20 Biodiversifeiten voor praktisch natuurbeleid RIO-uitgave
1. Wat is biodiversiteit? Mierenbioloog EO Wilson 1 gebruikte de term biodiversiteit in 1988 voor het eerst 2 voor biologische diversiteit, de variatie in levensvormen. Ook habitats en natuurdoeltypes vallen onder ‘biodiversiteit’ en zelfs genetische variatie. Toch blijven soorten de meest gebruikte indicator van biodiversiteit. De wetenschap beschreef ongeveer anderhalf miljoen soorten, waarvan 230.000 soorten zeedieren. De helft van alle soorten bestaat uit insecten, en van die insecten behoort 40 procent tot de kevers.3 2. Waarom nu de SWNM-biodiversiteitswijzer? In juni start de Earth Summit in Rio de Janeiro, een conferentie van de Verenigde Naties over de Convention on Biological Diversity4. In aanloop naar iedere VN-milieuconferentie domineren negativistische verhalen in media, die zich presenteren als ‘ Dé Wetenschap’. De Biodiversiteitswijzer laat zien waar deze ‘wetenschap’ vandaan komt, en hoe alarmerende beweringen tot stand komen. Juist bij beheer van biologische rijkdommen, een thema dat met miljarden euro’s campagnegeld onder de aandacht wordt gebracht5, door invloedrijke personen6, 1
Wilson is één van de bedenkers van de Eilandtheorie, die als basis diende voor de Ecologische Hoofdstructuur in Nederland en verbindingszones. In de wetenschappelijke herbespreking ‘The Theory of Island Biogeography revisited’wordt de theorie door oa Ilkka Hanski als achterhaald beschouwd, maar Wilson’s denkwerk stimuleerde wel onderzoek naar metapopulaties 2 Wilson, EO et al (1988) Biodiversity. National Academy Press 3 Reichholf, JH. (2007) Ende der Artenfielfalt? Gefahrdung und Vernichtung von Biodivesitat, Fischer Verlag 184pp 4 In Rio werd in 1992 de Convention on Biological Diversity (CBD) werd opgesteld door het United Nations Environmental Programme (UNEP): dat verdrag zou het verlies aan biodiversiteit op aarde moeten keren. Dat lukte mondiaal niet.Volgens de Verenigde Naties, onze overheid en NGO’s zijn daarom meer conferenties nodig. 5 Zie bespreking van groene campagnegelden Verenigde Staten en invloed op Canadees beleid oa Canadees onderzoeker Vivian Krause. Het Wereldnatuurfonds beschikt over een jaarbudget van een half miljard euro, waarvan 20 procent publiek geld en sponsoring invloedrijke club adel en industrielen (1001 a Nature Trust) opgericht door Prins Bernhard, Greenpeace beschikt over een kwart miljard euro campagnegelden per jaar, en kreeg ruim 40 miljoen euro van de Postcodeloterij.
1
is het belangrijk om bij controleerbare feiten te blijven. Subjectieve oordelen, mondiale campagneclubs en bureaucratie zonder lokale binding hinderen juist een praktische omgang met biologische rijkdommen7. 3. Maar de zee raakt toch leeg in 2050? Dat is het type averechtse algemene beweringen waarop de SWNM doelt. Dit oordeel – een afronding van 2048- was afkomstig van één persbericht dat de publicatie begeleidde van een studie in Science van Boris Worm in 2006. De reclame-afdeling van de universiteit trok één bijzin uit zijn studie uit haar verband met groot gevolg: alle wereldmedia namen het over, Greenpeace sprong er op. Enkele mede-onderzoekers vreesden reputatieschade door het onwetenschappelijke mediageweld, en wilden hun naam van het onderzoek verwijderen. Het onderzoek ging NIET over instorten van visbestanden.8 Visserijbioloog Ray Hilborn en Boris Worm publiceerden in 2009 in Science een betere studie met data over visserijbeheer om de zaak recht te zetten 9 .Het bureaucratische Europese Gemeenschappelijke Visserijbeleid krijgt daarin kritiek. Het meest succesvolle visserijbeheer vindt plaats in Australie, Nieuw Zeeland, Canada, Noorwegen en delen van de Verenigde Staten waar veel bestanden weer herstellen, dankzij samenwerking van datagedreven visserijbiologen met vissers en praktisch lokaal gericht beleid. 4. Wat is de invloed van negativistische beweringen? Alarmerende politieke oordelen over ‘de planeet in gevaar’ van de UNEP-secretaris voor de CBD, dienen als ondergrond van mondiaal beleid10, en hebben politieke invloed. Nederland zou nog ’15 procent van de oorspronkelijke biodiversiteit’ over hebben’, zo valt te horen in Tweede Kamerdebatten. Ook het Wereldnatuurfonds gebruikte dit getal in februari 2011 in de Tweede Kamer om invloed te krijgen. Stichting de Noordzee propageert aan Kamerleden dat ‘nog 40 procent over is van de biodiversiteit in de Noordzee’. Die algemene noodkreten werken door in nationaal beleid. Zo opent het Conceptbeheerplan Noordzee 2013- 2020 –geschreven door Arcadis in opdracht van het Ministerie van EL&I en Rijkswaterstaat met een algemene- niet op Nederland toepasselijke noodkreet: ‘de biodiversiteit loopt wereldwijd sterk terug’ 11 , als rechtvaardiging voor Natura 2000 met – in Nederlandverregaande beperkingen en lastenverzwaring voor Nederlandse visserij. Met gebiedssluitingen als paardenmiddel voor biodiversiteit, populair bij NGO’s maar wetenschappelijk omstreden12.
6
Koningin Beatrix luidt de jaarvergadering van fondsenwervende campagnegroep het Wereldnatuurfonds in op 8 mei in Rotterdam, het ‘Pandabal’in 2009 in Maleisie door Prinses Laurentien. Haar vader Prins Bernhard was met Prins Philip van het Britse Koningshuis in 1961 één van de drijvende krachten achter oprichting van dit fonds, waarvan in 1962 de Nederlandse afdeling ontstond. 7 Scruton S. (2012) Groene Filosofie, Verstandig nadenken over onze planeet, in hfdsk 3 ‘de hang naar verlossing’. Nieuw Amsterdam,, 320 pp 8 Ray Hilborn pers. comm. 9 Boris Worm,, Ray Hilborn et al 2009: ‘Rebuilding Global Fisheries: Science: Vol. 325 no. 5940 pp. 578-585 10 Zie oa Djoghlaf, A. , Dodds, F (2010). ‘Biodiversity and Ecosystem Insecurity’, A planet in peril’, Earthscan 230pp Ahmed Djoghlaf is uitvoerend secretaris van de Convention on Biological Diversity van de United Nations Environment Programme (UNEP) de groene VN-tak 11 Concept Beheerplan Waddenzee Natura 2000 Rijkswaterstaat versie 2.0 27 maart 2012 12 Hilborn R. et al 2004 When can marine reserves improve fisheries management?Ocean & Coastal Management 47 (2004) 197–205 en Hilborn R 2006 ‘Faith-based FisheriesFisheries’ • VOL 31 NO 11 • NOVEMBER 2006
2
5. Waarop zijn zwarte scenario’s gebaseerd? Percentages die tientallen procenten verlies van biodiversiteit geven of ’30 soorten per uur’ zijn theoretische schattingen en voorspellingen. Het zijn géén tellingen van door de wetenschap beschreven soorten die verdwijnen, maar ‘mogelijk bestaande soorten’- soorten die de wetenschap nog niet beschreef- die er door ander landgebruik niet meer zouden kunnen zijn, als ze zouden bestaan. De theoretische schattingen komen uit rapporten als de Millennium Ecosystem Assessment uit 2005 van de UNEP, The Economics of Ecosystems and Biodiversity (TEEB) van de UNEP en bankier Pavan Sukhdev en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Doemverhalen afkomstig van PBL/UNEP zijn ’60 procent van de mondiale biodiversiteit verdwijnt voor 2050’. Ook Kamerleden ontlenen hun getallen aan het PBL, dat stelt: ‘Nederland verloor 85 procent van de biodiversiteit sinds 1900’. Deze getallen zijn afkomstig van één bron, met één beperkte op computermodellen gebaseerde methode, de Mean Species Abundance (MSA). Die computermodellen zijn gemaakt door een kleine groep ecologen van het PBL.. 6. Zijn die zwarte scenario’s wel wetenschappelijk verantwoord? Het PBL leunt op een statisch begrip van ecologie. Op statische natuurvisies bestaat al langer sterke ecologische kritiek. 13 Het PBL behandelt ‘de natuur als postzegelalbum’ 14 met vaste onveranderlijke natuurtypes. Alle verandering heet verslechtering, verstedelijking heet het zelfde als biodiversiteitsverlies15, en menselijke invloed heet het zelfde als schade. De zelfde subjectieve aannames dus als bij de Nederlandse invulling van Natura 2000 op Wad en Noordzee.16 13
Kricher, J.(2009) ‘The Balance of Nature’: Ecology’s enduring myth: Princeton University Press, geeft een luchtig overzicht van bestaande kritiek vanuit een evolutionaire, meer biologisch juiste visie 14 Haes de, H.U. Tamis, W. De Snoo, G. Prins, H. (2009) Het gaat weer beter met de natuur in Nederland, in. Landschap, blz 161-168 15 Voor een overzicht van de opkomende discipline stadsecologie en stadsbiodiversiteit zie oa Zoest van, J. Melchers, M. (2006) Leven in de Stad, betekenis en toepassing van natuur in de stedelijke omgeving 16 Zie voor bespreking Natura 2000 de SWNM Natura 2000 voor Dummies 2011
3
PBL-ecologen kiezen daarbij een willekeurig mondiaal ijkpunt het jaar 1700 als referentie voor ‘100 procent biodiversiteit’. Zij schakelen iedere verandering aan landgebruik na 1700 gelijk met ‘verlies aan biodiversiteit’. Verandering is gelijk aan achteruitgang. Bij het PBL kan het met de natuur alleen maar slechter gaan. Maar dat ligt dus aan het PBL en via het PBL de UNEP: niet aan onze natuur. De grootste fout in modellen met MSA is dat ze natuurherstel niet meerekenen, en nieuwkomende soorten. 7. Is op die zwarte scenario’s geen wetenschappelijke kritiek? Op de PBL-benadering met vaste natuurdoeltypes is sterke kritiek gekomen van Nederlandse topecologen als Herbert Prins. 17 Zij pleiten voor een dynamische natuurvisie: een visie waar vissers vanuit hun praktijkervaring met de veranderlijke Wadden en Noordzee al langer voor pleiten in minder academisch taalgebruik. Bij keuze van een ander jaartal als ijkpunt dan het willekeurige jaar 1900 voor Nederland, bijvoorbeeld 1970 blijkt Nederland het nu juist steeds beter te doen. Een kenmerk van zwakke wetenschap is dat uitkomsten veranderen bij verschuiven van het ijkpunt.18 8. Wat zijn dan de mondiale biodiversifeiten? Hoge uitsterfpercentages zijn theoretische oefeningen. Geen tellingen van daadwerkelijk verdwenen soorten van de anderhalf miljoen soorten die de wetenschap beschreef.. De afgelopen eeuw stierven 38 door de wetenschap beschreven diersoorten uit. Sinds 1600 zijn iets meer dan 500 soorten uitgestorven, dat is 0,03 procent van de soorten die bij de wetenschap bekend zijn. Met name invasieve exoten 19 op eilanden veroorzaakten volgens IUCN 75 procent van alle uitgestorven soorten. Met soorten die onder een vorm van menselijk gebruik staan als jacht en visserij gaat het relatief beter. 20 Jaarlijks worden 18000 nieuwe soorten beschreven21. Eén onderzoeksteam beschreef ruim 1300 nieuwe soorten in 20 jaar22, meest in tropische gebieden. De Sensus of Marine Life vond in 10 jaar tijd 1200 nieuwe soorten zeedieren. Vooral in de diepzee zouden nog duizenden nieuwe soorten op ontdekking wachten23. Door de grootte van het zoekgebied en beperkte middelen voor veldonderzoek, pleiten de onderzoekers voor het toepassen van modelschattingen, om soortenrijkdom te schatten. 9. Maar onze welvaart overbevraagt de aarde toch? Die bewering is gebaseerd op de bij ambtenaren en campagneclubs populaire Ecologische Voetafdruk.24 Volgens deze voetafdruk zouden wij dankzij de Westerse levensstijl meer aardes nodig hebben sinds de jaren ’80. Deze voetafdruk meet echter geen milieuvriendelijk gedrag, maar de hoeveelheid economische activiteit en vooral (fossiel) energieverbruik per landoppervlak.. 17
Haes de, H.U. Tamis, W. De Snoo, G. Prins, H. (2009) Het gaat weer beter met de natuur in Nederland, in. Landschap, blz 161-168 18 Wildavsky A. But is it true?, a citizen’s guide to environmental health and safety studies, pp 423 Harvard University Press 1995, hfstk ‘detecting errors in environmental studies’: kenmerk 23 bij identificeren van pseudowetenschap ‘vary the baseline and see if the conclusion is robust’ 19 Elton, CS (1958) The Ecology of Invasions by Animals and Plants, en heruitgave 2001 met voorwoord David Simberloff. Voor bedreiging Biodiversiteit zie oa World Conservation Monitoring Centre, 1992. Global biodiversity:status of the earth’s living resources. London. Chapman and Hall ,en de ‘top 100 worst invaders’ (www.iisg.org), beeldend verwoord door David Quammen in ‘the Song of the Dodo’ 20 Butchart, S. (2008) Birdlife International via Jon Hutton, onderzoeksdirecteur UNEP 21 Chapman, D. (2009) Numbers of Living Species in Australia and the World, Report for the Australian Biological Resources StudyCanberra, Australia 22 Alonso E. et al (2011) Biodiversity Exploration for Conservation- the first 20 years of the rapid assessment program- Conservation International, Arlington 316 pp 23 Pauly, D. Froese, R. (2010) A Count in the Dark Nature geoscience | VOL 3 | OCTOBER 2010 24 Een overzicht van de wetenschappelijke kritiek op de voetafdruk en onbruikbaarheid bij beleid geeft Van den Bergh, J, Grazi, F. (2010) On the policy relevance of the ecological footprint. Environ. Sci. Technol. 2010, 44, 4843–4844
4
Energie neemt mondiaal ruim 50 procent van de voetafdruk in. Dat komt doordat de voetafdruk álle CO2 wil compenseren via de meest ruimte-intensieve manier (bomenplant). Een klein welvarend land rolt zo automatisch uit de bus als ´milieuonvriendelijk´, die zijn ´fair earth share´overschrijdt. Maar een landsgrens bepaalt niet hoe milieuvriendelijk je bent, wel investeren rijke landen meer in milieu en natuurzorg. Volgens de Ecologische Voetafdruk zijn straatarme landen als Banghladesh automatisch milieuvriendelijker’ omdát ze geen toegang hebben tot energie en hulpbronnen. Veel ecologisch wanbeheer is juist armoedegerelateerd.25 Zo treedt de grootste ontbossing op in Afrika, waar niet de commerciele houtkap (23 procent) maar kap voor brandhout de belangrijkste oorzaak voor ontbossing is (62 procent)26. Serieuze ecologisch economen noemen de Voetafdruk ‘antihandel’27, ‘neo-Malthusiaans’ en ‘slechte milieuwetenschap’.28 11. Dus welvarende landen beschermen hun natuur beter? De afname van biodiversiteit is het sterkste gekeerd in Noord Amerika, Europa, Nieuw Zeeland en Australie. Biodiversiteit gaat het snelste achteruit in de Derde Wereld en Azie. In deze ontwikkelende landen is de status van bijvoorbeeld migrerende watervogels het slechtst, zo stelt Wetlands International in State of the World’s Waterbirds 2010’29: Waterbird population status is least favourable in Africa, South America and particularly Asia, where 62% of known populations are decreasing or extinct and only 10% are increasing.
25
Prof.dr.Rudy Rabbinge pers comm. Dr. Martin Herold Wageningen pers comm 27 Prof.dr. Jeroen van den Bergh pers comm. 28 Fiala, N. (2008) Measuring sustainability, why the ecological footprint is bad economics and bad environmental science, in Ecological Economics 67, 519–525. 29 http://www.wetlands.org/Portals/0/publications/Report/SOWW2010%20(3).pdf 26
5
11. Hoe staat het met de biodiversiteit in dichtbevolkt Nederland? Nederland heeft de beste database met soortgegevens van de wereld, waarmee alleen landen als Engeland en Duitsland kunnen concurreren. In Nederland komen alle factoren als bevolkingsdruk, verstedelijking en intensieve landbouw bij elkaar op klein oppervlak. Nederland heeft een eeuw ervaring met natuurbescherming, met de Vogelwet sinds 1936, de Natuurbeschermingswet sinds 1968. Nederland geeft dus het meest betrouwbare beeld geven van de relatie biodiversiteit en moderniteit in een dichtbevolkt deltaland. Wat blijkt30? -
-
Het aantal vissoorten nam toe sinds 1990, mede dankzij betere waterkwaliteit door minder chemische vervuiling31 Het aantal zoogdiersoorten nam toe, met nieuwkomers als de grijze zeehond en de sterke toename van de bruinvis in de Noordzee sinds 1990 met 41 procent per jaar. Soorten als hermelijn en wezel vertonen een afname, boom- en steenmarter nemen toe in aantal Afgelopen eeuw kreeg Nederland er 157 plantensoorten bij, terwijl er 45 verdwenen: een netto positief resultaat Van 24 soorten amfibieen en reptielen namen 14 in aantal toe sinds 1990, 3 in aantal af en de rest is stabiel. Nederland kent volgens SOVON Vogelonderzoek 175 regelmatige broedvogels, waarvan 78 in aantal toenamen, en 59 in aantal afnamen. De mate van bedreiging voor vogels op de Rode Lijst is sinds 1990 afgenomen. In 1990 broedden 1993 soorten in Nederland, dat in 2000 groeide naar 207 soorten met in 2009 – terwijl ‘de klimaatverandering’ volgens Vogelbescherming ‘de grootste bedreiging’zou zijn- een historisch goed broedseizoen.
12. Dus zwarte scenario’s over natuur zijn feitelijk onjuist? Ze zijn eenzijdig, gebaseerd op subjectieve wetenschap en meer theoretische oefeningen, soms gekleurd door belangen 32 . Door methodiek van de Rode Lijst- die lage aantallen strafpunten geeft- staan veel soorten als ‘bedreigd’gekwalificeerd terwijl ze juist een positieve trend weergeven. Spectaculaire nieuwkomers als zeearend en slechtvalk komen zo automatisch op de Rode Lijst. Bij plantensoorten op de Rode Lijst, bestaat de helft uit soorten die op de rand van hun verspreiding leven, of af en toe voorkomen. Natura 2000-beleid wil vogelaantallen ‘herstellen’ tot niveaus uit de willekeurig gekozen periode ’80 - ‘90. Vergeleken met topjaar 1990 toont de kanoetstrandloper een sterke achteruitgang. Maar ten opzichte van 1970 is deze schelpdiereter in aantal gelijk gebleven. De populatie verhuisde deels van de Westelijke naar de voedselrijkere Oostelijke Waddenzee33. De hersteldoelen ontstaan dus door de keuze van ijkpunten, ze zijn subjectief. Een kenmerk van zwakke wetenschap is subjectiviteit, waarbij verandering van het ijkpunt het resultaat beinvloedt.34
30
Haes de, H.U. Tamis, W. De Snoo, G. Prins, H. (2009) Het gaat weer beter met de natuur in Nederland, in. Landschap, blz 161-168 31 Zie verder de SWNM Fosfaatwijzer, gecoordineerde eutrofiering van de kustzone kan leiden tot hogere dichtheden aan commercieel interessante vissoorten, en tot hogere dichtheden vogels. Fosfaat is geen vervuiling 32 Het gedeelte over ‘bedreiging van vogels door klimaatverandering’in het IPCC-rapport uit 2007 Werkgroep 2 werd geschreven door Jeff Price, klimaatdirecteur USA van fondsenwervende campagnemultinational WWF. 33 Zie oa Ens, B. et al LIMOSA 82 (2009): 100-112 34 Wildavsky A. But is it true?, a citizen’s guide to environmental health and safety studies, pp 423 Harvard University Press 1995, hfstk ‘detecting errors in environmental studies’: kenmerk 23 bij identificeren van pseudowetenschap ‘vary the baseline and see if the conclusion is robust’
6
13. Maar er is nog maar 40 procent van de biodiversiteit in de Noordzee over … Dit oordeel –geventileerd door campagnegroepen als Stichting de Noordzee- komt uit één rapport van Rick Wortelboer (PBL 2010) waar Stichting de Noordzee aan meewerkte. Dat stelt dat ‘ten opzichte van een natuurlijke referentie’- een subjectief ideaalbeeld zonder telgegevens - 60 procent zou zijn verdwenen.35 . De groep die volgens dit rapport het gemiddelde het meest omlaag drukt zijn zeezoogdieren – vooral de bruinvis. ‘Vroeger’ zouden daarvan meer zwemmen en vroeger is de norm volgens Wortelboer. Wie de trend in biodiversiteit van de Noordzee bepaalt met 1970 als ijkpunt– een controleerbaar ijkpunt met telgegevens- ziet juist bij zeezoogdieren sterke verbetering. De bruinvis nam sinds sinds 1970 toe, sinds 1990 met 41 procent per jaar36. Ook vestigde in de jaren ’80 de grijze zeehond zich nieuw in Nederlandse wateren. Wortelboer telt positieve trends- als van de grijze zeehond, zeehond en bruinvis -niet mee in zijn berekening van ’60 procent verlies’.37 Bij herberekening van ´biodiversiteit´- met een ander ijkpunt, het meerekenen van herstel en nieuwe soorten- zal een aanmerkelijk positiever resultaat uit de bus rollen..
35
Wortelboer, R. et al (2010) Natuurkwaliteit en Biodiversiteit van de Nederlandse Zoute Wateren, Planbureau voor de Leefomgeving 36 Leopold, M (2012), ´Steeds meer bruinvissen´in Natura jaargang 109, nr3 pp 14/16. Volgens de auteur is het recordaantal strandingen van bruinvissen van 849 dieren voor de Nederlandse kust een maat voor de sterk groeiende populatie. 37 Wildavsky A. But is it true?, a citizen’s guide to environmental health and safety studies, pp 423 Harvard University Press 1995, hfstk ‘detecting errors in environmental studies’: kenmerk 23 bij identificeren van pseudowetenschap ‘vary the baseline and see if the conclusion is robust’
7
14. Wat stelt de Convention on Biological Diversity over het leven in zee? Het nieuwe – in 2010 in het Japanse Aichi geformuleerde doel 6 stelt: ‘Voor 2020 moeten alle bestanden van vis, ongewervelden (zoals schaaldieren, garnalen) en waterplanten worden beheerd en geoogst op een duurzame manier, zodat overbevissing wordt vermeden, herstelplannen en maatregelen zijn ingevoerd voor alle soortbestanden die overbevist zijn, visserij heeft geen significant negatieve impact op bedreigde soorten en kwetsbare ecosystemen en de impact van visserij op bestanden, soorten en ecosystemen zijn binnen veilige ecologische limieten.’ De Nagoya Oceans Statement van 23 oktober 2010 stelt verder dat alle activiteiten moeten voldoen aan de ‘ecosysteembenadering’, het ‘voorzorgprincipe’, en de ‘best beschikbare wetenschap. 15. Dus het voorzorgprincipe dicteert ons natuurbeleid op voorspraak van de Verenigde Naties? Ja: Ook de ecosysteembenadering geeft het voorzorgprincipe de hoofdrol: een op angst gebaseerd principe, dat in de praktijk absurde situaties kan geven 38 De ‘best beschikbare wetenschap’, betekent bij nationaal Natura 2000-beleid dat ook de afwezigheid van wetenschappelijke gegevens voldoende is, om met beroep op het voorzorgprincipe visserij uit te sluiten. Het voorzorgprincipe uit internationale niet democratische verdragen geeft campagnegroepen steeds het initiatief bij rechtszaken.39 Afgezien van het duurzaam beheer van visbestanden, roept doel 6 even veel wetenschappelijke vragen als antwoorden op. Er bestaat geen simpele (negatieve) relatie tussen visserij en biodiversiteit. In productieve zeeen als de zuidelijke Noordzee kan bevissing juist biodiversiteit bevorderen40, en ook de ecosysteembenadering kent onder biologen geen overeenstemming. 16. Hoeveel experimenteel bewijs is er voor het belang van ‘zoveel mogelijk’ biodiversiteit? In de ecologische literatuur bestaat beperkt experimenteel bewijs voor de onmisbaarheid van soorten bij het functioneren van ecosystemen. Experimenten zijn beperkt tot graslanden, waar wetenschappers één soort wegnamen om de invloed te meten op de plantaardige productie. Bij het ecosysteem van de zee is de studie van het belang van biodiversiteit bij het functioneren van het ecosysteem pas sinds 2005 op gang gekomen. 41 Theoretisch kan meer soortenrijkdom ook leiden tot instabiliteit.42
38
Bespeking in Scruton S. (2012) Groene Filosofie, Verstandig nadenken over onze planeet, in hfdsk 3 ‘de hang naar verlossing’. Nieuw Amsterdam,, 320 pp blz 62: ‘Pas het voorzorgprincipe toe op zichzelf: niet doen’ 39 Zie zaak Raad van State maart 2012 tegen spieringvisserij door Vogelbescherming, maar ook zaak tegen Mosselvisserij in 2009 die met beroep op voorzorgprincipe door Waddenvereniging en Vogelbescherming werd gewonnen: het niet kunnen uitsluiten van ‘effecten’. 40 Greenstreet, S. P. R. 2008. Biodiversity of North Sea fish: why do the politicians care but marine scientists appear oblivious to this issue? – ICES Journal of Marine Science, 65: 1515–1519. 41 Op het NERN/Necov-congres 15 februari werd een eerste overzicht gegeven van Nederlands en Vlaams onderzoek naar de rol van aquatische biodiversiteit bij het functioneren van ecoystemen 42 May. R. 1973. Stability and Complexity in Model Ecosystems. Princeton NJ: Princeton University Press
8
In de ecologische theorie is wel intuitieve overeenstemming, dat soortenarme systemen minder stabiel zijn, maar bewijs bestaat zowel voor als tegen 43 . Soortenrijkdom zou een zogenaamd ‘verzekeringseffect’geven: bij wegvallen van één soort kan een andere soort die rol overnemen, wat ecologen ‘resilience’ (veerkracht) noemen. Niet alle soorten zijn even belangrijk. Wat een soort doet (de ‘trait’) in een ecosysteem is belangrijker dan ‘wie’hij is. Ook treedt een ‘verzadiging’op waarbij meer soorten niets toevoegen aan het functioneren. Bij het functioneren van biologische en chemische processen op aarde zijn weinig mediagenieke soorten het meest van belang: bacterieen, schimmels, algen/plankton en vooral planten. 44
17. Dus welke natuur je wilt beschermen is smaakafhankelijk? Op de lijst van Natura 2000-doelsoorten in de Nederlandse kustzone staat de zeeprik, een voor vissen hinderlijke parasiet die in Noord Amerika bestreden wordt. De medische biologie richt zich op bestrijding van ongewenste biodiversiteit: biologische ziektekiemen. Bij de vraag welke natuur belangrijk is, bedoelt iedereen iets anders. Er bestaan meer dan 40 definities van ‘natuur’. Ook in het Nederlands natuurbeheer strijden al een eeuw 4 visies op natuur om voorrang45
43
Pimm, Stuart L.1991: ‘The balance of nature? Ecological Issues in the Conservation of Species and Communities: University of Chicago Press 44 Zie voor de invloed van planten op de chemische samenstelling van de atmosfeer en stratosfeer in de geologische geschiedenis oa Beerling, D. (2007) The Emerald Planet, how plants changed Earth’s history, Oxford University Press 288pp 45 De Jong. Mechtild D Th M. 2002 ‘Scheidslijnen in het denken over Natuurbeheer’, een genealogie van vier ecologische theorieen, proefschrift
9
Fondsenwervende campagnegroepen hanteren een statische natuurvisie met voorzorgprincipe. Een dynamische natuurvisie – waar de visserij vertrouwd mee is in de veranderlijke Noordzeezet het bestaansrecht van campagnemultinationals op losse schroeven. 46 Imares-ecologen delen de dynamische visie van visserij en serieuze ecologen in woord47, maar voeren in Natura 2000 een bureaucreatische natuurvisie door met het voorzorgprincipe. 18. Bestaat een conflict tussen menselijk natuurgebruik en natuur? Tussen visserij en natuur hoeft geen tegenstelling te bestaan. De Waddenvereniging werd in 1965 juist mede door vissers mede opgericht en ondersteund om inpoldering te voorkomen. Ook werd de voorloper van de Stichting de Noordzee mede door vissers opgezet 48 . Een tegenstelling ontstaat, wanneer sommige fondsenwervende campagnegroepen het monopolie claimen op de natuur, en hun visie propageren als dé wetenschap49. 19. Wat werkt niét goed bij beheer van biologische rijkdommen? Onder ecologen groeit de overtuiging dat doemverhalen over natuur averechts werken voor natuurbescherming, waaronder ecoloog Frank Berendse. 50 Bureaucratie en op zwakke wetenschap gefundeerde regeldruk kunnen ecologisch beheer in de weg staan. Een ecologische farce op visserijgebied vormt het gebureaucratiseerde Europees Gemeenschappelijk Visserijbeleid, dat wanbeheer in de hand werkt51, terwijl de Verenigde Staten wél succesvol is52. De overheid hindert via de NMA verstandig beheer van garnalenvisserij. Oplopende kosten en regeldruk voor grondbezitters hindert controle op stroperij en vernieling in natuur. Campagneclubs dwingen nu vaak via procedures meer regulering af, waarbij ze de subjectieve inhoud van deze regels zelf mogen bepalen53. Bij het oplossen van milieuvraagstukken speelden campagnemultinationals als Greenpeace de afgelopen decennia volgens hun eigen oprichter geen constructieve rol54. Zij zijn goed in advertenties, campagnes voor hun specifieke natuurvisie en fondsenwerving.55
46
De Jong idem Zie het Natura 2000-werkdocument 2009: Lindeboom H. 48 Gert Lont, persoonlijke mededeling 49 De Waddenvereniging claimt aan wetenschappelijk bewijs waarde te hechten. Maar besteedt volgens jaarverslag 2009 vijf maal zoveel geld aan zelfpromotie dan aan wetenschappelijk onderzoek (87.000 euro van ruim 2 miljoen euro inkomsten). Ook Natuurmonumenten besteedt meer geld aan marketing dan wetenschap, en financierde nooit een promotieplaats voor ecologisch academisch onderzoek. Jagersvereniging KNJV financiert via Stichting Eijk 4 promotieplaatsen bij de Resource Ecology groep van prof Herbert Prins 50 Berendse, F. (2011) Natuur in Nederland 304pp KNNV Uitgeverij 51 Dr. Dolf Boddeke, voormalig EU-adviseur visserijbeleid via ICES pers comm. Zie ook bespreking Gemeenschappelijk Visserijbeleid in Scruton S. (2012) Groene Filosofie, Verstandig nadenken over onze planeet, Nieuw Amsterdam,, 320 pp 52 http://www.nmfs.noaa.gov/mediacenter/docs/SOSpr_08.pdf 53 De inhoud van ecologische criteria voor de Kaderrichtlijn Marien werd ingevuld met campagneclubs als Greenpeace, Friends of the Earth, het Wereldnatuurfonds en bepaald door Janette Worm van de Waddenvereniging/ WNF 54 Zie het werk van ecoloog Patrick Moore op zijn site www.greenspirit.org , voormalige oprichter van Greenpeace die zich tegen de campagne-organisatie keerde en zelf consultant werd voor constructieve oplossingen van milieuproblemen. Zie verder ‘The Rhine, an ecobiography’van historicus Marc Cioc. Ook bij het schoner maken van de Rijn speelden de grote campagneclubs geen enkele constructieve rol,.het initiatief kwam van drinkwaterbedrijven en een Internationale Rijnautoriteit. 55 Het WNF krijgt jaarlijks een blanco cheque van de Postcodeloterij van ongeveer 15 miljoen euro, en heeft meer donateurs dan de grootste particuliere beheerder van Nederlandse natuur, Natuurmonumenten. Marketing en Financien nemen 67 procent van het personeelsbestand van het Wereldnatuurfonds- met Stichting de Noordzee uitgever van de Viswijzer- dat in 2009 slechts 0,6 procent van haar inkomsten van 64 miljoen euro besteedde aan natuur(campagnes) in Nederland.. 47
10
Overdreven aandacht voor klimaatverandering werkt averechts voor natuurbescherming 56 . Zwarte scenario’s over gevolgen van de veraangenaming van ons klimaat als ‘grootste bedreiging’ 57 ,- die soorten doet uitsterven - stemmen niet overeen met waarneming 58 . De invloedrijkste studie die 30-40 procent uitstervende soorten door opwarming claimde kwam uit computermodellen, mmv van PBL-ecologen59. Tot nu toe is mondiaal niet één soort uitgestorven door opwarming alleen. De laagste biodiversiteit bevindt zich in koude arctische gebieden.60
20. Wat werkt goed bij natuurbescherming? Succesvol beheer van biologische rijkdommen, begint lokaal of nationaal via particuliere initiatieven, niet via bureaucratie. 61De meest succesvolle natuurbeschermers uit de Nederlandse geschiedenis waren onderwijzers Jac P. Thijsse en Eli Heijmans. Zij voedden een hele generatie Nederlanders op met natuureducatie. Ook kochten zij zelf kwetsbare gebieden aan met particulier geld. Natuureducatie – in de geest van Thijsse- brengt kinderen in fysiek contact met de natuur zonder angstige verhalen62, of ronseling als donateur. Vissers kunnen – in die zelfde traditie- hun natuurberoep aan de bevolking tonen, en laten zien hoe de natuur van Wad en Noordzee werkt en smaakt. 56
Dr Kathy Willis Oxford University: pers comm. Niet klimaat, maar habitatvernietiging is volgens haar grootste bedreiging 57 Verkondigd door Arnold van Vliet van ‘de Natuurkalender’en Ruud van Beusekom van campagneorganisatie Vogelbescherming. 58 Zie oa Willis, K, Baghwat, S. (2009) Biodiversity and Climate Change, Science 6 NOVEMBER 2009 VOL 326 59 Thomas, C.D., A. Cameron, R.E. Green, M. Bakkenes, L.J. Beaumont, Y.C.Collingham, B.F.N. Erasmus, M.F. de Siqueira, A. Grainger, L. Hannah, L.Hughes, B. Huntley, A.S. van Jaarsveld, G.F. Midgley, L. Miles, M.A. Ortega-Huerta, A.T. Peterson, O.L. Phillips and S.E. Williams, 2004a: Extinction risk from climate change. Nature, 427, 145-148. 60 Een overzicht van de peer reviewed kritiek op zwakke klimaatbiologie wordt gegeven in Crok, M. (2010) ‘De Staat van het Klimaat’ Paradigma in hfdstk 6, door Zeilmaker, R. 61 Scruton R. idem 62 Zie oa ‘Last Child in the Woods’ van Richard Louv, over het genezen van natuurvreemde jeugd
11
COLOFON De Stichting Wetenschappelijk Natuur en Milieubeleid (SWNM) streeft naar een praktisch natuur- en milieubeleid gebaseerd op toetsbare feiten. De SWNM heeft een grote achterban bij mensen met praktijkkennis van de natuur als vissers en boeren, en draait zonder subsidie van de overheid. Zij wordt ondersteund door academici die hun sporen verdienden in onderzoek en wetenschap. SWNM ontstond na de strijd die de Drentse boer Jan van de Geest won van de overheid. Zijn koeien werden vergiftigd door vervuild slootwater uit rioolwateroverstorten. Via wetenschappelijk bewijs toonde hij zijn gelijk tegen Waterschappen. Het verslag van zijn strijd legde hij vast in het boek ‘Voor het behoud van de Rechtsstaat’. Van de Geest werd door overheid en instanties tegengewerkt maar haalde zijn recht, en de vervuiling kwam hoog op de agenda van waterzuivering. Meer info op www.swnm.nl
Tekst, beeld, lay-out en literatuuronderzoek: www.rypkezeilmaker.nl, nature/sciencewriter ©2012
12