19 juni. In Oinussa. We hebben het druk. Vriendin Marjan wordt 65. We maken een videoboodschap en Jochen, onze Duitse vriend helpt ons daarbij. Het gaat op het terras van een echt Grieks eethuisje gebeuren. De baas haalt ons op van de haven en we krijgen eerst een toer over het eiland van hem. Bosbranden hebben veel wijnplantages verwoest. Er is sindsdien nog niet veel aan gedaan. Grote kale vlaktes zien we langskomen aan de westkant. Hij voert ons door de kleine straatjes van het dorp en we hopen maar dat zijn remmen het blijven doen, want we doen afdalingen die in de Tour niet zouden misstaan! Eerst maar een drankje als we veilig aangekomen zijn, dan optreden. We moeten de opname een paar keer overdoen en Jochen is zo geduldig om dat uit te zitten. Onze eerste zin: Helaas, helaas Marjan, gonst hem nog weken in de oren. Nany, zijn vriendin hoort hem op de vreemdste momenten ‘helaas, helaas Marjan’ mompelen. Hij oefent zijn Nederlands, denken we.
We informeren naar een eventuele winterplek hier, maar de zuiderstormen brengen zoveel water in de haven, dat het over de kade loopt. Helaas, helaas! Het was een leuk idee. Nog een leuk idee. We proberen of we nog met onze tenen een aansteker kunnen opvissen. Alweer: helaas, helaas! Niet dat we ons vervelen, maar hij was gevallen… Nany en ik willen naar een van de eilandjes die voor de kust liggen. Lekker roeien met de bijboot, goed voor de buikspieren. We vertrekken aan het eind van de dag, dan is het licht hier op zijn mooist. De wind brengt ons naar het eerste eiland. Er staan alleen drie kerken op en verder hebben de meeuwen bezit genomen van dit eiland. We hebben mooie uitzichten op de zee en de haven. Ondertussen wakkert de wind aan. Uit de verkeerde richting! Komen we nog wel terug? We hebben geen motor (te zwaar) en geen mobiel bij ons. De heren hebben ons dat wel gevraagd, maar daar hebben we geen acht op geslagen. Toch wel handig, eigenlijk. We roeien hard tegen de wind in. Onze lijven zijn nat van de inspanning en eindelijk komen we achter het havenhoofd. Pff, gered!
23 juni. Naar het eiland Chios. We varen naar de jachthaven van Chios om zoon Jochem te halen. Hij komt voor twee weken aan boord. De May Way is ons al voorgegaan. Ze brengen verslag uit: geen stroom, geen water. Handig, die verkenningstroepen. We lopen samen naar de oude haven om te kijken of we daar kunnen liggen als we Jochem moeten halen. Dat is nog een hele tippel. Onderweg besluiten de heren om maar een taxi terug te nemen. De stad is erg druk en vol met toeristen. Alleen de boulevard langs het water is mooi gerestaureerd. De rest van de havenplaats is behoorlijk vervallen. De statige huizen uit de tijd dat de reders hier nog woonden hebben wel een likje verf nodig. De oude haven is ook niet geweldig, groot en open. De veerboten brengen de nodige onrust in de haven. We nemen de taxi terug en besluiten om maar lekker te blijven liggen.
24 juni. Aankomst Jochem. We nemen dezelfde taxi naar het vliegveld waar we Jochem ophalen. Op de terugweg doen we boodschappen. De voorraad is weer geslonken. We hebben veel vloeibaars in ons karretje. De zon begint zich te weren. Het is overdag al behoorlijk heet en daar krijg je dorst van! ‘s Avonds krijgen we Ine en Geert op bezoek, Nederlanders die voor ons liggen. De avond daarvoor hebben we bij hun een borreltje gedronken. Dat duurde tot diep in de nacht met zang (geen dans). Alle oude hits kwamen langs. Geert heeft niet voor niets in een bekende Haagse band gespeeld. Hij speelde op zijn gitaar de sterren van de hemel! Heerlijk, weer even jong. Ze zwerven hier al jaren rond met hun catamaran. We horen weer andere berichten over die winterhaven op Kreta. Best gezellig en je hoeft heus niet mee te doen aan alle evenementen. We blijven toch maar hier in de buurt. Geert geeft ons nog meer info over leuke plekken in de buurt. Ze komen uit Turkije en daar is het ook mooi. Een ander ding is om daar te kunnen varen. Inmiddels word je als toerist behoorlijk uitgekleed met allerlei formulieren die je moet hebben. Behalve de tijd die je eraan moet besteden is zo’n slordige 200 euro voor een paar weken Turkije wel veel voor boot en bemanning. Voor officieel inklaren moet je ook nog eens in een peperdure jachthaven verblijven. Dat doen we dus ook maar niet, al ligt Turkije op steens afstand. Jochem is niet stuk te krijgen, ondanks dat hij niet geslapen heeft. Om half drie moest hij zijn huis uit om het vliegtuig te kunnen halen. De volgende morgen slaapt hij een gat in de dag.
25 juni. Terug naar Oinussa. We hebben een paar rustige dagen. Het is fijn om te ontdekken dat je kind volwassen wordt: ongevraagd draait hij enthousiast mee in het huishouden. Zijn gebakken aardappeltjes hebben gretig aftrek en ook zijn knoflookbroodjes gaan er in als koek. Toch handig als je veel in restaurants hebt gewerkt. We hebben ook nog eens een ervaren ober aan boord. 27 juni. Naar Posidionbaai op Samos. We vertrekken eerder dan gepland, de Meltemi dient zich weer aan. De overtocht begint rustig, maar als Jochem na een uurtje een eitje wil bakken, krijgen we rare deining. Het lukt hem nog maar net, daarna zitten we weer in de cakewalk die de Meltemi veroorzaakt. Als we de kaap van Samos hebben gerond is het weer rustig. We ankeren in de mooie baai en de bijboot gaat het water in. Jochem is het varen met dat kleine bootje nog niet verleerd. Hij manoeuvreert netjes tussen alle andere schepen door. We nemen een duik in het water om af te koelen. De zon doet zijn best weer!
28 juni. Naar Pythagorion, stad van Pythagoras. De volgende dag gaan we anker op. We hoeven maar een paar mijl te varen naar de geboorteplaats van Pythagoras. We komen langs een klein eilandje dat midden in de straat tussen Turkije en Griekenland ligt. Ik kan me goed voorstellen dat de Grieken zich belaagd (nog steeds) voelen door de Turken. Waarom dit onnozele, onbewoonde eilandje ook nog Turks moet zijn? Er staat veel stroming, maar het is rustig vandaag en we hebben er geen last van. De stroom lijkt zelfs met ons mee te gaan, ondanks dat het anders in de boeken staat.
De My Way heeft een plekje voor ons vastgehouden aan de drukke kade met allemaal restaurantjes en cafés. Het strand is vlakbij, wat wil je nog meer. We gaan er de tijd dat Jochem aan boord is niet
meer weg. We huren met zijn vijven twee keer een grote bak (7 persoonsbusje). Goedkoper voor twee dagen, alleen zit er bij ons een dag tussen en de Hollandse verhuurder gaat akkoord. Ik mag weer voor chauffeur spelen. De eerste dag bezoeken we de watervallen van Potami. We nemen de lange kustweg. Onderweg hebben we koffiepauze op het plein van een kerkje, een stichtelijk bakkie! Aan het eind van de kustweg zijn de watervallen. We parkeren vlakbij een restaurantje. Het is nog een hele klim er naar toe. Frans haakt af als hij beseft hoe ver het is. Hij gaat op het terras zitten en vermaakt zich met zijn e-reader. We gaan met zijn vieren de tocht aan. We moeten over wankele houten bruggetjes en soms staat er een boom of rots in de weg. Op het eindpunt is het een drukte van jewelste. Daar moeten we het water in om bij de waterval te komen. Overal hoopjes kleren met oppasser. Jochem, Nany en ik wagen de reis. Ook van ons ligt er inmiddels een hoopje: we hebben ons in zwemtenue gestoken. Jochen past op ons hoopje. Ik vind het reuze spannend en koud. Soms gaan we bijna kopje onder. De rotswanden staan te dicht bij elkaar om te kunnen zwemmen. Dus voetje voor voetje door het water waden. Aan het eind valt een klein stroompje van de rotsen. “Is dat alles?” vraagt Jochem. We zijn wel trots dat we met reisleidster Nany deze expeditie tot zover hebben volbracht.
Nu nog terug…….
De natuur rondom de watervallen is prachtig. De zon speelt met het licht. De wankele bruggetjes kennen we inmiddels. Sommige kan ik omzeilen door het water in te stappen. Toch veel plezier van mijn elegante badschoentjes, die ik eeuwen geleden al eens bij de Bijenkorf heb gescoord. En dan onder een steen, ineens een pad. Zijn pootjes verraden hem. De rest is precies de kleur van de omgeving. Hij is wel een beetje groot! Zou hij nog uit de steentijd komen? Vergeten door de evolutie? Hier in Griekenland verbaas ik me nergens meer over.
30 juni. Uitstap 2, naar de westkust van Samos. Frans, Nany en Jochen gaan eerst naar de Lidl, er moet weer gestored worden om al die monden te vullen. Dan op naar de andere kant van het eiland. Bij Drakei ligt een kleine scheepswerf waar ze nog traditionele houten boten bouwen. Die willen de heren bezoeken. We moeten van de hoofdweg af om er te komen. Al gauw maakt het asfalt plaats voor zand. We belanden in de rimboe. Ik kan niet harder dan 10 kilometer rijden als we richting kust afdalen. “Gaan we die paadjes ook op?” vraagt Jochen die duidelijk niet op zijn gemak zit. Hij probeert me in het Nederlands iets duidelijk te maken. Daar zit ik ook aan te denken, naar boven is het vast nog ingewikkelder met al dat gewicht. Ik moet regelmatig stoppen omdat er een kuil in de weg ligt. En de haarspeldbochten liegen er niet om. We kijken regelmatig in de afgrond! Dan duikt de kust op. Aan het eind van een baaitje ligt de werf. Na deze beproeving laven de mannen zich eraan. Ze zijn er niet weg te krijgen. Er werken twee mannen aan de romp van een houten schip. De derde staat achter de elektrische zaagmachine. Dat is het enige gereedschap met een draadje…..
Er is nog een andere weg naar boven. Die slaan we in, erger kan het niet worden. Ik zie af en toe een huis en dat belooft beter wegdek, maar voorlopig is daar nog geen zicht op. Ik kruip naar boven en moet voor de haarspeldbochten in de eerste versnelling. Maar na een paar kilometer krijgen we asfalt, hoera! We komen netjes in Drakei. Daar houdt de weg ook op. Op een terras is er verkoelende Mythos. Ik houd het maar bij een colaatje, we moeten nog terug. We worden bediend door een pater. Nou zijn ze ook getrouwd in Griekenland, dus waarom geen kroeg? De naam deed ook al wat godsdienstig aan. Zoiets van: bij de heilige kerk. Gelukkig kunnen we daarna netjes de hoofdweg nemen naar Pyhtagorion. We komen veilig thuis en ik neem een heerlijke getapte Mythos!
Verder slijten we onze dagen aan het strand en een drankje bij de bar aan de overkant. Voor alle toeristen varen er boten naar strandjes in de omgeving. Kapitein Janis van een van de boten is zo bekend dat er zelfs ansichtkaarten van hem te koop zijn. Hij maakt er ook een echte show van en zijn oude houten kaiki is elke dag in de vaart met zijn twee baby geitjes. Hij beweert dat ze na gewezen diensten (ze trappelen op zijn buik, als massage) als ze ouder zijn in de bergen mogen blijven grazen. Wij denken daar het onze van. Pubergeit op het menu?
Ondertussen maak ik met Nany wandelingen in de omgeving. Bij toeval komen we terecht bij de overblijfselen van een kerkhof dat naast een kasteel ligt. Kasteel en kerk zijn gebouwd in 1824 na de overwinning op het Turkse leger. Vanaf dat moment zijn de Samioten (je zal maar zo heten) onafhankelijk. Een historische plek, dus. Er staat niet eens een bordje, dus ook geen toeristen. Die zitten allemaal aan de kade of op het strand. Het dorpje dat naar boven ligt is nog puur en goed onderhouden. Er wordt wel steeds meer gebouwd. Toch toeristen in het dorp straks?
We vinden kappertjesstruiken. Die groeien alleen op Samos. We plukken de kappertjes. Dat is overigens een hachelijke onderneming. Er zitten gemene doorns verstopt achter de vruchten. Nany maakt ze met blad en al in. Geleerd van schipper Janis: twee dagen in het zout en dan onder de azijn. Ze smaken heerlijk!
We worden vrienden met de overkant na een stakingsdag. De overkappingen van de terrassen zijn illegaal gebleken. Een jaloerse Griek heeft een zaak aangespannen tegen zijn nieuwe buurman. (Japans restaurant?). De Griek kreeg gelijk… Maar nu zijn alle overkappingen op Samos illegaal en ze moeten afgebroken worden. De middenstand is loyaal en alles is dicht overdag. ’s Avonds wordt een (gratis) barbecue georganiseerd voor de toeristen. Die vullen de terrassen met plastic bordjes en dito glaasjes wijn. Onze bar opent spontaan zijn tap. Wij krijgen bier, terwijl het personeel met een handtekeningenlijst rondgaat. Ik ruim de rommel op van al die toeristen en heb wisselende contacten, als ik langs de tafeltjes loop met mijn grote vuilniszak. “Can I take your your plate and cup?” “No, we are waiting for the next round.” Er zijn ook andere toeristen die het erg waarderen en een gezellig praatje maken. Als zoon Jochem op het vliegtuig is gezet en wij na een paar dagen nog een laatste drankje aan de overkant nemen, krijgen we gratis afscheidsborrels: “One for the road”, zegt de eigenaar steeds. Dat is niet zo handig: we willen morgen om 5 uur vertrekken!