Eerste Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2000–2001
1/2
Nr. 331
Verslag van een bezoek van een parlementaire delegatie van de Staten-Generaal aan China
VERSLAG Vastgesteld 3 juli 2001 Op uitnodiging van Z.E. de heer Li Peng, Voorzitter van de vaste commissie van het Nationaal Volkscongres van het Volkscongres China, bracht een delegatie van de Staten-Generaal een bezoek aan China van 17 tot 24 april 2001. De delegatie stond onder leiding van de Voorzitter van de Eerste Kamer, de heer mr. F. Korthals Altes. Eveneens op uitnodiging van de heer Li Peng vergezelde mevrouw Korthals Altes-Matthijssen de delegatie. De delegatie bestond voorts uit: mevrouw P. Swenker (VVD) en de heer mr. J. Kohnstamm (D66), leden van de Eerste Kamer; mevrouw S. Noorman-den Uyl (PvdA), de heren G. J. Oplaat (VVD), J. Reitsma (CDA) en Th. Stroeken (CDA), leden van de Tweede Kamer. De Griffier van de Eerste Kamer, de heer drs. Chr. L. Baljé, begeleidde de delegatie. In 1973 en 1985 hadden al eerder onder geheel andere omstandigheden delegaties uit de Staten-Generaal een bezoek gebracht aan China. De delegatie is de heer Li Peng bijzonder erkentelijk voor zijn recente uitnodiging China te bezoeken. Het was de delegatie daardoor mogelijk de Volksrepubliek China en de Special Administrative Region (SAR) Hongkong te bezoeken, en zodoende ook kennis te nemen van de situatie in het Chinese model «één land met twee systemen», dat per 1 juli 1997 ontstaan is. Bij de voorbereiding en de uitvoering van het bezoek is de delegatie op voorbeeldige wijze bijgestaan. In de eerste plaats betreft dank daarvoor aan de heer mr. A. Oostra, tot voor kort H.M. Ambassadeur te Beijing, en zijn stafleden; in het bijzonder geldt dat mevrouw C. H. van Schaik-Zaaijer, die de delegatie ook in Xi’an begeleidde. Voorts stond in Shanghai consul-generaal J. B. M. Heinsbroek met raad en daad terzijde. De staf van het consulaat-generaal te Hongkong onder leiding van consul-generaal, de heer J. B. Haakma, verzorgde een even nauwsluitend als inspannend programma, met een ontspannen begin op zondagavond. In Den Haag profiteerde de delegatie van schriftelijke en mondelinge informatie aangedragen door medewerkers van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (DAO) onder leiding van de heer Ph. de Heer en van de inzichten van mevrouw R. Jones-Bos, Nederlandse Ambassadeur voor de mensenrechten. Op uiterst charmante en informatieve wijze werd tijdens een lunch de delegatie op weg geholpen door de ambassadeur van de Volksrepubliek China alhier. Z.E. Zhu Zu Shou, die onlangs geaccrediteerd was, bijgestaan door leden van zijn ambassadestaf. De delegatie is de ambassadeur en zijn staf veel dank verschuldigd voor hun
KST54367 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2001
Eerste Kamer, vergaderjaar 2000–2001, nr. 331
1
aandeel in de voorbereiding. Bijzondere vermelding onder alle energieke en voorkomende Chinese begeleiders verdient het aimabele lid van de vaste commissie en van de juridische commissie van het Nationale Volkscongres, de heer Xie Anshan, die de delegatie te Beijing op het vliegveld ontving en op dat van Xi’an uitgeleide deed, toen zij naar Hongkong vertrok. De heer Cai Lin Xiang, plv. directeur-generaal van het «Foreign Affairs Department» van het Nationale Volkscongres van China, zorgde ervoor met zijn onvermoeibare staf, dat de delegatie elke keer voortvarend en zonder misstap door het verkeer, de te bezoeken plaatsen en het protocol geloodst werden. Korthals Altes, Voorzitter Baljé, Griffier
Eerste Kamer, vergaderjaar 2000–2001, nr. 331
2
Doeleinden voor het parlementaire bezoek Er waren enkele doeleinden om een bezoek met een parlementaire delegatie aan de Volksrepubliek China te brengen. 1. Hoewel, zeker in de laatste jaren, veel bezoeken om politieke redenen en economische belangen over en weer tussen Nederland en China zijn en worden afgelegd, is het contact tussen de volksvertegenwoordigingen daarbij achtergebleven. Daardoor is ook niet onderzocht of een meer intensief parlementair contact van waarde en zinvol zou kunnen zijn. Een dergelijke omissie past niet goed in een groeiend stelsel van parlementaire diplomatie. Zij past nog minder in de vorming van een oordeel over de aard van het politieke stelsel en het democratisch gehalte van China. De delegatie trachtte zich een nader oordeel te vormen. 2. In de afgelopen jaren zijn ontwikkelingen in en rond China op gang gekomen die de opmerkzaamheid van de Nederlandse volksvertegenwoordiging verdienen. Vroegere Nederlandse parlementaire bezoeken in 1973 en 1985 vonden onder geheel andere omstandigheden plaats en leidden niet tot doorgaande wederzijdse betrekkingen. Daarom was een actuele parlementaire waarneming geboden van dit gigantische land, dat innerlijk velerlei paradoxen en tegenstellingen kent, ook in zijn onvoorstelbare grote bevolkingsomvang van bijna 1,3 miljard inwoners, en dat jaarlijks groeit met bijna de gehele omvang van de Nederlandse bevolking. Sommige ontwikkelingen, in het bijzonder de «rule of law» en mensenrechten rakend, zijn door de delegatie ter sprake gebracht. 3. China is bezig in hoog tempo een actor van betekenis te worden op wereldniveau, maar is dat al in toenemende mate in de gecompliceerde Aziatische regio. Het gevolg is dat die positie een rol speelt in discussies en besluitvorming in politieke organisaties. Feitelijke kennis en eigen waarneming zijn ook voor de Nederlandse volksvertegenwoordiging van belang. 4. Mede door de recente ontwikkelingen in China vindt een belangenverstrengeling plaats tussen China en Nederland die zich niet beperkt tot politieke kwesties. Nederlandse investeringen worden in China gewaardeerd en het aantal joint ventures groeit. Van de Chinese gastheren kon de delegatie vernemen waar verdere wensen en mogelijkheden voor samenwerking zouden kunnen liggen en voor de uitwisseling van informatie. 5. Om de Chinese verhoudingen en gevoelens te leren kennen is het onontbeerlijk kennis te nemen van de vijfduizendjarige, authentieke Chinese cultuur en geschiedenis. De delegatie heeft zich de gelegenheid niet laten ontgaan. Terugkijkend op het bezoek is de delegatie van mening erin geslaagd te zijn aan alle doeleinden voldaan te hebben. Natuurlijk realiseert zij zich dat een achtdaagse reis, verdeeld over een verblijf in vier grote steden, slechts tot voorlopige indrukken en conclusies kan leiden. Maar zeker is, dat de weg geopend is voor meer intensieve parlementaire betrekkingen tussen China en Nederland, waarin misverstanden opgehelderd kunnen worden, informatie en opvattingen uitgewisseld. Wederzijdse kennis van en belangstelling voor elkaar kan groeien, en wegen voor samenwerking nader verkend. Dat dit ook zo van Chinese zijde gezien wordt, bleek bij een heel recent contra-bezoek door een delegatie vanuit de Chinese vaste commissie voor buitenlandse zaken van het Volkscongres aan het Nederlandse parlement op 16 en 17 mei jl. onder leiding van haar voorzitter, de heer Zeng Jianhui. Maar bovenal bleek deze Chinese bedoeling in de uitnodiging van de heer Li Peng en de wijze waarop daar van Chinese zijde inhoud aan is gegeven zoals mag blijken uit de volgende aantekeningen bij de uitvoering van het programma.
Eerste Kamer, vergaderjaar 2000–2001, nr. 331
3
CULTURELE EN HISTORISCHE ACHTERGROND De Chinese cultuur is authentiek en wordt in de kern afwijkend geacht van andere culturen. De afwijking zit erin dat de Chinezen geen scheppingsverhaal of -mythe kennen. Zij beschouwen de wereld en de mensen niet als geschapen door een externe identiteit, want de kosmos herschept zichzelf spontaan. De Chinese kosmogonie veronderstelt een organistisch proces, waarin alle delen van de hele kosmos tot een organisch geheel behoren en dat al die delen samengaan in een spontaan zichzelf genererend levensproces. Daarin traden drie motieven op: continuïteit, heelheid en dynamiek. Daardoor ontstond afstandelijkheid tegenover monotheïsme. Omdat derhalve in de Chinese Grote Traditie, en in fundamentele boeken als de I Ching (het Boek der Veranderingen) uit die hoge leercultuur, er geen noodzaak was het bestaan van een scheppende oppergod te postuleren, ontbrak ook de noodzaak geloof boven rede te stellen. Het accent in China ligt op synchroniciteit, waar dat in het Westen op causaliteit rust. Dientengevolge werden rationele argumenten benadrukt in ethische en sociale kwestie. Intellectuele problemen werden zelden uitgebreid naar gebieden die een geloof in waarheden vereiste, die niet bereikt zouden kunnen worden langs diverse wegen van weten, waaronder intuïtieve kennis. In de Chinese cultuur ontstond zo een hoge mate van rationalisme. In wezen kon een ingebouwde tendentie naar harmonie slechts tijdelijk door kwaad uit evenwicht gebracht worden in disharmonie. De Chinezen stonden dan ook wezensvreemd tegenover godsdiensten die de zonde en de personificatie van het kwaad veronderstelden en predikten. Aangenomen mag worden dat deze geheel eigen culturele traditie gevolgen heeft gehad en heeft voor het Chinese volkskarakter en de Chinese persoonlijkheid. Dit inzicht brengt een kenner van de Chinese beschaving tot de conclusie: «History, culture, and people’s conceptions of their ideal roles all must be explained in terms of Chinese cosmology, and not (...) by implicit analogy to ours». (Frederick W. Mote, «Intellectual Foundations of China» New York, etc., 1993 p. 25). Een gevolg is dat de bestrijding van «ketterijen» en «gevaarlijke culten» in China niet gebaseerd konden worden op een non-rationele religieuze autoriteit, maar gerechtvaardigd werden met een beroep op de belangen van de staat of de sociale normen van lokale elites of de redeneringen van filosofen die in het oude China belangrijke publieke functies konden bezetten. Deze filosofen, onder wie Confucius en diens navolgers, speelden een belangrijke rol in staatsvormende theorieën die bijdroegen aan de legitimatie van politieke heersers als de Chou-Koningen in de eerste duizend jaar voor Christus. Met de opvolgende Ch’in staat (221–204, voor Christus) werd op allerlei gebied de unificatie van China ingezet en begon de keizerlijke periode in de Chinese geschiedenis, gemarkeerd door grootse bouwwerken waaronder de Grote Muur, kolossale paleizen en tempels en de Mausolea in de nabijheid van Xi’an. De Chinezen waren zich zeer bewust van hun eigen hoge cultuur en sloten deze gaandeweg af van de omringende barbarij. De ontwikkelingen van en expansie in Europa in de zestiende en zeventiende eeuw ontgingen de keizer en zijn bestuurders dan ook volledig, totdat in de negentiende eeuw pijnlijk bleek dat het Chinese keizerrijk geen partij meer was voor deze nieuwe westerse krachten en Japan, dat het westers model zowel kopieerde als van een eigen expansieve inhoud voorzag. Ook in het heden is het onmisbaar te beseffen dat China een zeer eigen culturele erfenis heeft, politieke en maatschappelijke ontwikkelingen spiegelt in een groot historisch verleden en vanaf een vijfhonderd jaar voor Christus aan politieke en staatkundige theorievorming doet. Die cultureel-historische en politiek-theoretische eigenheid niet onderkennen kan tot misvattingen en onbegrip in het heden leiden. Op meer triviaal niveau is het daarom ook verstandig kennis te nemen van China’s «do’s
Eerste Kamer, vergaderjaar 2000–2001, nr. 331
4
and don’ts», die vaak op onderhoudende wijze in literatuur voorhanden is, en op zakelijke wijze bij het ministerie van Buitenlandse Zaken schriftelijk ter beschikking gesteld kan worden. Overigens zijn Chinezen gewiekste onderhandelaars, waarbij zij graag gebruik maken van hun culturele erfenis en de indruk die deze maakt op partners in onderhandelingen. Niet zozeer wordt dan teruggegrepen op K’ung Tze (Confucius), die weinig van handelaren moest hebben, laat staan buitenlandse, maar meer op Lao Tze, met wiens theorieën een zeker economisch liberalisme zou sporen, en in het bijzonder op Sun Tze, wiens «Kunst van de Oorlog» ook toepasbaar zou zijn voor handige en harde onderhandelaars. In ieder geval heeft de delegatie met graagte de gelegenheid aangegrepen kennis te maken met de materiële neerslag van vijfduizend jaar Chinese cultuur in de musea van Beijing, Shanghai en Xi’an en de opgravingen aldaar, en in bezoeken aan de Grote Muur, de Verboden Stad en de Tempel van de Hemelse Vrede. Juist in dat perspectief krijgt een wandeling over het Tienammenplein meer reliëf, ook al omdat de delegatie heeft kunnen kennisnemen van de hoofdlijnen van de recentelijk gepubliceerde «Tienammenpapers», over de onderdrukking van de demonstraties op dat immense plein in 1989 (vgl. Foreign Affairs, jan/febr. 2001, p. 2–49). Zoals hiervoor werd opgemerkt, ontwaakte China in de negentiende eeuw op ruwe wijze uit zijn overtuiging van vanzelfsprekende dominantie en ongenaakbaarheid, die onder het bewind van de laatste keizerlijke dynastie van de Manchu’s nog leken te bestaan. Met tsaristisch Rusland sloot China nog een verdrag waardoor beide landen greep kregen op Centraal-Azië, maar in de Eerste Opiumoorlog (1839–1842) leed China een nederlaag tegen Groot-Brittannië. Pogingen tot hervormingen mislukten, zoals bleek uit het verlies van China in de Chinees-Japanse oorlog (1894–1895), waardoor Taiwan vijftig jaar in Japanse handen kwam. De buitenlandse invloed drong steeds verder op in China. Als reactie ontstond een krachtig nationalisme, dat aanstuurde op terugdringing van de buitenlandse invloeden en herstel van de positie van China. Na de vestiging van de republiek in 1912 werd de Kuomintang (KMT) onder leiding van Tsjang Kaitsjek de drager van dit streven. De KMT gaf na enige tijd echter de voorrang aan een binnenlandse strijd tegen de in 1920 opgerichte Chinese Communistische Partij (CCP) boven het terugdringen van de binnendringende Japanners en de oorlog die in 1937 tussen China en Japan daadwerkelijk ontstond. In oktober 1949 riepen de communisten de Volksrepubliek China uit nadat zij tenslotte het gehele Chinese vaste land veroverd hadden; de KMT trok zich terug op het van de Japanners bevrijde Taiwan en vestigde de Republiek China (ROC) aldaar. Met de communistische overwinning in China leek tezamen met de Sovjetunie een machtig «socialistisch kamp» te zijn ontstaan, maar de Chinese leiders waren niet van plan zich nu zonder meer te onderschikken aan de Sovjetunie. Weliswaar liepen de ideologische en strategische opvattingen, in het bijzonder jegens de Verenigde Staten, gelijk op en werd een Verdrag van vriendschap en bijstand gesloten, maar ten aanzien van de landen in de Aziatische regio wenste de Volksrepubliek China (VRC) een eigen beleid te volgen. Dit bleek in het verloop van de Koreaanse oorlog, in de houding jegens Japan, in de relatie met India, die ook weer gevolgen voor Tibet had. De mate van samenwerking met en de mate van onafhankelijkheid van de Sovjetunie kregen wel een functie in de machtsstrijd binnen de CCP. Na eerste pogingen tot economisch herstel werden massabewegingen ontketend tegen grootgrondbezitters, tegenstanders van de communisten onder wie veel slachtoffers vielen, mede ter bevordering van de communistische invloed onder de bevolking. In het eerste Vijfjarenplan (1953–1957) werd overgegaan tot de collectivisering van de economie, waarbij na 1956 de weg werd ingeslagen naar een commando-economie. Na een eerdere mislukking van de «Honderd Bloemen»-episode, gericht op liberalisering, werd toch
Eerste Kamer, vergaderjaar 2000–2001, nr. 331
5
door toedoen van Mao Zedong tussen 1958 en 1960 een nieuwe liberalisering beproefd tijdens de «Grote Sprong Voorwaarts». Deze zware campagne met «volkscommunes» te plattelande, beoogde een «Chinese weg» te openen naar een volledig communistische samenleving, anders en sneller dan de weg van de Sovjetunie. Van deze ambitie bleef na korte tijd weinig over, ook al door een reeks misoogsten. Wel verloren naar schatting zo’n 40 miljoen Chinezen hun leven. Daarop werd weer teruggegrepen op een systeem van centrale economische planning. Deze tendentie raakte verbonden met het streven van Mao zijn positie als ideologische roerganger te bewaren, waartoe hij China ook in een permanente klassestrijd wilde storten. Vanaf 1963 werd het «Sovjetrevisonisme» bekritiseerd, omdat de Sovjetunie in de Cubacrisis het jaar daarvoor gebogen zou hebben voor de Verenigde Staten en opnieuw tot het kapitalisme zou dreigen te vervallen. Vervolgens werden het land en het bestuur vanaf 1966 totaal ontwricht door de van bovenaf aangeblazen «Grote Proletarische Culturele Revolutie», met wederom tientallen miljoenen slachtoffers als gevolg. Deze binnenlandse ideologische aanscherping ging gepaard met een radicalisering van het buitenlands beleid, zoals onder andere bleek in bemoeienissen in de Vietnamese oorlog, in Indonesië tot aan de oktoberputsch aldaar in 1965, en in de poging elders in de wereld pro-Peking georiënteerde politieke groeperingen in het leven te roepen, waarmee eveneens de tegenstellingen tussen China en de Sovjetunie vergroot werden. Intussen was de VRC er in 1964 in geslaagd een A-bom te ontwikkelen, waarop in 1966 de lancering van een atoomraket plaatsvond, en een H-bom in 1967 succesvol beproefd werd. Nu ontdekte de omringende wereld dat er gaandeweg stevige kloven in het socialistische kamp ontstaan waren. Dat bleek vooral toen langs de grensrivier de Oessoeri en langs de grens in de westelijke provincie Xinjiang schermutselingen gemeld werden waar de Sovjetunie haar militaire presentie versterkt had. Maar het bleek ook uit de Chinese publieke veroordeling van de inval door de USSR in TsjechoSlowakije (1968), toen de Sovjetunie van het etiket «sociaal-imperialistische mogendheid» werd voorzien en in Chinese ogen dit land de Verenigde Staten als «agressieve» en «imperialistische» mogendheid overtrof. Door deze situatie kreeg de al eerder beproefde opening naar de Verenigde Staten werkelijkheidswaarde. Voorafgegaan door zogenaamde «ping-pong diplomatie» in 1971 bracht president Nixon in 1972 een bezoek aan de VRC, waarmee uitzicht op normalisatie ontstond. Bij die gelegenheid werd het «communiqué van Shanghai» ondertekend, waaruit – weliswaar zeer terughoudend – toch de gevolgtrekking ontleend zou kunnen worden dat er maar één China zou zijn. De republiek China was, ondanks de voortgaande formeel-diplomatieke banden met de VS, al onder druk gekomen door de toetreding in 1971 van de VRC tot de Verenigde Naties waarop de Republiek China deze organisatie verliet. Daarop volgde een uitbreiding van Chinese relaties met niet-communistische landen in de volgende jaren. Ook volgde China met belangstelling de toetreding van het Verenigd Koninkrijk tot de Europese gemeenschap, omdat gemeend werd dat dit bij zou dragen aan het inperken van de invloed van de Sovjetunie. De VRC bleef de ROC onder druk zetten, omdat zij het zelfstandig voortbestaan van Taiwan als een inbreuk op haar soevereiniteit beschouwt. Dat alles nam niet weg dat er verdere binnenlandse radicale troebelen voortduurden door toedoen van de zogenoemde «Bende van Vier», onder wie Jiang Qing, de echtgenote van Mao Zedong, ondanks pogingen tot matiging door leiders als Zhou Enlai en Deng Xiaoping. Het lukte deze laatste om met zijn aanhang, na de dood van Mao en nadat de invloed van de «Bende van Vier» beëindigd was, eind 1978 het Centraal Comité van de CCP een ingrijpend hervormings- en moderniseringsprogramma voor de economie te laten aannemen. Het aangenomen programma van de «vier moderniseringen» betrof de landbouw, de industrie, de defensie
Eerste Kamer, vergaderjaar 2000–2001, nr. 331
6
en de wetenschap, in het bijzonder de technologie. Van deze moderniseringen werd een grote stijging van het BNP en per-capita-inkomen in 2000 verwacht. Aangestuurd werd onder meer op een zeer vergrote voedselproductie, mede door afschaffing van de volkscommunes, grotere individuele greep op het grondgebruik, terwijl ook het beginnen van eigen bedrijven in de industrie werd bevorderd en de doelmatigheid van de factor arbeid werd nagestreefd, waarmee het beginsel van de «ijzeren rijstkom» (gegarandeerde tewerkstelling en salariëring voor het leven, los van vaardigheden) werd aangetast. Ondanks moeilijkheden, zoals dreigende oververhitting en inflatie, is de groei van de economie spectaculair geweest (boven de 10%) in het bijzonder aan de Oostkust, waardoor een verdere onevenwichtigheid dreigt met het platteland, vooral in het westen van China. Het is te begrijpen dat deze groei en het vooruitzicht te kunnen opereren op een markt van bijna 1,3 miljard mensen grote aantrekkingskracht hadden en hebben op het westerse bedrijfsleven, dat daarom bereid is tot investeringen en overdracht van technologische know-how binnen joint ventures. Een bereidheid die groeide in een periode waarin andere Aziatische groeimarkten door economische en politieke problemen achterbleven, zoals in Indonesië. Tegelijkertijd zijn er vaak klachten over gebrek aan juridische bescherming en de langdurigheid van onderhandelingen. Tijdens het Achtste Nationale Volkscongres in 1993 is deze nieuwe «socialistische markteconomie» geconsolideerd door opneming in de Grondwet. Teneinde deze «kapitalistische» tendenties en de onvrede onder de bevolking met alle ideologische en maatschappelijke schokken in evenwicht te houden met het dominante politieke systeem, zijn in 1979 de zogenaamde «Vier Basisprincipes» geformuleerd, te weten: de leiding berust bij de CCP; het marxisme-leninisme en het Denken van Mao vormen de ideologische koers; de democratische dictatuur van het volk blijft bestaan; en het socialisme bepaalt het ontwikkelingsmodel. Deze principes laten zich niet makkelijk verenigen met de nagestreefde moderniseringen en de vrijheidsdrang onder (delen van) de bevolking, zoals bijvoorbeeld gebleken is bij de bloedig onderdrukte demonstraties op het Tienammenplein. Het vasthouden van de groei, het beheersen van het politiek systeem, het kanaliseren van de vrijheidsdrang, het bevorderen van de Chinese positie in de wereld, zoals door de toetreding tot de Wereld Handelsorganisatie (WHO) en het accommoderen van een goed opgeleide jongere bevolking (dikwijls aan buitenlandse universiteiten) vergen van het Chinese leiderschap een hoge mate van de kunst van het jongleren, temeer daar, naar verwachting, een aantal oudere leiders zal terugtreden. Uit deze roerige eigentijdse geschiedenis met gebeurtenissen die land en samenleving vele malen achteruit hebben geworpen, naast kennis over de lange geschiedenis van het land die vele burgeroorlogen, feodale conflicten, anarchie en beproevingen omvat, lijken de Chinese leiders de les getrokken te hebben nieuwe chaos – «luan» – te vermijden. Ontwikkelingen bij de ontbinding van de voormalige Sovjetunie en in het huidige Indonesië zijn hun daarbij een voorbeeld. Het is daarom voor de buitenstaander moeilijk een onderscheid te maken tussen enerzijds het pleidooi vanuit China voor een stapsgewijze democratisering van de maatschappij («give us time») die zeker gaande is en anderzijds de legitimatie biedt aan de bewindvoerders van CCP en land om de touwtjes strak en soms bruut in handen te houden. Wat is de plaats van Nederland in de oudere geschiedenis van China? Die is bescheiden. Gesteld kan worden dat het dit jaar 400 jaar geleden is, dat de Nederlanders poogden vaste voet aan Chinese wal te zetten, daartoe aangetrokken door profijtelijke handelsvooruitzichten. Op 27 september 1601 bereikte een aantal schepen onder leiding van admiraal Van Neck de Chinese kust op een plaats die later Macao bleek te zijn. Door toedoen van de Portugezen, zoals onlangs uit Chinese bronnen
Eerste Kamer, vergaderjaar 2000–2001, nr. 331
7
gebleken is, mislukte deze poging volledig. In 1603 veroverden de Nederlanders een Portugese kraak die geladen was met kostbare Chinese zijde en met porselein Dit porselein werd op een veiling te Amsterdam tegen hoge prijzen verkocht. Het begrip «kraakporselein» was geboren. Daardoor gedreven en nadat de Verenigde Oost-Indische Compagnie in 1602 was gesticht, trachtten de Nederlanders in 1605 en 1607 opnieuw een handelsvestiging op Chinese bodem in te richten. Wederom zonder succes. Nadat de Nederlanders begrepen hadden dat zij voor de kans op een vestiging op officiële en ceremoniële wijze de Keizer te Beijing behoorden te bezoeken, ondernamen zij in 1655 vanuit Kanton een buitengewoon avontuurlijke en met hindernissen belaste reis naar het Hof van de Keizer om daar het gebruikelijke tribuut te brengen. Van deze tocht bestaat een indrukwekkend verslag met tekeningen van Johan Nieuhoff, die daarvoor de reis meemaakte. Eind januari 1657 was de expeditie terug in Kanton, vanwaar zij, na een ernstig incident met de vice-koning en de Tartaarse generaal over de cadeaus voor het vertrek die verwacht werden, naar Batavia zeilde. (De tocht is spannend samengevat en becommentarieerd in Maurice Collins, «The Great Within» London p. 92–101). In Nederland werd het verslag van Nieuhoff gedrukt en vertaald in het Frans, Latijn en Engels. Het was de inhoud van dit boek die het de Europeanen in de 17e en 18e eeuw mogelijk maakte zich een beeld van China te vormen. Nederland gaf zijn pogingen voor een (handels)vestiging in China op. Elders in Azië konden Nederlandse en Chinese handelaren elkaar toch goed vinden. Het gevolg van deze mislukkingen was dat de relaties tussen Nederlanders en Chinezen in het verleden vrijwel steeds vreedzaam zijn gebleven, afgezien misschien van een strijd met de Chinese «piraat» Coxinga om de heerschappij over Taiwan (Formosa). Daarmee is een onbelaste historische basis voor open en constructieve relaties tussen Nederland en China in het heden gegeven. Ondertussen was wel de fascinatie door Chinese (kunstzinnige) voorwerpen gebleven, vooral in de 18e en 19e eeuw. POLITIEK SYSTEEM EN STAATSINRICHTING Het Nationaal Volkscongres (het Chinese parlement of wel Quanguo Renmin Daibiao Dahui) ingesteld in 1954, is formeel bekleed met het hoogste staatsgezag. Het telt thans 2984 leden, van wie 22% vrouwen. De eerste drie zittingsperioden duurden elk 4 jaren; met ingang van de vijfde zitting is die duur bepaald op 5 jaren. Het systeem van volkscongressen – op nationaal, regionaal en lokaal niveau – vormt het fundamentele politieke systeem, dat de machtsuitoefening door het volk zou moeten garanderen. In het unicamerale Volkscongres zijn de machten niet gescheiden maar verenigd. Daartoe heeft het enkele instellingen ingericht, zoals de Raad van State en het Volkshooggerechtshof. Het Nationaal Volkscongres heeft vier bevoegdheden en functies: 1. wetgevende macht, waaronder het amenderen van de constitutie; 2. toezichthoudende bevoegdheden (uitvoering constitutie, beoordeling van de rapporten van de Raad van State, wijzigen of ongedaan maken van besluiten van het Standing Committee van het Volkscongres; 3. bevoegdheid om belangrijke besluiten te nemen (naar aanleiding van rapporten en plannen) over de nationale economische en sociale ontwikkelingen, over begrotingen en de uitvoering ervan, goedkeuring van de inrichting van lagere overheden, waaronder speciale administratieve regio’s, en de beslissing over oorlog en vrede; 4. de bevoegdheid de president en de vice-president van de VRC, maar ook de militaire leiders en de president van het hooggerechtshof aan te stellen en te ontslaan. Het Nationaal Congres komt op uitnodiging van het Standing Committee eens per jaar (maart) bijeen of tussentijds als het comité of tenminste één vijfde van alle afgevaardigden dat wenselijk acht, en vergadert onder
Eerste Kamer, vergaderjaar 2000–2001, nr. 331
8
leiding van een gekozen presidium. Het Standing Committee is eigenlijk het permanente bestuurscollege dat rapporteert en verantwoording verschuldigd is aan het Volkscongres. Dit Volkscongres telt een negental speciale commissies op verschillende terreinen; zij werken, als het Volkscongres niet bijeen is, onder leiding van het Standing Committee. Het Standing Committee van het negende Volkscongres, dat in maart 1998 gekozen is, bestaat uit 155 personen, onder wie de voorzitter, 19 vice-voorzitters, de secretaris-generaal en 134 leden. De voorzitter en vice-voorzitters mogen niet langer dan twee opvolgende termijnen optreden. De belangrijkste vier bevoegdheden zijn die welke van het Nationale Volkscongres zijn afgeleid. Het Comité komt één keer in de twee maanden bijeen met de mogelijkheid van tussentijdse zittingen. Het belangrijke dagelijkse werk wordt gedaan door de Raad van Voorzitters, inclusief de secretaris-generaal. Het comité telt een aantal organen, waaronder dat voor de Basic Law van Hongkong SAR. De secretarisgeneraal geeft leiding aan het (ook in taken) omvangrijke «General Office». Leden van het Nationaal Volkscongres worden gekozen door de Volkscongressen van de provincies, de regio’s en de stedelijke bestuurders, die rechtstreeks onder de centrale regering ressorteren. Apart verkozen worden de vertegenwoordigers uit Hongkong SAR, de provincie Taiwan en het Chinese Bevrijdingsleger. Leden hebben onder meer het recht ontwerpwetten en voorstellen binnen de functies en bevoegdheden aan het Nationaal Volkscongres te doen en zich te bemoeien met de uitvoering van de bevoegdheid tot benoemingen. Buiten de vergaderperioden kunnen leden binnen zekere bepalingen inspecties uitvoeren bij relevante staatsorganen en «eenheden», zij het met indirecte bemoeienis. De leden genieten een zekere mate van immuniteit voor betogen en stemmingen in het congres en anderszins. De verkiezingen kennen overigens een gemengd stelsel van directe en indirecte verkiezingen afhankelijk van de streek en locatie, en beogen in die zin ook een volksafvaardiging, waarbij met ingewikkelde formules steeds meer kandidaten gesteld worden, dan er te verkiezen posities zijn. De lokale volkscongressen op diverse niveaus hebben grosso modo gelijke bevoegdheden en functies als het Nationaal Volkscongres, passend bij de schaal van hun bestuurlijk territorium. De direct politieke lijn van bestuur ligt vast in artikel 1 van de constitutie van 1982, stellende dat «de Volksrepubliek China een socialistische staat (is) onder de democratische dictatuur van het volk, geleid door de werkende klasse en gebaseerd op de alliantie van arbeiders en boeren. Het socialistisch systeem is het fundamentele systeem van de Volksrepubliek China; sabotage van het socialistisch systeem door enige organisatie of individu is verboden». Daarmee is de controle van de Chinese Communistische Partij (CCP) over de staat een constitutioneel gegeven. In de praktijk lijken staat en partij moeilijk deelbaar, hoewel van Chinese zijde aandacht wordt gevraagd voor het bestaan van (interne) oppositiemogelijkheden. Het hoogste orgaan van de CCP is ook een Nationaal Congres, dat éénmaal in de vijf jaren bijeenkomt en dat een Centraal Comité (met ongeveer 200 leden) kiest dat de bevoegdheden en functies van het Partijcongres uitoefent, wanneer dat niet in zitting bijeen is. In het Centraal Comité hebben vrijwel alle leden van de NPC zitting. Het komt één à tweemaal per jaar bijeen en kiest het «Politbureau» en het Permanente Comité daarvan, waar de echte politieke macht berust. De president van de VRC is Jiang Zemin, die in maart 1998 voor een tweede en laatste termijn van vijf jaren gekozen. Hij is tevens secretarisgeneraal van de CCP en voorzitter van de Centrale Militaire Commissie. In dat jaar werd Zhu Rongji tot voorzitter van de Staatsraad gekozen, die de hoogste executieve vormt, voor vijf jaren. Li Peng, de gastheer van de delegatie, werd gekozen tot voorzitter van het Nationaal Volkscongres en werd daarmee tweede in de hiërarchie na de president.
Eerste Kamer, vergaderjaar 2000–2001, nr. 331
9
SOCIAAL-ECONOMISCHE SITUATIE Wie kijkt naar de groeicijfers van de Oostkust van China, boven de 10% (Chinese statistieken), mag een verdubbeling van de economie in zeven jaren verwachten. Daar is de economie voor ongeveer 300 miljoen Chinezen booming, in het bijzonder in de speciale economische zones. Maar tegelijk is dit gegeven een teken van onevenwichtigheid en tegenstellingen. Want het Westen van China blijft ver achter. Bovendien wordt dat bedreigd door politieke instabiliteit door aangrenzende islamitische gebieden. De ongelijkheid groeit ook tussen nieuwe industriële sector en platteland. In het achterland van China zou eerder sprake kunnen zijn van verarming. Volgens maatstaven van de Wereldbank zouden 230 miljoen Chinezen in absolute armoede leven, terwijl 670 miljoen Chinezen van minder dan 2 dollar per dag zouden moeten leven. Daarbij komt een aanzienlijke staatsschuld (schattingen lopen van 23% tot 80% BNP) en zijn veel staatsondernemingen (met het stelsel van de «ijzeren rijstkom») hopeloos onrendabel, hetgeen boven het werkeloosheidpercentage van 6 à 7% een fikse verborgen werkloosheid betekent, die nog kan stijgen door uitstoot uit de landbouw. Terwijl de buitenlandse handel dus stijgt, blijven binnenlandse particuliere investeringen achter. Buitenlandse investeringen groeien, hetgeen, gelet op de malaise in de Aziatische regio, onder andere ten koste gaat van Indonesië. Een rem op de (spreiding van) economische groei vormt de corruptie, die wel endemisch wordt genoemd. Een overdaad van formele en informele regelgeving, de (partij)politieke structuur, bureaucratie en economische transitie werkt deze corruptie in de hand. Ondanks een harde hand (in de z.g. «Strike hard» campagnes) lijkt de bestrijding van corruptie, fraude, prijsmanipulatie, onverantwoord namaken van merkproducten enz. nog niet een doorslaggevend succes. De Chinese overheid onderkent gesignaleerde onevenwichtigheden en tegenstellingen. Getracht wordt de last van de staatsondernemingen te verminderen en voorrang te geven aan hervorming van de sociale zekerheid en van de financiële sector. Tevens wordt ernaar gestreefd de binnenlandse vraag, want de Chinese consument laat het afweten, door een fiscaal beleid te doen groeien. Voorts heeft de landbouwsector de aandacht op het punt van privatiseringen, opleidingsniveau, kwaliteit van productie en agribusiness. In gesprekken werd de delegatie duidelijk gemaakt dat Nederlandse hulp en expertise welkom zouden zijn. Sinds enige tijd bestaan er samenwerkingsprojecten in de vorm van modelbedrijven annex praktijkscholen op drie verschillende plaatsen in China van respectievelijk tuinbouw, varkens- en pluimveehouderij, en melkveehouderij. Eveneens werd de delegatie gevraagd te bevorderen dat Nederlandse kennis en (financiële) participatie zouden worden ingezet in de ontwikkeling van grootse infrastructuurprojecten. Zo vroeg het provinciaal bestuur van Shaanxi hulp en participatie bij de ontwikkeling van kolenvergassing en aardgasproductie, en het pijpleidingtransport van deze westelijke provincie naar het oosten van China. Vele malen werd de recente joint venture met Shell in de kustprovincie Guangdong (exploitatie kolen en gas, kolenvergassing en distributie, petrochemisch complex (plastics) en vele benzinestations) ter waarde van 5 miljard van Chinese zijde voorbeeldig genoemd. Daarvoor werd in 1998 een raamovereenkomst gesloten,toen Li Peng (als premier) Nederland bezocht. In maart dit jaar heeft het Volkscongres het Tiende Vijfjarenplan aanvaard. Daarin wordt getracht te voorzien in de hierboven genoemde economische onevenwichtigheden en tegenstellingen. De delegatie heeft harerzijds opgemerkt dat, waar dat wenselijk en wederzijds nuttig zou zijn, Nederland zeker hulp zal willen bieden. Dat kan ook de soms ernstige milieuproblematiek gelden. Bij passende gelegenheden heeft de delegatie elementen uit het aanvaarde tiende vijfjarenplan aangegrepen om specifieke velden aan te geven waar Nederland en China desgewenst
Eerste Kamer, vergaderjaar 2000–2001, nr. 331
10
zouden kunnen samenwerken: landbouwproductie en agribusiness – gepaard met aandacht voor de milieuproblematiek (stofstromen van omgeploegde Chinese akkers, uit intensieve begrazingen en door verdroging bemoeilijken periodiek het maatschappelijk leven in de Noord-Chinese steden en zouden zelfs Noord-Amerika bereiken), industrie en dienstverlening. In het bijzonder zou dat om de uitbreiding van infrastructuur kunnen gaan (pijpleidingen waarvoor Shell samen met Petro China ook in de markt zou zijn voor een bedrag van 7 miljard dollar), energieproductie endistributie, ontwikkeling van ICT en netwerken, en samenwerking bij de planning en uitvoering van (diepzee)havenfaciliteiten en de bouw van een havenstad (in Pudong, Sjanghai). Er zijn voornemens het wegennet in diverse provincies sterk uit te breiden. Daarbij wordt ook op buitenlandse investeerders gerekend; Nederland zal met China samenwerken ter bestrijding van congestie. In het kader van aantrekkelijkheid voor buitenlandse investeerders en voor de stimulering van de Chinese economische hervorming wordt de spoedig te verwachten toetreding van China tot de WHO aangemerkt. Het lijkt thans niet duidelijk of de Chinezen daadwerkelijk wensen deel te nemen aan wereldwijde open en transparante economische betrekkingen of eigenlijk hopen vooral eenzijdige voordelen voor de Chinese economie te behalen China heeft een stevig handelsoverschot met de landen van de Europese Unie (ruim 44 miljard Euro in het jaar 2000), waarbinnen het Nederlandse tekort ongeveer fl. 6,5 miljard (basis 1999) zou bedragen. Van de investerende landen uit Europa staat Nederland op de vijfde plaats (wereldwijd gezien op de zevende plaats), hetgeen lager is dan de Nederlandse investeringen gemiddeld in de wereld. Wel zijn de grote Nederlandse (transnationale) ondernemingen aanwezig (vooral in Hongkong en Shanghai) in joint ventures en geheel eigen ondernemingen. Nederland is daarnaast vertegenwoordigd in zeven economische steunpunten (Netherlands Business Support offices), aangestuurd door de EVD. Verwacht wordt dat, gegeven het grote potentieel voor ontwikkeling en groei, China in de komende twee decaden zou kunnen uitgroeien tot de tweede grote economie in de wereld. Het is duidelijk dat de geopolitieke gevolgen groot zouden zijn. Door toetreding tot de WHO zou China in een verloop van vijf jaren zijn tarieven en non-tariffaire barrières aanzienlijk moeten verlagen, waardoor het buitenland kansen zou krijgen in de bankwereld, informatie-industrie en dienstverlening. Onlangs verschenen berichten dat de grote staatsbanken hun drukkende slechte leningen, o.a. veroorzaakt door de slechte prestaties van staatsondernemingen, wilden gaan aanpakken evenals de overbodige eigen werkgelegenheid. Analyses van de gehele arbeidsmarkt en de vooruitzichten voor een sociaal of privaat verzorgingsstelsel stemmen niet optimistisch (vgl. Xin Meng, «Labour Market Reform in China» (Cambridge, 2000) met gedegen theoretische en empirische beschouwingen). Door de economische onevenwichtigheid zijn er vele armlastigen, bejaarden en gehandicapten. Daarvoor kan de staat de lasten niet dragen en het belastingstelsel is er niet op ingericht. Soelaas tracht men te vinden in de sinds september 2000 volop draaiende nationale staatsloterij. China telt nu echter al 126 miljoen 60-plussers. De verhouding van 9 potentiële verzorgers op één bejaarde zal over vijftig jaren 3 op 1 zijn. China is nu reeds de negende grote exporteur ter wereld, mede gestimuleerd door omvangrijke buitenlandse investeringen. Buitenlandse bedrijven (100% eigendom of joint ventures) zouden de helft van de invoer en uitvoer voor hun rekening nemen. Toetreding tot de WHO (waarschijnlijk in november, omdat de VS en China een akkoord bereikt zouden hebben op het gevoelige punt van de (landbouw)subsidies en de gelijktijdige toetreding van Taiwan eveneens geregeld is) kan deze tendentie vergroten. Dat zal de druk om een deugdelijk evenwicht met het achterland te bereiken, alleen maar vergroten. De druk om economisch
Eerste Kamer, vergaderjaar 2000–2001, nr. 331
11
goed te presteren neemt tevens toe, omdat China op het gebied van mensenrechten zich bij voorkeur beroept op de (groei van de) sociaaleconomische standaard, o.a. in een Witboek dat begin april van dit jaar werd gepubliceerd. De gemelde groeiende armoede (9% in stedelijke gebieden, in Xi’an 30% en in sommige steden in het noordoosten tot 60%) hebben een lagere levensstandaard dan de officiële armoedegrens. In maart reageerde premie Zhu Rongji op de toenemende problemen en onrust, die ook criminele vormen aanneemt. Die situatie kan niet alleen de gevolgen van de toetreding tot de WHO belasten maar ook het toekomstig congres van de communistische partij, waarop aanzienlijke wijzigingen in het Chinese leiderschap verwacht worden. Aspecten van buitenlands beleid en veiligheid In de maand voorafgaand aan het delegatiebezoek vond het incident plaats met het Amerikaanse spionagevliegtuig EP-3E. In de gesprekken met de delegatie werd door de Chinese gastheren dit incident geen enkele maal ter sprake gebracht. Wel werd in contacten de Nederlandse weigering onderzeeërs aan Taiwan te leveren positief geduid. Intussen werd de Amerikaanse actie, waarbij een Chinese straaljagerpiloot omkwam, in de Chinese media (voor buitenlanders bijvoorbeeld in de China Daily) scherp veroordeeld. Tegelijkertijd kon op tv’s kennis genomen worden van CNN en onversneden Amerikaans commentaar. Het was evenwel duidelijk dat in een nationalistische reflex de Chinezen door de bank genomen hun politieke leiders volgden in hun controverse met de Verenigde Staten over dit incident. De wijze waarop deze kwestie door China is behandeld, een harde toonzetting voor het binnenland gepaard aan kalme reacties naar buiten toe, is wellicht tekenend voor de relatie met de VS. Deze heeft een wat dubbelzinnig karakter doordat de Chinezen enerzijds hun eigen beschaving superieur achten en «Chung Kuo», het Rijk van het Midden als navel van de wereld, niet vergeten zijn, maar anderzijds steeds meer elementen uit de «American way of life» adopteren. Gaandeweg zijn China en de Verenigde Staten door een sterk interdependent netwerk met elkaar verbonden. Over en weer bezoeken een tweehonderdduizend toeristen elkaars land, studeren op jaarbasis meer dan vijftigduizend Chinezen in de VS, en is er een voortdurende uitwisseling van beroepsgroepen in samenwerkingsprogramma’s. Dat neemt niet weg dat er op het gebied van het buitenlands beleid een toenemende rivaliteit valt te signaleren, in het bijzonder in de Aziatische regio. Die rivaliteit wordt in de hand gewerkt doordat de VS na «de val van de muur» als enige supermacht is overgebleven en de Chinezen zich storen aan de bemoeienissen van de Verenigde Staten in de regio. Deze wordt al gauw gevoeld als arrogantie van de macht, terwijl omgekeerd de invloed van China in de Aziatische regio welbewust toeneemt. Die rivaliteit komt retorisch tot uiting doordat president Bush het in 1997/98 gevormde «strategic partnership» verlaten lijkt te hebben nu hij China is gaan aanduiden als «strategic competitor» en de banden met Japan weer meer aanhaalt. China verdenkt de VS van een beleid van omcirkeling en containment van China. De concurrentie om strategische en diplomatieke invloed treedt bijvoorbeeld aan het licht in Midden-Azië rond de belangrijke oliebronnen en in de Chinese aanspraken op de gehele Zuid Chinese Zee met gevolgen voor daar gelegen eilanden, in het bijzonder Taiwan, en de Straat van Malakka, die een vitaal doorvoerkanaal is, onder andere voor energiedragers. De groeiende maritieme Chinese presentie, nu het land vrij stabiele landgrenzen lijkt te hebben, wordt beantwoord door India en Japan, ook in gezamenlijke oefeningen. Met India heeft China toch al spanningen wegens de steun aan Pakistan, een latent grensdispuut, om invloed in Birma en de opneming van de Dalai Lama. De laatste tijd is daar de positieve reactie van India op de Amerikaanse voornemens voor
Eerste Kamer, vergaderjaar 2000–2001, nr. 331
12
het «raketschild», National Missile Defense, bijgekomen. China moet van dit NMD niets hebben omdat het veronderstelt dat het systeem meer nog dan tegen «rogue states», tegen de toenemende Chinese macht gekeerd is, omdat het ook in staat zou zijn de nucleaire langeafstandsraketten van China als dreiging uit te schakelen en de veiligheid van Taiwan meer zou kunnen garanderen. Omgekeerd wordt de groeiende Chinese macht in Zuid-Oost Azië, bijvoorbeeld in Vietnam, met enig wantrouwen gevolgd vanwege een Chinees expansionistisch verleden en de Chinese aanspraken. Daarentegen probeert China in Zuid-Oost Azië een rustig evenwicht te bevorderen tegen Amerikaanse invloed door buitenlandse handel, wapenverkoop, kredieten, diplomatie en steun bij infrastructurele werken. Onlangs lijkt China zijn invloed in Midden-Azië vergroot te hebben door de omvorming van de «Vijf van Shanghai» in de «Shanghai Cooperation Organisation» die nu uit zes landen bestaat door de toetreding van Oezbekistan tot de eerdere Vijf: Rusland, China, Kazachstan, Kyrgizië en Tadzjikistan. Naast economische banden, onder meer gericht op de olierijkdom in centraal Azië, is veiligheidssamenwerking afgesproken gericht op de bestrijding van «terrorisme, separatisme en extremisme». Dus op het beveiligen van de kwetsbare westelijke regio van China. Intussen beseft China dat de VS, ondanks de toenemende rivaliteit en het feit dat de VS in het White Paper van oktober 2000 voor de Chinese defensie de belangrijkste bedreiging is genoemd, toch van uitnemend belang is. Als handelspartner, als toegangspoort tot de WHO en als mogelijk doorslaggevende stem voor de Chinese ambities om in 2008 de Olympische Spelen te huisvesten (een prestigeslag die voor 2000 al verloren is gegaan). Bovendien hoopt China dat president Bush in november in Shanghai zal deelnemen aan de APEC-bijeenkomst van 21 naties, waarvoor, naar de delegatie kon waarnemen, ook prestigieuze bouwwerken in uitvoering waren. Toch wordt met enige bezorgdheid gekeken naar de groei van de Chinese defensie-uitgaven. Voor het jaar 2001 was de vermelde toeneming 17,7%; voor het dertiende opvolgend jaar een groei met dubbele cijfers. In werkelijkheid zouden de defensieuitgaven zeker driemaal zo hoog zijn als het opgegeven defensiebudget, onder andere door de financiering van de omvangrijke en zwaar bewapende militaire politiemacht. Er wordt echter ook op gewezen dat een zeer groot deel opgaat aan salarissen, temeer nu sinds 1998 het volksbevrijdingsleger zijn eigen profijtelijke commerciële contacten heeft moeten opgeven. Daardoor zou er feitelijk niet meer dan 1% overblijven voor wapenaanschaf, lager dan de «vrij besteedbare» ruimte die Taiwan zou hebben. Mensenrechten en mensenhandel De delegatie heeft steeds waar dat mogelijk was de kwestie van de politieke en klassieke mensenrechten aangesneden. In het bijzonder is over die gevoelige kwestie het woord gevoerd door de delegatieleden Noorman-den Uyl, Kohnstamm en de voorzitter. In het kader van de mogelijkheden van ICT en Internet heeft de delegatie, o.a. bij monde van mevrouw Noorman-den Uyl, zowel bij het Standing Committee van de NPC te Peking als tijdens het bezoek aan de Universiteit van Shanghai de vrijheid van meningsuiting en de «free flow of information» indringend ter sprake gebracht. Het antwoord van het Standing Committee dat de Chinese constitutie de vrijheid van meningsuiting garandeerde, was minder bevredigend dan de impliciete erkenning van de hoogleraren te Shanghai dat wereldwijde informatiestromen onstuitbaar zijn. China had inmiddels kunnen instemmen met de ECOSOC-rechten, minus artikel 8 (recht op vrije vakbonden) uit vrees voor sekten en andere sociaalpolitieke verengingen. Ten aanzien van de ratificatie van het VN-verdrag burgerlijke en politieke rechten (New York 1966) was een groot onderzoek begonnen, zo meldden Chinese volksvertegenwoordigers, maar er was
Eerste Kamer, vergaderjaar 2000–2001, nr. 331
13
meer tijd nodig voordat een rapport voorgelegd zou kunnen worden aan het NPC. De delegatie werd er fijntjes op gewezen dat Nederland enige jaren nodig had gehad om tot ratificatie van dit verdrag te komen. Met instemming namen de Chinese volksvertegenwoordigers kennis van het in de dagen van het bezoek getekende «code of conduct on judiciary», gestimuleerd door de Nederlandse ambassade, waarmee een stapje werd gezet in de richting van de «rule of law» in plaats van «rule by law». In een bijeenkomst in de grote universiteit van Shanghai, vooral gespecialiseerd in de rechtswetenschap en politieke wetenschappen, ontspon zich onder leiding van de vice-president, een geanimeerde gedachtewisseling over aspecten van gezinsrecht, met name aangaande huwelijk en scheiding. De huwelijkswet, daterend van 1950, was inmiddels zwaar geamendeerd op aspecten van huwelijk, vrijheid en eigendom. Deze amendementen waren gepubliceerd en in ruime mate door de bevolking van commentaar voorzien. De wet, bedoeld voor gelijkheid van man en vrouw, was ook hoognodig, gegeven de gewijzigde sociaal-economische omstandigheden in China. De mensen hadden geld, hetgeen zich ook uitte in het hebben van concubines, met als gevolgen scheidingen en beslissing over de eigendom, in het voorkomend geval met beroep op de rechter. Bij scheidingen werd speciaal aandacht gegeven aan de bescherming van rechten van de (oorspronkelijke) vrouw en kinderen. In China zijn sommige onwelgevallige activiteiten binnen het huwelijk strafrechtelijk verboden. Men kon het er over eens zijn dat huwelijksrecht en strafrecht niet vermengd moesten raken. Door de gewijzigde sociaal-economische situatie, maar ook door het volkskarakter zullen de Chinezen trachten de begrenzingen van de mensenrechten steeds in hun voordeel te verleggen, zo luidt een gangbare mening. Het pleidooi van het Chinese leiderschap voor geleidelijkheid wordt gehouden onder verwijzing naar de gevaren van chaos en anarchie, dat ten koste zou gaan van de Chinezen die het nu een beetje beter zouden hebben gekregen. Het zou jammerlijk zijn als de aandrang in China naar een meer open en democratische samenleving zou stuiten op een situatie die de lust tot «rule of law» en democratie zouden doen vergaan. In dit perspectief is het belangwekkend de ontwikkelingen in China te volgen die kunnen plaatsvinden tijdens een ingrijpende wisseling in het leiderschap, die in maart 2003 verwacht wordt. Het feit dat China dit voorjaar te Genève niet veroordeeld is op het stuk van de mensenrechten, waar de VS op had aangestuurd, is als een wapenfeit gevierd. Gebleken is dat de zogenaamde EU-China Mensenrechtendialoog veel gevoelige mensenrechtenkwesties bespreekbaar maakt en dat er resultaten te boeken vallen. Mede ingegeven door het vreselijke mensensmokkeldrama te Dover, heeft de delegatie zich laten informeren over het vluchtelingen- en asielvraagstuk. In het bijzonder aangaande de moeizame onderzoeken die in China verricht moeten worden naar de achtergronden van de «alleenstaande minderjarige asielzoekers» (AMA’s) heeft de delegatie kennis genomen van de inspanningen van Nederlands consulair personeel sedert april 1999. Het aantal AMA’s dat zich in Nederland aanmeldt, wordt geschat op ongeveer 100 per maand, hetgeen leidt tot 900 onderzoeken voor heel China. Het accent valt echter op asielaanvragen – voor 99% AMA’s uit de provincies Zhejiang en Fujian, samen goed voor 55% van de aanvragen. Deze provincies hebben al van het begin van de vorige eeuw om diverse redenen een grote emigratiestroom gekend, zodat in steden en dorpen «landenafdelingen» zijn, die contacten met verwanten overzee, ook in Nederland, onderhouden. Dergelijke, financieel soms zeer belangrijke, contacten vergemakkelijken nu de uittocht en smokkel naar verwanten. Prijzen voor mensensmokkel variëren van NLG 25 000 tot wel NLG 130 000. Veelal wordt met een paspoort en een geldig visum gereisd
Eerste Kamer, vergaderjaar 2000–2001, nr. 331
14
naar Rusland of de Balkan en vandaar verder, of probeert men vergunningen te verkrijgen in Italië of Spanje. Hoofddoel is meestal (veel) geld verdienen, maar ook het verwerven van een verblijfsvergunning (ter wille van vrijheid of het vergemakkelijken van de overkomst van familieleden) telt. Ook wanneer het verblijf economisch geen succes is, wordt een ander beeld gegeven om gezichtsverlies te vermijden. (Er wordt soms geld geleend om het succes inhoud te geven voor het thuisfront.) Uit de genoemde onderzoeken blijkt dat er veel pseudo-AMA’s zijn. Overigens worden «achterblijvers» zwijgzamer omdat informatie over gevolgen (en mogelijkheden) zeer snel teruggekoppeld worden. Het beleid zal er op gericht moeten zijn de identiteit van betrokkenen te achterhalen, zodat met behulp van de Chinese ambassade een laissez-passer voor terugkeer verstrekt kan worden naar China, alwaar opvangmogelijkheden gecreëerd moeten worden. De delegatie heeft zich ook georiënteerd met een spectaculaire helicoptervlucht en informatie van grenspolitie en douane in Hongkong over het streven de grens met vasteland China hermetisch te sluiten. Die pogingen hebben succes, ook al door gewijzigde economische verhoudingen wederzijds van de grens en door optreden van Chinese autoriteiten die Hongkong duidelijk niet willen destabiliseren. Hongkong Special Administrative Region De delegatie had besloten ook een kort bezoek aan Hongkong te brengen. In een zeer compact programma werd gesproken met een reeks autoriteiten, was er een (ontspannen) ontmoeting met vertegenwoordigers van het Nederlandse bedrijfsleven, werd de lunch genoten op uitnodiging van de Hong Kong Trade Development Council, een bezoek gebracht aan het grensgebied, had consul-generaal Haakma tijdens een diner in zijn residentie drie uitmuntende inleiders uitgenodigd voor informatie over de economische ontwikkelingen – de heren Eden Y. Woon (directeur van de Kamer van Koophandel van Hong Kong), David Dodwell (directeur van Forrest International, en daarvoor in Azië journalist bij de Financial Times), en Richard A. Burn (directeur van APCO Asia ltd, een van de grootste adviesbureaus voor investeringen, vooral in China) – en werd vlak voor de terugvlucht een zeer informatieve briefing gegeven over de spectaculaire ontwikkeling van het vliegveld van Hongkong «in zee» door de heer Hans Bakker, commercieel directeur van de Airport Authority Hongkong. Het verblijf te Hongkong had echter als hoofddoel kennis te nemen van het model «één land, twee systemen», zoals dat functioneert sinds de soevereiniteitsoverdracht van het Verenigd Koninkrijk aan China op 1 juli 1997. Grosso modo mag bevestigd worden dat het model goed functioneert. Met uitzondering van defensie en (politiek) buitenlands beleid is Hongkong S.A.R., in hoge mate autonoom. Die autonomie uit zich in eigen «binnenlands» beleid met het eigen «common law»-rechtssysteem, het eigen paspoort (dat fraudebestendigheid het meest benadert), eigen visumbeleid en, zoals eerder opgemerkt, scherpe controle aan de grens. Van Xi’an uit werd de delegatie uit het ene systeem naar het andere systeem getransporteerd op tickets die ter plaatse bij de Chinese autoriteiten in contant geld (dollars) moesten worden voldaan. Een minder aangename verrassing in dat verband overkwam delegatieleden die, ondanks verzekeringen van het tegendeel door hooggeplaatste Chinese functionarissen, tot de ontdekking kwamen dat de Chinese renminbi in Hongkong niet vrij te gebruiken waren. Het wisselkantoor op het vliegveld in Xi’an was gesloten geweest. Meer in staatsrechtelijke en politieke zin is het tweesystemen-model echter aan de orde geweest bij een bezoek aan het «Legco» (Legislative Council) van Hongkong. De delegatie had daar informatieve ontmoetingen met de voorzitter van het Legco, mevrouw Rita Fan, en een keur aan
Eerste Kamer, vergaderjaar 2000–2001, nr. 331
15
Raadsleden. Het Legco keurt de belastingen goed evenals publieke uitgaven en stelt door middel van vragen beleid en werkzaamheden van de regering aan de orde. De Raad bezit dus geen recht van initiatief, wel van amendement en kan een veto uitspreken over wetsvoorstellen, inclusief de begrotingsvoorstellen. Daarmee kan het theoretisch het bestuur verlammen. De eigenlijke macht ligt bij de Chief Executive, die nauwe banden met Beijing onderhoudt, bijgestaan door de Executive Council. Het huidige Legco, dat bestaat uit 60 leden wordt deels langs corporatistische lijnen gekozen: 24 uit geografische kiesgebieden, 6 worden gekozen door een Kiescommissie en 30 leden worden gekozen uit beroepsgroepen (van 175 000 kiezers). Tijdens het gesprek met de leden van het Legco bleek dat zij onderling sterk verdeeld zijn over de merites van het bestaande model. In 2007 moet worden beslist over handhaving of verandering van het bestaande kiesstelsel. Volgens de gekozen afgevaardigden is het de bedoeling dat dan het Legco met algemeen kiesrecht wordt gekozen. Dan ook zal de Chief Executive direct gekozen worden. Om daartoe te komen is een apart wetsvoorstel nodig. Daarmee lijkt door toedoen van de uitgaande Chief Executive Tung Chee-wak geen enkele haast gemaakt te worden. De voorstanders zijn daarover verontrust, omdat de totstandbrenging van de vigerende Basic Law, die de staatsrechtelijke positie en inrichting van Hongkong bepaalt, een vijftal jaren geduurd heeft. Intussen zijn de bevoegdheden door toedoen van artikelen 18, 21, 68 en 158 zeer beperkt en aan Beijing gekoppeld, maar de Centrale Volksregering onthoudt zich van directe bemoeienis in en met Hongkong, hoewel het zeer de hand boven het hoofd hield van de genoemde, onpopulaire, Chief Executive. Ook bekritiseerde Beijing onwelgevallige berichtgeving in de media in Hongkong. Een punt van zorg voor de toekomst kan ook de interpretatie van het begrip «subversie» inhouden, genoemd in artikel 23 in de Basic Law. De bevolking van Hongkong toont een hoge mate van ontevredenheid over de volksvertegenwoordiging, want vorig jaar kwam nog maar 43% van de kiezers opdagen voor verkiezing van het huidige Legco. De Chief Executive lokte wel bemoeienis uit van Beijing in een interpretatie van de Basic Law op grond van een uitspraak van het Hooggerechtshof (Court of Final Appeal) van Hongkong over het z.g. «right of abode», stellende dat kinderen die op het Chinese vasteland zijn geboren en minstens één Hongkong-ouder hebben het recht hadden zich in Hongkong te vestigen, ongeacht leeftijd of status (en waarmee de deur geopend zou kunnen worden voor 1,67 miljoen instromers). Het Standing Committee van het NPC maakte in nauw overleg met de Secretary for Justice of Hongkong de uitspraak van het Hooggerechtshof ongedaan. Hongkong bloeit economisch als financieel, economisch en logistiek centrum in de regio. De stadstaat herbergt vele regionale hoofdkantoren van internationale bedrijven. De toetreding van China tot de WHO zal ook zeker Hongkong als vestigingsplaats ten goede komen. Aanvullende toelichting op het programma Voor zover niet besproken in het voorafgaande gedeelte van het verslag volgt nu een aanvullende toelichting op het programma. Dit programma is tot slot als bijlage bijgesloten als «Iterinary of the Netherlands Parliament Delegation», 17–24 April 2001, verdeeld over een deel Volksrepubliek China en een deel Hong Kong S.A.R. Politiek van belang waren de ontmoetingen met de gastheer Li Peng, de volksvertegenwoordigers van het Standing Committee van het NPC, de autoriteiten van de gemeenteraad van Shanghai, en aldaar met de dynamische burgemeester Xu Kuangdi van die even dynamische stad van 16 miljoen inwoners, alsmede de leiding van provinciale raad van de
Eerste Kamer, vergaderjaar 2000–2001, nr. 331
16
provincie Shaanxi. De delegatie werd door deze ontmoetingen in de gelegenheid gesteld te spreken met vertegenwoordigers van de belangrijkste bestuurslagen in de VR China. De ontmoeting met voorzitters van commissies en leden van het NPC deed uitzien naar meer langdurige gedachtewisselingen. In hoog tempo passeerde in die ontmoeting nu de economische ontwikkelingen in China, de ICT-ontwikkelingen in relatie tot de vergroting van politieke en klassieke mensenrechten, de problematiek van landbouw en agri-business, de worsteling met de milieuproblematiek in China (en die de delegatie met een zekere smog-vorming bij hoge temperaturen in Beijing aan den lijve kon ondervinden) en energieproblematiek. Zowel in het gesprek met leden van het Standing Committee van het NPC als bij de gedachtewisseling met Li Peng kwam het Kyoto-Protocol aan de orde. Het behoeft geen verwondering te wekken dat de Nederlandse teleurstelling over het standpunt van de regering-Bush instemming verwierf. De delegatie wees op de belangrijke rol die de Nederlandse minister van VROM, Pronk, als voorzitter van de Milieuconferentie speelde. Van Chinese zijde werd waardering uitgesproken over de «frank talks», mede gericht op het opruimen van misverstanden over en weer, en die deden uitzien naar het opbouwen van voortgezette betrekkingen tussen de Chinese en Nederlandse volksvertegenwoordiging. In de VR China werd de delegatie steeds ceremonieel ontvangen in de opstelling met fauteuils waarbij formele uitwisseling van teksten en opvattingen voorop stond, voorafgaand aan copieuze, genoeglijke maar in de tijd beperkte diners. Vooral het diner met de eigenlijke gastheer Li Peng verdient vermelding, omdat deze maaltijd met zang en muziek werd opgeluisterd die aan de maaltijden van rechter Tie uit de romans van Van Gulik deden denken. In de reeks gesprekken met de in het programma vermelde leden van de regering in Hong Kong S.A.R. passeerden een bonte mengeling van onderwerpen als rekeningrijden (de «Octopus card» in Hongkong), het politiek en staatsrechtelijk systeem, de onderzoeken (o.a. «artificial intelligence») op de universitaire instellingen, de mensenrechten, de economische positie van Hong Kong i.h.b. sedert juli 1997 inclusief de verwerking van de z.g. «Aziatische crisis» en de positie als financieel centrum, aspecten van interne veiligheid, enz. de revue. Op aangename wijze werd het intensieve programma van ontmoetingen en gesprekken met de diverse autoriteiten afgewisseld met «sightseeing», die de leden van de delegatie deden genieten van de oude cultuur van China. Zo bezichtigde de delegatie de verboden stad en tempel van de hemelse vrede in Beijing en bracht zij een bezoek aan de Chinese muur bij Badaling waar de steile opgang en afloop van een deel van de muur beproefd kon worden. Ook bezoeken aan bouwwerken in de oude hoofdstad Xi’an vervulden leden van de delegatie met respect en in het bijzonder natuurlijk de opgegraven resten van het terracotta grafleger van keizer Ch’in en de verder begonnen archeologische opgravingen in dit 56 km2 gebied vol grafheuvels. Te hopen valt dat voldoende financiële middelen gegenereerd kunnen worden om op wijze manier de begonnen archeologische ontdekkingstocht voort te zetten, waarmee dit gebied in de nabijheid van Xi’an een toeristische trekpleister van groot belang voor de toekomst in handen heeft.
Eerste Kamer, vergaderjaar 2000–2001, nr. 331
17
Itinerary of the Netherlands Parliament Delegation
17 – 24 April 2001 VRC CHINA
April 17 Tuesday 08:35
09:30 12:30 14:00 14:10 15:10 16:10 17:10 18:10 18:30 18:45 20:45
Arrival of delegation by KL898 at Beijing Airport, welcomed by Vice Chairman of NPC Standing Committee Mr. Xie Anshan, Head of the Foreign Affairs Bureau of NPC Standing Committee and the Netherlands Ambassador to China transfer to Beijing Grand Hotel lunch at hotel departure for the Forbidden City arrival at the Forbidden City departure for the Great Wall at Badaling arrival at Badaling departure for hotel arrival at hotel departure for the Residence of the Netherlands Ambassador dinner hosted by the Netherlands Ambassador and Mrs Oostra return to hotel
April 18 Wednesday 08:00 10:00 11:45 12:00 13:15 14:30 14:40 15:40 17:20 17:30 18:15 19:30
breakfast working meeting with Mr. Zeng Jianhui, Head of Foreign Affairs Commission of NPC departure to Daiyutai State lunch hosted by Vice Chairman of NPC Standing Committee for the delegation return to hotel departure for the Temple of Heaven arrival at the Temple of Heaven return to hotel departure for the Great Hall of the People meeting with H.E. Mr. Li Peng, Chairman of NPC welcoming banquet hosted by H.E. Mr. Li Peng (Hong Kong Hall) return to hotel
April 19 Thursday 07:30 07:40 08:20 09:25 11:10 11:30 12:00
breakfast departure of luggage van for airport departure of delegation for airport (VIP room) departure of delegation for Shanghai by CA915 arrival at Shanghai Hongqiao Airport transfer to Shangri-la Hotel Pudong lunch at hotel
Eerste Kamer, vergaderjaar 2000–2001, nr. 331
18
April 17 Tuesday 14:00
16:20 18:00
20:00 20:30 21:30 21:45
meetings with Shanghai Authorities, mayor Tsu, and mr. Qi Shigui, Vice Chairman of the Standing Committee of the Shanghai Municipal People’s Congress arrival at hotel welcoming banquet hosted by Mrs Chen Tiedi, Chairperson of the Standing Committee of Shanghai Municipal People’s Congress end of banquet, night view of Shanghai by car (the bund, People’s Square, Nanjing Road) meeting with members of the Dutch Community at the residence of the Consul-General departure for hotel arrival at hotel
April 20, Friday 07:50 08:00 09:00 09:20 09:50 10:10 12:10 13:45 14:00 16:30 17:45 19:45 20:20
luggage collection breakfast departure for the Exhibition of Shanghai Urban Planning arrival at the Exhibition Hall departure for a visit at the East China Politics and Law Institute arrival at the East China Politics and Law Institute lunch departure Shanghai Museum tour in Museum departure for Hongqiao International Airport departure of delegation for Xi’an by WH292 arrival in Xi’an arrival at the Sheraton Hotel and supper
April 21, Saturday 07:40 08:30 11:00 12:00 15:00 17:00 18:30 19:00
breakfast leave for the Museum of the Terra-Cotta Warriors and Horses back to the hotel lunch leave for the Shaanxi History Museum back to the hotel meeting with leaders of Shaanxi Provincial People’s Congress Banquet
April 22, Sunday 08:00 08:00 08:30 10:00 11:50 12:20 14:30
luggage out breakfast leave for the South Gate of the Xi’an City Wall and Mosque leave for the Mausoleum of Han Dynasty leave for the airport arrive at the airport (Lunch) departure of delegation for Hongkong by WH203
Eerste Kamer, vergaderjaar 2000–2001, nr. 331
19
Official visit to Hong Kong S.A.R. by the Netherlands Parliamentary Delegation, 22 – 24 April 2001
April 22 Sunday 17.00 hrs 17.05 hrs 17.10 hrs 17.25 hrs 18.10 hrs 18.15 hrs 19.00 hrs 21.15 hrs + 22.00 hrs + 22.05 hrs
Touch down at Hong Kong International Airport Chek Lap Kok Welcoming the Parliamentary Delegation Transfer to VIP Lounge Transfer by bus to Queen’s Pier, Central, for a boat trip to Lamma Island Arrival at Queen’s Pier, Central Departure by ABN AMRO-junk from Queen’s Pier for a harbour tour Informal seafood dinner hosted by the Consul-General, Mr. Jochum Haakma Departure by junk from Lamma Island to Queen’s Pier, Central Arrival by junk at Queen’s Pier, Central Arrival at the Ritz-Carlton Hotel
April 23 Monday 08.30 hrs 08.30 hrs 08.45 hrs 09.15 hrs 09.30 – 10.00 hrs 10.05 hrs 10.15 – 10.45 hrs 10.50 hrs 11.00– 11.30 hrs 11.30– 12.45 hrs 12.45 hrs 13.00 – 14.00 hrs 14.05 hrs 14.15 hrs 14.30 hrs
16.30 hrs
Assembly at the ground floor Lobby of the Ritz-Carlton Hotel Transfer by foot to the Chancellery, 57th floor, Cheung Kong Center (3 minutes walk) Briefing at the Chancellery by the Consul-General, Mr. Jochum Haakma Transfer by foot to the Office of the Secretary for Information Technology Courtesy call to the Secretary for Information Technology and Broadcasting, Mrs. Carri Yau Transfer by bus to the Office of the Secretary for Justice, Ms. Elsie Leung Courtesy call to the Secretary for Justice, Ms. Elsie O.S. Leung Transfer by bus from the Queensway Government Offices to the Legislative Council Building Meeting with the President of the Legislative Council, the Hon. Mrs. Rita Fan Meeting with members of the Legislative Council Departure by bus form the Legislative Council Building to the Hong Kong Convention & Exhibition Centre (HKCEC) Lunch hosted by the Executive Director of the Hong Kong Trade Development Council, Mr. Michael Sze Transfer by bus from HKCEC, entrance at Expo Drive, to the Helipad at Central Arrival by bus at helipad, Central, for helicopter tour to the border with Mainland China Departure by helicopter to the border with the Mainland (Man Kam To) hosted by the Immigration Department Arrival by helicopter at Man Kam To Briefing by the Immigration Department at the border between Hong Kong S.A.R. and Mainland China Transfer by helicopter from Man Kam To to helipad, Central
Eerste Kamer, vergaderjaar 2000–2001, nr. 331
20
April 22 Sunday 16.40 hrs 17.00 – 17.30 hrs 17.35 hrs 17.40 – 18.10 hrs 18.15 hrs 18.25 hrs 19.10 hrs 19.15 hrs 19.30 hrs + 22.45 hrs + 22.45 hrs
Arrival by helicopter at helipad, Central Courtesy call to the Deputy Secretary for Commerce and Industry, Ms. Yvonne Choi Transfer by bus to the Office of the Secretary for Security, Mrs. Regina Ip Courtesy call to the Secretary for Security, Mrs. Regina Ip Transfer by bus form the Office of the Secretary for Security to the Ritz-Carlton Hotel Arrival at the Ritz-Carlton Hotel Assembly at the Hotel Lobby Departure by bus for the Residence of the Consul-General, Mr. Jochum Haakma Dinner hosted by the Consul-General, Mr. Jochum S. Haakma, at the Residence Departure by bus form the Residence to the Ritz-Carlton Hotel Arrival at the Ritz-Carlton Hotel
April 24 Tuesday 08.30 hrs 09.00 hrs 09.15 – 09.45 hrs 09.55 hrs 10.35 hrs 10.40 hrs 11.10 hrs 11.30 hrs
Assembly at the Hotel Lobby for check-out Transfer by bus to the Office of the Secretary for Financial Services, Mr. Stephen Ip Courtesy call to the Secretary for Financial Services, Mr. Stephen Ip Transfer by bus to Hong Kong International Airport, Chek Lap Kok Arrival at the VIP-room of Chek Lap Kok Briefing by the Commercial Director of the Hong Kong Airport Authority (HKAA), Mr. Hans C.A. Bakker Boarding flight no. KL888 Departure to Amsterdam by KLM, flight no. KL888
Eerste Kamer, vergaderjaar 2000–2001, nr. 331
21