karakteristiek sloten- en wegenpatroon, dat ontstond na de bedijking van de Zijpe. De Zuid-Schinkeldijk beschermde de Uitlandse polder tegen overstroming en is in de middeleeuwen ontstaan door inpoldering van het nollen- en kweldergebied rond het eiland ’t Oghe. In de polder is nog steeds de onregelmatige blokverkaveling te herkennen. Daarnaast zijn er nog enkele percelen met authentieke nollen. In de rest van het akkerland zijn deze kleine lage binnenduintjes verdwenen door afgraving en egalisatie. Alleen aan de noordzijde van Callantsoog is nog een bescheiden tweede perceel over, de Nollen van Abbestede.
In het voorjaar loop je als wandelaar tussen talloze orchideeën, grote ratelaars en echte koekoeksbloemen.
1.9 Aardkundige en cultuurhistorische waarde Duinen Als gevolg van een sterke stijging van de zeespiegel ontstonden zo’n 6000 jaar geleden rijen strandwallen (langwerpige zandbanken) en duinen, de zogenaamde Oude Duinen. In de late middeleeuwen werden de duinen bedekt met stuifzand en deze Jonge Duinen vormen nog steeds de kustlijn. Het landschap wordt door de provincie aangemerkt als ‘Aardkundig waardevol’ omdat het een duidelijk beeld geeft van het ontstaan van het gebied. De aardkundige waarde ligt in de combinatie van gave, kenmerkende en zeldzame duinvormen. Ook het Zwanenwater en de aangrenzende duingebieden staan genoteerd als potentiële ‘Aardkundige monumenten’. Delen van de Kieftenglop/Hazenkamer (het meest noordwestelijke punt van het Zwanenwater) behoorden vroeger tot het Waddeneiland ’t Oghe en dus tot de “oude duinen”. Tussen 1570 en het begin van de 20e eeuw zijn delen van de valleien gebruikt als akkerland, mogelijk omdat het nollen- en kweldergebied in het oosten (de huidige Uitlandse polder) na de Allerheiligenvloed te zout en dus onbruikbaar was geworden. Doordat de overige duinen pas na de bedijking van de Zijpe (Zijperzeedijk, 1596) buitendijks zijn aangestoven, behoren ze tot de (zeer) “jonge duinen”. Dijken en polders Het gebied wordt aan de oostzijde begrensd door de Zijperzeedijk, die de aanzet vormde voor de bedijking van de Zijpe. In de polder vinden we een
Ook de Verloren dijk, vermoedelijk een restant van een eerdere bedijkingpoging, ligt in dit gebied. De drie dijken zijn volledig bedekt met stuifzand, waardoor ze meestal een integraal onderdeel van de duinstructuren zijn geworden. Door hun strakke vorm zijn de voormalige dijken wel goed in het landschap te herkennen. De dijken en de polders hebben cultuurhistorische waarde. De dijken worden, met uitzondering van de Verloren dijk, nog steeds als secundaire zeewering beheerd en staan als zodanig vermeld in de “provinciale legger van Dijken”. Bunker De Atlantikwall speelde een belangrijke rol tijdens de Tweede Wereldoorlog. Deze verdedigingslinie werd door de Duitse bezetters aangelegd langs de WestEuropese kust van Zuid-Frankrijk tot Noorwegen. De meeste onderdelen van de Atlantikwall werden direct na de oorlog gesloopt. Twee bunkers die in het gebied stonden zijn een paar jaar geleden uit veiligheidsoverwegingen gesloopt, maar een derde exemplaar is bewaard gebleven. Deze bunker maakte hoogstwaarschijnlijk deel uit van de ‘Stützpunktgruppe Callantsoog’, een zelfstandig te verdedigen bunkercomplex, en heeft inmiddels historische waarde. Sloten Tijdens het beheer van de vorige eigenaar, de familie Van de Poll, zijn in de jaren 30 van de vorige eeuw in het gebied sloten aangelegd. Deze werden zowel gebruikt voor vervoer per (Giethoornse) punter, als voor jacht en pleziervaart. Bij de kom van het Theehuis stond – de naam zegt het al - een theehuis. De sloten zijn grotendeels dichtgegroeid, maar nog goed zichtbaar in het landschap. Op plaatsen waar de sloten de hydrologische processen verstoorden, zijn ze plaatselijk gedempt.
21
22
Figuur 4 In 1907 waren in de polders nog verscheidene nollencomplexen te vinden.
Archeologische waarde Alleen in het dorp Callantsoog is sprake van archeologische waarden. In dit plangebied zijn geen archeologisch waarden bekend. 1.10 Gebruik door de jaren heen Voordat Natuurmonumenten het Zwanenwater in 1972 kocht, was het in handen van verschillende eigenaren.Vanaf de zestiende eeuw werd het gebruikt als jachtgebied. Naast konijnenvangst en visserij, werd er ook op uitgebreidde vogels gejaagd en eendenkooien gehouden. In deze periode werden er ook zwanen gehouden en waarschijnlijk heeft het gebied hieraan zijn naam te danken.
het bos ook diende als dekking bij de eendenjacht. Later kreeg de aanplant van bomen ook landschappelijke redenen, bijvoorbeeld om de bouw van het ECN (1954) te camoufleren. Vanaf 1955 kwam de recreatie in het gebied langzaam op gang. Het Zwanenwater won snel aan populariteit en in 1965 bezochten maar liefst 19.000 mensen het natuurgebied. Helaas was het toezicht nog niet berekend op zulke bezoekersaantallen, waardoor er veel overtredingen plaatsvonden en er een zekere verwaarlozing optrad. Daarom werd in 1967 besloten om de natuur in bescherming te nemen en het zuidelijke water af te sluiten voor bezoekers.
Vanaf het ontstaan van het Zwanenwater heeft helmbeplanting plaatsgevonden om verstuiving van de duinen te voorkomen. Sinds 1898 werd dat werk uitgevoerd door Rijkswaterstaat op basis van erfpacht van de zeereep. Tot kort na de Tweede Wereldoorlog werden in het gebied hier en daar gewassen geteeld, zoals aardappelen en boekweit. Er graasde wat vee en verder werd er gras, hooi, zoden, riet, ruigte en heide geoogst. Ook is bekend dat takkenbossen in het gebied werden gekapt ten behoeve van brandstof voor de plaatselijke bakkerij. In 1925 besloot de familie Van de Poll dat het Zwanenwater een natuurgebied moest worden. Daarbij werd het gebied overigens nog steeds gebruikt als jachtterrein, wat normaal was in die tijd. In de jaren dertig is geprobeerd om bos (loofhout, naaldhout en Amerikaanse vogelkers) aan te planten. Het doel was om enerzijds wild (houtsnip) aan te trekken, terwijl
Aan de zuidrand van het dorp Callantsoog bevinden zich nog nollen waar Callantsogers nog een “duintuintje” hebben. Dit is karakteristiek voor de zeedorpen.
23
2 HET ZWANENWATER: ONTWIKKELINGEN TOT NU TOE
2.1 Situatie bij aankoop Toen Natuurmonumenten het gebied in 1972 aankocht, was het algemeen gebruiksgoed. Het visrecht was verhuurd en in de duinmeren werd (legaal en illegaal) gevist. De jacht was verpacht en bij de woning van de jachtopzichter bevond zich een omvangrijke fazantenfokkerij. Fokken en uitzetten van fazanten behoorde in die tijd tot de normale jachtpraktijk en verspreid over het gebied stonden tientallen grote en kleinere fazantenrennen. Ondertussen waren stropers druk met het verzamelen van eieren van eenden en meeuwen.
gietasfalt en alle materialen werden via de asfaltweg (de huidige wandelroute) aangevoerd. Het droge duin was indertijd nog zeer open en zandig. Dit was het gevolg van de toen nog hoge konijnenstand, het optreden van verstuiving vanuit de zeereep en het (nog) niet optreden van verruiging en vermesting als gevolg van zure regen. Maar terwijl de duinen nog niet verruigden, dreigden de natte en vochtige valleien juist wel dicht te groeien met voornamelijk wilgenstruweel. Er werden enkele kleine perceeltjes gemaaid voor de jacht en die vertoonden hoge botanische waarden. De meeste struwelen waren nog relatief jong en nauwelijks ontwikkeld.
Bij de ingang van het Zwanenwater stond een kleiduivenschietbaan, die nogal wat loodvervuiling veroorzaakte. Er was een wedstrijdparcours voor de plaatselijke ponyclub en verschillende sportclubs gebruikten het gebied als trainingsfaciliteit. Ook was het gebied populair als illegale stortplaats: op sommige plekken werd frituurvet, de inhoud van septic tanks en bollenafval gestort.
24
Rijkswaterstaat had circa 250 ha van de zeereep voor kustverdediging in erfpacht. Men had een werken opslagterrein bij Stelling 28 en de toegangsweg was door hen geasfalteerd. Ten behoeve van onderhoudswerk was deze weg na de stormvloed van 1953 doorgetrokken tot de Slahoek, omdat het duin daar bijna was doorgebroken. Bij Stelling 28 stonden verder een nissenhut en twee directiewagens, er was opslag van stortsteen, rietbossen en wilgenbossen en er werden zinkstukken van wilgentenen gemaakt. Ook was er een strandovergang voor vrachtauto’s met stortsteen en
Deze beide foto’s van de Slechte bocht van Jaap Mooij, tonen duidelijk de vergrassing van de duinen in de loop der tijd (1976 – 1993).
Op het Houteiland broedde een kolonie van 23 paar lepelaars, midden tussen zo’n 1500 paar kapmeeuwen. De zeereep was van noord naar zuid bevolkt met grotere en kleinere kolonies zilvermeeuwen en stormmeeuwen en ook op het Hazeneiland en de Piet Pokkesnol bevonden zich kleine meeuwenkolonies. Paapje, tapuit, geelgors en steenuil kwamen nog voor en in de ruige, vochtige valleien broedden honderden eenden. Bij Stelling 28 beheerde Rijkswaterstaat tot eind 1990 een opslagterrein met een strandslag.
Er was in die vroege jaren zeventig al wel een wandelroute en men kon toegangskaarten kopen bij het
huis van de jachtopzichter, dat naast de enige ingang stond. Er bestonden weinig regels en de regels die er waren, werden niet gehandhaafd. Bezoekers zwierven vrij rond over het terrein en vrijwel zonder uitzondering betraden mensen de broedkolonies tijdens de broedtijd. In de zomer betraden veel badgasten het gebied vanaf het strand, wat zeer storend was voor de toen alom in de zeereep aanwezige meeuwenkolonies. Het zuidelijke deel van het Zwanenwater werd doorsneden door wandelpaden en sluippaadjes vanaf de campings naar het strand. 2.2 Maatregelen van Natuurmonumenten Van saneren en ontwikkelen naar consolideren Na aankoop wilde Natuurmonumenten de rust en orde zo snel mogelijk herstellen, ten gunste van de aanwezige natuurwaarden. Alle oneigenlijke activiteiten, zoals jacht, visserij, ponyclub, kleiduivenschietbaan en het storten van afval, werden aan banden gelegd. Het gebied werd afgerasterd (waarbij de rasters zo veel mogelijk uit het zicht geplaatst werden) en in het belang van de fauna werd de recreatie in het gebied gezoneerd.
erfpacht is in 2003 beëindigd, waarna het beheer van de zeereep door Rijkswaterstaat is overgedragen aan het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. De zeereep wordt nu beheerd op basis van de algemene keur of waterschap verordening. Door het ontbreken van grootschalige verstuiving trad geen natuurlijke landschapsverjonging op. Ook door de atmosferische depositie en een sterke achteruitgang van de konijnenpopulatie (vanaf de jaren 50), dreigden jonge ontwikkelingsstadia van de begroeiing verloren te gaan.Valleien groeiden dicht met struweel en bos, terwijl open duin steeds meer dreigde te vergrassen en te verruigen. Het doel van het gevoerde interne beheer was (en is) het toevoegen van de extra dynamiek van actief beheer waardoor naast oudere stadia ook de jongere ontwikkelingsstadia zich in de droge duinen en valleien konden handhaven. Hierdoor werd eerst de openheid van de valleien behouden en hersteld, en later ook van de verruigde droge duinen. Door toepassing van een gevarieerd beheer (in ruimte en tijd) is getracht een kleinschalig mozaïek van verschillende vegetaties te realiseren, waarbij gebruik gemaakt werd van het natuurlijke reliëf en de aanwezige variatie in milieuomstandigheden. In samenspraak met de provincie en Rijkswaterstaat werd besloten om de verplichting om stuifplekken met helm te beplanten los te laten. Waar mogelijk werd (kleinschalige) verstuiving aanvankelijk gedoogd en later toegestaan. Daardoor ontstonden vooral in de Zuidduinen en in het complex Kieftenglop/ Hazenkamer fraaie stuifketels, soms tot op het grondwaterniveau.
Bij de voormalige kleiduivenschietbaan werd loodhagel in grote hoeveelheden aangetroffen. De vervuilde grond is over een oppervlakte van 4ha afgegraven en afgevoerd.
Toen in de jaren tachtig op de plaats van de vroegere kleiduivenschietbaan de effecten van loodvergiftiging zichtbaar werden doordat de begroeiing afstierf, is actie ondernomen om tot sanering te komen: in 2001 werd circa 4 ha loodvervuiling door de provincie gesaneerd. Ondertussen werd met Rijkswaterstaat afgesproken dat hun activiteiten in het terrein zo snel mogelijk afgebouwd zouden worden. In 1990 werden het opslagterrein en de strandslag ontmanteld en werkverkeer vindt hier sindsdien niet meer plaats. De
Door bosopslag weg te kappen is in een aanzienlijk deel van de duinvalleien en heiden het open karakter van het gebied hersteld. Er ontstond meer ruimte voor open en veelal zeldzame valleivegetaties. Door de vochtige valleien te maaien en het maaisel af te voeren konden vochtige en zeer soorten- en bloemrijke graslanden zich ontwikkelen vanuit de vroegere grauwewilg-hennegras vegetaties. Dit gebeurde vooral op plaatsen waar kwel optrad. Het beheer is primair gericht op het tegengaan van bos- en struweelontwikkeling en het verschralen van de bodembegroeiing. Ten gunste van insecten werd langs de randen een zoombeheer gevoerd en werden sommige stukken niet jaarlijks, maar een keer in de twee of drie jaar gemaaid.
25
26
Begrazing zorgt voor een open en gevarieerde structuur en voorkomt dat het duin dichtgroeit met bos en struweel. De bloemrijke hooilanden op de achtergrond worden gemaaid en gehooid.
In 1981 werd gestart met de seizoensbegrazing door runderen. Het was vooral een middel om de verruiging terug te dringen in reliëfrijke delen die niet of moeilijk gemaaid konden worden. De verruiging met helm, duinriet en zandzegge werd teruggedrongen ten gunste van kortgrazig duingrasland met (korst)mossen, duinroosbegroeiing en duinheide. Ook werd hiermee de uitbreiding van struwelen enigszins beperkt. Daarnaast zorgt begrazing ook voor natuurlijke overgangen tussen de verschillende vegetaties en ontstaat een structuurrijke begroeiing. Fijne afstemming van de begrazingsdruk blijft echter nodig. Behalve door het variëren van het aantal runderen, geschiedt dit bijvoorbeeld ook door jaarrond begrazing met pony’s wel of niet toe te voegen, of door sturing met tijdelijke rasters. Door verdroogde duinvalleien uit te graven is het kalkrijkere pioniermilieu voor natte en vochtige valleien hersteld. In niet verdroogde valleien is op kleinere schaal hetzelfde bereikt door te plaggen. In beide gevallen zijn nieuwe pioniervegetaties van natte duinvalleivegetaties ontstaan. In die moerasgebieden waar op geen andere wijze beheer mogelijk is, wordt bewust gebruik gemaakt
van branden om de opslag van struweel tegen te gaan. Het beperkt zich tot de Vlakte, het uitgestrekte moeras rond het Eerste Water. Actief beheer Waar er sprake is van intensief of actief beheer, moet men zich realiseren dat dit op zeer beperkte schaal plaatsvindt. Slechts op circa 20 ha wordt gemaaid en dat gebeurt niet overal jaarlijks. Het uitgraven van valleien en plaggen zijn eenmalige maatregelen, die bovendien plaatsvinden op hooguit 5 ha. Het verwijderen van verspreide bosopslag vindt plaats op circa 50 ha, en gebeurt ongeveer een keer per vijf tot tien jaar, terwijl branden zeer incidenteel plaatsvindt op circa 25 ha.Van de in totaal 555 ha duinen wordt 220 ha zeer extensief begraasd. Bovendien overlappen de maatregelen elkaar vaak.Voor het overgrote deel is in het Zwanenwater ruimte voor volledig natuurlijke processen. Faunabeheer In 1976 werd de eerste vos gezien en vanaf dat moment ontwikkelde zich geleidelijk een vossenpopulatie in het gebied. Aanvankelijk werden de vossen geheel met rust gelaten. Toen in 1986 en 1988 echter op grote schaal predatie in de lepelaarkolonie optrad,
aantal broedparen
werd getracht om beschermende maatregelen te treffen. Toen dat niet afdoende bleek is overgegaan tot beperking van het aantal vossen in de broedperiode. Samen met de beschermende afrastering resulteerde dit in een groei van de lepelaarkolonie van 7 naar 105 broedparen.
200 175 150 125 100 75 50
0
1946 1955 1964 1967 1970 1973 1976 1979 1982 1985 1988 1991 1994 1997 2000 2003
25
jaar
Figuur 5 Aantallen broedparen lepelaars
In 1986 is de laatste otter in het gebied gezien. Om daar verandering in te brengen werkt Natuurmonumenten mee aan herstelprojecten voor de otter. De provincie Noord-Holland heeft maatregelen genomen om de infrastructuur voor deze dieren te verbeteren. In dat kader zijn aan de noordzijde van het Zwanenwater geleidingsrasters en twee tunnels voor middelgrote zoogdieren geplaatst.
ter buffering van het gebied. Dit lukte ten dele aan de noordzijde (Uitlandse polder), maar niet aan de oostzijde. In samenwerking met de provincie NoordHolland werd een plan opgesteld om deze afstroming van water naar de oostzijde - in elk geval tijdelijk - te beperken. In 1995 is langs de noordelijke helft van de oostzijde, over een afstand van anderhalve kilometer een kwelscherm in de grond aangebracht tot in de kleilaag op ca -2.5m NAP. De beoogde, gemiddelde peilverhoging van circa 20 centimeter aan de randen van het Zwanenwater is hiermee gerealiseerd. Recreatie De zonering van de recreatie heeft goed gewerkt. Mede door de drempelwerking van de entreeheffing voor niet-leden van Natuurmonumenten, is voorkomen dat het gebied in de zomermaanden onder de voet wordt gelopen door toeristen. De aanwijzing door de provincie als ‘stiltegebied’ werkte ondersteunend bij het beperken van de activiteiten van de strandpaviljoens. Het strand trekt in de zomermaanden enorme aantallen badgasten en de in het badseizoen georganiseerde feesten en andere evenementen zorgen met name voor licht- en geluidsoverlast. Ook het oplaten van grote vliegers en het kitesurfen kunnen paniekreacties teweegbrengen bij dieren in de aangrenzende duinen.
Op de Zuid Schinkeldijk werden vroeger honderden trekkende amfibieën doodgereden. In samenwerking met de provincie Noord-Holland werden op de belangrijkste plaatsen geleidingsschermen en paddentunnels geplaatst. Afgezien van het wegvangen van verwilderde katten vonden verder geen ingrepen in de fauna plaats. Waterhuishouding Er is steeds naar gestreefd om de waterhuishouding in het Zwanenwater zo natuurlijk mogelijk te maken. Alleen tijdens extreem hoge winterwaterstanden werd nog water afgevoerd. Het egaliseren en afgraven van bollenpercelen aan de noord- en oostzijde hebben, samen met peilverlaging, een drainerende werking op het Zwanenwater gehad. Daarom werd getracht om aangrenzende landbouwgrond te verwerven, om daar een zo hoog mogelijk waterpeil in te kunnen stellen
Omdat men gewoonlijk in dezelfde richting wandelt kan het relatief druk zijn zonder dat het zo ervaren wordt.
In samenwerking met de gemeente Zijpe en het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier werden de meest hinderlijke activiteiten geweerd uit het gebied naast het Zwanenwater. Bovendien biedt de strandtent bij het naaktstrand alleen basisvoorzieningen, zodat verstoring van die kant beperkt bleef.
27
Duisternis Met medewerking van de provincie Noord-Holland en de gemeente Zijpe is in de jaren negentig de lichtverstoring aanzienlijk teruggedrongen. Zo zijn lantarenpalen langs de wegen zo veel mogelijk vervangen door geleidelichtjes in de wegas. Daarnaast zijn afschermende kappen toegepast om strooilicht in het gebied af te schermen. Informatie en educatie Draagvlak in de omgeving werd verkregen door intensieve samenwerking met scholen. Er werden talloze lezingen gegeven en excursies en open dagen gehouden. Een team van vrijwilligers staat op drukke dagen met informatie langs de wandelroutes (TIP-kar) en er worden werkdagen en werkweekeinden voor vrijwilligers georganiseerd. Daarnaast wordt de regionale pers regelmatig en goed voorzien van informatie. 2.3 Knelpunten
28
Bij de kwaliteitstoets die gehouden werd in het najaar van 2003 is het beheer van de afgelopen periode geëvalueerd. Het beheer bleek in grote lijnen succesvol en heeft bijgedragen aan het herstel van de natuurwaarden. Ook de beleving van ongereptheid, rust, stilte en duisternis in het landschap is sterk verbeterd. Daarom heeft Natuurmonumenten besloten om verder te gaan op de ingeslagen weg. Maar hoewel veel urgente problemen zijn opgelost, blijven er ook nog een aantal knelpunten bestaan die onze zorg en aandacht verdienen.
Aan de oostzijde wordt kwelwater in de sloten hooggehouden. Wanneer de akkers samengevoegd, geëgaliseerd en gedraineerd worden, zal het waterpeil aan de binnenduinrand lager worden, waardoor meer water wegstroomt uit het duingebied.
Klimaat, zeespiegelstijging en kustbeheer De verwachte klimaatsverandering brengt, zo wordt verondersteld, een toename van neerslag mee. Hierdoor kunnen in de toekomst gemiddeld hogere grondwaterstanden verwacht worden. Maar ook de verwachte zeespiegelstijging kan niet zonder gevolgen blijven voor het Zwanenwater. Door het in het verleden gevoerde kustbeheer (landinwaarts rollende zeereep), heeft veel kustafslag plaatsgevonden. Hierdoor is het gebied smaller geworden, met als gevolg dat de zoetwaterbel kleiner en dus lager is geworden. Dit heeft geleid tot verdroging van valleien aan de westzijde. Prioriteit heeft de kust bij Callantsoog, die anno 2004 wordt gezien als zwakke schakel in de kuststrook. Binnen vijf jaar zullen er kustbeschermende maatregelen worden uitgevoerd. Als gekozen wordt voor zeewaartse kustverdediging in de vorm van onderwatersuppletie (zand opspuiten), verwacht Natuurmonumenten een positief effect op de natuur van het Zwanenwater. Hierdoor kan de kustafslag langs het gebied afnemen, en is er zelfs kans op enige kustaangroei met primaire duinvorming. Daarmee zouden de valleien in en nabij de zeereep weer enigszins natter kunnen worden. Hydrologie: bollenteelt en waterpeil De bollenteelt rond het Zwanenwater blijft een punt van zorg en aandacht voor de hydrologie van het gebied. Er is nog steeds een tendens tot schaalvergroting, gevolgd door egalisering en diepe drainage. Afgraving aan de duinzijde en drainage zullen het verschil in waterpeil tussen het bollengebied en het Zwanenwater verder vergroten, met versnelde afstroming uit het Zwanenwater als gevolg.Voor het Zwanenwater betekent dit verdroging langs de (zuid)oostgrens en een afname van interne kalkrijke kwel. Bovendien zou de tijdelijke, kunstmatige oplossing van het geplaatste kwelscherm duurzamer en natuurlijk worden door realisering van een bufferzone en instelling van een hoog waterpeil. Waterkwaliteit van de meren De waterkwaliteit van de twee meren laat veel te wensen over. In de zomer treedt bloei van blauwalgen op. Door de jaren heen heeft zich een laag organisch materiaal afgezet op de bodem, vermengd met vanuit de zeereep ingestoven, zeer fijn zand (circa 80.000 m3). Daarnaast speelt bemesting door vogels en zure depositie een rol. Het troebele water is ongeschikt voor plantengroei en de meren hebben hierdoor als aquatisch milieu een lage natuurwaarde. Dit kan sterk verbeterd
Op warme zomerdagen treedt in het voedselrijke water bloei van vergiftige blauwalgen op. Het afvoeren van de bagger kan het evenwicht herstellen en het water weer gezond maken.
worden door het wegbaggeren van de verrijkte waterbodem. Baggeren biedt goede kansen voor de ontwikkeling van water- en oevervegetaties en voorbereidingen hiertoe zijn in een gevorderd stadium. Versnelde successie Door stikstof- en zure depositie treedt versnelde successie op. Dit proces wordt versterkt door de beperkte mogelijkheid tot verstuiving en de dramatische afname van het aantal konijnen. Successie is een natuurlijk proces, maar vindt momenteel zeer versneld plaats, waardoor verruiging, verbossing en vermossing ontstaat. Hierdoor dreigt het Zwanenwater dicht te groeien en verliest het zijn karakter van open landschap en neemt de grote diversiteit af.
Dag- en verblijfsrecreatie De mogelijkheden voor verblijfsrecreatie nemen in de Noordkop nog steeds toe en algemeen wordt verwacht dat de recreatiebehoefte evenredig zal groeien. Uitbreiding van recreatiemogelijkheden in het Zwanenwater is echter zeer beperkt mogelijk. We moeten ons dan ook afvragen hoeveel bezoek het gebied kan verdragen, zonder dat het ten koste gaat van de natuur- en belevingswaarde.
29
3 HET ZWANENWATER: VISIE OP DE TOEKOMST
3.1 Afweging.
dat jonge successiestadia verloren gaan of wezenlijk in waarde worden aangetast, zal het gevoerde actieve beheer worden voortgezet. Behoud van de rust en de stilte acht Natuurmonumenten van essentieel belang voor de kwetsbare natuur van het Zwanenwater. Uitbreiding van recreatiemogelijkheden is daarom niet of maar zeer beperkt mogelijk.
Het Zwanenwater is een uniek en internationaal gewaardeerd natuurgebied. De natuurlijke dynamiek speelt er een belangrijke rol: zeewind, zout, de dynamiek van de duinmeren en een natuurlijke waterhuishouding. De breedte en oppervlakte van het gebied zijn echter onvoldoende voor grootschalige, landschapvormende processen die voor natuurlijke verjonging kunnen zorgen. 3.2 Doelstelling Om de grote variatie aan levensgemeenschappen van het open landschap te behouden en te voorkomen Natuurmonumenten doet zijn uiterste best om de doelstellingen van de Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn te halen en de waarden in het gebied te behouden. Behoud van het open landschap, inclusief de grote diversiteit, heeft daarbij de hoogste prioriteit. Het beheer van het Zwanenwater zal gericht zijn op het behoud en ontwikkelen van een compleet duinecosysteem met een fijnmazig mozaïek van levensgemeenschappen en soorten, zoals dat ontstaat door de aanwezige variatie van abiotische omstandigheden in het terrein (aangegeven op de natuurtypenkaart gewenst, bijlage 1). Met actief beheer worden belangrijke natuurtypen in de valleien en in het droge duin behouden. De verschillende beheermaatregelen worden daarbij ingezet als sturend instrument voor het behoud van de biodiversiteit, zonder dat geweld gedaan wordt aan het natuurlijke karakter van het gebied. Natuurmonumenten zet zich actief in om een stevige bufferzone te realiseren. Dat is noodzakelijk om de toekomst van het Zwanenwater veilig te stellen, zowel voor de hydrologie als voor uitbreiding van recreatieve mogelijkheden buiten het kwetsbare duingebied. 3.3 Toekomstvisie
Door het gevoerde beheer is het oppervlak bos tot staan gebracht en heeft de konijnenstand zich hersteld. Het open karakter van het gebied en de bijzondere valleivegetaties zijn daardoor behouden. De lepelaar broedt in het gebied en er zijn speciale beheermaatregelen genomen om dit te stimuleren. Met spanning wordt uitgekeken naar de komst van de eerste visotters.
Herstel van de konijnenstand kan een belangrijke bijdrage leveren aan het behoud van de variatie in het gebied.
De meren zijn gebaggerd, waardoor de waterkwaliteit sterk is verbeterd. Doordat er weer licht op de bodem komt, zijn er op rustige plaatsen vegetaties van waterplanten ontstaan en hebben zich interessante vegetaties ontwikkeld aan de afgegraven oevers.
De waterhuishouding is geoptimaliseerd door de aankoop en inrichting van een bufferzone in het kader van het Noordboogplan. De zone is optimaal ingericht voor hydrologische buffering van het duingebied. Hiermee is het waterpeil in het Zwanenwater voor de toekomst veiliggesteld. Door inrichting van de Uitlandse polder is samen met het Kooibos, Luttickduin en de Nollen van Abbestede een robuust natuurgebied ontstaan, waar bewoners en badgasten te voet, per fiets of te paard kunnen genieten van rust, ruimte en natuur. Ook langs de oostzijde van het Zwanenwater is een bufferzone aangekocht en ingericht. Daardoor zijn de natuurlijke waterstromen hersteld. In het nieuwe natuurgebied zijn fraaie duinrellen ontstaan en er zijn mogelijkheden voor wandelen en fietsen. In het Zwanenwater en zijn de rust en ongereptheid gelukkig bewaard gebleven. Wandelaars kunnen optimaal genieten van het gevarieerde landschap, en de vele (vaak zeldzame) planten- en diersoorten
zijn vanaf de wandelroutes goed te zien. In de bufferzones kunnen naast wandelaars ook liefhebbers van fietsen en paardrijden terecht. De gebieden van Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en Landschap Noord-Holland worden als een geheel ingericht voor natuurgerichte recreatie. Ook de Langeafstands wandelroute (LAW) en een fietsroute lopen door dit gebied. De provincie Noord-Holland heeft de Noordboog vormgegeven in nauw overleg met alle betrokken partijen. Het resultaat is een optimale symbiose en benutting van kansen. Zo zijn robuuste natuurgebieden ontstaan, waarvan het Zwanenwater en andere oude natuurgebieden profiteren. Natuurmonumenten heeft er alle vertrouwen in dat de intensieve en vruchtbare samenwerking met de verschillende organisaties, zoals Staatsbosbeheer, Landschap Noord-Holland, de gemeenten, de provincie Noord-Holland en het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, in de toekomst zal worden voortgezet.
31
Genieten van frisse zeewind, landschap, vogels en wilde bloemen!
4 HET ZWANENWATER: BEHEERMAATREGELEN
4.1 De natuur in het Zwanenwater In onze doelstelling hebben we gekozen voor een hoog ambitieniveau, het behoud van het open landschap met de grote diversiteit en het behoud van rust en stilte. Natuurmonumenten realiseert dat door het volgende beheer. Verstuiving Door het karakter van het gebied zijn de mogelijkheden voor verstuiving gering. Het Zwanenwater is smal, maar omvat ook veel water en moeras. Verplaatsing naar het oosten is bovendien niet mogelijk. Alleen in Hazenkamer/Kieftenglop en Zuidduinen zijn mogelijkheden voor kleinschalige verstuivingen, die gestimuleerd kunnen worden door begrazing en betreding door recreanten (een smal, onverhard paadje door het Kieftenglop). In de toekomst zal kleinschalige verstuiving zo veel mogelijk gestimuleerd worden, eventueel door het losharken van de algenlaag.
32
Begrazing De huidige begrazing (220 ha) levert een mooie structuur met ruigere en kort grazige vegetaties. Maar terwijl het doel in het algemeen wordt bereikt, wordt bosopslag onvoldoende tegengegaan. Door bodembeschadiging ontstaan zelfs goede kiemingskansen voor bomen. Er is weinig open zand en buiten de begrazing domineren verruigers als helm, duinriet, zandzegge en kraaiheide. Begrazing wordt ingezet als middel dat, op basis van de gunstige resultaten, wordt voortgezet. Voor een optimaal effect moet de begrazingsdichtheid kunnen worden bijgesteld, inspelend op de actuele vegetatieontwikkeling. Enige fluctuatie in begrazingsdruk is positief. Uitbreiding van begrazing naar het circa 40 ha grote gebied Hazenkamer/Kieftenglop is wenselijk, omdat het een positieve invloed zal hebben op flora en fauna. Ook in de Zuidduinen kan begrazing een meerwaarde hebben, maar als gevolg van de slechte inpasbaarheid van een raster en de kleine oppervlakte, kiest Natuurmonumenten hier niet voor begrazing. Tijdelijke begrazing is daar wel een optie. Maaien Begrazing of niets doen zou de natuurwaarde in de nu gemaaide valleien sterk doen afnemen. Ook de bloemrijkdom – en daarmee de belevingswaarde – komt optimaal tot zijn recht met maaibeheer. Voortzetting van het maaibeheer en afvoeren van het maaisel is van wezenlijk belang voor behoud van het goed ontwikkelde mozaïek op de Vlakte (dotterbloemhooiland, nat
schraalland, natte duinvallei-elementen) en andere gemaaide valleien. Plaggen Het plaggen van kleine stukjes in oude valleien levert waardevolle pioniermilieus op. Hier ontstaan vegetaties met onder meer dwergbloem, duindwergzegge en parnassia. Bij gebrek aan omvangrijke verstuivingen, is deze maatregel essentieel voor het behoud van het natuurtype natte duinvallei. Het kleinschalige plaggen wordt voortgezet op een schaal die varieert van een paar vierkante meter tot enkele tientallen vierkante meter, en gebeurt bij voorkeur dwars op de gradiënt van hoog naar laag. De Flors en het Bommenvlak komen in aanmerking om (delen) te plaggen. Bosontwikkeling Omdat het bestaande bos bestaat uit waardevol, natuurlijk duinbos, mag het zich verder ontwikkelen. Op de natuurtypenkaart (Bijlage 1) is aangegeven welk bos behouden moet blijven. Uitbreiding van bos in andere natuurtypen wordt juist tegengegaan. Op een aantal plaatsen is het wenselijk om bestaande bosjes te verwijderen. In het begraasde deel is aanvullend beheer, zoals het verwijderen van bosopslag, periodiek nodig.
Bij het periodiek weghalen van bosopslag spelen vrijwilligers een belangrijke rol.
Branden Overjarig rietland staat sterk onder druk, zowel door het begrazingsbeheer, als door vraat van de vele ganzen en door het dichtgroeien met wilgenstruwelen Ten behoeve van rietvogels wordt in het overjarig rietland het wilgenstruweel teruggedrongen, zo nodig door eenmaal per vijf tot tien jaar te branden. Waar nodig en wenselijk kan overjarig rietland uitgerasterd worden van de begrazing.
Duinmeren en poelen Natuurlijke duinmeren zijn zeldzaam en het Zwanenwater heeft de grootste natuurlijke duinmeren van Nederland. Door het baggeren van de meren, krijgt de groei van watervegetaties en waterfauna een krachtige impuls. Het is daarom van groot belang dat externe geldbronnen worden gevonden om het baggeren mogelijk te maken. De meren worden uitgebaggerd en delen van de oevers worden geplagd. Bestaande poelen, die van belang zijn voor onder meer libellen, waterkevers, salamanders, fonteinkruiden en kranswieren, worden onderhouden. Periodiek branden is belangrijk voor het terugdringen van struweel in overjarig riet.
Niets doen Het uiterste zuiden van het Zwanenwater wordt niet begraasd en er vindt bijna geen beheer plaats. Wel worden boompjes periodiek weggehaald en enkele valleien gemaaid. Alleen een klein deel van het gebied wordt door Staatsbosbeheer vanuit de Pettemerduinen begraasd. Dit deelgebied is vooral waardevol omdat hier duidelijk zichtbaar wordt hoe de duinheide zich ontwikkelt zonder begrazing. Daarnaast is juist het onbegraasde deel een mogelijk broedbiotoop voor karakteristieke vogels als velduil en blauwe kiekendief
Strand en zeereep In het kader van de kustverdediging zijn strekdammen gebouwd, waardoor het strand en de zeereep een onnatuurlijk karakter hebben. Mogelijkheden voor een natuurlijker karakter worden beperkt door de sterke kusterosie en intensieve recreatie. In het kader van kustvisie 2050 wordt gezocht naar mogelijkheden om de kust in dit gebied veiliger te maken. Daarbij ligt de nadruk op ‘zachte’ vormen van kustverdediging, zoals suppleties met zand. Mogelijkheden om meer verstuiving in de zeereep toe te laten (zonder dat daarbij de valleien volstuiven of een fors deel van het Zwanenwater erodeert) worden eveneens gestimuleerd.
Het in stand houden van de poelen - meestal gegraven voor de fazanterie destijds – is in droge jaren van groot belang voor kleine waterdieren zoals bijvoorbeeld de kleine watersalamander.
33
Soortgerichte maatregelen Soms zijn algemene beheermaatregelen niet toereikend voor het behoud van bedreigde soorten. Dan worden specifieke, op de bedreigde soort gerichte maatregelen genomen.
Voor andere soorten worden geen specifieke maatregelen genomen. Er wordt vanuit gegaan dat deze soorten voldoende hebben aan het overige beheer, zoals gefaseerd maaibeheer ten behoeve van insecten, of de bestaande tunnels voor amfibieën.
In het Zwanenwater is een lepelaarkolonie aanwezig. Dit is momenteel een van de weinige kolonies op het vasteland. De lepelaar is doelsoort in het beheerplan, maar ook belangrijk voor Wetlandstatus 4.2 Cultuurhistorie en Vogelrichtlijn. Omdat de lepelaar nog steeds een bedreigde soort is wil Natuurmonumenten de koloDe meeste cultuurhistorische elementen in het nie behouden voor het Zwanenwater. Daarom staat Zwanenwater zijn onderdeel van de ongerepte natuur. er een elektrisch raster rond de kolonie en wordt de Het bestaande slotenpatroon wordt niet onderhouden. vossenstand door middel van jacht in het voorjaar laag De sloten zijn dichtgegroeid, maar het patroon is nog gehouden. Dankzij deze twee maatregelen heeft de wel goed herkenbaar in het landschap. lepelaar een goed broedsucces. Zichtbare elementen als slootjes, dijkjes en ploegranden Zolang de overige omstandigheden voor de lepelaar gunstig worden zo veel mogelijk ontzien in het beheer. De bunker blijven, worden deze maatregelen voortgezet, conform het gelwordt niet verwijderd, maar wordt ook niet beter zichtbaar gemaakt dan nu het geval is. dende beleid. Ook andere grond- en holenbroeders, zoals verIn de Uitlandse polder wordt het bestaande nollenlandschillende meeuwensoorten, holenduif, bergeend, tapuit, wulp en kieviet profiteren van de beperkende maatregelen. schap bij Callantsoog zo veel mogelijk in stand gehouden. Natuurmonumenten wil het fietspad, dat het toch al kleine Het konijn komt al eeuwen voor in de duinen en gebied in tweeën deelt, verleggen. Wanneer deze polder wordt geldt als een belangrijke, natuurlijke grazer. Als gevolg ingericht, kan een nieuw nollenlandschap gemaakt worden. van de konijnenziektes Myxomatose en VHS is de In de polders aan de noord- en oostkant van het gebied, wil populatiegrootte sterk gedaald. Op dit moment komt Natuurmonumenten de laatste restanten oorspronkelijke nolhet konijn slechts op zeer beperkte schaal voor. len verwerven. Bij een eventuele inrichting van bufferzones Onderzoek naar maatregelen die tot herstel van de popuzullen de cultuurhistorisch waardevolle elementen zichtbaar latie kunnen leiden zijn bijzonder wenselijk. en beleefbaar blijven. De Amerikaanse vogelkers, de den en de esdoorn komen van oorsprong niet voor in het duingebied. Ze 4.3 Recreatie zijn in het verleden aangeplant. Den en esdoorn worden gedoogd, zolang ze geen bedreiHet aantal vakantiewoningen en appartementenging vormen voor de natuurwaarden. Omdat de Amerikaanse complexen breidt zich voortdurend uit. De meeste bewoners komen in het Zwanenwater wandelen en de vraag naar recreatiemogelijkheden neemt 25 toe. Uitbreiding van recreatiemogelijkheden in het Zwanenwater is echter onmogelijk, zonder concessies te doen aan de natuurwaarden. 20 gemiddeld aantal konijnen / km
15 10 5 0
1984 1985 1986 1987 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003
34
vogelkers zich door zaaien snel kan uitbreiden en kan gaan overheersen, wordt deze verwijderd.
jaar
Figuur 6 Aantalsontwikkeling konijnen langs een vaste telroute. van 8,5km.
Natuur voor ‘fijnproevers’ Jaarlijks brengen zo’n 90 tot 100.000 mensen een bezoek aan het Zwanenwater en naar verwachting zal dat aantal in de toekomst alleen maar toenemen. Het Zwanenwater is dan ook een gebied voor ‘fijnproevers’. Het ademt de ongerepte sfeer van de waddeneilanden en herbergt de unieke combinatie van (veen)moeras in droge duinen. Vogelliefhebbers kunnen hun hart ophalen in het wandelgebied, maar ook de bijzondere vegetatie is
een reden voor bezoek. Terwijl de een geniet van het afwisselende landschap met zijn prachtige orchideeën, probeert de ander juist een glimp op te vangen van een blauwborst of lepelaar. Honden zijn niet welkom in het gebied vanwege de verstoring van vogelsoorten en de risico’s met grote grazers. Tussen Den Helder en Alkmaar liggen verschillende duingebieden die goed toegankelijk zijn, zoals de Grafelijkheidduinen, Pettemer Duinen en Schoorlse Duinen. In de directe omgeving van Callantsoog zijn, naast het strand, weinig mogelijkheden voor wandelen. Liefhebbers van rust kiezen daarom vaak voor het Zwanenwater. Omgeving: meer ruimte voor natuur en recreatie Het is noodzakelijk om alert te blijven op de bezoekersaantallen: hoeveel mensen kan dit bijzondere duingebied aan, zonder dat het ten koste gaat van de natuurwaarden? Het Zwanenwater is een van de weinige, toegankelijke gebieden in de buurt van het ‘s zomers zeer drukke Callantsoog. Daarom is het belangrijk om te zoeken naar een alternatief voor natuurgerichte recreatie. Ook de gemeente Zijpe erkent dit probleem, zoals blijkt uit de discussienota toekomstvisie 2003-2015 (gemeente Zijpe, december 2003). Natuurmonumenten wil de rust in het gebied behouden, zowel voor mens als dier. Dat betekent dat voorrang gegeven wordt aan wandelaars. Het betekent ook dat de kaartautomaten blijven en dat het zuidelijk deel van het Zwanenwater rustgebied blijft. Daarnaast blijft uitbreiding van recreatiemogelijkheden achterwege, met uitzondering van een onverhard wandelpad in Kieftenglop/Hazenkamer. Uitbreiding van recreatiemogelijkheden wordt vooral in de omgeving van het Zwanenwater gezocht en gestimuleerd, en nadrukkelijk niet in het gebied zelf. Kansen in de omgeving De recreatiemogelijkheden in de omgeving moeten worden verbeterd. Daarbij doen zich de komende jaren enkele belangrijke kansen voor: • Door het inrichten van bufferzones voor het Zwanenwater. • Door het militair terrein Grote Keeten, dat in 2005 vrij komt van militair gebruik te benutten voor natuur en recreatie. • De toekomst van het Nucleair Onderzoek Centrum, waarover binnen 15 jaar een beslissing genomen wordt.
• Het vrijkomen van bovengenoemde gebieden, biedt een uitgelezen kans om beleid te formuleren, waarbij nieuwe gebouwen buiten het duin geplaatst worden en het duingebied weer ter beschikking komt van natuur en recreatie. Strandrecreatie Ook in de toekomst wil Natuurmonumenten de activiteiten op het strand naast het Zwanenwater beperkt houden. Dit komt niet alleen de rust en duisternis in het natuurgebied ten goede, maar zorgt ook voor meer natuur op het strand. In samenwerking met de kustbeheerder en de gemeente blijft Natuurmonumenten streven naar zonering van strandactiviteiten: rust bij het natuurgebied, activiteiten in (of ten noorden van) Callantsoog. Deze zonering in plaats en tijd zorgt voor rust in de broedtijd en rust naast het natuurgebied, en beperkt de activiteiten tot de zomer en het gebied ten noorden van het Zwanenwater. Volgens afspraak beperken de naastgelegen strandpaviljoens zich tot basisvoorzieningen. Inrichting (Zie bijlagen 4 en 5) In het noordelijke deel van het Zwanenwater is een wandelroute van twee kilometer en een wandelroute van 4,5 kilometer. Deze voorzieningen worden uitgebreid met een onverharde route door de droge duinen van Kiefteglop/Hazenkamer. Deze nieuwe route (die mogelijk is omdat de meeuwenkolonies hier geheel verdwenen zijn) is een alternatief wanneer de andere wandelroutes ontoegankelijk zijn door uitzonderlijk hoge waterstanden.
35
Toegankelijkheid Leden van Natuurmonumenten en Landschap Noord-Holland mogen gratis wandelen in het natuurgebied. Niet-leden kopen een toegangskaart in een van de kaartautomaten bij de ingang. De toegangsvoorwaarden blijven gehandhaafd. Ze werken drempelverhogend en zorgen dat de bezoekersaantallen enigszins beperkt blijven ten gunste van de natuurliefhebbers. Honden blijven niet toegestaan in verband met de verstoringsgevoeligheid van vogels en de aanwezigheid van grote grazers.
Op drukke stranddagen staan auto’s aan beide zijden van rijbanen en fietspaden tot ver oostelijk van de ingang van het gebied.
36
Informatie Ook in de toekomst wil Natuurmonumenten bezoekers blijven informeren over de bijzondere natuurwaarden van het gebied. Dit gebeurt via informatiepanelen en folders in verschillende talen. Daarnaast staan de speciale (TIP)teams langs de routes om wandelaars te informeren. Indien mogelijk realiseert de beheerder bij de ingang van het gebied een onbemande informatieruimte. Dit vergroot de herkenbaarheid van Natuurmonumenten en vormt een uitstekende ontvangst- en verzamelplaats voor deelnemers aan bijvoorbeeld excursies.
Het vogelleven op het Eerste Water is goed te bestuderen vanuit twee vogelkijkhutten. Het Tweede Water is te overzien vanaf een uitzichtpunt aan de noordzijde, zodat de rust voor de broedvogels en win- 4.4 Hydrologie tergasten van deze zoetwaterplas gewaarborgd blijft. Het Tweede Water is met een excursie en onder begeleiding Met medewerking van de provincie Noordte bezoeken. Holland is de waterhuishouding in (de omgeving van) het Zwanenwater nauwkeurig in beeld gebracht Parkeren (Witteveen en Bos). De belangrijkste knelpunten De huidige parkeergelegenheid is onvoldoende, zijn grotendeels opgelost door de aankoop van (een zeker in het licht van de groeiende drukte. Bezoekers deel van) de bufferzone in het noorden en plaatsing parkeren massaal in de bermen tegenover de ingang. van het kwelscherm in het noordoosten. Door de Dit is in de kustdorpen een geaccepteerd verschijnsel, omschakeling van “landwaarts rollende zeereep” naar vooral tijdens drukke stranddagen. “handhaving van de huidige kustlijn” door middel van Natuurmonumenten zoekt naar betere parkeermogelijkhezandsuppletie, is de kustafslag bovendien een halt toe den en stemt dit af met de gemeente, die verantwoordelijk is geroepen. voor de parkeerfaciliteiten voor strandbezoekers. De natuurlijkheid van de waterdynamiek is bijzonder waardevol. Wanneer de waterstanden echter zo hoog worden dat waardevolle valleien het grootste deel van het jaar onder water staan, worden de waterstanden afgetopt. Op deze wijze wordt voorkomen dat te grote oppervlaktes waardevolle valleivegetaties verdrinken. Aftoppen vindt plaats bij een waterstand van meer dan +2.70m NAP in de meren. Om de waterhuishouding verder te optimaliseren moet een drietal knelpunten in elk geval opgelost worden. In de eerste plaats is de bufferzone aan de noordzijde deels te smal. In de tweede plaats ontbreekt er een natuurlijke hydrologische buffering aan de noordoostzijde. Tot slot beperkt camping de Lepelaar de herstelmogelijkheden aan de zuidoostzijde. Natuurmonumenten wil dat bezoekers zich welkom voelen. Daarom geven vrijwilligers informatie en zijn er folders in meerdere talen.
Bij inrichting van voormalig akkerland voor natuur is het gewenst om reliëf aan te brengen, met het oude nollenlandschap als voorbeeld.
4.5 Bufferzone: hydrologie, natuur en recreatie Om de duurzaamheid van het Zwanenwater echt te bevorderen, is een brede bufferzone aan de noorden oostzijde nodig. Zo’n bufferzone dient verschillende doelen: Hydrologische buffering van het Zwanenwater De natuur in het Zwanenwater zelf heeft de hoogste prioriteit. Hiervoor is een zone van minimaal 200 meter aan de noord- en oostkant nodig. Dit is op de langere termijn duurzamer dan het kwelscherm, en bovendien kunnen dan de natuurlijke stroompatronen worden hersteld. Ontwikkelen van kwelafhankelijke binnenduinrand natuur In Nederland zijn maar weinig plaatsen waar dit verdwenen milieu geregenereerd kan worden. Het Zwanenwater heeft hier (abiotisch gezien) de mogelijkheden voor en Natuurmonumenten wil die mogelijkheden graag benutten. Aan de noordzijde is dit op korte termijn gedeeltelijk al mogelijk, maar ook aan de oostzijde zou dit proces in gang gezet moeten zetten. Om de natuur optimaal te laten profiteren van de
zoete kwel is verbreding van de bufferzone tot zo’n 500 meter nodig. Dan kan over een grotere breedte een hoog peil gehandhaafd worden, zonder dat de aangrenzende landbouwgrond daar last van heeft. Foerageergebied Een bufferzone rond het Zwanenwater heeft een stimulerende invloed op de kwaliteit van het foerageergebied van karakteristieke duinvogels. Ecologische verbinding Door de uitbreiding van bufferzones ontstaat een ecologische verbinding naar Kooibos en omstreken, die aansluit bij het Noordboogplan. Dat leidt bovendien tot een betere benutting van schoon duinwater, ook voor andere natuurgebieden. Daarnaast zijn er nog verschillende natuurdoelen (extensief beheerd halfnatuurlijk landschap), die gerealiseerd worden door de uitbreiding van bufferzones. Vereniging Natuurmonumenten streeft naar aankoop, inrichting en beheer van de bufferzones en wil (in het kader van de Noordboog) graag samen met andere partijen een visie ontwikkelen op de bufferzones aan noord- en oostzijde.
37
5 LITERATUUR
• Actualisatie intentieplan bodembeschermingsgebieden. Provincie Noord-Holland, 2002. • Ecologische Capaciteit Natuurdoeltype I. Methode voor bepalen effecten op broedvogels. Hekkens R.J.H.G, 1998. • Effecten van recreatie op de natuur. Achtergronddocument recreatiebeleid Natuurmonumenten Natuurmonumenten, 1999. • Genieten van de natuur. Recreatiebeleid bij Natuurmonumenten. Natuurmonumenten, 1999. • Geschiedenis van beheer en gebruik van het Zwanenwater. A. Krijnen, 1982 • In de bodem van Noord-Holland, geologie en archeologie. (1994) M. Rappol en C.M. Soonium, 1994. • De cultuurhistorische waardekaart als bron van inspiratie. Provincie Noord-Holland, 2002. • De kust nu en later.Visie, beheer, toekomst, actie. Natuurmonumenten en De Landschappen, ’s-Graveland, 2000. • Naar integraal kustzonebeleid,(beleidsnota voor de kust). Rijksinstituut voor kust en Zee, Den Haag, 2002. • Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord, Ontwikkelen met kwaliteit Provincie Noord-Holland, 2003. • Zeeinzicht. Natuurbeheerdersoverleg Noord-Holland, 2003.
38
• Hydrochemie en hydrologie van duinen en aangrenzende polders tussen Callantsoog en Petten, Stuyfzand en Lüers, Kiwa 1992. • Modellering van het Zwanenwater. Witteveen en Bos, 1991. • Plan van aanpak voor het Zwanenwater. Witteveen en Bos, 1993. • Effectbepaling van beheersmaatregelen Zwanenwater. Witteveen en Bos, 1993. • Beheersmaatregelen Zwanenwater Aanvullend hydrologisch onderzoek Fase II-A, Witteveen en Bos, 1994. • Evaluatie peilbuisgegevens Zwanenwater 1993-1994. Witteveen en Bos, 1994. • Beheersplan Zwanenwater 1989 t/m 1998. Natuurmonumenten, 1989. • Beleidsnota Soortgerichte maatregelen. Natuurmonumenten 1997. • Paddestoelen in de Kop van Noord-Holland. Ecoverslag VWG Tringa. Wolfskeel, 1997. • Vegetatiekartering van het Zwanenwater 1992. Ten Haaf en Bakker 1993. • Kwaliteitstoets Zwanenwater. Natuurmonumenten 2004 (in voorbereiding)
39
BIJLAGE 1 KAART NATUURTYPEN HUIDIG
BO1 Bos (algemeen)
40
BO2 Struweel (algemeen) BO3 Veenbos BO6 Voedselarm droog bos DU1 Open duin DU2 Strand DU3 Natte duinvallei DU4 Duinheide ER1 Gebouw en erf GR1 Grasland (algemeen) GR11 Weidevogelgrasland GR2 Kruiden-/structuurrijk grasland GR3 Dotterbloemgrasland GR4 Nat schraalland GR7 Heischraal grasland KW2 Slik / zeebodem MO1 Moeras (algemeen) MO3 Overjarig rietland MO6 Moerasheide WA1 Water (algemeen) © Vereniging Natuurmonumenten, ‘s-Graveland © Topografische Dienst, Emmen
WA7 Poel (punt, vlak) WE2 Weg / parkeerplaats
Het verschil tussen de huidige (2004) en gewenste situatie zit in de wens en noodzaak om de uitbreiding van bos en struweel in vochtige en natte valleien te beperken tot maximaal 5-10%. Met name in alle natuurtypen grasland (Gr) en moeras (Mo) en in mindere mate in heide (He) is periodieke bestrijding van bosopslag noodzakelijk om het open landschap met bijzondere levensgemeenschappen te behouden.
BIJLAGE 2 NATUURTYPEN HUIDIG EN GEWENST
Natuurtypen huidig en gewenst BO1 BO2 BO3 BO6 DU1 DU2 DU3 DU4 ER1 GR1 GR2 GR3 GR4 GR7 GR11 KW2 MO1 MO3 MO6 WA1 WA7 WE2
Bos algemeen Struweel Veenbos Voedselarm droog bos Open duin Strand Natte duinvallei Duinheide droog en nat Gebouw en erf Grasland algemeen Kruidenrijk grasland Dotterbloemgrasland Nat schraalland Heischraal grasland Weidevogelgrasland Sklik en zeebodem Moeras algemeen Overjarig rietland Moerasheide Water algemeen Poel Weg
Opp (ha) 10,8898 69,3856 8,1823 0,0962 182,5853 40,6646 2,5806 88,4680 0,5700 4,1104 39,6510 2,4615 32,8390 9,2307 3,0525 7,1418 12,2522 21,7089 2,1967 58,4324 0,2370 7,4705
41