oud
Agenda Ledenvergadering KALO. Plaats: Amsterdam Info: tel. (033)469 50 17, e-mail:
[email protected], website: www.obd.nl/kalo.htm Studiedag CANnet, IISG, Cruquiusweg 31, Amsterdam 8 oktober Tijd: 10.00 uur Info: Paul Post (020) 551 33 14; email
[email protected] of Frans Hoving (010) 440 12 25;
[email protected] SOD Algemene ledenvergadering en congres, Groninger 8 oktober Museum te Groningeninfo: dhr. J. Pap, tel. (0341) 56 73 31 KVAN Algemene ledenvergadering en Studiemiddag 23 oktober over 100 jaar Handleiding, Doelenzaal, Universiteitsbibliotheek, Singel 425, Amsterdam. Tijd: 10.00 -14.15 uur Info: Bureau KVAN, 070-347 86 56, email:
[email protected] Oratie prof.dr. F.C.J. Ketelaar hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam, Aula Universiteit van Amsterdam, Singel 411, Amsterdam. Tijd: 15.00 uur Studiedag 'De opdringerige stad', over de wisselwerking 30 oktober stad/platteland 19e en begin 20e eeuw. Ter gelegenheid van de uitreiking van de Eismaprijs door de Vereniging voor Lokale en Regionale Geschiedenis i.s.m. Nederlands Centrum voor Volkscultuur. Geertrudiskapel, Utrecht. Info: Jan van den Noort, tel. (010) 436 60 14 VGI (Vereniging voor Geschiedenis en Informatica) studie30 oktobet dag 'Beeldverwerking in de humaniora' over de toepassing van digitale beeldverwerking in historisch en kunsthistorisch onderzoek, te houden in Groningen. Info: H. Wals, secretaris VGI, p/a IISG, tel. (020) 668 58 66. email:
[email protected] Cursus 'Geautomatiseerd opsporen van informatie' 5,6, 9/11 november Organisatie: Vereniging van gebruikers van interactieve informatiesystemen [VOGIN], Landbouwuniversiteit Wageningen, Centrale Bibliotheek. Info: VOGIN, Mieke Noordegraaf, (0317)-31 64 11, email:
[email protected] Symposium 'Het Zeeland van de Keuren' 6 november Organisatie: Stichting Regionale Geschiedbeoefening Zeeland, Rijksarchief Zeeland, PJ. Meertens Instituut en de Provincie Zeeland, Rijksarchief in Zeeland, Middelburg tijd: 14.00-17.30 uur, info: tel. (0118)63 89 20 Ledenvergadering SPArc. Studiemiddag over selectie in 12 november particuliere archieven Info: bureau KVAN, tel. (070) 347 86 56, e-mail:
[email protected] Symposium De stad van Rembrandt: hedendaagse visies op 13 november de gouden eeuw van Amsterdam. Eerste activiteit van de Jan Wagenaar Stichting tot bevordering van onderzoek naar de geschiedenis van Amsterdam ter gelegenheid van het 150jarig bestaan van het Gemeentearchief Amsterdam. Info en opgave: Jan Wagenaar Stichting, pb. 5 1140, 1007 EC Amsterdam. Kosten fl. 5 0 , = (voor studenten en AIO's fl. 25, = ) over te maken op rekening nr. 5 13836411 t.g.v. Jan Wagenaat Stichting. 7 oktober
10-12 dec.
19-21 april 1999
28 mei 1999
Info: (020) 572 02 02 (Ad Knotter of Boudewijn Bakker) Restoration '98, 5e internationale beurs voor restauratie en conservering van cultureel erfgoed in het Amsterdam RAI tentoonstellingscentrum. Preservation management: between policy and practice, Koninklijke Bibliotheek, Den Haag. Organisatie: KB, IFLAPAC, European Commission on Preservation and Access Info: ECPA, 020-620 4941, email:
[email protected] Maakbaar Nederland. Call for papers door Stichting Maatschappijgeschiedenis. Info: Henk Kleijer, SISWO, tel. (020) 527 06 47, e-mail:
[email protected]
2
Redactioneel
3
Absurd en onlogisch archiefbeheer bij inlichtingendiensten.
D O O R J . TROMMELEN
INTERVIEW: J. TROMMELEN
9
Verkorting bewaartermijnen Archiefwet
buiten de
JURIDISCHE ZAKEN: F.C.J. KETELAAR
12
Bankgeheim? Banken, hun geschiedenis, hun archieven WERK IN UITVOERING: INGRID ELFERINK, T O N DE GRAAF, HANS WAALWIJK
15
Transformatie van het archiefwezen
78
Zuid-Afrikaans
Er zijn verschillende stadia op weg naar gelukzaligheid RICHARD
22
23
HERMANS
Towards a New Age of Partnership Vierhonderdjaar VOC: opmaat naar het jaar 2002 DE
Vorig jaar werd drs. A.J.M, den Teuling als expert toegevoegd aan de kamercommissie die het archiefbeheer onder-
BURENGERUCHT: F.C.J. KETELAAR
P R A K T I J K : N I C O L I N E J E K A M A VAN D O R S T E N
De code is in de mode DISCUSSIEPAGINA'S OVER D E C O D E O F E T H I C S
zocht v a n de inlichtingen en veiligheidsdiensten. Zijn kritiek op voormalig secretaris-generaal m r . R. H o e k s t r a is niet mild en ook voormalig A l g e m e e n Rijksarchivaris prof.dr. F.C.J. Ketelaar k o m t er niet zonder kleerscheuren van af. H o e diep gaat de kritiek van de provinciaal archiefinspecteur?
Er zijn verschillende stadia op weg naar gelukzaligheid D O O R RICHARD
HERMANS
Bruisend van energie, n u en dan de ogen gericht op het oneindige, maar m e t Parijs als tussenstation op weg naar gelukzaligheid. J o a n van Albada, filosoof, visionair bevlogen theoreticus, maar ook gewoon een praktische jongen uit Groningen is vanaf oktober secretaris-generaal van the International Council on Archives. Een gesprek m e t Mr. I.C.A. himself.
25
WvST COLUMN: JAAP KLOOSTERMAN
26
Nieuws uit het Veld
Transformatie van het ZuidAfrikaans archiefwezen DOOR F.C.J. KETELAAR
30
Literatuur
47
Agenda
48
Colofon N o g lang niet alles is bereikt, m a a r de voorwaarden voor een
AGENDA BUITENLAND 12 en 13 november
Absurd en onlogisch archiefbeheer bij inlichtingendiensten.
hoopvolle toekomst zijn aanwezig. Zeker als het aan Verne Harris ligt. Hij is een van die b e w o n d e r i n g afdwingende jon-
Tiende Nederlands-Duits Archiefsymposium te Bocholt (BRD), 'De archivaris rond 2000: beroepsprofiel, opleiding en bijscholing'. Inschrijving vanaf juli 1998. Info: F. Keverling Buisman en M. van Driel, Rijksarchief in Gelderland, Markt 1,6811 CG Arnhem
gere Zuid-Afrikaanse archivarissen die niet alleen de transitie sedert 1990 wisten te organiseren, m a a r zich tevens inspannen voor de o p b o u w van de nieuwe samenleving in Zuid-Afrika in zijn geheel.
12
102/7 SEPTEMBER 1 9 9 8
dactioneel Archivarissen verdienen een goed vakblad: dat werd het Archievenblad. Het Archievenblad verdient een goede hoofdredacteur: dat werd Charles Jeurgens. In het, inmiddels twee jaar geleden verschenen, nulnummer van dit blad beloofde de redactie de lezers hen tien maal per jaar op de hoogte te houden van de ontwikelingen in het archiefwezen en daaraan verwante disciplines. Grosso modo werd deze belofte ook nagekomen en dat is in belangrijke mate de verdienste van Charles Jeurgens. Onder zijn leiding is, onder meer door het aanstellen van eindredacteur Nicoline J. Ekama van Dorsten, een belangrijke stap gezet op weg naar de professionalisering van het Archievenblad in vorm en inhoud. Inmiddels heeft het blad de opbouwfase achter de rug waarin de nieuwe vorm en formule hun waarde en bruikbaarheid hebben aangetoond. Nu is het tijd voor consolidatie en verdere uitbouw. Voor Charles was dit een goed moment om zijn hoofdredacteurschap te beëindigen. Gelukkig geen definitief afscheid, want hij blijft wel deel uitmaken van de redactie. Het KVANbestuur is accoord met de voordracht van redactielid Laurens Priester van het Rijksarchief in Zeeland als Charles' opvolger. De algemene ledenvergadering van 23 oktober wordt gevraagd deze benoeming te bekrachtigen. In afwachting daarvan fungeert Laurens Priester met ingang van 1 augustus reeds als hoofdredacteur. Naast deze wijziging in de rolverdeling binnen de redactie, is ook de samenstelling ervan veranderd. Bert Looper, laatste eindredacteur van het in het Archievenblad opgegane Nederlands Archievenblad, kon zijn redactielidmaatschap niet langer combineren met zijn functie als directeur van de Centrale Archief Selectiedienst (CAS) in Winschoten. Hij was al enige tijd 'redacteur op afstand', maar heeft nu helaas de redactie echt verlaten. De toetreding tot de redactie van Pauline van Hezik,
relatiebeheerder bij de CAS, lijkt afgesproken werk, maar is dat geenszins. Het is een onbedoeld stuivertje verwisselen. Een beetje redactie vraagt zich steeds af: voldoet ons blad wel aan de wensen en behoeften van de lezers? Hoe kan het anders, beter? Ook de redactie van uw Archievenblad doet dat. Reacties van lezers, u dus, kunnen ons helpen bij de verbetering van de kwaliteit van het lijfblad van de Nederlandse archivarissen. Een budget als dat bij de actie Brieven aan de Toekomst heeft het Archievenblad niet tot zijn beschikking om een lezersonderzoek te doen. Deze oproep zal slechts in vijftienhonderdvoud verspreid worden. Voor diegenen onder onze lezers die de moeite hebben genomen aan de toekomst een brief te schrijven, is een reactie aan het Archievenblad slechts een kleine moeite dachten wij. Zij die een dergelijke brief niet geschreven hebben, willen wij het volgende in overweging geven. Een Brief aan het Archievenblad hoeft, in tegenstelling tot een Brief aan de Toekomst, niet een minutieuze reconstructie van een speciale dag te zijn, maar slechts een reconstructie op hoofdlijnen van twee jaar lezen en bladeren in het Archievenblad.
Schrijf, fax of e-mail naar: Laurens Priester Rijksarchief in Zeeland Sint Pieterstraat 38 4331 EW Middelburg fax (0118) 62 80 94
[email protected]
Absurd \en onlogisch Interview archiefoeheer bij inlichtingendiensten DOOR J. TROMMELEN Hij heeft zware kritiek o p voormalig secretaris-generaal mr. R. Hoekstra van het ministerie van A l g e m e n e Zaken. Maar ook voormalig A l g e m e e n Rijksarchivaris prof.dr. F.C.J. Ketelaar k o m t er in
Beheren en beweren Rapport van de werkgroep Onderzoek archieven van de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten
zijn o g e n niet zonder kleerscheuren vanaf. H e t oordeel van drs. A.J.M, d e n Teuling, die vorig jaar als expert werd t o e g e v o e g d aan de k a m e r c o m m i s s i e die het archiefbeheer o n d e r z o c h t van de inlichtingen- e n veiligheidsdiensten, is niet mild te n o e m e n . H o e diep gaat de kritiek van de provinciaal archiefinspecteur in D r e n t h e , Friesland en G r o n i n g e n en waarop is ze gebaseerd? Daarover het v o l g e n d e vraaggesprek. Gevolgd door een reactie van de voorzitter van de w e r k g r o e p , PvdA-kamerlid drs G. Valk.
Wat wist U van de inlichtingendiensten voordat u er op deze manier mee werd geconfronteerd? "Betrekkelijk weinig. De militaire inlichtingendienst (MID) had zich zelfs volkomen buiten mijn gezichtsveld afgespeeld. Van de inlichtingendienst buitenland (IDB) wist ik wel wat, maar voornamelijk uit de krant. Mijn beeld van de binnenlandse veiligheidsdienst (BVD) was die van een redelijk gesloten organisatie, die zich alleen al vanwege de omvang van de dienst aan bepaalde regels van archiefbeheer moest houden. Dat beeld werd in het onderzoek ook wel bevestigd. In principe bestaat er geen verschil in archiefbeheer bij normale overheidsorganisaties en bij inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Het bewust en systematisch verzamelen van inlichtingen gebeurt op een andere manier, maar komt ook elders voor. De aandacht voor geheimhouding en beveiliging is wel bijzonder. Het was bijvoorbeeld een verras-
102/7 SEPTEMBER 1998
sing te ontdekken dat de eerste formele regelgeving over de archievering dateerde van rond 1950. De eerste koninklijke besluiten op dit gebied waren zelfs geheim."
verhoudingsgewijs een enorme collectie microfilms of microfiches aanwezig is. Men heeft vrij snel zaken waarvan men méénde dat ze in papieren vorm vernietigd konden worden, op microfilm gezet. Ook al was die mening niet Is het dan wel vanzelfsprekend dat de archiefgeheel juist. Men verfilmde overigens ivet ook op deze diensten van toepassing is? ook veel dingen die wel weg hadden "Bij een rechtsstaat als de onze, lijkt gemogen. Grenspassages uit de jaren me dat van wel. De archiefwet is zeker vijftig bijvoorbeeld: mensen die opniet op de eerste plaats een cultuurwet, vielen bij de grens werden genoteerd. maar ook een wet die verband houdt Die gegevens waren vernietigbaar, en met de democratische rechtsorde. Dat het was beslist geen cultuur-historische is overigens iets dat je gewone overoverweging om die te bewaren." Ook heidsdiensten regelmatig moet uitlegviel op dat bij de inlichtingendienst gen: dat het archief niet begint achter buitenland (IDB) opmerkelijk weinig de brandwerende deur maar bij de archiefmateriaal was overgebleven. Te brievenbus, of de E-mail." weinig voor een dienst die in de jaren vijftig goed draaide en tot 1993 in stand is gebleven, zo oordelen de comWeinig archiefbewustzijn missie en Den Teuling. "Vooral ook in vergelijking van wat andere diensten Wat viel u op toen u ter plaatse ging wel hadden aan materiaal." kijken? "Bij IDB en BVD valt direct op dat er
Dat lijkt een belangrijke conclusie: bet besef van wat archiefstukken zijn, leek bij IDB en MID volledig te ontbreken. "Vooral bij de inlichtingendienst
gedeelte is waarmee politiek is bedreven en beslissingen zijn genomen. Juist van die analyses zou men dus een selectie moeten bewaren."
SU Den Teuling(l.) in gesprek met Trommelen (foto: Fotodienst het Utrechts Archief
buitenland was er discussie over dit onderwerp. Maar mijn indruk is, dat men die bewust in het stadium van discussie heeft gelaten. We hebben toenmalig secretaris-generaal mr R. Hoekstra daarover twee keer gehoord. Ik denk dat hij bewust onduidelijkheid heeft laten bestaan. Anders dan bijvoorbeeld bij de militaire inlichtingendienst, waar eerder sprake leek te zijn van een onbewust archiefbeheer waarbij weleens ongelukken zijn voorgekomen. Er was beslist geen cultuur om op grote schaal dingen te gaan weggooien. Maar ook niet om het bewust te beheren." Overigens bleek de kleine inlichtingendienst IDB haar produkten, bestaande uit analyses op basis van inlichtingen, opmerkelijk genoeg te beschouwen als uiterst vluchtige en tijdelijke aangelegenheden. "Op het moment dat men ze had afgescheiden, had men ze eigenlijk al niet meer nodig en wilde men ze niet bewaren ook. Dat was niet erg logisch omdat het ruwe inlichtingenmateriaal, dat de basis was voor analyses, wél stelselmatig werd gemicrofilmd. Wij archivarissen zeggen juist dat dit niet het
Extreme veiligheidsdenken Grote vraag is: waarom heeft men het niet gedaan? "Er was een sterk overdreven gevoel van veiligheid. Maar wel met een ingebouwde absurditeit: de veiligheid van bronnen werd opgehangen aan de analyses die men maakte, terwijl dezelfde bronnen wél in het bronarchief zaten. Zelfs veel rechtstreekser,
ment van de dienst was volgens mij: de analyses gingen naar afnemers buiten de deur. Zodra ze daar waren, had de dienst er geen greep meer op. Men was bang dat het in onbevoegde handen terecht zou komen, en dat daardoor hun bronnen zouden opdrogen of de relatie met buitenlandse diensten zou verslechteren." Den Teuling vindt het een onvoldoende argumentatie, temeer omdat ze onlogisch is. Maar ook na de gesprekken met 'NN' zoekt hij de verklaring niet in bewuste sabotage, maar in triviale ongerijmdheden en onnadenkendheden. 'Het lijkt me in elk geval geen bewuste poging om de politiek op het verkeerde been te zetten. Wel was er die poging bewust onduidelijkheid te laten bestaan. En dat vind ik een eersteklas misser.' De betrokken oud-archiefmedewerker 'NN' kwam met schilderachtige details over het extreme veiligheidsdenken bij de dienst. Zo bracht hij te vernietigen dossiers persoonlijk naar de vuilverbranding in Dordrecht en niét naar die in Rijnmond, omdat hij in Dordrecht met eigen ogen de papieren in de vlammen kon zien verdwijnen. Ook bleek hij zich persoonlijk absoluut niet bewust van absurditeiten in het archiefbeheer. Den Teuling: "Hij is zich er nooit van bewust geweest dat hij in strijd handelde met welke regel ook." Overigens heeft Den Teuling na afloop van het onderzoek, via inzage in het persoonlijk archief van voormalig
Hij bracht te vernietigen dossiers persoonlijk naar de vuilverbranding
in Dordrecht en
niét naar die in Rijnmond,
omdat hij in
Dordrecht met eigen ogen de papieren in de vlammen kon zien
verdwijnen
en met naam en toenaam. Mede om die absurditeit te verklaren, hebben we een getuige geïnterviewd die als N N in het rapport is opgenomen. Een gepensioneerde archiefmedewerker van de IDB, die niet formeel voor de commissie wilde verschijnen. Het argu-
premier Joop den Uyl een andere hypothese kunnen vormen over de opheffing van de IDB. Voor inzage van dat archief werd toestemming verleend door de dochter van de overleden PvdA-voorman. "Den Uyl was als fractievoorzitter lid van de kamercom-
missie Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten. Uit stukken uit deze commissie bleek dat men al veel langer van plan was de IDB op te heffen. Dat had ondermeer te maken met het niveau van de analyses. Naar mijn gevoel had een redelijk ingevoerde journalist dezelfde stukken kunnen schrijven, en daar had men waarschijnlijk geen behoefte aan."
Rol secretaris-generaal Belangrijkste conclusie is dat secretarisgeneraal Hoekstra ambtelijk is tekort geschoten. Dat is een milde beoordeling van iemand die - naar het zich laat aanzien bewust heeft gelogen. Den Teuling: 'Ja. Dat vind ik ook. Hoewel de kamercommissie natuurlijk met de minister praat, en ambtenaren niet verantwoordelijk zijn. Ik vind dat Hoekstra kennelijk bewust de discussie over wat onder de wetgeving zou val-
Reikwijdte Archiefwet Tiveede belangrijke conclusie: prof. dr. F.C.J. Ketelaar, voormalig Algemeen Rijksarchivaris, had zich misschien iets meer moeten inspannen om de IDB-archieven daadwerkelijk te behouden. Ook dat lijkt een vrij mild oordeel. "Inderdaad", beaamt Den Teuling. "Ketelaar is er eind 1990 op geattendeerd dat er vernietigd werd bij de IDB. Hij heeft zich bij Hoekstra gemeld, en je krijgt de stellige indruk dat men toen een discussie heeft gehad over de reikwijdte van de Archiefwet. Waarbij Ketelaar niet heeft doorgevraagd naar wat er werkelijk op dat moment gebeurde. Dat er stukken verdwenen, was op dat moment echter al aangegeven door de historicus dr. B. de Graaff. En van de voorbeelden die hij noemde, moest als een paal boven water staan dat die niet voor weggooien in aanmerking kwamen. Na het gesprek met Ketelaar heeft Hoekstra
Bewust vernietigen om bijvoorbeeld bepaalde personen de hand boven het hoofd houden, hoort wat betreft de Nederlandse
veilig-
heidsdiensten alleen in de filmwereld len, heeft laten voortbestaan. En wat ik nóg kwalijker vindt, is dat hij de schuld daarvoor naar de Rijksarchiefinspectie probeert te schuiven. Daarbij heeft hij overigens aantoonbaar verkeerde data genoemd, waardoor de aangevoerde omstandigheden dus niet klopten.' Wat zou U als ambtenaar boven het hoofd hangen ivanneer u zou handelen als de secretaris-generaal heeft gedaan? Lachtend: "Nou, toch niet meer dan een berisping denk ik! Maar serieus: ik zou mijn positie als inspecteur wel hebben verknoeid. En dat is hier niet meer aan de orde, omdat de heer Hoekstra niet meer bij het ministerie werkt." Klopt. Hij is gepromoveerd naar de Raad van State. "Op het moment dat dit gebeurde, waren deze feiten niet in hun volle duidelijkheid bekend."
102/7 SEPTEMBER 1998
thuis
overigens ook geen deskundig persoon bij zich geroepen, om eens te laten uitzoeken wat er precies onder de Archiefwet viel." Dus een mild oordeel, hater beroept de Algemeen Rijksarchivaris zich zelfs op het argument van 'ambtelijke zelfmoord' om niet te hoeven handelen. "Dat speelde enkele jaren later, en in dat geval had hij waarschijnlijk ook wel gelijk. De situatie in 1993 was dat een groot gedeelte van het IDB-archief al vernietigd was, en dat de minister had gezegd dat zij een archiefinspectie niet zo noodzakelijk vond. Dan kun je wel zeggen dat het politieke zelfmoord zou zijn wanneer je tóch zo'n inspectie gaat uitvoeren. Achteraf was het interessant geweest om directeur-generaal Cultuur en Arbeidsvoorwaarden drs. J. Riezenkamp van het ministerie van
OC&W nog eens over het gebrek aan steun door de minister te horen. Helaas zijn we daar door tijdgebrek niet aan toegekomen."
Voor wat hoort wat En dan vergeet Den Teuling nog een pikante discussie. Algemeen Rijksar- ' chivaris Ketelaar zou andere archieven van Algemene Zaken, waaronder die van de minister-president, voor het Algemeen Rijksarchief hebben willen binnenhalen. En daarom met de kwestie IDB niet te moeilijk willen doen. Het verwijt werd tijdens de gehören uitgesproken door historicus De Graaff, en wordt in het rapport in algemene zin door Ketelaar bevestigd: 'Als je eindelijk bij Algemene Zaken binnen bent, daar aan tafel zit en samenwerkt om het archiefbeheer te verbeteren, dan moet je er erg voor oppassen om achter je rug het vlammend zwaard van de archiefinspectie voortdurend op te heffen', zei hij de commissie. "Als je het expliciet vroeg, heeft de heer Ketelaar het ontkend. Want het zou ook niet integer zijn om bewust iets te laten lopen, om iets anders gedaan te krijgen. Dat doe je niet als archivaris." Opmerkelijk is ook een conclusie die niét wordt getrokken. Er zijn volgens u niet bewust stukken vernietigd om lijken in de kast te houden of schandalen te vermijden. "Daarvoor hebben we geen enkele aanleiding gevonden. Bewust vernietigen om bijvoorbeeld bepaalde personen de hand boven het hoofd houden, hoort wat betreft de Nederlandse veiligheidsdiensten alleen in de filmwereld thuis. Het archief van de organisatie 'Gladio' zis genoemd als voorbeeld. Maar ik denk dat die vernietigd zijn uit frustratie bij een van de laatste medewerkers over het beëindigen van de dienst. En het feit dat men zomaar aan de kant werd geschoven na de val van de Muur."
Ontbreken vakkennis Volgens functionarissen van de militaire inlichtingendienst zijn er bewust Surinamedossiers vernietigd. "Dat zei men, ja. Maar voornamelijk omdat men die dossiers niet kon vinden. Toch is het onaannemelijk. Tijdens de afrondingsfase van het rapport heb ik er specifiek naar gevraagd: wie precies heeft ze dan vernietigd? Hoe weet je zeker dat het niet alleen de dubbele exemplaren of de kladjes zijn geweest? Het bleek niet mogelijk daar iets over te zeggen. Stukken zijn alleen onvindbaar omdat ze slecht toecanke-
teerd. Dat is een systeem waarbij de belangrijkste toegang tot het archief een soort trefwoordensysteem is. Nou, als je een archivaris boos wilt hebben, moet je zeggen dat je het archief met alleen trefwoorden toegankelijk hebt. Niettemin is dat bij de defensiestaf en het kabinet van het Ministerie van Oorlog heel lang volgehouden. Dat archief vergt nadere ontsluiting en die betrokken brief kan er dus heel goed in zitten." Den Teuling gelooft niet dat stukken bewust in de kluis worden gelegd om te voorkomen dat ze in een archief terecht komen. "Als je wilt zorgen dat
Actie wordt ondernomen na publiciteit of druk van burgers. Dat valt de toezichthouders, zoals de Rijksarchiefdienst
archiefbeheer zelf. "Wat me in deze affaire vooral opviel, is dat ze volledig aangestuurd is vanuit de druk van het publiek. Iedere keer weer. Actie wordt ondernomen na publiciteit of dtuk van burgers. Dat valt de toezichthouders, zoals de Rijksarchiefdienst en de Tweede Kamer, misschien te verwijten. Daar staat de de reactie van de veiligheidsdiensten tegenover. Die is een beetje bedenkelijk. Zij willen via nieuwe wetsontwerpen de zaak toch weer zoveel mogelijk dichttimmeren, maar dat is niet de manier om dit mechanisme te doorbreken. Onze aanbevelingen gaan daarom in de andere richting. Je moet naar méér openheid. Je moet geen wetten maken waardoor de druk van het publiek volledig wotdt weggenomen. Dat is ook niet goed voor de diensten zelf.'
D u w e n en t r e k k e n
lijk zijn. De oorzaak daarvan is, dat er geen echte vakkennis aanwezig was bij de MID. Een collega die deze kennis wel heeft, kon later via doorvragen bepaalde dossiers wel heel vlot vinden.'
En met dat laatste is de voorzitter van de commissie drs. G. Valk het van harte eens, zo blijkt uit zijn reactie. Hij hoopt de conclusies van het rapport nog dit najaar met de nieuwe Tweede Kamer te kunnen bespreken. Maar het zal wel 'duwen en trekken' wotden om
het niet op de verkeerde plaatsen komt, moet je het juist wél in het archief stoppen. En als je niet wilt dat het bekend wotdt, moet je het op de verkeerde plaats in het archief stoppen." De meest opmerkelijke conclusie verbindt hij overigens niet aan het
harde formulering. Je kunt speculeren over de mate waarin Hoekstra bewust ruimte heeft gelaten voor vernietiging, of de mate waarin hij geveinsd heeft niet op de hoogte te zijn van het vernietigen van archiefbescheiden. Maar we hadden alleen nóg hardere woorden kunnen gebruiken, als we op dit punt iets hadden kunnen bewijzen. De gesprekken met Hoekstra waren behoorlijk hard. Het bewijs dat er bewust is vernietigd, hebben ze niet opgeleverd."
a
Bedrijfs-archiefservice Joustra
Wij doen gewoon alles ! -
inventarisatie, bewerking & herstructurering selectie, opschoning & vernietiging advisering, detachering & vervanging organisatie-onderzoek, interim-management & begeleiden van projecten - bemiddeling bij automatisering, externe opslag & historisch onderzoek - werving & selectie nieuwe medewerkers
Pas actie n a p u b l i c i t e i t De onderzoeker F. Kluiten suggereert dat veel gevoelig materiaal niet in archieven, maar in kluisjes wordt bewaard. Hij noemt een brief van Prins Bernhard uit 1952 aan de toenmalige minister van Oorlog als voorbeeld. Bleek onvindbaar te zijn. "Dat kan ik gemakkelijk verklaren, want daar heb ik informeel met archiefmedewerkers van Defensie over gesproken. Men heeft op dat ministerie vrij lang het verbaalstelsel gehan-
de betrokken ministers. Maar zelfs wanneer niet alle aanbevelingen worden opgevolgd, heeft de werkgroep volgens Valk echter een belangrijke betekenis gehad: "Het grote politieke belang is dat de Tweede Kamer hiermee voor het eerst de waarde van goed archiefbeheer onderschrijft." En dat de commissie te mild zou zijn geweest voor sommige hoofdrolspelers in het archiefdrama bij IDB en MID dat wenst de vootzitter niet te onderschrijven. "Ik vind de ten aanzien van Hoekstra gebruikte tetm 'ambtelijk tekortgeschoten' bijvoorbeeld een
en de Twee-
de Kamer, misschien te verwijten
Bob de Graaff vertelde de commissie dat de B VD vrijwel niets bleek te hebben over oud • CPN-leider Paul de Groot. Dat is uiterst onwaarschijnlijk. "Dat weet ik niet. De BVD heeft bijvoorbeeld de bewuste politiek gehad om geen kamerleden te observeren. Paul de Groot is een groot deel van zijn periode kamerlid geweest. Overigens heb ik naar dat dossier niet gevraagd, en weet ik er inhoudelijk niets van."
alle aanbevelingen aangenomen te krijgen, denkt hij. "Ik vind bijvoorbeeld dat er geen enkele reden is het IDB-archief bij Algemene Zaken te laten liggen tot de wettelijke maximumtetmijn is vestreken. Maar er zijn geen signalen dat de minister-president daar zomaar mee akkoord zal gaan." Ook de aanbeveling om stukken van inlichtingen- en veiligheidsdiensten niet eindeloos te bewaren, maar na de voor overheidsdiensten gebruikelijke termijn van twintig jaar naar het Algemeen Rijksarchief te laten overbrengen, stuit op protest bij
Jagerlaan 1a 3701 XG Zeist Tel.:030-693 32 41 GSM: 06-53 38 65 32
Ons werkterrein: bedrijfs- en ondernemingsarchieven overheids-archieven dynamische, semi-statische & statische archieven centrale & afdelingsarchieven beleids - & uitvoeringsarchieven personeelsarchieven kaarten, foto's en tekeningen
Commissievoorzitter Gerrit Valk. Zelfs wanneer niet alle aanbevelingen worden opgevolgd, beeft de werkgroep volgens Valk een belangrijke betekenis gehad: "Het grote politieke belang is dat de Tiveede Kamer hiermee voor het eerst de ivaarde van goed archiefbeheer onderschrijft. "
Bedrijfs-archiefservice Joustra werkt in geheel Nederland en opereert vanuit zowel Zeist als Groningen. Wij bieden opdrachtgevers een ruime keuze uit contractmogelijkheden en hanteren variabele tarieven. Discretie en flexibiliteit gaan bij ons hand in hand.
102/7 SEPTEMBER 1 9 9 8
Een verfrissende kijk op werkplekinrichting Hoe efficiënt is de opslag van uw dossiers, ordners en kantoorbenodigdheden? Bent u klaar voor de toekomst als het gaat om optimale benutting van kostbare vierkante meters en productiviteit van uw medewerkers? Bekijk deze zaken eens door de bril van Kardex en ontdek dat u wellicht op minder vierkante meters meer én efficiënter op kunt slaan. Onze kracht is het leveren van uitgekiende, uiterst gebruikersvriendelijke opslagsystemen. De Lektriever: een opslagsysteem volgpns het paternosterprincipe. Opslag vindt verticaal plaats. De elektronische besturing, al dan niet aangesloten op een computernetwerk, brengt het gevraagde binnen enkele seconden op werkhoogte. RUIMTEWINNER Frontale en laterale hang- en sta-mappen, ordners, tapes, kaartbestanden enz., voor ieder op te bergen product heeft Kardex het juiste interieur. De Lektriever is uiterst bedrijfszeker en gebruikersvriendelijk. Uit ergonomisch én economisch oogpunt een hoogstandje! Verrijdbare stellingen: een ingenieus opbergsysteem op maat met verrijdbare kasten. Het voordeel schuilt in het aantal loopgangen.
TIMES TWO«
Bij vaste stellingen heeft ieder rek een loopruimte, of deze wordt gebruikt of niet. Met Kardex verrijdbare archiefstellingen heeft u steeds maar één loopgang, meer heeft u niet nodig. Uw winst: vele vierkante meters! Ruimtewinner: een standaard verrijdbare stellingenkast. Toepasbaar in elke kantoorruimte. In vergelijking met een traditionele kastenopstelling heeft u met de Ruimtewinner slechts 50% van de oppervlakte nodig voor dezelfde opslagcapaciteit. Kan op iedere vloer geplaatst worden. Times Two: Een kast die zowel aan de voor- als achterzijde bruikbaar is. Dit levert al snel een ruimtebesparing op van meer dan 50%. Plaatsing door de muur, tegen de muur, als scheidingswand, alles is mogelijk. Times Two geeft uw kantoor een ordelijk en efficiënt aanzicht. Vele bedrijven en organisaties gingen u al voor. Zij kozen voor ruimtebesparing en tijdwinst, dus voor Kardex-systemen. Stuk voor stuk kwaliteitsproducten van een professionele organisatie. Wilt u exact weten wat de voordelen voor u zijn, bel dan 0348-494040. Wij informeren u graag.
<£
Verkortin bewaartermijnen buiten de Archiefwet Archiefverplichtingen
DOOR
van
ondernemingen
F.C.J. KETELAAR
D e voor particulieren belangrijkste regels van archiefrecht staan in het Burgerlijk Wetboek (artikel 10 van B o e k 2 en artikel 15a van B o e k 3) en in de fiscale wetgeving. Per 1 juni is de daarin voorgeschreven termijn voor het bewaren van archiefbescheiden (ingevolge de wet van 26 maart 1998, Staatsblad 184) verkort van tien tot zeven jaar. D e Memorie van toelichting bij het wetsvoorstel bevat enkele interessante b e s c h o u w i n g e n over de archiefverplichtingen van o n d e r n e m i n g e n .
Artikel 10 van Boek 2 is gericht op alle rechtspersonen, terwijl art. 15a ondernemers en beoefenaren van vrije beroepen betreft, ongeacht of het een natuurlijke of rechtspersoon is. Art. 10 geldt overigens niet (behalve via art. 3:15a) voor de staat, provincies, gemeenten, waterschappen, lichamen waaraan krachtens de Grondwet verordenende bevoegdheid is verleend en andere publiekrechtelijke rechtspersonen (art. 1 Boek 2). Artikel 10, Boek 2 BW 1. Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de rechtspersoon en van alles betreffende de
werkzaamheden van de rechtspersoon, naar de eisen die voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde de rechten en verplichtingen van de rechtspersoon kunnen worden gekend. 2. Onverminderd het bepaalde in de volgende titels is het bestuur verplicht jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar de balans en de staat van baten en lasten van de rechtspersoon te maken en op papier te stellen.
I
m
§•12.
XP \
VERRIJDBARE STELLINGEN
KARDEX Meer doen met minder ruimte Kardex Systemen B.V. Postbus 250, 3440 AG Woerden, Telefoon 0348 - 49 40 40, Telefax 0348 A member of the KARDEX Group / Industrieholding Cham AG
Bewaarplicht, ook uit eigenbelang voor elke onderneming, klein of groot (Foto: Willem Middelkoop)
49 40 60
Juridische KÏ9 a
102/7 SEPTEMBER 1998
3. De op een gegevensdrager aangebrachte gegevens, uitgezonderd de op papier gestelde balans en staat van baten en lasten, kunnen op een andere gegevensdrager worden overgebracht en bewaard, mits de overbrenging geschiedt met juiste en volledige weergave der gegevens en deze gegevens gedurende de volledige bewaartermijn beschikbaar zijn en binnen redelijke tijd leesbaar kunnen worden gemaakt. Artikel 15a, Boek 3 BW 1. Een ieder die een bedrijf of zelfstandig een beroep uitoefent, is verplicht van zijn vermogenstoestand en van alles betreffende zijn bedrijf of beroep, naar de eisen van dat bedrijf of beroep, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde zijn rechten en verplichtingen kunnen worden gekend. 2. De leden 2 tot en met 4 van artikel 10 van Boek 2 zijn van overeenkomstige toepassing.
lijkheid geregeld in de artikelen 342 en 343 van het Wetboek van Strafrecht. Ook in de misbruikwetgeving speelt de behoorlijke boekhouding een rol. Treft de curator in faillissement geen boekhouding aan, dan heeft het bestuur zijn taak onbehoorlijk vervuld en wordt vermoed dat onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak van het faillissement is. De bestuurders kunnen dan aansprakelijk zijn op grond van artikel 138/248 van Boek 2. De gegevens zijn voorts van belang voor een werknemer wiens loon gedeeltelijk wordt gebaseerd op de omzet van het bedrijf waarin hij werkt." De eisen "die voortvloeien uit de werkzaamheden van de rechtspersoon (art.2:10 lid 1), onderscheidenlijk de eisen van het bedrijf of het beroep (art. 3:15a) houden in de regel mede in dat zekere waarborgen worden gecreëerd ten aanzien van de veiligheid der bewaarde gegevens. Hierbij denke men vooral aan de technische en organisatorische waarborgen die ten aanzien van de moderne electronische gegevensdragers gebruikelijk zijn."
van Financiën uit 1996 mochten administratieplichtingen al op de verkorting anticiperen). Volgens de Wet op de omzetbelasting echter is de ondernemer verplicht boeken en bescheiden over onroerende zaken en de rechten waaraan Administratie- en bewaarplicht beroep en bedrijf
ja
Inzicht positie rechtspersoon Volgens de Memorie van toelichting (waaruit alle hierna volgende citaten komen) 1) is de bedoeling van art. 10 "te zorgen dat men snel inzicht kan krijgen in de debiteuren- en crediteurenpositie op enig moment, en dat deze positie en stand van de liquiditeiten gezien de aard en omvang van de onderneming een redelijk inzicht geven in de vermogenspositie (HR 11 juni 1993, NJ 1993, 713). Het voeren van de administratie omvat niet alleen het te boek stellen van de financiële resultaten van een onderneming. Het ziet ook toe op de vastlegging van bestuurs- en beheersdaden, op de interne organisatie in het algemeen, op het interne berichtenverkeer en al war daarmee samenhangt. Als uitwerking van die algemene regel rust op het bestuur van de rechtspersoon de verplichting de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers gedurende ten minste tien jaar te bewaren. Veel voorschriften van zeer uiteenlopende aard hebben te maken met die bewaarplicht, zoals in het rechtspersonenrecht (artikelen 2:48 en 2:297 BW), in de Faillissementswet (artikelen 76 en 92), in sociale verzekeringswetten (artikel 89 Organisatiewet sociale verzekeringen 1997), ten behoeve van statistieken (artikel 7 Wet financiële betrekkingen 1994) of in het intellectuele-eigendomsrecht (artikel 29 Wet op de naburige rechten)"
Ook eigenbelang De rechtspersoon heeft ook zelf belang bij de bewaarplicht, "vooral in verband met de in de loop der tijden steeds wisselende samenstelling van de organen. Opvolgende bestuurders van een rechtspersoon kunnen zo uit de bescheiden opmaken welke verplichtingen de rechtspersoon in het verleden is aangegaan. Men denke daarbij aan de aansprake-
10
De bewaarplicht staat los van de diverse verjaringstermijnen in het BW. "De rechtspersoon kan en moet zelf beoordelen welke bescheiden bewaard worden teneinde bijvoorbeeld een bewijspositie te versterken. De waardering van het geleverde bewijs is aan de rechter. De betekenis van de bewaarplicht voor bewijs is overigens beperkt. In enkele gevallen wordt in een procedure een beroep gedaan op de artikelen 843a en 843b Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Deze artikelen maken het mogelijk in een procedure een wederpartij te dwingen stukken af te geven die zij beschikbaar heeft en waarover men zelf niet langer beschikt, zoals contracten. Er volgt echter niet uit dat men ook gehouden is stukken voor dit doel te bewaren."
Elektronische dragers ook toegestaan Sinds 1 januari 1994 (wet van 8 november 1993, Stb. 598) hoeft de administratie (behalve de balans en staat van baten en lasten) niet uit geschriften te bestaan, maar kan zij ook elektronische dragers omvatten. Verder is het overnemen van de gegevens van boeken en bescheiden op andere gegevensdragers toegestaan, behalve die van de balans en staat van baten en lasten. Voor het overige hoeven niet langer de originele geschriften te worden bewaard. Voor de wijze waarop voor de belastingheffing van belang zijnde gegevens moeten worden opgeslagen, gelden bijzondere voorschriften.
Verkorting ook in andere w e t t e n De verkorting van de bewaartermijn tot zeven jaren is ook overgenomen in artikel 52 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en in de Douanewet (volgens een circulaire
indien
subsidieontvanger
hulpverlener
nee
natuurlijk persoon
3
privaatrechtelijke rechtspersoon
2+ 3+ 4
overheidsorgaan
3+ 4+ 7
2: BW 2:10 3:BW3:15a 4: A W R 5 2
5: Awb4:69 6: BW 7:454-455 7: Archiefwet 1995
Versterken bewijspositie
indien
+5
+6
2 + evt. 4
+5
+6
7
n.v.t.
+6
deze zijn onderworpen, negen jaren te bewaren. De kortere termijn van zeven jaren is ook in de Algemene wet bestuurs-
recht (artikel 4:69) opgenomen. Volgens de Awb moet de ontvanger van een overheidssubsidie een zodanige administratie voeren dat daaruit te allen tijde voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen alsmede de betalingen de ontvangsten kunnen worden nagegaan. Deze adminisrratie en de daartoe behorende bescheiden moeten gedurende zeven jaren bewaard worden.
Eigen regels patiëntensossiers Voor de volledigheid maak ik nog melding van de bewaarplicht voor geneeskundige hulpverleners, zowel particulieren als overheidsfunctionarissen: art. 454 van Boek 7 BW schrijft voor dat het patiëntendossier tien jaren bewaard moet blijven 'of zoveel langer als redelijkerwijs uit de zorg van een goed hulpverlener voortvloeit.' Als echter de patiënt daarom vraagt, moet de hulpverlener het dossier binnen drie maanden vernietigen (art. 455). Die vernietigingsplicht geldt niet voor bescheiden 'waarvan redelijkerwijs aannemelijk is dat de bewaring van aanmerkelijk belang is voor een ander dan de patiënt, alsmede voorzover het bepaalde bij of krachtens de wet zich tegen vernietiging verzet.' Dit laatste geldt voor de door een overheidsorgaan bijgehouden patiëntendossiers: deze kunnen alleen vernietigd worden als is voldaan aan de voorwaarden van de Archiefwet 1995. ^ ^ 1) Bijlagen Handelingen Tweede Kamer 1997-1998, 25 753, nr. 3
m^efamm: Hanken, hun geschiedenis,
D O O R
hun
verschenen bancair-historische werken. Juni 1996 nam de EABH samen met de Gesellschaft für Unternehmensgeschichte (GUG) en de Society for
archieven.
INGRID ELFERINK, T O N DE
de titel 'Bancair-Historische Gids, Archievengids 1998', de herziene druk van deze gids uit 1992. Zowel in Zwitserland in de loop van dit jaar als in
GRAAF,
HANS WAALWIJK D o o r de groeiende interesse voor de bedrijfsgeschiedenis m o g e n ook de financiële instellingen zich in een t o e n e m e n d e belangstelling verheugen. D e laatste jaren verscheen er in N e d e r l a n d een keur aan publicaties over de geschiedenis van verschillende financiële instellingen, van banken
S
tot verzekeringsconcerns. Z o k w a m in juni 1998 het jubileumboek van de R a b o b a n k uit en voor 1999
Mayet Amschel Rothschild) begin negentiende eeuw zowel absoluut als relatief rijker was dan Bill Gates nu, kwamen ook de overzeese activiteiten van de bank ter sprake. Het Rothschild-archief bestaat voor het deel 1814/1868 uit zo'n 20.000 brieven, deels geschreven in het Jiddisch. De correspondentie tussen de 'oude' Rothschild en zijn vijf zonen bevat een mix van persoonlijke en zakelijke gegevens. Alleen 'bona fide researchers, by appointment only' hebben toegang tot de archieven, aldus de brochure van 'The Rothschild Archive'.
staat een soortgelijke uitgave van A B N AMRO o p stapel. D e z e publicitaire o n t w i k k e l i n g e n blijven echter niet tot N e d e r l a n d beperkt; ook in het buitenland zijn banken actief m e t historische uitgaven. Daarnaast werken verschillende banken in Europees verenigingsverband samen. Sinds 1990 is de European Association for Banking History (EABH) actief. De basis voor de vereniging werd eind jaren '80 gelegd door informele contacten tussen de Deutsche Bank in Frankfurt en de Banco de Espana in Madrid. Al snel daarna sloten zich andere banken aan, waarop in november 1990 de officiële oprichting van de EABH in Frankfort volgde. Professor Manfred Pohl van de Deutsche Bank is de motor van de vereniging die op dit moment negenenvijftig leden - vertegenwoordigers van algemene en centrale banken - uit achttien landen telt. De meeste leden zijn afkomstig van het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland en Italië. Sinds een aantal jaren horen daar ook enige OostEuropese banken bij. Vanuit Nederland zijn vanaf de oprichting De Nederlandsche Bank en ABN AMRO lid, in 1995 gevolgd door F. van Lanschot Bankiers en het jaar daarop de ING Groep. De EABH staat open voor hen die werkzaam zijn in het bankbedrijf binnen Europa; mogelijk kunnen in de nabije toekomst ook bankiers van buiten Europa en verzekeraars toetteden.
Veel symposia Het publiceten en presenteten van wetenschappelijk ondetzoek op het gebied van bancaire geschiedenis is een van de doelstellingen van de EABH. Daarnaast houdt zij zich bezig met het uitwisselen van informatie op het gebied van bancair-historische archieven en het bevotderen van het gebmik van nieuwe archieftechnieken voor bankarchivarissen. Sinds 1990 kunnen bankarchivarissen
12
en -historici ieder jaar een symposium met een bepaald thema bezoeken. Een bank die een jubileum te vieren heeft vervult daarbij het gastheerschap. Dit jaar vond het symposium plaats bij N.M. Rothschild & Sons in Londen, waarover later meer. Naast het jaarlijkse symposium worden op onregelmatige tijden tevens wetenschappelijke symposia georganiseerd. In eerste instantie zijn deze bedoeld voor historici en economen verbonden aan een universiteit en gespecialiseerd in bancaire
geschiedenis. Zo organiseerde in 1992 De Nederlandsche Bank in Amsterdam een symposium met het thema 'How to write the History of a Bank'. Sinds het symposium in Portugal in 1996 worden de jaarlijkse bijeenkomsten van bankarchivarissen en -historici enerzijds en wetenschappers anderzijds gecombineerd. De serie 'European Colloquium on Bank Archives' publiceert vervolgens de congresverslagen. Een andere activiteit waar de vereniging in 1996 mee startte, is het geven van een speciale cutsus voor de bankarchivaris in samenwerking met de Business Archives Council in London.
Enkele publicaties over banken, hun geschiedenis en archieven
European Business History (SEBH), het initiatief tot de oprichting van het Centre fot European Business History (CEBH), eveneens in Frankfort. Als eerste prioriteit heeft dit centrum een 'Europese Bedrijfs Archievengids' samen te stellen. Deze wordt alleen op Internet gepubliceerd en zal de Europese tegenhanget worden van de gids op het Bedrijfsarchieven Register van het Nederlands Economisch Historisch Archief (BARN gids van het NEHA),
het Verenigd Koninkrijk in 1999, zullen nieuwe gidsen over bankarchieven verschijnen.
By a p p p o i n t m e n t only Op uitnodiging N.M. Rothschild & Sons werd op 22 en 23 mei in Londen het symposium van de EABH voot 1998 gehouden. Daar werd het thema 'the world of private banking' vanuit
Publicaties Een belangrijk initiatief van de vereniging is de publicatie in 1994 van het 'Handbook on the history of European Banks'. Alle leden - maar ook niet leden - zijn in dit Engels-/Franstalige naslagwerk terug te vinden. Naast een historische schets geeft het informatie over bestuutders, literatuur over de instelling, de huidige activiteiten van het bedrijf en praktische informatie over de aanwezigheid en toegankelijkheid van archieven en contactpersonen. Sinds april 1994 verschijnt, in samenwerking met Cambridge University Press, de halfjaarlijkse 'Financial History Review' waarin naast artikelen, recensies staan van onlangs
Het Rothschild-archief
bestaat voor het deel
1814/1868 uit zo'n 20.000 brieven, deels geschreven in het Jiddisch. Alleen researchers, by appointment
'bonafide
only' hebben
toegang tot de archieven eveneens op Internet verschenen 1). De bundel Particuliere archieven en de historische collecties in de moderne bedrijfsorganisatie van het NEHA, gaat nader op deze Europese Bedrijfs Archievengids in. Overigens presenteetde het NEHA op 4 juni jl. onder
102/7 SEPTEMBER 1998
historisch en archivistisch oogpunt belicht. Uiteraard passeerde hierbij de naam en faam van de gastgever regelmatig de revue. Naast de geschiedenis van het familiebedrijf en de melding van het feit dat Nathan Rothschild (een van de vijf zonen van
De meeste tijdens het symposium besproken particuliere banken staan in het teken van hun joodse achtergrond. Voorts kregen de geografische spreiding van de banken over Europa en hun succes of ondergang aandacht. Daarnaast stond vooral de financiering van handel en industrie in de belangstelling. Een bijzonder aandachtspunt vormde de spoorwegfinanciering, niet verwonderlijk gezien de belangrijke technische en innovatieve ontwikkelingen die het spoor in de negentiende eeuw doormaakte. Interessant waren ook de maatschappelijke relaties van enkele bankiers èn hun drie lieve bezigheden: het investeren in cultuur, goodwill en charity.
Gevarieerde lezingen Niet alleen de binnenkant -interne structuur, archieven, functies en takenvan de banken werd op het symposium belicht. Ook de buitenkant - de rol en plaats van de banken vanuit het oogpunt van de economische ontwikkelingen - kwamen in verschillende lezingen aan de orde, zowel nationaal als internationaal. Tijdens de daaropvolgende discussie werd duidelijk dat historici en economen wel heel verschillend aankijken tegen de interpretatie van gegevens en de vormgeving van statistieken. Archieven van 'private bankers' werden in bijna alle lezingen belicht. Over het algemeen alleen de inhoud ervan; slechts in een aantal gevallen
13
k w a m het belang van goed archiefbe-
banken en particuliere o n d e r n e m i n g e n
Vooral het o n t m o e t e n van collegae
heer ten behoeve van de bedrijfsge-
namelijk niet onder archiefwetgeving.
(archivarissen èn historici) en het
schiedschrijving, al dan niet resulter-
D e archivaris van de Royal Bank of
uitwisselen van ideeën en bevindingen
end in een g e d r u k t e archiefinventaris,
Scotland vertelde over de acquisitie
m a a k t het lidmaatschap van de E A B H
ter sprake. O o k de verschillende selec-
van een verloren gewaand archief, de
voor bankarchivarissen en -historici
tiemethoden voor archieven werden
daarop volgende massaconservering en
belangrijk en waardevol en het
naar voren gebracht, met als conclusie
de presentatie van een selectie uit het
symposiumbezoek zo de moeite waard.
dat er soms te grote hoeveelheden
archief op C D - R O M . In vier jaar tijd
Volgend jaar zal A B N A M R O , die dan
archiefmateriaal ter beschikking staan
werden 2 8 9 . 0 0 0 verkleefde d o c u m e n -
haar 175-jarig jubileum viert, gastheer
om gedegen onderzoek te (kunnen)
ten met een pincet van elkaar geschei-
zijn; het symposium is op 18 en 19
doen. De (mate van) toegankelijkheid
den en er was vijfjaar nodig om het
juni en heeft als onderwerp 'European
en selectie is voor een belangrijk deel
materiaal te ontsluiten. In 1995 kon
Overseas Banking'.
^ormatie van het Zuid-Afiikaanse 1} archiefwezen DOOR
F.C.J.
KETELAAR*)
£ ^
afhankelijk van het m a n a g e m e n t en
met microverfilming worden begon-
van het o n t b r e k e n van wetgeving op
nen; de microfilms zijn gebruikt voor
dit gebied. Anders dan bij een aantal
de vervaardiging van de g e n o e m d e
verslag van een werkbezoek dat hij als Algemeen Rijksarchivaris het jaar daarvoor aan Zuid-Afrika had
centrale banken vallen algemene
CD-ROM.
gebracht. Hij gaf het de titel 'Een baken van goede hoop'. Veel van die hoop is uitgekomen, heel veel ook
Vijfjaar geleden deed prof. F.C.J. Ketelaar in het Nederlands Archievenblad (juni 1993, p. 106/117)
valt er nog te doen: de voorwaarden daarvoor zijn aanwezig - en dat versterkt de goede hoop. 1) D e site van het C E B H is te vinden op http://www.businesshistory.de/cebh.html O p deze site staat ook informatie over de E A B H , G U G en S E B H . D e site voor het BedrijfsArchievenRegister van het N E H A is http://www.iisg.nl/neha/barn/ *) Resp. Hoofd beleidsarcbief en historische collecties, ING Groep; Bedrijfshistoricus Stichting ABN AMRO werker arcbiefleleid en -onderzoek, De Nederlandsche Bank
Historisch Archief; Stafmede
NV
D a t nog lang niet alles is bereikt maar de voorwaarden voor
geselecteerd, bewaard en bewerkt worden en wat de kern
een hoopvolle toekomst aanwezig zijn, kan m e n vaststellen
van het beroep van archivaris u i t m a a k t . Niet eerder heb ik in
bij lezing van een in 1997 door het Nationale Archief van
zo'n kort bestek een beter en inspirerender exposé van
Zuid-Afrika uitgegeven boekje van de h a n d van Verne
archiefdenkbeelden en -praktijk gelezen. M a a k t dat al het
Harris, adjunct-directeur Beleid, Ko-ordinasie en Transfor-
lezen tot een intellectueel genoegen, het boekje geeft
masie van het Nasionaal Argief van Suid-Afrika.' 1 Harris ken
bovendien de speciaal in Zuid-Afrika geïnteresseerde lezer
ik als een van die bewondering afdwingende jongere
een p r i m a blik op de stand van zaken en vooruitzichten in
Zuidafrikaanse archivarissen die niet alleen de transitie
het archiefwezen. Verder bevat het boekje een heel goede literatuurlijst, de Engelse tekst van de W e t op die Nasionale Argief van Suid-Afrika 1996 en van de in 1993 door de
STERKEN ^ m
Papier- ÀV
Boekrestauratoren
code. D e Zuidafrikaanse g r o n d w e t (1996) rekent archiefzorg tot
> H ATELIER m
de overheidstaken op provinciaal niveau. D a t betekent dat de Staatsargiefdiens gedecentraliseerd wordt naar de negen provincies. D e archiefbewaarplaats in Pretoria is nu het, Nasionale Argief van Suid-Afrika. Die in Port Elizabeth is op
RESTAURATIE ATELIER S T E R K E N BV Atelier voor conservering en restauratie van papier en perkament zoals boeken, prenten, tekeningen, grafiek, (wand)kaarten, charters & zegels etc. De Cloese 7 - 9 7339 CM Ugchelen Tel. 055 - 5 42 31 47 Fax Mobiel
055 - 5 43 06 14 06 - 53 93 93 53
DOCUMENTENWACHT Documentenwacht omvat een 24 uurs calamiteitenservice en collectie inspectie met schadepreventie als uitgangspunt. Telefoon: bovenstaande nummers en: Mobiel 06 - 53 93 93 53 Semafoon 06 - 59 28 48 55
14
Zuidafrikaanse archivarissenvereniging vastgestelde ethische
1 april 1998 overgedragen aan de O o s t - K a a p provincie; deze eerste provinciale archiefdienst zal worden geïntegreerd met de archiefdiensten van de vtoegere thuislanden Transkei en Ciskei. D e overige provincies volgen zodra zij in sraat zijn om de archieffunctie over te nemen; voorlopig zal daar het Nationale Archief de zaken waarnemen. Voor de argiefbewaarplekke in Kaapstad, Bloemfontein en Pietermaritzburg blijft de status-quo nog gehandhaafd. H e t archiefwezen verkeert dus nog volop in transformatie en dat in een samenleving die als geheel nog zo zoekende en in beweging Verne Harris, beivondering afdwingende jonge Zuid-Afrikaanse archivaris
is.
sedert 1990 hebben weten te organiseren, maar die zich ook in de o p b o u w van de nieuwe samenleving tot het uiterste inspannen.
O p e n b a a r h e i d essentieel Heel verstandig is aan het Nationale Archief door de ar-
Inspirerend exposé
chiefwet van 1996 een sterk professioneel gezag toegekend: het o n d e r h o u d t een nationaal geautomatiseerd archiefbe-
In nog geen 4 0 bladzijden zet Verne Harris helder uiteen
heersysteem waaraan alle provinciale archiefdiensten moe-
wat archieven zijn, waartoe ze dienen, hoe ze gevormd,
ten deelnemen, het bevordert coördinatie tussen de (meer
102/7 SEPTEMBER 1998
15
dan 100) instellingen waar particuliere archieven worden bewaard en het bepaalt standaatden en professionele richtlijnen voor de provinciale archiefdiensten. Verder is er een door de minister benoemde Nationale Archiefcommissie die onder meer de coördinatie van het archiefbeleid en de planning op nationaal en provinciaal niveau bevordert.
Spiegel van post-apartheid samenleving
Harris behandelt ook het vraagstuk van de selectie ('keuring') en vernietiging van archieven. Hij sluit zich aan bij de aanpak zoals die in Canada en in Nederland is ontwikkeld. Selectie, aldus Harris, moet leiden tot een documentaire afspiegeling van de dynamische context waarbinnen archieSinds het begin van de jaren negentig staat 'de user as a ven worden gevormd als uitkomst van processen die zich factor in shaping archival theory and practice' (waarover afspelen in interactie tussen archiefvormers, hun functies en activiteiten en de burger. Archiefselectie begint met selectie van archiefvormers en hun handelingen. Meer dan Nederlandse archivarissen tot nu toe doen, letten hun Canadese collega's (en Harris raadt het zijn Zuidafrikaanse vakgenoten ook aan) er bovendien op of er processen zijn die onvoldoende door de archieven worden gedocumenteerd zodat aanvullende maatregelen (verzamelen van andere bronnen, opzetten van documentatie) nodig zijn. Daarnaast draagt de Zuidafrikaanse archiefwet het Nationale Archief op om in Harris, lid van het ANC-comité voor archieven, in 1992 een zijn acquisitie van niet-overheidsarchieven speciaal te letten opmerkelijke lezing hield) ook in Zuid-Afrika voorop. In de op 'die behoefte om aspekte van die nasie se ervaring wat in wettelijke opsomming van taken van het Nationale Archief die verlede deur argiefbewaarplekke nagelaat is, te dokumenteer'. Daarmee weerspiegelt de archiefwet de bijzondere Onderminister van Arts, Culture, Science and Technology Bridget Mabandla en Verne Harris bij de opening van het nieuive Vrystaatse Archiefgebouw situatie van de post-apartheid samenleving.
Archiefselectie begint met selectie van archiefvormers en hun handelingen
Vergaande bevoegdheden Het wettelijke voorschrift dat de Nationale Archivaris in zijn of haar (Marie Olivier is de huidige Nationale Archivaris) jaarverslag alle gevallen 'van ongemagtigde beskikking oor publieke rekords wat deur die Nasionale Argief onderm min WHflawIWI soek is' moet noemen, alsmede 'alle regeringsliggame wat versuim het 23MLC.< . H. POJtyUfKÜ^ om aan hierdie Wet te voldoen', herinnert aan de opschudding in 1991
-1 mmmmm
heeft het gebruik door het publiek voorrang. Bovendien moet de Nationale Archivaris bijzondere aandacht geven aan 'outreach': 'aktiwiteite wat daarop gerig is om uit te reik na minder bevoorregte sektore van die samelewing'. Openbaarheid van archieven is essentieel in een samenleving die met het verleden moet afrekenen als basis voor de toekomst, die moet leren democratisch te zijn en multicultureel van aard is. Dat alles geldt in centraal en oost-Europa zo goed als in Zuid-Afrika. De archieven worden openbaar na overbrenging naar het Nationaal Archief. De termijn daarvoor is 20 jaar; daarmee loopt Zuid-Afrika, samen met Nederland, voor op de rest van de wereld, waar in het algemeen een termijn van 30 jaar geldt.
over de vernietiging door de Nasionale Intelligensiediens van de 'P.W.Botha-Mandela geluidsbanden'. Belangwekkend is dat de wet de Nationale Archivaris verantwoordelijk stelt
Het is indrukwekkend
Harris overigens om op te merken dat niet alle nieuwe ideeën door alle Zuidafrikaanse archivarissen geaccepteerd worden. Maar men is bereid tot debat, tot compromis en tot leren. Het Zuidafrikaanse archiefwezen is bezig met de moeilijke omslag naar een andere professionele cultuur. Daarin is de archivaris een publieke functionaris: in openbare dienst maar vooral ten dienste van het publiek. Die omslag, met beperkte middelen, vergt zeer veel van de vernieuwingsgezinden in het Zuidafrikaanse archiefwezen. Nederlandse archivarissen zouden daarbij steun kunnen en moeten bieden: op historische en cultuurpolitieke gronden, uit professionele solidariteit (artikel 10 van de internationale beroepscode voor archivarissen verplicht daartoe), maar ook om zelf mee te ervaren wat het betekent om je als archivaris staande te houden in en vorm te geven aan een snel veranderend _^_ archiefwezen. ^™
hoe Zuid-Afrika
in heel
korte tijd op archiefgebied haar isolement heeft
verlaten, geprofiteerd heeft van het nieuwste en het beste op de internationale
'markt'
voor 'die behoorlike bestuur en versorging' van archieven beheerd door regeringslichamen. In de meeste andere landen, waaronder Nederland, zijn de ministeries en andere overheidsorganen zelf verantwoordelijk voor hun archiefbeheer en heeft de nationale archivaris slechts een inspectiefunctie. In Zuid-Afrika gaan de bevoegdheden van de Nationale Archivaris veel verder. Ze omvatten ook het voorschrijven van archiefstelsels, bepalen hoe elektronische archieven ingericht moeten worden enz. Het is overigens zeer de vraag of er voldoende gekwalificeerd personeel bij het Nasionale Argief is om alle ambities op het terrein van publieksservice en archiefbeheer waar te maken. Niet alleen is het budget (14,6 miljoen Rd) ontoereikend, er is ook een groot tekort aan modern opgeleide archivarissen. Van de 237 functies zijn er 50 onbezet.
Vooral ten dienste van publiek Een apart hoofdstuk wijdt Harris aan de uitdaging bij uitstek: de elektronische archieven. Ook hier blijkt de schrijver onder de heilzame invloed te staan van de Canadese archivistiek. Het is indrukwekkend hoe Zuid-Afrika in heel korte tijd op archiefgebied (en niet alleen daar) haar isolement heeft verlaten, geprofiteerd heeft van het nieuwste en het beste op de internationale 'markt' en zich daarmee ook in de voorhoede heeft weten te plaatsen. De eerlijkheid gebiedt
*) hoogleraar archiefwetenschap aan de Rijksuniversiteit en de Universiteit van Amsterdam en hoofdinspecteur
te Leiden Rijksarchiefin-
spectie. Tevens vice-president van de International Council on Archives. Van 1989 tot 1997 Algemeen
Rijksarchivaris.
1) dit is een door auteur bewerkte versie van een gelijknamige bijdrage in 'Zuid-Afrika', uitgave van de ZuidAfrikaanse Stichting Moederland te Amsterdam, april 1998. 2) Verne Harris, Exploring archives: an introduction to archival ideas and practice in South Africa (National Archives of South Africa, Pretoria, 1997) 73 p., 15 Rand. Besteladres: Nasionale Argief, Postzak X236, Pretoria 0001, fax 27 12 3235287, email
[email protected]. Zie ook: Verne Harris, Redefining archives in South Africa: public archives and society in transition. In: Archivaria 42 (1996) 6/27
Minister van Arts, Culture, Science and Technology Lionel Ntshali en de burgemeester van Pretoria tijdens de viering van de inwerkingtreding van de National Archives of South Africa Act in 1996.
16
102/7 SEPTEMBER 1998
17
zijn verschillende stadia op 9 weg naar gelukzaligheid Joan van Albada,
kersvers secretaris-generaal
van de
l.C.A.
dan status. Kwaliteit en affiniteit zijn voor mij sleutelbegrippen. Daarop toets je ook anderen."
Wat h e m te w a c h t e n staat Hoe zie je je toekomstige functie eigenlijk? "Ik ben vóór alles een dienaar. De taken van de secretatis-generaal en het secretariaat van de l.C.A. zijn initië-
D O O R RICHARD HERMANS
Zijn ruime werkvertrek ligt bezaaid m e t stapels notities, tijdschriften uit Zuid-Amerika, Canada, Australië, faxen uit landen waar ik als jongetje al van d r o o m d e . Aan de m u u r in een schijnbare willekeur sfeervolle schilderijen, een 19de-eeuws riviergezicht, m o d e r n e grijze vlakken en o u d e kaarten van Dordrecht.
•HBI
m «*
ons vooral gaan richten op het ontwikkelen van producten waar primair behoefte aan is. De problematiek in Afrika is heel anders dan in WestEuropa of in Australië. Alleen het taalprobleem al is gigantisch. Ik zat eens met dtie collega's ergens in Tashkent tijdens de koffie te praten over 'access', het Engelse woord voor toegang. Op een bepaald moment kon ik de discussie niet meer volgen.
Voor de één bleek access het recht op vrije informatie te zijn, voor de ander
Mooie sculpturen e n een Canadees vlaggetje. En daar tussenin zit hij, Joan van Albada. Bruisend van
het beschikbaar zijn van een gebouw
energie, nu en dan de o g e n gericht o p het oneindige. H o e spreek je eigenlijk een filosoof, een visionair
en voor de derde een catalogus
bevlogen theoreticus of g e w o o n een praktische jongen uit G r o n i n g e n aan? In ieder geval zal hij de k o m e n de jaren vanuit Parijs de spin in het w e b zijn van de l.C.A. want per 1 oktober aanstaande is hij secretarisgeneraal van the International Council on Archives, belangrijkste internationale ambtelijke functie. In tegenstelling tot zijn gewoonte begint Van Albada ons gesprek voorzichtig-
te leggen. Het lijkt me van belang eerst eens goed te luisteren naar wat er leeft binnen de top van de l.C.A.
Joan van Albada; na Parijs de ogen gericht op bet oneindige
"Ovet de huidige koers van de l.C.A. en de rol van de secretaris-generaal kan ik niet te veel zeggen. Het is niet mijn gewoonte om direct statements af
18
alvorens daar een uitgesproken mening over te hebben. Ik ben nogal 'low profile' weet je, en in de coulissen van het theater voel ik me het best."
Status van 'Mr. l.C.A.' In de loop van ons gesprek zou hij gelukkig deze voorzichtige houding wel wat laten varen, maar een dergelijk belangrijke internationale functie brengt blijkbaar ook tactische vaardigheden en een zekere mate van politieke voelsprieten met zich mee. "Toen ik hoorde dat Charles Kecskeméti, de huidige secretaris-generaal, zou stoppen heb ik met mijn vrouw Marjan natuurlijk uitvoerig gesproken of ik zou solliciteren naat deze functie. Het betekent nogal wat voor ons privé-leven. We zullen ons huis in Noord-Brabant moeten verruilen voor een onderkomen in Parijs en veel van ons sociale leven hier moeten achterlaten. Voor mij persoonlijk is het van groot belang dat ik een goed contact houd met het thuisfront. Het werk als secretaris-generaal brengt nogal wat status met zich mee en de machtspositie is groot. Daarom is het van belang een goede feedback te houden en regelmatig spiegels voorgehouden te krijgen." Velen zullen je beschouwen als 'mister l.C.A.' Boezemt dat je angst in, die status? "Nee. Kwaliteit is veel belangrijker
rend en ondersteunend van aatd op alle vakinhoudelijke wetkterreinen. Dit kun je zo breed invullen als je zelf wilt. Naruurlijk zijn er beperkingen die vooral te maken hebben met de omvang van het kantoor. Er werken naast mijzelf nog een deputy-secretary general, een execurive assistant, een programme-director en twee sectetaresses. En natuurlijk vormt geld een beperking. Het beschikbare budget is lang niet voldoende om alles wat je wilt ook te kunnen realiseren. Fundraising is dan ook van groot belang. Een andet probleem is natuurlijk het feit dat we altijd afhankelijk blijven van de beschikbaarheid van goede mensen. Veelal zijn dit archivarissen die al overbezet zijn en in de schaarse vrije tijd die hen test voot het belang van de internationale archiefwereld bezig zijn." En dan gaat Joan van Albada er eens goed voor zitten. "Inmiddels zijn 160 landen lid van de l.C.A., bijna net zoveel als de FIFA! Het beleid van de afgelopen jaren was gericht op een 'global netwotk' een wereldwijde dekking. Dit is zeet succesvol gebleken. En er worden geweldige producten gemaakt. Helaas blijven die, ook in ons land, vrijwel onbekend. Ik denk dat het van belang is dat we
102/7 SEPTEMBER 1998
"Waar hebben we het eigenlijk over?' vroeg ik. Voor de één bleek access het recht op vtije informatie te zijn, voor de ander het beschikbaar zijn van een gebouw en voor de derde een catalogus. Zolang we wereldwijd niet weten vanuit welke achtergrond we spreken hoeven we er ons niet over te verbazen dat er misverstanden ontstaan, of zelfs arrogantie. Ik zou gtaag willen dat we een conceptueel kader ontwikkelen dat pet land aangeeft hoe men over centrale theoretische issues denkt. Als het begtip 'eigendom' in China onbekend is, dan is het logisch dat het begrip 'principle of providence' er een andere evolurie heeft doorgemaakt dan in bijvoorbeeld Nederland. En de theoretische basis in Btazilië verschilt weet van die in Nigeria." Haast achteloos neemt Van Albada gedurende zijn monoloog diverse faxen in ontvangst, die met regelmaat door één van zijn Dordtse medewetkers worden binnengebracht.
die toepasbaar zijn op de feitelijke situatie in elk land apart. Zo is het opzetten van micro-verfilmingsprojecten in sommige ontwikkelingslanden van groot belang gezien de klimatologisch omstandigheden die vaak zo desastreus zijn voor papier. Maar dan moet je ook zorgen dat de moederexemplaren van deze films permanent worden bewaard in goede klimatologisch ingerichte ruimten. Dat brengt enorme kosten met zich mee. Misschien zouden we in staat zijn om deze films op een centrale plaats ergens in de wereld te bewaren. Een soort internationale 'heritage-kluis'. Hoewel politiek-emotioneel gevoelig, een mooie oplossing voor een wezenlijk probleem. En stel je eens voor dat we wereldwijd in staat zouden zijn om alle relevante archiefinformatie via Internet te communiceren en te beheren? Bedrijfseconomische aspecten moeten van groot belang zijn, bij het al of niet honoreren van bepaalde projecten."
Talent in N e d e r l a n d Naast Erik Ketelaar als voorzitter van 'the Programme Management Commission' en Yvonne Eos-Kops als vertegenwoordiger in het hoofdbestuur van 'the Professional Associations of Archivists' krijgt Nederland met jou nu wederom een belangrijke internationale zetel. Hoe verhoudt zich dat tot andere landen? "De functie van secretaris-generaal moet je los zien van nationaliteit. In feite ben ik vanaf 1 oktobet een nonnationaliteit. Ik, dat hoop ik althans, ben voorgedragen vanwege mijn inhoudelijke kwaliteiten en niet omdat ik Nederlander ben. Maar her is natuurlijk voor ons land wel belangrijk. We krijgen hierdoor de kans iets extra's in te brengen, maar ook om te leren. In Nederland loopt een aantal getalenteerde mensen tond. Daat wil ik graag een beroep op kunnen doen."
Internationale 'heritage-kluis' "Ach", vervolgt hij, "er zijn verschillende stadia op weg naar gelukzaligheid. Er zijn dus ook verschillende stadia van ontwikkeling. De kunst is om trapsgewijs normen te ontwikkelen
'Je hebt je ook in de afgelopen jaren ingespannen voorJanus, het publicatieorgaan van de l.C.A.. E lijf je dit doen?' "Tot het jaar 2000 zeker. Als Director of Communications, zoals mijn huidige functie bij de l.C.A. heet, ben ik ook
19
verantwoordelijk voor Janus. Ik vind eigenlijk dat het uitgeven van dit blad behoort tot de taken van het bureau van de I.C.A. en onder de verant-
voor Temminck, ga jij maar naar Tilburg. Dus ging ik als jong ventje naar het gemeentearchief Tilburg. Daar heb ik verdomd veel geleerd vooral van de
In feite ben ik vanaf 1 oktober een ***
#fc$k
non-nationaliteit woordelijkheid van de secretarisgeneraal valt. De hoofdredactie kan natuurlijk bij iemand anders liggen."
toenmalige burgemeester Cees Becht. Tijdens de eerste gesprekken met hem zei hij mij dat ik personele uitbreiding wel kon vergeten en hij vroeg me een beleidsvisie te schrijven. Ik stelde voor G e e n korte broek, wel een dasje om de dienst uit te breiden met vijf medewerkers! Binnen een halfjaar waren er twee weg en vijf nieuwe bij. haten we eens terugkijken op jouw archief verleden in ons land. Je bent ah jonge Maar ik ben ook wel onderuitgegaan. chartermeester begonnen in Groningen, hè? Het kostte veel moeite duidelijk te maken dat een archief geen inrichting "Ja, op 1 september 1970, als charteris waar alsmaar verzameld kan blijven meester in opleiding bij het Rijksarworden. De toegang tot archieven chief. De Vey Mesdag was er rijksarmoet eigenlijk personeelsonafhankelijk chivaris. Mijn grote mentor was zijn." overigens Formsma." Droeg je een korte broek? "Nee", met een lachje, "maar wel een dasje in de beginjaren. Toen ik als historicus afstudeerde - ik had sociaaleconomische geschiedenis als hoofdvak - ben ik eens naar Den Haag gegaan om met de heer Ribberink te praten. Hij wou me wel hebben en toen kon ik in Groningen aan de slag. Dat was fantastisch, want Marjan, mijn vrouw, studeerde nog. Ook in Groningen." Had je meteen het gevoel: dit is het? "Ach, veel jeugdig enthousiasme; ik hou van werken. Vooral intermediair zijn, daar ligt mijn affectie. Ik ontwikkel graag zoeksystemen waardoor de klant zelfstandig en succesvol zijn weg kan vinden. Ik begon met het ontwerpen van fiches voor boedelinventarissen en zette een bureau-achtige organisatie op. Dat was leuk. Al vrij snel kreeg ik een 'confrontatie' met de rijksarchivaris. Hij vroeg wat ik van hem vond. En dat heb ik gezegd. Kort daarop raadde hij mij aan te solliciteren naar Haarlem... Maar Ribberink zei: je moet niet naar Haarlem, dat is
Eens secretaris, altijd secretaris Hield je je alleen met het gemeentearchief bezig? "Al vrijwel meteen was ik ook de secretaris van het Diensthoofden-overleg
ledenvergadering in Den Bosch koos ik de partij van Pirenne. De toenmalige gemeentearchivaris van Rotterdam, Renting, had in zijn jaarverslag vernietigend uitgehaald naar het Rijk. Ik ben toen eens met hem gaan kennismaken. Hij was alleraardigst en uiteindelijk richtten wij de Landelijke Kring van Gemeente- en Streekarchivarissen op, de voorloper van de KALO. Ikzelf werd tweede secretaris.
Eerste s c h r e d e n o p het internationale p a d 'Na Tilburg kwam Den Bosch, waar je Kuyer opvolgde. ' "Ja, dat was in 1980. Inmiddels was ik lid vàn het VAN-bestuur en werd door de voorzitter, Coen Schimmelpenninck van der Oye, gevraagd of ik naar de Ronde Tafel-vergadering in Oslo wilde. Dus ik naar Oslo, in september 1981. M'n eerste buitenlandse reis voor het archiefwezen. De Russische delegatie sprak uitvoerig, in het Russisch natuurlijk, waarna het geheel nog eens over werd gedaan, maar dan in het Engels en simultaan in het Ftans. Ik vroeg of dat ook anders kon. Er viel een ijzige stilte. De volgende dag sprak de Rus alleen nog zijn eerste zin in het Russisch en volgde direct de vertaling. Enfin, er stroomde nog rijkelijk drank. Ik denk dat mijn stun-
Toen ik vond dat er een tijdschrift
HHffiH
moest komen zei iedereen: dat is te veel werk, joh. Met een schrijfmachine ben ik begonnen. Zo ontstond
#0* ha&
fjffiBffT'*'' : '
Janus en ook secretaris 'sociaal'. Ik organiseerde afscheidsfeestjes en dergelijke." En vakinhoudelijk, waar bemoeide je je ?nee? "In die jaren werd veel gediscussieerd over de relarie Rijk - Gemeente. Het zogenaamde rapport Pirenne stond fel ter discussie in de VAN. Tijdens een
telend vermogen om me in een andere taal uit te drukken wel geholpen heeft. Een jaar later vertegenwoordigde ik de SPA in Joegoslavië. En in 1984 werd ik coördinator van de Internationale Archiefweken. Toen ik vond dat er een tijdschrift moest komen zei iedereen: dat is te veel werk, joh. Met een schrijfmachine ben ik begonnen. Zo
ontstond Janus met een jaarlijkse oplage van 1200-1300 exemplaren." Je hebt vooral in Afrika een hele goede reputatie en hebt onder meer in Nigeria gewerkt. Hoe kwam je daar? "Samen met Ich Caminada was ik in Engeland geweest voor een cursus. Daarna kreeg ik het verzoek van de Unesco om een rapport uit te brengen over de toestand der archieven in Nigeria. Het bleek dat de algemeen rijksarchivaris van Nigeria deel had genomen aan dezelfde cursus in Engeland. In mijn rapport schreef ik uitvoerig over de opleidingscomponent. Ik vond dat er incompanytrainingen nodig waren. En dus heb ik die cursus opgezet. Het was concreet resultaat van dit rapport en een zeer geslaagde periode."
Situatie aan het thuisfront En kon je dit alles combineren met je iverk. in Den Bosch? "Bij mijn aantreden als gemeentearchivaris zei ik: Ik ben geen meewerkend
voorman. Ik mocht de helft van mijn tijd besteden aan het archief en de andere helft aan de voorbereiding van de nieuwbouw van het Stadsarchief. Aangezien dat nogal op zich liet wachten had ik wel extra tijd voor internationale aangelegenheden. Ik geloof dat het stadsbestuur dat wel aardig vond."
Na Den Bosch koos je voor Dordrecht. Een logische stap? "Mijn stijl van leidinggeven had zijn grens in Den Bosch bereikt. Ik was daarom heel blij met de overstap naar Je gaat verhuizen naar Parijs waar het Dordrecht." bureau van de l.C.A. gehuisvest is. Wat laat je met weemoed in Nederland achter? Er was tegelijkertijd vanuit het veld ook "De boekwinkels, de concerten voor kritiek op je. Je was altijd weg en in eigen kamermuziek, het danstheater en huis gebeurt niets. Heb je je daar ivat van natuurlijk de tuin met vogeltjes. Voor aangetrokken? Marjan zal het moeilijker zijn dan voor "Ik beschouw het als een kunst om mij. Voor een deel moet je toch je mensen zelf te laten werken. Als ik privéleven hier opgeven. Maar ik ben aanwezig ben, ben ik ook aanwezig. blij dat ik hard kan werken. Ik kan me Ben ik er niet, dan moet iedereen wel nu op een terrein begeven waar ik me verder kunnen. In Den Bosch heb ik het sterkst voel." j?^ de nieuwbouw kunnen realiseren, er is een belangrijk project afgerond: de verfilming van de Bossche Protocollen.
Deze advertentie is voor uw archief. Een archiefsysteem leveren is de kunst niet. Adviseren en meedenken over efficiënte oplossingen is veel moeilijker. Hamag Magazijninrichting is gespecialiseerd in optimale benutting van elke ruimte, groot en klein. Hamag is onder andere exclusief vertegenwoordiger van Tixit, een archiefsysteem dat zich in de praktijk méér dan bewezen heeft. Montage is in handen van vakmensen met jarenlange ervaring. Met geld- en ruimtebesparende oplossingen van Hamag haalt u meer uit uw archief. Vraag vrijblijvend advies.
Hamag Magazijninrichting GEEF ONS DE RUIMTE EN WIJ MAKEN ER MEER VAN.
20
Ik heb een cursus opgezet voor stadsgidsen, meegewerkr aan het provinciale archievenoverzicht Noord-Brabant en samen met Woelderink en Caminada de Nota Archiefbeleid geschreven. Ach, eigenlijk ben ik meer iemand die functioneert op nationaal dan op lokaal niveau. Ik voel me beklemd binnen de beperkte cultuur van één stad. Ik ben meer voorwaardenscheppend bezig. Mijn nieuwe functie is dan ook op mijn lijf geschreven.'
Hamag Magazijninrichting b.v., Govert van Wijnkade 43, 3144 EG Maassluis. m Postbus 520, 3140 AM Maassluis. Telefoon (010) 592 76 39, Telefax (010) 592 91 22. m
Restauratie-Atelier Helmond B.V. voor restauratie en conservering van
papier, leer en perkament • • • • • •
Boeken, in leer en perkament Charters en zegels Prenten en tekeningen Kaarten en affiches Massaconservering Vrijblijvende offertes
• Vacuüm-vriesdrogen ondersteuning bij calamiteiten • 24 uur bereikbaar bij brand- en waterschade 06-575.896.31 Panovenwea 40. 5708 HR HELMOND (Nü Tel: 0492 - 55 39 90 Fax: 0492 - 55 24 42
Towards a new Age of Partnership Vierhonderd
jaar
Oostindische
Compagnie:
Opmaat
naar
code is in de mode Discussieren over de Code of ethics bet jaar
2002
D E P R A K T I J K : D O O R N I C O L I N E J. E K A M A VAN D O R S T E N
Een wetenschappelijk en cultureel N e d e r l a n d s Aziatisch-Zuid-Afrikaans s a m e n w e r k i n g s p r o g r a m m a o p basis v a n e e n g e m e e n s c h a p p e l i j k v e r l e d e n .
* *
opleidings- en onderwijsprogramma's in Azië; een structuur van kennisuitwisseling en voortgangsrapportages via jaarlijkse workshops en een internationaal congres in 2002.
D a t is in h e t k o r t d e k e r n v a n e e n g r o o t s o p g e z e t , z e v e n jaar d u r e n d p r o j e c t o m i n v u l l i n g te g e v e n aan het gemeenschappelijk cultureel erfgoedbeleid voor de VOC en haar nalatenschap. Een programma dat inmiddels Toward a New Age of Partnership (TANAP) is gedoopt en dat dient om een brug te slaan tussen Nederland en de landen waar de VOC grote vestigingen had èn een brug tussen cultuur en wetenschap,
'Ägpfe-
:CïJ".a
£>%
• 3 3 k
> :.. c* -ms*?
> f
'
-'
tussen 'mutual heritage' en 'human development'. Uiteindelijk moet uit dit zevenjarig onderzoeks- en trainingsprogramma een duurzaam effect bewerkstelligen. Het TAN AP-programma heeft vier uitgangspunten: * onderzoeksbeurzen voor 'graduate students' uit tien Aziatische landen met historische banden met Nederland en Zuid-Afrika; * de digitale ontsluiting en koppeling van VOC-archieven in Nederland, Azië en Afrika;
22
Vanwege de Nederlandse verantwoordelijkheid voor het gemeenschappelijk cultureel erfgoed van de VOC, kwam ook het initiatief voor dit project vanuit Nederland. De Rijksuniversiteit Leiden en het Algemeen Rijksarchief hebben voorstellen gedaan voor een samenwerking met hun Aziatische partners om dit programma vorm te geven. Prof. dr. L. Blussé van de Rijksuniversiteit Leiden kreeg van het ministerie van OC&W opdracht om een voorstudie te verrichten. Inmiddels verscheen zijn rapport, dat acht hoofdstukken bevat: Inleiding (I), Verstrooid Verleden (II), Doelstellingen (III), 'Onderzoek en kennisontwikkeling' (IV), Cultuurbehoud (V), Een opleidings- en onderwijsprogramma (VI), Kennisoverdracht: het beste van twee werelden (VII) en Institutionele omgeving (VIII).
Investeringen uitbreiden
• ",t.j-i^fJ---"p^;-"l-._i> vsr- 'Ï^W
• •' : i l L
V o o r s t u d i e in r a p p o r t
Voor Nederland is het van strategisch belang om de al bestaande economische samenwerking met Aziatische en Zuid-Afrikaanse partners uit te breiden naar andere gebieden, zoals kennis en cultuur en daar ook in te investeren. Het Nederlandse cultureel erfgoed in Azië en Zuid-Afrika en het VOC-archief in Den Haag bieden Nederland een unieke gelegenheid aan deze samenwerking nader invulling te geven. Dit kan nu in het TANAP-programma. Maar dat niet alleen. Naast een investering in de ontwikkeling van een kennisinfrastructuur, is een belangrijke missie van TANAP de ontwikkeling van 'human resources' in de vorm van een nieuwe generatie onderzoekers en archivarissen in Nederland en de partnerlanden. Erfgoedbeheer 'in den vreemde' heeft immers alleen zin als daar gekwalificeerde beheerders en (wetenschappelijke) gebruikers zijn. Volgende aflevering: de heren Boomgaard en Blussé over de samenwerking tussen Algemeen Rijksarchief en Rijksuniversiteit Leiden in dit internationaal programma
In het juninummer van het Archievenblad sprak ik als hoofdredacteur mijn teleurstelling uit over het antwoord dat de voorzitter van de Koninklijke Vereniging van Archivarissen in Nederland onlangs gaf op een kritische vraag van een van de leden over het gebruik van de ook door de Vereniging geadopteerde Code of Ethics. Hieronder treft u drie reacties hierop aan. Met name de opmerking van de kersverse secretaris-generaal van de International Council on Archives spreekt me aan. Hij is van mening dat de Code alle reden geeft voor het instellen van een nieuwe rubriek in het Archievenblad. In elk nummer zouden lezers dan een casus uit de archiefpraktijk van commentaar moeten voorzien. Daarmee zou de Code van ons kunnen worden weggehaald uit de abstractie. Uiteraard kunnen we er allerlei theoretische beschouwingen op los laten, maar uiteindelijk zullen we aan de hand van praktijkvoorbeelden het gereedschap (beter)
moeten leren hanteren. Door deze suggestie van Joan van Albada uit te voeren, kan het Archievenblad bijdragen in deze ontwikkeling. Voorwaarde is wel dat u, de lezers dus, zonodig geanonimiseerd cases voorlegt. Dat kan op de conventionele manier door ze in te sturen. De redactie zoekt dan vakgenoten die bereid zijn hun licht er op te laten schijnen. Cases en reacties verschijnen dan regelmatig in het Archievenblad. Maar u kunt ook gebruik maken van de speciaal voor dit doel geopende discussiepagina op de site van de KVAN. Iedereen die dat wil kan hierop een casus voorleggen die direct van commentaar kan worden voorzien door lezers van de site. U vindt de discussiepagina onder www.kvan.nl
Code, ethiek en sanctie
oplevert. In de derde plaats kent het Burgerlijk Wetboek de mogelijkheid van opzegging door de vereniging van het lidmaatschap als 'redelijkerwijs van de vereniging niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren.' Een ernstige inbreuk op de ethische code lijkt mij binnen deze termen te vallen.
door F. C.J. Ketelaar Prachtig: de Vereniging heeft de Code of Ethics van de International Council on Archives geadopteerd. Dat moest ook wel, want de KVAN zou anders geen lid van de ICA kunnen blijven. De KVAN gedelegeerde in de assemblee van de ICA in Beijing had trouwens vóór aanvaarding van de code gestemd. Maar, zo vroeg men in de vorige ledenvergadering, wat doet de Vereniging als een lid de code schendt? Nu is een ethische code geen wetboek. Als men in een westerse samenleving aan een ethische norm een sanctie wil verbinden, dan wordt die norm gejuridiseerd: de norm komt in de wet en het justitiële apparaat wordt voor de normhandhaving ingezet. Een archivaris die stukken uit zijn depot verduistert en ten eigen bate verkoopt, is strafbaar volgens ons wetboek van strafrecht. Voor de straf zorgt de rechter. Maar tegelijkertijd heeft die archivaris gehandeld in strijd met professionele ethiek die het handelen van de beroepsgroep en zijn leden richting geeft. Met zo iemand wil je niet langer in je beroepsgroep verbonden blijven. De verbondenheid van de archivarissen komt vooral (maar niet uitsluitend) tot uiting in de beroepsvereniging, de KVAN, die zich ten doel stelt 'de bevordering van de belangen van het Nederlandse archiefwezen'. Met dat artikel van de statuten handelt een archiefdief in strijd, wat reden kan zijn voor ontzetting uit het lidmaatschap. Er kunnen ook gedragingen in strijd met de (door de KVAN geadopteerde!) ethische code zijn die beschouwd moeten worden als een onredelijke benadeling van de vereninging - wat alweer een reden voor ontzetting
102/7 SEPTEMBER 1998
Charles Jeurgens
Ik begrijp de aarzeling van het bestuur in de ledenvergadering wel: we moeten oppassen dat de ethische code wordt misbruikt in een zoektocht naar ketterij of om onderscheid te te maken tussen 'goede' en 'foute' archivarissen (zie Nederlands Archievenblad 1984, 89-91). Ontzetting of opzegging door het bestuur is een ernstig middel. Bij mijn weten is het in onze vereniging alleen toegepast op 14 september 1946, toen vijf leden geroyeerd werden 'wegens hun onvaderlandslievende houding en samenwerking met den vijand in de oorlogsjaren'. Laten we de code vooral gebruiken als instrument in de opleiding (aan de Universiteit van Amsterdam gebeurt dat), maar ook in de dagelijkse praktijk voor het aanscherpen van de opvattingen over de essentie van ons vak. Ook als toetssteen wanneer het erom gaat of de KVAN publiekelijk een standpunt moet innemen 'ter bevordering van de belangen van het Nederlandse archiefwezen'. Dat kan het geval zijn bij 'overtreding' van de ethische code, die zo ernstig is dat de KVAN haar gezag zou verliezen als ze niet tegen de overtreder - die zich in feite al buiten de kring der archivarissen heeft geplaatst - optrad. En als het bestuur het dan niet doet, dan is er nog altijd de ledenvergadering - of zelfs de rechter om de vereniging weer in het rechte spoor te krijgen.
• 23
Tot slot: de KVAN zou overigens niet de enige beroepsvereniging zijn die wat moeite heeft in de omgang met een code: in 1996 rapporteerde het Rathenau Instituut erover in: HJ. Bot e.a., Beroepsethiek en beroepsverenigingen. Rapport in odracht van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, 15 februari 1996.
Gereedschap Door Chris Streefkerk, voorzitter KVAN 'Gebruikt gereedschap roest niet' is een zegswijze die zeker van toepassing is op onze beroepscode die in de laatste algemene ledenvergadering (23 april) is aanvaard. Het is daarom een goede zaak dat Charles Jeurgens in zijn 'Redactioneel' (afl. 5) een discussie aangezwengelde over de wijze waarop onze vereniging met de code om zal dienen te gaan. Inderdaad bepaalt onze vereniging zelf hoe zij met de code om wil springen en welke waarde zij er aan wil toekennen. Daarbij geldt zeker dat een 'mooi beroep een krachtige code verdient'. De kracht van de code zal echter in het gebruik moeten blijken. Het bestuur beschouwt de code geenszins als vrijblijvend. Het is jammer dat dit door het Haagse hei-
Honderd jaar later DoorJoan van Albada Over 100 jaar zal blijken dat het beschikbaarkomen van de Code of Ethics even cruciaal voor de ontwikkeling van ons vak is geweest als de publikatie van de Handleiding 100 jaar geleden. De Code geeft alle reden voor het instellen van een nieuwe column in het Archievenblad, elk nummer een casus uit de archiefpraktijk, van commentaar te voorzien door de lezers. Een echt vak kent criteria voor wat niet kan. Zwart - wit grijs, heel veel grijs. Vakgenoten helpen elkaar bij het onderscheiden van contouren in het grijs. Ethnic cleansing en daaraan gekoppeld archives cleansing is zwart. Is het willens en wetens handhaven van een slecht depot klimaat en het daarmee laten verloederen van archivalia lichtgrijs, middengrijs, donkergrijs of zwart? Is het laten raadplegen door bezoekers van brittle paper grijs of zwart? En door de archivaris zelf, lichtgrijs of gitzwart? Is het aanvaarden van een schenking van een aantal documenten die qua herkomst behoren tot een archief dat al in een andere bewaarplaats berust wit of grijs? Voldoende onderwerpen voor uitvoerige bespiegelingen, die tezamen vakgenoten en buitenwereld vertrouwd zullen maken met wat wel kan en wat niet kan. Zonder krachtige code geen mooi beroep. Om te beginnen een praktijkvoorbeeld. Uit de meest katholieke stad van Nederland uit de tijd dat het in het zuiden nog donker was. In een archiefbewaarplaats bevindt zich een aantal foto's van de bouw van de eerste spoorbrug-
24
geweld wellicht onvoldoende over het voetlicht is gekomen. Door de vanzelfsprekendheid van dit standpunt is het te impliciet gebleven. De code is een goed gereedschap dat we zullen leren hanteren. In het gebruik zal blijken dat het wel een specialistisch precisieinstrument is dat met de nodige ambachtelijkheid gehanteerd dient te worden. Immers een code is geen (Archief)wet en ethiek is geen recht. Het is daarom moeilijk om op voorhand een uitspraak te doen in een vooralsnog redelijk abstracte casus. Pas wanneer de code in concrete gevallen is toegepast zal er meer over te zeggen zijn. Net zoals bij wetten zal de jurisprudentie de waarde ervan moeten uitwijzen. De code heeft zowel een externe (naar de buitenwereld toe) als een interne werking (tussen onze leden onderling). De externe werking is denk ik wel redelijk duidelijk. Anders ligt het wanneer leden onderling van mening verschillen over het gebruik van de code en zich tevens beroepen op wetten en doctrine. Royement dient toch wel een ultimum remedium te blijven. Met Ketelaar (zie hierboven) ben ik van mening dat de code zowel toetssteen als wetsteen dient te zijn, die ons scherp en op peil houdt.
gen die het zuiden met het westen zouden verbinden en daarmee niet alleen het licht maar ook de roden. Een enthousiaste archivaris toont de foto's uit een bedrijfs/ familiearchief (bruikleen) aan een spoorwegfanaat, die wordt wild enthousiast. Hij of zij komt met het voorstel de foto's te ruilen tegen aan aantal objecten direct verbonden met de historie van de stad. De archivaris wijst beargumenteerd (goede argumenten) het voorstel van de hand. De fanaat zoekt het hoger op. De portefeuillehouder kiest de zijde van de fanaat. De archivaris handhaaft zijn standpunt, nu niet en nooit niet. De portefeuillehouder denkt aan dwang. De archivaris oppert de mogelijkheid van ontslagneming en openbaarmaking van het dossier, met als ultieme dreiging dat 'het vak' de vacature 'besmet' zou verklaren. Voorwaar geen klein dreigement. De archivaris hoefde niet te verhuizen. Met de portefeuillehouder kwam het niet meer echt goed. Vraag: speelde de archivaris hoog spel? Is er wel een vak, en zo het bestaat is het solidair? Hebben wij archivarissen een boodschap aan elkaar en aan ons zelf? Zijn wij bereid ons en eikaars handelen te toetsen aan een Code? Mijn keus is duidelijk.
£Jj
Archiefnieuws In het gekleurde katern van de Koninklijke Vereniging van Archivarissen in Nederland worden berichten opgenomen die de vereniging onder de aandacht van leden en vakgenoten wil brengen. Berichten voor dit katern kunt u zenden aan het bureau van de Koninklijke VAN, Postbus 11645, 2502 AP Den Haag; of fax 070-382 57 90 en nu ook e-mail:
[email protected]. De deadline voor aan te leveren kopij is de vijfde van de maand voor het Archievenblad dat in het begin van de daaropvolgende maand verschijnt.
Nieuwe medewerkster bureau KVAN Vanaf 3 augustus 1998 versterkt Simone Gemmink het bureau van de KVAN. Simone is aangesteld als administratief medewerkster en zal werkzaam zijn van 9.00 uur tot 13.00 uur van maandag tot en met vrijdag. Dit betekent dat het bureau nog optimaler bereikbaar zal zijn. Het bureau heeft nu meer menskracht om de KVAN onder de aandacht van potentiële nieuwe leden te brengen, de website verder te ontwikkelen en secties en commissies te ondersteunen. Hierdoor kan de KVAN zich beter profileren.
Website KVAN De website van de KVAN mag zich op een toenemende belangstelling verheugen. In de maand juli hebben zo'n 120 personen de website bezocht. Een enkeling heeft zelfs via e-mail commentaar gegeven op de inhoud van de website. Wat kunt u vinden op de website (en eventueel downloaden^.)? Berichten die verschijnen in Archiefnieuws, berichten van A VA, PROA en SP Are; belangrijke notities van de vereniging, zoals de Ethische Code voor archivarissen, het jaarverslag en het activiteitenplan 1998-2001. Het bureau werkt samen met de provider aan een digitale versie van de Almanak voor het Nederlands Archiefwezen. Website: www.kvan.nl E-mail: bureauCa kvan.nl
Ledenlijst KVAN Zoals u in het Archievenblad van juli/augustus 1998 heeft kunnen lezen wil het bestuur van de KVAN een ledenlijst publiceren. De ledenlijst zal naast de Almanak van het Nederlands Archiefwezen een rol vervullen in de contactfunctie die de KVAN nastreeft. Waarin onderscheidt een ledenlijst zich van de Almanak? In een ledenlijst zullen alle leden van de KVAN vermeld worden, ongeacht hun (werk)achtergrond. Er is dus ook ruimte voor stagiaires, gepensioneerden en leden die buiten het openbaar archiefwezen werkzaam zijn. Een ledenlijst doet recht aan de leden, en vooral aan die leden die niet vermeld
worden in de Almanak van het Nederlands Archiefwezen. Zo biedt een ledenlijst gelegenheid contacten tussen de leden van de KVAN te leggen en te verstevigen. In de ledenlijst zal vermeld worden: de namen van de leden, met bijbehorend privé-gegevens en indien van toepassing de naam van de werkplek. Alle leden ontvangen een kaart met hun gegevens, zoals die bekend zijn bij het bureau. U wordt verzocht uw gegevens te controleren en indien u dit noodzakelijk acht, de kaart te retourneren met eventuele verbeteringen. Mocht u geen kaart ontvangen hebben, neemt u dan even contact op met het bureau van de KVAN, telefoon 070-3478656 of e-mail: bureauCaJkvan.nl.
Student-lidmaatschap
KVAN
Tijdens de Algemene Ledenvergadering in oktober zal het bestuur de leden van de KVAN voorstellen akkoord te gaan met een wijziging in de contributiecategorie. Veranderingen op het gebied van opleiding van archivarissen en andere specialisten in contextgebonden informatie geven het bestuur aanleiding tot het instellen van een 'studentlidmaatschap'. In het verleden waren aspirant-leden van de KVAN afkomstig van de Archiefschool, een eenjarige opleiding die mensen naast hun werk volgden. Inmiddels kent het archiefwezen een aantal reguliere opleidingen aan hogescholen en universiteiten. Dat zijn onder meer de Hogeschool van Amsterdam en de Universiteit van Amsterdam. Deze opleidingen bieden studenten een programma met een studiepad van drie of vier jaar. De studie is een full- time activiteit. Voor de meeste studenten zal studiefinanciering de enige bron van inkomsten zijn. Om onder deze omstandigheden het lidmaatschap van de KVAN aantrekkelijk te maken, wil de KVAN een studentlidmaatschap instellen. Studenten kunnen voor deze categorie van lidmaatschap in aanmerking komen voor ƒ 40, - per kalenderjaar, op vertoon van een kopie van een collegekaart. Sectie PROA zal in september en oktober een aantal kennismakingsaciviteiten organiseren op deze opleidingen.
Werk in uitvoering: de archieffederatie Een breed forum van vertegenwoordigers uit de archief- en documentatiewereld, waaronder de KV AN, heeft zich van februari tot en met juli 1998 intensief beziggehouden met de uitwerking van een archieffederatie. Dit forum is tot de conclusie gekomen dat de oprichting van een archieffederatie nuttig en mogelijk is. Daarom zal de federatie in januari 1999 van start gaan. De archieffederatie verschaft een basis voor gezamenlijke standpuntbepaling, belangenbehartiging en advisering inzake wetgeving en beleidsvorming. De archiefwereld zal haar positie ten opzichte van beleidsmakers, wetgever en subsidiënten kunnen versterken en verbeteren. Bovendien kan de federatie zich richten op zaken die de draagvlak van afzonderlijke organisaties te boven gaat. Als rechtspersoon hebben de deelnemers gekozen voor een stichting. Naast de huidige deelnemers kunnen ook individuele archiefbeherende instellingen zich aansluiten. Het bestuur zal bestaan uit vertegenwoordigers van de deelnemende organisaties. De federatie zal over twee jaar geëvalueerd worden. Voor de uitvoering en ondersteuning zal een koepelbureau worden ingericht. Bestuur en federatiedirecteur zullen gezamenlijk vormgeven aan de uitwerking en implementatie van de koepel. In september 1998 zal een kleine werkgroep ingesteld worden die het koepelbureau voorbereidt. Tijdens de Algemene Ledenvergadering kunnen leden van de KV AN zich uit spreken over de oprichting en inrichting van de archieffederatie.
Inventaris van de archieven van de Evangelisch Lutherse Gemeente Haarlem Op 12 maart 1998 vond in de lutherse kerk aan de Witte Herenstraat 22 de feestelijke presentatie plaats van de eerste exemplaren van de Inventaris van de archieven van de Evangelisch Lutherse Gemeente Haarlem (1613-1978) van de hand van Helen van der Eem. Met de publicatie van deze inventaris is 365 jaar geschiedenis van de Haarlemse lutheranen in kaart gebracht. Een geschiedenis waarop de lutheranen met recht trots mogen zijn. De archieven zijn geordend per archiefvormend orgaan. Naast het archief van de kerkenraad zijn er verschillende deelarchieven. In totaal gaat het om veertien archieven, welke stuk voor stuk een schat aan informatie bevatten, niet alleen op kerkelijk gebied maar zeker ook op maatschappelijk terrein. Zoals bijvoorbeeld de archieven van de Diaconie, het bestuur van de Lutherse Ziekenverpleging en het bestuur van de Vrijzinnig Lutherse Kring. Dat zoveel deelarchieven bewaard zijn is vermoedelijk vrij uitzonderlijk. De inventaris telt 227 pagina's en bevat een uitvoerige geschiedenis van de Evangelisch Lutherse Gemeente Haarlem en de diverse instellingen en verenigingen. Bovendien zijn illustraties opgenomen en indexen op attestaties van ingekomen lidmaten, op boedelpapieren van wezen en bejaarden
in het Wees- en Oudeliedenhuis en een index op persoon- en plaatsnamen. De inventaris is te koop bij de Archiefdienst voor Kennemerland, Jansstraat 40, 2011 RX Haarlem, telefoon (023) 511 33 20. Belangstellenden kunnen een exemplaar afhalen bij de balie, maar het is ook mogelijk om schriftelijk of telefonisch te bestellen. De inventaris kost ƒ 30, - (excl. ƒ 6, - portokosten). Leden van de Stichting Vrienden van de Archiefdienst voor Kennemerland krijgen ƒ 5, - korting.
Eerste ledenvergadering SPArc op 12 november 1998 & studiemiddag over selecteren in particuliere archieven Het bestuur van de sectie Particuliere Archieven nodigt u met veel genoegen uit voor de eerste algemene ledenvergadering en studiemiddag van de sectie SPArc op donderdag 12 november 1998. De bijeenkomst wordt gehouden in het Gemeentearchief Amsterdam aan de Amsteldijk 67. Voorafgaand aan de vergadering kunt u aanschuiven aan de SPArc-tafel in het restaurant om (op eigen kosten) te lunchen en met andere sectieleden kennis te maken of de kennismaking juist te hernieuwen. De ledenvergadering staat in het teken van de verkiezing van het bestuur en bespreking van het activiteitenplan. De agenda en relevante stukken worden u van te voren toegestuurd. Uiteraard kunt u nog punten voor de agenda inbrengen bij de secretaris, Wil Beckers (tel 045 - 5782515 of e-mail:
[email protected]). Als onderwerp voor de studiemiddag hebben wij gekozen voor een vergelijkende test van selectiemethoden, door u zelf uit te voeren. Na twee korte lezingen over de theorie en praktijk van verschillende selectiemethoden, krijgt u de gelegenheid om in kleine groepjes de voor- en nadelen van de verschillende methoden te bespreken. Wij vragen u om de methoden te beoordelen aan de hand van één van uw eigen particuliere archieven. Een korte instructie en beschrijving van de methoden worden u na aanmelding toegezonden. Het aantal deelnemers aan de workshops is beperkt tot 30 personen. De kosten van de studiemiddag en borrel bedragen f 30, -. Het deelnemen aan de algemene ledenvergadering is kostenloos. U kunt zich opgeven bij het KVAN-bureau door het inzenden of faxen van aanmeldingsbon.
14.40 — 15.05 Lezing door Jos de Jong: Drie benaderingen van de selectie van het historisch NS-archief 1 5 . 1 0 - 15.30 Lezing door Ingrid Elferink: Selectie van de archieven van de Postbank en de NMB 15.30 - 16.15 Workshops: drie benaderingen van selectie in uw eigen archief 16.15 - 16.45 Plenaire bespreking van de resultaten en slotdiscussie 16.45 - 18.00Borrel
Studiedag CANNet op 8 oktober 1998: Geautomatiseerd beschrijven en beschikbaar stellen
Rick van der Ploeg staatssecretaris Archieven
U kunt zich opgeven bij de secretaris van CANNet Jaap Haag, p/a IISG, Cruquiusweg 31, 1019 AT Amsterdam. Maakt u dan gelijktijdig ƒ 30, - per deelnemer over op Postbank 6727672 t.n.v. CANNet te Amsterdam o.v.v. studiedag 1998. Informatie: CANNet, tel 020-5585866 of fax 020-6654181
Op 3 augustus 1998 is dr. F. van der Ploeg benoemd tot staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen in het Tweede Kabinet-Kok. Rick van der Ploeg is vooral bekend van zijn functies op wetenschappelijk en economisch terrein. De KVAN is benieuwd naar de bijdragen die Van der Ploeg zal leveren op het gebied van het archiefwezen. Rick van der Ploeg promoveerde in de economie aan het Kings College van de University of Cambridge, waar hij vervolgens research officer en lecturer was. Van der Ploeg was benoemd tot hoogleraar staathuishoudkunde aan de Universiteit van Amsterdam en vervulde verschillende gasthoogleraarschappen in het buitenland. Afgelopen vier jaar was hij voor de Partij van de Arbeid lid van de Tweede Kamer.
Op 8 oktober 1998 organiseert het Netwerk voor categoriale archiefbeherende instellingen, beter bekend onder de naam CANNet, haar vierde studiedag over 'Geautomatiseerd beschrijven en beschikbaar stellen'. De dag bestaat uit lezingen in de ochtend en workshops in de middag. De studiedag vindt plaats in het IISG in Amsterdam.
Algemene ledenvergadering KVAN en studiedag over De Handleiding op 23 oktober 1998 De najaarsledenvergadering en de studiedag van de KVAN zullen plaatsvinden in de Doelenzaal in de Universiteitsbibliotheek van de Universiteit van Amsterdam, Singel 425 te Amsterdam op vrijdag 23 oktober 1998. Het bestuur nodigt haar leden en andere belangstellenden van harte uit hierbij aanwezig te zijn.
2*Aanmelding Algemene Ledenvergadering enlof studiemiddag SPArc Formulier zenden aan bureau KVAN, Postbus 11645, 2502 AP Den Haag of faxen naar 070 - 3825790 of e-mail bureau(5'kvan.nl Naam: Adres: Plaats: Instelling: O meldt zich aan als lid van de SPArc is lid van de sectie SPArc • woont de algemene ledenvergadering SPArc bij
Eerste algemene ledenvergadering SPArc 12.00 - 13.30 Lunch (op eigen kosten) aan de SPArc-tafel in het restaurant van Gemeentearchief 13.00 - 13-30 Ontvangst met thee, koffie en koekjes 13.30 - 14.20 Algemene ledenvergadering SPArc 1 4 . 2 0 - 14.30 Thee Lezingen en workshops selectiemethoden 14.30 — 14.40 Opening studiemiddag door de dagvoorzitter
d neemt deel aan de studiemiddag en workshops (kosten f 30, -) L"J luncht mee aan de SPArc-tafel en heeft het eventueel verschuldigde bedrag overgemaakt op de Postgiro 84767 r.n.v. KVAN Bureaurekening te Den Haag onder vermelding van studiemiddag SPArc Handtekening:
De studiedag van de KV AN zal in het teken staan van 100 jaar Handleiding oftewel de betekenis van de standaardisatie bij de ontsluiting van archieven. De Stichting Archiefpublicaties heeft ter gelegenheid van het eeuwfeest van het 'levenswerk' van onze illustere voorgangers Muller, Feith en Fruin een herdenkingsbundel 100 jaar Handleiding in voorbereiding. Deze bundel zal aan het einde van de studiemiddag gepresenteerd worden. P J . Horsman en drs. Th.H.P.M. Thomassen zijn beide auteur van die bundel en zullen spreken tijdens de studiemiddag. Daarnaast zullen één of twee leden van de Committee on Descriptive Standards van de International Council on Archives een bijdrage leveren. Dagvoorzitter is mevrouw dr. J.A.M.Y Bos-Rops, rijksarchivaris van Noord-Brabant. Prof.dr. F.CJ. Ketelaar, de derde auteur van de bundel 100 jaar Handleiding, houdt aansluitend zijn oratie als hoogleraar archiefwetenschap in de aula van de Universiteit van Amsterdam, Singel 411. De leden van de KV AN zijn van harte welkom bij de oratie.
10.00 uur 10.30- 11.15 uur 11.15 - 13.15 uur 13.15 - 14.15 uur 15.00 uur
Programma Ontvangst met koffie Algemene Ledenvergadering KV AN Studiedag over 100 jaar Handleiding Lunch Oratie prof.dr. F.CJ. Ketelaar
U kunt de ledenvergadering kostenloos bezoeken. De kosten voor deelname aan de studiedag en de lunch bedragen ƒ 30,-. Informatie: bureau KV AN, tel. 070-347 86 56 of e-mail:
[email protected].
WvSt
Mutaties in de Almanak van het Nederlands Archiefwezen Mutaties in de gegevens van de Almanak van het Nederlands Archiefwezen, kunt u doorgeven aan het Bureau van de vereniging, Postbus 11645, 2502 AP Den Haag. Van wijzigingen wordt melding gedaan in 'Archiefnieuws'. 3.2 Ministerie van Algemene Zaken Beheerder Centraal Semi-Statisch Archief: R.H. van der Heide 2.11 Rijksarchief in Noord-Holland Openingstijden: maandag gesloten, dinsdag t/m zaterdag 9.00 - 17.00 uur, juli/augustus op zaterdag gesloten. 4.8 Provinciale archiefinspectie Noord-Holland Nieuwe adjunct inspecteur: drs. C E . Schabbing Tweede telefoon: 023-514 40 55, fax 023-514 30 30, e-mail:
[email protected] 10.19 Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) Vanaf heden 's-zaterdags gesloten. 10.49 Sociaal Historisch Centrum voor Flevoland Adres: Kamp 40-28, Lelystad, tel. 0320-223113, fax 0320223661 Openingstijden: maandag t/m vrijdag 9.30 - 12.30 uur en 13.00- 16.00 uur 12.2.7 Landelijk overleg van provinciale archiefinspecteurs Nieuwe voorzitter: mw.drs. M.L. Loef, Postbus 3007, 2001 DA Haarlem, 023-514 32 71, e-mail:
[email protected]
3*AANMELDINGSFORMULIER LEDENVERGADERING EN/OF STUDIEMIDDAG 23 OKTOBER 1998 TE AMSTERDAM Formulier verzenden aan: Bureau KVAN in Nederland, Postbus 11645, 2502 AP DEN HAAG (fax: 070-382 57 90) Via de website www.kvan.nl vindt u onder de button e-mail & info een elektronisch formulier. Naam: Adres: Postcode + plaats: Werkzaam bij: Ondergetekende meldt zich aan als deelnemer voor: Q uitsluitend ledenvergadering (kostenloos) • ledenvergadering en studiemiddag (incl. koffie, thee en lunch ƒ 30,-) • oratie van prof.dr. F.CJ. Ketelaar (kostenloos) Het verschuldigde bedrag heb ik overgemaakt naar girorekening 84767 ter name van KVAN Bureaurekening te Den Haag onder vermelding van ledenvergadering en/of studiedag 1998. Datum:
mm
COLUMM: DOOR JAAP KLOOSTERMAN
Dat kinderporno ook haar nut heeft, is nu wel bewezen. Omdat het verschijnsel unaniem met afgrijzen wordt bejegend, is het voor velen een feel-good onderwerp, zoals er geregeld in de media opduiken. Bijna niemand krijgt ooit echt met het probleem te maken, en wie er een hoogstaande mening over uit, kan rekenen op een warm gevoel en de achting van zijn medeburgers. Hoezeer had de spreker zich in de oorlog verzet, als hij maar had geleefd. Zulke uitspraken bevorderen de sociale cohesie. Lastiger ligt het met het nut van sommige bijproducten, zoals de aanscherping van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht. Hoewel de verspreiders van kinderporno ook vroeger al konden worden vervolgd, werd de eenvoudige bezitter ontzien, indien niet kon worden aangetoond dat hij het materiaal wilde verhandelen of tentoonstellen. Een paar jaar geleden is deze clausule vervallen. De politie had nogal wat moeite met dat aantonen en de wetgever oordeelde dat er hoe dan ook ergens een misdrijf moest zijn begaan, voordat iemand tot bezitter kon worden. Niet iedereen vond dat een sterke redenering, maar voor de Kamer was het genoeg. Sindsdien is onderzoek naar kinderporno ernstig bemoeilijkt. Meer nog dan vroeger zijn gegevens over aard en omvang vrijwel uitsluitend afkomstig van de politie, die in dezen misschien toch niet als geheel belangeloos kan worden beschouwd. Behalve ongetoetst, zijn die gegevens ook niet erg hard. Zoals NRC Handelsblad op 25 juli meldde: "Maar hoeveel pornografische afbeeldingen gaan er werkelijk rond in pedofiele circuits, hoeveel kinderen zijn erbij betrokken, waar komen zij vandaan, waar wordt het materiaal gemaakt? Niemand weet het." Dat komt omdat het haast onmogelijk is geworden een onafhankelijke onderzoekscollectie op te bouwen. Het nieuwe artikel 240b maakt weliswaar een uitzondering voor bezit ten dienste van een 'wetenschappelijk, educatief of therapeutisch doel', maar omdat er geen instelling op dit gebied actief is, zijn onderzoekers geheel en al aangewezen op particuliere verzamelaars, die nu in beginsel strafbaar zijn. Zo'n situatie bestaat hier te lande op geen enkel ander terrein. Dat alleen al doet vermoeden dat men ook voor kinderporno beter een archief kan instellen dan een taboe.
to
Handtekening: 102/7 SEPTEMBER 1998
25
Het Utrechts Archief gaat er voor In de loop van 1999 zal het 'historisch atchief van de Nederlandse Spoorwegen in goede, geordende en toegankelijke staat worden overgedragen aan het Utrechts Archief. De rijkdom van het historisch archief staat buiten kijf: ontwerpen bouwtekeningen van treinen, stations en infrastructuur, foto's reclamemateriaal etc. Wie zal deze schatkamer gaan betreden? Om hier duidelijkheid over te krijgen lieten het Uttechts Archief en de NS een marktonderzoek uitvoeren naar mogelijke klanten, wensen en behoeften. Hieruit bleek dat naar verwachting lezers en redacties van vaktijdschriften op het gebied van spoorwegen en modelbouw, genealogen, medewerkers van museumlijnen, restaurateurs, beheerders van monumenten, milieu-onderzoekers, landschapsinrichters, wetenschappelijke onderzoekers, regionaal-historische verenigingen en de NS zelf een beroep zullen gaan doen op de dienstverlening van het Utrechts Archief. Stamboomonderzoek, geschiedschrijving over stationsgebouwen, personeelsbeleid en internationale samenwerking, het NS-archief maakt het allemaal mogelijk. Een deel van het materiaal en de archiefinventaris zullen via het Internet beschikbaar komen. Ook is het de bedoeling om cursussen, bezoekersgidsen en tentoonstellingen op basis van het materiaal samen te stellen. Historische informatie moet bewaard èn verkocht worden. Dit geldt zeker voor een archief waaraan de eigenaar, de NS dus, vier miljoen gulden heeft besteed om het in de door archivarissen gewenste staat te brengen.
Presentatie Robles Atlassen Op dinsdag 27 oktober a.s. vindt de ptesentatie plaats van "De Robles Atlassen. Vestingbouwkundige plattegronden
Nieuws
Cursus Documenten Digitaal: het digitaliseren van audiovisueel
materiaal, 9 oktober a.s. met daarin de volgende onderwerpen: digitale opslag audiovisuele documenten zoals foto's, dia's, video- en geluidsbanden. U leert er basistechnieken van digitalisering en toepassing op AVM-collecties. Kosten: fl. 445,= Tweedaagse cursus Databouw: ontwerp en praktijk
uit de Nederlanden en het verslag van een veldtocht in Friesland in 1572". De eerste versie van deze manuscriptatlas werd ontdekt in een archief in Dresden. Later werd een tweede versie gevonden in een universiteitsbibliotheek in
voor kleine
organisaties. Praktische cursus voor het zelf bouwen van een database voor het beheer van collecties. Kosten: fl. 695,=
dit mooi verzorgde boekje, een uitgave van de European Commission on Preservation and Access (ECPA) tekenen vijf auteurs: Gebriëlle Beentjes, Mariska Herweijer, Yola de Lusenet, Karin Scheper en Paula Witkamp. De vormgeving werd verzorgd door Edita KNAW. De Victorine van Schaickprijs bestaat uit een bedrag van fl. 3-000,= en een penning. Uit het juryrapport: "Weten geweten gewist maakt iedereen die informatie verschaft of gebruikt op een indringende en verrassende manier duidelijk waarom collecties bedreigd zijn. De auteurs behandelen het conserveringsvraagstuk van alle
Informatie: Fotobeheer OC Opleidingen en adviezen, Tel. (0655) 36 49 56. Austin (Texas, USA). Er werd besloten tot een facsimileuitgave met een wetenschappelijke verantwoording.
Workshop insectenbestrijding ICN
Ter gelegenheid hiervan wordt ook op 27 oktober een studiedag gehouden in het gebouw van de AEGON, Lange Marktstraat 11 te Leeuwarden met lezingen van de volgende sprekers: * dr. Ch. van den Heuvel: Drie Robles atlassen en het verzamelen van vestingbouwkundige tekeningen in Europa in de tweede helft van de zestiende eeuw. * drs. M. Schroor: De atlas in het kader van de Friese geschiedenis. * drs. K. Huisman en drs. G. Jelsma: demonstratie van een historische atlas op CD-ROM. * dr. G J . de Langen: historisch kaartmateriaal als bron voor archeologisch onderzoek. * prof. drs. S. Groenveld: 1572, Friesland als strijdtoneel van de Opstand. Als dagvoorzitter rreedt op prof. dr. K. van Berkel
Wanneer eenmaal een insectenplaag heeft toegeslagen, lopen archieven, bibliotheken en musea grote kans op schade. Effectiever (en goedkoper) dan bestrijding achteraf is de Geïntegreerde insectenbestrijding (ook wel bekend als Integrated Pest Management). Deze strategie bestaat uit een vijf-stappenplan. Het Instituut Collectie Nederland (ICN) biedt binnenkort opnieuw een workshop aan om u deze strategie eigen te maken. Iedereen die verantwoordelijkheid draagt voor (toezicht op) het beheer van collecties behoort tot de doelgroep. Info: Agnes Brokerhof, Advies & Onderzoek (020) 305 47 29 en Monique de Louwere, Opleidingen (020)304 46 55.
Na afloop van het programma wordt in het Ryksargyf een tentoonstelling over de Robles Atlassen geopend.
Volgens de Stichting Victorine van Schaick Fonds was de beste publicatie uit 1997 op het gebied van bibliotheek en
De aanmoedigingsprijs voor 1997 (fl. 500, = ) ging naar het
informatie 'Weten geweten gewist, bedreigde wetenschappelijke
rapport 'Multi-media
collecties in archieven en bibliotheken'. Voor de samenstelling van
Fransen werd opgesteld in het kader van de IT-Strategienota van de Universiteitsbibliotheek te Maastricht, waar hij werkzaam is.
Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met S. van der Woude of B.H. de Vries, Ryksargyf, Tel. (058) 212 71 03, Fax: (058) 213 68 54 e-mail:
[email protected] website: www.euronet.nl/user/rijksarg/
Situatiekaart van de militaire aanval die de Spaanse en Waalse troepen uitvoerden op Dokkum begin september 1572. De kaart is gemaakt door een Italiaanse tekenaar, zeer waarschijnlijk in opdracht van Caspar de Robles
met daarin de volgende onderwerpen: ontsluiting van afbeeldingen, de keuze van software, beeldrecht, 'imaging', digitale opslag en projectorganisatie. Kosten: fl. 695,=
Aanvang 10.00 uur. Kosten: fl. 25,= per persoon, over te maken op gironummer 807651 van het Ryksargyf, onder vermelding van: Studiedag. Aanmelding dient te geschieden vóór 1 oktober 1998.
'Weten Geweten Gewist' krijgt Victorine van Schaikckprijs
'Vrouw zonder hart'. Glasnegatief waarbij een deel van het beeld is losgeraakt van de drager {Foto: collectie Gemeentelijk Archiefdienst Rotterdam. Copyright ECPA)
kanten en hebben daarbij een veel bredere doelgroep op het oog dan alleen de vakmensen. Met aansprekende voorbeelden en welgekozen illustraties laten zij zien welke maatregelen nu al worden genomen of mogelijk zijn om het verval te stuiten. Daarnaast wordt aandacht besteed aan allerlei vragen die nog openstaan."
vanuit bibliotheekperspectief dat door Jos
De prijsuitreiking vindt plaats op 11 november in de Aula van de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag tijdens een landelijke bijeenkomst over het nationaal conserveringsprog r a m m a Metamorfoze.
SÖCS, Weten geweten gewist is verkrijgbaar doorfl. 10,= over te maken op rekening 43-64.65.302
t.n.v. KNAW,
Amsterdam en o.v.v.
'ECPA-boekje'. Het rapport over multimedia is op Internet: www-
Cursussen Fotobeheer O.C. Tweedaagse cursus Storage & Retrieval van Beeldmateriaal: het toegankelijk maken van beeldcollecties op 24 en 25 september a.s.
edocs.unimaas.nl/general/multimedia/pdf
Voorkant en pagina van een in de loop der eeuwen aangetast, 11de eeuws boek (Oude Boekencollectie KNAW, Amsterdam, copyright ECPA)
26 —"--
• -—•
Tiende Nederlands-Duits sium, 12 & 13 november
W E V E R W E G 9, 6961 K M EERBEEK TEL. (0313) 65 4 4 66 FAX (0313) 65 58 82
archiefsympo1998
SCHEERES benuttotuwop ruimte de millimeter! M e t behulp van een online inventaris is het mogelijk om zeer specifieke informatie uit de archieven van de Deltadienst te traceren. O o k geeft de site overzichten van elders aanwezige
Plaats van handeling van het tiende N e d e r l a n d s - D u i t s
$<
archiefsymposium is de Duitse stad Bocholt, net over de Nederlandse grens bij Aalten/Dinxperlo. D e drie organisa-
¥
>
<#
stelden een interessant p r o g r a m m a samen m e t als centraal . ^
é?
&
. ^
.<#
j?
,S X
c*
*
<." .o5r
V
KNOB: Honderd jaar zorg voor cultureel erfgoed
ur •*. ^ o
m e t het oog op de eisen die in de 21ste eeuw aan een archivaris 'nieuwe stijl' gesteld moeten worden. Prof. dr.
In ons atelier worden uw waardevolle boekwerken
of archivalia
F.C.J. Ketelaar opent het congres m e t een schets van vaar-
vakkundig
digheden waarover iemand zou m o e t e n beschikken om in de
Wij geven u graag advies, indien nodig met ondersteuning
gerestaureerd.
k o m e n d e eeuw het archiefvak met succes te k u n n e n uitoefe-
andere deskundigen, Bovendien
UniLift Paternosterkasten
In 1999 viert Nederlands oudste particuliere organisatie die zich inzet voor het behoud van ons cultureel erfgoed haar honderdjarig bestaan: de Koninklijke Nederlandse O u d h e i -
van
en altijd in overleg met u.
d k u n d i g e Bond. D e jubileumbijeenkomst is op 28 januari 1999, maar de feestelijkheden n e m e n al op 15 oktober een
nen. Diverse registratuur- en archiefopleidingen in N e d e r land en Duitsland geven aan hoe zij de veranderde eisen van
de aanleg van de Zuiderzeewerken.
4>
.yf?
v a m t (Münster) en het Rijksarchief in Gelderland (Arnhem) t h e m a 'De opleiding, bij- en nascholing van archivarissen'. D i t
&
o-V
toren - het Stadtarchiev Bocholt, het Westfälisches Archi-
,«-
b r o n n e n over het t h e m a , zoals de overstroming van 1916 en
kunnen wij u van dienst zijn met
massa-conserve-
de m a r k t tegemoet k o m e n . Verder aandacht voor vaardig-
ring, reiniging en het encadreren van prenten, het opzetten
heden van zogenaamde 'archiefassistenten'.
oude kaarten en het verzorgen van
Voor meer informatie k u n t u contact o p n e m e n m e t dr. F.
Wilt u meer informatie,
Keverling Buisman of drs. M. van Driel, Rijksarchief in
gewoon een
van
kalligrafiewerk.
aanvang in Leden m e t het congres 'Honderd jaar
oudheidkunde
in Nederland; ontwikkeling in het denken over het cultureel erfgoed'. Bij die gelegenheid w o r d t tevens een fototentoonstelling in D e W a a g geopend met als t h e m a 'Cultureel erfgoed in
UniCompact verrijdbare archiefsystemen
beeld; 100 jaar K N O B ' . H i e r n a reist de tentoonstelling helt u dan gerust voor een offerte of
langs enkele andere steden in het land.
afspraak.
Gelderland, M a r k t 1, 6 8 1 1 C G A r n h e m , tel. (026) 4 4 2 01 4 8 . H e t volledige p r o g r a m m a zal in het Archievenblad van oktober vermeld worden. In principe staat het symposium open voor alle in Nederland werkzame archivarissen, maar het aantal deelnemers uit beide landen is beperkt tot veertig
• conserveren en restaureren van papier, leder en perkament. • massa-cönserveriirg • aanvezelen van papier • verdoeken en opzetten van oude kaartenen grafiek •reinigingen hét encadreren van prenten »charter- en zegelrestau- • ratie « opstellen van een schade-inventarisatierapport •restauratie van boekomslag; ontwerp van nieuw beslag inedelof onedel metaal
per land; enige haast bij uw aanmelding is dus geboden. Aanmelding bij dr. F. Keverling Buisman of drs. M. van Driel, RA in Gelderland, tel. (026) 442 01 48. De kosten zijn DM 100, =, per persoon, overnachting, alle maaltijden en koffie/thee igrepen.
Digitalisering
van elk denkbaar origineel
archief www.archief.nl/strijdtegenhetwater voltooit Deltawerken M e t de site 'www.archief.nl/strijdtegenhetwater' is het vanaf
Enige vetmeldenswaardige stellingen behorend bij de dissertatie van C.J. Zandvliet, 'Mapping for money: maps, plans en topographie paintings and their role in Dutch overseas expansion during the 16th and 17th centuries', Leiden 1998 Stelling 5 Het toepassen van 'publikatierecht' bij archiefdiensten staat op gespannen voet met het in de archiefwet beleden beginsel van openbaarheid. Stelling 6 Onder archivarissen is de stelling populair dat de culturele functie van archieven secundair is. Verantwoording, bewijs en administratieve ondersteuning worden door hen als de enige primaire functie aangemerkt. De ontstaansgeschiedenis van de Nederlandse kartografie levert het bewijs dat deze stelling in haat algemeenheid onjuist is. Stel/ing 7 De ondetbenutting en onderwaardering van niet-schriftelijke bronnen door historici staan een optimale museale presentatie van de Nederlandse geschiedenis in de weg.
eind juni mogelijk de geschiedenis van het gevecht tegen het water in te duiken. Vanaf de w a t e r s n o o d r a m p in 1 9 5 3 ,
Stelling 8 Archieven worden niet geconserveerd, toegankelijk gemaakt en beschikbaar gesteld als 'neutrale' organisch gegroeide documentaire informatiebestanden. Zij zijn het resultaat van het systematisch bouwen aan het verleden door de gemeenschap en weerspiegelen de (voor)oordelen van archiefvormers en -gebruikers, het technisch kunnen en de keuzes van archivarissen. Het in de archiefwereld vigerende, objectiverende structuurbeginsel moet met een korrel zout worden genomen. Voor vergelijkbare kritiek op de museale praktijk, zie: J. Vaessen, 'Over context' in: Jaarboek van het Nederlands Openluchtmuseum (1996), p. 11/29 en met name p. 17/19.
verslagen van overlevenden en via ervaringen van bouwers aan de Deltawerken, brengt de site ons 'live' terug in de tijd.
28
PICTURA IMAGINIS de hoefsmid 13-1851 PZ Heiloo tel: 072-5320444 . fax: 072-5320400 e-mail:
[email protected] http://www.xs4all.nl/~pictura
In de afgelopen 32 jaar hebben wij bij teer veel organisaties ruime ervaring opgedaan bij het oplossen van archiveringsproblemen. Voor u, als natuurverantwoordelijke voor het archief, is het lijk duidelijk dat de authentieke archiefopslagmethodes allemaal één ding gemeen hebben en dat is ruimtebesparing. Echter andere zaken verdienen net zoveel aandacht; in welke uitvoeringen kunnen de stellingen geleverd worden,wat zal de invloed zijn op de klimatologische omstandigheden, welke aanpassingen zijn er aan het product gemaakt om beschadigingen van uw archivalia te voorkomen, wat zijn de veiligheidsvoorzieningen bij een verrijdbaar archief of een paternoster, enz Kortom, er zijn genoeg aandachtspunten waarbij Scheeres voor u een belangrijke èn adviserende rol kan spelen.
Heeft u interesse in onze producten stuur of fax deze bon naar onderstaand adres en informatie wordt u toegestuurd. Organisatienaam
Postcode Plaats Telefoonnummer Bel mij op voor een afspraak
QI8TŒJR0
Stelling 10 Betaalde inlichtingen afkomstig van archiefdiensten zijn gemiddeld van lagere kwaliteit dan hun gratis verschafte informatie.
M/V
Naam contactpersoon Adres
ü
SCHEERES Minden 21 - 7327 AW Apeldoorn Postbus 20072 - 7302 HB Apeldoorn Tel. 055-5429242 - Fax 055-5429222
102/7 SEPTEMBER 1998
Litem-
watuur RECENSIES
A. van Hulzen, De Grote Geus en het falende
Drieman-
schap,Verloren, Hilversum, 1995. geïllustreerd. ISBN 90-6550-500-8; 142p.fl. 29,50.
Ton Oosterhuis, Lumey de vossestaart. Admiraal Geuzen, Bert Bakker, Amsterdam, 1996. ISBN 90-351-1778-6, Hoewel er al veel over de Opstand is geschreven, inspireert dit tijdvak nog steeds auteurs tot het publiceren van nieuwe boeken. De twee hier te bespreken publicaties over de beginjaren van deze oorlog concentreren zich op de rol van twee edelen. Hendrik Bre-
derode (1531-1568) en Willem van der Marck, graaf van Lumey (15421578) zijn representant van de hoge respectievelijk de lage adel en volle neven van elkaar. Door vanuit de optiek van deze hoofdrolspelers te schrijven, vormen beide boeken een welkome aanvulling op de bestaande literatuur. Het boek van dr. A. van Hulzen is te
30
253 p.fl.
van de
39,90.
beschouwen als een nadere uitwerking en bewerking van de conclusie die hij in zijn dissertatie trok. Volgens Van Hulzen speelde Brederode, bijgenaamd 'de Grote Geus', in de periode tot 1568 een aanmerkelijk belangrijker rol dan Willem van Oranje'. Mede door Brederode's dood dat jaar zou Oranje gedwongen zijn openlijk de leiding van de Opstand op zich te nemen. Een visie, die prof.dr. K.W. Swart in verschillende artikelen en in zijn biografie over Willem van Oranje met hem deelt, maar waar Van Hulzen nergens naar verwijst2. Naast Oranje waren het de edelen Egmond en Hoorne die volgens hem tekort schoten en het boek zijn bijzondere ondertitel van 'het falende driemanschap' verleende. Met deze publikatie leek in eerste instantie te zijn voldaan aan de wens van dr. H.F.K. van Nierop om een biografie van Brederode3. In vergelijking met het boek van Oosterhuis is het opmerkelijk dat Lumey bij Van Hulzen geheel buiten beschouwing blijft. Een aanzet tot de in dit nieuwe boek behandelde materie was eerder al te lezen in Van Hulzens eigen - overigens nergens uit geciteerde - tijdschriftartikel 'Vianen, middelpunt van het verzet 1566-1567' 4 . Hij slaagt erin om op een heldere, duidelijke manier over politiek soms ingewikkelde zaken te schrijven. Zo nodig verdeelt hij daarvoor de drie hoofdstukken in korte, afgeronde onderdelen. Een achterin het boek opgenomen 'chronologisch
overzicht' van de elkaar vaak snel opvolgende gebeurtenissen voorkomt dat de lezer de draad kwijt raakt. Een blik op het notenapparaat maakt duidelijk dat er voor dit boek weinig nieuw literatuur- en archiefonderzoek is gedaan. Doordat Van Hulzen geen gebruik maakt van de dissertatie van Van Nierop en diens artikel 'Edelman. Bedelman. De verkeerde wereld van het Compromis der edelen', zijn de onderlinge familie- en patronagerelaties van de edelen van het Compromis onvoldoende aangegeven'. Hetzelfde geldt voor het themanummer van Spiegel Histonael over de Nederlandse Opstand, 1555-1588 6 , dat hij evenmin raadpleegde. Een gemis, omdat een aantal deskundige auteurs hierin hun recente onderzoeksresultaten in beknopte vorm presenteren. Verwijzingen naar het archief van de Staten van Utrecht kloppen sinds een gedeeltelijke herinventarisatie in 1986 vrijwel allemaal niet meer. Het meest be-
zwaarlijk is wel dat Van Hulzen bij verwijzingen naar tijdschriftartikelen volstaat met verkorte aanduidingen zonder daarbij de titel, al of niet met auteursnaam, volledig te noemen. Om deze te achterhalen moet men de in de dissertatie opgenomen literatuurlijst ernaast leggen. Verder komt het voor dat in noten op verschillende wijze wordt geciteerd, waarbij de verkorte vorm soms eerder dan de volledige wordt gebruikt. Citaten uit eigentijdse bronnen worden geregeld niet verantwoord. Het boek wordt afgesloten met een personenindex, die als enige bezwaar heeft, dat wanneer in de tekst met de achternaam is volstaan, de naam in afwijking van de daarvoor geldende regels ook in de index niet volledig met voornaam/voorletters en titulatuur wordt vermeld. Al met al is dit boek, ondanks dat de bronvermeldingen beter hadden gekund, het zoveelste bewijs dat de inmiddels hoogbejaarde Van Hulzen nog steeds op een boeiende wijze weet te schrijven. Dat ook hij wel eens een vergissing begaat, zoals op p. 99, waar hij schrijft dat het Hof van Utrecht troepen wierf, waar dit natuurlijk de Sraten moeten zijn, doet hier niets aan af. Behalve om zijn inhoud is het boek ook waardevol vanwege de vele goed verzorgde illustraties.
te veel gebruik te maken van eigentijdse bronnen van met name tegenstanders van Lumey, lukt het hem soms onvoldoende om afstand van zijn hoofdfiguur te nemen. Ook gebeurt het dat hij zonder duidelijke bewijzen aan te voeren er bij gruwelijke gebeurtenissen op voorhand vanuit gaat, dat Lumey daaraan schuldig was. Daarnaast dwingt het respect af hoe Oosterhuis het verhaal van Lumey op grond van uitgebreide literatuurstudie verweeft met de geschiedenis van de beginjaren van de Tachtigjarige Oorlog. Mag de beschrijving van Lumey soms te wensen overlaten, dit geldt allerminst voor Oosterhuis' conclusie in de Epiloog, die glashelder geformuleerd en overtuigend is. Daarin toont hij aan dat het gevaar bestaat dat Lumey's verdiensten overschaduwd worden door zijn talrijke misdaden. Noch de
van de geuzen had verworven. In zijn gewelddadige optreden als zodanig onderscheidde hij zich maar ten dele van medestrijders als Sonoy. Het was de komst van Oranje in oktober 1572 in Holland die Lumey tot een man van het tweede plan maakte. Een rolverwisseling, die hij als edelman niet wenste te accepteren. Daarmee begon een nieuwe tijd, waarin de adel in dienst trad van de Staten en Oranje met burgers het aanvankelijk door de edelen begonnen werk voortzette. Wat zijn bijnaam "de vossestaarr" betreft, zij nog opgemerkt, dat dit een veel door bedelaars gedragen attribuut was7. Het gebruik hiervan als herkenningsteken door Lumey en zijn soldaten lijkt op het dragen van een bedelnap door de Geuzen, nadat zij de eretitel 'geuex' (bedelaars) hadden aangenomen.
Aan het slot van het boek zijn vier stambomen opgenomen inzake de familie Van der Marck, de .— *"^T' relatie tussen Van der Marck en Brederode, een schema van de familiale betrekkingen van de Neder|7 * XJ, JZJ.~ ••-•• landse edelen en het geslacht Van Duvenvoorde in de
16de
m
Wat het bronnengebruik betreft, valt op dat dit voor een belangrijk deel is gebaseerd op bestaande, zij het meer recente literatuur
Omdat Ton Oosterhuis bij voorstelt om mei;«& Aha te beschermen ^ 1^72 waarin "'t . bj- V a n grander Mank. 12 me, gedeeltelijk dezelfde ld van ,/.._ ,„ wsrlxrn. Bnefvan ^ ^ nkh'zen Z a k te k vertrekken e n om de stad te *» Sen het om de' Hulzen. Het is echter jrE geschiedenis als Van ^•ijgslieden naai £ knjehedennaar^ ^ m , n , 12) onduidelijk welke criteria de Hulzen beschrijft, ontkomt {Collectie Nicolaas auteur voor de annotatie hanteerde. een recensent er niet aan de Nu eens geeft hij verantwoording in moord op geestelijken, waarvan de aanpak en de beschrijving van dezelfde noten dan weer ontbreken deze alinea's martelaren van Gorinchem (9 juli gebeurtenissen met elkaar te vergelang. Er is nauwelijks nieuw archief1572) en Cornells Musius (10-11 lijken. Daarbij valt op dat waar Van onderzoek voor dit boek gedaan en december 1572) het bekendst werden, Hulzen zakelijk constaterend bewaar dit is gebeurd, zijn de verwijzinnoch plunderingen van de burgerij schrijft, de historicus-socioloog gen ronduit cryptisch en niet als zowaren de werkelijke aanleiding voor Oosterhuis - vermoedelijk mede door danig in de Overzichten van de archieven het ontslag van Lumey als gouverneur zijn journalistieke werkzaamheden en verzame-lingen in de openbare archiefievan Holland, een functie die hij door herhaaldelijk sensationeler en soms waarplaatsen in Nederland terug te zijn krijgsverrichtingen als aanvoerder suggestief te werk gaat. Door relatief
102/7
SEPTEMBER
1998
31
literatuurverwijzingen geheel opnieuw
n o m e n als eerste een meer g e n u a n -
ring, die dan ook door de meerderheid
H e t boek bevat ruim 6 0 bladzijden
moeten worden opgesteld. N u doen
der niers dan lof voor dir uitgebreide
met een plaatsna-men- en een
ceerd boek over Lumey heeft geschre-
werd aanvaard, en in de tweede plaats
m e t bijlagen. Deze zijn zeer uitgebreid
en overzichrelijke overzicht van gebruikre bronnen.
vinden. H e t boek wordt afgesloten personenregister. Bij gebruik bleek
voor een 'wetenschappelijk' ingestelde
ven. H e t is te hopen dat toekomstige
zijn de patriotten na 1787 hoogst-
en van belang voor eventueel verder
echter dat beiden gebrekkig zijn, ofwel
lezer de geconstateerde t e k o r t k o m i n -
auteurs met de daarin door h e m
waarschijnlijk contact m e t elkaar blij-
onderzoek. D e inleidingen bij de bij-
door onvolledige verwijzingen, of
gen veel af aan dit op zich lezenswaar-
ontwikkelde visie h u n voordeel zullen
ven houden. D i t gezien de snelheid
lagen zijn helaas wat summier, waar-
doordat zij in naar schatting 3 0 % van
dige boek. Dit laat onverlet dat
doen.
waarmee bijvoorbeeld het vrijcorps, in
door deze niet als losse bronnen,
Oosterhuis ondanks eerder gesigna-
'affaire Van der Marck' (het ontslag
de gevallen geheel ontbreken. Bij een
1787 opgeheven, in 1795 weer op de
zonder uitgebreide raadpleging van de
herdruk zouden de bronnen en de
leerde tekorten over het geheel g e -
van de Groninger hoogleraar Frederik
H.J.Ph.G.
Kaajan
1 A. van Hulzen, Utrecht in 1566 en 1567, Utrecht 1932. 2 Zie voor overzicht van de artikelen, die in de periode 1975-1993 verschenen: K.W. Swart, Willem van Oranje en de Nederlandse opstand 15721584, ingeleid door Alastair Duke en Jonathan I. Israël, bezorgd door R.R Fagel, M.E.H.N. Mout, H.F.K. van Nierop, "s-Gravenhage 1994, 34. Ook als de Oranje-biografie van Swart zelf te laat verscheen, had hij wel de artikelen moeten meenemen. 3 H.F.K. van Nierop, Van ridders tot regenten. De bollandse adel in de zestiende eemv en de eerste helft van de zeventiende eeuw, Diëten 1984 (Hollandse Historische Reeks 1), 196, noot 48. Zie voor aanvullende literatuur tot 1994 de Engelse versie van dit boek The nobility of Holland. From Knights ro regents. 1500-1650, Cambridge 1994, IX-XII en voor een recent overzicht: Idem, 'De troon van Alva. Over de interpretatie van de Nederlandse Opstand' in: Bijdragen en Mededelingen van de Geschiedenis der Nederlanden (BMGN), 110e jrg. afl. 2 (1995), 205-223. 4 Verschenen in: In het land van Brederode, 6e jrg. nr. 2 (1981), 1/11. 5 BMGN, 107e jrg. afl. 1 (1992), 1-27. 6 Spiegel Historiael, 29e jrg. afl. 11/12 (november/december 1994), 440-473, 482-500. 7 De vossestaart vormde overigens een "verbinding tussen de bedelaars en de narren", aldus Van Nierop in zijn artikel 'de troon van Alva' (noot 3), 26 en werd als "symbool van dwaasheid en als attribuut van bedelaars" gebruikt.
J.K.H,
van der Meer,
Patriotten
in Groningen,
1780-1795.
Groninger Historische reeks m 14, Van
been is.
tekst, gebruikt k u n n e n worden. W e l is
Adolf van der Marck) k o m t pas op
het gebruik van de bronnen heel uit-
bladzijde 146 uitgebreid aan de orde.
Elk hoofdstuk afzonderlijk is als g e -
gebreid beschreven. N i e t alleen zijn de
In de hoofdsrukken ervoor wordr
schiedverhaal over de verschillende
archiefnamen en inventarisnummers
regelmatig over deze affaire geschre-
groeperingen goed te lezen. I e m a n d
aangegeven, m a a r ook wat er in de
ven, zonder dat duidelijk w o r d t wat er
die dus geïnteresseerd is in bijvoor-
bron gevonden is. D i t vergemakkelijkt
eigenlijk gebeurd is. Juist bij zo'n
beeld de joden of doopsgezinden in
het eventueel terugzoeken van de
cruciale affaire, die in G r o n i n g e n de politiek lang en diep heeft beïnvloed
G r o n i n g e n in de tweede helft van de
archiefbronnen. D u s ook na het o m -
achttiende eeuw, krijgt in een kort
n u m m e r e n van archieven bestaat de
zou het plezieriger geweest zijn om al
bestek een goed overzicht. D e beschrij-
mogelijkheid om archiefbronnen t e r u g
in een eerder stadium van het boek de
vingen van een aantal culturele
te vinden! Van der Meer gebruikre
affaire kort te behandelen o f t e verwij-
instellingen die tussen 1787 en 1795
onder andere veel familiearchieven,
zen naar het historische verhaal zoals
mogelijk als tijdelijk en verscholen
rechterlijke archieven en pamfletten
het op bladzijde 146 en volgende is
politiek onderdak voor patriorren
voor zijn onderzoek. Helaas is er in de
opgenomen.
gediend hebben zijn zeer interessant.
gegevens uit het gemeentearchief
Vooral die van de oprichting van her
H a a r l e m een foutje geslopen. W a a r -
Gorcum, Assen, 1996. met index en literatuuropgave. ISBN 90 232 3112 0; 394 p. fl.49,50. Ook verschenen als proefschrift
doofstommeninstituut door ds. H e n r i
schijnlijk is daar een beschrijving w e g -
Rijksuniversiteit
Daniel G u y o t zou je in een boek over
gevallen, waardoor deze b r o n n e n o p -
de patriotten niet snel verwachren.
gave enigszins onduidelijk wordt. Ver-
Groningen,
1996.
H e t boek van J . K . H , van der Meer
G r o n i n g e n is het ook voor niet-Gro-
bevat een uitgebreid relaas van de
ningers een zeer bruikbare leidraad
nen hiervoor worden duidelijk uiteen-
voor een goed begrip van deze politiek
gezet. Vervolgens worden in het vierde
het voor de patriotten cruciale jaar
woelige periode in de Republiek.
hoofdstuk de leden van de G r o n i n g e r
J.C. Streng, 'Stemme in staat'. De bestuurlijke elite in de stadsrepubliek Zwolle 15791795.
Verloren, Hilversum. 1997. ISBN 90-6550-548-2,
605p.fl.79-
Universiteit: hoogleraren, s t u d e n t e n en
1787. H e t plezierig leesbare boek geeft
Patriotten in Groningen 1780-1795
Hoofdstuk één behandelt de onlusten
personeel ten tonele gevoerd. Zij had-
in G r o n i n g e n in 1 7 4 8 , gevolgd door
den in G r o n i n g e n een aparte rechts-
de politieke lering die in de jaren
positie en n a m e n ook in de politieke
Een stadsrepubliek tussen oost en west
eenheidsstaat. Pogingen
Zwolle als een nagenoeg onafhanke-
staatsvorm te k o m e n
o m tot een meer federale
daarna door de hoofdrolspelers van de
strijd een bijzondere plaats in. O o k
lijke stadsstaat. D a t is het beeld dat
k u n n e n slechts regionaal
politiek in G r o n i n g e n uit deze gebeur-
hier zorgt een historische schets voor
oprijst bij lezing van het omvangrijke
op enige aanhan g
tenissen is g e t r o k k e n . O o k de pamflet-
een b e k n o p t m a a r duidelijk overzicht.
proefschrift 'Stemme in Staaf. De be-
rekenen. Alleen de Frysk
ten en andere geschriften die in de
stuurlijke elite in de stadsrepubliek Zwolle
D e bestuurlijke elite in de stadsrepubliek Zwolle 1579-1795
Nasjonale Party laat in
periode tussen 1748 en 1787 in de
H e t laatste hoofdstuk geeft een helder
1579-1795
pennenstrijd gebruikt zijn krijgen
relaas van de bij de patriorse beweging
gewijd aan het ancien regime in Zwolle.
ideologisch gefundeerd
aandacht. Pamfletten waren in die tijd
betrokkenen na september 1787. In
H e t is de leidraad voor zijn betoog,
federaal geluid horen.
een effectief w a p e n in de politieke
G r o n i n g e n gebeurde er na dat jaar
maar tevens een van de aspecten die
strijd en alle partijen m a a k t e n er d a n k -
weinig; de gemoederen liepen niet al
voor de m o d e r n e beschouwer het
dat J e a n Streng heeft
'Stemme in staat5
raden en staten een
H o e merkwaardig is dit
baar gebruik van. H e t tweede hoofd-
te hoog op en de enige dreigende bot-
moeilijkst zijn te bevatten. O n d e r het
stuk geeft een overzicht van de sociale
alles in historisch
sing in m a a r t 1788 w o r d t in de kiem
algemene publiek lijkt immers steeds
perspectief. Tijdgenoten zagen de burgers van de
positie van de patriotten, voorzover dit
gesmoord. Er zijn geen massale arres-
meer de gedachte post te vatten dat
uit de b r o n n e n valt na te gaan. Aan dit
taties verricht of mensen gevlucht.
N e d e r l a n d sinds eeuwen een konink-
hoofdstuk is een beschrijving van drie
Republiek der Verenigde
Slechts enkelen zijn m i n of meer ver-
rijk is, een eenheidssraat onder de
hoofdfiguren uit prins- en patriotsge-
N e d e r l a n d e n als republi-
volgd. In de bekende vluchtelingen-
onomstreden monarchie der Oranjes.
zinde zijde m e t h u n achtergronden,
keinen bij uitstek. En de
plaats St. O m e r in Noord-Frankrijk
In de actuele politiek zijn de republi-
O p s t a n d tegen de
familiebanden en ideeën toegevoegd.
was m a a r één stadse G r o n i n g e r en één
keinen vrijwel onvindbaar, en de
In hoofdstuk drie volgt, iedere keer
H a b s b u r g s e monarchie
mogelijke stadse Groninger te trace-
stelling bij Strengs dissertatie dat de
ingeleid door een summiere en heldere
was toch in de eerste
ren. U i t de souplesse waarmee in 1795
erfelijke monarchie in strijd is m e t
plaats gericht op de
de geschiedenis en de achtergronden
historische omkadering, een overzicht
het stadsbestuur door een nieuw
artikel 1 van de G r o n d w e t zal eerder
van deze ingewikkelde periode in de
van de godsdienstige stromingen in
handhaving van oude
bestuur w o r d t overgenomen blijken
op hoongelach dan op bijval k u n n e n
G r o n i n g e n en h u n betrokkenheid bij
stedelijke en gewestelijke
Nederlandse historie. Hoewel het
twee dingen: in de eerste plaats was er
rekenen. H e t Oranjehuis is in N e d e r -
verhaal is toegespitst op de stad
de patriotse zaak. D e verschillen in
privileges en regen de
in ruime m a t e aanhan g voor verande-
land een politiek non-issue, net als de
centralisatiepogingen van Philips II
32
W.E. Meibo
betrokkenheid en de mogelijke rede-
gebeurtenissen voorafgaand en rond
in kort bestek een helder overzicht van
T o t slot nog een puntje van kritiek. D e
102/7 SEPTEMBER 1998
I
' ÜÜ
33
De stadhouder was in eerste aanleg de dienaar der staten. Dat hij zich met name na 1672 en na 1748 tot een vorst met absolutistische pretenties kon ontwikkelen was eerder ondanks dan dankzij de burgers van steden en gewesten. En de tijdperken zonder stadhouder (1650-1672 en 17021747) waren de periodes van de Ware Vrijheid. De erfelijke monarchie is dus juist in Nederland allerminst vanzelfsprekend en het-zelfde geldt voor de eenheidsstaat. Zwolle was een soevereine stadsrepubliek juist door het ontbreken van een sterk centraal gezag. Zoals Streng terecht stelt lag de ware macht in de Republiek niet bij de Staten Generaal en zelfs niet bij de gewesten, maar eigenlijk bij de vijftig 'stemhebbende' steden, waarvan Zwolle er een was. Uiteindelijk werd de eenheidsstaat de Nederlanders met militaire macht en Franse hulp in de winter van 1798 afgedwongen, omdat de voorvechters van de eenheid, de zogenaamde unitarissen, het eindeloze gepalaver in de Nationale Vergadering over een nieuwe grondwet zat waren. Een bewijs voor de stelling dat zelfs in deze consensusmaatschappij aan de Noordzee de ware macht soms uit de loop van een geweer kwam. Onder de hardnekkige federalisten die op 22 januari 1798 bij de staatsgreep van Daendels gevangen werden gezet was ook de Zwolse volksvertegenwoordiger Gerrit van Marie. Deze militaire coup beslechtte het pleit van de stedelijke en gewestelijke soevereiniteit definitief. Er was dan ook wat voor te zeggen geweest als Streng de eindcesuur van zijn boek drie jaar later had getrokken. Misschien is de besmuikte vorm die het nationalisme in Nederland aanneemt ook een restant van deze geforceerde verschuiving van de politieke loyaliteit. Want waar die loyaliteit en het bijbehorende 'natiegevoel' eerst sterk gericht waren op de lokale samenleving - getuige bijvoorbeeld het vrijwel alomtegenwoordige Zwolse stadswapen - zo moest in de negentiende eeuw een geheel nieuwe nationale identiteit worden ontwikkeld in een maatschappij waarin het particu-
34
larisme en lokaal-chauvinisme sinds de middeleeuwen sterk verankerd waren. Om de studie van Streng als een elitegeschiedenis in enge zin - ondanks desubtitel 'De bestuurlijke elite in de stadsrepubliek Zwolle 1579-1795' - op te vatten, zou hem beslist tekort doen. Het boek is veel meer dan dat. Streng schildert een breed panorama van de bestuurlijke, sociale, economische en religieuze geschiedenis van de stad Zwolle tussen de late zestiende en de late achttiende eeuw. Een dergelijke brede aanpak levert een aantrekkelijk geschreven overzichtswerk op, waarin voor het eerst op systematische wijze de belangrijkste aspecten van de Zwolse historie in deze periode bijeen zijn gebracht. De gehanteerde methode impliceert echter wel dat niet aan alle aspecten even grondig aandacht kon worden besteed. De beste stukken van het boek zijn die waarin de schoenmaker het dichtst bij zijn leest blijft. Overigens heeft de auteur geen moment de pretentie een integrale geschiedenis van Zwolle te schrijven. In hoofdstuk drie, 'Burgers en bestuurders, het institutionele kader van de soevereine stadstaat Zwolle' vinden we voor het eerst een helder overzicht van de institutionele geschiedenis van Zwolle; nauwgezet legt Streng in dit hoofdstuk uit hoe de trits meenteschepenen-raden functioneerde. Het enige wat in dit hoofdstuk te wensen overblijft is een verhelderend schema dat de relaties tussen de diverse organen van het bestuur grafisch weergeeft. Zoals ook al uit de stellingen bij zijn proefschrift bleek is Streng een historicus van uitgesproken opvattingen en bezield van een bijna aangeboren argwaan tegen historische gemeenplaatsen. Dit komt bijvoorbeeld tot uiting in zijn beoordeling van de achttiende eeuwse patriot Joan Derk van der Capellen tot den Pol. Hij bestempelt Van der Capellen als de 'vleesgeworden paradox', die als bestrijder van corruptie zichzelf door list en bedrog in de Overijsselse ridderschap liet verschrijven (p. 398); volgens Streng had Van der Capellen in het geheel geen
diepzinnige gedachten over staatsinrichting. Deze opvatting staat wel erg ver af van de historiografische mode van ruim een decennium geleden (rond de herdenking van Van der Capellens dood in 1784), toen de jonker als wegbereider van de democratie werd gezien en sommigen een rechte lijn van Van der Capellen naar Thorbecke meenden te kunnen trekken. Hoewel op heel andere argumenten gestoeld, zijn we zo bijna weer terug bij H.Th. Colenbrander, die in zijn driedelige geschiedenis van het patriottisme aan het einde van de vorige eeuw ook weinig goede woorden voor de patriotten over had. Dit werd ook al door Franken geconstateerd in een recente reactie op een artikel van Streng uit 1996'. Hoewel Strengs stellingname begrijpelijk wordt tegen het licht van de tamelijk kritiekloze adoratie die de patriotten in het recente verleden ten deel is gevallen, ben ik het met Franken wel eens dat hij doorslaat naar het andere uiterste. Om de politieke beweging van 1780-1787 uitsluitend als conservatief te bestempelen is onjuist. De wijze waarop de patriotten zich organiseerden, over de grenzen van de gewesten heen, geeft wel aan dat het patriottisme meer was dan een reprise van de crises van de Plooierijen en 1747/48. Het sterkst is Streng waar hij Zwolle beschouwt vanuit een lokaal perspectief. Wanneer hij een vergelijkend perspectief hanteert - helaas gebeurt dit niet heel vaak - glijdt de schrijver een enkele keer uit. Zo meent hij op p. 35 dat constitutioneel in de Verenigde Republiek met uitzondering van Utrecht in elk gewest de ridderschap en de steden samen de provinciale staten vormden. Streng gaat hier voorbij aan de situatie in Groningen, Friesland en Drenthe waar ook de eigenerfden of de volmachten van de plattelandsdistricten een stem in het kapittel hadden, of waar de steden in het geheel niet vertegenwoordigd waren (Drenthe). Buitengewoon interessant zijn de opmerkingen die Streng verspreid door het boek - soms bijna terloops - maakt over het specifiek Oost-Nederlandse karakter van het bestuurlijke systeem van Zwolle
enerzijds en de verschuivende sociaaleconomische oriëntatie van Zwolle van oost naar west in de beginperiode van de Republiek anderzijds. Zwolle wordt gezien als exponent van een zogenaamd continentaal républicanisme, waarbij de steden elk afzonderlijk economische welvaart trachten te realiseren door het omringende platteland te overheersen. Dit staat in tegenstelling tot de situatie in Holland, waar de lokale belangen door een gezamenlijk 'maritiem-republicanisme' werden gebundeld (p. 40/41). In dit verband is ook de specifieke rol van Zwolle in de tachtigjarige oorlog van belang. De moderne lezer kan zich nauwelijks meer voorstellen dat in de ogen van de tijdgenoten Zwolle een echte frontierstad was. Nadat de Vrede van Munster was getekend, daalde de koopkracht in de stad doordat het garnizoen sterk werd verminderd. Daarvoor had de oorlog lange tijd de traditionele handelscontacten met Westfalen en Nedersaksen verlamd en een definitieve heroriëntatie van de economie op het westen bespoedigd. Dezelfde Vrede van Munster werpt
Detachering- en
ook licht op een ander specifiek Zwols fenomeen: het vredestractaat diende ook door de meente afzonderlijk te worden getekend. Alleen de Zwolse meente, het meest 'democratische' element in het Zwolse stadsbestuur, was bevoegd om oorlog en vrede te verklaren, dan wel te sluiten. Na de vrede leefde de handel met het oosten welis-waar weer op, maar voortaan zou de relatie met het westen de dominante factor zijn in de Zwolse economie (p. 84/85, 251). Veelbetekenend was in dat verband de uitbreiding van de Hollandse visserijrechten op het Zwartewater in 1675 en de afloop van de kwestie rond de Zwolse muntslag. Onder sterke druk van Holland werd in 1691 de muntslag in de IJsselsteden voorgoed afgeschaft. De specifieke verhouding tussen magistraat en meente wordt gezien als typerend voor Oost-Nederland. Streng vestigt de aandacht op het feit dat dit stedentype eigenlijk de uitloper vormt van een type stad uit het Duitse rijk en precies aansluit bij datgene wat men over de oostgrens vindt. Opvallend is
uitzendbureau
Wie zijn wij? ArchiFlex is een landelijk werkende organisatie. Wij bieden per direct ervaren en enthousiaste medewerkers door geheel Nederland. Voor wie werken wij? Wij werken overwegend voor gemeenten, de rijksoverheid, waterschappen, provincie en bedrijven. Wat bieden wij u? Wij zijn gespecialiseerd in de volgende sectoren:
Archief Documentatie Kantoor
Bibliotheek Postkamer Repro
Meer informatie? Bel voor nadere informatie of een vrijblijvende afspraak met onze intercèdent IJsbrand Oost. ArchiFlex, Postbus 10065, 9400 CB ASSEN Tel: 0592 - 341079
de grote continuïteit van de meente, de vertegenwoordiging van de vier Zwolse wijken. Van dit politieke lichaam van 48 personen is de legitimiteit door de magistraat nooit aangetast. Net op het moment dat de lezer dreigt met enige zelfgenoegzaamheid terug te gaan kijken op dit quasi-ideale systeem van checks and balances, van evenwicht tussen democratische en aristocratische elementen, grijpt de auteur in met een veelzeggende beschrijving van corruptie en andere onrechtmatigheden, die binnen het vigerende systeem kennelijk ook welig tierden (151-158). Zoals Streng terecht stelt kan de rol van het burgerrecht in de steden van het ancien regime moeilijk worden overschat. In de daaraan gewijde passages wreekt zich weer het ontbreken van voldoende vergelijkend perspectief: het zou boeiend zijn te weten hoe de Zwolse regeling van het burgerrecht zich verhield tot die in vergelijkbare steden in de omgeving zoals Deventer en Kampen. De stelling van Streng dat het grote burgerschap als enige extra voordeel de burger het recht verschafte om enig vee op de stadsmars te weiden (p. 92) lijkt mij betwistbaar. Het is bovendien in strijd met zijn eigen bewering (op p. 107) dat het grootburgerschap ook vereist was voor lidmaatschap van de magistraat. Het zou anders ook onverklaarbaar zijn waarom de grootburgers voor hun recht niet minder dan het viervoudige van de ' kleinburgers moesten betalen! Het bronnengebruik van Streng is voorbeeldig. Nog niet eerder is op zo uitputtende wijze gebruik gemaakt van het rijke oude stadsarchief van Zwolle en van een aantal andere archieven. Het geboekstelde resultaat toont wat zorgvuldig bronnenonderzoek vermag. Op een plaats geeft de schrijver her archief zelfs teveel eer. In zijn prachtige hoofdstuk over de stadhuiscultuur - verplichte kost voor elke moderne Zwolse ambtenaar of politicus - beweert hij dat van de materiële cultuur van de magistraten ons niets dan papier rest (p. 236). Gelukkig is dit een schromelijke overdrijving: de raadsherenbekers, de bodebussen, de
33
vijftiende-eeuwse schepenzaal en de
schrijver op een piepende en krakende
jaren zestig heeft geen auteur het aan-
Frankrijk aan de orde k w a m e n . Ik
talloze afbeeldingen van het Zwolse
typemachine bezig is geweest. Een
gedurfd om in brede trekken en aus
stadswapen zijn evenzovele overblijfse-
boek van deze kwaliteit zou ik een
einem Guss enkele eeuwen stadsge-
len van het zelfbewustzijn van deze
meer professionele vormgeving
stedelijke magistraat. T o t slot nog een
onderzoek zich vooral bepaalt tot de
Cowdray in het Science M u s e u m in
sprak van " het Nederlandse stand-
machtsstrijd tussen N e d e r l a n d en
Londen ingezien. W a t hij vond leidde
p u n t ' . D a a r m e e w o r d t enerzijds het
Venezuela - 'de Venezolaanse oorlog'
tot scherpe kritiek op de betrouwbaar-
schiedenis te schetsen gebaseerd op de-
diplomatieke beleid bedoeld en
zoals de pers dat indertijd omschreef-
heid van de waarde van sommige
toewensen.
gelijk en vernieuwend b r o n n e n o n d e r -
anderzijds de publieke opinie in de
vinden we weinig over de gevolgen
'depêches van Europese diplomaren' en
woord over de vormgeving. D e illu-
Met het boek van Streng - de wat
zoek. D a a r m e e k o m t Streng de eer toe
pers. Deze stonden mijlenver van
daarvan in Curaçao zelf. Toch moet
de invloed van een roddelcircuit op de
straties zijn over het algemeen ade-
sleetse term standaardwerk kan hier
dat hij de Zwolse b r o n n e n heeft open-
elkaar. O n z e k r a n t e n en tijdschriften
dat jarenlang onder deze handelsblok-
meningsvorming van tijdgenoten (p.
quaat, zij het vaak weinig verrassend.
zonder bezwaar worden gebruikt - is
gelegd voor nieuwe historische vragen,
ventileerden wel opvattingen over de
kade hebben gezucht. Enfin, ons land,
536). H e t bevestigt - juist vanwege de
Ronduit storend is de wel zeer primi-
een belangwekkende bijdrage geleverd
nieuwe auteurs en - bovenal - een
VS en h u n tegenstanders. Maar -
dat in dezelfde tijd twee vredesconfe-
belangenverschillen - hoe belangrijk de
nieuw publiek.
anders dan het (agressief imperialis-
renties voorbereidde en als zodanig het
politieke rapportage van agentschap-
rische) Britsejrägo-isme - bemoeiden ze
ministerie van justitie van Europa
pen van bedrijven naast de rapporten
zich niet rechtstreeks m e t het N e d e r -
wenste te worden, was genoodzaakt
van onze diplomaten kan zijn en de
landse buirenlandse beleid, dat zich
hetzelfde te doen als wat Uncle Sam zo
daarmee s a m e n h a n g e n d e beleidsvoe-
vooral beperkte tot de berucht zuinige
vaak in zijn Latijns-Ameiikaanse ach-
ring.
tieve presentatie van een belangrijk
aan de recente Zwolse geschiedschrij-
deel van de tabellen. H e t lijkt wel of in
ving. Sinds het rommelige en fragmen-
dit tijdperk van desk top publishing de
tarische werk van T h . J . de Vries uit de
Jan Folkerts
1 M.A.M. Franken, "Terug bij af ? De patriottenbeweging in Zwolle en in de Republiek. Een reactie.", in: Overijsselse Historische Bijdragen 112 (1997), 125-130. n.a.v.J.C. Streng, "Aan weerszijden van de franse revolutie: Zwolle voor 1787 en na 1795", in: Overijsselse Historische Bijdragen 111 (1996), 105-116.
Rob van Vuurde, Engeland, Nederland en de Monroeleer, 1895-1914, Europese belangenbehartiging in de Amerikaanse invloedssfeer, De Bataafsche Leeuw, Amsterdam 1998. ISBN 90-6707-469-1,
600p.fi.
69.50
behartiging van koloniale belangen in
tertuintje zou verrichten: m e t militaire
de W e s t . O n z e diplomatie k e n m e r k t e
macht een dictator ten val brengen.
H a d er meer gezocht en gevonden
zich - voorzover het de behartiging van
H e t g e e n nog lukte ook! Aan de hand
k u n n e n worden? W i e de lijst van
onze nationale belangen in de concur-
van oorspronkelijke d o c u m e n t e n licht
geraadpleegde archieven overziet die
rentiestrijd van het Europa der vader-
de auteur de nuances van de stelling-
binnen het vastgestelde kader zijn
landen van die jaren bettof - door een
names van de verschillende betrokke-
geraadpleegd, moet vaststellen dat het
neutraal legalisme, dat soms de schijn
nen over her imperialisrische machts-
onderzoek u i t p u t t e n d is geweest. D e
van lijdelijkheid a a n n a m . M e n moet
vertoon van Engeland tegen Venezo-
s t u k k e n van de bewindslieden W . H .
O p 2 december 1823 formuleerde
halfrond gevrijwaard zouden zijn van
realisatie van de Monroedoctrine
zich echter niet vergissen, w a n t er is in
laanse belastingheffing en het N e d e r -
de Beaufort, A b r a h a m Kuiper (in de
J a m e s Monroe als president van de
kolonisatie en o n d e r d r u k k i n g . Een en
daadwerkelijk een feit werd. O o k
dit boek ook sprake van enig vader-
landse verzet tegen de Venezolaanse
V U ) , zijn minister R. Melvil van Lyn-
Verenigde Staten voor het congres een
ander betekende dat de bestaande
N e d e r l a n d werd hierbij b e t r o k k e n . In
lands machtsvertoon in de W e s t en
poging om Cutaçao te veroveren toe.
den en W . H . van Tets van Goudriaan
1895 begon er een conflict tussen
zelfs van een heuse Nederlandse inter-
O n z e regering k o m t hierbij naar voren
zijn geraadpleegd; we vernemen dat
landen in het Caribische
Engeland en Venezuela over de grens
ventie toen onze koloniën (bijvoorbeeld
als een onhandig en wat besluiteloos
het archief van de Nederlandse post in
gebied nog zouden worden
van Brits-Guyana. D e VS d w o n g e n de
de Antillen) bedreigd werden.
apparaat, dat het geluk aan zijn zijde
Venezuela over de vorige eeuw nog
koloniën van Europese
Rob van Vuurde
gerespecteerd, maar dat
Britten af te zien van een expeditie
krijgt. D a t dit geluk ook een beetje is
niet door B u Z a was overgedragen en
iedere vorm van nieuwe
naar Venezuela en bedongen een
D i t is het kader waarbinnen Van
afgedwongen doordat neutraal N e d e r -
dat de archivaris van Shell over her
1895-1914
kolonisatie moest worden
arbitrage, die overigens gunstig voor
V u u r d e drie artikelen heeft samenge-
land een bewust internationaal vredes-
werk in Mexico vooralsnog slechts
Europese belangenbehartiging in de Amerikaanse invloedssfeer
tegengegaan. W e r d deze
Engeland uitviel. H e t betekende de
voegd, namelijk over de erkenning van
beleid voerde m e t een conferentie, en
afschriften uit jaarverslagen kon le-
doctrine gerealiseerd, dan
Britse erkenning van de Monroeleer,
de Monroeleer als zodanig ( 1 8 9 5 -
later ook een door Amerikanen gefi-
veren. In het bronnenlijstje mis ik onze
Engeland, Nederland en de Monroeleer
zouden de VS het Westelijk
die overigens binnen Engeland veel
1914), en over twee case-histories. T e n
nancierd paleis in D e n H a a g , staat niet
grote o n d e r n e m i n g e n in Suriname:
halfrond onder h u n invloeds-
bijval zou vinden. In 1914 begon de
eerste is d a t de bescherming van kolo-
in het boek.
Nederlandsche Handelmaatschappij,
sfeer hebben gebracht. H o e
Eerste Wereldoorlog, die uiteindelijk
niale belangen tijdens de dictatuur van
ver m e n daarvan in het
zou leiden tot interventie van president
Cipriano Castro in Venezuela ( 1 8 9 9 -
In 1914 was N e d e r l a n d militair en
schappij A m s t e r d a m (RCMA). D e re-
m i d d e n van de negentiende
W o o d r o w Wilson in Europa en het
1908) - hij probeerde Curacao te an-
diplomatiek betrokken bij de verdedi-
den hiervan kan gelegen zijn in het feit
eeuw nog af leek te staan,
eerste optreden van de VS als wereld-
nexeren - en ten tweede de p r o b l e m e n
ging van de belangen van de Shell
dat deze archieven onvolledig waren -
blijkt uit de poging van de
m o g e n d h e i d . Sedertdien wordt de
rond de bescherming van burgers en
petroleummaatschappij in Mexico
de R C M A - r a p p o r t e n van agenten uit
Franse keizer Napoleon III
Monroeleer gelijk gesteld m e t een
olie in Mexico tijdens de door de VS
tijdens de dictatuur van H u e r r a en de
die tijd zijn door het bedrijf 'opge-
om in Mexico een uit O o s -
Amerikaans isolationisme dat zich
ongewenste dictatuur van H u e r t a en
o p r u k k e n d e vrijscharen van Pancho
ruimd' - of tijdens het schrijven van dit
tenrijk afkomstige dynastie
beperkt tot het Westelijk Halfrond.
het begin van de Mexicaanse revolutie.
Villa en Emilano Zapata. Er voer in
proefschrift in status van bewerking of
Vooral in dit laatste artikel is veel ko-
ieder geval een Nederlands marine-
acquisitie. Of onderzoek in die stukken tot meer gegevens zou hebben geleid,
te vestigen, het zg. 'Mexi-
De Bataafsche Leeuw
Billiton, en de Rubber Cultuur Maat-
caanse avontuur' dat in 1864
V a n V u u r d e beschrijft deze episode
loniale geschiedenis verweven, o m d a t
schip de Mexicaanse wateren binnen
eindigde m e t de door Manet
van de Amerikaanse buitenlandse
het Venezolaanse beleid ten aanzien
om burgers te emigreren. Hierin
is een vooralsnog speculatieve vraag.
vereeuwigde executie van de
politiek om in te gaan op de diploma-
van de Antillen uitliep op een econo-
speelde een vermeende Amerikaans-
T r e d e n we buiten de kaders waarbin-
Mexicaanse keizer Maximi-
tieke en publieke reacties van E n g e -
mische blokkade van Curaçao. Hier-
Britse belangentegenstelling een rol:
nen Van V u u r d e opereerde, dan zijn
liaan. Maar toen de Spaanse
land en N e d e r l a n d . Hierbij is vooral de
voor m a a k t e Van V u u r d e gebruik van
de VS verzette zich tegen de reactio-
op archivistisch terrein enkele k a n t -
kolonisatie in C u b a in 1898
uiteenzetting van het Nederlandse
b r o n n e n uit het Algemeen Rijksarchief
naire dictatuur van H u e r t a en de p u -
tekeningen op zijn plaats in het belang
s t a n d p u n t van belang, o m d a t het op
en het Public Record Office van
blieke opinie aldaar verkeerde in de
van het behoud van het gemeenschappelijk Nederlands-Latijnsamerikaans cultuurgoed dat uit deze wederzijdse
tot volksverzet leidde, wierbeleidsuitgangspunt ten aanzien van
pen de Amerikanen zich als 'bevrijders'
een vrij simpele manier de opvattingen
G r o o t - B r i t t a n n i ë ; daarnaast haalt hij
m e n i n g dat de Britse oliemaatschap-
het gehele Westelijke halfrond, dat tot
op...
weerspiegelt van 'de rest van Europa'.
een enkel d o c u m e n t aan waarvan hij
pijen h e m in ruil voor concessies
Of dit toereikend is, is de vraag, o m d a t
een afschrift uit het Centraal H i s t o -
steunden. In werkelijkheid zijn deze
relaties voortspruit. W i e zich aan de h a n d van dit proefschrift een oordeel
1914 als doctrine zou worden beschouwd voor het buitenlandse beleid
D i t boek behandelt enkele diploma-
binnen ons neutrale landje juist niet de
risch Archief van Willemstad heeft
concessies n i m m e r verleend. Van
van de VS: Amerika streefde ernaar te
tieke verwikkelingen in de periode
belangen van o p g e k o m e n g r o o t m a c h t
aangevraagd. O o k citeert hij uitvoerig
V u u r d e heeft de bedrijfsarchieven van
moet vormen over her werk van onze
de daarbij b e t r o k k e n ondernemer
eigen diplomatieke vertegenwoordi-
garanderen dat alle landen van dit
36
1 8 9 5 - 1 9 1 4 , een tijdvak waarbij de
Duitsland en gevallen g r o o t m a c h t
uit Curaçaose dagbladen. O m d a t zijn
102/7 SEPTEMBER 1998
37
ging in de negentiende eeuw, krijgt geen volledig beeld. Het onderzoek beperkte zich noodzakelijkerwijs tot de taak die de functionarissen formeel van het Nederlandse ministerie kregen opgelegd en de - beslist magere bevoegdheden die ze daarbij kregen toegekend. Aan behartiging van de staatkundige en diplomatieke belangen behoefde het onze consuls niet veel gelegen te zijn. Maar er waren in de vorige eeuw nogal wat vertegenwoordigers die uit idealisme of uit geografische belangstelling in deze streken wilden vertoeven en daarover de nodige gegevens hebben verzameld. Op etnografisch, biologisch en cultureel terrein is er bijzonder veel uit
Latijns Amerika gerapporteerd; zo kon een groep Nederlandse biologen substantieel bijdragen aan het internationale en door Beieren, Oostenrijk en Pruisen gesponsorde project de Flora Brasiliensis. Juist daarom zijn de bewaard gebleven particuliere papieren van dergelijke vertegenwoordigingen niet te onderschatten. Het is nog een geluk dat de persoonlijke papieren van Reinhard Frans Cornells van Lansberge en van Marius Lode wijk van Deventer, beiden consul in Venezuela, bewaard zijn gebleven. Van Vuurdes proefschrift zal niet op zichzelf komen te staan. De Nederlandse en Europese verhoudingen met
de Verenigde Staten zullen dank zij de samenwerking tussen historici en leerstoelen Amerikanistiek in de komende jaren vaker en op veelzijdiger wijze onderwerp van onderzoek zijn. Het enthousiasme van deze onderzoekers wordt stellig gestimuleerd door de betekenis van de geschiedbeoefening op allerlei terreinen in de VS zelf: dat men voor de tentoongestelde documenten in de National Archives in Washington even lange rijen kan aantreffen als voor een toptentoonstelling in het Rijksmuseum zegt al genoeg. De archivarissen zijn gewaarschuwd.
Jan Bervoets
G.Jensma en H. de Vries, Veranderingen in het hoger onderwijs in Nederland tussen 1815 en 1940. Verloren, Hilversum, 1997, ISBN. 90-6550-557-1, Deze studie was oorspronkelijk bedoeld als vervolg van W.Th M. Frijhoffs La société néerlandaise et ses gradués. Onder supervisie van Frijhoff
Veranderingen in her hoger onderwijs in Nederland tussen 1815 en 1940
en Van Berkel begon H. de Vries in 1986 aan het project 'De transformatie van de Nederlandse universiteit, 18151940'. In november 1989 overleed hij echter op 39-jarige leeftijd. Hierop werd G. Jensma gevraagd het onderzoek te voltooien. Om verschillende
38
396p.fl.
65,=.
redenen bleek het toen niet mogelijk het zozeer gewenste vervolg op Frijhoffs boek te schrijven en daarom werd voor een andere opzet gekozen. Het primaire doel werd nu het, inmiddels aangevulde, materiaal zo te presenteren en in te leiden dat toekomstige onderzoekers er zo goed mogelijk mee uit de voeten zouden kunnen. Zoals de schrijver zelf opmerkt draagt dit werk onmiskenbaar 'twee zielen' in zich. Enerzijds de beschrijving en de analyse van de transformatie (modernisering) van het Nederlands hoger onderwijs tussen 1815-1940, anderzijds een kwalitatieve analyse van de gehanteerde onderzoeksmethodiek (hoe objectiefis de onderwijs-statistiek?). Deze dubbele probleemstelling zal de niet-ingewijde die met enige schroom deze met tabellen, statistieken, lijsten en schema's gevulde dissertatie ter hand heeft genomen wellicht even de schrik rond het hart doen slaan. De doorzetter die deze eerste horde weet te nemen zal vervolgens echter weinig moeite ondervinden kennis te nemen van de helder gestructureerde beschrijving van de transformatie van het Nederlands hoger onderwijs in de hierop volgende delen van het boek.
Het criterium om het hoger onderwijs te onderscheiden wordt gevormd door het al dan niet beschikken over het/'/« promovendi. De enige uitzondering op deze regel vormen de athenaea, die alhoewel zij geen promotierecht hadden, om begrijpelijke redenen wel in dit onderzoek werden geïntegreerd. Naast de drie Rijksuniversiteiten (Utrecht, Groningen en Leiden) omvat het onderzoek de Rijks-athenaea te Harderwijk (tot 1818) en Franeker (tot 1843), de gemeente-athenaea te Deventer (tot 1876) en Amsterdam (in 1876 gemeentelijke universiteit), de Vrije Universiteit te Amsterdam (sinds 1880) en de Katholieke Universiteit Nijmegen (sinds 1923). Hiernaast werden ook enkele hogescholen tot het hoger onderwijs gerekend, zoals de T H Delft (sinds 1905), de Landbouwhogeschool Wageningen (sinds 1917), de Veeartsenijkundige opleiding te Utrecht (1918-1925) en de Handelshogescholen te Rotterdam (sinds 1913) en Tilburg (sinds 1927). In de delen II t/m IV worden achtereenvolgens de curatoren, de studenten en de hoogleraren onder de kwantitatieve loep genomen. Hier zal voor de gebruiker die in harde feitelijke informatie is geïnteresseerd ongetwijfeld de
kracht van dit boek liggen. De verschillende hoofdstukken gaan namelijk vergezeld van zeer uitgebreide en goed bruikbare lijsten van curatoren, van hoogleraren/lectoren en van de leeropdrachten aan de verschillende instellingen voor hoger onderwijs. De lijsten van curatoren, hoogleraren en lectoren bevatten gegevens omtrent personalia, opleiding, beroep en de aanstellingsgeschiedenis bij de betreffende instelling(en) van hoger onderwijs. De lijst van curatoren bevat bovendien nog verwijzingen naar literatuur (biografische woordenboeken, Nederland's Patriciaat en Nederland's Adelsboek) en gaat vergezeld van een alfabetisch register. De lijst van hoogleraren en lectoren bevat geen verwijzingen naar literatuur, maar hier staat tegenover dat deze met de lijst van leeropdrachten als één apparaat te gebruiken is. Beide lijsten bevatten namelijk verwijzingen naar elkaar. De gegevens betreffende de studenten worden aangeboden in de vorm van tabellen en grafieken. De aantallen studenten uit de periode 1816/171844/45 zijn per studiejaar naar instelling van hoger onderwijs uitgesplitst. Na 1845 worden de aantallen studenten per studiejaar, instelling, faculteit en geslacht (vanaf 1895) gedifferentieerd en zowel grafisch als in tabelvorm aangeboden. Aan de lijsten, tabellen en grafieken gaat hoofdsruksgewijs een inleiding en probleemstelling vooraf. Hierin wordt de desbetreffende groep gedefinieerd en beschreven en worden specifieke onderzoeksvragen geformuleerd. In hoofdstuk I zijn de belangrijkste conclusies uit het gepresenteerde materiaal samengebracht. De veranderingen in het hoger onderwijs worden in de onderzochte periode gekarakreriseerd met de trefwoorden expansie, differentiatie en verbrede reentering. Gemeten naar studentenaantallen expandeerde het hoger onderwijs na 1880 in absolute aantallen. Deze groei blijkt allereerst te verhalen op de bevolkingstoename. Na 1910 en vooral na 1920 nam het percentage studenten per leeftijdscohort toe en verbreedde zich de recrutering. De
102/7 SEPTEMBER 1998
succesvolste faculteit was onmiskenbaar die der wis- en natuurkunde, welke een explosieve groei vertoonde (in 1933/34 was deze faculteit 72 maal zo groot als in de periode 1845-1859). Ook de medische en de letterenfaculteiten groeiden sterk. De aantallen studenten in de theologie en de rechten stegen licht. Waarschijnlijk hield deze groei gelijke tred met de bevolkingsgroei. Vergeleken met de hiervoor genoemde groeiers daalde het aandeel van de laatstgenoemde faculteiten sterk. De aantallen studenten in de theologie en de rechten namen af van omstreeks 54 procent van het totale aantal studenten vóór 1900 naar 25 procent erna. Evenals in de periode 1815-1900 bleef de medische faculteit na 1900 de grootste. De tweede faculteit in groorte, de rechtenfaculteit, moest haar tweede plaats na 1900 afstaan aan de wis- en natuurkundefaculteit. De sterk toenemende invloed van de bètawetenschappen in de periode na 1900 blijkt uit het feit dat ca. 60 procent van het totale aantal studenten aan een van deze faculteiten stond ingeschreven. Het tweede kenmerk van de veranderingen in het hoger onderwijs wordt gevormd door differentiatie op allerlei vlak. In de eerste plaats door de stichting van nieuwe, meer op beroepsvorming gerichte, hogescholen. Maar ook binnen de muren van de universiteiten zelf viel dit proces van differenriatie waar te nemen. Het Organiek Besluit 1815 voorzag immers in een splitsing van de oude artes-faculteit in een letteren- en een wis- en natuurkundige faculteit. De totstandkoming van de economische, de veeartsenijkundige, de indologische en vooral van de twee vrije faculteiten vonden alle plaats in het tussengebied tussen letteren en wis- en natuurkunde. Deze differentiatie miste natuurlijk niet haar uitwerking op de wetenschappelijke carrières aan universiteiten en hogescholen. In de expanderende faculteiten bleken de hoogleraren/lectoren vaker te worden herbenoemd en bestond er een duidelijke samenhang tussen expansie en differentiatie en de mate van verdieping van de, meer en meer gespeciali-
seerd wordende, wetenschappelijke carrière. De grootste omslag op dit terrein vond plaats in het laatste gedeelte van de negentiende eeuw. Tellingen van het aantal nieuwe leerstoelen aan de universiteiten bevestigen het beeld dat de vernieuwing van het hoger onderwijs eerder in de negentiende dan in de twintigse eeuw plaatsvond. Juist in de periode na 1880 kwam de vernieuwing van het hoger onderwijs in een stroomversnelling, hetgeen de mogelijkheden tot een wetenschappelijke carrière sterk positief beïnvloedde. De verbrede recrutrering doet eerst na 1915 van zich spreken. Tot dat moment liep de groei van het aantal studenten parallel aan de bevolkingsgroei. Na 1915 ging een steeds groter percentage van alle Nederlandse jongeren aan her hoger onderwijs deelnemen. De hamvraag is hier natuurlijk welke groeperingen uit de samenleving gebruik maakten van de toegenomen mogelijkheden om hoger onderwijs te volgen. In de eerste plaats betreft het hier de toelating van HBSleerlingen tot het hoger onderwijs en de hiermee samenhangende stichting van meer op beroepsvoorbereiding gerichte hogescholen. In toenemende mate - ook al bleef het gymnasium na de Wet-1876 de verplichte vooropleiding - kozen HBS-arbituriënten de omweg van het staatsexamen om tot de universitaire studie te worden toegelaten. De vergemakkelijking van de toelating in de Wet-1876 had een stijging van de doorstroming naar de universiteit tot gevolg: circa 10 procent over de periode 1866 tot 1876 naar zo'n 20 procent in de jaren daarna. Etappegewijs werd de toegang van de HBS-ers tot de universiteit verder vergemakkelijkt. Eindpunt was de Hoger Onderwijswet van 1937, toen zowel voor HBS-A als voor HBS-B de mogelijkheden wettelijk werden vastgelegd. Bij een sterk stijgende deelname aan het HBS-onderwijs, steeg het aantal doorstromers mee. Universiteit en Polytechnische School vormden het voorland van gemiddeld meer dan 40 procent van de HBSeindexaminandi. Hiermee verbreedde
39
zich de sociale basis van de studentengemeenschap tot de middenstrata van de Nederlandse samenleving. Anderszins trad verbreding van de recrutering op door de deelname van vrouwen aan het hoger onderwijs. Vanuit het perspectief van de onderwijsstatistiek werden de eerste studentes als 'prehistorische pioniers' beschouwd; pas vanaf het cursusjaar 1895/96, toen al van iedere vijftig studenten er één vrouw was, werd in de Statistieken Onderwijs het aantal studentes systematisch bijgehouden. Hun aantal steeg sinds 1895 geleidelijk tot 1932/33, toen een lichte daling inzette. Deze stijging van het aantal studentes aan de univetsiteiten ging gepaard met een even geleidelijke daling van de instroom bij de hoge-
scholen. Vrouwelijke studenten aan de universiteiten vonden grotendeels een plaats in de sterkst expanderende faculteiten namelijk Wijsbegeerte en Letteren en Wis- en Natuurkunde. Werkende vrouwen met een academische titel waren oververtegenwoordigd in het onderwijs, in de chemische nijverheid of als juristes in de handel. De 'klassieke' universitaire beroepen (predikant, jurist en in mindere mate arts) waren niet voor hen weggelegd. In dit korte bestek is een poging gedaan de belangrijkste facetten van dit werk over het voetlicht te brengen. Hiermee is echter niet gezegd dat de hier niet uitvoerig besproken delen van deze studie minder belangwekkend zouden zijn. Integendeel, voor degene
die van een degelijke kritiek op de grondslagen van de onderwijsstatistiek kan genieten bevat dit werk enkele zeer belangwekkende hoofdstukken. Evenzeer geldt dit voor de sociaal-historicus die geïnteresseerd is in vraagstukken rond sociale mobiliteit of de beleidsfunctionaris die is geïnteresseerd in de maakbaarheid van het hoger onderwijs in het verleden. Mijns inziens staat het vast dat bij (archief)instellingen die raakvlakken hebben met de universiteits- of wetenschapsgeschiedenis, dan wel de geschiedenis van het hoger onderwijs, deze studie niet in de bibliotheek mag ontbreken.
Dirk Post
SIGNALEMENTEN Annabelle Meddens-van Borselen
S. Groenveld, Tis ghenoegh, oorlogsmannen. De vrede van Munster: de afsluiting van de Tachtigjarige Oorlog. SDU, Den Haag, 1997: ISBN 90-399-13633;
86p.
Dit jaar wordt in ons land en in tal van andere Europese landen de Vrede van Munster en de Vrede van Westfalen, herdacht. In dertien korte hoofdstukken schetst Groenveld de voorgeschiedenis en de gevolgen van de Vrede voor Nederland. De Republiek kreeg haar formele erkenning als onafhankelijke staat. Gebeurtenissen, structuren, en ontwikkelingen rond 1648 staan in deze publicatie centraal. De nadruk ligt op de periode 1621-1648. Naast aandacht voor de Oranje's, de adellijke en stedelijke elite besteedt de auteur aandacht aan de oorlogservaringen van de 'gewone man'. Hoofdstukken over de vredesonderhandelingen en de feesten sluiten het boekje af.
- a r e hiefrestauratie/massaconservering - behandeling van brandschade - kunstvoorwerpen-restauratie - vacuüm-vriesdrogen - textielconservering
John Landwehr, Het ijzersterke prentenboek. Schetsen uit negentiende-eeuwse kinderhoeken. Nederlands Centrum voor Volkscultuur, Utrecht 1997; ISBN 90-71840-34-4; 102p.fl. 34,50.
Op onze speciale textielafdeling worden vaandels, paramenten en andere textiele objecten vakkundig geconserveerd.
40
Rond 1800 kwam een nieuw genre kinderboek op de markt: het prentenboek. John Landwehr stelde een bloemlezing samen van prentenboeken vanaf die tijd. De titel ontleende hij aan een kinderboek uit 1869; van dit Ijzersterke prentenboek is slechts één exemplaar bewaard in een openbare collectie, namelijk in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Op de omslag staan twee jongetjes afgebeeld, die aan een boek trekken. Twee meisjes staan er bij te kijken. De uitgever had een geruststellende mededeling onder dit plaatje gezet: 'Trekt maar jongens, 't kan ertegen'. Veel prentenboeken verschenen om de kinderen te leren tellen, het alfabet te leren, of fatsoensregels bij te brengen. Na 1850 verscheen ook echte ontspanningslectuur, zonder moraal. Het Ijzersterke prentenboek is thematisch opgebouwd en ruim geïllustreerd. Het bevat lijsten met titels, uitgevers, kleurenlithografen en illustratoren. Helaas staat niet vermeld in welke openbare collecties of bibliotheken deze boeken te lezen zijn. De auteur hoopt dat zijn boek de eerste aanzet is tot de geschiedenis van het prentenboek in Nederland.
102/7
SEPTEMBER
1998
41
De werken van
Jacob Haafner bezorgd door J. A. de Moor en P. (>. B, I.J. van der Velde
WM.RVHi',
l'l- RS
De werken van Jacob Haafner, deel 3,
Van aver tot aver. Gids voor genealogisch onderzoek in de provincie
bezorgd doorJaap de Moor en Paid van der Velde. Walburgpers, Zutphen, 1997, ISBN90.6011-994-0, 479p. fi. 89.50
Het Utrechts Archief en de Stichting Stichtte Geschiedenis 1998, ISBN 90-76366-02-0;
Dit derde deel van de Werken van Jacob Haafner bevat twee reisverslagen. Het eerste, getiteld Reize in eenen Palaquin (draagstoel), gaat over de reis langs de oostkust van India in 1786. Haafner was als handelaar op een zakenreis naar India, maar wilde ook oude monumenten bekijken en van het landschap genieten. Haafner beleefde tijdens zijn reis allerlei avonturen zoals een val in een ravijn en een slangenbeet van een giftige slang. Een Indiase danseres redt zijn leven. Na een hartstochtelijk liefdesavontuur tussen de danseres en Haafner, overlijdt zij plotseling. Na haar dood reist Jacob Haafner, inmiddels 33 jaar oud, terug naar Amsterdam. Deze Reize in eenen Palaquin wordt beschouwd als Haafners mooiste werk. De terugreis naar Europa in 1787 staat beschreven in Reize naar Bengalen en terugreize naar Europa. De heruitgave van Haafners werken wordt voorafgegaan door een inleiding over zijn denkbeelden. Hij stond kritisch tegenover de handelswijze van Europeanen in Azië en over het Europese koloniale bestuur. In dit deel is een beknopte annotatie toegevoegd over personen, plaatsen en gebeurtenissen die in de tekst genoemd worden. Achterin is een woordenlijst opgenomen. De achttiende-eeuwse reisverhalen van Jacob Haafner gelden nog steeds als waardevolle cultuurhistorische bronnen.
In een aantrekkelijk uitziende gids wordt onderzoekers naar hun familie een helder geschreven handleiding aangeboden voor een lage prijs. Van 'aver tot aver' betekent van ouder op ouder. Van generatie op generatie worden vaak anekdotes doorgegeven, die later door onderzoekers in de archieven nagetrokken kunnen worden. De gids legt beknopt uit wat genealogie is en bevat tips, waarschuwingen en uitleg hoe het onderzoek gestart moet worden. Kort en duidelijk worden de primaire bronnen (Registers Burgerlijke Stand, bevolkingsregister, persoonskaarten, volkstellingsregisters, memories van successie, DTBregisters) voor het genealogisch onderzoek aangegeven. Ook enkele andere bronnen, zoals de notariële - en oud-rechterlijke archieven komen aan bot. Bij elk onderwerp is een literatuurlijst opgenomen. Heel aardig is de verwerking van de geschiedenis van één Utrechtse familie door de hele gids heen. Telkens wordt van deze familie een voorbeeld van een akte getoond en portretten afgebeeld. De gids biedt geen informatie over andere archieven met gegevens over families en personen (bijvoorbeeld gevangenisarchieven, modern rechterlijke archieven, kadaster, atlas, register civique.)
55p.fi.
Utrecht. 9,95.
Van aver tot aver Gids voor genealogisch onderzoek in de provincie Utrecht
mmteam
Ook geeft hij geen informatie over genealogie via Internet of verwerking van genealogische gegevens met computerprogramma's. De gids is zeer geschikt voor de beginnende genealoog, ook als deze buiten de provincie Utrecht onderzoek wil doen.
Kitty de Leeuw, Kleding in Nederland 1813-1920 van een traditioneel bepaald kleedpatroon naar een begin van modern kleedgedrag. Verloren. Hilversum, ISBN 90-6650-407-9; 536p.fi. 59.= Jannie
Poelstra, Rondwandeling
1898.
Vrouwen aan het Spaarne. Haarlem Comité 1998, 16 p. fl. 3,00 Als voorproefje op haar boek Vrouwen aan het Spaarne. Op zoek naar nieuwe wegen, dat half september 1998 zal verschijnen, schreef Jannie Poelstra een rondwandeling door Haarlem. Deze rondleiding door de stad is een kennismaking met organisaties, arbeid en het onderwijs van Haarlemse vrouwen en meisjes in 1898. In dat jaar vond de nationale tentoonstelling voor vrouwenarbeid plaats en op congressen werden vrouwenzaken als meisjesonderwijs, moederschap, dienstboden en ziekenverpleging besproken. De rondwandeling leidt ons vanaf het station langs adressen van vrouwen uit de vrouwenbeweging, ziekenhuizen, meisjesscholen, winkels, naaiateliers, een bordeel en een aantal hofjes. De brochure is geïllustreerd met foto's en verkrijgbaar bij de Archiefdienst voor Kennemerland te Haarlem.
Deze studie over kleedgedrag in Nederland is verdeeld in drie perioden: 1813-1850, (een standenmaatschappij) 1850-1880 (de Nederlandse samenleving aan het begin van dynamisering: de uitvinding van de naaimachine) en 1880-1920 (de modernisering in Nederland: de opkomst van de confectiekleding). In elk hoofdstuk komt het dagelijks leven, de productie en distributie van kleding, de mentaliteit ten aanzien van kleding en uiterlijk, het onderscheid in kleedgedrag en zorg voor het uiterlijk tussen de sociale lagen, de seksen, volwassenen en kinderen en stad en platteland aan de orde. Het tweede deel bevat een dwardoorsnede van de ontwikkelingen op lange termijn. Een lijst van geraadpleegde bronnen en literatuur en een verklarende woordenlijst zijn in het boek opgenomen. Voor het onderzoek raadpleegde De Leeuw damesbladen, modebladen, eti-quetteboeken, advertenties en artikelen in kranten, kledingvoorschriften, dagboeken, romans, prenten en foto's in de collecties van de Economische Historische bibliotheek in Amsterdam (de Van Deventer-collectie) de bibliotheek van het voormalig Kostuummuseum in het Gemeentemuseum Den Haag en van het Openluchtmuseum in Arnhem, de collectie mode en kleding in het Nederlands Textielmuseum te Tilburg en de collectie van de afdeling Volkskunde van het P J . Meertensinstituut in Amsterdam. Dit uiterst degelijk werk over veranderingen in het dagelijks leven en het kleedgedrag van Nederlanders bevat helaas weinig illustraties. Hopelijk staan er in het tweede deel (1920-1990) meer afbeeldingen. Het boek kan niet gebruikt worden voor het dateren van prenten en foto's aan de hand
Kleding in Nederland 1813-1920 van een traditioneel bepaald kleedpatroon naar een begin van modern kleedgedrag
van de afgebeelde kleding. Hiervoor is Tirions kostuumgids, westerse kledingstijlen van de vroege middeleeuiven tot heden van Maria Conrads en Gerda Zwartjes het meest geschikt (ISBN 90-5121-089-2).
42
mijl
SEPTEMBER 1998
43
TIJDSCHRIFTEN
De wereld van het middeleeuwse kind. Themanummer MadoC. Tijdschrift over de Middeleeuwen, jaargang 11 nr 4 december 1991 • Verloren Hilversum, 288p.fl. 15,= Het themanummer van Madoc, tijdschrift over de Middeleeuwen is geheel gewijd aan recent onderzoek naar middeleeuwse kinderen. Tot voor enkele decennnia geleden dacht men, in navolging van de Franse historicus Ariès, dat in de middeleeuwen kinderen werden beschouwd als kleine volwassenen. De publicatie L'enfance au Moyen Age van Riché en Alexandre-Bidon (1994) bracht hier verandering in. Annemarieke Willemsen geeft in haar artikel over een middeleeuws kind aan welke bronnen voor het onderzoek gebruikt kunnen worden. Naast materiële bronnen als schilderijen en opgegraven kleding, speelgoed, schoolspullen vindt zij het middeleeuwse mirakelboek een belangrijke bron voor het onderzoek naar middeleeuwse kinderen in de Nederlanden. Zij geeft een concrete schets van zomaar een laatmiddeleeuws kind in een stad: hoe zag het eruit, waar hield het zich mee bezig en hoe werd het behandeld. Ineke van 't Spijker toont in haar stuk over het leven van Theodericus, abt van Saint-Hubert aan, dat ook heiligenlevens een rijke bron voor onderzoek naar gezinsgeschiedenis en de geschiedenis van kinderen in de middeleeuwen kan zijn. Voorts besteedt dit themanummer aandacht aan het onderwijs in de middeleeuwen, de plaats van het kind in de middeleeuwse kunst en de afbeelding van kinderen op grafmonumenten.
De wereld van het
ind
het portret in de schilderkunst, kunstproductie, kunstverzamelingen en oorlogsbuit, vredesfeesten en het Amsterdamse stadhuis als monument voor de vrede bieden uitgebreide informatie. Binnen de artikelen zijn hyperlinks aangebracht die aanvullende biografische en historische informatie verschaffen (door woorden aan te klikken verschijnt er meer informatie in woord en beeld van onderwerpen of personen). In het onderdeel de Galerij der Meesterwerken kunnen kunstwerken en archiefstukken met de zoomfunctie vergroot worden. Aan ieder werk is een uitvoerige objectbeschrijving toegevoegd. Ook via een thematisch gerangschikte beeldengalerij is de informatie op te roepen. Een omvangrijke bibliografie bevat de nieuwste wetenschappelijke lite-
INVENTARISSEN Dick Kaajan Algemeen Institutionele Toegang op de gegevensbestanden over de periode 1966-1985 met betrekking tot het beleidsterrein Grondprijsbeleid 1945-1993, Winschoten, Centrale Archief Selectiedienst, 1998 (CAS-inventarisnr.: 262) (gewijzigde versie). Met verantw. van de bewerking, 8 p. (Typoscript). Inventaris van tekeningen en gebouwen, werken en terreinen, afkomstig van de Rijkswerf Den Helder van de Koninklijke Marine, Winschoten, Centrale Archief Selectiedienst, 1998 (CAS-inventarisnr.: 291). Met verantw. van de bewerking, 31 p. (Typoscript).
CD-ROM's
fH
-
••- >
!
Sj O o r l o g 1 en Vrede 1 in
>
^SM**^ 56 meesterwerken opgenomen
44
M
1 648.
Oorlog en Vrede in Europa. Veranstal-
tungsgesellschaft 350 Jahre Westfälischer Friede Munster 1998, ISBN 3-88789-126-0; fl. 49,= In veertien Europese musea en archieven zijn tentoonstellingen georganiseerd over de Vrede van Munster. Samen met enkele universiteiten werkten deze instellingen mee aan de totstandkoming van een indrukwekkende cd-rom over de Tachtigjarige Oorlog, de Dertigjarige Oorlog en de Vrede van Westfalen. Aan de hand van 425 schilderijen, prenten, archiefstukken en voorwerpen wordt een beeld gegeven van de oorlogen en de Vrede in 1648. De cd-rom 1648 bevat drie blokken met thema's: historische thema's, cultuurhistorische thema's en kunsthistorische thema's, die weer zijn onderverdeeld in vele onderwerpen. Artikelen over de vredesbesprekingen in Munster, het vredesverdrag tussen Spanje en de Republiek, het dagelijkse leven van de oorlog,
ratuur over de onderwerpen. Op de cd-rom is ook een chronologie opgenomen met alle belangrijke gebeurtenissen in de periode 1568-1648. Ik kreeg de indruk dat dit onderdeel niet door een Nederlander is geschreven; een aantal belangrijke gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis staan hier niet vermeld (zoals de verovering van Den Briel door de geuzen in 1572). Dit is echter het enige kleine minpunt dat vermeld kan worden over deze cd-rom. 1648 Oorlog en vrede in Europa is prachtig uitgevoerd en bevat een enorme hoeveelheid informatie in de vorm van beeld en tekst. De cdrom kan in vijftalen (Engels, Duits, Frans, Nederlands en Zweeds) gelezen worden en is te koop bij het Stedelijk Museum Prinsenhof te Delft, tel. (015) 260 23 58.
Inventaris van de Bouwtekeningen van schepen van de Nederlandse Marine, 1683-1996, Winschoten, Centrale Archief Selectiedienst, 1998 (CAS-inventarisnr.: 295). Met inleidingen door A.A. Lemmers, R.M. Haubourdin, verantw. van de bewerking, aanw. voor onderzoek in het archief, bijl., ill., 324 p. (Typoscript). Utrecht B.R. de Melker, Inventaris familie-archief Van de Poll; het Zeister gedeelte, 1765-1970, Rotterdam, Barjestek van Waalwijk, Van Doorn & Co's, 1998. Met bijl., alf.ind. op persoonsnamen, ill., 195 p.
M. Broesder, M. Jager, G. Marquering e.a., Inventaris van het archief van het Kantongerecht te 's-Gravenhage, 1838-1939, Winschoten: Centrale Archief Selectiedienst, 1998 (CASinventarisnr.: 316). Met verantw. van de bewerking, 76 p. (Typoscript). T. Bremer-Hoppentoht, F. Wijbenga, H.H. Scholtens, Inventaris van het archief van de Dienstkring Dordrecht van de Rijkswaterstaat van het ministerie van Verkeer en Waterstaat, 1960-1996, Winschoten: Centrale Archief Selectiedienst, 1998 (CAS-inventarisnr.: 284). Met inl., 18 p. (Typoscript). Limburg Inventaris van het archief van Rijksxvaterstaat, Dienstkring MaastrichtIMaas, 1981-1989, Winschoten: Centrale Archief Selectiedienst, 1998 (CAS-inventarisnr.: 296). 8 p. (Typoscript). W.R. Mulken, Inventaris van de archieven der gemeente Roosteren, 1794-1937', Maastricht: Provinciale Inspectie der Archieven in Limburg, 1998. Met conc, klappers op de namen en op zaken en onderwerpen, ill., 173 p. N.B. Hierin opgenomen de archieven van het gemeentebestuur; van de gemeente-ontvanger; van het burgerlijk armbestuur; van de burgerlijke stand en van het kadaster.
Zuid-Holland J. Bertus, P. van den Bogaerdt, J. Hindriks e.a., Inventaris van het archief van het Militair Gezag in Zuid-Holland, 19441947, Winschoten: Centrale Archief Selectiedienst, 1998 (CAS-inventarisnr.: 258) (gewijzigde versie). Met verantw. van de bewerking, conc, 111 p. (Typoscript).
102/7 SEPTEMBER 1998
45
anaal \
\
mailprofs u i t z e n d b u r e a u x Mailprofs Uitzendbureaux is een onderneming van Vedior en PTT Post en is marktleider in het uitzenden en detacheren van speciaal opgeleide en gecertificeerde medewerkers voor de post-, bode-, reproductiekamers, printrooms en het archief.
\West-Braban\t
Regionaal Archief West-Brabant is sinds 1 januari 1998 de naam van de organisatie die is ontstaan door de fusie van de streekarchieven Nassau-Brabant en De Markkant. De gemeenschappelijke regeling wordt gevormd door de gemeenten Etten-Leur, Ha/derberge, Moerdijk, Steenbergen, Woensdrecht en Zundert en het waterschap Land van Nassau. Er zijn 11 personen werkzaam, waarvan 8 in ambtelijke dienst. De dienst heeft een belangrijke regionale functie, iets dat onder meer tot uiting komt in een drukbezochte centrale studiezaal. Als gevolg van het vertrek van een medewerker zijn wij op zoek naar een
INVENTARISATOR/MEDEWERKER INSPECTIE M/V voor 32 of 36 uur per week Taakomschrijving U bent samen met een collega verantwoordelijk voor de 'nazorg' aan de niet-overgebrachte archieven van de deelnemers. Concreet betekent dat in eerste instantie bewerking van semistatische archieven op diverse locaties. Door middel van een jaarlijkse planning worden deze archieven gereed gemaakt voor overdracht aan de archiefdienst. Daarnaast zult U namens de directeur werkzaamheden verrichten op het gebied van inspectie en advisering. Vooral het tweede element zal de komende jaren meer aandacht krijgen, mede gelet op nieuwe ontwikkelingen zoals de groei van de digitale bestanden. U functioneert als een intermediair tussen de deelnemende gemeenten/het waterschap en de archiefdienst. Functie-eisen - het bezit van een diploma archivistiek (middelbaar archiefambtenaar) danwei een vergelijkbare combinatie van opleiding en ervaring (bijv. SOD I en II met W A ) - ervaring met het bewerken van semi-statische archieven - aantoonbare ervaring met de problematiek van moderne archieven, zoals digitale bestanden. - ervaring met de inspectie van archieven en het geven van adviezen hieromtrent. - affiniteit met oudere archieven, bij voorkeur blijkend uit werkzaamheden of publicaties. - kwaliteiten om te functioneren als intermediair tussen deelnemers en archiefdienst - flexibele instelling; bereidheid o m af en toe studiezaaldiensten te verrichten. - rijbewijs B
•
AGENDA BINNENLAND
Wij zijn voor archiefopdrachten op zoek naar enthousiaste en gemotiveerde kandidaten die willen werken als:
Tot 7 september
Archiefmedewerker m/v
Tot 25 september
Heeft u een afgeronde opleiding op archiefgebied zoals SOD, GO, BDI of de opleiding Rijksarchiefschool en ervaring op gemeenteen/of bedrijfsarchieven? Bent u voor korte of langere tijd beschikbaar en heeft u geen bezwaar tegen reistijden? Kunt u niet wachten om in deze richting aan de slag te gaan? Misschien bent u wel de persoon waarnaar wij op zoek zijn! Geïnteresseerd? Neem dan voor meer informatie óf voor het adres van een vestiging bij u in de buurt contact op met Mailprofs Uitzendbureaux in Eindhoven, Kerkstraat 20, telefoon: (040) 2438045.
mailprofs, reken
maar
rchievenblad Voor inlichtingen over tarieven en plaatsing van zowel productals personeelsadvertenties kunt u contact opnemen met
Overige informatie Geboden wordt een salaris dat ligt tussen fl. 3594,- en fl. 5911,- (functieschaal 8 - uitloopschaal 9, full-time). U valt onder de rechtspositie van de gemeente Moerdijk. De secundaire arbeidsvoorwaarden zijn goed (spaarloon, hypotheekregeling, kinderopvangmogelijkheden etc).
Sales & Services Postbus 2317 1620 EH Hoorn Tel. 0229-211 211 Fax 0229 - 270 404
Uw brief met cv. kunt U binnen 14 dagen na het verschijnen van dit Archievenblad richten aan het Regionaal Archief West-Brabant, Postbus 140, 4760 AC Zevenbergen. Vermeld linksboven op de enveloppe 'sollicitatie'. Voor nadere inlichtingen of het aanvragen van een functiebeschrijving kunt u contact opnemen met F.J. Hulst of R.C.M. Jacobs, telefoon 0168 327930. Vrouwen wordt met nadruk verzocht te reageren op deze oproep. De eerste gespreksronde is gepland in week 41.
Agenda
UCliHU i r : Û ' D 'MD
Tentoonstelling 'Een vredesmonument na tachtig jaar oorlog', Koninklijk Paleis Amsterdam Tentoonstelling 350 jaar Vrede van Munster in Midden-Brabant Gemeentearchief Tilburg, Kazernehof 75, Tilburg \ Info: tel.(013)542 94 70 (Wil van Oosterhout en John Boeren Tentoonstelling Gerard ter Borch en de Vrede van Munster. De schilder Ter Borch was aanwezig tijdens de onderhandelingen en maakte daar enkele schilderijen van. Mauritshuis, Korte Vijverweg 8, Den Haag Tentoonstelling van Maurits naar Munster', Legermuseum Delft
x
Tot 11 oktober
Tot 4 januari januari 1999
Tot 7 september Jubileumtentoonstelling Schat van een Atlas Historisch Museum Zuid-Kennemerland, Groot Heiligland 47, Haarlem. Toegang gratis. Tot 18 oktober Tentoonstelling Het Wonderbaarlijk Alfabet t.g.v. 200-jarig bestaan van de Koninklijke Bibliotheek, KB, Prins WillemAlexanderhof 5, Den Haag. info: (070) 314 02 17 12 september- Tentoonstelling De schat van Sint Victor, middeleeuwse 22 november kunst uit Xanten (Duitsland), Museum Catharijne Convent, Nieuwegracht 63, Utrecht. Vanaf september Start cursus Behoudsmedewerker Papier/Musea. Info: OnderwijsGroep Haaglanden Den Haag/Delft: tel. (015) 256 34 19 Noorderpoort College Groningen: tel. (050) 547 09 17 19 september Presentatie Van meters en schatten. Bronnengids voor grondbelasting en kadaster in Noord-Brabant, ca. 1820-1833 en Derde Genealogische Dag, Rijksarchief Noord-Brabant, ZuidWillemsvaart 2, Den Bosch Tijd: 11.30 uur Info: afd. Communicatie RANB, tel. (073) 681 85 00 26 september Jubileum Nederlandse Genealogische Vereniging afdeling IJssellanden, Rijksarchief in Overijssel, Eikenstraat 20, Zwolle. Tijd: 10.00 - 16.30 uur 26 september Symposium Holland rond 1800. Carrières en cultuur. Plaats: Hollandse Maatschappij der Wetenschappen, Spaarne 17, Haarlem Organisatie: Stichting Centrum Historische Instellingen Info: SCHI secretariaat, drs. H. Sarfatij, G. van der Veenstraat 13, 1077 DM Amsterdam 26 september- Tentoonstelling 'Vrouwen aan het Spaarne', 100 jaar vrouw en scholing in Haarlem. Historisch Museum Zuid Kenne15 februari merland, Groot Heiligland 27, Haarlem Tot 28 Tentoonstelling 'Kastelen en buitenhuizen' (in de september provincie Utrecht), Museum Flehite, Amersfoort. 30 september Sectie Audiovisuele Archieven KVAN, ledenvergadering en themamiddag, Groningen, info: Klaas Gert Lugtenborg (secretaris AVA) (050) 363 58 00 7 oktober Ledenvergadering KALO. Plaats: Amsterdam Info: tel. (033)469 50 17, e-mail:
[email protected], website: www.obd.nl/kalo.htm 8 oktober Studiedag CANnet, IISG, Cruquiusweg 31, Amsterdam Tijd: 10.00 uur Info: Paul Post (020) 55 1 33 14; email
[email protected] of Frans Hoving (010) 440 12 25;
[email protected] 8 oktober SOD Algemene ledenvergadering en congres, Groninger Museum te Groningen Info: dhr. J. Pap, tel. (0341) 56 73 31 15 oktober Congres KNOB Honderd jaar oudheidkunde in Nederland; ontwikkeling in het denken over het cultureel erfgoed' en opening fototentoonstelling 'Cultureel erfgoed in beeld', De Waag, Leiden 23 oktober KVAN Algemene ledenvergadering en Studiemiddag over 100 jaar Handleiding, Doelenzaal, Universiteitsbibliotheek, Singel 425, Amsterdam. Tijd: 10.00 -14.15 uur Info: Bureau KVAN, 070-347 86 56, email:
[email protected] Oratie prof.dr. F.C.J. Ketelaar hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam, Aula Universiteit van Amsterdam, Singel 411, Amsterdam. Tijd: 15.00 uur
41
oud
Agenda Presentatie 'De Robles Atlassen' en studiedag. Aegon gebouw, Lange Marktstraat 11, Leeuwarden. Tijd: 10.00 uur. Info: Ryksargyf, S. van der Woude of B.H. de Vries, (058) 213 68 54; email:
[email protected]; website: www.euronet.nl/user/rijksarg/ Studiedag 'De opdringerige stad', over de wisselwerking 50 oktober stad/platteland 19e en begin 20e eeuw. Ter gelegenheid van de uitreiking van de Eismaprijs door de Vereniging voor Lokale en Regionale Geschiedenis i.s.m. Nederlands Centrum voor Volkscultuur. Geertrudiskapel, Utrecht. Info: Jan van den Noort, tel. (010) 436 60 14 VGI (Vereniging voor Geschiedenis en Informatica) studie30 oktober dag 'Beeldverwerking in de humaniora' over de roepassing van digitale beeldverwerking in historisch en kunsthistorisch onderzoek, te houden in Groningen. Info: H. Wals, secretaris VGI, p/a IISG, tel. (020) 668 58 66. email:
[email protected] Tot 2 novembei Tentoonstelling 30 jaar popmuziek op radio en televisie. NAA Omroepmuseum, Oude Amersfoortseweg 121, Hilversum. Internet: www.omroep.nl/omroepmuseum Cursus 'Geautomatiseerd opsporen van informatie' 5,6, 9/11 november Organisatie: Vereniging van gebruikers van inreractieve informatiesystemen [VOGIN], Landbouwuniversiteit Wageningen, Centrale Bibliotheek. Info: VOGIN, Mieke Noordegraaf, (0317)-31 64 11, email:
[email protected] Symposium 'Het Zeeland van de Keuren' 6 november Organisatie: Stichting Regionale Geschiedbeoefening Zeeland, Rijksarchief Zeeland, PJ. Meertens Instituut en de Provincie Zeeland, Rijksarchief in Zeeland, Middelburg tijd: 14.00-17.30 uur, info: tel. (0118) 63 89 20 Uitreiking Victorine van Schaickprijzen, Aula KB, Den Haag 11 november Thorbecke-herdenking van Algemeen Rijksarchief en 11 november Instituut voor Nederlandse Geschiedenis. Den Haag. Ledenvergadering SPArc. Studiemiddag over selectie in 12 november particuliere archieven Info: bureau KVAN, tel. (070) 347 86 56, e-mail:
[email protected] Symposium De stad van Rembrandt: hedendaagse visies op 13 november de gouden eeuw van Amsterdam. Eerste activiteit van de Jan Wagenaar Stichting tot bevordering van onderzoek naar de geschiedenis van Amsterdam ter gelegenheid van het 150jarig bestaan van het Gemeentearchief Amsterdam. Info en opgave: Jan Wagenaar Stichting, pb. 5 1140, 1007 EC Amsterdam. Kosten fl. 50,= (voor studenten en AIO's fl. 25, = ) over te maken op rekening nr. 5 13836411 t.g.v. Jan Wagenaar Stichting. 10-12 dec.
12 december 19-21 april 1999 28 mei 1999
Een groeimodel voor Vecht en Venen In gesprek met Fenna Brouwer, streekarchivaris
Een groeimodel voor Vecht en Venen. In gesprek met Fenna Brouwer, streekarchivaris
27 oktober
Info: (020) 572 02 02 (Ad Knotter of Boudewijn Bakker) Restoration '98, 5e internationale beurs voor restauratie en conservering van cultureel erfgoed in het Amsterdam RAI tentoonstellingscentrum. Info: Claartje van Mol of Loes Roons, (020) 549 12 12 Jaarlijkse studiedag Historisch Platform mer als thema medische geschiedenis. Museum Boerhaave, Leiden Preservation management: between policy and practice, Koninklijke Bibliotheek, Den Haag. Organisatie: KB, IFLAPAC, European Commission on Preservation and Access Info: ECPA, 020-620 4941, email:
[email protected] Maakbaar Nederland. Call for papers door Stichting Maatschappijgeschiedenis. Info: Henk Kleijer, SISWO, tel. (020) 527 06 47, e-mail:
[email protected]
c O
INTERVIEW: JOYCE PENNINGS EN LEN WINKELMAN
DOOR JOYCE PENNINGS EN LEN WINKELMAN
Wie heeft er recht op de kopie? ^reservering van elektronische publicaties in juridisch perspectief JURIDISCHE ZAKEN: B.N.
12
WESTERBRINK
Een voorspoedige bevalling maar een moeilijke jeugd; Opleiding behoudsmedewerker papier WERK IN UITVOERING: RICHARD HERMANS
1/,, K/U,/,/, ;1L 14
Niemand heeft de ultieme oplossing. Ijslands' rijksarchivaris over archieven en informatietechnologie BURENGERUCHT: EUO PELZERS
17
Met Duitse Gründlichkeit? Archivering films in Duitsland sinds 1945 AV-ARCHIVERING: BERT THISSEN
van
U;,JK,.
N a zeven jaar plannen m a k e n en veelvuldig overleg is het streekarchivariaat Vecht en Venen eindelijk een feit. Deze 'lichte vorm' was politiek de enig haalbare en zonder historisch geschoolde vrijwilligers zouden ze het niet redden!
Met Duitse Gründlichkeit? Archivering van films in Duitsland sinds 1945 DOOR BERT THISSEN
22
De laatste mijnramp. Casus Kempense steenkolenmijnen CHANTAL VANCOPPENOLLE
27
Timmeren aan de mondiale snelweg
Al voor de T w e e d e Wereldoorlog hadden Duitse archiefinstellingen films in beheer. Maar pas sinds de jaren '70 houden archivarissen zich actief bezig m e t behoud en beheer van films (en video's). Eigenlijk zijn zij niet in staat de problemen die zich voordoen op te lossen en leggen daardoor een zekere t e r u g h o u d e n d h e i d aan de dag voor filmarchivering.
COLUMN: THEO THOMASSEN
28
De laatste mijnramp. Casus Kempense steenkolenmijnen
Nieuws uit het Veld
DOOR CHANTAL VANCOPPENOLLE
29
Verruiming van selectiecriteria en steekproefreductie van massabestanden. Een uit de hand gelopen boekbespreking
AGENDA BUITENLAND 26 september
12 en 13 november
11 december
48
Conferentie en Xllste General Assembly FIAT/IFTA (Internationale Federatie van Televisiearchieven) 'Renaissance and Revolution: Audiovisual archives in the digital era', Grand Hotel Gaglioni, Florence, Italië Tiende Nederlands-Duits Archiefsymposium te Bocholt (BRD), 'De archivaris rond 2000: beroepsprofiel, opleiding en bijscholing'. Inschrijving vanaf juli 1998. Info: F. Keverling Buisman en M. van Driel, Rijksarchief in Gelderland, Markt 1, 6811 CG Arnhem Zesde Interdisciplinaire Conferentie Informatiewetenschappen, Antwerpen, België
JAN VAN TOL
34
Literatuur
47
Agenda
48
Colofon
102/8
OKTOBER
T o e n de N . V . Mijnen in 1996 aan het Rijksarchief in België de vraag voorlegde om het bedrijf te begeleiden bij de selectie van haar archieven, had geen van beide partijen enig idee van de o m v a n g van de operatie. H o e is het Rijksarchief uiteindelijk m e t dit massabestand o m g e g a a n ?
1998
^^•••^^^H •