Luttenbergstraat2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Fax 038 425 48 88 provincie.overijssel.nl postbus@>overijssel.nl
Provinciale Staten vanOverijsseI
RABOZwolle 39 73 41 121
PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL Reg.nr.'PS/^-Cxg/'1o6g
Iniichtingen bij dhr. W. Mulder a.d.
Dat. ontv.:
Routing
telefoon 0384997576
[email protected]
1 9 NOV 2009 Bijl.:
Uitvoeringsprogramma 2010, Meerjarenprogramma ExterneVeillgheid 2006-2010.
Datum 16.11.2009
Toezending aan Provinciale Staten met oogmerk: o terinformatie.
Kenmerk
2009/0175531 Pagina
1
Uw brief
Uw kenmerk
Inleiding. Het"Meerjarenprogramma ExterneVeiligheid Overijssel 2006-2010" (MEVO)isgebaseerd op de"Subsldieregeling Programmafinanciering ExternVeiligheidsbeleidandere overheden 2006-2010". Hiermeeiseen rijkssubsidiegemoeidvan€1.048.000,-- perjaar, toten met 2010. Daarnaast heeft u,aanvullendopde rijksmiddelen,jaarlijks€252.000,—ter beschikking gesteld voor de periode 2007toten met2011. Opbasisvan de rijkssubsidieregeling dient voor elk nieuw programmajaareen uitvoeringsprogramma tewordenopgesteld. Debesteding van dedoor uterbeschikking gestelde middelenwordt eveneens inhet uitvoeringprogramma externe veiligheid toegelicht. Het bijgevoegde programma 2010 beslaat hetafrondende programmajaar. Inhoud MEVO. Deessentievan het MEVObestaatuithetzodanig stimulerenvan destructurele uitvoering van externe veiligheidstaken dat deze,naafronding vanhet MEVO,volledig verankerd zijnin dewerkwijze van de hierbij betrokken bestuurlijke partners. Het MEVOiszodanig opgebouwd dat op basisvan deambitiesvan gemeenten, regio's enprovincie doelgericht aaneen structurele, effectieve enefficiente uitvoering van wettelijke externe veiligheidstaken wordt gewerkt. Dit isterugtevindeninhet belangdat aandeaanwezigheid van kwalitatief goede gemeentelijke externe veiligheidsvisies wordt gegeven. Deuitkering van MEVO-middelenaan gemeenten vindt plaats opbasisvan vastgestelde externe veiligheidsvisies enjaarlijks hiervan afgeleide uitvoeringsprogramma's. MEVO-uJtvoeringsprogramma 2010. Hetvoorliggende uitvoeringsprogramma 2010 isopgesteld insamenwerking met gemeenten en de regionale hulpdiensten. Hierna treft udebelangrijkste deelprojecten/activiteiten aan, waarbij kanworden gemelddat destrategische doelstellingen uithet MEVOzelf geen aanpassing behoeven.
Bijlagen Datum verzending
19. NOV 2 0 0 9
provincie
verijssel
Uitvoeringsprogramma 2010, Meerjarenprogramma ExterneVeiligheid 2006-2010.
Versterking vanorganisaties.Ookin 2010 ligt denadrukoporganisatorische versterking. Hetgaat hierbij concreet om destructurele versterking van gemeenten,regio enprovincie. Eriseen bedrag van€ 1.132.800,-- beschikbaar voor gemeenten en regio's. Deverdeling van demiddelenover degemeenten gebeurt op basisvan eengezamenlijk overeengekomen verdeelsleutel. Degemeenten verzorgen zelfdetoekenning van middelen aan deregio's. Deuitkomst van dezeverdeelsleutel treft uaan inde bijlage van het programma. Dedaadwerkelijke uitgifte van middelen aangemeenten isgekoppeld aandeaanwezigheid van een gemeentelijkeexterne veiligheidsvisie, met een concreet uitvoeringsprogramma voor hetjaar 2010.
Datum
16.11.2009
Kwaliteit uitvoeringEV-taken.Ondermeer naar aanleiding van de uitkomstenvaneen kwaliteitsmeting naar detaakuitvoering, isopverzoekvan degemeenten in 2009een gezamenlijkeexterne veiligheidsdeskundigenpool ingericht. Dezepool bestaat uit deskundige medewerkers afkomstig van Overijsselse gemeenten,regio enprovincie. Hetsuccesvandeze samenwerking isdermate dat hier in 2010 eenvervolg aanwordt gegeven. Dit initiatief past overigens in delandelijke en provinciale ontwikkelingen random derealisatie van regionale uitvoeringsdiensten,welke uiteindelijk eengroot deelvan dezetaken zalgaanuitvoeren. Eenaantal externe veiligheidstaken isnamelijk, geletop hun complexiteit, medede aanleiding geweestomte komentot regionale uitvoeringsdiensten.
Kenmerk
2009/0175531 Pagina
Vervoergevaarlijkestoffen. Dit project isgericht opdeverdere verbetering van de naleving van de huidige routering van gevaarlijke stoffen door middelvan compliance assistance. Hierbij isspecifiek aandachtvoor debepalingen uit de provinciale omgevingsverordening. Daarnaastworden deconsequenties van het landelijke Basisnet"Vervoer gevaarlijke stoffen" in beeldgebracht. Deinzetvan het college,zoalsverwoord in deOmgevingsvisie, isgerichtop hetverhogen van deveiligheid door het reduceren van het aandeel"gevaarlijke stoffen"inde totale goederenstroom via het spoor door Overijssel.Verder wordt ondersteuning geboden bij deimplementatie van het Besluit"Transportroutes externeveiligheid". Buisleidingen in bestemmingsplannen. Hetdoelvan dit project ishetvolledig encorrect opnemen van bestaande ennieuwe buisleidingen in deactualisering van bestemmingsplannen. Deuitvoering van dit project hangt samenmet denabije inwerkingtreding van het Besluit "Externe veiligheid buisleidingen". Doorverwerking van dit besluit in bestemmingsplannen kunnen latente saneringssituaties worden weggenomen enwordt invulling gegeven aande bepalingen uit de Omgevingsverordening.
Uw brief
uwkenmerk
Brandveiligheidgrote opslagen gevaarlijkestoffen. DeVROM-Inspectie heeft eind 2009 geconstateerd dat de brandveiligheid bij grote opslagen met brandgevaarlijke stoffen in ruim dehelft van degevallen niet goed isgeregeld door onvolkomenheden in devergunning, brandbeveiligingsinstallatie of bij hettoezicht. Desituatie in Overijssel lijkt hier niet van afte wijken. In 2010 zaldaaromeen project worden gestart met compliance assistance vande VROM-Inspectie. Actualiseren gemeentelijkEV-beleid. Dit project heeft alsdoelom gemeenten in de periode 2011-2015 te laten beschikken over eenactueel externe veiligheidbeleid. Dekern van het project bestaat uit het per gemeente bijwerken van het bestaande beleid met de nieuwe ontwikkelingen (Basisnet vervoergevaarlijke stoffen, buisleidingen,de landelijke evaluatie van het groepsrisico,et cetera).
Uitvoeringsprogramma 2010, Meerjarenprogramma Externe Veiligheid 2006-2010.
EvaluatieenvervolgMeerjarenprogramma ExterneVeiligheid Overijssel2006-2010. In overleg met departners is besloten om in 2010 deafgelopen programmaperiode te evalueren. Deuitkomstenvan dezeevaluatie zijn voor detoekomstvan belang.In het bestuursakkoord Rijk-provincie is namelijk bepaald dat deonderliggende rijkssubidieregeling na 2010zal overgaan in eendecentralisatieuitkering ten behoeve het provinciefonds, voor deduur van vierjaar. Onder condities,zoalsverwoord in het bestuursakkoord, dient deprovincie een vervolg te geven aande huidige programmatische aanpak. Eind2010 ontvangt uhiertoeeen voorstel ter besluitvorming. Eennadere, meer inhoudelijke, uiteenzetting treft uaan inde rapportage welkevia het Stateninformatiesysteem isoptevragen. Wij hopen uhierme
;endete hebben ge'informeerd.
Gedeputee
Overijssel,
Datum
16.11.2009 Kenmerk
2009/0175531 Pagina
Uw brief
Uw kenmerk
voorzitter,
Meerjarenprogramma Externe Veiligheid Overijssel 2006-2010
Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid 2010
Programma, november 2009
Colofon
Datum
November 2009 Auteur
Arjan Boxman (Royal Haskoning) Willem Mulder (Provincie Overijssel) Inlichtingen bij
Programmamanagement Externe Veiligheid Arjan Boxman en Willem Mulder
[email protected] [email protected] Adresgegevens
Provincie Overijssel Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Fax 038 425 48 88 www.overijssel.nl
[email protected]
Samenvatting
Het uitvoeringsprogramma externe veiligheid
In het bestuurlijk overleg externe veiligheid van 19 januari 2006 te Raalte is door de provincie Overijssel, de Overijsselse gemeenten en de regionale hulpverleningsdiensten het Meerjarenprogramma externe veiligheid Overijssel 2006-2010 (hierna MEVO) vastgesteld. Het MEVO is eind februari 2006 door GS aan het ministerie van VROM aangeboden en op 4 juli 2006 is de subsidiebeschikking verleend. Het bij het MEVO behorende uitvoeringsprogramma externe veiligheid wordt jaarlijks geactualiseerd, waarbij het eerstvolgende programmajaar concreet wordt uitgewerkt en er een doorkijk wordt gegeven naar de daaropvolgende jaren. Het document dat voor u ligt is het uitvoeringsprogramma voor 2010 en betreft het laatste en dus afrondende programma. Dit uitvoeringsprogramma is eveneens opgesteld in samenwerking met gemeenten en de regionale hulpdiensten. Wijzigingen ten opzichte van het MEVO 2009-2010
In dit afsluitende uitvoeringsprogramma wordt ingezet op afronding van projecten en behoud van behaalde resultaten. Het uitvoeringsprogramma 2010 bevat geen significante wijzigingen ten opzichte van de in het MEVO 2006-2010 weergegeven strategische doelstellingen. Naar aanleiding van actuele ontwikkelingen wordt in 2010 meer nadruk gelegd op de gevolgen van de in de nabije toekomst verwachte ‘AMvB kwaliteitscriteria’ welke ondermeer de maatlat EV integreert. Evenals in 2009 is ook in 2010 het beschikbare budget verruimd doordat aanvullend op de Rijksmiddelen door de Provincie Overijssel autonome middelen beschikbaar zijn gesteld voor de uitvoering van het MEVO. Tot slot zal in 2010 op basis van het bestuursakkoord rijk-provincie doorgekeken worden naar de situatie na afronding van het MEVO. In het bestuursakkoord rijk-provincie is namelijk bepaald dat de rijkssubidieregeling waaruit het MEVO 2006-2010 voor een belangrijk deel is gefinancierd na 2010 voor de duur van 4 jaar zal overgaan in een decentralisatieuitkering ten behoeve het provinciefonds. Uitvoering van het MEVO
De kern van het MEVO bestaat uit het stimuleren van de structurele uitvoering van externe veiligheidstaken. Kenmerkend is de overgang van projecten naar structurele activiteiten, de vervanging van inhuur van expertise door aantrekken van expertise en de verankering van structurele samenwerking. Hierbij is het van belang dat externe veiligheidstaken op een zo effectief en efficiënt mogelijk schaalniveau wordt ingevuld. Voor de uitvoering van het MEVO en de wettelijke externe veiligheidstaken wordt gebruik gemaakt van bestaande organisatie- en overlegstructuren. Dit vloeit voort uit de bestaande goede samenwerking tussen gemeenten, hulpverleningsregio’s en de Provincie Overijssel. Een centrale rol in het MEVO wordt ingenomen door gemeentelijk en provinciaal externe veiligheidsbeleid. Deze beleidsstukken worden gebruikt om structurele uitvoering van de externe veiligheidstaken te verankeren bij de hiervoor bevoegde instanties. Onderdeel van het meerjarig externe veiligheidsbeleid is een jaarlijks te actualiseren uitvoeringsprogramma waarmee op lokaal niveau de voor de eigen organisatie benodigde investering (tijd, kennis en middelen) wordt vastgesteld. De gemeentelijke uitvoeringsprogramma’s (behorende bij het externe veiligheidsbeleid) zijn hiermee de basis voor de besteding van de middelen die in het kader van het MEVO worden verstrekt.
Versterking van organisaties Ook in 2010 ligt binnen Overijssel de nadruk op versterking van organisaties ter professionalisering van de taakuitvoering op het gebied van externe veiligheid. Het gaat hierbij concreet om de structurele versterking van gemeenten, regio en provincie. In totaal wordt € 150.000,- uitgetrokken voor de versterking en professionalisering van de Provincie Overijssel, voor de gemeenten en de regio’s is een bedrag van € 1.132.800,- beschikbaar. De verdeling van de middelen over de gemeenten gebeurt op basis van een overeengekomen verdeelsleutel die rekening houdt met de lokale risicosituatie. Uitkering van middelen aan de regionale hulpverleningsdiensten vindt via de gemeenten plaats. De daadwerkelijke uitgifte van middelen aan gemeenten is gekoppeld aan de aanwezigheid van een gemeentelijke externe veiligheidsvisie, met een concreet uitvoeringsprogramma voor het jaar 2010. Alle Overijsselse gemeenten hebben externe veiligheidsbeleid vastgesteld dat is gericht op de uitvoering van wettelijke ev-taken en invulling geeft aan de beleidsruimte die de wet en – regelgeving biedt. In het externe veiligheidsbeleid wordt op basis van een meerjarig beleidskader inzicht verschaft in de wijze waarop op multidisciplinaire en structurele wijze het thema ‘externe veiligheid’ wordt geborgd in de organisatie. Gemeenten dienen zelf de multidisciplinaire invalshoeken inzichtelijk te maken, keuzes te maken en middels structurele aandacht (organisatieversterking) in uitvoering te nemen. Het gemeentelijk externe veiligheidsbeleid biedt hiermee de basis om op een verantwoorde wijze de door het Rijk en de provincie beschikbaar gestelde middelen uit te keren. De verplichte jaarlijkse programmering en verslaglegging door gemeenten biedt de mogelijkheid om een sluitende verantwoordingscyclus vorm te geven. Uit te voeren projecten 2010 Zoals aangegeven ligt de nadruk op de organisatorische versterking van uitvoerende organisaties, maar daarnaast wordt een beperkt aantal faciliterende projecten uitgevoerd. Het betreft de volgende projecten: Projecten 2010 -
Buisleidingen in bestemmingsplannen Basisnet Transport gevaarlijke stoffen Maatlat Beterzo Toezicht routering gevaarlijke stoffen Brandveiligheid grote opslagen gevaarlijke stoffen Kwaliteit uitvoering EV-taken Actualiseren gemeentelijk ev-beleid Evaluatie en vervolg MEVO 2006-2010
Inhoudsopgave
Samenvatting
3
1 1.1 1.1.1
6 6 6 6 7 7 7 7 7
1.1.2
1.2 1.3
Hoofdstuk 1: Inleiding Algemeen Meerjarenprogramma Externe Veiligheid Overijssel - Structurele uitvoering externe veiligheidstaken Financiering van het MEVO - Subsidieregeling programmafinanciering EV-beleid andere overheden - Aanvullende provinciale middelen Tot stand komen uitvoeringsprogramma 2010 Leeswijzer
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10 2.11 2.12
De doelstellingen van het MEVO De opbouw van de doelstellingen Doelstellingen per thema uit de subsidieregeling Risico-Inventarisatie Vergunningverlening en handhaving Transport van gevaarlijke stoffen Structuurvisie externe veiligheidsbeleid Ruimtelijke ordening Groepsrisico Sanering Risicocommunicatie Organisatorische versterking/ Professionalisering Opvolging van het MEVO 2006-2010
9 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 21
3 3.1 3.1.1 3.1.2 3.1.3 3.1.4 3.2
Financiën 2010 De financiering projecten en activiteiten Restant budget uit periode 2006-2009 Verdeling Rijks- en Provinciale middelen 2010 Vooruitblik op de financiering na afronding MEVO Financiering structurele organisatorische versterking De verdeelsleutel over de periode 2010 – 2011
23 23 23 23 24 24 25
De Bijlagen: Bijlage 1. De verdeelsleutel Bijlage 2. De Projecten uitgewerkt Project: Organisatorische versterking Project: Basisnet Project: Maatlat Beterzo Project: Buisleidingen in bestemmingsplannen Project: Toezicht Routering Project: Brandveiligheid grote opslagen gevaarlijke stoffen Project: Kwaliteit uitvoering EV-taken Project: Actualiseren gemeentelijk EV-beleid Project: Evaluatie en vervolg Meerjarenprogramma EV Overijssel 2006-2010
27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38
Uitvoeringsprogramma Externe veiligheid 2010
5
1
Hoofdstuk 1: Inleiding
1.1
Algemeen
Voor u ligt het uitvoeringsprogramma externe veiligheid 2010 behorend bij het ‘Meerjarenprogramma Externe Veiligheid Overijssel’ (hierna MEVO). Dit is het laatste en afrondende programma van het MEVO. Het uitvoeringsprogramma 2010 bevat geen significante wijzigingen ten opzichte van de in MEVO 2006-2010 weergegeven strategische doelstellingen.
1.1.1
Meerjarenprogramma Externe Veiligheid Overijssel
Sinds 2003 ondersteunt het rijk de uitvoering van het externe veiligheidsbeleid door andere overheden. Hierbij worden provinciale uitvoeringsprogramma’s externe veiligheid als kader gebruikt. In de periode 2004-2005 is door de provincie Overijssel en de Overijsselse gemeenten gezamenlijk gewerkt op basis van het eerste provinciaal uitvoeringsprogramma externe veiligheid: PUEV1. Begin 2006 is de uitvoering van dit eerste programma afgerond. In aansluiting op PUEV1 is in Overijssel een tweede provinciaal uitvoeringsprogramma externe veiligheid opgesteld: het Meerjarenprogramma externe veiligheid Overijssel (MEVO) met de looptijd 2006-2010. Het MEVO is in eind februari 2006 door GS aan het ministerie van VROM aangeboden.
Structurele uitvoering externe veiligheidstaken De kern van het MEVO bestaat uit het stimuleren van de structurele uitvoering van externe veiligheidstaken. Kenmerkend daarvoor is de overgang van projecten naar structurele activiteiten, de vervanging van inhuur van expertise door aantrekken van expertise en de verankering van structurele samenwerking. De twee belangrijkste einddoelen, voor wat betreft de uitvoering van externe veiligheidstaken door provincie, gemeenten en regio’s zijn: 1.
Een structurele uitvoering op een adequaat niveau;
2.
Structurele samenwerking op een effectief en efficiënt niveau.
Hierbij wordt gewerkt op basis van een door de uitvoerende overheid opgestelde externe veiligheidsvisie, inclusief uitvoeringsprogramma.
6
Uitvoeringsprogramma Externe veiligheid 2010
1.1.2
Financiering van het MEVO
Subsidieregeling programmafinanciering EV-beleid andere overheden Op 4 juli 2006 is door de Provincie Overijssel de subsidiebeschikking ontvangen waarmee het ministerie van VROM, in het kader van de ‘Subsidieregeling Programmafinanciering EV-beleid andere overheden 2006-2010’ (hierna subsidieregeling), subsidie toekent voor de uitvoering van het MEVO. Hiermee is geld beschikbaar gekomen voor de uitvoering van de in het MEVO benoemde activiteiten en projecten. Het uitvoeringsprogramma externe veiligheid dient als kader voor de bevoorschotting van de subsidiegelden.
Aanvullende provinciale middelen Aanvullend op de Rijksmiddelen zijn door de Provincie Overijssel autonome middelen beschikbaar gesteld voor de uitvoering van het MEVO. Deze provinciale middelen zijn toegekend voor de looptijd van het coalitie/bestuursakkoord (periode 2006-2011). Hiermee wordt een extra impuls gegeven aan het voorkomen van risico’s die ontstaan bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen. De besteding van deze provinciale autonome middelen wordt eveneens in het uitvoeringprogramma externe veiligheid 2010 toegelicht.
1.2
Tot stand komen uitvoeringsprogramma 2010
Het uitvoeringsprogramma externe veiligheid 2010 is tot stand gebracht in samenwerking met de uitvoeringspartners (de Overijsselse gemeenten, regio’s en hulpverleningsdiensten). Hierbij is aan gemeenten en regio’s gevraagd om voorstellen in te dienen voor het programma van 2010. Ondermeer tijdens een tweetal regionale externe veiligheidsberaden is besproken waar het MEVOuitvoeringsprogramma 2010 op gericht dient te worden.
1.3
Leeswijzer
Na dit inleidende hoofdstuk worden in hoofdstuk 2 de doelen van het MEVO kort herhaald, op basis van de in de subsidieregeling als subsidiabel aangemerkte activiteiten en projecten. De in hoofdstuk 2 behandelde doelen zijn gekoppeld aan de diverse (nieuwe) projecten en activiteiten. Tot slot is in hoofdstuk 3 ingegaan op de wijze van financiering van de in hoofdstuk 2 benoemde projecten en activiteiten.
Uitvoeringsprogramma Externe veiligheid 2010
7
2
De doelstellingen van het MEVO
2.1
De opbouw van de doelstellingen
Dit hoofdstuk herhaalt de doelen zoals deze zijn omschreven in het MEVO 2006-2010. Ten opzichte van het MEVO 2006-2010 zijn de strategische doelstellingen niet significant gewijzigd. Wel zijn de doelstellingen geactualiseerd op basis van de in 2009 uitgevoerde activiteiten en de relevante actuele ontwikkelingen. De in dit hoofdstuk benoemde doelstellingen vormen het kader, waarbinnen de in hoofdstuk 3 behandelde projecten voor 2010 worden uitgevoerd. In dit hoofdstuk zijn voor alle subsidiabele thema’s, uit de subsidieregeling, de MEVO doelstellingen verwoord. In de onderstaande tabel is een overzicht gegeven van de thema’s die in de subsidieregeling zijn benoemd. Deze worden afzonderlijk behandeld in paragrafen 2.3 tot en met 2.11 van dit programma.
Thema’s Subsidieregeling Programmafinanciering EV-beleid andere overheden 2006-2010 Risico-inventarisatie Vergunningverlening en handhaving Transport van gevaarlijke stoffen Structuurvisie externe veiligheidsbeleid Ruimtelijke ordening Groepsrisico Sanering Risicocommunicatie Organisatorische versterking/ Professionalisering
Uitvoeringsprogramma Externe veiligheid 2010
9
2.2
Doelstellingen per thema uit de subsidieregeling
Zoals in hoofdstuk 1 is weergegeven bestaat de kern van het MEVO uit het stimuleren van de structurele uitvoering van externe veiligheidstaken. Dit is duidelijk terug te vinden in de in het MEVO geformuleerde doelstellingen. Daarnaast kent het MEVO een looptijd tot en met 2010. De doelstellingen, die in deze paragraaf worden vermeld, zijn alle in uiterlijk 2010 te behalen, tenzij anders is aangegeven. In principe kunnen alleen gewijzigde omstandigheden of nieuwe wet- en regelgeving als gevolg hebben dat doelstellingen niet in 2010 zijn behaald. Voor diverse doelstellingen is de ambitie om ze al eerder dan in 2010 te verwezenlijken. Ook zijn voor sommige doelstellingen tussendoelen aangegeven. In de navolgende paragrafen is per thema uit de ‘Subsidieregeling Programmafinanciering EV-beleid andere overheden 2006-2010’ (hierna subsidieregeling) weergegeven wat de MEVO doelstelling(en) zijn. Daarnaast is gespecificeerd welke projecten in 2010 zijn geprogrammeerd om de betreffende doelstelling te realiseren. In de onderstaande figuur is een overzicht gegeven van de thema´s uit in de subsidieregeling en de planning binnen het MEVO. De betreffende figuur zal in paragraaf 2.4 tot en met 2.12 worden gebruikt om aan te geven waarop de paragraaf betrekking heeft en met welke tijdslijn wordt gewerkt.
10
Uitvoeringsprogramma Externe veiligheid 2010
2.3
Risico-Inventarisatie
Voor de uitvoering en ontwikkeling van EV-beleid is het essentieel dat het bevoegde gezag een overzicht heeft van risicovolle situaties. Een volgende stap in het proces om risico’s blijvend goed in beeld te houden, behelst het actieve beheer van risico-informatie. In Overijssel maakt een volledige én actuele risico-inventarisatie nadrukkelijk deel uit van de wijze waarop gemeenten MEVO middelen toegekend krijgen. De MEVO-doelstelling In 2010 is een beheersituatie bereikt. Deze situatie kenmerkt zich door: • Een goed, volledig en uniform ingevuld RRGS en ISOR conform de daartoe geldende wettelijke regelingen. Dit houdt in dat alle relevante inrichtingen in het RRGS zijn opgenomen en dat de daarvoor geldende risicocontouren in beeld zijn gebracht. Daar waar de wettelijke regelingen termijnen aan de invulling van het RRGS stellen zal daaraan worden voldaan. • Een goede toegankelijkheid en toepasbaarheid van het risicoregister (RRGS) en de risicokaart Overijssel voor alle doelgroepen (bevoegde instanties én gebruikers); • Een vanzelfsprekend gebruik van het RRGS en de risicokaart Overijssel door de diverse doelgroepen (bevoegde instanties én gebruikers); • Een routinematig beheer van het RRGS en de risicokaart Overijssel dat is geborgd in werkprocessen van de bevoegde instanties die de inhoud van RRGS en risicokaart beïnvloeden. Indicatie van de voortgang In het kader van het MEVO worden jaarlijks middelen aan de Overijsselse gemeenten ter beschikking gesteld om te komen tot structurele versterking van de externe veiligheidstaken. De per gemeente beschikbare middelen worden toegekend op basis van een verdeelsleutel die mede rekening houdt met het aantal aanwezige risicobronnen. Dit heeft tot gevolg dat het RRGS door de gemeenten tenminste jaarlijks wordt gevuld en gecontroleerd. In 2008 is in het bijzonder aandacht geweest voor de ‘conversie’ van het RRGS, hetgeen er in heeft geresulteerd dat het Overijsselse RRGS voor meer dan 96% door de gemeenten is geactualiseerd. In 2009 is specifiek ingezet op het inbedden van het vullen, onderhouden en gebruiken van het RRGS/ISOR in de reguliere werkzaamheden. Er is in de Regio IJssel-Vecht onderzoek gedaan naar de kwaliteit en de kwantiteit van de geregistreerde risicogegevens en de wijze waarop hierin verbeteringen in kunnen worden aangebracht. In november 2009 zijn vier instructiebijeenkomsten georganiseerd voor alle Overijsselse ambtenaren die RRGS/ISOR vullen en gebruiken, waarbij gebruik is gemaakt van de resultaten van het onderzoek.
Projecten en activiteiten in 2010 Voor 2010 is voor dit menukaartonderdeel één project gepland. Het betreft een bestaand project dat in 2010 wordt voortgezet. Het project is hieronder kort beschreven: • Project Basisnet: Dit project draagt zorg voor het volledig en correct informeren van gemeenten, regio’s en de brandweer over de voortgang en (lokale) consequenties van het landelijke Basisnet en het besluit transportroutes externe veiligheid. Ook in 2010 speelt het borgen van de risico-inventarisatie binnen de reguliere beheerscyclus een belangrijke rol. Relevant is dat gemeenten in Overijssel financieel belang hebben bij het invoeren en actueel houden van het RRGS. Het aantal correct ingevoerde inrichtingen en de transportrisico’s tellen namelijk mee in de verdeelsleutel van de externe veiligheidsgelden. Naast deze financiële ‘stok achter de deur’ is het actueel houden van de risico-inventarisatie een van de onderwerpen in de gemeentelijke EV-plannen. Hiermee wordt geborgd dat het invoeren van wijzigingen van risicobronnen en het inrichtingenbestand standaard onderdeel is van in het reguliere werkproces (zie ook paragraaf 2.6 van dit programma).
Uitvoeringsprogramma Externe veiligheid 2010
11
2.4
Vergunningverlening en handhaving
Vergunningverlening en handhaving spelen een centrale rol in de beheersing van risicovolle situaties bij inrichtingen. Het is van belang dat Wet milieubeheer (verder Wm) vergunningen up-to-date zijn en voldoen aan het Bevi en andere EV-relevante besluiten. Dit betekent dat bestaande vergunningen worden geactualiseerd aan de hand van een vastgestelde frequentie. Voor toezicht en handhaving betekent dit dat alle Bevi en BRZO-inrichtingen systematisch worden gecontroleerd op externe veiligheidsaspecten aan de hand van genormeerde handhavingsfrequenties. Dit laatste dient op basis van de lokale probleemanalyse terug te komen in de handhavingsprogramma’s, die jaarlijks op basis van het besluit ‘kwaliteitseisen handhaving milieubeheer’ moeten worden opgesteld. De MEVO-doelstelling In 2010 is een beheersituatie bereikt waarin externe veiligheid op routinematige basis doorwerkt in de Wm-vergunningverlening en handhaving. Voor de vergunningverlening houdt dit in dat: • Wm-vergunningen up-to-date zijn en dat vergunningen voldoen aan Bevi en andere EV-relevante besluiten; • bestaande vergunningen worden gewijzigd, daar waar en wanneer noodzakelijk (‘ambtshalve’); eventueel aan de hand van een genormeerde actualisatiefrequentie. Voor toezicht en handhaving betekent dit dat alle Bevi-inrichtingen systematisch worden gecontroleerd op externe veiligheidsaspecten aan de hand van genormeerde handhavingsfrequenties. Indicatie van de voortgang De achterstanden die in het verleden bestonden zijn door middel van een actualisatieslag opgelost. Op dit moment heeft 100% van de Overijsselse gemeenten door middel van hun door het college van B&W en gemeenteraad vastgestelde externe veiligheidsbeleid geborgd dat de vergunningverlening en handhaving bij risicorelevante inrichtingen regelmatig plaatsvindt. Tevens bestaat er sinds 2007 een samenwerkingsverband tussen gemeenten en provincie (bestuursconvenant) waarmee wordt geborgd dat in Overijssel wordt voldaan aan de Maatlat Beterzo en structureel voldoende invulling kan worden gegeven aan het toezicht op BRZO-bedrijven. Tot slot wordt samen met de regio’s en gemeenten gewerkt aan van de uitvoeringskwaliteit van externe veiligheidstaken (zie paragraaf 2.12) door middel van een gezamenlijke ev-deskundigenpool.
Projecten en activiteiten in 2010 Voor 2010 zijn voor dit menukaartonderdeel twee projecten gepland. Het betreft een bestaand project en een nieuw project. De projecten zijn hieronder kort beschreven: • Project Maatlat Beterzo: Dit project heeft als doel om te borgen dat in geheel Overijssel kan worden voldaan aan de kwaliteitseisen uit de Maatlat Beterzo. • Project Brandveiligheid grote opslagen gevaarlijke stoffen: De VROM inspectie heeft eind 2009 geconstateerd dat de brandveiligheid bij grote opslagen met brandgevaarlijke stoffen in ruim de helft van de gevallen niet goed is geregeld door onvolkomenheden in de vergunning, brandbeveiligingsinstallatie of bij het toezicht. Direct gevolg is van deze constatering is dat de PR 10-6 en het invloedsgebied uit Revi en QRA’s niet zomaar gebruikt kunnen worden. De situatie in Overijssel lijkt hier niet van af te wijken. In 2010 zal hiervoor daarom een project worden gestart met compliance assistance van de VROM-inspectie. Dit project heeft als doel om te borgen dat de EV-relevante opslagen met gevaarlijke stoffen (>10 ton) qua brandveiligheid en brandbestrijding voldoen aan de PGS15. Ook in 2010 wordt ingezet op het borgen van externe veiligheidsrelevante vergunningverlening en handhaving via de reguliere beheerscyclus. Alle gemeenten geven in het door hen vastgestelde externe veiligheidsbeleid en de lokale uitvoeringsprogramma’s nadrukkelijk aandacht en uitvoering aan externe veiligheid bij vergunningverlening en handhaving. Als gevolg hiervan hebben de gemeenten in Overijssel een goed inzicht in de noodzaak tot activiteiten op dit thema.
12
Uitvoeringsprogramma Externe veiligheid 2010
2.5
Transport van gevaarlijke stoffen
In het kader van PUEV-1 en het MEVO is gekomen tot een (intergemeentelijke, interprovinciale en interlandelijke) afgestemde route voor het transport van gevaarlijke, routeplichtige stoffen over de weg in Overijssel. De implementatie van deze route vergde meer coördinatie en afstemming tussen gemeenten dan aanvankelijk verwacht. De MEVO-doelstelling In 2010 is een beheerssituatie bereikt waarin sprake is van een actieve en routinematige handhaving en beheer van de routering van het wegvervoer van gevaarlijke stoffen door bevoegde gezagen. Indicatie van de voortgang Op dit moment is er een provincie dekkend routenetwerk voor het transport van gevaarlijke stoffen over de weg. Deze route is door alle gemeenten vastgesteld. Daarnaast vraagt het toezicht en de handhaving, gelet op de complexiteit van de regelgeving, bijzondere aandacht. In 2008 is er een grootschalige transportcontrole uitgevoerd waarbij specifiek aandacht is geweest voor gevaarlijke stoffen en gezamenlijk met de KLPD is gezorgd voor opleiding van de toezichthoudende ambtenaren. Tevens worden sinds 2007 alle Overijsselse externe veiligheidspartners regelmatig op de hoogte gehouden van de inhoud en de lokale consequenties van het in ontwikkeling zijnde landelijke Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen. Sinds 2007 is er extra aandacht voor het vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen, hetgeen er in heeft geresulteerd dat alle Overijsselse gemeente inzicht hebben in de ligging van regionale- en hoofdtransportleidingen (aardgas). Inmiddels hebben vrijwel alle Overijsselse gemeenten hun bestemmingsplannen getoetst op basis van de vigerende wet- en regelgeving en worden voorbereidingen getroffen voor de implementatie van de verwachte nieuwe landelijke regelgeving. Tot slot is het transport van gevaarlijke stoffen aangemerkt als van provinciaal belang en vooruitlopend op BTEV en de Buisleidingen AMvB opgenomen in de in 2009 vastgestelde provinciale omgevingsvisie en omgevingsverordening.
Projecten en activiteiten in 2010 Voor 2010 zijn voor dit menukaartonderdeel twee projecten gepland. Het betreft twee bestaande projecten die in 2010 worden voortgezet. Deze projecten zijn hieronder kort beschreven: • Project Basisnet: Dit project draagt zorgt voor het volledig en correct informeren van gemeenten, regio’s en de brandweer over de voortgang en (lokale) consequenties van het landelijke Basisnet. • Project Toezicht routering gevaarlijke stoffen: Dit project is gericht op verbetering van de bekendheid en de naleving van de routering gevaarlijke stoffen en informeert de verschillende veiligheidspartners (gemeenten, regio´s en politie) over elkaars mogelijkheden en rol bij de routering van gevaarlijke stoffen. Bij alle gemeenten komt het transport van gevaarlijke stoffen terug in het gemeentelijk externe veiligheidsbeleid en bijbehorende uitvoeringsprogramma’s. In het externe veiligheidsbeleid wordt aangegeven hoe de vastgestelde routering wordt beheerd. Tevens wordt in het beleid aangegeven hoe wordt omgegaan met risico’s veroorzaakt door niet-stationaire risicobronnen. Daarmee is de implementatie en het beheer van routering als reguliere taak ondergebracht bij de gemeenten. Aansluitend wordt ook in de omgevingsvisie en omgevingsverordening van de provincie Overijssel aandacht gegeven aan de provinciale belangen in relatie tot het transport van gevaarlijke stoffen.
Uitvoeringsprogramma Externe veiligheid 2010
13
2.6
Structuurvisie externe veiligheidsbeleid
Alle Overijsselse gemeenten hebben stappen gezet om tot een eigen gemeentelijke externe veiligheidsvisie te komen. In het kader van het MEVO wordt groot belang gehecht aan de aanwezigheid van volledige afgeronde en bestuurlijk geaccordeerde gemeentelijke externe veiligheidsvisies. In het kader van het MEVO wordt van gemeenten vereist dat het externe veiligheidsbeleid zowel door het college als de gemeenteraad (i.v.m. de RO-aspecten) is vastgesteld. Deze gemeentelijke plannen worden gebruikt als: • sturingsinstrument bij gemeentelijke besluitvorming waarbij ev een rol speelt; • als vertrekpunt voor het bepalen van de activiteiten die nodig zijn om de gemeentelijke organisatie te versterken (robuuste taakuitvoering externe veiligheid) en/of als vertrekpunt voor het aangaan van bovengemeentelijke samenwerking op onderdelen van het externe veiligheidsbeleid (uitvoering ev-taken op efficiënt en effectief schaalniveau). De MEVO-doelstellingen Vanaf 2008 wordt externe veiligheid op routinematige basis expliciet en evenwichtig beoordeeld als afwegingsfactor bij relevante besluiten van bevoegde gezagen op het terrein van de ruimtelijke ordening, milieu, verkeer en vervoer, hulpverlening en economische ontwikkeling en bij besluiten inzake de Wm-vergunningverlening en handhaving. Daartoe beschikken bevoegde gezagen in 2007 over een (structuur-)visie externe veiligheid al dan niet: - in provinciaal- of regionaal verband; - als apart document, dan wel als volwaardig onderdeel van streekplan/ruimtelijke structuurvisie en/of omgevingsplan/milieubeleidsplan; dat ‘past’ binnen het integrale veiligheidsbeleid; dat aangeeft hoe het bevoegde gezag borgt dat externe veiligheid expliciet en evenwichtig als afwegingsfactor wordt betrokken.
Indicatie van de voortgang Op dit moment beschikt 100% van de gemeenten over een vastgesteld ev-beleid en stelt in het kader van dit eigen vastgestelde beleid jaarlijks een actueel uitvoeringsprogramma op waarin projecten en activiteiten op gebied van externe veiligheid worden ingepland. Daarnaast beschikt de provincie over een vastgesteld ev-programma dat wordt gebruikt bij de uitvoering van wettelijke taken en als opstap heeft gediend voor de medio 2009 vastgestelde omgevingsvisie (structuurvisie op basis van de nieuwe WRO) en omgevingsverordening.
Projecten en activiteiten in 2010 De voor dit thema gestelde doelstellingen zijn behaald, maar de beleidstukken actueel te houden Om dit mogelijk te maken wordt in 2010 één project uitgevoerd • Actualiseren gemeentelijk EV-beleid: Dit project heeft als doel om gemeenten ook in de periode 2011-2015 te laten beschikken over een actueel externe veiligheidbeleid. De kern van het project bestaat uit het per gemeente bijwerken van het reeds bestaande beleid met de nieuwe ontwikkelingen (basisnet, buisleidingen, de landelijke groepsrisico-evaluatie, etc.). Het is van belang de behaalde resultaten te behouden. Dit is in het MEVO geborgd door op te nemen dat vastgesteld externe veiligheidsbeleid, inclusief een actueel uitvoeringsprogramma, een voorwaarde is om in aanmerking te komen voor middelen ter structurele ‘organisatorische versterking en professionalisering’ (zie paragraaf 2.12). De kwaliteit en de actualiteit van de beleidsplannen en de bijbehorende uitvoeringsprogramma’s is zeer belangrijk, het vormt immers de basis voor de uitvoering van het MEVO. Deze beleidsstukken worden gebruikt om structurele uitvoering van externe veiligheidstaken vorm te geven en om extra geprogrammeerde, faciliterende MEVO-projecten te laten aanhaken.
14
Uitvoeringsprogramma Externe veiligheid 2010
2.7
Ruimtelijke ordening
De ruimtelijke ordering is een belangrijk instrument om de leefomgeving van Overijsselse burgers veiliger te maken, doordat het mogelijkheden biedt voor het ruimtelijk scheiden van risicobronnen en kwetsbare functies. In dit kader is het van belang om als bevoegd gezag een duidelijk ruimtelijk ontwikkelingsperspectief te formuleren (onderdeel externe veiligheidsvisie), dat wordt toegepast bij ruimtelijke ordeningsprocedures. Aansluitend is het van groot belang dat de wet- en regelgeving op het gebied van externe veiligheid goed wordt toegepast bij ruimtelijke ordening procedures. De MEVO-doelstelling Het doel voor dit thema is dat in 2008 externe veiligheid een vanzelfsprekend en transparant thema is in het totstandkomings-, afwegings- en besluitvormingsproces van ruimtelijke plannen. Dit houdt in dat in ieder geval het Besluit externe veiligheid inrichtingen, de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen en de recente Nota vervoer gevaarlijke stoffen op adequate wijze worden toegepast. Indicatie van de voortgang Op dit moment heeft 100% van de Overijsselse gemeenten een vastgesteld externe veiligheidsbeleid met daarin een duidelijk ruimtelijk ontwikkelingsperspectief en een ‘signaleringskaart’. Door middel van het door college van B&W en gemeenteraad vastgestelde externe veiligheidsbeleid is geborgd dat bij ruimtelijke planvorming het EVbeleid wordt toegepast bij de te doorlopen procedures. De belangrijke ev-aandachtpunten bij de ruimtelijke ordening bestaan vooral uit de verwachte aanpassingen van de wet- en regelgeving gerelateerd aan het transport van gevaarlijke stoffen. Sinds 2008 wordt extra aandacht gegeven aan de juiste verwerking van buisleidingen in bestemmingsplannen en de voorbereiding op aangekondigde wet- en regelgeving. In 2009 is de provinciale omgevingsvisie en -verordening vastgesteld, daarbij is expliciet aandacht gegeven aan het aspect externe veiligheid. Zo is het transport van gevaarlijke stoffen aangemerkt als van provinciaal belang en vooruitlopend op BTEV en de Buisleidingen AMvB opgenomen in de in 2009 vastgestelde provinciale omgevingsvisie en omgevingsverordening.
Projecten en activiteiten in 2010 De voor dit thema uit de subsidieregeling gestelde doelstellingen zijn behaald. Echter, vanwege de landelijke ontwikkelingen rondom het transport van gevaarlijke stoffen (verwachte AMvB buisleidingen en AMvB Transportroutes gevaarlijke stoffen) is in 2010 voor dit menukaartonderdeel een tweetal projecten gepland. Het betreffen bestaande projecten die worden voortgezet. De projecten zijn hieronder kort beschreven: • Project Buisleidingen in bestemmingsplannen: Vanuit dit project wordt gewerkt aan het beschikbaar stellen en delen van informatie over de ligging van buisleidingen en het corrrect verwerken van deze informatie in bestemmingsplannen. • Project Basisnet: Dit project draagt zorgt voor het volledig en correct informeren van gemeenten, regio’s en de brandweer over de voortgang en (lokale) consequenties van het landelijke Basisnet. Ook in 2010 maken gemeenten bij ruimtelijke besluitvorming gebruik van het gemeentelijk externe veiligheidsbeleid (zie paragraaf 2.7, structuurvisie externe veiligheid), alsmede van de provinciale omgevingsvisie en -verordening. Hiermee kan door gemeenten de vertaalslag gemaakt worden van externe veiligheidsambities naar ruimtelijke ontwikkelingen. Op deze wijze wordt duidelijk welke bestemmingplannen geactualiseerd moeten worden om (toekomstige) saneringsituaties te voorkomen.
Uitvoeringsprogramma Externe veiligheid 2010
15
2.8
Groepsrisico
Sinds 2006 beschikken de provincie en de gemeenten over een duidelijk werkboek waarin is opgenomen hoe kan worden omgegaan met de verantwoording van het groepsrisico. In dit werkboek is transparant gemaakt welke rollen provincie (plantoetsing en verantwoordingsplicht), regionale brandweer (advisering groepsrisico) en gemeenten (verantwoording groepsrisico) hebben, hoe zij deze rollen in onderlinge samenwerking invullen, en welke beoordelingskaders worden gehanteerd voor de diverse producten waarvoor iedere partij een eigen verantwoordelijkheid draagt. Daarnaast hebben alle gemeenten eigen externe veiligheidsbeleid waarin gebiedsspecifiek invulling wordt gegeven aan het toepassen van de verantwoordingsplicht groepsrisico en het verplichte advies van de regionale brandweer. De MEVO-doelstelling Vanaf 2007 wordt in Overijssel op routinematige basis, conform de aanpak uit het werkboek gewerkt. Dit houdt in dat alle voor externe veiligheid relevante ruimtelijke en Wm-besluiten vooraf zijn gegaan door de invulling van de ‘verantwoordingsplicht’, waarin het advies van de regionale brandweer over het groepsrisico is betrokken. Indicatie van de voortgang Op dit moment heeft 100% van de Overijsselse gemeenten door middel van hun door college van B&W en gemeenteraad vastgestelde externe veiligheidsbeleid geborgd dat invulling wordt gegeven aan de verantwoordingsplicht groepsrisico. In het kader van de organisatorische versterking/ professionalisering (paragraaf 2.11) wordt ingezet op de procesmatige en inhoudelijke kwaliteit van de verantwoording groepsrisico. Tot slot wordt aangesloten bij een aantal landelijke ontwikkelingen die vanuit het IPO zullen worden gecommuniceerd via het programmamanagement. Het gaat hierbij ondermeer om: -
de landelijke evaluatie verantwoording groepsrisico;
-
het IPO-project 08 ‘Handreiking verantwoorde brandweeradvisereing’ en
-
het IPO-project 10 ‘Catalogus Bouwkundige maatregelen EV’.
Projecten en activiteiten in 2010 De voor dit thema uit de subsidieregeling gestelde doelstelling is behaald, waardoor in 2010 geen specifieke projecten of activiteiten uitgevoerd hoeven te worden. Dit thema is structureel geborgd door middel van het gemeentelijk externe veiligheidsbeleid. In het eigen gemeentelijk externe veiligheidsbeleid wordt door het bevoegd gezag gebiedsspecifiek aangegeven hoe wordt omgegaan met het wel of niet accepteren van een bepaald niveau voor het groepsrisico. Dit is des te belangrijker aangezien er landelijk geen ‘harde’ normen zijn vastgesteld voor de maximale hoogte van het groepsrisico. Tevens wordt via het externe veiligheidbeleid duidelijk welke persoon of afdeling in specifieke situaties verantwoordelijk is voor een juiste en volledige verantwoording van het groepsrisico. Aansluitend is als onderdeel van het gemeentelijk externe veiligheidsbeleid een signaleringskaart en een ruimtelijk ontwikkelingsperspectief opgesteld. Op deze wijze kan, gelet op de lokatiespecifieke omstandigheden, al rekening worden gehouden met het groepsrisico voordat een besluitrichting wordt gekozen.
16
Uitvoeringsprogramma Externe veiligheid 2010
2.9
Sanering
Het bevoegde gezag Wm moet voor al zijn inrichtingen nagaan of op grond van het BEVI een saneringsplicht geldt. Het BEVI maakt hierbij onderscheid tussen urgente en niet urgente saneringen. Inrichtingen waarvoor dit geldt moeten voor oktober 2007 (urgente saneringen) of 1 juli 2010 (per 15 oktober is dit de nieuwe saneringtermijn voor nieturgente saneringen) zijn gesaneerd. Voor de niet urgente saneringen moet het bevoegd gezag een saneringsprogramma opstellen. Voor het opstellen van een saneringsprogramma is een overzicht van mogelijke knelpunten noodzakelijk. De MEVO-doelstelling Voor de saneringen op grond van het Bevi worden doelen gesteld conform de daarvoor geldende wettelijke termijnen. Dit houdt in dat: - eind 2007 urgente saneringssituaties zijn voltooid. In Overijssel betreft dat alleen LPGtankstations; - in 2010 de niet-urgente saneringssituaties zijn opgeheven. Indicatie van de voortgang Sinds 2006 hebben alle gemeenten en de provincie de risico-inventarisatie gereed en sinds 2007 wordt deze inventarisatie door het bevoegd gezag bijgehouden (ihkv ev-beleid). In 2007 zijn alle urgente saneringen voltooid en de verwachting is dat ook de niet-urgente saneringen tijdig worden afgerond. Ondanks dat een belangrijk deel van de niet-urgente saneringen eigenstandig door de LPG-branche zal worden uitgevoerd is het belangrijk om de voortgang van deze saneringen goed te monitoren. Hierover valt op te merken dat ons signalen bereiken dat de LPG-branche de sanering minder actief oppakt dan door gemeenten wordt gewenst, in 2010 zal blijken of deze signalen betekenen dat de niet-urgente saneringen niet tijdig zijn afgerond.Overingens valt hier inmiddels over te melden dat per 15 oktober 2009 de saneringstermijn voor niet urgente LPG saneringen opgerekt van 1 januari 2010 tot 1 juli 2010. Tot slot is aandacht nodig voor groepsrisicosituaties die bestuurlijk onverantwoord worden geacht en saneringssituaties die mogelijk ontstaan als gevolg van het Basisnet en het BTEV.
Projecten en activiteiten in 2010 De voor dit thema uit de subsidieregeling gestelde doelstelling is zo goed als behaald, waardoor in 2010 geen specifieke projecten of activiteiten uitgevoerd hoeven te worden. Wel zal vanuit het reguliere programmamanagement in 2010 aandacht worden gegeven aan eventuele nog openstaande niet-urgente saneringen. Dit zal vorm worden gegeven door via het thema ‘organisatorische versterking/ professionalisering’ inzet van gemeenten te vragen bij het intrekken van milieuvergunningen en het toezicht op LPG-tankstations. Dit thema is structureel geborgd door middel van het gemeentelijk externe veiligheidsbeleid. Doordat in de gemeentelijke evuitvoeringsplannen continue aandacht is voor ruimtelijke ordening, vergunningverlening en handhaving is de problematiek goed in beeld. Naast de nu bekende niet-urgente saneringen zijn door gemeenten ook ‘potentiële saneringslocaties’ in beeld gebracht. Potentiële saneringslocaties zijn situaties waar als gevolg van nu bekende toekomstige wet- en regelgeving mogelijk sanering of actualisatie noodzakelijk is. Een belangrijk aandachtspunt vormen: - de potentiële saneringssituaties veroorzaakt door latente PR-overschrijdingen in bestemmingsplannen (bijvoorbeeld als gevolg van geprojecteerde kwetsbare objecten), - de nieuwe en mogelijk grotere veiligheidsafstanden voor buisleidingen en - bestaande situaties met een zodanig groepsrisico dat het bevoegde gezag deze op grond van de verantwoordingsplicht niet zomaar acceptabel acht (relatie met het eigen ev-beleid en bijvoorbeeld Basisnet spoor). Deze dossiers omvatten nog veel onduidelijkheden, maar door ze expliciet mee te nemen in gemeentelijk en provinciaal ev-beleid wordt zoveel mogelijk voorkomen dat deze potentiële saneringssituaties zich ontpoppen tot daadwerkelijke saneringen.
Uitvoeringsprogramma Externe veiligheid 2010
17
2.10
Risicocommunicatie
Geconstateerd is dat gemeenten verschillend omgaan met hun wettelijke verplichtingen ten aanzien van risicocommunicatie en het verstrekken van risico-informatie. Het is wenselijk om te komen tot afgestemde en effectieve risicocommunicatie en een risico-informatiebeleid waarmee gemeenten kunnen voldoen aan de wettelijke verplichtingen. Hierbij is specifiek aandacht voor het ‘verdrag van Aarhus/ Wet openbaarheid van bestuur’ en de verplichting om vooraf en bij een mogelijke ramp of zwaar ongeval informatie over risico’s en over gedragsmaatregelen te verstrekken. (Wkr, Wrzo, BIR, BRI, Seveso II richtlijn, Brzo 1999). De MEVO-doelstellingen In 2008 zijn door een heldere berichtgeving, via de daartoe geëigende media, burgers en professionals op de hoogte van: - de (grensoverschrijdende) risico’s van productie, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen; - het externe veiligheidsbeleid van provincie en gemeenten; - de concrete risico’s in hun leefomgeving; en hebben burgers op basis daarvan een duidelijk handelingsperspectief over wat te doen in geval van calamiteiten (beïnvloeding subjectieve risicowaardering). In de loop van 2007 hebben bevoegde gezagen: - vastgesteld beleid in uitvoering voor risico-communicatie en informatieverstrekking; - een risicocommunicatie- en informatiestrategie in gebruik voor concrete situaties rond EVrelevante besluiten op het gebied van milieu en ruimtelijk relevante besluiten; - toegang tot regionaal in gebruik zijnde informatie- en communicatietools waarmee de uniformiteit in risicocommunicatie wordt bevorderd; - toegang tot de professionele risicokaart Overijssel. Indicatie van de voortgang Sinds medio 2008 beschikt Overijssel over een door GS alsmede de bestuurscomissies veiligheid van de regio’s Twente en IJssel-Vecht vastgesteld ‘beleids- en uitvoeringskader risicocommunicatie” dat wordt gebruikt door de provincie, hulpverleningsregio’s en gemeenten. In het beleids- en uitvoeringskader is geregeld dat burgers en hulpverleners in Overijssel op de hoogte worden gebracht van: - De ligging, aard en omvang en mogelijke gevolgen van risico's in hun woon- en werk omgeving. - De door de overheid en het bedrijf getroffen maatregelen. - Hoe te handelen in het geval er iets mis gaat (handelingsperspectief). Om de toepassing in de praktijk te borgen zijn de verschillende communicatiemedewerkers in 2008 door middel van een cursus geïnstrueerd over het gebruik van het beleids- en uitvoeringskader risicocommunicatie. Tevens is risicocommunicatie opgenomen in de gemeentelijke EV-uitvoeringsprogramma’s.
Projecten en activiteiten in 2010 De voor dit thema gestelde doelstellingen zijn behaald, waardoor in 2010 geen specifieke projecten uitgevoerd hoeven te worden. Daarnaast komt dit thema gedurende de looptijd van het MEVO in ieder geval terug via het gemeentelijk (en provinciale) externe veiligheidsbeleid. In het eigen externe veiligheidsbeleid wordt specifiek aangegeven hoe wordt omgegaan met risicocommunicatie. Ondermeer wanneer actief en wanneer passief wordt gecommuniceerd. Tevens wordt duidelijk wie binnen de organisatie verantwoordelijk is voor het in gang zetten en het uitvoeren van risicocommunicatie. Aangezien de middelen die in het kader van de organisatorische versterking en professionalisering worden verstrekt zijn gekoppeld aan de gemeentelijke uitvoeringsprogramma’s is geborgd dat structureel aandacht wordt gegeven aan risicocommunicatie.
18
Uitvoeringsprogramma Externe veiligheid 2010
2.11
Organisatorische versterking/ Professionalisering
Onder de noemer ‘versterking organisaties’ vallen alle activiteiten en projecten die er op gericht zijn om de professionalisering en organisatorische versterking te bevorderen bij provincie, gemeenten en regionale brandweer. De provincie Overijssel acht het van groot belang dat vanuit een duidelijke visie wordt gewerkt aan structurele organisatorische versterking en professionalisering. De MEVO-doelstellingen In 2010 wordt de structurele capaciteit, voor de uitvoering van het externe veiligheidsbeleid, bij de in MEVO participerende (samenwerkende) organisaties aantoonbaar versterkt met een budget van minimaal 75% van de in het kader van het MEVO te besteden rijksgelden. Uiterlijk in datzelfde jaar is vanwege argumenten zoals: - de inhoud en complexiteit van te verrichten taken; - de organisatorische aspecten zoals autonomie van taakuitvoering en de benodigde kritische massa voor een adequate taakuitvoering en - het bestuurlijke draagvlak een toekomstbestendige structuur tot stand gebracht waarin op effectief en efficiënt schaalniveau wordt samengewerkt. In 2008 is de doorwerking van externe veiligheid in provinciaal, regionaal en gemeentelijke beleid en de uitvoering van externe veiligheidstaken versterkt en op adequaat niveau gebracht door organisatorische maatregelen zoals: - aanpassingen waar nodig van organisatiestructuren; - de explicitering van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden inzake externe veiligheid; - aanpassing van externe veiligheidsrelevante werkprocessen; - de verhoging van de expertiseniveau’s rond externe veiligheid op relevante posities; - de verhoging van de personele capaciteit (fte’s) die nodig is om externe veiligheidstaken op een adequaat niveau uit te kunnen voeren, waarbij specifiek rekening wordt gehouden met mogelijkheden voor samenwerking en de (bestaande) samenwerkingsstructuren. Indicatie van de voortgang Sinds 2007 is door gemeenten, de regio’s en de provincie ingezet op het realiseren van de ambities uit de gemeentelijke beleidsstukken en het provinciale evprogramma. Inmiddels is bij alle bevoegde gezagen de omslag gemaakt van incidentele taakuitvoering naar structurele beheersing van EV-taken. In 2008 is op initiatief van de gemeentelijke externe veiligheidscoördinatoren, door circa 70 Overijsselse ambtenaren een op externe veiligheid gerichte opleiding gevolgd bij Saxion. Tevens is in 2008 de maatlat Externe Veiligheid geïntroduceerd, is de nulmeting maatlat EV uitgevoerd en is het project ‘effectief en efficiënt invulling geven aan de maatlat externe veiligheid’ opgestart. Met dit project zijn de eerste stappen gezet om in Overijssel te voldoen aan de maatlat; zo is een QRA-pool opgezet met ervaren en goed opgeleide Overijsselse QRA-specialisten, die door gemeenten en provincie kunnen worden ingezet. Deze QRA-pool is in 2009 doorgegroeid naar een EV-deskundigenpool die door gemeenten met succes wordt ingezet voor second opinions en de uitvoering van enkele niet-frequent voorkomen de ev-taken. Aangezien een groot deel van de wettelijke taakuitvoering op het gebied van externe veiligheid betrekking heeft op vergunningverlenings-, toezicht- en handhavingstaken (VTH) is er sprake van een relatie met het dossier Mans/Wabo/Oosting. Het betreft hier vooral taken die, vanuit het dossier Mans/Wabo/Oosting, worden gekarakteriseerd als 'complexe VTH-taken'. Deze taken zijn derhalve onderdeel van de landelijke 'package deal' hieromtrent. Naar verwachting zal de uitvoering van deze wettelijke EV-taken, met ingang van 1-1-2012, plaatsvinden in een regionale uitvoeringsdienst. Logischerwijs wordt er dus vanuit het MEVO aansluiting gezocht bij het dossier Mans/Wabo/Oosting.
Uitvoeringsprogramma Externe veiligheid 2010
19
Projecten en activiteiten in 2010 Duidelijk zal zijn dat het MEVO zwaar inzet op organisatorische versterking en professionalisering. In 2010 wordt het programmabudget grotendeels ingezet voor organisatorische versterking en professionalisering van de provincie, gemeenten en regio’s. Voor de verdeling van de middelen wordt gebruik gemaakt van de uitvoeringsprogramma´s, behorende bij het (gemeentelijke en provinciale) externe veiligheidsbeleid. Iedere gemeente heeft een eigen gemeentelijk beleid vastgesteld en kan met een jaarlijks te actualiseren uitvoeringsprogramma aanspraak maken op middelen voor organisatorische versterking en professionalisering. Aan de gemeenten is gevraagd om in het uitvoeringsplan 2010 een aantal acties op te nemen naar aanleiding van de resultaten van de EV-maatlatmeting, de ontwikkelingen rondom regionale uitvoeringsdiensten, het kwaliteitskader ‘omgevingsrecht’ en de noodzaak tot borgen van ev-taken in werkprocessen. Het gaat om de volgende 7 verbeteracties: 1. Het opstellen of bijwerken van werkprocessen/-instructies voor Wm, RO, bouw en verkeer/infrataken voor het gebruik van een actuele signaleringskaart op basis van RRGS/ISOR waarmee EV-vraagstukken vroegtijdig worden herkend en doorverwezen naar de gemeentelijke EVmedewerkers. 2. Het actueel houden van het gemeentelijk EV beleid. Overigens, indien de gemeente er voor kiest om de uitvoering van een deel van de EV-taken bij derden onder te brengen, is mogelijk extra aandacht nodig om te borgen dat ingehuurde derden het gemeentelijke beleid toepassen. 3. Alle Overijsselse gemeenten beschikken minimaal over medewerkers die EV-vraagstukken kunnen signaleren en basistaken kunnen uitvoeren (deskundigheidsgebied A van de Maatlat EV). Door het opstellen of bijwerken van werkprocessen/instructies wordt geborgd dat deze medewerkers daadwerkelijk worden ingezet bij alle EV relevante procedures. 4. Vastleggen of de ontvankelijkheid en/of inhoud van risicoberekeningen bijvoorbeeld in geval van een Wm-vergunning of een RO-procedure door eigen medewerkers wordt beoordeeld of wordt ondergebracht bij derden. Afhankelijk van de keuze moeten eigen medewerkers worden opgeleid of contracten met derden worden afgesloten. Vervolgens dienen de werkprocessen/instructies worden opgesteld/aangepast (voor het beoordelen van risicoberekeningen kan eventueel gebruik worden gemaakt van de Overijsselse EV-deskundigenpool). 5. Vastleggen of het maken van een QRA door eigen medewerkers wordt uitgevoerd of wordt ondergebracht bij derden. Afhankelijk van de keuze moeten eigen medewerkers worden opgeleid of contracten met derden worden afgesloten. Vervolgens dienen de werkprocessen/instructies worden opgesteld/aangepast. (voor het begeleiden van de uitbesteding van QRA’s kan eventueel gebruik worden gemaakt van de Overijsselse EV-deskundigenpool). 6. Vastleggen of de verantwoording groepsrisico geheel door eigen medewerkers wordt uitgevoerd of (deels) wordt ondergebracht bij derden. Afhankelijk van de keuze moeten eigen medewerkers worden opgeleid of contracten met derden worden afgesloten. Vervolgens dienen de werkprocessen/-instructies worden opgesteld/aangepast. (Een second opinion met betrekking tot de verantwoording groepsrisico kan eventueel worden verkregen via de Overijsselse EV-deskundigenpool). 7. Vastleggen of het toepassen van EV-relevante PGS-richtlijnen door eigen medewerkers wordt uitgevoerd of wordt ondergebracht bij derden. Afhankelijk van de keuze moeten eigen medewerkers worden opgeleid of contracten met derden worden afgesloten. Vervolgens dienen de werkprocessen/-instructies worden opgesteld/aangepast. (Bij toepassen en interpreteren van PGS richtlijnen kan hulp worden gevraagd van de Overijsselse EV-deskundigenpool). Tenslotte zijn in 2010 zijn voor dit menukaartonderdeel drie projecten gepland. Deze projecten zijn hieronder kort beschreven: • Kwaliteit uitvoering EV-taken: Dit is een voorzetting van het in 2009 uitgevoerde project ‘Effectief en efficiënt invulling geven aan de maatlat externe veiligheid’. Ondermeer naar aanleiding van de uitkomsten van een nulmeting maatlat EV is in 2009 een externe veiligheidsdeskundigenpool ingericht. Deze pool bestaat uit deskundige medewerkers afkomstig van instanties (provincie, gemeente, regio). Het succes van deze samenwerking is dermate dat hier in 2010 een vervolg aan wordt gegeven. Dit initiatief past overigens in de landelijke ontwikkelingen rondom de realisatie van regionale uitvoeringsdiensten, welke uiteindelijk een groot deel van deze taken zal gaan uitvoeren. Een aantal EV-taken zijn namelijk, gelet op hun complexiteit, mede de aanleiding geweest om te komen tot regionale uitvoeringsdiensten. Aangezien een aantal EVuitvoeringstaken geen onderdeel zijn van het toekomstige werkpakket van de te vormen regionale uitvoeringsdiensten, hierbij gaat het vooral om ruimtelijke ordeningstaken, zullen hiervoor eveneens (landelijk vast te stellen) kwaliteitscriteria ontwikkeld; de implementatie hiervan verdient aandacht. • Actualiseren gemeentelijk EV-beleid: Dit project heeft als doel om gemeenten ook in de periode 2011-2015 te laten beschikken over een actueel externe veiligheidbeleid. De kern van het project bestaat uit het per gemeente bijwerken van het reeds bestaande beleid met de nieuwe
20
Uitvoeringsprogramma Externe veiligheid 2010
•
ontwikkelingen (basisnet, buisleidingen, de landelijke groepsrisico-evaluatie, etc.). Evaluatie en vervolg Meerjarenprogramma Externe Veiligheid Overijssel 2006-2010: in overleg met de partners is besloten om in 2010 de afgelopen programmaperiode te evalueren. Hiertoe wordt een kerngroep geformeerd. De uitkomsten van deze evaluatie zijn voor de toekomst van belang. In het bestuursakkoord rijk-provincie is namelijk bepaald dat de onderliggende rijkssubidieregeling na 2010 zal overgaan in een decentralisatieuitkering ten behoeve het provinciefonds, voor de duur van 4 jaar. Onder condities, zoals verwoord in het bestuursakkoord, dient de provincie een vervolg te geven aan de huidige programmatische aanpak.
2.12
Opvolging van het MEVO 2006-2010
Zoals vermeld in paragraven 1.1 en 2.11 wordt in 2010 vooruit gekeken naar de situatie die ontstaat na afronding van het MEVO. In juni 2009 is zowel bij het regionaal EV-beraad IJssel-Vecht als bij het regionaal EV-beraad Twente aandacht gegeven aan de afronding en mogelijke opvolging van het MEVO. Inmiddels is een ambtelijke kerngroep geformeerd ter evaluatie van het MEVO en als voorbereiding op een mogelijk vervolg van het MEVO. De volgende gemeenten hebben zich aangemeld voor deelname aan de kerngroep: Deventer, Enschede, Hellendoorn, Raalte, Twenterand en Zwolle. Op dit moment is de verwachting dat bij de eventuele opvolging van het MEVO wordt ingezet op ruimtelijke ordening en nieuwe ontwikkelingen zoals de ‘AMvB kwaliteitscriteria Omgevingsrecht’1.
1
Dit is een werknaam. Het is nog onbekend hoe de AmvB gaat heten waarmee kwaliteitscriteria worden verbonden aan de uitvoering
van wettelijke taken op het gebied van externe veiligheid, vergunningverlening en handhaving
Uitvoeringsprogramma Externe veiligheid 2010
21
3
Financiën 2010
3.1
De financiering projecten en activiteiten
3.1.1
Restant budget uit periode 2006-2009 In de programmaperiode 2006-2009 is bij enkele projecten en bij het programmamanagement efficiënter gewerkt. Dit heeft geresulteerd in financiële meevallers. Een deel van die vrijgevallen financiële middelen is al geprogrammeerd in 2008 en 2009, de rest wordt ingezet in 2010. Het MEVO heeft als uitgangspunt dat budget dat vanuit eerdere programmajaren wordt overgeheveld, alleen wordt ingezet voor projecten en activiteiten op het gebied van structurele versterking óf gekoppeld wordt aan de doorloop van het project waarvoor de middelen in eerste instantie zijn gereserveerd. Het nu beschikbaar gekomen restbudget uit de voorgaande programmajaren wordt ingezet voor organisatorische versterking en professionalisering.
3.1.2
Verdeling Rijks- en Provinciale middelen 2010 Vanuit de Subsidieregeling wordt door VROM ruim 5 miljoen euro geïnvesteerd in de uitvoering van het Meerjarenprogramma Externe Veiligheid Overijssel (MEVO). De provincie zelf legt daar nog eens ruim 1 miljoen euro bij. Hiermee wordt een stevige impuls gegeven aan het voorkomen van risico’s die ontstaan bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen. De onderstaande tabel presenteert de wijze waarop de Provincie Overijssel de voor de resterende programmaperiode beschikbare middelen wenst te besteden. Tabel 2: De inzet van MEVO middelen over de resterende programmaperiode (€) No
Activiteit /
2010 herkomst middelen
Provincie
Restbudget
Toezicht routering gevaarlijke stoffen
5.000
10.000
---
15.000
Buisleidingen in Bestemmingsplannen
5.000
---
---
5.000
Basisnet
---
Maatlat Beterzo
Rijk
50.000
10.000 ---
Totalen
---
10.000
---
50.000
Brandveiligheid grote opslagen gevaarlijke stoffen
---
35.000
---
35.000
Kwaliteit uitvoering EV-taken
---
45.000
---
45.000
Actualiseren gemeentelijk ev-beleid
*
*
*
---
30.000
---
Provincie Overijssel (fte’s)
110.000
40.000
Versterking gemeenten / regio’s
792.800
50.000
Evaluatie en vervolg MEVO 2006-2010
--290.000
* 30.000 150.000 1.132.800
Landelijke IPO projecten
26.200
---
---
26.200
Programmamanagement
59.000
32.000
---
91.000
1.048.000
252.000
Totale financiering
290.000
1.590.000
* Voor het project ‘Actualiseren gemeentelijk EV-beleid’ zijn geen middelen gereserveerd. Dit project zal door de gemeenten zelf worden uitgevoerd en wordt gefinancierd vanuit project 6. Er is bewust voor gekozen om deze middelen niet te oormerken aangezien met project 6 is geborgd dat de gemeenten zelf beschikken over de fte’s en deskundigheid die benodigd is voor het actualiseren van het gemeentelijk EV-beleid.
Uitvoeringsprogramma Externe veiligheid 2010
23
3.1.3
Vooruitblik op de financiering na afronding MEVO De Subsidieregeling en het MEVO kennen een looptijd tot en met 2010. Op 4 juni 2008 is door de provincies met de rijksoverheid een bestuursakkoord gesloten. Volgens het bestuursakkoord zal de landelijk beschikbare € 20 mln. programmafinanciering externe veiligheid vanaf 2011 via het provinciefonds worden uitgekeerd. Letterlijk staat er in het akkoord: 'Met behulp van de € 20 mln. per jaar die overgeheveld wordt naar het provinciefonds maken de provincies na overleg met de VNG prestatieafspraken met gemeenten over de professionalisering en de versterking van de externe veiligheidstaken en het oppakken van nieuwe taken zoals is vastgelegd in relevante externe veiligheidsbesluiten (Besluit externe veiligheid inrichtingen, Registratiebesluit externe veiligheid en het in voorbereiding zijnde Besluit transportroutes externe veiligheid en Besluit externe veiligheid buisleidingen). Hiervoor stellen de provincies capaciteit en/of middelen beschikbaar aan gemeenten (uit genoemde € 20 mln.). Het is de verwachting dat na 2010 voor Overijssel jaarlijks een bedrag beschikbaar komt dat vergelijkbaar is met het jaarbudget in de programmaperiode 2006-2010.
3.1.4
Financiering structurele organisatorische versterking De kern van het MEVO bestaat uit het stimuleren van de structurele uitvoering van externe veiligheidstaken. Kenmerkend daarvoor is de overgang van projecten naar structurele activiteiten, de vervanging van inhuur van expertise door aantrekken van expertise en de verankering van structurele samenwerking. Hieruit volgt dat geleidelijk minder faciliterende projecten en activiteiten worden uitgevoerd en meer geld gaat naar structurele activiteiten. In het laatste jaar dient dit minimaal 75% te zijn. Zoals vereist in de rijkssubsidieregeling en is uitgewerkt in paragraaf 2.11 van dit programma (organisatorische versterking) wordt in het kader van het MEVO gestreefd naar versterking van de structurele organisatorische capaciteit. Op grond hiervan wordt jaarlijks gemonitord welk deel van de MEVO middelen wordt besteedt aan structurele organisatorische versterking van gemeenten, regio’s en provincie. In het kader van deze monitoring wordt gebruik gemaakt van de volgende twee uitgangspunten: 1.
De volgende activiteiten uit de in paragraaf 3.1.2 genoemde verdeling van de Rijksmiddelen worden als (gedeeltelijk) structureel beoordeeld: professionaliseren gemeenten/regio/provincie en het project Maatlat BRZO.
2.
De middelen welke beschikbaar worden gesteld aan gemeenten voor uitvoeren van eigen externe veiligheidsbeleid kunnen zowel voor projecten als structurele activiteiten worden gebruikt. Door de wijze van financiering (via het gemeentelijke uitvoeringsprogramma en de begroting en verantwoordingscyclus) is geborgd dat een toenemend deel van het aan de gemeenten beschikbaar gestelde budget (project 6) wordt besteed aan structurele versterking en professionalisering van de uitvoering van externe veiligheidstaken.
In de onderstaande tabel 3 is, gebruik makend van de bovenstaande uitgangspunten en de gegevens in tabel 2, weergegeven welk deel van de Rijksmiddelen beschikbaar gesteld wordt voor structurele en eenmalige zaken. De raming is conservatief van aard, in werkelijkheid is te verwachten dat de besteding aan structurele activiteiten hoger is dan onderstaand wordt aangenomen. Tabel 3: Indicatie verdeling tussen structurele en eenmalige activiteiten (uitgaande van rijksmiddelen) 2006
2007
2008
2009
2010
Eenmalig (€)
743.200
675.412
519.908
341.360
95.200
Structureel (€)
304.800
372.588
528.092
709.640
952.800
Structureel (%)
29
36
50
67
91
24
Uitvoeringsprogramma Externe veiligheid 2010
3.2
De verdeelsleutel over de periode 2010 – 2011
Zoals uit paragraaf 3.1.3 blijkt wordt het merendeel (en in toenemende mate) van het budget beschikbaar gesteld voor structurele versterking van de gemeenten en regio’s die externe veiligheidstaken uitvoeren. Hierbij worden de door de gemeenten opgestelde externe veiligheidsplannen (inclusief jaarlijks vast te stellen uitvoeringsprogramma) als basis gebruikt voor de allocatie van de aan de gemeenten en regio’s beschikbaar gestelde gelden. De gemeenten en regio’s regelen onderling de verdeling van het beschikbare bedrag, immers niet elke gemeente doet een even zwaar beroep op de regio. De voor de gemeenten en regio’s beschikbare middelen worden via een verdeelsleutel toegekend. De vastgestelde verdeelsleutel wordt door alle betrokken organisaties gedragen en sluit aan bij de werkpraktijk. Met ingang van 2010 is rekening gehouden met de gevolgen van het basisnet spoor. In bijlage 1 is de verdeelsleutel voor 2010 opgenomen. De resultaten van het toepassen van de verdeelsleutel op het budget voor 2010 zijn hieronder kort weergegeven. LET OP! Deze verdeling is gebaseerd op zowel de via het MEVO beschikbare middelen als op de eigen investering van de Provincie Overijssel en het beschikbare restbudget.
Gemeente
Totaal uitkering MEVO in 2010
€ 84.580 € 21.257 € 22.330 € 90.985 € 21.710 € 116.474 € 22.727 € 83.140 € 35.829 € 72.623 € 27.258 € 33.719 € 19.047 € 29.236 € 20.862 € 33.397 € 47.410 € 50.814 € 33.246 € 53.662 € 28.338 € 24.050 € 29.150 € 21.023 € 109.935
Almelo Borne Dalfsen Deventer Dinkelland Enschede Haaksbergen Hardenberg Hellendoorn Hengelo Hof van Twente Kampen Losser Oldenzaal Olst-Wijhe Ommen Raalte Rijssen Holten Staphorst Steenwijkerland Tubbergen Twenterand Wierden Zwartewaterland Zwolle Totaal te verdelen bedrag
€ 1.132.800
Uitvoeringsprogramma Externe veiligheid 2010
25
De Bijlagen:
Uitvoeringsprogramma Externe veiligheid 2010
27
RRGS BRZO-VR
1
3
2,00
1,00 0,30
transport GS weg GR 0,0 - 1,0 (aandacht)
transport GS weg GR -1,0 - 0,0 (bijna aandacht) transport GS weg GR per km routering woonkern transport GS spoor PR 10-6 transport GS spoor per km woonkern transport GS spoor GR 0,00 - 1,00 woonkern transport spoor GR > 1,00 woonkern aandachtsgebied basisnet spoor transport spoor GR mogelijk knelpunt transport water PR 10-7:nvt emplacementen uti Revi (bijlage 3) / PAGE Buisleidingen
Uitvoeringsprogramma Externe veiligheid 2010
3,00
1,00 1,00 2,00 4,00 0,50
3,00 2,00 0,50 0,50 1,00
Wegingsfactoren RRGS BRZO-VR RRGS BRZO/PBZO RRGS ander bevoegd gezag (rijk, provincie) RRGS LPG RRGS Overige transport GS weg PR 10-6
Provincie Overijssel
12
Zwartewaterland
7
4
Wierden
155
1
10
8
6
Twenterand
5
7
Zwolle
2
9
Rijssen Holten
Tubbergen
9
Raalte
Steenwijkerland
3
7
Ommen
Staphorst
4
4
Oldenzaal
Olst-Wijhe
5
Losser
1
5
Kampen
Hengelo
3
4
5
Hellendoorn
Hof van Twente
14
Hardenberg
1
5
9
Haaksbergen
10
4
1
4
Enschede
Deventer
Dinkelland
5
10
Dalfsen
3
RRGS PBZO
2
gemeente
RRGS LPG
Borne
Almelo
RRGS BG rijk en provincie 52
1
5
2
1
2
1
1
3
1
2
2
13
3
6
3
1
5
RRGS overige 300
17
6
6
2
12
27
20
17
21
23
10
1
3
4
8
7
15
41
7
13
1
16
5
1
17
transport GS weg PR 10-6 0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
km transport weg GS routering woonkern (bebouwing binnen 200 meter) 18
5
6
5
3
4
4
4
9
2
1
2
2
4
0
9
2
8
5
8
0
10
3
0
8
transport weg GR 0,0 - 1,0 (aandacht) 1
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
2
0
0
0
0
0
0
1
2
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
2
1
0
0
transport weg GR -1,0 - 0,0 (bijna aandacht)
Definitieve versie
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
transport GS spoor PR 10-6
Dit zijn de aantallen per 30 oktober 2009
6
0
4
0
0
0
4
7
0
0
0
3
2
0
0
7
0
0
0
11
0
10
0
4
7
km transport spoor GS woonkern (bebouwing 200 meter)
2010
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
transport spoor GR > 1,00 woonkern
28 transport GS spoor GR 0,00 - 1,00 woonkern 1
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
1
0
0
0
1
0
0
0
0
0
1
0
1
1
Aandachtsgebied basisnet spoor 1
0
1
0
0
0
0
1
0
0
0
1
0
0
0
1
0
0
0
0
0
1
0
1
1
transport spoor GR mogelijk knelpunt 0
0
1
0
0
0
0
1
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
emplacement spoor Revi / PAGE 1
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
1
0
0
0
0
0
1
0
0
1
totaal tran sport 216
30
5
12
5
3
4
8
14
11
2
1
7
4
4
0
19
2
8
5
19
0
25
4
6
18
weging tran sport 162,6
23,4
1,5
10,3
1,5
0,9
1,2
5,2
13,7
4,7
0,6
0,3
8,6
2,6
1,2
0
17,7
0,6
2,4
1,5
13,4
0
23
1,9
9
17,4
Totaal aantal RRGS inr. 520
31
12
10
10
24
38
23
24
30
28
15
7
8
12
12
16
21
68
12
29
17
24
10
4
35
weging RRGS inr. 438
31,5
9
8
6
18
32,5
21,5
20,5
25,5
25,5
12,5
5,5
5,5
8
10
15,5
18
54,5
9,5
27
9
21,5
7,5
2,5
33,5
totaal tran sport en inr. 600,6
54,9
10,5
18,3
7,5
18,9
33,7
26,7
34,2
30,2
26,1
12,8
14,1
8,1
9,2
10
33,2
18,6
56,9
11
40,4
9
44,5
9,4
11,5
50,9
verdeling bedrag:
1116374
114635
21919
23439
33461
20724
43127
15899
36584
37311
17311
17327
31416
22485
49359
35137
81429
36046
58105
24348
154476
26061
96617
26541
20521
72096
50% € 566.400 € 0,51
€ 566.400,00
€ 58.160,85
€ 11.120,75
€ 11.891,94
€ 16.976,67
€ 10.514,46
€ 21.880,78
€ 8.066,47
€ 18.561,14
€ 18.929,99
€ 8.782,85
€ 8.790,97
€ 15.939,12
€ 11.407,92
€ 25.042,63
€ 17.827,00
€ 41.313,56
€ 18.288,19
€ 29.479,97
€ 12.353,12
€ 78.374,46
€ 13.222,23
€ 49.019,30
€ 13.465,76
€ 10.411,47
€ 1.132.800
te verdelen budget 2010
p/inw
inwoner aantal € 36.578,40
Versie 02 03-09-2008 (K= 3 m3)
inw aantal 1-1-2007 (bron: cbs-statline)
Financiele verdeelsleutel Mevo 2010
Inr en transport per punt
50% € 566.400 € 943
€ 566.400,00
€ 51.773,83
€ 9.902,10
€ 17.257,94
€ 7.072,93
€ 17.823,78
€ 31.781,02
€ 25.179,62
€ 32.252,55
€ 28.480,32
€ 24.613,79
€ 12.071,13
€ 13.297,10
€ 7.638,76
€ 8.676,12
€ 9.430,57
€ 31.309,49
€ 17.540,86
€ 53.659,94
€ 10.373,63
€ 38.099,50
€ 8.487,51
€ 41.966,03
€ 8.864,74
€ 10.845,15
€ 48.001,60
totaal
€ 1.132.800
€ 84.580 € 21.257 € 22.330 € 90.985 € 21.710 € 116.474 € 22.727 € 83.140 € 35.829 € 72.623 € 27.258 € 33.719 € 19.047 € 29.236 € 20.862 € 33.397 € 47.410 € 50.814 € 33.246 € 53.662 € 28.338 € 24.050 € 29.150 € 21.023 € 109.935
2010
Bijlage 1. De verdeelsleutel
Bijlage 2. De Projecten uitgewerkt In deze bijlagen zijn de projecten die in 2010 worden uitgevoerd uitgewerkt door middel van projectbladen. De projecten die in voorgaande jaren zijn uitgevoerd en niet doorlopen in 2010 zijn niet opgenomen. Gegevens over deze projecten is te vinden in uitvoeringsprogramma voor 2006, 2007, 2008 en 2009.
Uitvoeringsprogramma Externe veiligheid 2010
29
Project: Organisatorische versterking Algemeen Referentie RPF
§ 3.i
Relaties met
§ 3.d Structuurvisie externe veiligheid
Organisatorische versterking
Projectleider
Programmamanager
Projectgroep
Nader te bepalen door programmamanager
Betrokkenen
Gemeenten, milieuregio’s, provincie, regionale brandweer
Project- cq activiteit omschrijving Doelstelling
Het versterken en professionaliseren van gemeenten, regionale brandweer en provincie tot op het niveau dat wettelijke externe veiligheids-(gerelateerde) taken op adequaat niveau kunnen worden verricht.
Bijdrage aan doelen
Deze activiteit is de basis voor de structurele versterking van organisaties en voorziet in het voldoen aan de 75%-norm mbt aanwending van de programmafinanciën juist voor die organisatorische versterking.
Vertreksituatie
Gemeenten en provincie hebben kennis opgedaan over de noodzaak en mogelijkheden van organisatorische versterking. Capaciteitsgebrek en spreiding van expertise over EV binnen gemeenten en provincie staat een snelle kwaliteitsslag mbt de uitvoering van EV-taken in de weg.
Stappen/activiteiten
Starten vanaf 2006 met de financiering van de versterking van provincie, regionale brandweer en gemeenten. In aansluiting daarop het vaststellen van de verdeelsleutel voor de programmafinanciën over de programmaperiode 2007 – 2010. De verdeelsleutel wordt mede gebaseerd op 1 de externe veiligheids (gerelateerde) taken van de diverse organisaties; gemeenten, provincies, regionale brandweer; 2 het kwaliteitsniveau waarmee deze taken nu worden uitgevoerd en de versterkingsbehoeften (expertise, formatieve sterkte) af te leiden uit de externe veiligheidsvisies 3 de werklast die met de uitvoering van deze taken gepaard gaat; 4 de mogelijke wijzen van samenwerking tussen de diverse organisaties (gemeenten, (milieu) regio, regionale brandweer, provincie) bij de uitvoering van deze taken om daarmee een effectieve en efficiënte uitvoering van taken te garanderen.
Resultaat
Een versterkte taakuitvoering in 2006. Een verdeelsleutel voor de programmafinanciën over de programmaperiode 2007 – 2010 en aansluitend een verdeling conform die verdeelsleutel.
Proces Beschrijving product
Opleverdatum
Tussenproduct 1
Versterkte taakuitvoering gemeenten, provincie en regionale brandweer vanaf 2006
Eindproduct
Verdeelsleutel financiën
Vierde kwartaal 2006
Projectbeheersing Tijdsbesteding (uren)
2006
2007
Versterking reg. Bw.
977,50
Op basis tussen gemeenten en regio overeengekomen verdeling
Versterking provincie
1.113,75
1.363,75
Versterk. gemeenten
Gerelateerd aan EV-visies
Op basis verdeelsleutel en het gemeentelijk uitvoeringsprogramma
Verd.sleutel financiën
Budget programamanagement
Totaal
2008
1.363,75
2009
1.363,75
2010
1.363,75
---
---
---
---
9.597,75
10.074
10.640,25
10.831,50
2008
2009
2010
Geld (€)
2006
2007
Versterking reg. Bw.
78.200,-
Op basis tussen gemeenten en regio overeengekomen verdeelsleutel
Versterking provincie
89.100,-
109.100,-
Versterk. gemeenten
Gekoppeld aan budget EV-visies
Op basis verdeelsleutel en het gemeentelijk uitvoeringsprogramma
Totaal Planning
2006
110.000,-
110.000,-
767.820,-
806.820,-
852.120,-
1.282.800,-
2007
2008
2009
2010
Financiering over de gehele programmaperiode Afbreukrisico’s / Informatie / communicatie Afbreukrisico’s
Geen bijzonderheden
Inform. & comm.
Facilitering door provincie
30
150.000,-
Uitvoeringsprogramma Externe veiligheid 2010
Project: Basisnet Algemeen Referentie RPF
§ 3.c Transport van gevaarlijke stoffen en § 3.a Risico-inventarisatie
Relaties met
Project Organisatorische versterking
Projectleider
Naam: Remco de Goederen
Projectgroep
-
Betrokkenen
Provincie, gemeenten en hulpdiensten (contactgroep spoor Oost)
Project- cq activiteit omschrijving Doelstelling
Het doel van dit project is om de potentiële gevolgen van het basisnet voor het ruimtelijk ontwikkelingsperspectief tijdig te signaleren.
Bijdrage aan doelen
Het MEVO is vooral op gericht op het realiseren van gemeentelijke en provinciale veiligheidsprojecten. Het landelijke basisnet creëert echter een kader waar binnen de gemeentelijke en provinciale EV-taken dienen te worden uitgevoerd.
Vertreksituatie
Op dit moment zijn de definitieve consequenties van het landelijk vaststellen van een basisnet vervoer gevaarlijke stoffen nog onduidelijk
Stappen/activiteiten
1. Bijhouden ontwikkelingen op het gebied van het basisnet. 2. Inventariseren ruimtelijke- en vervoersknelpunten als gevolg van (ontwerp)basisnet. 3.Lobby.
Resultaat
Het beoogde resultaat van dit project is om bij het tot stand komen van het landelijke basisnet reeds in beeld te hebben wat de gevolgen zijn voor (ruimtelijke en vervoers-) ontwikkelingen en zodoende tijdig toekomstige saneringsituaties te herkennen en waar mogelijk te voorkomen (mede door middel van lobby activiteiten.
Proces Beschrijving product
Opleverdatum
Tussenproduct 1
Inzicht in ontwikkelingen mbt basisnet
Continue proces, aangezien Basisnet nog in ontwikkeling is)
Tussenproduct 2
Inventarisatie knelpunten (ontwerp)basisnet
PM (aangezien Basisnet nog in ontwikkeling is)
Eindproduct
Visie Basisnet
PM (aangezien Basisnet nog in ontwikkeling is)
Projectbeheersing Tijdsbesteding (uren)
2006
2007
2008
2009
2010
(uren)
(uren)
(uren)
(uren)
(uren)
---
275
275
125
---
Totaal
---
275
275
125
---
Geld (€)
2006
2007
2008
2009
2010
Personeel
---
22.000
22.000
10.000
10.000
Middelen
---
---
---
---
---
---
---
---
2007
2008
2009
2010
Totaal
---
Planning
2006
x Afbreukrisico’s / Informatie / communicatie Afbreukrisico’s
Het Basisnet betreft nog niet bestaande wet- en regelgeving, het is onzeker wanneer het basisnet wordt gerealiseerd. Daarnaast is er een directe relatie met het programma Hoogfrequent Spoorvervoer (Min. Verkeer en waterstaat) .
Inform. & comm.
Faciliteren door provincie
Uitvoeringsprogramma Externe veiligheid 2010
31
Project: Maatlat Beterzo Algemeen Referentie RPF
§ 3.b Externe veiligheid bij vergunningverlening en handhaving
Relaties met
§ 3.d Structuurvisie externe veiligheid en § 3.i Organisatorische versterking
Projectleider
Naam: M. Ellenbroek
Projectgroep
Provincie Overijssel
Betrokkenen
Gemeenten, regionale brandweer
Project- cq activiteit omschrijving Doelstelling
Het doel van dit project is om een belangrijke bijdrage te leveren aan een goed en betrouwbaar veiligheidstoezicht bij BRZO-bedrijven.
Bijdrage aan doelen
Door de kennis omtrent BRZO inrichtingen in Overijssel te houden wordt tevens een bijdrage geleverd aan de structurele en consequente omgang met externe veiligheid en aan de versterking en professionalisering van gemeenten en provincie. Daarnaast is samenwerking met gemeenten is in ieder geval wenselijk gezien toekomstige ontwikkelingen (o.a WABO).
Vertreksituatie
Op dit moment wordt in Overijssel voldaan aan de Maatlateisen. Dankzij het samenwerkingsconvenant wordt ondanks het relatief beperkte aantal BRZO inrichtingen per bevoegd voldaan aan de vereiste aanwezige kritieke massa.
Stappen/
Stap 1. Aanbieden vergoeding aan de gemeenten mbt het verschil in kosten tussen samenwerking tussen
activiteiten
gemeenten en provincie versus gesubsidieerde samenwerking met DCMR (verschil in kosten is €25 per uur). Stap 2. Aangaan samenwerking met de verschillende gemeenten. Stap 3. Gezamenlijke uitvoeren veiligheidstoezicht bij BRZO-bedrijven
Resultaat
Het beoogde resultaat van dit project is een samenwerkingsverband tussen gemeenten en provincie waarmee wordt geborgd dat in Overijssel wordt voldaan aan de Maatlat Beterzo en structureel voldoende invulling kan worden gegeven aan het toezicht op BRZO-bedrijven.
Proces Beschrijving product
Opleverdatum
Tussenproduct 1
Samenwerking per gemeenten
PM
Eindproduct
Samenwerking met alle gemeenten
2010
Projectbeheersing Tijdsbesteding (uren)
2006
2007
2008
2009
2010
Inspectie van 10 BRZO
---
1380
1971
1971
1971
Totaal
---
1380
1971
1971
1971
Geld (€)
2006
2007
2008
2009
2010
Personeel
---
35.000
50.000
50.000
50.000
Materieel
---
---
---
---
---
Totaal
---
35.000
50.000
50.000
50.000
Planning
2006
2007
2008
2009
2010
inrichtingen
Afbreukrisico’s / Informatie / communicatie Afbreukrisico’s
Geen bijzonderheden
Inform. & comm.
Faciliteren door provincie
32
Uitvoeringsprogramma Externe veiligheid 2010
Project: Buisleidingen in bestemmingsplannen Algemeen Referentie RPF
§ 3.e Ruimtelijke ordening en § 3.a Risico inventarisatie
Relaties met
Project afronding EV-visie provincie
Projectleider
Naam: PM
Projectgroep
Provincie Overijssel
Betrokkenen
Provincie, gemeenten en hulpdiensten
Project- cq activiteit omschrijving Doelstelling
De looptijd van het project is afhankelijk van de ontwikkelingen rondom de AMvB Buisleidingen. Het doel van
Bijdrage aan doelen
dit project is het volledig en correct meenemen van bestaande en nieuwe buisleidingen in de actualisering van
Vertreksituatie Stappen/activiteiten
bestemmingsplannen. Om dit mogelijk te maken is inzicht nodig in de bestaande buisleidingenproblematiek en dient een standpunt te worden ingenomen over de omgang met nieuw aan te leggen buisleidingen. Overleg met de eigenaren/beheerders van buisleidingen en VROM/Taskforce buisleidingen vormt onderdeel van het project. De geïnventariseerde gegevens worden zover mogelijk beschikbaar gesteld aan de veiligheidspartners,
Resultaat
zodat deze gegevens zo goed als mogelijk toegankelijk zijn bij RO-procedures, in het RRGS en bij het opstellen en gebruiken van de provinciale omgevingsvisie en de bijbehorende –verordening..
Het beoogde resultaat van het project is een volledige integratie van consequenties van de (risicocontouren van) bestaande en nieuwe buisleidingen in het ruimtelijke ontwikkelingsperspectief van gemeenten. Proces Beschrijving product 1
Opleverdatum
Zo spoedig mogelijk duidelijkheid verkrijgen over de ligging van ev-relevante buisleidingen.
2
Stimuleren van ruimtelijke reserveringen voor buisleidingen op basis van geo-data en indien beschikbaar evdata.
3
Inventariseren knelpunten (buisleidingen in of nabij woonwijken, etc.)
4
Stimuleren aanpak knelpunten
5
Voorkomen nieuwe knelpunten
6
Klaar zijn voor inwerkingtreding AMvB Buisleidingen (waarschijnlijk in 2010).
Projectbeheersing Tijdsbesteding (uren)
2006
2007
2008
2009
2010
---
---
---
---
---
Totaal
---
---
---
---
---
Geld (€)
2006
2007
2008
2009
2010
Personeel
---
---
15.000
15.000
15.000
Middelen
---
---
---
---
---
Totaal
---
---
15.000
15.000
15.000---
Planning
2006
2007
2008
2009
2010 X
Afbreukrisico’s / Informatie / communicatie Afbreukrisico’s
De wet- en regelgeving over de omgang met buisleidingen maakt op dit moment allerhande ontwikkelingen door.
Inform. & comm.
Faciliteren door provincie
Uitvoeringsprogramma Externe veiligheid 2010
33
Project: Toezicht Routering Algemeen Referentie RPF
§ 3.c Transport van gevaarlijke stoffen
Relaties met
Project Vaststelling routering gevaarlijke stoffen
Projectleider
PM
Projectgroep
PM
Betrokkenen
Gemeenten, regio’s, provincie, politie, inspectie verkeer en waterstaat
Project- cq activiteit omschrijving Doelstelling
Het doel van het project is om de bekendheid en de naleving van de routering gevaarlijke stoffen te
Bijdrage aan doelen
verbeteren. Om dit mogelijk te maken is het noodzakelijk dat de routering goed bekend is en ervaring bestaat
Vertreksituatie Stappen/activiteiten Resultaat
met het houden van toezicht. Hiertoe dienen de verschillende veiligheidspartners (gemeenten, regio´s en politie) bekend te zijn met elkaars mogelijkheden en rol bij de routering van gevaarlijke stoffen. Tevens is het belangrijk dat de transporteurs van gevaarlijke stoffen en de bedrijven die regelmatig dergelijke transporten nodig hebben goed bekend zijn met de routering. In 2008 is een grootschalige controle uitgevoerd in de regio IJsselland. Het beoogde resultaat van dit project is een verbetering van de naleving van de routering van gevaarlijke stoffen.
Proces
Tussenproduct 1
Organiseren bekendheid met rolverdeling/ mogelijkheden bij toezicht routering transport gevaarlijke stoffen
Tussenproduct 2
Bekendheid routering bij transporteurs/ ontvangende bedrijven
Eindproduct
Nalevingsmethodiek routering transport gevaarlijke stoffen
Projectbeheersing Tijdsbesteding (uren)
2006
2007
2008
2009
2010
---
---
---
---
---
Totaal
---
---
---
---
---
Geld (€)
2006
2007
2008
2009
2010
Personeel
---
---
15.000
15.000
15.000
Middelen
---
---
---
---
---
Totaal
---
---
15.000
15.000
15.000
Planning
2006
2007
2008
2009
2010
Continue (+ aansluiten bij door politie geplande verkeerscontroles) Afbreukrisico’s / Informatie / communicatie Afbreukrisico’s
Geen bijzonderheden
Inform. & comm.
Faciliteren door provincie
34
Uitvoeringsprogramma Externe veiligheid 2010
Project: Brandveiligheid grote opslagen gevaarlijke stoffen Algemeen Referentie RPF
§ 3.b Externe veiligheid bij vergunningverlening en handhaving
Relaties met
§ 3.d Structuurvisie externe veiligheid en § 3.i Organisatorische versterking
Projectleider
Naam: PM
Projectgroep
PM
Betrokkenen
Vrom inspectie, gemeenten, provincie
Project- cq activiteit omschrijving Doelstelling
Dit project wordt opgestart in 2010 en heeft als doel om te borgen dat de EV-relevante opslagen met
Bijdrage aan doelen
gevaarlijke stoffen (>10 ton) qua brandveiligheid en brandbestrijding voldoen aan de PGS15. De VROM
Vertreksituatie Stappen/activiteiten
inspectie heeft eind 2009 geconstateerd dat de brandveiligheid bij grote opslagen met brandgevaarlijke stoffen in ruim de helft van de gevallen niet goed is geregeld door onvolkomenheden in de vergunning, brandbeveiligingsinstallatie of bij het toezicht. De situatie in Overijssel lijkt hier niet van af te wijken. Direct gevolg van deze constatering is dat de PR 10-6 en het invloedsgebied uit Revi en QRA’s niet zomaar gebruikt kunnen worden. In 2010 zal hiervoor daarom een project worden gestart met compliance assistance van de
Resultaat
VROM-inspectie. Het beoogde resultaat van het project is een structurele verbetering van de brandveiligheid en doorwerking in de aangehouden veiligheidscontouren . Proces
Tussenproduct 1 Tussenproduct 2
Inventarisatie: Bij hoeveel inrichtingen binnen Overijssel speelt dit en wat is er al geregeld? Compliance assistance: Hoe kan (samen met de Vrom inspectie en eventueel met behulp van de EVdeskundigenpool en de Overijsselse BRZO expertise) worden gekomen tot een structurele oplossing.
Projectbeheersing Tijdsbesteding (uren)
2006
2007
2008
2009
2010
---
---
---
---
---
Totaal
---
---
---
---
---
Geld (€)
2006
2007
2008
2009
2010
Personeel
---
---
---
---
40.000
Middelen
---
---
---
---
---
Totaal
---
---
---
---
40.000
Planning
2006
2007
2008
2009
2010 X
Afbreukrisico’s / Informatie / communicatie Afbreukrisico’s
Geen bijzonderheden
Inform. & comm.
Faciliteren door provincie
Uitvoeringsprogramma Externe veiligheid 2010
35
Project: Kwaliteit uitvoering EV-taken Algemeen Referentie RPF
§ 3.i
Organisatorische versterking
Relaties met
§ 3.d Structuurvisie externe veiligheid
Projectleider
Naam: Programmamanager
Projectgroep
Leden van de EV-deskundigenpool (gemeente Almelo, Enschede, Rijssen-Holten, provincie, Hulpverleningsdienst Regio Twente en Veiligheidsregio IJsselland)
Betrokkenen
PM
Project- cq activiteit omschrijving Doelstelling
Het doel van het project is om te komen tot een constructie die een hoge kwaliteit van uitvoering van EV-taken
Bijdrage aan doelen
door Overijsselse overheden borgt en aansluit bij de ontwikkelingen zoals Wabo, Mans, etc. (uitvoering ev-
Vertreksituatie Stappen/activiteiten
taken op effectief en efficiënt uitvoeringsniveau). Ondermeer naar aanleiding van de uitkomsten van een kwaliteitsmeting van EV-taakuitvoering is in 2009 een externe veiligheidsdeskundigenpool ingericht. Deze pool bestaat uit deskundige medewerkers afkomstig van provincie, gemeente, regio. Het succes van deze samenwerking is dermate dat hier in 2010 een vervolg aan wordt gegeven. Dit initiatief past overigens in de landelijke ontwikkelingen rondom de realisatie van regionale uitvoeringsdiensten, welke uiteindelijk een groot
Resultaat
deel van deze VTH-taken zal gaan uitvoeren. Een aantal EV-taken zijn namelijk, gelet op hun complexiteit, mede de aanleiding geweest om te komen tot regionale uitvoeringsdiensten. Aangezien een aantal EVuitvoeringstaken geen onderdeel zijn van het toekomstige werkpakket van de te vormen regionale uitvoeringsdiensten, hierbij gaat het vooral om ruimtelijke ordeningstaken, zullen hiervoor eveneens (landelijk vast te stellen) kwaliteitscriteria ontwikkeld. Het beoogde resultaat van dit project is het behouden en efficiënt inzetten van de tijdens de MEVO periode bij gemeenten opgebouwde deskundigheid. Proces
Tussenproduct 1
EV-deskundigenpool
Projectbeheersing Tijdsbesteding (uren)
2006
2007
2008
2009
2010
---
---
---
---
---
Totaal
---
---
---
---
---
Geld (€)
2006
2007
2008
2009
2010
Personeel
---
---
---
50.000
50.000
Middelen
---
---
---
---
---
Totaal
---
---
---
50.000
50.000
Planning
2006
2007
2008
2009
2010 X
Afbreukrisico’s / Informatie / communicatie Afbreukrisico’s
Geen bijzonderheden
Inform. & comm.
Faciliteren door provincie
36
Uitvoeringsprogramma Externe veiligheid 2010
Project: Actualiseren gemeentelijk EV-beleid Algemeen Referentie RPF
§ 3.i
Organisatorische versterking
Relaties met
§ 3.d Structuurvisie externe veiligheid
Projectleider
Naam: Programmamanager
Projectgroep
PM
Betrokkenen
Alle gemeenten
Project- cq activiteit omschrijving Doelstelling
Dit project heeft als doel om gemeenten ook in de periode 2011-2015 te laten beschikken over een actueel
Bijdrage aan doelen
externe veiligheidbeleid. Het beoogde resultaat van het project bestaat uit 25 bijgewerkte gemeentelijke
Vertreksituatie
beleidsvisies externe veiligheid waarin de nieuwe ontwikkelingen zijn meegenomen (basisnet, buisleidingen, de landelijke groepsrisico-evaluatie, etc.).
Stappen/activiteiten
Programmering actualisering EV-visie door gemeenten
Resultaat
Bijgewerkte gemeentelijke EV-visies
Proces
Tussenproduct 1
Bijgewerkte gemeentelijke EV-visie
Projectbeheersing Tijdsbesteding (uren)
2006
2007
2008
2009
2010
---
---
---
---
---
Totaal
---
---
---
---
---
Geld (€)
2006
2007
2008
2009
2010
Personeel
---
---
---
---
Uitvoering met
Middelen
---
---
---
---
gemeentelijke fte’s
Totaal
---
---
---
----
Planning
2006
2007
2008
2009
en expertise gefinancierd door project 6 2010 X
Afbreukrisico’s / Informatie / communicatie Afbreukrisico’s
Geen bijzonderheden
Inform. & comm.
Faciliteren door provincie
Uitvoeringsprogramma Externe veiligheid 2010
37
Project: Evaluatie en vervolg Meerjarenprogramma EV Overijssel 2006-2010 Algemeen Referentie RPF
§ 3.i
Organisatorische versterking
Relaties met Projectleider
Naam: Programmamanager
Projectgroep
Kerngroep. De volgende gemeenten hebben zich aangemeld voor deelname aan de kerngroep: Deventer, Enschede, Hellendoorn, Raalte, Twenterand en Zwolle.
Betrokkenen
Alle Overijsselse EV-partners
Project- cq activiteit omschrijving Doelstelling
Het doel van dit project is om in overleg met de Overijsselse ev-partners de afgelopen programmaperiode te
Bijdrage aan doelen
evalueren en te gebruiken als input voor een mogelijk vervolg op het MEVO. Hiertoe wordt een kerngroep
Vertreksituatie Stappen/activiteiten
geformeerd. De uitkomsten van deze evaluatie zijn voor de toekomst van belang. Het beoogde resultaat is een ambtelijk gedragen stuk dat gebruikt kan worden voor bestuurlijke besluitvorming over de opvolging van het MEVO. In het bestuursakkoord rijk-provincie is namelijk bepaald dat de onderliggende rijkssubidieregeling na 2010 zal overgaan in een decentralisatieuitkering ten behoeve het provinciefonds, voor de duur van 4 jaar. Onder condities, zoals verwoord in het bestuursakkoord, dient de provincie een vervolg te geven aan de
Resultaat
huidige programmatische aanpak. Proces
Tussenproduct 1
Nulmeting: -wie voldoet/wie niet?- Landelijk op initiatief van IPO/VNG-werkgroep.
Tussenproduct 2
Onderzoek naar slimme coalities- samenwerkingsverbanden.
Projectbeheersing Tijdsbesteding (uren)
2006
2007
2008
2009
2010
---
---
---
---
---
Totaal
---
---
---
---
---
Geld (€)
2006
2007
2008
2009
2010
Personeel
---
---
---
---
30.000
Middelen
---
---
---
---
---
Totaal
---
---
---
---
30.000
Planning
2006
2007
2008
2009
2010 X
Afbreukrisico’s / Informatie / communicatie Afbreukrisico’s
Geen bijzonderheden
Inform. & comm.
Faciliteren door provincie
38
Uitvoeringsprogramma Externe veiligheid 2010