Phorza ___________________ WERK IN UITVOERING Werk- en activiteitenplan 2005/2006
___________________
Phorza Beroepsorganisatie Postbus 257 1000 AG AMSTERDAM Telefoon 020 4277526 Mail:
[email protected] Web: www.phorza.nl mei 2005
INLEIDING Phorza is een beroepsvereniging op het brede terrein van zorg en welzijn. Phorza is door fusie van de BVP (beroepsvereniging van pedagogen), de NBAA (beroepsvereniging van activiteitenbegeleiders/activiteitentherapeuten) en de NVSPH (beroepsvereniging van sociaal-pedagogische hulpverleners) per 1 januari 2005 tot stand gekomen. De nieuwe vereniging heeft ca. 650 leden. Het bestuur van de nieuwe vereniging hecht eraan gericht te werk te gaan door elk jaar een (kort) werkplan vast te stellen en uit te voeren. Door middel van het werkplan kan beter met de eigen leden worden gecommuniceerd en kan ook naar buiten toe beter worden duidelijk gemaakt waar Phorza voor staat. Dit is het werkplan 2005/2006 van Phorza. De beleidskeuzes, keuze van activiteiten en prioriteiten, worden bepaald door: 1. diagnose van de vertreksituatie; 2. actuele ontwikkelingen; 3. noties van kwaliteitsbeleid; 4. de missie van Phorza; 5. gehanteerde beroepskenmerken.
DIAGNOSE VAN DE VERTREKSITUATIE De vertreksituatie kan in een beperkt aantal punten worden ‘gevangen’: ♦ De fusie is o.a. het gevolg de wens bij elk der fusiepartners een groter draagvlak te verwerven voor krachtdadige uitvoering van de respectieve doelstellingen en behartiging van de belangen der leden. ♦ De nieuwe vereniging geeft onderdak aan een bonte verzameling van beroepen en functies (deels georganiseerd in aparte functiegroepen). ♦ Een fusie leidt niet zonder meer tot een sterke positie in de discussie over beroepsontwikkeling. ♦ In het licht van landelijke/maatschappelijke ontwikkelingen kan de draagkracht van de nieuwe verenigingen niet uitsluitend aan onderscheiden functiegroepen worden ontleend (zie: ‘Actuele ontwikkelingen’, blz. 2). ♦ De visie van Phorza op nut en noodzaak van de vereniging en op landelijke ontwikkelingen rond beroepen op het terrein van zorg en welzijn, is nog in ontwikkeling. Met de missieformulering, aansluiting bij kwaliteitsdiscussies en de keuze van relevante kenmerken van een beroep, zoals verwerkt in het onderhavige werkplan, wordt een stevige basis voor die visie gelegd. ♦ Er is een potentieel van naar schatting 100.000 beroepsbeoefenaren op het brede terrein van zorg en welzijn. De organisatiegraad (vakbonden zowel als beroepsverenigingen gezamenlijk) is echter laag. Dat beperkt de impact van elke beroepsvereniging.
ACTUELE ONTWIKKELINGEN Er zijn enkele (landelijke) ontwikkelingen welke van grote invloed zullen/moeten zijn op het functioneren van Phorza als beroepsvereniging op het terrein van sociale en (ortho)pedagogische functies en beroepen. ♦ Maatschappelijk is al sinds jaren de discussie gaande over de vraag of voor het vele geld dat wordt uitgegeven op het terrein van zorg en welzijn, aanvaardbare resultaten worden
1
♦
♦
♦ ♦
geboekt. Dat heeft geleid tot het ontwikkelen van noties van kwaliteitsbeleid welke inmiddels in belangrijke mate in wetgeving zijn vastgelegd (o.a. kwaliteitswet zorg en wet op de jeugdhulpverlening en de komende Wet op de maatschappelijke ondersteuning) en ondermeer door subsidiërende overheden in stelling worden gebracht. De implementatie verloopt doorgaans nog bijzonder moeizaam 1. Ontwikkeling nieuwe beroepenstructuur voor verplegende & verzorgende en sociaal agogische beroepen door het NIZW. De nieuwe structuur bestaat uit een algemeen deel en daarvan afgeleid een tiental onderscheiden beroepsprofielen. Het ‘dragende begrip’ voor de nieuwe structuur is gelegen in het begrip ‘competentie’. De nieuwe beroepenstructuur zal in 2005 van kracht worden waarna vertaling naar de opleidingen ter hand zal moeten worden genomen. Vanaf 2004 leiden de Hogescholen op voor de titel ‘Bachelor Social Work’. Veel van de door Phorza bediende beroepen en functies passen onder deze paraplu. Deze ontwikkeling past in de gelijkschakeling van opleidingen en beroepen in de onderscheiden landen van de Europese Unie. T.a.v. de uitwerking valt nog het nodige te doen. Er is discussie over de inrichting van het HBO-onderwijs en de vraag welk percentage landelijk moet worden voorgeschreven en welk percentage regionaal kan worden ingevuld. Er is een proces gestart dat ertoe moet leiden dat onderwijs wordt gericht op het aanleren van competenties. Dat geldt zowel de ‘Bachelor’ (HBO) als de SWP-er (MBO). Er liggen nog onbeantwoorde vragen zoals t.a.v. aantal en inhoud van de voorgestelde competenties, aanleg en leerbaarheid van competenties, generieke en specifieke competenties, beroepsprofiel en relatief gewicht onderscheiden competenties, bepaling geschiktheid voor de opleiding, verhouding opleiding en training on the job, etc.
NOTIES VAN KWALITEITSBELEID De overheid wil bevorderen dat het werken aan kwaliteit van zorg-, dienstverlening en bescherming door daartoe aangewezen en ingerichte organisaties wordt geborgd door implementatie van een z.g. kwaliteitssysteem. Daardoor zou een vorm van denken en doen kunnen ontstaan waarin elementen als visie, missie, primaire processen, ondersteunende processen en meting van en feedback door resultaten (cliënten, personeel, samenleving) voortdurend in het sturen van organisaties functioneel met elkaar worden verbonden. Kernvragen in kwaliteitsbeleid zijn volgens sommige deskundigen (o.a. David Maister)2 welke professionals laat je toe in de organisatie en hoe zet je ze in? Daarnaast zijn er nog tal van noties die een rol kunnen spellen als duwer of trekker in processen van kwaliteitsverbetering. ♦ De cliënt dient te allen tijde centraal te staan; ♦ Beroepsprofilering door beschrijving primaire processen, beroepsstandaards, protocollen, wetenschappelijke onderbouwing, opleiding en nascholing; ♦ De professional is de vernieuwer bij uitstek; ♦ De organisatie (en alle overige bovenliggende niveaus) dienen de professional, zijn/haar beroepsuitoefening én zijn/haar ontwikkeling (voorwaarden primaire opleiding, nascholing) te faciliteren; ♦ Opleidingen dienen kwaliteitsbeleid in hun curriculae een plaats te geven; ♦ Werving en selectie (zowel binnen opleidingen als in organisaties); 1
Kwaliteitsborging in zorginstellingen: intentie, wet en praktijk. Inspectie voor de gezondheidszorg 2002. Actuele kwaliteitsontwikkelingen, geïnventariseerd in de Zorg voor de Volksgezondheid, de Jeugdgezondheidszorg en de Geestelijke Gezondheidszorg, in het kader van het opstellen van de beleidsagenda kwaliteit in de jeugdzorg. Karel Diephuis, WWRG & Partners, november 2003. 2 Ontleend aan Hein Abeln (Twynstra Gudde), aangehaald in ‘Kwaliteitsborging in zorginstellingen: intentie, wet en praktijk’, Inspectie voor de gezondheidszorg, 2002
2
♦ ♦
♦
Samenwerking (interne zowel als externe ketenzorg); Kwaliteit moet meetbaar en zichtbaar worden gemaakt op niveau van cliënten (tevredenheidsmeting, resultaatcheck), medewerkers (tevredenheidsmeting), de organisaties (benchmarks) en de samenleving; Er moet gestructureerd verantwoording worden afgelegd (intern door o.a. klachtrecht, tuchtrecht, extern door publieke rapportage op basis van relevante gegevens;
DE MISSIE VAN PHORZA Phorza vindt dat bij elke activiteit op het terrein van zorg en welzijn de cliënt centraal moet staan. De eerste die zich daarop moet laten aanspreken is de uitvoerend professional. Wat ‘uit zijn/haar handen komt’ bepaalt uiteindelijk de kwaliteit voor de cliënt. Daarnaast vertegenwoordigt de professional een meerwaarde die zijn bemoeienis met de vragen van de cliënt inhoudelijk legitimeert. Uit processen van kwaliteitsverbetering is duidelijk geworden dat de professional de vernieuwer bij uitstek is. Niet altijd wordt de rol en betekenis van professionals in processen van kwaliteitsverbetering naar waarde geschat door werkgevers, beleidsmakers, politici en/of subsidiënten. Phorza zet zich er voor in de positie van de professional op het brede terrein van zorg en welzijn (zowel als van de directe chefs en praktijkbegeleiders die de professional bij de dagelijkse uitoefening van zijn beroep leiden en ondersteunen) te versterken en draagt zo bij aan vergroting van de kwaliteit c.q. de efficiëntie, de doelmatigheid en effectiviteit zowel als het maatschappelijk rendement van praktijken en ondernemingen waarbinnen die professional werkzaam is. In aansluiting op deze overweging kiest Phorza vooralsnog voor de volgende missie. MISSIE
Bij elk initiatief tot verhoging van de kwaliteit op het brede terrein van zorg en welzijn is de uitvoerende professional de verbeterfactor bij uitstek. Daarom zetten wij ons in voor erkenning zowel als implementatie van de kwaliteitsbepalende rol van de uitvoerende professional en voor daadwerkelijke verhoging van zijn/haar professionele kwaliteit.
BEROEPSKENMERKEN Een beroepsvereniging dient zich te allen tijde af te vragen welke kenmerken van het beroep c.q. de beroepen waarvoor de vereniging zich inzet wezenlijk zijn voor dat beroep. Uiteraard betreft dat altijd op de eerste plaats het beroepsprofiel c.q. het Basis Taken Pakket (BTP). Daarnaast zijn er echter enkele specifieke kenmerken die van een maatschappelijke activiteit een beroep in strikte zin maken. Phorza is van mening dat het gaat om de volgende specifieke kenmerken: 1. Er is sprake van een welomschreven beroepsprofiel; 2. Er is sprake van omschreven eisen aan de beroepsuitoefening te stellen; 3. Er is sprake van borging van inhoud en kwaliteit van het beroep door inschrijving in een beroepsregister en het behoud van die inschrijving door te voldoen aan voorgeschreven eisen (halen van punten/nascholing); 4. Er is sprake van een geldende beroepscode; 5. Er is sprake van een vorm van tuchtrecht.
3
KERNTAKEN Van de diagnose van de vertreksituatie, de actuele ontwikkelingen, de noties van kwaliteitsbeleid, de missie van Phorza en de gekozen beroepskenmerken, kunnen een drietal kerntaken worden afgeleid: 1. ontplooien van activiteiten t.b.v. de leden 2. ontplooien van activiteiten t.a.v. de beroepsontwikkeling 3. vertegenwoordiging naar buiten en belangenbehartiging
ACTIVITEITEN PHORZA VANAF 2005 Er is in onderlinge discussie binnen het bestuur en met de leden en in samenspraak met de hoogleraar SPH, dhr. P. van der Laan een inventarisatie gemaakt van mogelijke activiteiten van Phorza voor 2005 en volgende jaren. Een nadere prioriteitstelling is op het einde van dit werkplan opgenomen. A. Activiteiten t.b.v. de leden: * een tijdschrift naar keuze uit het SWP-aanbod voor alle leden(voor voormalig NBAA-leden vooralsnog ‘Interaktief’) * masterclasses ( 2 in het najaar van 2005) * ontwikkeling van programma’s/faciliteren functiegroepen * instellen van een beleidsgroep van vertegenwoordigers van onderscheiden functiegroepen tbv voeding van het bestuur en jaarlijkse ontwikkeling werkplan * starten opiniepagina bestuur/leden/derden op de website B. Activiteiten t.a.v. beroepsontwikkeling: * standpunt- én –positiebepaling Phorza t.a.v. de nieuwe beroepenstructuur zowel als t.a.v. de opleiding ‘Bachelor Social Work’ (en t.z.t. ten aanzien van herziening van de Middelbare Beroeps Opleiding) * bevordering aansluiting beroepsregister en ‘social work’ * nadere positiebepaling kwaliteit, inhoud en organisatie onderwijs * één beroepscode (algemene beroepscode met mogelijkheid van nadere differentiatie) voor Phorza * inventarisatie en prioritering thema’s wetenschappelijk onderwijs * onderzoek naar mogelijke ontwikkeling van een vorm van tuchtrecht C. Vertegenwoordiging en belangenbehartiging: * Keuze van en (vervolgens) deelname in landelijke overlegstructuren * samenwerking c.q. structureel overleg met nader te bepalen collegaberoepsverenigingen (nastreven platform en gezamenlijk programma?) en vakbond * bevorderen structureel overleg hoogleraar SPH, HBO-lectoren en Phorza * inschrijving in het beroepsregister in de CAO bevorderen * volgen van en reageren op actuele ontwikkelingen (o.a. via de website) * netwerken
4
LEIDING EN ORGANISATIE Het is niet eenvoudig als relatief kleine beroepsvereniging met slechts beperkte ambtelijke ondersteuning om alle activiteiten op een voldoende niveau tot uitvoering te brengen. In de praktijk komt er veel op het bord van het bestuur en van individuele bestuursleden terecht. Ook zijn de (financiële) middelen beperkt waardoor nauwelijks aanvullende diensten kunnen worden ingekocht. De organisatie is nog niet geheel uitgewerkt. Er valt derhalve ook op deze terreinen nog werk te doen.
BESTUUR * bevestigen DB/AB, functies in en leden van het bestuur door Algemene Leden Vergadering ( 4 juni 2005) * organiseren beleidsgroep vertegenwoordigers functiegroepen t.b.v. beleidsontwikkeling * uitbreiden bestuur (thema’s beroepsontwikkeling, onderwijs, opleiding, vakbeweging, werkgeversorganisaties, fondsenwerving) * kiezen van prioriteiten 2005 en maken van een portefeuilleverdeling * onderhouden opiniepagina website * huishoudelijk reglement
FINANCIëN EN MIDDELEN * opstellen en vaststellen begroting 2005 * regelmatige financiële verslaglegging * budgetteren activiteiten w.o. masterclasses, studiedagen en functiegroepen * verwerving subsidies en fondsen
PRIORITEITEN 2005 Alle geïnventariseerde taken kunnen in behandeling worden genomen. Prioriteit zal echter liggen bij het hierna volgende. De nieuwe vereniging zal opnieuw moeten investeren in de band met de bestaande leden. Bovendien zal de nieuwe vereniging zich zodanig moeten profileren dat het voor potentiële leden aantrekkelijk wordt om lid te worden. De vraag is of eerder bestaande structuren (zoals b.v. de functiegroepen als fundament van de vereniging) voldoende wervingskracht hebben. Daarover zal met de leden moeten worden gesproken. Inmiddels is ook duidelijk dat optreden naar buiten toe in zaken die beroep en beroepsuitoefening raken door leden hogelijk wordt gewaardeerd. Ook dat kan daarbij worden betrokken.
1.
Overleg met (een vertegenwoordiging van) leden over de wijze waarop de vereniging zijn betekenis voor (bestaande en potentiële) leden kan vergroten.
5
In belangrijke mate zal moeten worden aangesloten bij lopende ontwikkelingen. Phorza doet er goed aan waar nodig een eigen geluid te laten horen. Om gehoord te kunnen worden zal het nodig zijn met andere beroepsverenigingen de krachten waar mogelijk te bundelen.
2.
Zoeken van samenwerking (overleg, platform, federatief verband, gezamenlijke vertegenwoordiging etc.) met andere beroepsverenigingen.
De nieuwe beroepenstructuur zal waarschijnlijk nog in 2005 worden vastgesteld. De implementatie middels ontwikkeling van nieuwe opleidingscurriculae zal daarna ter hand worden genomen. Dit zal moeten passen in het profiel van ‘Bachelor Social Work’ waartoe de opleidingen opleiden. Phorza zal snel een standpunt moeten innemen m.b.t. het vraagstuk van de neven/onderschikking van bestaande beroepen en functies in het beroep van Bachelor Social Work en daarbinnen m.b.t. de nieuwe beroepenstructuur. Phorza zal waar mogelijk een plaats moeten zien te verwerven in overlegstructuren waar implementatie van de nieuwe beroepenstructuur aan de orde komt.
3. Innemen van een standpunt neven/onderschikking bestaande beroepen en functies in het beroep van Bachelor Social Work en aansluiting bij de nieuwe beroepenstructuur. In aansluiting daarop zal Phorza, alleen of met andere beroepsverenigingen, een plaats moeten innemen in structureel overleg over implementatie van zowel het beroep Bachelor Social Work als van de nieuwe beroepenstructuur. Phorza beschikt sinds de fusie over drie afzonderlijke beroepscodes. Het beschikken over één beroepscode welke aansluit bij het beroep van Bachelor Social Work en de nieuwe beroepenstructuur lijkt een belangrijk instrument om de kwaliteit van de beroepsuitoefening op hoger plan te brengen.
4.
Ontwikkelen van één beroepscode.
Beroepsregistratie is een sterk middel om een beroep maatschappelijk op de kaart te zetten. In het verleden is door de NVSPH het initiatief genomen tot het in het leven roepen van een beroepsregister. Dat beroepsregister is in een aparte stichting ondergebracht. Het lijkt van belang, om inschrijving door professionals in het beroepsregister te bevorderen, om ertoe bij te dragen dat het beroepsregister aansluit bij actuele ontwikkelingen. Overleg tussen Phorza en het beroepsregister lijkt opportuun vanwege die aansluiting maar ook om gezamenlijk een beleid uit te zetten ter bevordering van de inschrijving in het beroepsregister.
5.
Overleg met het bestuur van de stichting Beroepsregister.
Tuchtrecht brengt tot uitdrukking dat de eisen die aan beroepsuitoefening moeten worden gesteld, zeer serieus moeten worden genomen. Daar waar de overheid op allerlei wijzen reeds heeft voorzien in voorgeschreven vormen van klachtrecht, waarmee in aansluiting op het uitgangspunt ‘de cliënt centraal’ de rechtspositie van de cliënt wordt versterkt, zou de ontwikkeling van een vorm van tuchtrecht het klachtrecht aanzienlijk minder vrijblijvend maken. Een professional die zijn/haar beroep serieus neemt zal in beginsel ook willen aanvaarden dat hij/zij tot de orde wordt geroepen en sancties zal moeten ondergaan als uitdrukking daarvan.
6
6.
Starten van een discussie over mogelijke ontwikkeling van een vorm van tuchtrecht.
Werkplan t.b.v. de ledenvergadering 4 juni Opgesteld door het Algemeen Bestuur
7