Het college van B&W van de gemeente Delft t.a.v. de wethouder Zorg en Wijken, de heer R. de Prez Postbus 111 2600 AC Delft
Delft, 23 november 2012 Betreft: Advies over nota Wijkaanpak 2.0
Geacht college, De Wijkaanpak is een veel omvattend begrip en beslaat binnen de gemeente veel beleidsterreinen en medewerkers. De Wijkaanpak gaat ook verder dan alleen de reikwijdte van de WMO. De WMO en alle veranderingen op het sociale domein zijn wel bepalend de komende jaren. Zij kunnen dienen als verbindend kader voor de wijkaanpak, met het uitgangspunt ‘iedereen doet mee’, onder regie van de gemeente. Hierbij gaat het zowel om kwetsbare als om actieve burgers. De Wijkaanpak 2.0 is een mooie aanzet voor de koers voor de komende jaren, waarbij een visie doelen stellen mogelijk maakt. Betrokkenheid en initiatief van burgers en ‘het maatschappelijk middenveld’, komt er als de gemeente dit gericht stimuleert, resultaten concreet maakt, gecombineerd met een stevige communicatiestrategie. Zodat burgers, professionals en organisaties k begrijpen en weten wat van hen wordt verwacht. Vanuit deze optiek lazen wij uw nota en geven wij hier de opsomming van onze aanbevelingen weer per paragraaf. 1. Een richtinggevende wijkaanpak - Maak expliciet hoe de resultaten van het Rekenkameronderzoek zijn verwerkt in de nota. - Maak expliciet hoe de 3 decentralisaties een plek krijgen in de wijkaanpak. - Leg het toekomstbeeld voor de wijken vast in een visie, zodat er een richting en focus bepaald kan worden en effecten duidelijker worden. 2. Sociale basisinfrastructuur - Benoem het minimale voorzieningenniveau per wijk met de bijbehorend investeringen. 3. Buurtdifferentiatie - Gebruik de leereffecten van projecten voor verdere beleidsontwikkeling, gericht op duurzame zelfredzaamheid en het voorkomen van isolement. 4. Burgers motiveren om mee te doen - Sluit aan bij de motivatie van bewoners, om initiatieven succesvol tot een einde te brengen. 5. Burgers binden om mee te doen - Ontwikkel expliciet beleid voor het stimuleren van burgerinitiatieven. - Investeer in duurzame verbindingen tussen kwetsbare en actieve burgers, die elkaar niet vanzelf opzoeken of vinden.
1
6. Burgers activeren om mee doen - Herzie uw vrijwilligersbeleid en koppel dit aan de opgaven voor het sociale domein, betrek hierbij bewonersinitiatieven, maar ook onbenutte werkkrachten. 7. Frontlijnsturing/sociaal team - Beschrijf expliciet hoe het sociaal team gaat werken, inclusief alle randvoorwaarden daarbij, zoals het belonen van gewenste resultaten. 8. Wijkcoördinator nieuwe stijl - Gebruik de kennis van bewonersgroepen. - Bouw waarborgen in voor het opbouwen van binding en leefbaarheid in wijken, waarvoor toch een wijk coördinator nodig is. - Investeer in semiprofessionele die netwerken duurzaam stimuleren en ondersteunen. 9. Dilemma’s in de wijkaanpak - Formuleer een visie op de paradox tussen nabijheid in buurten en het verdwijnen van voorzieningen op dit niveau, met opschaling tot gevolg. - Formuleer beleid op de toegevoegde waarde van ICT, internet en sociale media. 10. Communicatie 2.0 - Ontwikkel een communicatiestrategie die de dialoog tussen burgers, professionals, organisaties en gemeenten activeert, waarbij de burger nadrukkelijk participeert. Hieronder leest u ons volledige advies, waarbij wij eerst in gaan op de wijkaanpak in de brede zin, en vervolgens stil staan bij de partijen die de wijkaanpak mogelijk maken, namelijk de burgers, de professionals en de gemeente zelf. 1. Een richtinggevende wijkaanpak Delft voert al jarenlang een wijkaanpak. Wij vinden het een goede zaak dat de gemeente het advies van de Rekenkamer meeneemt om het goede van de huidige wijkaanpak te behouden. De nota wordt echter niet concreet op dit punt van ‘behoud van het goede’ of wat de verbeterpunten waren. Ons is bijvoorbeeld onduidelijk hoe de eerdere investeringen in de woonservicezones onderdeel uitmaken van de Wijkaanpak. Ook is niet duidelijk hoe de gemeente proactief aan de slag gaat met de decentralisaties, die effecten gaan hebben op wijken, zoals begeleiding en dagbesteding aldaar. Wij adviseren de gemeente om dit expliciet te maken in de nota. Wij vinden het van groot belang dat de gemeente een visionair toekomstbeeld vastlegt voor de wijkaanpak: welke effecten zijn in de Delftse wijken zichtbaar over 5 jaar? Dit beeld van de toekomst geeft een kader en een focus zodat we dan kunnen constateren of het goed of slecht is gegaan in de wijk, of er bijvoorbeeld meer binding met de buurt is, de leefbaarheid is verbeterd. Ook geeft deze visie richting aan de beschreven werkwijze in de nota. 2. Sociale basisinfrastructuur Wij vinden het vervolgens belangrijk dat de gemeente blijft investeren in de sociale basisvoorzieningen in iedere wijk (onderwijs, arbeidsmarkt, sport en cultuurvoorzieningen) waar iedere Delftenaar gebruik van maakt/kan maken. Zo is er ook minder de noodzaak is om categoraal beleid te voeren (voor specifieke groepen bewoners). We adviseren de gemeente om per wijk het minimale voorzieningenniveau te benoemen en aan te geven hoe zij concreet investeert in de sociale basisvoorzieningen per wijk. Daaruit blijkt dan ook wat specifiek is voor de betreffende wijk. 3. Buurtdifferentiatie Het onderverdelen van de stad in aandachts-, preventie- en beheerbuurten op basis van de buurtscore geeft aan waar meer aandacht en inzet nodig is. Als wij naar de cijfers kijken herkennen wij de vruchten die eerdere activiteiten in die wijken hebben afgeworpen. Aan de andere kant nemen wij met zorg kennis van de dalende waarderingscijfers in het bijzonder in de Voordijkshoorn. De nieuwe groei van de stad zien wij niet terug in de scores. Wij adviseren u om de leereffecten te gebruiken van projecten zoals ‘Buurt in Beeld’, gericht op duurzame zelfredzaamheid en het voorkomen van isolement. Dit project is in Voordijkshoorn succesvol uitgevoerd door de BWD.
2
De rol van burgers in de wijken De komende jaren is de burger aan zet, ook in de wijk. We gaan in op drie thema’s waarvan wij vinden dat de gemeente daarop concreet beleid kan ontwikkelen 4. Burgers motiveren om mee te doen U verwacht veel burgerverantwoordelijkheid, - aanpak en - initiatief in de wijken de komende jaren. We vinden de verwachting van de door de gemeente gewenste burgerinitiatieven hooggespannen. Burgers zullen vooral aanhaken bij een intrinsieke motivatie, zoals het realiseren van een speelplek voor de kinderen in de buurt, of het voorkomen van daklozenhuisvesting in de buurt. Aansluiten bij deze motivatie is een voorwaarde om initiatieven succesvol tot een einde te brengen. Wij adviseren u dan ook om hiermee kennis en ervaring op te doen, en expliciet te maken wat er met bijdragen van burgers wordt gedaan. Burgers moeten zichtbare resultaten zien van hun beïnvloedingspogingen. Niet alleen voor abstracte thema’s zoals bestemmingsplannen, maar ook voor zaken die hun welzijn direct aangaan, zoals de beschikbaarheid van een buurthuis, voldoende groenvoorziening of het tijdig ophalen van de vuilnis. 5. Burgers binden om mee te doen Het betrekken van burgers kan op individueel niveau maar ook op ‘georganiseerd niveau’. Het lijkt ons wenselijk dat de gemeente expliciet beleid ontwikkelt voor het inventariseren en stimuleren van georganiseerde en ongeorganiseerde burgerinitiatieven binnen alle beleidsterreinen. Wij denken dan bijvoorbeeld ook aan de huurdersverenigingen van de corporaties die worden betrokken bij plannen voor de wijk. Daarbij kan een financiële stroom op die manier vanuit de woningbouwcorporaties op gang worden gebracht. De huurdersverenigingen in de Voorhof hebben al initiatieven genomen op verzoek van de wijkcoördinator. Wij juichen deze initiatieven toe. Daarnaast betrekt u al nadrukkelijk de sportverenigingen voor hun bijdragen om kwetsbare en actieve burgers aan elkaar te verbinden. We adviseren u om aan te sturen op duurzame initiatieven voor het verbinden van deze groepen burgers, die elkaar niet vanzelf opzoeken of vinden. Hiervoor is en blijft regie van de gemeente noodzakelijk. 6. Burgers activeren om mee te doen Het is duidelijk dat er veel van de burgers zelf wordt gevraagd de komende jaren voor zorg, welzijn, wonen enzovoorts. Mantelzorg en vrijwilligerswerk zullen de komende jaren een steeds grotere rol moeten gaan spelen hierbij. De vrijwilligersbank ‘nieuwe stijl’, met nieuwe mogelijkheden voor flexibel vrijwilligerswerk, activerende stages enzovoorts kan hierbij een rol spelen. Vooral in de zorg en maatschappelijke hulp liggen grote tekorten nu die niet ingevuld kunnen worden. Binnen het kader van de burgerverantwoordelijkheid zijn wij het met u eens dat onbenutte werkkrachten binnen de wijk ingezet kunnen worden om de leefbaarheid te vergroten. Werk en dagbesteding zijn dé manieren om mensen te laten meedoen en te laten ervaren dat zij er toe doen. Wij adviseren u om uw vrijwilligersbeleid te herzien en te koppelen aan de nieuwe opgaven in het sociale domein, door de drie decentralisaties aan elkaar te verbinden. Daar hoort bij het in kaart brengen van bestaande bewonersinitiatieven, maar ook welke onbenutte werkkrachten er binnen de wijk ingezet kunnen worden, gecombineerd met vrijwillige en professionele inzet. De rol van de professional in de wijken De veranderende verhouding tussen burgers en de overheid heeft effect op de burgers die professioneel bezig zijn in de wijken. Dit vraagt een andere manier van organiseren en van werken, waar wij hieronder nader op in gaan. 7. Frontlijnsturing/sociaal team Het generalistische sociaal team kan een oplossing zijn voor een wijk waar een intensieve aanpak nodig is. Ons beeld is dat het team dan welzijnsvraagstukken oppakt, maar ook leerplicht, schuldhulpverlening, arbeidstoeleiding, verslavingsproblematiek enzovoorts. Deze professionals moeten ‘een breed gesprek’ kunnen voeren achter de voordeur, maar zijn ook handelingsbekwaam en hebben doorzettingsmacht. Dit vraagt ‘best persons’ die escalatiemogelijkheden hebben en benutten, bijvoorbeeld als een specialistische instelling of de gemeentelijke organisatie zelf niet tijdig levert. Wij adviseren de gemeente om het bovenstaande explicieter te beschrijven en duidelijk te maken waar deze professionals vandaan komen, waar ze werken en of dit betekent dat er een nieuwe uitvoeringsorganisatie voor deze mensen komt. Suggestie is daarnaast om deze teams te belonen op resultaten zoals ‘het voorkomen van-‘, en ‘beleefde kwaliteit van contacten door burgers’, om de samenwerking te bevorderen.
3
8. Wijkcoördinator ‘nieuwe stijl’: leider, aanjager, verbindingsofficier? De rol van de wijkcoördinator is vitaal in de ontwikkeling van burgerinitiatieven in de wijk. De wijkcoördinator praat straks voornamelijk met instellingen en veel minder met wijkbewoners en burgers. De coördinator zal zich door een breed scala van vertegenwoordigingen binnen de wijk moeten laten informeren. De kerngroep zoals die nu bestaat is in onze ogen te smal. Er zijn veel bewonersgroepen actief binnen een wijk, zoals huurdersverenigingen, wijkverpleging, de zorg. Wij adviseren u om de kennis die binnen die groepen aanwezig meer aan te wenden. Daarnaast adviseren wij u om waarborgen in te bouwen voor het opbouwen van binding en leefbaarheid in een wijk. Want dit gebeurt op ‘burgerniveau’, waarbij de wijk coördinatoren ondersteunen. Wijkcoördinatoren hebben op dat menselijke niveau juist veel toegevoegde waarde omdat zij de mensen kennen. Wij pleiten daarom nadrukkelijk voor semiprofessionele initiatieven, waarbij de coördinator een rol heeft, die netwerkvorming faciliteren. De GGZ of (L)VG cliënten die straks in de wijken gaan wonen hebben deze netwerken hard nodig. De rol van de gemeente in de wijken Het is duidelijk dat de gemeente zich terugtrekt uit de wijkactiviteiten, en voorzieningen wil overlaten aan de mensen in de wijk. Ook haar rol verandert in de wijkaanpak. Dit vraagt een andere manier van organiseren en communiceren door de gemeente. Gemeente als regisseur van regelarme zones De verbinding gemeente-instellingen/bedrijven-burgers is een noodzaak om burgerinitiatieven te realiseren om te voorkomen dat het ook in praktijk gaat ‘over de burger’ en niet ‘met de burger samen’. Wij zien daar een taak weggelegd voor de gemeente als regisseur. Juist ook omdat een deel van de infrastructuur die burgers gebruiken als opmaat voor initiatieven zoals ontmoetingsplekken, verdwijnt. Doordat publieke voorzieningen verdwijnen, zal ook een deel van de bedrijfsmatige voorzieningen verdwijnen, zoals we nu zien bij pinautomaten, maar ook winkels. De gemeente zal daadwerkelijk aan de slag moeten met ‘regelarme zones’ zodat burgers de ruimte hebben voor initiatief, en verleidt worden door professionals, uitgenodigd door sociale ondernemers, ‘om in initiatief te blijven’ ook naar de toekomst toe. Wij geven u als regisseur de suggestie mee om de effecten van het verdwijnen van voorzieningen te monitoren en waar nodig in te grijpen. De WMO-raad wil graag op de hoogte worden gehouden van de werking van het vouchersysteem en crowdfunding. 9. Dilemma’s in wijkaanpak In de Wijkaanpak constateren we de paradox tussen nabijheid in buurten en wijken versus het verdwijnen van buurt- en wijkvoorzieningen en opschaling van loketten naar stedelijk niveau. Het is een belangrijke voorwaarde voor innovatie in de wijkaanpak dat de gemeente hierop een visie heeft. Ook is het belangrijk dat zij zelf het voorbeeld geeft van ontschot werken en niet langer specialistisch en categoraal beleid voert. Meer loketten horen in deze aanpak niet thuis, net als investeringen in dienstverlening van bestaande institutionele kokers (welzijnlichte zorg- zware zorg enzovoorts) of samenwerkingsverbanden. Zij mag hierbij best beschrijven wat zij dan wél verwacht van het ‘maatschappelijk middenveld’ en hun dienstverlening, van de BWD tot de ondernemersvereniging van de Binnenstad. Wij vragen aandacht hiervoor omdat een visie op deze paradox leidt tot een duurzame wijkaanpak. Onderdeel van een duurzame wijkaanpak is wat ons betreft ook de paragraaf ICT, techniek en social media. Aan de ene kant is een persoonlijk contact nodig, aan de andere regelen burgers online zelf hun dienstverlening, los van wijk of gemeente. Ouderen zijn steeds meer op de hoogte van de mogelijkheden van internet en sociale media bijvoorbeeld. En er zijn steeds meer online (zelf)hulpprogramma’s voor mensen met GGZ problematiek, al dan niet preventief bedoeld. Kortom, onmisbaar voor een Wijkaanpak 2.0 . 10. Communicatie 2.0 De burger is aan zet in de nieuwe wijkaanpak 2.0. U introduceert een aantal beproefde methoden om burgers participatiemogelijkheden te bieden. De nota spreekt daarbij vooral over burgers, en het is onduidelijk of er ook ‘met burgers’ is gesproken over het voorgenomen beleid. Kunt u toelichten hoe en met wie u heeft gesproken en gaat spreken over het voorgenomen beleid? Hoe dan ook zal deze dialoog tussen gemeente, haar burgers en maatschappelijke instellingen nodig zijn. Wij adviseren de gemeente dan ook om een communicatiestrategie te ontwikkelen, samen met haar burgers, waarbij ook de participatiemogelijkheden voor burgers een plek krijgen. Zo wordt duidelijk voor burgers en professionals wat ze mogen verwachten van de overheid en wat van henzelf wordt verwacht. Deze dialoog is essentieel om de veranderende verhoudingen tussen overheid-burgersprofessionals succesvol vorm te geven.
4
Kortom De komende jaren heeft de gemeente een stevige opgave waarbij innovatie in de wijkaanpak nodig is, vanwege de nieuwe vragen die op de gemeente afkomen. De wijkaanpak kan echter de invalshoek zijn voor echt integraal beleid, over beleidsvelden, kokers en doelgroepen heen. Waar zinvol denkt de WMO-raad graag mee over deze vraagstukken in wijk en stad.
Altijd tot nadere toelichting bereid, namens de WMO-raad,
A.J. Duymaer van Twist, voorzitter
5