1/2
Staten-Generaal
Vergaderjaar 1998–1999
Nr. 112
26 328
Oprichting Weerbureau HWS BV
Nr. 1 Herdruk*
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ’s-Gravenhage, 27 november 1998 1. Inleiding
Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 30 november 1998. De wens over de voorgenomen rechtshandeling nadere inlichtingen te ontvangen kan door of namens een van beide Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk 31 januari 1999. Het oordeel dat de voorgenomen rechtshandeling een voorafgaande machtiging bij de wet behoeft kan door een van beide Kamers worden uitgesproken uiterlijk op 14 december 1998 dan wel binnen veertien dagen na het verstrekken van de in de vorige volzin bedoelde inlichtingen. Bij de termijnen is rekening gehouden met de recesperiode van de Tweede Kamer.
Conform artikel 29, eerste lid van de Comptabiliteitswet leg ik aan u voor mijn voornemen tot oprichting van Weerbureau HWS BV. Dit voornemen vloeit voort uit de evaluatie van het agentschap KNMI en de daarin aangekondigde ontvlechting van publieke taken en commerciële activiteiten. Voormalig minister Jorritsma heeft de Tweede Kamer bij brief van 11 december 19971, geïnformeerd over de uitkomsten van bedoelde evaluatie. Par. 2 bevat een toelichting op de achtergrond van de ontvlechting en privatisering, ingegaan wordt op de voorgeschiedenis en de aanpak van de voorgestane ontvlechting. De afweging van privatisering ten opzichte van alternatieve scenario’s is specifiek toegelicht. Par. 3 gaat in op de oprichting en inrichting van Weerbureau HWS BV, gevolgd door een beknopte weergave van de door mij voorgestane vervreemding van aandelen in par. 4. In par. 6 informeer ik u over mijn visie op de taken en positionering van het KNMI na ontvlechting, gevolgd door mijn eindconclusie. Als bijlagen treft u aan de concept-statuten van het nieuwe bedrijf (bijlage 1)2, het advies van de OR van het KNMI inzake de ontvlechting (bijlage 2)2 en mijn reactie hierop (bijlage 3).2 Ter informatie treft u voorts aan de beleidsrichting publieke taken van het KNMI en het verslag van de informatiebijeenkomst met afnemers van KNMI-data (bijlage 4).2 Tevens bijgevoegd de conclusies van de externe contra-expertise (bijlage 5).2
1
Tweede Kamer 1997–1998, 23 673, nr. 5 herzien. Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie. * I.v.m. verbetering in de termijn.
2
KST32894 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 1998
Staten-Generaal, vergaderjaar 1998–1999, 26 328, nrs. 112 en 1
1
2. Achtergrond
a. Voorgeschiedenis In de evaluatie van het KNMI is ondermeer ingegaan op de vraag hoe om te gaan met de commerciële activiteiten die het KNMI thans verricht, mede gelet op het door kabinet en Kamer positief ondersteunde rapport «Markt en Overheid». Zoals aangegeven in de eerdergenoemde brief van 11 december 1997 heeft dit tot de volgende uitkomsten geleid: 1. het KNMI blijft een agentschap; 2. de uitvoering van de luchtvaartmeteorologische dienstverlening zal, in verband met een bestendige uitvoering van internationale verplichtingen, als overheidstaak blijvend aan het KNMI worden opgedragen; 3. voor de onderzoeksactiviteiten zal een onderzoekscode ontwikkeld worden; 4. de commerciële activiteiten van het KNMI zullen worden afgesplitst en in een nieuw op te richten bedrijf worden ondergebracht (privatisering). In relatie tot de afsplitsing van de commerciële activiteiten is aangegeven op welke wijze met de personele en financiële consequenties zal worden omgegaan. Zo is gesteld dat het tekort dat bij het KNMI ontstaat als gevolg van de ontvlechting voor een beperkte overgangsperiode zal worden gecompenseerd en binnen mijn begroting worden gedekt. Voorts is aangegeven dat over de personele kosten, samenhangend met de overgang van de ambtelijke naar de private status van het personeel nader zal worden overlegd, waaruit voor het departement kosten van incidentele aard kunnen voorkomen. Voor de kosten op het gebied van huisvesting, inrichting etc. is gesteld dat deze zoveel mogelijk in een marktconforme leningsconstructie zullen worden omgezet gebaseerd op de opvatting dat geen sprake mag zijn van bevoordeling van het nieuwe bedrijf. De Tweede Kamer heeft op 7 april 1998 ingestemd met de uitkomsten van de evaluatie zoals aangegeven in bovengenoemde brief.
b. Aanpak ontvlechting In het afgelopen jaar is uitvoering gegeven aan de in de evaluatie vervatte ontvlechting van publieke taken en commerciële activiteiten. Daartoe is een project ingericht dat moet leiden tot een heldere omschrijving van taken en positionering van het publieke KNMI enerzijds en privatisering van de commerciële activiteiten anderzijds. Voortvloeiend uit de evaluatie zijn daarbij de volgende doelstellingen geformuleerd: – het afsplitsen realiseren door middel van privatisering: de betrokken activiteiten met behulp van de huidige personeelsbezetting voortzetten en onderbrengen in een nieuwe organisatie, geheel los van het KNMI; – het door middel van deze privatisering bevorderen van concurrentie op de weermarkt; – de nieuwe entiteit moet levensvatbaar zijn; – te verzekeren dat er transparante afspraken zijn voor de toegang tot de KNMI-gegevensbestanden, met inbegrip van de condities waaronder deze voor commerciële doeleinden beschikbaar worden gesteld, rekening houdend met internationale afspraken in ECOMET-verband; – de oprichting realiseren per 1 januari 1999.
Staten-Generaal, vergaderjaar 1998–1999, 26 328, nrs. 112 en 1
2
c. Privatisering versus afstoten of veilen van commerciële activiteiten Alhoewel de privatisering naar verwachting gerealiseerd kan worden binnen de gestelde personele en financiële randvoorwaarden is uiteraard een afweging gemaakt ten opzichte van het staken dan wel veilen van deze activiteiten. Alternatief scenario: staken van commerciële activiteiten Nadeel van dit scenario is dat de beoogde bevordering van marktwerking niet kan worden gerealiseerd. De facto lijkt het tot een marktmonopolie van de resterende dominante marktpartij te leiden. Voorts is dit scenario voor de betrokken medewerkers onwenselijk en leidt het, ten opzichte van privatisering, tot aanzienlijke meerkosten in verband met wachtgelden en derving van inkomsten van data. Alternatief scenario: veilen van telefonisch weerbericht In het Algemeen Overleg met de Tweede Kamer over de KNMI-evaluatie is als alternatief voor privatisering geopperd om te komen tot veilen van het telefonisch weerbericht. Zoals ook voormalig minister Jorritsma in de Kamer heeft aangegeven kan dat geen reële optie zijn. Het nieuwe bedrijf bevat meer en minder winstgevende activiteiten. Zonder het telefonisch weerbericht is de privatisering niet mogelijk, aangezien geen levensvatbaar bedrijf kan worden gerealiseerd. Dit zou neerkomen op het feitelijk staken van de activiteiten, dat zoals hierboven geschetst tot aanzienlijke meerkosten zou leiden in verband met wachtgelden en derving van inkomsten van data. Bovendien heeft het telefonisch weerbericht alleen bestaansrecht gekoppeld aan een weerbureau. Als de privatisering niet door zou gaan is op de weermarkt de facto slechts één grote speler actief. Veilen is dus niet goed mogelijk, aangezien niet voldoende sprake is van een markt. De door mij ingezette lijn van privatisering verdient de voorkeur daar het de gewenste marktwerking oplevert, de beste positie voor mijn personeel oplevert en voor het Rijk in financiële zin de voordeligste oplossing is. 3. Oprichting en inrichting Weerbureau HWS BV Ik ben voornemens in verband met de privatisering een BV op te richten onder de naam Weerbureau HWS BV (Holland Weer Service). De vormgeving en inrichting van de BV wordt onderstaand nader toegelicht. Ten einde de betrokken commerciële activiteiten, in lijn met het beleid inzake «Markt en Overheid», geheel los van de overheid te kunnen voortzetten zullen de aandelen worden vervreemd. Een beknopte toelichting op de door mij voorgestane vervreemding van aandelen treft u aan in par. 4.
a. Keuze BV-vorm De rechtspersoon waarin de commerciële activiteiten van het KNMI worden ondergebracht zal de vorm van de besloten vennootschap krijgen. Ik ben tot deze keuze gekomen vanwege de aard en omvang van het bedrijf en het betrokken marktsegment. Op de markt, en zeker de markt waarop het nieuwe bedrijf zich zal begeven, is het gebruikelijk om bij een beperkte omvang van het bedrijf te kiezen voor de BV-vorm. Er zijn in het onderhavige geval geen doorslaggevende juridische argumenten om voor de rechtsvorm van de NV te kiezen. In het verleden
Staten-Generaal, vergaderjaar 1998–1999, 26 328, nrs. 112 en 1
3
heeft de Staat veelal voor de NV-vorm gekozen om reden dat destijds de regelgeving bij de NV-vorm meer openheid garandeerde dan bij de BV-vorm. Inmiddels is de regelgeving voor de NV en de BV op dit punt gelijk getrokken.
b. Inrichting BV De vennootschap zal de volgende activiteiten gaan verrichten, die thans bij het KNMI zijn ondergebracht, te weten: – weerpresentaties, telefonisch weerbericht – gladheidsverwachting en overige adviezen verkeer en vervoer – weersverwachtingen en -informatie voor specifieke doelgroepen, waaronder maritiem bedrijfsleven en booreilanden. De beoogd directeur komt voort uit de KNMI-organisatie. Voor de duur dat de Staat eigenaar van het bedrijf is, zal in de statuten een aantal waarborgen voor de betrokkenheid bij het bestuur van de onderneming worden opgenomen. Zo kan de directeur geen ingrijpende beleidsbeslissingen nemen zonder goedkeuring van de Staat. Er zal voorts een Raad van Commissarissen worden ingesteld. Deze vervult een tweeledige functie. In de eerste plaats zal hij een formeel toezichthoudende taak op het beleid van het bestuur en de algemene gang van zaken hebben, gericht op het belang van de vennootschap. In de tweede plaats vervult de raad een adviserende rol. Na de vervreemding van de aandelen zal de Staat – voor de duur van de terugkeergarantie voor het personeel (5 jaar na oprichting) – een aandeel behouden dat zal gelden als prioriteitsaandeel. Bijgevoegd treft u de concept-statuten aan (bijlage 1).
c. Middelen Openingsbalans Het formeel onderbrengen in Weerbureau HWS BV van de commerciële activiteiten van het KNMI houdt ondermeer in dat alle bezittingen en schulden die op 31 december 1998 bestaan op going-concern basis aan het nieuwe bedrijf worden overgedragen. De beoogde levensvatbaarheid en het voorkomen van oneerlijke concurrentie komen tot uiting in de openingsbalans, daarbij zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: – de openingsbalans is naar marktconforme voorwaarden ingericht; – de materiële vaste activa van het bedrijf worden door V&W in natura ingebracht; – de overige financiële activa en passiva, voorzover ze niet ultimo 1998 zijn afgerekend, zullen vanuit het KNMI overgaan naar het nieuwe bedrijf. De openingsbalans zal er globaal als volgt uitzien: Activa
Passiva
Materiële vaste activa Voorraden Vorderingen Liquide middelen
Eigen vermogen Aandelenkapitaal Agio Vreemd vermogen Kortlopende schulden Vooruitontvangen bedragen Oprichtingskosten V&W
Staten-Generaal, vergaderjaar 1998–1999, 26 328, nrs. 112 en 1
4
Toelichting op de openingsbalans: Bij de overdracht van activa en passiva zijn geen onroerende zaken betrokken. De nieuwe BV is, separaat van het KNMI, gevestigd in een huurpand. De over te dragen vaste activa, uitgezonderd de inventaris, zijn gebaseerd op de boekwaarde ultimo 1998. De waarde van de activa ligt naar verwachting omstreeks de geschatte waarde op basis van going-concern. Voor de inventaris is een bedrag opgevoerd op basis van de reële waarde. Het nieuwe bedrijf zal moeten kunnen beschikken over voldoende liquide middelen. Het daartoe benodigde werkkapitaal is voorshands vastgesteld op f 500 000,- dat wordt gefinancierd op marktconforme wijze. De oprichtingskosten komen voor rekening van het nieuwe bedrijf. Dit betreft de huisvestings- en inrichtingskosten, de kosten van de notaris en bijbehorende formaliteiten, zoals de inschrijving in het handelsregister. Over de overdracht van roerende goederen zal met het Ministerie van Financiën (Domeinen) nader overleg plaatsvinden. De definitieve openingsbalans zal na oprichting van bedrijf op 1 januari 1999 in overleg met de directie van het nieuwe bedrijf worden vastgesteld. Inkomsten van het bedrijf De omzet zal worden gerealiseerd uit de markt. De BV zal geen beroep kunnen doen op aanvullende inkomsten van het Rijk. Fiscale aspecten Het op te richten Weerbureau HWS B.V. zal onderworpen zijn aan de omzetbelasting. Daar geen onroerende zaken worden overgedragen is geen overdrachtsbelasting verschuldigd. Het Ministerie van Financiën bereidt een wetswijziging voor die inhoudt dat het Weerbureau HWS BV met terugwerkende kracht tot de oprichtingsdatum van de BV belastingplichtig wordt voor de vennootschapsbelasting. Daarbij zullen maatregelen worden getroffen in het kader van het fiscale beleid ten aanzien van (indirecte) overheidsbedrijven die bij wet in de belastingplicht worden betrokken. Dit beleid is er op gericht het lichaam waarin dit bedrijf zal worden ondergebracht marktconform te behandelen en zoveel mogelijk te voorkomen dat deze overgang in fiscale zin incidentele voor- en nadelen heeft. In het laatstgenoemde kader zullen bepalingen worden opgenomen die voorkomen dat het Weerbureau HWS BV op de fiscale openingsbalans goodwill activeert. Tevens zullen maatregelen worden getroffen om te vermijden dat dit goodwill-verbod wordt ontweken.
d. Personele aspecten Algemeen Het personeel is een belangrijke succesfactor voor de onderhavige privatisering. In een kennisintensieve organisatie als HWS is de inbreng van professionaliteit en ervaring van groot belang. Het personeel komt voort uit de KNMI-organisatie, met hun belangen is op zorgvuldige wijze omgegaan. Met de Centrales voor Overheidspersoneel is overeenstemming bereikt over het Sociaal Statuut Privatisering Commerciële Taken KNMI.
Staten-Generaal, vergaderjaar 1998–1999, 26 328, nrs. 112 en 1
5
Een groot deel van de personeelsleden van de op te heffen afdeling van het KNMI heeft belangstelling getoond om de overstap naar het nieuwe bedrijf te maken. Terugkeergarantie en arbeidsvoorwaarden Een belangrijk element uit het Sociaal Statuut is de terugkeergarantie. Gedurende een periode van vijf jaar na oprichting kan het personeel bij noodzakelijke, majeure personele inkrimpingen of faillissement terugkeren naar mijn departement. Daarnaast is een netto-netto-garantie afgegeven voor het salaris op het moment van overgang. Vooralsnog zullen de pensioenen van het personeel van HWS bij het ABP worden ondergebracht. Afhankelijk van de wijze waarop in het traject 2001 met de B3 instellingen wordt omgegaan, de afloop van de discussie over taakafbakening tussen pensioenfondsen en verzekeraars en het moment waarop de aandelen van HWS worden vervreemd zal moeten worden bezien of de pensioenen blijvend bij het ABP kunnen worden ondergebracht. Met de Centrales van Overheidspersoneel wordt onderhandeld over een arbeidsvoorwaardelijke regeling voor HWS en een overgangsregeling voor het personeel. De overgangsregeling garandeert het, eveneens in het Sociaal Statuut overeengekomen, gelijkwaardige arbeidsvoorwaardenpakket. Het onderhavige voorstel is voor advies voorgelegd aan de Ondernemingsraad van het KNMI. De OR heeft geadviseerd de oprichting van HWS uit te stellen, ondermeer vanwege de gevolgen van de ontvlechting voor de organisatie van het KNMI (zie bijlage 2). Ik acht uitstel van de oprichting van HWS niet opportuun, in mijn brief aan de OR heb ik de argumenten daartoe aangegeven (bijlage 3).
e. Positie Algemene Rekenkamer De Algemene Rekenkamer behoudt haar controlebevoegdheid over de middelen van de BV gedurende de termijn van de terugkeergarantie van het personeel (vijf jaar na oprichting). 4. Vervreemding Ik beoog een vervreemding van de aandelen van het nieuwe bedrijf. Ik hecht er echter aan het eerste jaar na oprichting niet te vervreemden. Daarmee wordt naar mijn oordeel voor die periode een zekere rust in het bedrijf gebracht en kan beter aan de opbouw van het bedrijf worden gewerkt. De gebruikelijke procedures ten aanzien van vervreemding zijn van toepassing, waarbij de variant management buy out één van de opties is. Ik zal er bij de bovengenoemde procedures zorg voor dragen dat de waardering op een zorgvuldige wijze zal geschieden. De objectiviteit kan gewaarborgd worden door de inbreng van onafhankelijke waarde-experts, opdat van bevoordeling geen sprake zal zijn. Over de procedure zal overlegd worden met het Ministerie van Financiën en het Ministerie van Economische Zaken. 5. Melding Europese Commissie Ik heb de privatisering inmiddels gemeld aan de Europese Commissie. Deze zal het onderhavige voorstel beoordelen op houdbaarheid met het Europese mededingingsrecht. Ik verwacht dat de Europese Commissie haar goedkeuring zal verlenen.
Staten-Generaal, vergaderjaar 1998–1999, 26 328, nrs. 112 en 1
6
6. Taken en positionering van het KNMI na ontvlechting
a. Implementatie ontvlechtingsbesluit De implementatie van het in de KNMI-evaluatie vervatte besluit tot ontvlechting van publieke taken en commerciële activiteiten omvat, naast de in dit voorstel aangegeven privatisering, de volgende hoofdelementen: –
De uitvoering van de luchtvaartmeteorologische dienstverlening is als overheidstaak blijvend opgedragen aan het KNMI. De hiervoor noodzakelijke wijziging van de Wet luchtverkeer is momenteel in behandeling bij de Tweede Kamer.
–
De aangekondigde onderzoekscode voor begrenzing van de onderzoekstaken van het KNMI. Deze is inmiddels uitgewerkt in een onderzoeksprotocol dat van toepassing zal zijn op alle onderzoeksactiviteiten van het KNMI, inclusief de onderzoeksactiviteiten voor derden. Het onderzoeksprotocol zal in de KNMI-wet worden verankerd.
b. Publieke taken KNMI na ontvlechting In relatie tot de afsplitsing van commerciële activiteiten is in de KNMI-evaluatie in globale zin aangegeven welke taken het KNMI wel blijft verrichten in relatie tot de weersinformatieverstrekking. De bijgevoegde «Beleidsrichting publieke taken» bevat mijn visie hoe hiermee om te gaan (zie bijlage 4). In de beleidsrichting is het KNMI gepositioneerd als publieke basisvoorziening. Daarbij is verzekerd, dat de basisgegevens en -informatie beschikbaar zijn voor de particuliere weermarkt opdat het KNMI de infrastructuur kan bieden op basis waarvan deze kan functioneren. Voorts is gewaarborgd dat het algemeen weerbericht voor de burger beschikbaar is, mede met het oog op de veiligheids- en waarschuwingsfunctie van het KNMI. Ik hecht aan goed overleg met betrokkenen, daarom is voor de afnemers van data een informatiebijeenkomst belegd die, medio januari 1999, gevolgd zal worden door een tweede bijeenkomst waarin uitgewerkte voorstellen zullen worden voorgelegd (zie bijlage 4). De beschikbaarheid van basisgegeven en -informatie De beleidsrichting bevat mijn zienswijze, gelet ook op de Europese context waarin het KNMI functioneert, hoe en onder welke condities de particuliere weermarkt toegang heeft tot de basisgegevens waarover het KNMI beschikt. Het KNMI zal gebruikslicenties verstrekken uitgaande van een gelijkwaardige positie van marktpartijen en een eenduidige systematiek van tarieven. Er zal een Nederlandse catalogus worden ontwikkeld die een overzicht geeft van basisgegevens en -informatie die het KNMI verstrekt, alsmede onder welke voorwaarden en tegen welke tarieven de verstrekking zal plaatsvinden. Binnen de grenzen van de afspraken die in Europees verband (ECOMET) zijn gemaakt met betrekking tot het gebruik van basisgegevens zullen de regels met betrekking tot het gebruik van publieke gegevens in acht worden genomen die zijn opgesteld in het kader van Markt en Overheid.1
1
Tweede Kamer 1997–1998, 24 036, nr. 98.
Staten-Generaal, vergaderjaar 1998–1999, 26 328, nrs. 112 en 1
7
De beschikbaarheid van het algemeen weerbericht Het algemeen weerbericht van het KNMI zal beschikbaar blijven voor de Nederlandse samenleving, mede in verband met de waarschuwings- en veiligheidsfunctie van het KNMI. De begrenzing van het algemeen weerbericht is van belang teneinde belemmering van de «weermarkt» te voorkomen. De beleidsrichting bevat de uitgangspunten voor de afbakening, die zal worden uitgewerkt in een protocol algemeen weerbericht, waarin het algemeen weerbericht en de KNMI-waarschuwingen zullen worden opgenomen. Een nieuwe rol voor het KNMI De beleidsrichting impliceert een nieuwe rol voor het KNMI: niet tussen, maar boven de marktpartijen. Dit vereist een cultuuromslag bij het KNMI en marktpartijen. De uitwerking van de beleidsrichting in de Nederlandse catalogus van basisgegevens en -informatie en het protocol voor het algemeen weerbericht vindt thans plaats. De intenties van de beleidsrichting met betrekking tot de nieuwe rol van het KNMI zullen in de uitwerking moeten worden waargemaakt. Mede daartoe wordt over die uitwerking overleg gevoerd met particuliere weerbureaus. Ontwerp KNMI-wet Een nadere uitwerking van de publieke taken van het KNMI in regelgeving zal aan u worden voorgelegd bij gelegenheid van de indiening van de KNMI-wet in het najaar van 1999. Deze wetgeving dient als sluitstuk voor de gehele operatie voortvloeiend uit de evaluatie van het KNMI en is dus niet voorwaardelijk voor de privatisering. Het zal dan gaan om de wettelijke verankering van het gehele takenpakket van het KNMI. In relatie tot de ontvlechting betreft dit in het bijzonder: – de op internationale verplichtingen gebaseerde overheidstaak op het terrein van de luchtvaartmeteorologie – het helder beleggen van de publieke taken van het KNMI in relatie tot de markt, waaronder het algemeen weerbericht en het beschikbaar stellen van data – de wettelijke verankering van het onderzoeksprotocol. 7. Tot slot Ik heb inzake de stukken die tot het onderhavige voorstel hebben geleid, een contra-expertise laten uitvoeren. De contra-expertise heeft zich gericht op de procedure van totstandkoming, de onderbouwing en consistentie van conclusies en aanbevelingen, de relatie tot de geformuleerde doelstellingen en mogelijke risico’s. De uitkomsten hebben mij bevestigd in mijn conclusies dat van een zorgvuldige procedure sprake is geweest en dat het op te richten bedrijf levensvatbaar is (bijlage 5). Ik ben voornemens de BV op te richten per 1 januari 1999. Ik ben mij ervan bewust dat de indiening van het voorstel op een laat tijdstip plaatsvindt, in verband met de 30 dagen voorhangtermijn. Naar mijn mening doe ik evenwel recht aan het gestelde in de Comptabiteitswet, art. 29, ondanks dat een deel van de periode in het kerstreces valt. Ik ben voornemens u najaar 1999 een ontwerp-KNMI wet voor te leggen. Bij die gelegenheid zal ik u tevens nader informeren over de uitwerking
Staten-Generaal, vergaderjaar 1998–1999, 26 328, nrs. 112 en 1
8
van de beleidsrichting publieke taken en de door mij voorgestane verankering in wetgeving. De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, J. M. de Vries
Staten-Generaal, vergaderjaar 1998–1999, 26 328, nrs. 112 en 1
9