THEORIE - EXAMEN vanaf 5/9/2005
© Goca 05-09-05 Fol T-N
BESTE
KANDIDAAT,
U heeft de beslissing genomen uw rijbewijs voor motorfiets, personenvoertuig, vrachtwagen of voor autocar/bus te behalen. Dit is een belangrijke beslissing die zal leiden tot een dagelijkse deelname aan het wegverkeer.
Uiteraard dient u zich als toekomstig bestuurder van enige theoretische kennis te voorzien alvorens in de praktijk te stappen.
De tweede Europese richtlijn zal in België, vanaf 5 september 2005, belangrijke wijzigingen met zich meebrengen op gebied van het examen voor het behalen van een rijbewijs. De verwachte theoretische kennis voor de categorieën A, B, C en D wordt getoetst tijdens het theorie-examen. Teneinde de verworven kennis te testen, dient de kandidaat 50 vragen te beantwoorden. Elke fout telt als één punt, een kandidaat moet minimum 41 correcte antwoorden geven wil hij geslaagd zijn en toegelaten worden tot de praktijkopleiding van de desbetreffende categorie.
Geen paniek echter, het theorie-examen bevraagt de basiskennis die al wie het stuur neemt, moet bezitten. Deze brochure gaat per categorie in op de te verwerven theoretische kennis en geeft u als toekomstig bestuurder de mogelijkheid om u voor te bereiden op de eerste stap in het behalen van een rijbewijs. Zo zullen er geen verrassingen optreden tijdens dit examen.
Aan u om het nodige te doen om de ondervraagde thema’s goed te kennen. Je kan de brochure eveneens downloaden op de website van GOCA: www.goca.be.
Een goede theoretische onderbouw is noodzakelijk voor elke kandidaat – bestuurder. Als bestuurder staat u in voor uw eigen veiligheid maar ook voor de veiligheid van de andere weggebruikers.
RENAAT LANDUYT, MINISTER VAN MOBILITEIT
Gemeenschappelijke examenstof voor het theorie - examen voor het rijbewijs Categorieën A3. A. B. C. D. 1. VERKEERSREGLEMENT (WEGCODE)
n
INHAALVERBOD Bij onvoldoende zichtbaarheid, overweg, kruispunten met voorrang, inhaalverbod op verhoogde inrichtingen, ...
n
RICHTINGSVERANDERING Zich vergewissen en kenbaar maken, uitwijken bij links en rechts afslaan, rechts de rijbaan oprijden, voorsorteren, ...
n
WOORDENSCHAT, DEFINITIES, BEPALINGEN Rijbaan, autoweg, fietspad, straat, rotonde, trottoir, tarra, ...
n
UITVOEREN VAN
EEN MANOEUVRE
Zich vergewissen, kenbaar maken en voorrang verlenen, ... n
BINDENDE
KRACHT VAN DE VERKEERSTEKENS
Wanneer moeten de weggebruikers de verkeerslichten, verkeersborden en
n
wegmarkeringen in acht nemen.
n
WAARDE VAN
DE BEVELEN VAN DE BEVOEGDE PERSONEN, VERKEERSTEKENS EN
KRUISPUNTEN Oprijden en vrijmaken van kruispunten, ...
n
VOORRANG VERLENEN Voorrang verlenen aan van rechts komende bestuurders, op een rotonde, bij
VERKEERSREGELS
het uitrijden van een aardeweg of pad, bij de uitvoering van een manoeuvre, n
VERKEERSBORDEN
voorrang verliezen na gestopt te zijn, voorrang verlenen aan spoor-
Gevaarsborden, voorrangsborden, verbodsborden, gebodsborden, verkeers-
voertuigen, ...
borden betreffende stilstaan en parkeren, onderborden, verkeersborden met zonale geldigheid, aanwijzingsborden, ...
n
VERKEERSLICHTEN Driekleurige verkeerslichten, ontruimingspijl op een kruispunt of boven een
n
PLAATS
rijstrook, bijzondere verkeerslichten voor geregelde diensten van gemeen-
OP DE OPENBARE WEG
schappelijk vervoer, tweekleurige verkeerslichten, verkeersknipperlichten, ...
Rechts houden, onderbroken en doorlopende streep, pijlen, wegmarkeringen, dwarsmarkeringen, buiten de rijbaan, afbakening van de openbare weg of rijbaan, zuilen, verkeersgeleiders, vluchtheuvels, verdrijvingsvlakken, rotondes,
n
busstroken, bushalte, tramhalte, overlangse markeringen fietspad, ...
BEVELEN VAN
DE BEVOEGDE PERSONEN
Bevelen door recht opsteken van de arm en horizontaal uitstrekken van de arm of armen, overdwars zwaaien van een rood licht, aanmaning tot ver-
n
STILSTAAN EN PARKEREN
plaatsen van het voertuig, ...
Stilstaan en parkeren, parkeerverbod, stilstaan en parkeren op autosnelwegen, autowegen, woonerven, ...
n
SNELHEID
EN VERKEERSINZICHT
Verplichting de snelheid aan te passen rekening houdend met de plaatsgen
KRUISEN
steldheid, respecteren van de veiligheidsafstanden, stoppen voor een te
Rechts kruisen, doorgang verlenen, hindernis, gebruik gelijkgrondse berm,
voorziene hindernis, hinderen door abnormaal traag te rijden, kenbaar
kruisen spoorvoertuigen, ...
maken bij aanzienlijke snelheidsvermindering, aanpassen snelheid tegenover dieren, aansporen tot overdreven snelheid, ...
n
INHALEN Uitvoeren inhaalmanoeuvres, maatregelen voor en na het inhalen, regels wanneer men ingehaald wordt, inhalen op oversteekplaatsen, ...
n
SNELHEIDSBEPERKING Snelheidsbeperking binnen de bebouwde kom, buiten de bebouwde kom, op autosnelweg, op openbare weg verdeeld in vier of
meer rijstroken, op andere openbare wegen, snelheidsbeperking eigen aan
n
NODIGE
DOCUMENTEN IN VERBAND MET HET GEBRUIK VAN HET VOERTUIG
het voertuig, snelheidsbeperking in woonerven, zones 30, op verhoogde
De geldigheid van de identiteitskaart, het rijbewijs, het voorlopig rijbewijs bij
inrichtingen, verkeersdrempels, ...
het rijden met een voertuig en de noodzaak het bij zich te hebben. Documenten eigen aan het voertuig zoals inschrijvingsbewijs, gelijkvormig-
n
VERKEERSRISICO’S
heidsattest, verzekeringsbewijs, autokeuringsbewijs, ...
OP DE WEG ONDER VERSCHILLENDE OMSTANDIGHEDEN
Rijgedrag, afstand tussen de voertuigen, remweg, reactietijd, stopafstand,
Plaatsing van de originele nummerplaat en voorwaarden waaraan de kopie
wegligging rekening houdend met mogelijke weg- en weersomstandigheden,
van de nummerplaat moet voldoen.
verkeersdrukte, ...
Leeftijd van de bestuurder voor het besturen van voertuigen en de vereiste categorie van rijbewijs. Toelating te sturen met een voorlopig rijbewijs of leer-
n
VERKEERSRISICO’S
vergunning, met passagiers en tijdens weekends en nachten.
OP DE WEG NAARGELANG HET TIJDSTIP VAN DE DAG OF DE
NACHT EN IN HET BIJZONDER BIJ VERANDERINGEN VAN DE WEERSTOESTAND
Gebruik van de lichten in het algemeen. Gebruik van de voormistlichten en
n
n
REACTIE, REACTIETIJD
EN GEDRAGSVERANDERINGEN BIJ DE BESTUURDER
achtermistlichten bij slechte weersomstandigheden. Gebruik van de lichten
Tengevolge van alcohol, drugs en geneesmiddelen, gemoedsgesteldheid en
bij stilstaan en parkeren. Gebruik van de ruitenwissers, klimatisatie, ontdooi-
vermoeidheid, ...
en ontwasemingsinstallatie. Gebruik van speciale lichten. Zien en gezien
Kennis van gedragsveranderingen en risico’s van lange afstandsritten, in de
worden. Slipgevaar, aquaplaning, ...
nacht rijden, rijden onder slechte weersomstandigheden, ...
WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
IN VERBAND MET DE SOORTEN WEGEN
n
GEDRAG
BIJ ONGEVALLEN EN BIJ EEN DEFECT VOERTUIG
Verkeer op autosnelwegen en autowegen. Verkeer in woonerven, speelstra-
Gedrag en verplichtingen bij een ongeval met enkel stoffelijke schade.
ten en voetgangerszones. Verkeer op openbare wegen voorzien van ver-
Gedrag en verplichtingen bij een ongeval met gewonden.
hoogde inrichtingen. Verkeer op wegen voorbehouden voor voetgangers,
Eerste hulpverlening bij ongevallen. Verwittigen van de hulpdiensten. Te
fietsers en ruiters. Verkeer op spoor en overwegen, ...
nemen maatregelen bij een ongeval of defect voertuig om de veiligheid van het verkeer te verzekeren, signaleren, gebruik van de gevaarsdriehoek, ...
n
OPLETTENDHEID
Veilig wachten op de hulpdiensten.
EN HOUDING TEGENOVER ANDERE WEGGEBRUIKERS REKENING
HOUDEND MET DE RISICO’S VAN HET VERKEER
Gebruik van het aanrijdingsformulier.
Anticiperend en defensief rijden door oplettend te zijn voor het gedrag van
Slepen van een voertuig op gewone wegen en op autosnelwegen.
de andere weggebruikers. Kennis hebben van de beperkingen en de moge-
Verplicht toebehoren in een voertuig.
lijkheden van zijn eigen voertuig en de andere verschillende voertuigtypes,
Gebruik van het brandblusapparaat. Signaleren van opduikende file of
zoals bewegingsruimte, gezichtsveld, snelheids-, versnellings- en
gevaar aan achterliggers. Signalerend gebruik van al de richtingaanwijzers.
vertragingsmogelijkheden door o.a. omvang, gewicht en vermogen, ...
Signalerend gebruik van de stoplichten.
Gedrag tegenover voertuigen zoals prioritaire voertuigen, spoorvoertuigen, autobussen en trolleybussen, voertuigen voor schoolvervoer, militaire colonnes, stoeten, wielerwedstrijden, ...
n
VEILIGHEIDSINRICHTINGEN, PASSAGIERS
EN LADING
Algemene regels omtrent bestuurder en passagiers. Correct gebruik van de veiligheidsinrichtingen zoals o.a. veiligheidsgordels en hoofdsteunen. Het
n
GEDRAG TEN OVERSTAAN VAN ONERVAREN EN KWETSBARE WEGGEBRUIKERS
gevaar van losliggende voorwerpen in het voertuig, ...
Gedrag van de bestuurders tegenover voetgangers, fietsers en kinderen in
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen, ...
het bijzonder. Gedrag tegenover bestuurders van tweewielige bromfietsen.
Algemene voorschriften inzake het correct laden, de afmetingen en de
Gedrag tegenover groepen kinderen, personen met een handicap en
signalisatie van het voertuig.
bejaarden, ...
n
BEDIENING VAN
HET VOERTUIG
n
Correcte stuur- en zithouding. Gebruik van de achteruitkijkspiegels. Gebruik
ALCOHOLOPNAME
EN DRONKENSCHAP, ADEMTEST, ADEMANALYSE EN
BLOEDPROEF
van het geluidstoestel en van de draagbare telefoon. Elementaire theoretische kennis over versnellings-, rem- en vertragingstechniek. Gedrag in boch-
n
ten. Veiligheidsregels bij het in- en uitstappen. Voorzorgsmaatregelen bij het
ANDERE
STOFFEN DIE DE RIJVAARDIGHEID BEÏNVLOEDEN: DRUGS EN SOMMIGE
GENEESMIDDELEN
achterlaten van het voertuig. Gebruik van de handrem. n
n
KENNIS VAN
KENNIS VAN
DE OVERTREDINGEN, DIE ALS ZWARE OVERTREDING WORDEN
BESCHOUWD
DE ELEMENTAIR TE CONTROLEREN VEILIGHEIDSONDERDELEN EN
TIJDIG ONTDEKKEN EN VOORKOMEN VAN ABNORMALE SLIJTAGE OF DEFECT VAN DEZE ONDERDELEN
Betekenis van de verklikkerlichten, de symbolen en hun kleur op het dashboard van het voertuig bij het starten en tijdens het rijden. Staat van de banden. Bandenspanning. Correct en veilig vervangen van een wiel.
3. SPECIFIEKE EXAMENSTOF VOOR HET THEORIE - EXAMEN VOOR HET RIJBEWIJS CATEGORIE A
Motoroliepeil, remvloeistofpeil, koelvloeistofpeil. De staat van de ruitenwissers en het peil van het product van de ruitenwissers. De staat en de wer-
n
GEBRUIK VAN
BESCHERMENDE UITRUSTING
king van de lichten, richtingaanwijzers, voor- en achtermistlicht, stoplichten.
Gebruik en het correct dragen van degelijke handschoenen, schoeisel, kle-
De mogelijke gevolgen van slecht afgestelde lichten. De gevolgen van een te
ding, helm, ...
grote speling op het voetrempedaal, het koppelingspedaal en te veel moeten aantrekken van de handremhendel. Elementair herkennen van slecht wer-
n
kende remmen, stuurinrichting en ophanging.
ZICHTBAARHEID VAN
DE MOTORRIJDERS VOOR DE MEDEWEGGEBRUIKERS
Plaats op de openbare weg: als motorrijder een veilige en zichtbare plaats voor de medeweggebruikers innemen in het verkeer. Gebruik van de lichten,
n
MILIEUVRIENDELIJK
dragen van opvallende en reflecterende kledij, ...
GEBRUIK VAN HET VOERTUIG
Efficiënt gebruik van het voertuig, zuinig rijden, matig brandstofverbruik, beperking van de uitlaatgassen. Het effect van vervoer van bagage buiten
n
SPECIFIEKE
RISICO’S IN VERBAND MET VERSCHILLENDE WEG- EN
het voertuig. Verbruik bij koude en warme motor. Al dan niet motor laten
WEERSOMSTANDIGHEDEN
draaien in neutrale stand naargelang de omstandigheden. Effect van de
Aandacht voor gladde delen van het wegdek, zoals putdeksels, wegmarke-
bandenspanning, ...
ringen, tramrails, spoorvorming, ... Verhoogd risico bij slechte weersomstandigheden, slipgevaar, aquaplaning, zichtbaarheid, ...
2. DE WET OP HET RIJBEWIJS
n
KENNIS VAN
DE VEILIGHEIDSONDERDELEN VAN DE MOTORFIETS
Evalueren van de goede staat en de werking van de stuurinrichting, schokn
INLEVEREN VAN
HET RIJBEWIJS, BIJ VERVAL VAN HET RECHT OP STUREN, BIJ
LICHAMELIJKE ONGESCHIKTHEID
dempers, lichten, remmen, speling voorremhendel, voetrempedaal en koppelingshendel. De slijtage van de banden kunnen inschatten en de montage van het juiste type band nagaan. De correcte spanning van de ketting en de
n
TIJDELIJK VERBOD OM TE STUREN
speling op het tandwiel kennen. Het olie-, remvloeistof- en benzineniveau kunnen peilen en de mogelijke gevolgen kennen bij het rijden onder het
n
ONMIDDELLIJKE
INTREKKING VAN HET RIJBEWIJS
minimumniveau. Het nut en het gebruik van de noodremschakelaar kennen. De betekenis van de controlelampjes en schakelaars op het dashboard
n
ONMIDDELLIJKE
n
VLUCHTMISDRIJF
INNING
kennen.
Gemeenschappelijke examenstof voor het theorie - examen voor het rijbewijs Categorieën C. C1. D. D1.
n
PRINCIPE VAN
CONSTRUCTIE EN WERKING, GEBRUIK EN ONDERHOUD VAN DE
VERSNELLINGSBAK, KOPPELING, TRANSMISSIE, DIFFERENTIEEL EN WIELASSEN
Soorten assen, liftassen, stuurassen. Taak van de koppeling. Vrije slag van het koppelingspedaal. Taak van de versnellingsbak. Splitter- en stapelver-
n
VOORSCHRIFTEN
INZAKE RIJ- EN RUSTTIJDEN ZOALS BESCHREVEN IN DE
VERORDENING (EEG)
NUMMER
3820/85 VAN
DE
snellingsbak. Taak van het differentieel. Differentieelblokkering.
RAAD n
n
GEBRUIK VAN
DE CONTROLE APPARATUUR VOOR RIJ- EN RUSTTIJDEN ZOALS
BESCHREVEN IN DE
VERORDENING (EEG)
NUMMER
3821/85 VAN
DE
PRINCIPE VAN
CONSTRUCTIE EN WERKING, GEBRUIK EN ONDERHOUD VAN DE
STUURINRICHTING EN OPHANGING
RAAD
Bladvering. Luchtvering. Schokdemper. Wielophanging. Stuurbekrachtiging. Stabilisator. Speling stuurinrichting. Sturen met wiel tegen de stoeprand.
n
VOORZORGSMAATREGELEN
Sporing of wielstanden. Automatisch terug in de rechte lijn-stand brengen
BIJ HET VERWISSELEN VAN WIELEN
van de gestuurde wielen. n
PRINCIPE VAN
CONSTRUCTIE, MONTAGE, CORRECT GEBRUIK EN ONDERHOUD
VAN BANDEN
n
n
PRINCIPE VAN
CONSTRUCTIE EN WERKING, GEBRUIK EN ONDERHOUD VAN DE
Bandenspanning. Benamingen van de opbouw van een band zoals loopvlak,
ACCU EN DE ELEKTRISCHE CIRCUITS
wang, schouder, hiel. Herprofieleerbaar (regroovable). Verzolen van de band
Controle van de verlichting. Taak en capaciteit van de accu. Laden van een
= loopvlak vernieuwen. Functie van het profiel. Slijtage van de band.
accu. Loskoppelen van accu. Gebruik van reserve accu. Hoofdschakelaar.
Codering van de band. Naaf- en boutcentrering van het wiel.
Relais in het elektrisch circuit. Zekeringen. Oxidatie accupolen. Parallel- en
Dubbelgemonteerde banden. Uitbalancering van de wielen.
serieschakeling.
BEPERKING
GEZICHTSVELD
n
PRINCIPE VAN
CONSTRUCTIE EN WERKING, GEBRUIK EN ONDERHOUD VAN DE
Zichtbaarheid, ruitenwissers, ontwaseming- en ontdooiingssystemen. Kennis
KOPPELMECHANISMEN VOOR AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS
van de risico’s door de beperking van het gezichtsveld, die door de kenmer-
Soorten en compatibiliteit. Controles voor en na koppelen en ontkoppelen.
ken van het voertuig worden veroorzaakt en de te nemen voorzorgsmaatrege-
Na te leven veiligheidsvoorschriften. Volgorde van de handelingen.
len. Gebruik en nut van de verschillende achteruitkijkspiegels. Dode hoek, ... n
n
PRINCIPE VAN
CONSTRUCTIE EN WERKING, GEBRUIK EN ONDERHOUD VAN DE
PREVENTIEVE
CONTROLE VAN DE VLOEISTOFFEN EN VLOEISTOFPEILEN
Brandstof. Motorolie. Koelvloeistof. Remvloeistof. Reservoir vloeistof ruiten-
VERBRANDINGSMOTOR
sproeier. Antivriesmiddel luchtdrukremmen. Samenstelling en peil van de
Principewerking van de dieselmotor, 4-tact principe. Samenstelling van het
accuvloeistof.
verbrandingsgas. Luchtfilter. Oliefilter. Cilinderinhoud. Omwentelingen krukas. Functie van nokkenas en kleppen. Brandstofpomp. Brandstofinjectie.
n
METHODEN VOOR
HET OPSPOREN VAN OORZAKEN EN DEFECTEN
Leiding dieselafvoer. Dieselontbranding. Voorgloei-installatie. Vullen van de
Beoordelen van het defect en conclusie of het verder rijden met het voertuig
brandstoftank. Turbocompressor. Intercooling. Toerental, koppel en vermo-
toelaatbaar is en de mogelijke gevolgen van sommige defecten voor de vei-
gen. Motorkoeling. Thermostaat. Oorzaken van oververhitting. Functie van de
ligheid van het verkeer. Lezen en interpreteren van de informatie medege-
radiator. Oliedruk. Wegvallen oliedruk. Brandstofverbruik.
deeld door de boordapparatuur. Voorzorgsmaatregelen bij het kantelen van de cabine.
n
PRINCIPE VAN
CONSTRUCTIE EN WERKING, GEBRUIK EN ONDERHOUD VAN DE
REMINRICHTING, REMVERTRAGERS EN SNELHEIDSBEGRENZER
Bedrijfsrem, hulprem, parkeerrem. Schijfrem en trommelrem. ABS systeem. ASR systeem. Luchtdruk. Motorrem, telmarem, voith-retarder. Dagelijkse controle van de luchtdrukremmen. Snelheidsbegrenzer. Cruise control.
n
PREVENTIEF
ONDERHOUD EN NOODZAKELIJKE REPARATIES
1. SPECIFIEKE EXAMENSTOF VOOR HET THEORIE - EXAMEN VOOR HET RIJBEWIJS CATEGORIE C EN C1 n
VOORSCHRIFTEN
INZAKE VERVOER VAN GOEDEREN
2. SPECIFIEKE EXAMENSTOF VOOR HET THEORIE - EXAMEN VOOR HET RIJBEWIJS CATEGORIE D EN D1 n
VOORSCHRIFTEN
INZAKE VERVOER VAN PERSONEN
Bewijs van borgstelling. Vergunningen nationaal vervoer. Vergunningen com-
Gebruikstoelating. Geregeld vervoer, bijzondere vorm van geregeld vervoer,
munautair vervoer. Vervoer van zaken voor derden, tegen vergoeding of voor
ongeregeld vervoer, ...
eigen rekening, ...
Mogelijke controles op de weg, voor te leggen documenten, niet van toepas-
Mogelijke controles op de weg, voor te leggen documenten, niet van toepas-
sing op, ...
sing op, ... n
n
VOERTUIG-
EN VERVOERSDOCUMENTEN VEREIST VOOR NATIONAAL EN INTERNA-
VOERTUIG-
EN VERVOERSDOCUMENTEN VEREIST VOOR NATIONAAL EN INTERNA-
TIONAAL VERVOER
Reisblad, ...
TIONAAL VERVOER
Vrachtbrief. Eurovignet, ... n
n
DE
VERVOER VAN
PASSAGIERS
Voorschriften inzake afmetingen en gewichten. Verantwoordelijkheid van de
LADING VAN HET VOERTUIG
Voorschriften betreffende afmetingen en gewichten. Veiligheidseisen en
bestuurder bij vervoer van passagiers. Comfort en veiligheid van de passa-
voorschriften bij het laden van een voertuig. Beheersen, verdelen en correct
giers. Vervoer van kinderen, bejaarden en gehandicapten. Controles voor het
vastzetten van de lading. Verschillende soorten lading zoals vaste goederen,
wegrijden. Aantal passagiers. Staan- en zitplaatsen. Veiligheidsgordels.
vloeistoffen, bulklading, hangende lading, containervervoer. Weegbrief.
Leerlingenvervoer.
Uitzonderlijk vervoer. Herkennen van voertuigen met lading gevaarlijke stoffen. Laden en lossen van de lading. Gebruik van laadapparatuur. Verantwoordelijkheid voor ontvangst, vervoer en aflevering.
n
MAATREGELEN
BIJ EEN ONGEVAL
Evacuatie passagiers. Nooduitgangen. Noodstopschakelaar. Grondbeginselen eerste hulp. Brandblussers. Gebruik van praatpaal of GSM.
n
MAATREGELEN
BIJ ONGEVAL
Grondbeginselen eerste hulp. Brandblussers. Gebruik praatpaal of GSM. Telefoonnummer van de hulpdiensten. Zie ook gemeenschappelijke examenstof voor het theorie - examen voor het rijbewijs.
Telefoonnummer van de hulpdiensten. Zie ook gemeenschappelijke examenstof voor het theorie - examen voor het rijbewijs.
BEOORDELING VAN HET THEORIE - EXAMEN
- Categorie A3 en getuigschrift om een landbouwtractor te besturen.
Aantal examenvragen: 40 Vereist aantal juiste antwoorden: 33
- Categorieën A. B. C. en D en subcategorieën C1 en D1.
Aantal examenvragen: 50 Vereist aantal juiste antwoorden: 41
- Examenvragen over zware overtredingen worden niet apart aangerekend.
- De graad van een zware overtreding hoeft niet gekend te zijn. Wel gekend moet zijn of een examenvraag al dan niet gaat over een zware overtreding.
Bron: Bijlage 1 bij het koninklijk besluit van 15 juli 2004 tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs, dat in werking treedt op 05.09.2005.
De opsommingen in deze folder zijn niet exhaustief.