schooljaar
2015/’16
schoolgids
2015/’16 Basisschool
Windekind helpt je groeien!
schooljaar
Windekind
S choolg i ds 2015- 2016
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
Ook zorg voor de (school)omgeving heeft een plaats in ons onderwijs
INNOVO stichting voor katholiek onderwijs postadres Postbus 2602 6401 DC Heerlen
Basisschool Windekind bezoekadres Van Weerden Poelmanstraat 192 6417 ES Heerlen T 045 541 97 61 E
[email protected] I www.bswindekind.nl
pagina 4
bezoekadres Ruys de Beerenbroucklaan 29a 6417 CC Heerlen T 045 544 71 44 F 045 544 71 45 E
[email protected] I www.innovo.nl
Voorwoord.................................................................. 8 Stichting INNOVO........................................................ 9 Leren samen inspireren Onderwijsvisie
1 De school............................................................... 10 1.1 De naam 1.2 Levensbeschouwelijke grondslag 1.3 Huisvesting 1.4 Wervingsgebied 1.5 Schoolgrootte 1.6 Medezeggenschapsraad 1.7 Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad 1.8 Ouderpanel 1.9 Oudervereniging
S choolg i ds 2015- 2016
Inhoud
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
2 Waar de school voor staat...................................... 12 2.1 Onze missie: 2.2 Onze visie 2.3 Communicatie 2.4 Kwaliteitszorg 2.5 Schoolklimaat 2.5.1 Regels en afspraken 2.5.2 Identiteit 2.6 Schoolplan 2015-2019 2.7 Schooljaarplan 2015-2016
3. Leerlingenondersteuning..................................... 18 3.1 Passend onderwijs 3.1.1 Basisondersteuning 3.1.2 Extra ondersteuning 3.1.3 Het schoolondersteuningsprofiel 2015-2016 3.2 Kennismaking en aanmelding 3.3 Schorsing en verwijdering van leerlingen 3.4 Opvang van nieuwe leerlingen 3.5 Het volgen van de ontwikkeling van onze leerlingen 3.5.1 Algemeen 3.5.2 Leerling- en OnderwijsVolgSysteem (LOVS) 3.5.3 Leerlinggegevens 3.5.4 Teamoverleg over de vorderingen van de leerlingen 3.5.5 Overleg met de ouders 3.6 Ondersteuning voor kinderen met specifieke behoeften 3.6.1 Beschikbare voorzieningen 3.6.2 Verlengen, doubleren en versnellen 3.6.3 Procedure bij plaatsing of verwijzing 3.6.4 Ontwikkelingsperspectief (OPP) 3.6.5 Vrijstelling van onderwijsactiviteiten 3.7 Begeleiding van de overgang van kinderen naar voortgezet onderwijs 3.7.1 Voorlichting aan ouders bij de schoolkeuze 3.7.2 Advies en procedure 3.8 Veiligheidsplan
pagina 5
S choolg i ds 2015- 2016
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
3.8.1 De organisatie van de veiligheid 3.8.2 Het schoolgebouw 3.8.3 Sociale veiligheid 3.8.4 Cyberpesten 3.8.5 Internetprotocol 3.8.6 Calamiteitenplan 3.8.7 RAK (regionale aanpak kindermishandeling) 3.8.8 Verwijsindex 3.8.9 Centrum Jeugd en Gezin (CJG) 3.9 Onderzoeken in funderend onderwijs; Kaans 3.10 Activiteiten na schooltijd 3.11 Buitenschoolse activiteiten voor kinderen
4 De organisatie van het onderwijs........................... 31 4.1 Inrichting van de schoolorganisatie 4.1.1 Overlegstructuren 4.1.2 Groepsgrootte 4.1.3 Protocol samenstelling van groepen 4.1.4 Organisatie van de onder-steuning voor leerlingen met specifieke behoeften 4.2 Verzuim en vervanging 4.3 De onderwijsinhoud 4.3.1 Het jonge kind 4.3.2 Basisvaardigheden 4.3.3 Oriëntatie op jezelf en de wereld 4.3.4 Computergebruik 4.3.5 Kunstzinnige oriëntatie 4.3.6 Bewegingsonderwijs 4.3.7 Catechese 4.4 Verdeling van de onderwijstijd
5 De leerkrachten..................................................... 39 5.1 Vervanging 5.2 Stagiaires
6 De ouders............................................................... 40 6.1 Educatief partnerschap 6.2 Communicatie 6.3 Informatievoorziening over het onderwijs en school 6.4 Contact en overleg tussen leerkracht en ouders 6.5 Informatievoorziening gescheiden ouders 6.6 Ouderhulp 6.7 Klachten 6.8 Klachtenregeling 6.9 Bestrijding verzuim en vroegtijdig 6.10 Verzekeringen 6.11 Vrijwillige kindbijdrage 6.12 Contributie oudervereniging 6.13 Buitenschoolse en tussenschoolse opvang 6.13.1 Wat is BSO (buitenschoolse opvang)? 6.13.2 Tussenschoolse opvang, overblijf regeling (TSO) 6.14 Rookverbod 6.15 Abonnementen en deelname aan aanvullende activiteiten
pagina 6
7.1 7.2 7.3
Activiteiten ter verbetering van het onderwijs Scholing van leerkrachten Zorg voor de relatie school en omgeving
8 De opbrengsten...................................................... 49 8.1 Cijfers over vorderingen in de basisvaardigheden 8.2. Schoolverlaters 8.3. Schooljaarplan 2014-2015 8.4 Periodiek Kwaliteits Onderzoek (2010). 8.5. Tevredenheidsonderzoek
9 Regeling school- en vakantietijden........................ 52 9.1 Schooltijden 9.2 Vakantietijden en -dagen 9.3 Verlofregeling voor leerlingen. Wanneer naar school?
S choolg i ds 2015- 2016
7 De ontwikkeling van hetonderwijs in de school.... 48
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
10 Diversen............................................................... 54 10.1 Wet Bescherming Persoonsgegevens 10.2 Sponsoring 10.3 Identiteitsplicht bij schoolreizen naar het buitenland
11 Hoe werken we samen?....................................... 57 Aantekeningen......................................................... 59
pagina 7
S choolg i ds 2015- 2016
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
Voorwoord Met veel plezier bieden wij u de editie 2015-2016 van onze Schoolgids aan. Afgelopen schooljaar hebben we het schoolplan voor de periode 2015 -2019 ontwikkeld. Veel paragrafen in deze Schoolgids zijn om deze reden herschreven. De Schoolgids is bedoeld voor de ouders van onze leerlingen én voor ouders overwegen hun kind(eren) bij ons aan te melden. Gedurende de acht jaren basisonderwijs vertrouwt u uw kind ruim 7600 uren aan ons toe; dat is een belangrijk deel van een kinderleven; een school kies je dan ook met zorg. Hoewel scholen alle inhoudelijk moeten voldoen aan de kerndoelen, zijn er verschillen: in visie, doelstellingen, in pedagogische aanpak, hoe het onderwijs is georganiseerd, de manier van werken, in sfeer en uiteindelijk ook in kwaliteit. In deze schoolgids beschrijven wij waarvoor wij staan (visie), wat wij nastreven (doelstellingen), hoe wij dat doen (organisatie) en hoe wij proberen onze school te verbeteren (kwaliteit). We leggen daarnaast verantwoording af voor onze manier van werken en voor de resultaten die we met onze leerlingen behalen. Op de laatste pagina’s van deze schoolgids beschrijven we wat u van ons kunt en mag verwachten en de verwachtingen die wij van u hebben. We hopen hiermee bij te dragen aan een nog betere samenwerking. De Schoolgids is wettelijk verplicht; de overheid stelt er eisen aan. De afdeling onderwijs en identiteit van ons bestuur biedt ons elk jaar ondersteuning om te voldoen aan de veranderende regelgeving. We zijn er erg blij mee. In deze gids vindt u een grote brok informatie. Natuurlijk kunt u alle in de Schoolgids benoemde onderwerpen rechtstreeks met ons bespreken.
PEP: het persoonlijk eindproject van groep 8 trekt elk jaar veel bezoekers
pagina 8
Vanwege de leesbaarheid is waar mogelijk verwezen naar de website van ons bestuur voor meer gedetailleerde informatie over een bepaald onderwerp; Ga naar www.innovo.nl en klik op SCHOLEN OF OUDERS in de menubalk: aanvulling schoolgids Aan het begin van het schooljaar ontvangen de ouders c.q. verzorgers een exemplaar van onze schoolkalender. Deze bevat algemene en praktische informatie en per maand een overzicht van de geplande activiteiten. De uitgave van de schoolkalender wordt deels bekostigd door de oudervereniging. De Schoolgids wordt gepubliceerd op onze website. Hier treft u onder “documenten” ook beleidstukken aan: een samenvatting van schooljaarplan, het jaarverslag, het schoolondersteuningsprofiel en het zorgplan. Een papieren versie van de Schoolgids is op aanvraag beschikbaar. Informatie over dagelijkse gang van zaken verstrekken we u met het digitaal communicatiesysteem Isy. Via een toegekende code meldt u zich aan en wordt u op de hoogte gehouden door de tweewekelijkse nieuwsbrieven (Wistik), de digitale schoolkalender en informatie door de groepsleerkrachten. Hebt u naar aanleiding van deze Schoolgids vragen, schroomt dan niet contact met ons op te nemen. Ik hoop op een constructieve en prettige samenwerking en wens iedereen een heel fijn schooljaar toe. Namens team Windekind, Jean van den Booren, directeur
Onze school valt onder de juridische verantwoordelijkheid van de Stichting INNOVO, een stichting voor katholiek onderwijs. In totaal verzorgen ongeveer 1.000 INNOVO- medewerkers dagelijks onderwijs aan ongeveer 10.400 leerlingen, verdeeld over 53 scholen, waaronder 48 scholen voor basisonderwijs, twee scholen voor speciaal basisonderwijs en drie scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs. Het verzorgingsgebied van INNOVO strekt zich uit over Zuid- en Midden-Limburg en is verdeeld over 16 verschillende gemeenten.
“Leren samen inspireren” vloeit voort uit de diepgewortelde overtuiging, dat iedereen het liefst zelf met zijn eigen ontwikkeling aan de slag wil. Het gaat dan om van ‘moeten leren’ naar ‘willen leren’, om open staan voor nieuwe dingen en het koesteren van nieuwsgierigheid, maar ook over steeds zelf blijven nadenken en veel werkplezier. Onderwijs op maat en persoonlijk leren lukt het beste in een omgeving met veel ruimte en daarbij passende controle.
Onderwijsvisie •
Het bevoegd gezag van de stichting wordt gevormd door het College van Bestuur, de heer mr. drs. Bert Nelissen, voorzitter en mevrouw drs. Joan van Zomeren, lid. Het College van Bestuur legt verantwoording af aan de Raad van Toezicht, die een controlerende taak heeft ten aanzien van de vastgestelde doelen. Het College van Bestuur is gevestigd aan de Ruys de Beerenbroucklaan 29A te Heerlen. Net als het servicebureau dat ondersteuning biedt aan de scholen en het college. Bij het servicebureau zijn deskundigen werkzaam in de disciplines financiën, huisvesting, ICT, administratie, personele, juridische en onderwijskundige zaken. De planperiode van het bestuur loopt parallel aan die van de scholen. Het afgelopen jaar heeft Innovo dan ook een nieuw strategisch beleidsplan vastgesteld; hierin wordt de missie als volgt geformuleerd.
• • • •
We realiseren goed onderwijs tot de derde; het betekent: goed onderwijs voor leerling, leerkracht en omgeving; onderwijs op maat is de opdracht van en voor iedereen; kwaliteit van leerkracht, directie en alle andere medewerkers maken het verschil; partnerschap met ouders en omgeving is voorwaardelijk; INNOVO als organisatie is een lerend netwerk.
S choolg i ds 2015- 2016
Stichting INNOVO
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
Leren samen inspireren Onderwijs gaat altijd over de vraag: wat kan de school doen voor het kind en niet andersom. De kwaliteit van de relatie: leerkracht – leerling is een belangrijke voorspeller van schoolsucces. Onderwijs gaat over kennis, vaardigheden en vorming, maar ook over het ontwikkelen van een kritische distantie en groei naar onafhankelijkheid. Onderwijs draagt zo bij aan ontwikkeling van jongeren tot competente rebellen, creatieve dwarsdenkers en constructieve nee-zeggers. Iedere onderwijsorganisatie, elke school, elke leerkracht staat voor de opdracht te streven naar evenwicht tussen het aanleren van basisvaardigheden, de sociaal- emotionele ontwikkeling en de vorming van het individu. De samenleving en de arbeidsmarkt veranderen. Mensen willen zelf meer invulling geven aan hun leven en tegelijk wordt van hen verwacht, dat zij flexibel zijn en altijd blijven leren. Goed onderwijs legt een basis voor een succesvolle loopbaan, toekomstig functioneren, persoonlijke vorming en burgerschap en moet dus meegaan met zijn tijd en inspelen op de wereld die verandert.
pagina 9
S choolg i ds 2015- 2016
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
1 De school 1.1
De naam
De naam “Windekind” is ontleend aan het boek “De kleine Johannes” van Frederik van Eeden (1887). In dit sprookjesachtige verhaal wordt de ontwikkeling van de kleine Johannes van kleuter tot jong volwassene beschreven. De fee Windekind (allegorie voor de fantasie en de liefde voor de natuur) laat Johannes de gevolgen van menselijk gedrag voor de natuur zien en helpt hem in zijn zoektocht naar de zin van het leven. Langzamerhand ontdekt Johannes dat een sprookjesachtig bestaan niet volstaat. Via kabouter Wistik (de zoekende), Pluizer (de pessimistische realist) en Cijfer (de mathematicus) kiest Johannes uiteindelijk voor de medemens met al zijn beperkingen.
1.2
Levensbeschouwelijke grondslag
Windekind is een rooms-katholieke basisschool. De school werkt nauw samen met de geestelijkheid van Parochie Heilige Moeder Anna (Bekkerveld).
1.3 Huisvesting Het schoolgebouw is in februari 1980 in gebruik genomen. Het bestaat uit 12 groepswerkruimten, een speellokaal en diverse ruimten die gemeenschappelijk gebruikt worden. Voor de lessen bewegingsonderwijs voor de groepen 3 t/m 8 maken we gebruik van de Multifunctionele Accommodatie Bekkerveld (MAB) op ca 700 m van school. De leerlingen van de groepen 1 en 2 benutten het speellokaal voor de gymlessen. Er is een aparte speelplaats voor de onder- en de bovenbouw. De bovenbouwspeelplaats is openbaar, de speelplaats voor de onderbouw bevindt zich op schoolterrein. In school vindt ook de buitenschoolse opvang (BSO) plaats. Stichting Humanitas heeft hiertoe een lokaal gehuurd en ingericht. In 2013 is het schoolgebouw ingrijpend verbouwd. Naast een uitbreiding van ca. 90 m², een herschikking van ruimten, vervanging van de toiletten en de plafonds en voorzieningen ten einde de luchtkwaliteit te verbeteren, zijn ook diverse maatregelingen getroffen wat de infrastructuur betreft. Windekind is klaar voor de komende decennia goed onderwijs!
1.4 Wervingsgebied De meeste leerlingen wonen in de buurten Douve Weien, Aarveld, Bekkerveld, Erk, Caumerveld, Zandweg, Heezerveld, Heerlerbaan, Molenberg, Benzenrade en Hoogveld. Een klein aantal leerlingen komt uit andere wijken en buurtgemeenten.
1.5 Schoolgrootte De school telt aan het begin van het schooljaar ca. 280 leerlingen. Dit zal in de loop van het schooljaar oplopen tot ca. 320 kinderen. We vormen dit
pagina 10
schooljaar 10 groepen. In de tweede helft van het schooljaar wordt een elfde groep gevormd ten behoeve van de vierjarigen. We verdelen de leerlingen zoveel mogelijk evenredig; daartoe vormen we diverse combinatiegroepen.
1.6 Medezeggenschapsraad Medezeggenschap in het onderwijs is wettelijk geregeld in de Wet Medezeggenschap Onderwijs (WMO). Hierin is bepaald dat elke school dient te beschikken over een medezeggenschapsraad waarin ouders en leerkrachten in gelijke aantallen vertegenwoordigd zijn. De bevoegdheden (instemmings- of adviesrecht) procedures en taken zijn vastgelegd in het medezeggenschapsreglement dat door het bestuur na overleg met de MR is vastgesteld. Elke school beschikt over een MR; deze heeft vergelijkbare rechten als de GMR maar dan enkel ten aanzien van zaken die de eigen school betreffen. In het MR-reglement is vastgelegd ten aanzien van welke zaken de MR advies- dan wel instemmingsrecht heeft. De leden kunnen gevraagd of ongevraagd reageren op alle zaken die met de school als geheel te maken hebben. De raad heeft dus ook initiatiefrecht. Het biedt de MR de mogelijkheid zaken aan de orde te stellen, mee te praten over knelpunten op school, voorgenomen (beleidsmatige) besluiten etc. Daartoe moeten de directie en het bestuur de MR alle informatie verschaffen die ze in redelijkheid voor haar taak nodig heeft. De MR van Windekind bestaat uit vier ouders en vier leerkrachten. De MR is een belangrijke gesprekspartner voor de directie. Er bestaat een sterke drive samen te werken in een klimaat van openheid en vertrouwen.
1.7 Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad INNOVO heeft een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR). Deze raad vertegenwoordigt alle scholen, maar niet via een rechtstreeks GMR-lid. In totaal heeft de GMR 12 zetels, gelijk verdeeld tussen de oudergeleding en de personeelsgeleding. Omdat de scholen niet rechtstreeks via een MR-lid vertegenwoordigd zijn, werkt de GMR met een regiostructuur en zijn er regiofunctionarissen. De medezeggenschapsorganen hebben wettelijke bevoegdheden om invloed te kunnen uitoefenen op besluiten die de directie (ook genoemd: het bevoegd gezag) van plan is te nemen. Voor de MR is dat de directeur, voor de GMR is dat de voorzitter van het College van Bestuur. De Ondernemingsraden en de medezeggenschapsraden hebben een onafhankelijke positie in de organisatie. De wettelijke bevoegdheden zijn een kader waar binnen gewerkt kan worden. Wil je als medezeggenschap daadwerkelijk “mee kunnen zeggen” is de relatie tussen “bevoegd gezag” en medezeg-
1.8 Ouderpanel Twee jaar geleden hebben we een ouderpanel in het leven geroepen, dat bestaat uit twee ouders per groep. Deze groep komt ten minste twee keer per jaar samen. Een ouderpanel of klankbordgroep is een relatief laagdrempelige manier om ouders mee te laten denken over het onderwijsprogramma en de gang van zaken op school, om hiaten of verbeterpunten boven water te krijgen of meer draagvlak te krijgen voor veranderingen. Een ouderpanel buigt zich op verzoek van de school over uiteenlopende onderwerpen, van het leefklimaat op school tot de gang van zaken bij de schoolreis, van de organisatie van medezeggenschap tot overblijfvoorzieningen en van huiswerkondersteuning tot absentiebeleid. Een paneldiscussie levert vaak adviezen op waarmee directie of schoolteam direct aan de slag kunnen. Voor ouders heeft deelname aan een ouderpanel het voordeel dat ze zich niet structureel hoeven te binden. Omdat de panels telkens van samenstelling wisselen, kan de schoolleiding via de ouderpanels een grotere groep ouders raadplegen, dan bij een vaste oudervertegenwoordiging het geval is.
1.9 Oudervereniging Wanneer uw kind is ingeschreven op school, Bent u automatisch lid van de oudervereniging. De ouderverenging stelt zich tot doel de samenwerking te bevorderen tussen de school en de ouders/ verzorgers. Via het bestuur en de werkgroepen werken we in woord en Daad aan nauwe contacten met ouders, directie en schoolteam Om de samenwerking met de medezeggenschapsraad te Intensiveren, heeft het bestuur van de oudervereniging een vast contactpersoon in de MR.
S choolg i ds 2015- 2016
genschap van immens belang. Samen iets bereiken, samen staan voor de organisatie kan alleen op basis van een goede verhouding. Meer informatie? Neem dan contact op met Ton Verhiel, secretariaat; email:
[email protected] email:
[email protected] Bezoekadres: servicebureau Innovo. T 045 5447144; op dinsdag van 9.00u tot 14.00u
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
Koningsfeest op de vrijdag voor de meivakantie: sport en spel en plezier
pagina 11
S choolg i ds 2015- 2016
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
2 Waar de school voor staat 2.1
Onze missie:
We doen wat goed is voor het kind. We bieden onderwijs aan kinderen als voorbereiding op een toekomst die we niet kennen. Maatschappelijke en technische ontwikkelingen voltrekken zich in hoog tempo. De omgeving waarin kinderen opgroeien, blijkt ook steeds minder een constante. In een omgeving waarin je je veilig voelt en erkent weet, is ruimte voor ontwikkeling: te ontdekken wat je interesseert, wat je kunt, wat je inspireert, wie je bent... Elk kind kan en wil zich ontwikkelen. Met als uitgangspunt het uniek ‘zijn’ van elk kind, stimuleren we de groei in competentie - ik kan het - ; autonomie - ik kan het zelf - en relatie – ik kan het samen met anderen. Bij groei hoort dat elk kind steeds meer de regie over zijn eigen leren neemt. Windekind staat voor educatief partnerschap: het samen optrekken als gelijkwaardige partners in de begeleiding van de aan ons toevertrouwde kinderen. Zo kunnen we er samen voor zorgen, dat het kind met plezier naar school komt en kunnen we waarmaken wat we graag willen: “Windekind helpt je groeien!”
2.2
Onze visie
Waar staan we echt voor? 1. We gaan ervan uit dat elk kind op onze school in staat is zich naar zijn mogelijkheden te ontwikkelen. 2. Met als uitgangspunt het uniek ‘zijn’ van elk kind, stimuleren we de groei in competentie ik kan het - ; autonomie - ik kan het zelf - en relatie - ik kan het samen met anderen 3. We zorgen ervoor dat elk kind steeds meer de regie over zijn eigen leren neemt 4. We zorgen er samen voor dat uw kind met plezier naar school komt 5. We staan voor educatief partnerschap: het samen optrekken als gelijkwaardige partners in de begeleiding van de aan ons toevertrouwde kinderen Als dit onze visie is, hoe kijken we dan naar leerlingen en ouders? 1. We hebben hart voor elk kind 2. Elk kind heeft het vermogen zich te ontwikkelen 3. We zien elk kind als bijzonder in zijn of haar eigenheid 4. We zien ouders als gelijkwaardige partners die met ons zoekende zijn naar wat het beste is voor hun kind
pagina 12
Wat beloven wij onze leerlingen en ouders? 1. Wij doen recht aan het kind 2. Wij bieden een veilige leeromgeving die uitdaagt tot leren 3. Wij bieden structuur 4. Wij leren kinderen samenwerken 5. We bieden kinderen de mogelijkheid hun eigen leren steeds meer te regisseren 6. We zorgen voor een breed onderwijsaanbod Wat is onze (unieke) kracht? 1. We bieden een veilige plek waar kinderen graag zijn 2. We richten de leeromgeving zó in dat kinderen een evenwichtige, harmonische ontwikkeling kunnen doormaken 3. Wij bieden structuur en zorgen voor een doorgaande lijn op pedagogisch en didactisch gebied 4. We richten het leerproces zó in dat kinderen stapsgewijs steeds zelfstandiger functioneren 5. We leren kinderen samenwerken 6. We bieden onze leerlingen een verbreed programma aan met accenten op het vlak van cultuureducatie en techniek & wetenschap Wat zie ik hiervan in school? 1. In school wordt een rijke leeromgeving gecreëerd door een breed aanbod aan materialen en activiteiten 2. Er is een leerlijn zelfstandigheid en autonomie van groep 1 t/m 8 3. Er is een leerlijn structuren van coöperatief leren van groep 1 t/m 8 4. In het lesprogramma is tijd opgenomen om diverse programma’s in te zetten om de kinderen te stimuleren in hun persoonlijke en sociale groei 5. We werken met een portfolio om recht te doen aan de ontwikkeling van elk kind 6. Het team bestaat uit professionals die vanuit passie voor hun vak voortdurend werken aan hun vakmanschap 7. We leveren maatwerk binnen de grenzen van onze mogelijkheden Wanneer hebben we onze belofte ingelost? 1. Als de leerlingen aan het einde van de basisschool met veel plezier terugkijken op hun tijd als “Windekind” 2. Als elk kind gedurende acht jaren gestaag gegroeid is in de ontwikkeling en zich harmonieus ontplooid heeft in overeenstemming met zijn/ haar mogelijkheden 3. Als blijkt dat ten minste 80 % van onze leerlingen conform advies functioneren na drie jaar voortgezet onderwijs
Als uit onderzoek blijkt dat de ouders, de leerlingen, het bestuur, de inspectie en onze ketenpartners Windekind boven gemiddeld waarderen
2. 3 Communicatie Communicatie is een belangrijk thema in het onderwijs: we communiceren immers de hele dag met de leerlingen, met ouders, collega’s en externen. Goed kunnen communiceren is dus belangrijk. Communicatie is niet enkel de ander van informatie voorzien. Het gaat om de interactie en de dialoog en hoe je daar als persoon instaat. Het is niet gemakkelijk: wat verwacht de ander, wat mag hij/ zij verwachten? Wordt de juiste toonzetting gekozen? Wordt gecontroleerd of we elkaar goed begrijpen? Wordt voldoende tijd genomen voor het gesprek? Wordt gezegd wat gezegd moet worden? Contacten verlopen soepeler als we elkaar kennen. Een goede relatie draagt dus bij aan communicatie. Onder paragraaf 6.2. is dit onderwerp verder uitgewerkt. De verwachtingen op de laatste pagina’s van deze Schoolgids worden tijdens het kennismakingsgesprek aan het begin van het schooljaar aan de orde gesteld.
2.4 Kwaliteitszorg Van Dale: “kwaliteit: mate waarin iets goed is; gesteldheid, hoedanigheid, aard”. Onderwijskwaliteit heeft verschillende aspecten: de bereikte leerresultaten, de professionaliteit van de leerkrachten en de schoolleiding, de nadruk op normen en waarden, de tevredenheid van betrokkenen, het oordeel van werkveld en samenleving om enkele te noemen. Daarnaast speelt een rol vanuit welk perspectief je kijkt: waar de een vooral let op de bereikte toetsresultaten, let de ander vooral op het welbevinden van het kind, of naar de mate waarin kinderen uitgedaagd worden, keuzes kunnen maken of leren samenwerken. In onderwijsland is men het erover eens dat kwaliteit moet blijken. Dat geldt op het niveau van het stelsel (rijksinspectie), op het niveau van het bestuur en op het niveau van de school. Op landelijk niveau Ieder jaar bekijkt de inspectie bij alle scholen met basistoezicht of er aanwijzingen zijn dat een school onvoldoende kwaliteit levert. Dit onderzoek heet de risicoanalyse. Op basis van de risicoanalyse en eventueel nader onderzoek bepaalt de inspectie hoeveel toezicht een school nodig heeft (maatwerk). Bij de risicoanalyse wordt gekeken naar: · opbrengsten, zoals de eindtoets basisonderwijs, examenresultaten, in-, door-, en uitstroomgegevens; · jaarstukken: onder meer de schoolgids en financiële stukken; · signalen: onder meer klachten en (negatieve) berichtgevingen in de media; · nalevingsaspecten. Na de risicoanalyse bespreekt
de inspecteur de uitkomsten met het bestuur van de school. Het bestuur is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs. Ook is het verantwoordelijk voor de financiële situatie van de school en het naleven van wetten en regels. Daarnaast wordt elke school ten minste een keer in de vier jaar door de inspectie bezocht. In oktober 2015 krijgen we de inspectie op bezoek. Op bestuursniveau Schoolbesturen zijn zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs. INNOVO heeft elf werkprocessen in het onderwijs beschreven. Aan de hand van een kijkwijzer kunnen scholen bepalen hoe het met de kwaliteit gesteld is ten aanzien van bv. differentiatie in instructie en verwerking, het proces van planmatig handelen, zelfverantwoordelijk leren, samenwerkend leren, de afstemming van het leerstofaanbod enz. Eén keer in de vier jaar nemen de scholen deel aan een interne audit aan de hand van deze werkprocessen. Collegascholen als “critical friends” zijn van onschatbare waarde. Het College van bestuur voert twee keer per jaar met de directie van elke school een monitorgesprek aan de hand van gegevens uit het management informatiesysteem (MIS). Op deze manier wordt een helder beeld verkregen wat kwaliteit, kansen en bedreigingen betreft. Ten minste één maal in de vier jaar wordt centraal een tevredenheidsonderzoek gehouden. Ouders, personeelsleden, leerlingen en instanties waarmee scholen samenwerken, worden digitaal bevraagd. De resultaten van deze onderzoeken worden teruggekoppeld naar de scholen en daar met alle geledingen besproken. Ontwikkelpunten worden opgenomen in het schooljaarplan.
S choolg i ds 2015- 2016
4.
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
Op schoolniveau
Uitgangspunt voor de inrichting van de kwaliteitszorg is de PDCA-cyclus. Onze plannen worden jaarlijks ten uitvoer gebracht (Do). Aan het eind van een schooljaar worden de geplande ontwikke-
pagina 13
S choolg i ds 2015- 2016
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
lingen in het schooljaarplan geëvalueerd, evenals de resultaten van het onderwijs, de werkprocessen en het schoolondersteuningsprofiel (check). In het jaarverslag worden de resultaten van deze check weergegeven. Deze bevindingen vormen de aanleiding het plan bij te stellen (act), waarna we overgaan tot de volgende acties (act). Instrumenten De school hanteert gestandaardiseerde toetsen van het CITO om objectieve gegevens te verkrijgen over de leerresultaten van de leerlingen. CITOtoetsen kennen bijna alle twee afnamemomenten: midden en einde schooljaar. We nemen deze toetsen af vanaf groep een op basis van een jaarlijks vast te stellen rooster. Daarnaast gebruiken we natuurlijk toetsen en proefwerken die horen bij de diverse methodes. De resultaten van alle CITOtoetsen worden door de leerkrachten geanalyseerd en met de intern begeleider besproken. Twee keer per jaar bespreken we de trends op schoolniveau tijdens de “schoolconferenties”. Op basis van de toetsuitslagen worden per groep afspraken gemaakt: hoe kunnen we het gewenste kwaliteitsniveau handhaven en/ of verbeteren? Deze afspraken worden vastgelegd in het groepsplan. In groep zeven nemen we de entreetoets af; de resultaten geven ons zicht op de te verwachten scores op de eindtoets en maken het ook mogelijk nog leerstof-inhoudelijke accenten te leggen in de periode tot aan de eindtoets in groep acht. De resultaten van de eindtoets geven zicht op de individuele prestaties maar maken ook vergelijking op landelijk, regionaal en op bestuurlijk niveau mogelijk. We vinden de sociaalemotionele ontwikkeling minstens zo belangrijk als onderwijsresultaten. We gebruiken met ingang van 2015-2016 het CITO-programma Viseon om zicht te krijgen op het welbevinden van onze leerlingen. Een kwaliteitsaspect vinden we ook de inbreng van de leerlingen. Daartoe bestaat sinds enkele jaren het leerlingenpanel. Leerlingen uit de groepen 6 tot en met 8 ‘vergaderen’ vier keer per jaar met de directeur over schoolse zaken en doen voorstellen. Op die manier is een aantal praktische zaken verbeterd. De school wenst transparant te zijn. Daartoe wordt jaarlijks een jaarverslag uitgegeven. De resultaten in de breedste zin van het woord worden hierin verantwoord en toegelicht.
2.5 Schoolklimaat In de missie hebben we beschreven dat een sfeer waarin je je veilig en geborgen voelt, voorwaarde
pagina 14
is om jezelf te kunnen zijn en je te kunnen ontwikkelen. Jezelf mogen en kunnen zijn begint volgens ons met gezien worden. We streven ernaar snel met elke nieuwe leerling (en dus ook met elke nieuwe ouder) een goed contact op te bouwen. Er is dus veel contact, vooral in informele sfeer. We controleren of deze gewenning goed verloopt, zowel bij het kind als de ouder en stemmen indien nodig de aanpak met elkaar af. Je ervaart het schoolklimaat in de sfeer die heerst. Dat is geen constante; er zijn voortdurend invloeden die een rol spelen. Sfeer is er niet vanzelf; je kunt die helpen ontstaan en beïnvloeden. We geloven in een positieve aanpak: let vooral op wat goed gaat en bekrachtig dat. Dat is de onderliggende gedachte van schoolwide positive behaviour support (SWPBS) , het programma dat we vanaf dit schooljaar introduceren in school. De aanpak van is gebaseerd op met elkaar afgestemde, breed gedragen regels en afspraken die consequent worden nagestreefd en bekrachtigd. In de volgende paragraaf zijn ze uitgewerkt. Het schoolklimaat wordt zeker mede bepaald door de waarden en normen die we belangrijk vinden. In het pedagogisch klimaat dat we nastreven, komen ze mede tot uitdrukking. In de paragraaf “identiteit” gaan we hierop verder in. Hoe we omgaan met emoties speelt zeker een rol in het ontstaan en onderhouden van het groeps- en schoolklimaat. We ondersteunen de kinderen om op verschillende manieren uiting te geven aan hun emoties en daarbij ook de vormen te verwerven ondersteunend zijn in het aangaan en onderhouden van relaties. Het komt onder meer tot uitdrukking bij het vieren van successen met de groep, het team, de hele school. Het jaarlijkse schoolfeest (de “verjaardag” van de school) is ook zo’n element, net als de jaarlijkse schoolreis, het afscheid van groep acht en de traditionele feesten als Sinterklaas, Kerstmis en Pasen.
2.5.1 Regels en afspraken We formuleren gedragsregels ten aanzien van de volgende gebieden: A. Omgaan met elkaar B. gedrag in school C. gedrag op de speelplaats D. omgaan met materialen (eigen, van medeleerlingen en schooleigendom). In elke groep worden de gedragsregels hoe met elkaar om te gaan jaarlijks aan het begin van het schooljaar samen besproken. Dat geldt ook ten aanzien van de regels hoe we met materialen omgaan. Ze worden genoteerd op de afsprakenslang*. Ze komen in de onderbouw wekelijks beurtelings aan bod (regel van de week). In de bovenbouw is de
A. Omgaan met elkaar 1. We gaan vriendelijk met elkaar om 2. We accepteren elkaar 3. We luisteren naar elkaar en laten elkaar uitspreken 4. We houden rekening met elkaar 5. We lossen meningsverschillen en ruzies met praten op 6. We werken samen B. Gedrag in school 7. De school is een wandelgebied 8. We zorgen ervoor dat iedereen rustig kan werken 9. We gedragen ons netjes op de toiletten 10. We ruimen onze spullen op en zorgen ervoor dat de school er netjes uitziet C. Gedrag op de speelplaatsen 11. Als je naar school komt, kom je meteen de speelplaats op 12. Parkeer je fiets netjes in een van de fietsenstallingen 13. In de zandbak (onderbouw) wordt alleen gespeeld na toestemming van de leerkracht 14. Vóór school en tijdens de pauze blijf je op de speelplaats 15. Je mag alleen naar binnen met toestemming van de leerkracht 16. Je mag voetballen en basketballen (bovenbouw) aan de hand van het rooster in de daarvoor bestemde vakken. Bal over het hek, vraag de leerkracht. D. Omgaan met materialen 17. We gaan goed om met andermans en onze eigen spullen 18. We gebruiken materialen verstandig: we voorkomen verspilling en gedragen ons milieubewust.
2.5.2 Identiteit In het schoolplan 2015-2019 is een paragraaf over identiteit opgenomen. Het pedagogisch klimaat wordt gerealiseerd in de dagelijkse omgang. De leerkrachten doen dit aan de hand van hun professionele kennis en vaardigheden en op basis van waarden en normen. Windekind is een katholieke school. Vertrekpunt voor de katholieke identiteit vormen de christelijke tradities, de katholieke inspiraties en vieringen. Waarden als naastenliefde, weerbaarheid, gemeenschapszin, tolerantie, respect, verwondering, au-
thenticiteit, dankbaarheid en (eigentijdse) spiritualiteit zijn vormgegeven in de christelijke tradities. Als team hebben we ons tijdens schooljaar 20132014 gebogen over de waarden die we in de onderlinge omgang en dus ook in de omgang met onze partners belangrijk vinden. Openheid, vertrouwen, samenwerken, elkaar aanvullen en ondersteunen zijn breed gedragen uitgangspunten. In ons dagelijks werk ontstaat identiteit in het samenspel van pedagogisch en onderwijskundig handelen. Het gaat bij identiteit niet alleen om de confessionele achtergrond. We hechten belang aan het leggen van verbindingen tussen het veelvoud aan levensbeschouwingen en de verschillende persoonlijke wijzen waarop deze levensbeschouwingen gestalte krijgen. We ondersteunen daarbij de kinderen bij het zoeken naar hun persoonlijke identiteit.
2.6
S choolg i ds 2015- 2016
frequentie lager omdat de leerlingen er inmiddels meer mee bekend zijn. De gedragsregels zijn positief, in de vorm van een gebod geformuleerd.
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
Schoolplan 2015-2019
Een planperiode omvat vier schooljaren. Op basis van het strategisch beleidsplan van INNOVO werken de scholen hun plannen voor deze periode uit. Het schoolplan dient te voldoen aan een aantal eisen die in de WPO (Wet primair Onderwijs) zijn beschreven. Ons bestuur ziet erop toe dat het schoolplan hieraan voldoet. In de komende periode hebben we vijf speerpunten. 1. Personeelsontwikkeling In lijn met het strategisch beleidsplan focussen we ook komende planperiode op teamleren en teamwerk. In de afgelopen planperiode is ingezet op teamscholing op het vlak van (leren) omgaan met meer- en hoogbegaafde leerlingen, het aanbieden van passende arrangementen voor deze leerlingen en de verdere ontwikkeling van het didactisch handelen aan de hand van het ADI-model. In de komende periode richten we ons op het verder implementeren en borgen van het ADI-model en een actualisatie van het gebruik van structuren van coöperatief leren en opbrengstgericht werken volgens de vier D’s (data, duiden, doelen en doen) vergelijkbaar met de pdca-cyclus. Windekind blijft achter wat betreft het aantal personeelsleden met een HBO-plus opleiding. Streven is op zo kort mogelijke termijn collega’s te werven die bereid zijn een master te behalen dan wel deze bezitten op het gebied van rekenen en van taal & lezen. 2. Inzet ICT in het onderwijs We sturen op zelfstandigheid en autonomie. De inzet van ICT schept meer mogelijkheden tot gepersonaliseerd leren. Dit vormt dan ook een speerpunt in de komende planperiode.
pagina 15
S choolg i ds 2015- 2016
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
3.
4.
pagina 16
Anders organiseren en groepsdoorbrekend onderwijs We lopen steeds meer aan tegen de grenzen van het leerstofjaarklassensysteem: groepen worden steeds groter, differentiatie binnen de groep vereist ten minste werken met vijf niveaus, ICT opent steeds meer mogelijkheden wat geïndividualiseerd onderwijs betreft. Schooljaar 2014-2015 zijn we bescheiden gestart met groepsdoorbrekend werken. Dit wordt in de komende jaren stap voor stap uitgebreid. Passend onderwijs Opbrengstgericht werken streven we o.a. na door het werken met het ADI-model bij de instructie en verwerking. Het concept van “continuous improvement” van Jay Marino verkennen we als mogelijkheid het leerproces steeds meer terug te geven aan het kind. Mits voldoende draagvlak gecreëerd kan worden, vormt invoering van dit concept een belangrijk streefdoel. Onderwijs op maat richt zich niet alleen op de instrumentele vaardigheden; de persoonlijke vorming verdient ten minste evenveel aandacht. We zijn ervan overtuigd dat op het gebied van de ontwikkeling van executieve functies belangrijke winst te behalen is. We zijn daarom bijzonder blij tijdens schooljaar 2015-2016 met de universiteit van Maastricht het traject “ Train your brain” te gaan volgen. Schoolwide Positive Behavior Support (SWPBS) We ervaren niet direct handelingsverlegenheid bij het omgaan met verschillen wat de cognitieve ontwikkeling betreft. Die is er wel bij gedragsproblemen. Het blijkt dat de gedragsproblematiek bij een groeiend aantal leerlingen complexer en diverser wordt. We ervaren juist voor een adequate opvang van leerlingen met gedragsproblemen handelingsverlegenheid. Van een schoolbrede aanpak is nog niet voldoende sprake. Dit is ongunstig voor leerlingen met (een risico op) gedragsproblemen. Juist deze leerlingen hebben een eenduidige benadering nodig. Een doelmatige, schoolbrede aanpak vermindert de kans op gedragsproblemen en vergroot de professionele schoolcultuur. Tijdens de teamvergadering op 16-06-2015 is besloten komend schooljaar te starten met SWPBS. Dit is een evidence based systeem dat zorgt voor een geïntegreerde schoolbrede aanpak, gericht op het bevorderen van gewenst gedrag van alle leerlingen binnen de school. Goed gedrag kun je leren!
SWPBS richt zich op het versterken van gewenst gedrag en op het voorkomen van probleemgedrag. Het doel is een positieve, sociale omgeving te scheppen die het leren bevordert en gedragsproblemen voorkomt. PBS is een ‘kapstok’ waaraan alle schoolinterventies en methoden die met gedrag te maken hebben in een school opgehangen kunnen worden. Wat al aanwezig is en goed werkt in de school wordt geïntegreerd in PBS. Daardoor wordt de werking van deze ‘losse’ programma’s en methodes versterkt.
5.
Bedrijfsvoering De afgelopen 8 jaren is het aantal leerlingen van Windekind met 18,6 % gedaald. Dit heeft geleid tot verschraling van de onderwijsondersteuning in school, grotere groepen en verhoging van werkdruk. In de komende periode wordt in het kader van optimalisatie gestreefd naar de vorming van een gemeenschap van scholen. Voorwaarde is een planmatige aanpak waarbij het creëren van de juiste randvoorwaarden primair vereiste zijn. Naast enig schaalvoordeel leidt dit tot het vergroten van mogelijkheden tot flexibilisering van inzet van personeel en middelen.
De nadere concretisering van het schoolplan vindt jaarlijks plaats in het schooljaarplan.
2.7. Schooljaarplan 2015-2016 De schoolontwikkeling richt zich komend schooljaar op de volgende onderwerpen. 1. Het werken met het activerend directe instructiemodel. Dit is een voortzetting van het scholingstraject dat vorig schooljaar is gestart. De leerkracht stemt denkend vanuit doelen de instructie en de verwerkingsopdrachten zodanig af op relevante verschillen tussen leerlingen dat op drie niveaus geleerd en verwerkt wordt. Coaching vindt plaats door de intern begeleider. 2. Implementatie van Rots en Water Afgelopen schooljaar heeft het team kennisgemaakt met Rots en Water en zijn vijf collega’s geschoold. Komend schooljaar voeren we het programma schoolbreed in. Rots en Water is een sociaal-emotioneel weerbaarheidprogramma, dat naast het werken aan de fysieke weerbaarheid ook veel aandacht besteedt aan het ontwikkelen van mentale en sociale vaardigheden. Naast fysieke oefeningen vinden er groepsgesprekken plaats en zijn er korte
S choolg i ds 2015- 2016
opdrachten om op deze wijze tot zelfreflectie te komen. De bouwstenen van het training programma zijn: zelfbeheersing, zelfreflectie en zelfvertrouwen. Op dit fundament wordt verder gebouwd aan: veiligheid, assertiviteit, communicatie en het vinden van je eigen weg (innerlijk kompas). 3. Implementatie van de nieuwe rekenmethode. 4. Implementatie van de nieuwe methode voor bewegingsonderwijs. 5. Implementatie van Schoolwide Positive Behaviour Support. 6. Verbreding en verdieping van het aanbod aan de leerlingen van de groepen 1 en 2. 7. Het werken aan executieve functies van leerlingen: Train your brain in de groepen 6 en 7. 8. Implementatie van het CITO- programma Viseon Met Viseon krijgen we een goed beeld van het sociaal-emotioneel functioneren van alle leerlingen. 9. Controle werkprocessen, zelfverantwoordeliik leren, leertijd en planmatig handelen
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
Kinderboekenweek: afgelopen jaar Stefan Boonen op bezoek; alle aandacht voor hem!
pagina 17
S choolg i ds 2015- 2016
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
3. Leerlingenondersteuning 3.1
Passend onderwijs
Op 1 augustus 2014 is de wet Passend Onderwijs van kracht geworden. In een nieuw gevormd Samenwerkingsverband (SWV) Passend Onderwijs Heerlen e.o. PO 3106 hebben alle schoolbesturen de taak om in gezamenlijkheid voor alle leerlingen die wonen binnen de regio van dit SWV een zo passend mogelijke plek in het onderwijs te bieden. Dit noemen we de ondersteuningsplicht van het schoolbestuur. Passend onderwijs is voor alle leerlingen op de basisscholen en scholen voor speciaal (basis)onderwijs bedoeld, en richt zich nadrukkelijk op leerlingen met specifieke ondersteuningsbehoeften.
de ondersteuningsplanraad vastgesteld. De schoolbesturen en hun scholen werken samen aan de uitvoering van dit plan. Daarin staan zij niet alleen. Ze worden daarbij ondersteund door de bovengenoemde gemeenten en door organisaties op het terrein van jeugd, gezondheid en welzijn.
3.1.1 Basisondersteuning Alle scholen hebben hun huidige mogelijkheden om leerlingen te begeleiden en ondersteunen beschreven in het schoolondersteuningsprofiel. Het SWV heeft een ambitieus niveau van de basisondersteuning vastgesteld. Dat is het niveau waar alle scholen in de periode tot 2018 naartoe groeien.
3.1.2 Extra ondersteuning Belangrijkste doelstellingen van passend onderwijs zijn: • zo passend mogelijk onderwijs aanbieden en daarbij vooral kijken naar de onderwijsbehoeften van de leerlingen en minder naar de beperkingen; • leraren en scholen beter toerusten: passend onderwijs voor en extra ondersteuning van een leerling in de klas staat of valt met de mogelijkheden en competenties van de leerkracht(en) en de kwaliteit van de ondersteuningsstructuur in en rond de school; • toewijzing van extra ondersteuning vindt dichtbij de leerling, in overleg met de ouders en met gebruikmaking van interne- en externe expertise plaats; • het financiële systeem dat bij de nieuwe regeling passend onderwijs hoort maakt de inzet van middelen beheersbaar en transparant; • alle kinderen verdienen een passende plek in het onderwijs waardoor “thuiszitten” niet meer voorkomt; • de passende onderwijsplek is zo thuisnabij mogelijk met als uitgangspunt de schoolvoorkeur van de ouders; • er is afstemming en intensieve samenwerking tussen onderwijs en jeugdhulp. gemeenten worden verantwoordelijk voor jeugdhulp. het jeugdbeleid en het ondersteuningsplan van het swv grijpen in elkaar en versterken elkaar wederzijds. Het SWV Heerlen e.o. bestaat uit de schoolbesturen voor regulier en speciaal onderwijs in de gemeenten Brunssum, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Nuth, Onderbanken, Simpelveld en Voerendaal. Het bestuur van het SWV heeft een ondersteuningsplan opgesteld. Het ondersteuningsplan beschrijft het ‘wat’ en het ‘hoe’ van het SWV voor de periode 2014-2018. Dit plan is na instemming van
pagina 18
Voor leerlingen met specifieke ondersteuningsbehoeften geldt een nieuwe regeling. De leerlinggebonden financiering (rugzak) verdwijnt en de wijze waarop leerlingen worden verwezen en toegelaten tot het speciaal (basis)onderwijs zijn anders geregeld. Indien de ondersteuningsvraag van een leerling de mogelijkheden van de school overstijgt, wordt in overleg ondersteuning toegevoegd of wordt een plaatsing in een andere basisschool of een tijdelijke plaatsing in het speciaal (basis)onderwijs overwogen. Voor een tijdelijke plaatsing in het speciaal (basis)onderwijs is een toelaatbaarheidsverklaring noodzakelijk. Per 1 augustus 2014 beslist het samenwerkingsverband door middel van een toelaatbaarheidsverklaring of een leerling toelaatbaar is tot een school voor speciaal basisonderwijs (SBO) of (voortgezet) speciaal onderwijs (V)SO. Tegen deze beslissing over de toelaatbaarheid kan bezwaar worden ingediend bij een (bezwaar)adviescommissie. De directeur geeft, na inwinning van het deskundigenadvies, al dan niet een toelaatbaarheidsverklaring af en vervolgens kan de leerling geplaatst worden in of het SBO of het SO.
3.1.3 Het schoolondersteuningsprofiel 20152016 Het schoolondersteuningsprofiel geeft een realistisch beeld van de ondersteuning en begeleiding die de school momenteel in het kader van Passend Onderwijs kan bieden en hoe deze ondersteuning is georganiseerd. Het is de bedoeling dat ondersteuning voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften, zonder administratieve rompslomp, op basisscholen toegankelijk moet zijn. Daarom is alle ondersteuning tot aan een verwijzing naar het speciaal (basis) onderwijs te rekenen tot basisondersteuning. De mate waarin de school momenteel die basisondersteuning op eigen kracht of met hulp van externe deskundigen kan bieden, is af te lezen uit het schoolondersteuningsprofiel. Basisondersteu-
Windekind wil passend onderwijs bieden aan de leerlingen. We zijn daar echter niet even goed in op alle gebieden. Dat hangt samen met de expertise die in de loop van de tijd is opgebouwd en de gebieden waarop we ons via scholing de afgelopen
jaren hebben ontwikkeld. Daarnaast zijn we in eerste instantie vrij kritisch naar ons eigen functioneren: waar we twijfelen over het niveau van kunnen en weten, hebben we aangegeven dat dat nog gebieden zijn waarop we ons verder willen ontwikkelen. Elk jaar maken we een stap(je) voorwaarts. Dat blijkt wel uit het nascholingsplan 2015-2016 (zie paragraaf 2.7 schooljaarplan) Als het gaat om de leerinhouden, het aanbieden en aanleren ervan en de kennis die nodig is om kinderen te ondersteunen die dreigen te stagneren, achten we ons zeer wel in staat kinderen met lees- en taalproblemen te begeleiden. Wat betreft rekenen & wiskunde: we hebben geen rekenspecialist in ons midden en dat wordt als een tekort ervaren. Wat de sociaal-emotionele ontwikkeling betreft: we beschikken over een gedragsspecialist die ondersteuning kan bieden aan de leerkrachten. Verdere verdieping teambreed is nodig en daar werken we aan. Komend schooljaar voeren we de werkwijze van Rots en Water schoolbreed in; daarnaast gaan we aan de slag met SWPBS, zoals u in paragraaf 2.7 kunt lezen.
S choolg i ds 2015- 2016
ning omvat vier ankerpunten. De school verbindt zijn ontwikkelingslijnen aan de ankerpunten van de basisondersteuning. Niet elke lijn hoeft even strak gespannen te zijn. De trekspanning tussen beiden kan afhankelijk zijn van de windrichting (kenmerken leerlingenpopulatie), de windkracht (pedagogisch en didactisch concept), de stroomsterkte (sociaal-demografische ligging in de wijk of regio) en het getij (krimp of groei). De vier ankerpunten zijn: 1. Kwaliteitsstandaard Bij de bepaling van de kwaliteitsstandaard gebruiken we het basisarrangement en de kwalificatie op de “ondersteuningsindicatoren” van het vigerend toezichtkader van de onderwijsinspectie (2012). 2. Planmatig en handelingsgericht werken In aanvulling op de standaarden uit het vigerend toezichtkader zijn er indicatoren voor planmatig en handelingsgericht werken geformuleerd. 3. Specifieke ondersteuning De school heeft een aanbod voor preventieve en licht curatieve basisondersteuning afgestemd op leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. 4. Ondersteuningsstructuur; het schoolondersteuningsprofiel (SOP) Aangegeven wordt met welke deskundigheid de school autonoom basisondersteuning kan bieden of basisondersteuning met behulp van netwerkpartners (andere basisscholen of ketenpartners) tijdig, flexibel en adequaat kan ontsluiten. De belangrijkste functie van het schoolondersteuningsprofiel is dat het inzicht verschaft in de kwaliteit van de basisondersteuning van de school op dit moment. Alle ondersteuningsprofielen samen geven het samenwerkingsverband een overzicht van de mate waarin er wordt voorzien in een dekkend aanbod. Het schoolondersteuningsprofiel is integraal onderdeel van het schoolplan. Het profiel is een groeidocument; jaarlijks wordt het aangepast als daartoe aanleiding bestaat. Het schoolondersteuningsprofiel is voor de school de basis voor communicatie met ouders en anderen; het volledige schoolondersteuningsprofiel vindt u op de website van Windekind; dit is een samenvatting.
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
Onze ondersteuningsstructuur is efficiënt ingericht. In een krimpsituatie neemt de druk op het systeem echter toe. Bij het al dan niet plaatsen van leerlingen spelen de volgende overwegingen verder een rol: • de grootte van de groep; wanneer een groep meer dan 30 kinderen telt, gaat dit een rol spelen; • de ondersteuningsbehoefte van een groep; een concentratie van hulpvragen in een bepaalde groep kan ertoe leiden dat een volgende hulpvraag in deze groep niet adequaat genoeg kan worden beantwoord; • bij aanname van een kind met een of meer ondersteuningsvragen, moet de overtuiging bestaan dat dit kind zijn volledige onderwijscarrière bij Windekind kan voltooien; • aanname van kinderen met een ondersteuningsvraag mag er niet toe leiden dat binnen een groep de tot nu toe geboden hulp onder (zware) druk komt te staan.
3.2.
Kennismaking en aanmelding
Een ouder bepaalt zelf bij welke school hun kind wordt aangemeld. Daarbij kunnen diverse factoren een rol spelen: nabijheid, geloofsovertuiging, een bepaald pedagogisch concept dat een school volgt of de mate waarin een school een kind extra ondersteuning kan bieden. In de Wet Passend Onderwijs is een passage opgenomen met betrekking tot aanmelding en toelating
pagina 19
S choolg i ds 2015- 2016
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
“De aanmelding van kinderen voor toelating geschiedt schriftelijk en kan worden gedaan vanaf de dag waarop het kind de leeftijd van 3 jaar bereikt. De ouders doen de aanmelding zo mogelijk ten minste 10 weken voor de datum waarop toelating wordt gevraagd en geven bij de aanmelding aan bij welke school of scholen eveneens om toelating is verzocht”. Dit betreft de formele kant. Wij stellen het echter op prijs dat voordat een leerling wordt aangemeld, een kennismakingsgesprek plaatsvindt. Tijdens dit gesprek bespreekt de directeur hoe de school het onderwijs georganiseerd heeft, hoe de ondersteuning bij het leren eruit ziet en worden ouders in de gelegenheid gesteld de school “in bedrijf” te zien. Aan het eind van het gesprek ontvangen de ouders de actuele schoolgids en schoolkalender, een aanmeldingsformulier, informatie betreffende leerplicht en de buitenschoolse opvang. Er wordt een termijn afgesproken waarbinnen ouders een besluit nemen over aanmelding. Nadat het aanmeldingsformulier is ontvangen, wordt de inschrijving schriftelijk bevestigd. Een maand voordat het kind vier wordt, neemt de school contact op met de ouders en nodigt hun uit voor een kennismaking met de leerkracht(en) van de instroomgroep. Tijdens dit gesprek komen een aantal praktische schoolzaken aan de orde en wordt afgesproken wanneer het kind de vijf dagdelen komt wennen. Met de ouders wordt het formulier “Ontwikkelingsformulier 1-2” besproken met het verzoek dit de eerste schooldag ingevuld in te leveren. Binnen een maand na de eerste schooldag van het kind wordt dit formulier samen met de eerste bevindingen van de leerkrachten besproken. Met kinderdagverblijven en peuterzalen is afgesproken dat – met instemming van de ouders – gegevens met school worden uitgewisseld.
2.
3.
4.
5.
Zoals in de eerste zin van deze paragraaf vermeld: aanmelding kan ook zonder kennismaking vooraf. Als school een aanmeldingsformulier heeft ontvangen, gaan we als volgt te werk. 1.
pagina 20
Het bevoegd gezag (in casu de directie van de school) beoordeelt of de aanmelding een kind betreft dat extra ondersteuning behoeft. Hiertoe kan het bevoegd gezag de ouders verzoeken gegevens te overleggen betreffende stoornissen of handicaps van het kind of beperkingen in de onderwijsparticipatie. Onder extra ondersteuning wordt niet verstaan hulp ter bevordering van de beheersing van de Nederlandse taal met het oog op het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden.
6.
Indien de toelating van een leerling die extra ondersteuning behoeft, wordt geweigerd, vindt de weigering niet plaats dan nadat het bevoegd gezag er, na overleg met de ouders en met inachtneming van de ondersteuningsbehoefte van de leerling en de schoolondersteuningsprofielen van de betrokken scholen, voor heeft zorggedragen dat een andere school bereid is de leerling toe te laten. Onder andere school kan ook worden verstaan een school voor speciaal onderwijs, een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs. Het derde en vierde lid zijn niet van toepassing: a. indien op de school waar de leerling is aangemeld geen plaatsruimte beschikbaar is, of b. indien het bevoegd gezag de ouders bij de aanmelding verzoekt te verklaren dat zij de grondslag van het onderwijs op de school zullen respecteren dan wel te verklaren dat zij de grondslag van het onderwijs op de school zullen onderschrijven, en de ouders dit weigeren te verklaren. Het bevoegd gezag neemt de beslissing over toelating van een leerling zo spoedig mogelijk doch uiterlijk 6 weken na ontvangst van de aanmelding. Indien de beslissing, bedoeld in de vorige volzin, niet binnen 6 weken kan worden gegeven, deelt het bevoegd gezag dit aan de ouders mede en noemt het daarbij een zo kort mogelijke termijn waarbinnen de beslissing wel tegemoet kan worden gezien, welke termijn ten hoogste 4 weken bedraagt. Indien de aanmelding een kind betreft dat niet is ingeschreven op een andere school, een school voor speciaal onderwijs, een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, de aanmelding is gedaan ten minste 10 weken voorafgaand aan de eerste dag van een schooljaar en de beslissing over toelating op de eerste dag van dat schooljaar nog niet is genomen, wordt het kind met ingang van die dag tijdelijk geplaatst op de school en als leerling ingeschreven. Indien de leerling wordt toegelaten, wordt de tijdelijke plaatsing omgezet in een definitieve plaatsing. Indien de toelating van de leerling wordt geweigerd, wordt de tijdelijke plaatsing beëindigd en wordt de leerling uitgeschreven met ingang van de dag die volgt op de dag waarop de toelating wordt geweigerd. Een leerling wordt niet toegelaten tot een speciale school voor basisonderwijs dan
3.3. Schorsing en verwijdering van leerlingen Vanaf 1 augustus 2014 is artikel 40c opgenomen in de WPO. Hierin staat beschreven dat het bevoegd gezag, ten opzichte van het verleden, bevoegd is om een leerling te schorsen. Daarbij zijn scholen verplicht om schorsingen van langer dan een dag bij de Inspectie van het Onderwijs te melden. Ook is opgenomen dat leerlingen voor ten hoogste één week geschorst kunnen worden. Scholen of bevoegde gezagen dienen de schorsing te melden via een formulier dat in het internet schooldossier (ISD) is opgenomen. De inspectie gaat er van uit dat een schorsing zo kort mogelijk duurt en dat scholen zich rekenschap geven van de gevolgen voor het kind. Van scholen mag verwacht worden dat zij in geval van schorsing zorgvuldig te werk gaan en vaste procedures volgen. De rechter toetst zo nodig of deze gevolgd zijn. Hierbij vermelden wij dat een schorsing een ingrijpende maatregel is en alleen in uitzonderlijke gevallen gebruikt zal worden. In artikel 40c van de WPO zijn de volgende punten opgenomen: 1. Het bevoegd gezag kan met opgave van redenen een leerling voor een periode van ten hoogste één week schorsen. 2. Het besluit tot schorsing wordt schriftelijk aan de ouders bekendgemaakt. 3. Het bevoegd gezag stelt de inspectie van een schorsing voor een periode langer dan één dag schriftelijk en met opgave van redenen in kennis. Ouders kunnen bij het schoolbestuur en/of bestuursrechter schriftelijk bezwaar maken tegen de schorsing. Indien het een
bijzondere school betreft kunnen de ouders de stap maken naar de civiele rechter. Voor meer informatie ga naar www.innovo.nl en klik op SCHOLEN of OUDERS in de menubalk: aanvulling schoolgids.
Schorsing Het College van Bestuur/schooldirectie kan met opgave van redenen een leerling voor een periode van ten hoogste één week schorsen. Het besluit tot schorsing wordt schriftelijk aan de ouders bekendgemaakt. Het College van Bestuur stelt de inspectie van een schorsing voor een periode langer dan één dag schriftelijk en met opgave van redenen in kennis. 1. Schorsing is een ingrijpende maatregel en mag alleen in zeer uitzonderlijke gevallen gebruikt worden. 2. Schorsing vindt pas plaats na overleg met de leerling, de ouders en de groepsleerkracht. 3. De schorsing mag maximaal voor één week worden opgelegd. 4. Indien de schorsing langer dan één dag duurt dienen de inspecteur en de betreffende leerplichtambtenaar geïnformeerd te worden. Dit kan door het toezenden van een afschrift van de brief genoemd in punt 6. 5. De schorsing wordt schriftelijk aan de ouders dan wel, indien de leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is, medegedeeld. In dit besluit worden vermeld de reden voor schorsing, de aanvang en tijdsduur en de eventueel andere genomen maatregelen. 6. De school stelt de leerling in staat, bijvoorbeeld door het meegeven van huiswerk, te voorkomen dat de leerling een achterstand oploopt. Er blijft voor de school een onderwijsverplichting bestaan. De Inspecteur wordt op de hoogte gebracht van de wijze waarop de school heeft voldaan aan zijn onderwijsverplichting. 7. De directeur stelt het College van Bestuur op de hoogte van elke schorsing door middel van het toezenden van een afschrift van de brief bedoeld in punt 6. 8. Gedurende een verwijderingssituatie kan een leerling ook de toegang tot de school worden ontzegd. Deze verwijdering is op te vatten als een tijdelijke verwijdering voorafgaande aan een definitieve verwijdering. In dit geval kan de schorsingsperiode dus langer zijn dan één week, gelet op de duur van de verwijderingsprocedure. 9. De juridisch grondslag voor de schorsing van leerlingen van 12 jaar en ouder kan gevonden worden in artikel 11 onder c van de Leerplichtwet 1969.
S choolg i ds 2015- 2016
nadat het samenwerkingsverband waartoe de speciale school voor basisonderwijs behoort de leerling toelaatbaar heeft verklaard tot het onderwijs aan een speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband. De beslissing over de toelaatbaarheid is geen besluit als bedoeld in artikel 8:4 onder e van de Algemene wet bestuursrecht. 7. De toelating van een leerling van een basisschool tot een speciale school voor basisonderwijs van het samenwerkingsverband waaraan de basisschool deelneemt wordt niet geweigerd op denominatieve gronden, tenzij de ouders van de leerling weigeren te verklaren dat zij de grondslag van het onderwijs van de school zullen respecteren. 8. Kijk op onderstaande links voor meer informatie. http://www.steunpuntpassendonderwijs.nl/ http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/ passend-onderwijs
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
pagina 21
S choolg i ds 2015- 2016
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
Verwijdering Verwijdering van een leerling is een ordemaatregel die slechts in het uiterste geval en dan ook nog uiterst zorgvuldig moet worden genomen. Volgens vaste jurisprudentie kunnen voor verwijdering onder andere de volgende redenen worden aangevoerd: • voortdurend, storend, agressief gedrag van de leerling; • bedreigend of agressief gedrag van ouders/ verzorgers van de leerling.
4.
5.
6. Voor deze beide verwijderingsgronden moet aannemelijk zijn dat herhaling niet is uitgesloten, waardoor gegronde vrees is ontstaan voor de veiligheid van het personeel of de andere leerlingen of voor de ongestoorde voortgang van het onderwijs. 7. De verwijdering van een leerling is in het primair onderwijs geregeld in artikel 40 van de WPO en in het speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs in artikel 40 van de WEC. Voor meer informatie ga naar www.innovo.nl en klik op SCHOLEN of OUDERS in de menubalk: aanvulling schoolgids. 1.
2.
3.
pagina 22
De verwijdering wordt schriftelijk aan de ouders medegedeeld. In dit besluit worden vermeld de reden voor de verwijdering, de ingangsdatum, de eventueel andere genomen maatregelen en de mogelijkheid tot het maken van bezwaar. De directeur meldt de verwijdering terstond aan de leerplichtambtenaar, de Inspecteur en het College van Bestuur door toezending van een afschrift van de brief genoemd in punt 3. Ingeval van twijfel over de vraag of er voldoende grond is voor een verwijdering overlegt de directeur eerst met het College van Bestuur en zo nodig de Inspecteur en de Leerplichtambtenaar, alvorens het besluit tot verwijdering te nemen. Voordat de school het besluit tot verwijdering kan uitvoeren dient het ervoor te zorgen dat een andere school bereid is de leerling toe te laten. Wanneer het gedurende acht weken, gerekend vanaf het tijdstip waarop het besluit tot verwijdering aan de ouders is meegedeeld, niet lukt de leerling op een andere school te plaatsen, kan de directeur de leerling verwijderen zonder vervolgonderwijs veilig te stellen. Het bestuur moet kunnen bewijzen zich gedurende deze periode te hebben ingespannen om een andere school te vinden. Contacten met de andere scholen in dit kader worden dan ook zoveel mogelijk schriftelijk vastgelegd.
8.
9.
Tijdens de bezwaarprocedure is de school niet verplicht de leerling toe te laten. Als het gaat om een school voor bijzonder onderwijs kunnen zij een kort geding aanspannen bij de civiele rechter. Gedurende de wachttijd van acht weken stelt de school de leerling in staat, bijvoorbeeld door het meegeven van huiswerk, te voorkomen dat de leerling een achterstand oploopt. Er blijft voor de school een onderwijsverplichting bestaan. De definitieve verwijdering wordt schriftelijk aan de ouders medegedeeld met daarin opgenomen dezelfde punten als genoemd in punt 3 aangevuld met een weergave van de uitkomsten van het zoeken naar een andere school. De scholen dragen zorg voor een goed dossier, dat het besluit tot verwijdering kan dragen, te denken valt in dit kader aan schriftelijke waarschuwingen, genomen maatregelen, schorsingsbesluit etc. Op grond van artikel 63 WPO en artikel 61 WEC kunnen de ouders binnen 6 weken na de mededeling, bedoeld in het tweede lid bij het bevoegd gezag schriftelijk hun bezwaren kenbaar maken tegen de beslissing. Het bevoegd gezag beslist binnen 4 weken na ontvangst van de bezwaren. Alvorens te beslissen hoort het bevoegd gezag de ouders. Indien de ouders zich niet kunnen verenigen met het besluit op het bezwaar hebben zij nog altijd de mogelijkheid het besluit aan te vechten voor de rechter in een civiele procedure.
Kijk op onderstaande link voor informatie van de Inspectie van het Onderwijs. http://www.onderwijsinspectie.nl/nieuwsbriefbijlage/2014/schorsing-in-het-basisonderwijs.html Schorsen in aanloop naar verwijdering Een aandachtspunt is de schorsing van een leerling in aanloop naar een verwijdering. Ook wanneer de school het voornemen heeft een leerling te verwijderen, mag de daar eventueel aan voorafgaande schorsing maximaal een week duren. De resterende tijd dient de school de leerling binnen de school onderwijs aan te bieden.
3.4
Opvang van nieuwe leerlingen
Elk schooljaar worden ca. 35 vierjarigen aangemeld; daarbij komen dan nog leerlingen die in hogere groepen worden geplaatst. De opvang van nieuwe leerlingen is er vooral op gericht dat ze zich zo snel mogelijk thuis voelen in de nieuwe omgeving.
We gaan ervan uit dat de leerling zindelijk is, wanneer hij of zij de school komt bezoeken. Doen zich op dit vlak problemen voor, dan worden afspraken gemaakt met de ouders c.q. verzorgers. Indien gewenst, kunnen ouders na afspraak met de leerkracht een dagdeel in de groep bijwonen.
3.5. Het volgen van de ontwikkeling van onze leerlingen Hiermee bedoelen wij de wijze waarop het dagelijkse werk van de kinderen wordt bekeken en beoordeeld en de middelen die worden gebruikt om vorderingen van leerlingen te verzamelen.
3.5.1 Algemeen Voor het volgen van de ontwikkeling van leerlingen maken we onderscheid tussen de leerjaren l en 2 (de kleuterafdeling) en de leerjaren 3 t/m 8. Bij de kleuters houden de leerkrachten door observaties bij hoe de kinderen zich ontwikkelen. Er zijn immers geen proefwerken of iets dergelijks. De observaties worden verricht aan de hand van een observatielijst. Daarnaast worden “werkjes” van de leerlingen bewaard die illustreren wat ze in een bepaald tijdsbestek geleerd hebben. In de groepen 3 t/m 8 worden schriftelijke opdrachten, proefwerken en toetsen gebruikt. Deze zijn methodegebonden.
3.5.2 Leerling- en OnderwijsVolgSysteem (LOVS) Naast de al genoemde toetsen gebruiken we het LOVS van het CITO. Het bestaat uit een aantal gestandaardiseerde toetsen. Dit betekent dat de resultaten op landelijk niveau vergelijkbaar zijn. Hiermee worden onderwijsresultaten geobjectiveerd. Op centraal vastgestelde momenten worden de leerlingen getoetst op basisvaardigheden. De uitslagen van deze toetsen worden in kaart gebracht in de schoolloopbaan van de kinderen over langere periodes. Deze toetsen worden in 80 % van
de basisscholen afgenomen; ze zijn niet gekoppeld aan methoden en meten daardoor objectief hoe kinderen zich ontwikkelen. De school analyseert twee keer per jaar de gegevens van het LOVS om het onderwijs te evalueren en op basis daarvan indien nodig maatregelen te treffen. Hierbij moet gedacht worden aan aanpassing van de onderwijstijd, de frequentie van de instructie en inoefening van de leerstof en het gebruik van andere methodieken. Mede op basis van deze uitslagen stelt de school vast of er voor leerlingen speciale maatregelen genomen moeten worden; zeer beperkt is extra ondersteuning buiten de groep mogelijk. We gebruiken (incidenteel) observatiebladen van de methode “Goed Gedaan” en structureel Viseon om informatie te verzamelen met betrekking tot de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen.
S choolg i ds 2015- 2016
Voor een vierjarige is de eerste stap in de basisschool een bijzondere belevenis, ondanks het feit dat veel kinderen al een peuterspeelzaal of een kinderdagverblijf hebben bezocht. In nauwe samenspraak met de ouders kunnen individuele afspraken worden gemaakt om deze overgang zo soepel mogelijk te laten verlopen. We bieden onze toekomstige leerlingen van groep een de mogelijkheid alvast een aantal (halve) dagen te wennen. Deze kennismakingsperiode duurt maximaal 5 dagen. In de twee weken voordat het kind vier wordt, is dit mogelijk. Dit wordt vooraf afgestemd tussen ouders en school. Maar pas vanaf 4 jaar mag het kind elke dag naar school en deelnemen aan het onderwijs; dit mag niet eerder.
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
3.5.3 Leerlinggegevens Het leerlingdossier bestaat uit twee componenten, de leerlingadministratie en het leerlingdossier.
Leerlingadministratie Met de leerlingadministratie wordt voldaan aan de verplichtingen van artikel 6, lid l van het bekostigingsbesluit WPO (wet op het primair onderwijs) tot het voeren van een overzichtelijke administratie van de inschrijving, de uitschrijving en het verzuim van de leerling. De administratie bevat persoonsgegevens,die vallen onder de wet Bescherming Persoonsregistratie (WBP) en onder het Besluit Gevoelige Gegevens. Deze gegevens worden slechts met toestemming van de ouder(s) verstrekt aan derden. De bewaartermijn van deze gegevens is vastgesteld op vijf jaar. Na deze termijn worden de gegevens vernietigd.
Leerlingdossier Het leerlingdossier bevat observaties, rapporten, uitslagen van toetsresultaten, gegevens uit het leerling- en onderwijs volg systeem (LOVS), verslagen van gesprekken met ouders en afspraken die er over de leerling zijn gemaakt. De verwerking dient alleen voor de organisatie of het geven van onderwijs en de begeleiding van de leerling. Het onderwijs valt onder het Vrijstellingsbesluit, dat onderdeel uitmaakt van de Wet Bescherming Persoonsregistratie. Hiermee is geregeld dat er meer gegevens dan enkel de persoonsgegevens mogen worden bewaard. Deze gegevens worden op een deugdelijke wijze bewaard. Ook gegevens uit deze administratie worden slechts na toestemming van de ouders aan derden verstrekt. Ouders mogen het leerlingdossier
pagina 23
S choolg i ds 2015- 2016
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
niet meenemen buiten de school. Ten aanzien van collega scholen worden dezelfde richtlijnen gehanteerd. Zonder toestemming van ouders mag het dossier niet worden ingezien en verstrekt. De school voldoet aan de eisen die de Wet Bescherming Persoonsgegevens stelt. Voor meer informatie zie: www.innovo.nl .
3.5.4 Teamoverleg over de vorderingen van de leerlingen De intern begeleider bespreekt tweemaal per jaar – halverwege en aan het eind - elke groep met de groepsleerkracht(en) [groepsevaluatie]. Het functioneren van elke leerling komt daarbij aan bod: welbevinden, sociaal-emotionele aspecten en de toetsresultaten uit zowel het LOVS als de methodes. Daarnaast wordt het leerstofaanbod besproken aan leerlingen met zwakke of zeer goede resultaten. De afspraken hieromtrent worden vastgelegd. Indien ook ondersteuning in zeer uitzonderlijk geval buiten de groep plaatsvindt, bespreken de zorgsleerkracht en de groepsleerkracht regelmatig de voortgang van het leerproces van leerlingen die extra leerhulp krijgen. Voor deze leerlingen is een handelingsplan opgesteld dat periodiek wordt bijgesteld. Tweemaal per jaar worden de toetsresultaten van het LOVS geanalyseerd en binnen het team besproken; afspraken naar aanleiding hiervan worden centraal vastgelegd. Alle toetsresultaten van het LOVS worden op het rapport vermeld.
3.5.5 Overleg met de ouders Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de kinderen in de leerjaren l en 2, de leerjaren 3 en 4 en de leerjaren 5 t/m 8. Als rapportage stellen de leerkrachten tweemaal per jaar een observatielijst op over de kinderen van leerjaar l en 2. Over de leerlingen van de leerjaren 3 t/m 7 vullen de leerkrachten tweemaal per jaar een rapport in; voor leerjaar 8 drie keer. De ouders van deze leerlingen worden eveneens tweemaal per jaar uitgenodigd voor een gesprek. Zowel de groepsleerkracht(en) als de ouders kunnen frequenter contact noodzakelijk vinden. Hieromtrent worden individuele afspraken gemaakt.
3.6
Ondersteuning voor kinderen met specifieke behoeften
We kijken zorgvuldig naar kinderen. Wanneer het gedrag en/of de leerresultaten extra aandacht vragen, hanteren we een aantal procedures. Als de problemen van sociale en/of emotionele aard zijn, maken leerkrachten, de interne begeleider en de directeur tijdens de leerlingbesprekingen afspraken
pagina 24
hoe die aangepakt kunnen worden. Geeft onderzoek aanleiding tot verdere stappen, dan wordt altijd eerst met de ouders overlegd. Ouders kunnen pedagogische en/of didactische problemen in consultatiegesprekken bespreken met leerkrachten, intern begeleider en eventueel een externe deskundige. De laatste heeft een adviserende rol. Aan kinderen die vlot door het leerproces heengaan, wordt aparte extra stof aangeboden door de leerkracht. De school beschikt daarvoor over aanvullende materialen. Hoogbegaafde leerlingen kunnen structureel meer en moeilijkere leerstof aan en vragen daarnaast een aparte aanpak. Voor deze leerlingen bestaat de mogelijkheid deel te nemen aan het programma van de “plusgroep”. Op basis van de criteria zoals omschreven in het beleidsplan “hoogbegaafdheid” worden leerlingen geselecteerd. Naast extra ondersteuning buiten de groep, werken deze leerlingen ook in de klas met een zogenaamde verrijkingsklapper. De leerkracht bepaalt de inhoud van dit programma in overleg met de specialist hoogbegaafdheid. Met de ouders/verzorgers wordt hierover gesproken. Tijdens de groepsbespreking bespreken leerkrachten en IB-er of en welke speciale leerhulp kan worden ingezet voor een kind. De ouders/verzorgers worden hiervan op de hoogte gesteld. Wanneer een kind door ziekte (langdurig) de school niet kan bezoeken, kan toch het onderwijsproces worden voortgezet. Dat is belangrijk om leerachterstanden zoveel mogelijk te voorkomen en sociale contacten in stand te houden. De school kan hiervoor externe hulp inroepen.
3.6.1 Beschikbare voorzieningen In de klas zijn mogelijkheden voor extra hulp, bijvoorbeeld in de vorm van een apart programma voor kinderen die meer ondersteuning en/ of oefening nodig hebben. Extra begeleiding buiten de klas is slechts zeer beperkt mogelijk en betreft dan een leerling in een deels buitenschools ondersteuningstraject. We proberen hierbij zowel naar de onder- als de bovenkant meer differentiatiemogelijkheden te creëren. Wanneer extra onderzoek nodig is, kan de school een beroep doen op een psycholoog. Deze kan via consultatiegesprekken ook betrokken zijn bij de begeleiding van ouders. Als de school geen kans meer ziet te werken aan de oplossing of vermindering van het probleem van een kind, kan besloten worden tot verwijzing naar externe hulpverlening of een basisschool voor speciaal onderwijs. Zie hiervoor paragraaf 3.1.2.
3.6.3 Procedure bij plaatsing of verwijzing
In principe doorlopen leerlingen de basisschool in 8 leerjaren. Onder bepaalde omstandigheden kan deze periode worden verlengd of verkort.
Beslissingen over plaatsing of verwijzing zijn gebaseerd op overleg tussen leerkrachten, interne begeleider, eventueel externe instanties en de ouders. In paragraaf 3.1.2 is omschreven hoe een en ander met ingang van 01-08-2014 werkt.
Verlengd kleuteren Als er sprake blijkt te zijn van sterk vertraagde of achterblijvende ontwikkeling kan er besloten worden tot verlenging van de kleuterperiode (groepen l of 2) of het overdoen van een leerjaar. Dit gebeurt bij hoge uitzondering. De volgende criteria worden gehanteerd bij de besluitvorming: • de leerling is sociaal-emotioneel nog onvoldoende rijp; • de scores van LOVS-toetsen van CITO zijn onvoldoende; • zowel de intern begeleider als de groepsleerkracht (en) zijn ervan overtuigd dat verlengd kleuteren de ontwikkeling van het kind stimuleert. We hanteren het protocol “verlengd kleuteren” bij de besluitvorming hieromtrent.
De overgang van groep twee naar groep drie Van oudsher vormt deze overgang een extra punt van aandacht; de werkwijze in de groepen 2 verschilt toch aanmerkelijk van die in groep 3. Bij de besluitvorming met betrekking tot doorstroming naar groep 3 hanteren we het protocol “Overgang van groep 2 naar groep 3”. Hierin staan de procedure en de gehanteerde criteria beschreven. Doubleren in de groepen vier tot en met acht Doubleren gebeurt bij hoge uitzondering. Uitgangspunt: doubleren moet voor het kind zin hebben. Hierbij gaat het om de volgende aspecten: • het kind moet geactiveerd worden door middel van succeservaring(en) • het kind moet gemotiveerd blijven • het kind moet mentaal groeien • het kind moet zich meer competent gaan voelen • het kind mag zich niet gaan vervelen Ook wat doubleren betreft hanteren we een leidraad: het protocol “Doubleren”.
Versnellen Soms zijn kinderen op alle gebieden verder dan hun leeftijdsgenoten. Aangepast leerstofaanbod is op een gegeven moment niet meer toereikend om de kinderen te blijven stimuleren in hun ontwikkeling. Wanneer dit zich voordoet, wordt in nauw overleg met de ouders overwogen een groep over te slaan. We hanteren hiertoe het protocol “Versnellen”. De in deze paragraaf genoemde protocollen zijn opgenomen in het ondersteuningsplan van de school; zie www.bswindekind.nl onder documenten.
3.6.4 Ontwikkelingsperspectief (OPP) Op 1 augustus 2014 gaat Passend Onderwijs van start. Het OPP wordt geplaatst binnen het kader van Passend Onderwijs, dat erop gericht is om het leerrendement van alle leerlingen zo hoog mogelijk te laten zijn, rekening houdend met de individuele mogelijkheden van ieder kind. In het OPP beschrijft de school de doelen die een leerling kan halen. Het biedt handvaten waarmee de leerkracht het onderwijs kan afstemmen op de onderwijsbehoeften van de leerling. En het laat zien naar welke vervolgonderwijs de school, samen met de leerling en ouders, toewerkt. Wet- en regelgeving In het kader van passend onderwijs is een aantal wijzigingen in de Wet op het primair onderwijs opgenomen die betrekking hebben op het werken met een OPP. Op basis daarvan is het opstellen van OPP verplicht voor alle leerlingen die extra ondersteuning vanuit het samenwerkingsverband krijgen. Voor ondersteuning die binnen de basiszorg van de school valt, is het opstellen van een OPP niet verplicht. Uitgebreide informatie over het Ontwikkelingsperspectief kunt u via de website van onze school vinden of via www.innovo.nl Ga naar www.innovo. nl en klik op SCHOLEN of OUDERS in de menubalk: aanvulling schoolgids.
S choolg i ds 2015- 2016
3.6.2 Verlengen, doubleren en versnellen
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
3.6.5 Vrijstelling van onderwijsactiviteiten De leerlingen van onze school nemen in principe deel aan alle voor hen bestemde onderwijsactiviteiten. Op verzoek van de ouders kan een leerling worden vrijgesteld van de volgende onderwijsactiviteiten: • deelname aan godsdienstlessen. Voor leerlingen die niet gelovig zijn of waarvan bij de aanmelding blijkt dat zij tot een andere geloofsrichting behoren dan de R.K. én waarvan de ouders aangeven dat zij er moeite mee hebben dat hun kind de godsdienstlessen volgt, wordt tijdens de godsdienstlessen alternatieve lesstof aangeboden. Bij vieringen in de kerk wordt voor deze groep kinderen opvang in een andere groep geregeld • deelname aan gymnastieklessen op basis van medische indicatie. In een dergelijk geval geldt eveneens dat de school in plaats van de gymnastiekles een alternatief lesprogramma aanbiedt.
pagina 25
S choolg i ds 2015- 2016
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
3.7
Begeleiding van de overgang van kinderen naar voortgezet onderwijs
3.7.1 Voorlichting aan ouders bij de schoolkeuze De school stelt informatiemateriaal van het ministerie van OC & W én de door de scholen in de regio aangereikte brochures beschikbaar aan de ouders. De groepsleerkrachten bespreken het schooladvies met de ouders en de individuele leerling.
3.7.2 Advies en procedure In leerjaar 8 geeft de basisschool advies over het soort middelbare school dat past bij uw kind. De school kijkt daarvoor onder andere naar leerprestaties en aanleg en ontwikkeling gedurende de gehele basisschoolperiode. Sinds 2015 is het schooladvies leidend bij de plaatsing van leerlingen in het voortgezet onderwijs. Dit betekent dat de school voor voortgezet onderwijs uw kind toelaat op basis van het schooladvies.
Tijdpad We geven aan het eind van groep 7 een voorlopig schooladvies af op basis van de behaalde scores bij de entreetoets en de gegevens uit het leerlingvolgsysteem. Eind november ontvangen de leerlingen van leerjaar 8 het eerste rapport; met ouders en leerling wordt dit besproken en wordt vooruitgekeken op het niveau van plaatsing in het voortgezet onderwijs. Half februari vindt een volgend gesprek plaats; nu wordt het schooladvies – opgesteld door de leerkracht van groep 8 en de intern begeleiderbesproken en vastgesteld. Dit advies moet vóór 1 maart gegeven en besproken te zijn. De eindtoets basisonderwijs wordt in april afgenomen. Aanmelding voor een school van voortgezet onderwijs dient voor 1 april plaats te vinden.
Afwijken van het schooladvies Ouders hoeven het schooladvies niet op te volgen. Het kind kan aangemeld worden bij een ander schooltype dan in het advies staat. Een middelbare school kan uw kind tot een hoger schooltype toelaten; het schooladvies leidend bij de beslissing over toelating. Op uw verzoek kan de school uw kind ook toelaten tot een lager schooltype. Als u uw kind aanmeldt voor een middelbare school, moet u het schooladvies meesturen. De school kan nadat de resultaten van de eindtoets bekend zijn, alsnog besluiten het schooladvies aan te passen.
3.8 Veiligheidsplan Voor het basisonderwijs, en speciaal (voortgezet)
pagina 26
onderwijs geldt dat de school een veiligheidsplan moet hebben. In dit plan staat wat de school doet aan fysieke veiligheid (inrichting van het schoolgebouw) en sociale veiligheid (omgaan met bijvoorbeeld agressie en geweld). Hieronder kan ook een pestprotocol vallen. In een veiligheidsplan staat beschreven wat een school onderneemt om o.a. pesten en andere ongewenste incidenten te voorkomen. Ook staat erin hoe scholen dit controleren. In een pestprotocol staat wat de school onder pesten verstaat, hoe zij pesten probeert te voorkomen en hiertegen optreedt. De programma’s “Rots & Water” en Schoolwide Positive Behaviour Support hebben tot doel kinderen te leren goed met elkaar om te gaan. Komend schooljaar gaan we hiermee schoolbreed aan de slag. Alle scholieren hebben recht op een onbezorgde schooltijd. Deze tijd staat in het teken van ontwikkelen, ontdekken en leren. Leerlingen moeten veilig zijn, zodat ze in staat zijn om te leren en zich te ontwikkelen. Een veilige omgeving voor scholieren en onderwijspersoneel houdt in dat er een prettige sfeer op school is. En het voorkomen van incidenten zoals ongepast gedrag, intimidatie, diefstal, agressie en geweld. Dat kan door op tijd te signaleren en hier gericht tegen op te treden. Dit geldt ook voor het bestrijden van pestgedrag. Wij willen een sociaal veilige school zijn, waar leerlingen, personeel en ouders zich thuis voelen. Daarom willen wij geen pestgedrag, agressie, geweld, discriminatie of seksuele intimidatie op onze school. Om een veilig klimaat te waarborgen hebben we twee contactpersonen en is er een klachtenregeling; zie paragraaf 6.8 Acties op school die bijdragen aan het verhogen van de sociale veiligheid kunnen zijn: • leerlingen actief betrekken bij het maken van school- en gedragsregels; • projecten sociale competenties voor leerlingen; • training ‘Omgaan met agressief gedrag’ voor personeel; • vertrouwensleerlingen aanstellen voor het oplossen van pesten en roddelen; • weerbaarheidstrainingen; • goede contacten van de kinderen, het personeel en de ouders met de wijkagent; • lesmateriaal voor sociaal-emotionele vaardigheden; • het volgen van de ontwikkeling die onder andere het Ministerie van Economische Zaken en de Stichting Kennisnet nemen op het gebied van veilig internet en minderjarigen. • ‘lik-op-stuk’ beleid voeren: aangifte doen van mishandeling/bedreiging/vernieling;
•
bij geweld en agressief gedrag de ouders informeren over het gedrag van hun kind en betrekken bij te treffen sanctiemaatregelen; begeleiding organiseren via bijvoorbeeld Bureau Jeugdzorg, schoolmaatschappelijk werk, Bureau Halt.
Wij volgen de ontwikkelingen vanuit de overheid, o.a. het plan van aanpak tegen pesten. Link Rijksoverheid http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/veilig-leren-en-werken-in-het-onderwijs/ veiligheid-op-school
•
organisatie van minimaal een maal per jaar een ontruimingsoefening. Een goed ontruimingsplan is noodzakelijk voor als er toch iets misgaat. Alle aanwezigen op school moeten weten hoe ze moeten handelen bij brand of een andere calamiteit.
Onze speeltoestellen voldoen aan de wettelijke regeling ‘Besluit veiligheid van attractie- en speeltoestellen’. Dat besluit stelt onder andere eisen aan het ontwerp, het fabricageproces en onderhoud. Ze worden jaarlijks door een gecertificeerd instituut gecontroleerd.
3.8.1 De organisatie van de veiligheid Officieel begint de verantwoordelijkheid van de school voor het kind vanaf het moment dat de leerlingen zich rechtmatig op schoolterrein bevinden; dit is vanaf 8.30 uur; dan wordt gesurveilleerd op de speelplaatsen. Na afloop van de lessen (zie lestijden) is de onderbouwspeelplaats enkel beschikbaar voor de kinderen die gebruik maken van de BSO. De bovenbouwspeelplaats is openbaar terrein en is dus vrij toegankelijk tot zonsondergang; de school is dan echter niet verantwoordelijk voor het wel en wee van de leerlingen of anderen. Als de school activiteiten organiseert die behoren bij het schoolplan, zoals voetballen, zwemmen en excursies, is de school verantwoordelijk voor het kind. Veiligheid vormt een voortdurend aandachtspunt in school.
3.8.2 Het schoolgebouw Het schoolgebouw voldoet aan de huisvestingseisen volgens de Arbowet en het landelijk bouwbesluit van het Ministerie van VROM. In de Arbowet zijn onder andere eisen gericht op een verantwoorde inrichting van het gebouw, omgang met gevaarlijke stoffen, brandveiligheid en algemene veiligheid. Afgelopen schooljaar is een periodieke veiligheidsinventarisatie gedaan en op basis daarvan een plan van aanpak opgesteld dat besproken dient te worden met de medezeggenschapsraad. Op onze school heeft de directeur de rol van veiligheidscoördinator. Hij/zij wordt daarin ondersteund door de interne hoofdbedrijfshulpverlener en een preventiemedewerker op bovenschools niveau. Tot de taken van de veiligheidscoördinator behoren onder andere: • introductie van huisregels, zodat kinderen, personeel, ouders en bezoekers zich veilig gedragen • registratie van ongevallen en risico’s, zodat er inzicht is waar en hoe ongelukken (kunnen) gebeuren en er gericht maatregelen worden genomen ter voorkoming
Op grond van de Arbowet • voeren wij verzuimbeleid, inclusief verzuimbegeleiding • bieden we werknemers een periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek aan • stellen we voldoende bedrijfshulpverleners aan • zijn we in het bezit van een goedgekeurde risico-inventarisatie en evaluatie • leven we de brandveiligheidsvoorschriften na • melden we ongevallen met ernstig letsel direct aan de arbeidsinspectie.
S choolg i ds 2015- 2016
•
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
3.8.3 Sociale veiligheid Wij willen een sociaal veilige school zijn, waar leerlingen, personeel en ouders zich thuis voelen. Daarom willen wij geen pestgedrag, agressie, geweld, discriminatie of seksuele intimidatie op onze school. Om een veilig klimaat te waarborgen hebben we twee contactpersonen en is er een klachtenregeling; zie paragraaf 6.8. We ondernemen diverse acties om de sociale veiligheid te verhogen: • We betrekken leerlingen actief bij het maken van school- en gedragsregels; • We hanteren de methode “Goed Gedaan” om de sociale competenties van leerlingen te vergroten; • We onderhouden goede contacten met de wijkagent; • We gebruiken een leerlingvolgsysteem wat de sociaal-emotionele ontwikkeling betreft en verbinden conclusies aan de gegevens hieruit; • We hanteren het pestprotocol in de omgang met pestgedrag; bij pesten is er altijd vanuit school contact met de ouders van de pesters en de gepesten; • We hanteren een internetprotocol; • We voeren ‘lik-op-stuk’ beleid: we doen aangifte van mishandeling/ bedreiging/ vernieling; • bij geweld en agressief gedrag van leerlingen informeren we de ouders over het gedrag van
pagina 27
S choolg i ds 2015- 2016
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
•
hun kind en we betrekken hun bij te treffen sanctiemaatregelen; we organiseren begeleiding via bijvoorbeeld Bureau Jeugdzorg, schoolmaatschappelijk werk, Bureau Halt indien we dat noodzakelijk achten.
Scholen in het basisonderwijs en speciaal onderwijs zijn verplicht (gewelds) incidenten te registreren volgens eenduidige landelijke definities. Incidentenregistratie moet onderdeel zijn van een breder veiligheidsbeleid van scholen en een instrument zijn om het veiligheidsgevoel te ondersteunen en te evalueren. Op 26 maart 2015 heeft de Tweede Kamer de Wet ‘sociale veiligheid op school’ aangenomen. Scholen zijn nu verplicht om pesten nog beter aan te pakken. De wet heeft een belangrijke functie, omdat scholen nu verplicht worden om zich in te zetten om pesten te voorkomen en aan te pakken. Natuurlijk is het aannemen van een wet niet zaligmakend: het wordt niet direct veiliger op school of het pesten zal niet direct overal voorkomen worden. Er worden nog te veel leerlingen gepest; er zijn nog te veel leerlingen die bang zijn om het volgende slachtoffer te worden. De wet regelt drie belangrijke zaken. • Ten eerste dient een school beleid te ontwikkelen. • Ten tweede moeten scholen een coördinator aanstellen. • Ten derde worden scholen verplicht om te monitoren of hun beleid werkt. • Tot slot gaat de inspectie op dit alles toezien. De staatssecretaris heeft uitdrukkelijk gezegd dat scholen zelf mogen weten hoe zij hun beleid vorm geven. Het is ook aan hen of zij een anti-pestprogramma gebruiken en zo ja, welk. Hierbij krijgt de medezeggenschapsraad instemming bij de keuze voor het instrument waarmee de sociale veiligheid wordt gemonitord. Scholen blijven zelf aan zet. http://www.pesten.nl/
3.8.4 Cyberpesten Cyberpesten is een onderdeel van traditioneel pesten. Elke school hanteert een pestprotocol. Hierin worden elementen van cyberpesten opgenomen.
Vormen van cyberpesten Er zijn vele vormen van cyberpesten: anonieme berichten versturen via MSN en SMS, schelden, roddelen, bedreigen, foto’s van mobieltjes en webcam op internet plaatsen, privégegevens op een site plaatsen, wachtwoorden en credits stelen en misbruiken, haatprofielen aanmaken, virussen sturen, happy slapping en het versturen van een e-mail bom. Twintig procent van de leerlingen heeft
pagina 28
te maken met cyberpesten.
Effecten De effecten van cyberpesten kunnen erger zijn dan bij traditioneel pesten. Opnames die via de webcam worden gemaakt, worden vastgelegd door een ander. Deze opnames verdwijnen nooit meer. Over de hele wereld kan een foto op een site staan. Foto’s die eenmaal op internet staan, zijn soms niet meer te verwijderen.
Verantwoordelijkheid van de school Soms gebeurt pesten buiten de school. Toch heeft de school er veel last van. Het ruziën en pesten gaat op school door. Schoolresultaten lijden eronder. Er ontstaat een onveilig klimaat. Kinderen kunnen minder goed leren. Pesten heeft effect op het schoolklimaat. Cyberpesten is strafbaar. Leerlingen realiseren zich dat vaak niet. Evenals wanneer het slachtoffer lichamelijk letsel of materiële schade is toegebracht, kan de politie worden ingeschakeld.
3.8.5 Internetprotocol Internet op school De kinderen van onze school kunnen gebruik maken van internet. Wij hebben ervoor gekozen de kinderen vanaf groep 5 die mogelijkheid te bieden. Wij maken hiervoor gebruik van Kennisnet. Kennisnet heeft een eigen Nederlandstalige zoekmachine die kinderen in principe leidt naar Nederlandstalige sites die geselecteerd zijn, waardoor zaken als racistische uitingen en pornografie niet zomaar benaderd kunnen worden. Kinderen kunnen echter ook andere zoekmachines gebruiken. Elk kind vanaf groep 5 krijgt een eigen e-mail adres, waarmee met andere kinderen gecommuniceerd kan worden.
Waarom internet? Kinderen maken gebruik van internet ter verrijking van het onderwijs: om informatie te zoeken, contacten te leggen met leerlingen van andere scholen en deskundigen te kunnen raadplegen. De software die in ontwikkeling is, verwijst meer en meer naar internetsites voor aanvullend, actueel of alternatief materiaal. Internetactiviteiten worden hiermee steeds meer onderdeel van methodes en leergangen. De software bij methodes kan in de toekomst door kinderen ook via Internet benaderd worden.
3.8.6 Calamiteitenplan
Samen met de kinderen en de leerkrachten hebben wij een aantal afspraken gemaakt:
Op verzoek van het College van Bestuur is een INNOVO-calamiteitenplan opgesteld (definitieve versie mei 2011). Directeuren zorgen voor de schoolspecifieke invulling, vermelden het calamiteitenplan in het school(jaar) plan, communiceren hierover naar ouders o.a. door vermelding in de schoolgids en nemen het calamiteitenplan op in het schoolvademecum. Het vernieuwde calamiteitenplan (aangepast aan de nieuwe situatie na de verbouwing) is in maart 2014 met de MR besproken en vastgesteld.
Gedragsafspraken met de kinderen •
•
• •
•
• •
Geef nooit persoonlijke informatie door op Internet, zoals namen, adressen en telefoonnummers, zonder toestemming van de leerkracht. Vertel het je leraar meteen als je informatie tegenkomt waardoor je je niet prettig voelt of waarvan je weet dat dat niet hoort. Houd je je aan de afspraken, dan is het niet jouw schuld dat je zulke informatie tegenkomt. Leg nooit verdere contacten met iemand zonder toestemming van je leerkracht. Verstuur bij e-mail berichten nooit foto’s van jezelf of van anderen zonder toestemming van je leerkracht. Beantwoord nooit e-mail waarbij je je niet prettig voelt of waar dingen in staan waarvan je weet dat dat niet hoort. Het is niet jouw schuld dat je zulke berichten krijgt. Verstuur ook zelf dergelijke mailtjes niet. Spreek van tevoren met je leerkracht af wat je op internet wilt gaan doen.
Afspraken met de leerkrachten • • • • •
• •
•
Internet wordt gebruikt voor opbouwende educatieve doeleinden. Sites die wij kinderen willen laten gebruiken worden eerst door de leerkracht bekeken. Er worden geen sites bekeken die niet aan onze fatsoensnormen voldoen. Er wordt aan de kinderen uitgelegd waarom zij bepaalde sites wel of niet mogen bekijken. De leerkracht zorgt voor een omgeving waarin kinderen open kunnen vertellen wanneer zij op een ongewenste, onbedoelde site komen. Het is meestal immers niet hun schuld. Regels en wetten met betrekking tot copyright worden in acht genomen. Informatie die terug te voeren is op leerlingen mag niet op het openbare deel van het net terechtkomen. Namen in combinatie met foto’s van kinderen worden niet op het net gepubliceerd. In voorkomende gevallen alleen met toestemming van de ouders. Ook voor het publiceren van individuele foto’s wordt eerst toestemming gevraagd.
Voor e-mail geldt ook het briefgeheim, maar op grond van hun pedagogische verantwoordelijkheid mogen de leerkrachten e-mail van leerlingen bekijken.
3.8.7 RAK (regionale aanpak kindermishandeling) Volgend uit de Wet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Als wij op school een vermoeden hebben dat een leerling mogelijk slachtoffer is van huiselijk geweld en/of kindermishandeling, dan zijn wij wettelijk verplicht om te handelen conform de vastgelegde Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Deze code is te vinden op de website van het bestuur of van de school. Voor meer informatie verwijzen wij u naar: de website van het schoolbestuur en naar de website van de school. Bijbehorende documenten voor het team en voor ouders zijn: • Handleiding Meldcode P.O. • Meldcode P.O. Scholen vertalen bovenstaande documenten naar hun eigen situatie. Ga naar www.innovo.nl en klik op SCHOLEN of OUDERS in de menubalk: aanvulling schoolgids
S choolg i ds 2015- 2016
Afspraken
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
3.8.8 Verwijsindex De Verwijsindex valt binnen de wet op de Jeugdzorg en is daarom wettelijk bepaald door de overheid. De overheid heeft deze bepaling ingesteld naar aanleiding van voorvallen met kinderen en jongeren waarbij professionals van verschillende organisaties niet van elkaar wisten dat ze in hetzelfde gezin werkzaam waren. De Verwijsindex is onderdeel van het gemeentelijk jeugdbeleid.
Uw kind in de Verwijsindex? De Verwijsindex is een systeem waarin leerkrachten, hulpverleners en begeleiders die met kinderen en jongeren werken, registreren wanneer zij zich zorgen maken over een kind of jongere. Hiervoor kunnen verschillende redenen zijn, er kunnen bijvoorbeeld problemen op school zijn of zorgen over de gezondheid of persoonlijke ontwikkeling van het kind. Het kan zijn dat meerdere organisaties tegelijkertijd hun hulp aanbieden. Het is belangrijk dat deze organisaties dit van elkaar weten, want dan kan de geboden hulp op elkaar afgestemd worden.
pagina 29
S choolg i ds 2015- 2016
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
Als er twee of meer registraties door verschillende organisaties zijn gemaakt over uw kind, ontstaat er een zogenaamde match. Alleen algemene gegevens, zoals het Burgerservicenummer, naam, adres en geboortedatum worden in de Verwijsindex opgenomen. De reden van registratie wordt niet vermeld. Als de school uw kind wil registreren in de Verwijsindex wordt u vooraf geïnformeerd. Samen met u en uw kind wordt dan bekeken welke ondersteuning voor uw kind het beste is.
Onze partners?
Wat zijn uw rechten?
Meer informatie?
•
Voor de regio Parkstad Limburg verwijzen we naar de website: www.cjgparkstadlimburg.nl. Voor de overige regio’s verwijzen wij voor verdere informatie naar de betreffende gemeente.
•
•
•
Over de registratie in de Verwijsindex wordt u vooraf geïnformeerd. De persoonsgegevens kunnen alleen ingezien worden door de school en de betrokken hulpverleners. U kunt vragen welke persoonsgegevens zijn opgenomen en vragen om correctie van de persoonsgegevens. U kunt bezwaar aantekenen tegen opname van de persoonsgegevens van uw kind.
Meer informatie? Voor de regio Parkstad-Heerlen verwijzen we naar de website: www.verwijsindex-parkstad.nl. Voor de overige regio’s verwijzen wij voor verdere informatie naar de betreffende gemeente of de landelijke site: www.verwijsindex.nl Bijbehorende documenten voor het team van de school zijn: • Gebruikersmap Verwijsindex Parkstad. • Registratiecriteria Verwijsindex.
3.8.9 Centrum Jeugd en Gezin (CJG) Opvoeden en opgroeien is niet altijd even gemakkelijk. Soms is informatie of ondersteuning welkom of nodig. Het vinden van die informatie of hulp is soms moeilijk. Er zijn veel organisaties voor jeugden gezondheidsondersteuning. Om u te helpen bij het vinden van de juiste informatie of ondersteuning is er in iedere gemeente één centraal punt voor alle vragen rondom opvoeden en opgroeien opgericht: het Centrum Jeugd en Gezin.
Wie kan bij ons terecht? Het Centrum Jeugd en Gezin is er voor: (aanstaande) ouders en verzorgers van kinderen, jeugd en jongeren in de leeftijd van 0 tot 23 jaar, professionals die met kinderen, jeugdigen en hun ouders werken en vrijwilligers die met kinderen/jeugdigen werken (sport en vrije tijd).
pagina 30
Onder de paraplu van het Centrum Jeugd en Gezin vallen verschillende organisaties, zogenaamde ketenpartners. Samen met deze partners zorgt het Centrum Jeugd en Gezin voor de juiste informatie of hulp. Ook worden er activiteiten en cursussen georganiseerd. De partners van het Centrum Jeugd en Gezin zijn onder andere alle onderwijsstichtingen, organisaties in de jeugdgezondheidszorg, alle welzijnsorganisaties, peuterspeelzalen en kinderopvang.
3.9
Onderzoeken in funderend onderwijs; Kaans
Sinds enkele jaren voert de Universiteit Maastricht (i.c. de onderzoeksgroep KAANS) regionale onderzoeken uit in peuterspeelzalen, bij kinderdagverblijven, basisscholen en in het voortgezet onderwijs. Ook onze school werkt mee aan deze onderzoeken.
3.10 Activiteiten na schooltijd We verlenen medewerking aan activiteiten die we een intrinsieke meerwaarde toekennen. Het schoolgebouw wordt door diverse instanties en verenigingen buiten de schooluren gebruikt. Stichting Humanitas huurt één lokaal voor de buitenschoolse opvang. Buiten de schooluren wordt balletles gegeven; daarnaast worden door diverse aanbieders (o.a. Typeopleiding Succes, Mad Science) cursussen aangeboden. In de avonduren wordt het speellokaal onder meer gebruikt voor dansles, zwangerschapsyoga en gymnastiek voor volwassenen.
3.11 Buitenschoolse activiteiten voor kinderen De school organiseert gespreid over het schooljaar diverse buitenschoolse activiteiten. Die hangen samen met kerkelijke feesten, of hebben een ander karakter zoals deelname aan sport- en culturele activiteiten die door organisaties worden aangeboden. De oudervereniging organiseert jaarlijks diverse activiteiten voor de gezinnen.
4.1 Inrichting van de schoolorganisatie •
•
•
•
•
•
•
•
De leiding van de school berust bij de directeur; hij is volledig vrijgesteld van lesgevende taken; de intern begeleider is verantwoordelijk voor de leerlingenondersteuning; hij is vrijgesteld van lesgevende taken en fungeert als aanspreekpunt bij afwezigheid van de directeur; de intern begeleider fungeert ook als arbocoördinator en preventiemedewerker (personeelsondersteuning); (een gedeelte van) de administratieve werkzaamheden wordt gedurende 6 uren per week verricht door mevrouw Els Witsiers; mevrouw Azmina Virani biedt drie ochtenden in de week als vrijwilligster onderwijsondersteuning; de groepsleerkrachten zijn belast met het geven van onderwijs aan een of twee groepen en alle afgeleide werkzaamheden: planning leerstof, correctie en beoordeling, het opstellen en uitvoeren van groeps- en/ of handelingsplannen, het voeren van de groepsadministratie, de onderlinge afstemming en de contacten met ouders c.q. verzorgers . Omdat 90 % van de leerkrachten parttime werkt, is onderlinge afstemming erg belangrijk. We hanteren daartoe het protocol “samenwerkende leerkrachten”. de vakleerkracht muziek geeft wekelijks een muziekles in alle groepen vanaf groep 3 en wisselend in de laagste groepen; op donderdagmorgen is de LB-specialist hoogbegaafdheid belast met het bieden van onderwijs aan de plusgroepen.
•
thema tot onderwerp; per jaar zijn er twee schoolconferenties; dit zijn plenaire vergaderingen waarbij de aanwezigheid van ieder teamlid vereist is.
S choolg i ds 2015- 2016
4 De organisatie van het onderwijs
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
Afbeelding bij 4.1.1 Overlegstructuren Frequentie overlegvormen
duur
wie
verantwoordelijk
Directeur- intern begeleider: ten minste maandelijks
1 uur
directeur en ib-er
beiden
Beleidsgroep: 6 maal per jaar
2 uur
leden beleidsgroep
projectleider
Teamvergadering: 6 maal per jaar
2 uur
ten minste per groep één leerkracht
directeur
Themabijeenkomst: 6 maal per jaar
2 uur
Alle leerkrachten
Directie en IB
Bouwoverleg: 6 maal per jaar
1½ uur
ten minste per groep een leerkracht
bouwcoördinator
Projectgroep: ten minste 1 maal per kwartaal
2 uur
leden projectgroep
projectleider
Werkgroepen: ten minste 3 maal
2 uur
leden werkgroep
werkgroepleider
Schoolconferentie: 2 maal per jaar
3 uur
alle teamleden
directeur
Studiedagen/ dagdelen
3 dagen
alle teamleden
directeur; alle teamleden
4.1.1 Overlegstructuren •
•
• • •
•
De verantwoordelijkheid ligt zo laag mogelijk in de organisatie; er is een beleidsgroep ingesteld; daarnaast wordt gewerkt met projectgroepen; de beleidsgroep ontwikkelt beleid en bewaakt de voortgang van de processen die daaruit voortvloeien; een projectgroep zorgt voor de borging van vastgesteld beleid in activiteiten; werkgroepen regelen/ organiseren evenementen; onder- en bovenbouwoverleg zijn gericht op afstemming van organisatie en regelactiviteiten; tijdens de plenaire teamvergaderingen komen de onderwerpen van het schooljaarplan aan de orde; de helft van de vergaderingen heeft één
4.1.2 Groepsgrootte In principe verdelen we de leerlingen over de groepen op basis van leeftijd en de mate waarin ze de leerstof van het leerjaar beheersen (het zogenaamd leerstofjaarklassensysteem). Het leerlingenaantal per jaargroep fluctueert; dit kan tot gevolg hebben dat behalve enkelvoudige groepen ook combinatiegroepen worden gevormd. Dan zitten leerlingen van twee leerjaren in één groep. We streven ernaar de groepen zo in te richten dat het aantal leerlingen in één groep niet meer dan 32 bedraagt. We hanteren een leerlingenstop wanneer een groep groter wordt dan 35 leerlingen.
4.1.3 Protocol samenstelling van groepen Dit protocol beschrijft de procedure die we hanteren bij het samenstellen van groepen.
pagina 31
S choolg i ds 2015- 2016
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
Inleiding De overheid financiert het onderwijs via een bepaald bedrag per leerling. Dit stelt een school in staat groepen te vormen met gemiddeld 26 tot 30 leerlingen. Jaarlijks wordt de samenstelling van de groepen tijdens de groepsbespreking geëvalueerd. Dit kan ertoe leiden dat na een gesprek met de ouders besloten wordt een of meerdere kinderen te laten wisselen van groep. Daarnaast vormen we combinatiegroepen. De redenen daartoe kunnen van organisatorische aard zijn (er kunnen geen parallelgroepen worden gevormd omdat daartoe de formatie ontbreekt) of onderwijskundig (op deze wijze kunnen we beter tegemoet komen aan passend onderwijs). In principe worden bij de vorming van combinatiegroepen klassen van aansluitende leerjaren samengevoegd. Daarbij zijn combinaties van twee achtereenvolgende leerjaren mogelijk. Indien niet anders mogelijk, kan ook worden besloten een combinatie van bv. 6 en 8 te vormen. Soms redden we het niet door groepen te combineren, maar moeten we ook groepen splitsen. Zo kunnen bijvoorbeeld leerlingen van groep 5 opgesplitst zijn en verdeeld over de combinatiegroepen 4/5 en 5/6. De verantwoordelijkheid voor en de beslissing over de groepsindeling ligt bij het team i.c. de directie van de school.
Overwegingen In principe kan elke leerling in een combinatiegroep geplaatst worden. Op basis van het cognitief functioneren en/ of gedragskenmerken van een leerling, kan de school besluiten een uitzondering te maken op deze regel; de argumentatie daartoe is aan de school. De volgende overwegingen spelen verder een rol bij de vorming van (combinatie)groepen: 1. het aantal kinderen in een groep dat extra ondersteuning nodig heeft op het gebied van leren en/of gedrag; 2. sociale aspecten van de groep en de individuele leerlingen waarbij we ook rekening houden met vriendjes en vriendinnetjes; 3. het aantal jongens en meisjes in een groep; we streven naar een evenredige verdeling van het aantal jongens en meisjes.
Procedure en tijdpad 1.
pagina 32
Nadat de begroting is vastgesteld, stelt de directie het concept schoolorganisatie vast. Hierin is opgenomen: het aantal formatief te vormen groepen, de inzet van de intern begeleider en het aantal uren dat beschikbaar is voor extra begeleiding. Dit gebeurt vóór 15 april.
2.
3.
4. 5.
6.
In tweede helft van april worden de ouders van de leerlingen van de groepen die van samenstelling gaan veranderen, hieromtrent geïnformeerd, bij voorkeur tijdens de reguliere oudergesprekken. Betreffende ouders wordt expliciet gevraagd of er zaken zijn die ze in dit verband van belang vinden. De leerkrachten doen op zijn laatst 4 weken voor het eind van het schooljaar, rekening houdend met bovenstaande overwegingen en de informatie die ze via de ouders hebben ontvangen een na of in overleg met de interne begeleider beargumenteerd voorstel rondom de indeling aan de directie. Indien de leerkracht dat nodig acht, wordt er tussentijds nog met de ouders contact opgenomen. Na eventueel intern overleg wordt de indeling vastgesteld. De samenstelling van de van de groepen wordt schriftelijk c.q. via Isy aan de ouders meegedeeld op zijn laatst 2 weken voor het eind van het schooljaar. De ouders kunnen bij de groepsleerkracht (en) informeren naar de argumenten hun kind in te delen in een bepaalde groep. Hierbij wordt ook gemotiveerd in welke mate de inbreng van de ouders hierbij een rol heeft gespeeld.
4.1.4 Organisatie van de onder-steuning voor leerlingen met specifieke behoeften De inrichting van de leerlingenondersteuning voldoet aan de normen die de inspectie stelt. Leerlingen die bij het leren extra ondersteuning nodig hebben, krijgen deze in de groep. Zeer beperkt wordt extra begeleiding buiten de groep geboden; dit gebeurt individueel of in kleine groepjes. Wij noemen dit “speciale leerhulp”. Wij verwijzen hierbij naar de niveaus van zorg van WSNS. Niveau 1: we verzorgen goed onderwijs Niveau 2: rekening houden met aanleg en vaardigheden van de leerlingen (differentiëren) Niveau 3: inschakelen van speciale interne dan wel externe deskundigheid Niveau 4: verwijzingstraject naar een speciale school voor basisonderwijs Niveau 5: plaatsing in een speciale school voor basisonderwijs
4.2
Verzuim en vervanging
Vervanging van afwezige personeelsleden is bovenbestuurlijk georganiseerd. Bij langere afwezigheid vormt de continuïteit een punt van zorg.
4.3
De onderwijsinhoud
Onderwijs is voortdurend in ontwikkeling. In de WPO zijn de doelstellingen vastgelegd in de zogenaamde kerndoelen; de meest recente wijziging vond plaats in 2006.
4.3.1 Het jonge kind Basisscholen werken steeds meer samen met voorschoolse instellingen zoals peuterspeelzalen en kinderopvang. Er wordt met een programma voor voor- en vroegschoolse educatie gewerkt en er is structureel contact tussen de instellingen. Basisscholen werken vanuit verschillende visies op de ontwikkeling van kinderen. Aan de ene kant vinden we ervaringsgericht onderwijs, waarbij veel wordt overgelaten aan de inbreng van het kind. De leerkracht stelt zich in feite leerlingvolgend op. Aan de andere kant vinden we de programmagestuurde benadering waar de leerkracht het programma, de inhoud en de dagindeling bepaalt, dus onderwijs dat in hoge mate leerkrachtgestuurd is. Wij werken bij voorkeur ontwikkelingsgericht waar het kan en programmagericht waar we dat nodig vinden. Het programma “Schatkist” vormt de basis voor het aanbod. We werken met thema’s. Uitgaande van de natuurlijke beleving en de ervaringen van het kind worden betekenisvolle activiteiten ontplooid, waarin kinderen inbreng kunnen hebben in keuze en planning. Het onderwijs is gericht op een brede persoonsontwikkeling (zoals samenwerken, communiceren, initiatieven nemen, plannen maken) die altijd verbonden wordt aan kennis en vaardigheden (schrijven, lezen, woordenschat enz.).
We zien het kind als iemand die op actieve manier het eigen leren vormgeeft in interactie met anderen, met leeftijdgenoten en volwassenen. We sluiten aan op de zone van naaste ontwikkeling: het verschil tussen wat het kind zonder hulp kan en wat mét hulp. In de praktijk zal het gaan om het samen uitvoeren van een activiteit (met een volwassene of met medeleerlingen). Vooral kleine groepsactiviteiten maken het mogelijk om samen te spelen, te praten, te denken en te werken. Voor het jonge kind is spel de meest belangrijke bron van ontwikkeling. Dat betekent voor onderwijs dat het creëren van spelsituaties van groot belang is, want ‘spel is leren’. Omdat de leerkrachten bemiddelen tussen de motieven, betekenissen en mogelijkheden van leerlingen enerzijds en de doelen die zij belangrijk vinden anderzijds, moeten ze zelf een breed activiteitenaanbod ontwerpen. Kringgesprekken, werken met ontwikkelings- en expressiematerialen, zingen en muziek maken, rollenspelen en (veel) bewegen vormen dan ook standaard activiteiten. Om zicht te hebben en te houden op de ontwikkeling van de kinderen voeren de leerkrachten structureel observaties uit; reflectie is onlosmakelijk verbonden aan het handelen van de leerkrachten.
S choolg i ds 2015- 2016
Scholen krijgen nu meer ruimte bij het eigentijds vormgeven van onderwijs. Daarom zijn de kerndoelen teruggebracht naar 58 doelen voor Nederlands, Engels, Rekenen/Wiskunde, Oriëntatie op jezelf en de wereld, Kunstzinnige oriëntatie en Bewegingsonderwijs. Bovendien zijn ze precies waar nodig en ruim waar mogelijk. De school dient een beroep te doen op de natuurlijke nieuwsgierigheid aan de behoefte aan ontwikkeling en communicatie van kinderen en deze te stimuleren. Door een gestructureerd en interactief onderwijsaanbod, vormen van ontdekkend leren, interessante thema’s en activiteiten, worden kinderen uitgedaagd in hun ontwikkeling. In de tweede plaats dienen inhouden en doelen zo veel mogelijk op elkaar te worden afgestemd, verbinding te hebben met het dagelijkse leven en in samenhang te worden aangeboden. In de derde plaats dient er aandacht te worden besteed aan doelen die voor alle leergebieden van belang zijn: goede werkhouding, gebruik van leerstrategieën, reflectie op eigen handelen en leren, uitdrukken van eigen gedachten en gevoelens, respectvol luisteren en kritiseren van anderen, verwerven en verwerken van informatie, ontwikkelen van zelfvertrouwen, respectvol en verantwoordelijk omgaan elkaar en zorg voor en waardering van de leefomgeving. Op www.kerndoelen.kennisnet.nl vindt u meer informatie over de kerndoelen.
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
4.3.2 Basisvaardigheden We hebben in hoog tempo het leerstofaanbod vernieuwd: naast de methode “Estafette” (2011) voor voortgezet technisch lezen, Taal Actief (2012) voor het taalonderwijs, “De blauwe planeet (2012; aardrijkskunde), Natuniek voor natuur- en techniekonderwijs (2013) en “Speurtocht’ (geschiedenis) voor de groepen 5 t/m 8 (2014), terwijl in juni 2015 een leskaart inzake een nieuwe methode voor rekenen & wiskunde is opgenomen: "Alles telt". Kenmerkend voor alle nieuwe methodes is de multimediale opzet, de aandacht voor verschillen in instructie en verwerking (differentiatie) en de beschikbaarheid van aanvullend oefen- en toetsmateriaal. Opbrengstgericht werken focust op doelmatige instructie en verwerking en het behalen van goede resultaten. Deze methodes passen bij deze uitgangspunten.
[Sociaal-emotionele ontwikkeling] In elke groep staat ten minste een half uur sociaalemotionele ontwikkeling op het programma. We gebruiken daarvoor voor alle groepen de methode “Goed gedaan!”. Met deze methode kunnen we kinderen leren respectvol met elkaar om te gaan. De methode geeft op een eigentijdse en positieve manier uitleg over gevoelens en gedrag. Goed gedaan! gebruikt
pagina 33
S choolg i ds 2015- 2016
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
preventieve methodes uit de professionele hulpverlening. Ingewikkelde inzichten zijn vertaald naar eenvoudige begrippen en concreet gedrag. Rots & Water en Schoolwide Positive Behaviour Support horen in deze paragraaf genoemd te worden. Het Rots & Water programma kan worden beschouwd als een weerbaarheidsprogramma en uiterst effectief anti-pest-programma, maar dan één dat zich onderscheidt van andere programma’s door zijn meervoudige doelstelling en het bredere pedagogische perspectief waarbinnen de training van weerbaarheid samen gaat met de ontwikkeling van positieve sociale vaardigheden. Weerbaarheid en solidariteit, rots en water, worden in balans gepresenteerd en getraind. In het verlengde van Rots & Water ligt Schoolwide Positive Behavior Support (SWPBS). Het is een evidence based systeem dat zorgt voor een geïntegreerde schoolbrede aanpak, gericht op het bevorderen van gewenst gedrag van alle leerlingen binnen de school. Goed gedrag kun je leren! Zie paragraaf 2.6.
[ Lezen ] Leren lezen is erg belangrijk. Veel activiteiten in het leerproces hebben met lezen te maken. Na voorbereidend leesonderwijs in leerjaar l en 2 start in leerjaar 3 het aanvankelijke leesonderwijs. Vanaf het begin wordt rekening gehouden met de verschillen in vaardigheid: vluggere leerlingen werken meer zelfstandig, anderen krijgen meer instructie. Deze verschillen blijven steeds een rol spelen. Door te zorgen voor diversiteit in leesactiviteiten bereiken we dat de kinderen uiteindelijk zelfstandig begrijpend en studerend kunnen lezen.
[ Technisch schrijven ] Leren schrijven gaat min of meer gelijk op met het leren lezen. Ook met het methodisch schrijven starten we in leerjaar 3. We willen op die manier bereiken dat de leerlingen een duidelijk en persoonlijk handschrift ontwikkelen. De leerkrachten van de onderbouw hebben zich in het bijzonder toegelegd op het schrijfonderwijs. Door aanpassingen in hetprogramma kunnen ze de schrijfmotoriek ondersteunen en verbeteren. De leerlingen gebruiken vanaf leerjaar 3 een door school verstrekte schoolvulpen.
[ Taal ] Vroeger werd haast uitsluitend aandacht besteed aan het foutloos schrijven. Nu is er veel meer aandacht voor alle mogelijke taalactiviteiten die samenhangen met het communicatieve aspect van de taal. We gebruiken de methode Taal Actief 4, een taalmethode voor groep 4 tot en met 8 van het basisonderwijs. De methode bestaat uit drie geïntegreerde leerlijnen voor taal, spelling en woordenschat extra.
pagina 34
Taal actief Taal biedt leerstof voor de domeinen spreken en luisteren, schrijven, taal verkennen en woordenschat. Taal actief Spelling besteedt aandacht aan de spelling van de onveranderlijke woorden en aan de werkwoordspelling. Startpunt van elk thema is een ankerverhaal, geschreven door een bekende kinderboekenauteur. Er zijn acht jaarlijks terugkerende thema’s van vier weken. Ieder thema kent een vaste opbouw van lessen. Na twee thema’s volgt een parkeerweek, die kan worden benut voor uitloop op het programma, het afnemen van niet-methodegebonden toetsen of extra oefenen.
[ Rekenen en Wiskunde ] Vroeger was het uitvoeren van bewerkingen op kale getallen (cijferen) van belang. De noodzaak om snel en goed uit het hoofd te kunnen rekenen was groot; er was immers nog geen rekenmachine voorhanden. Vanaf het midden van de jaren ’90 is het realistisch rekenen geïntroduceerd; er ligt een sterke nadruk op contextrijk rekenen. Inhoudelijk gaat het om de onderdelen getallen en getalsrelaties, schattend rekenen en rekenen met betekenisvolle procenten. Er blijft aandacht nodig voor het uitvoeren van de bewerkingen. Bij de aanschaf van de nieuwe methode zal hiermee rekening worden gehouden.
4.3.3 Oriëntatie op jezelf en de wereld [ Wereldverkenning ] Met deze term bedoelen we de ‘grotere’ vakken aardrijkskunde, geschiedenis, natuuronderwijs en de ‘kleinere’ vakken geestelijke stromingen, maatschappelijke verhoudingen en bevordering van gezond gedrag. In de onderbouw worden deze vakken in samenhang gegeven. Vanaf leerjaar 5 staan de grotere vakken gesplitst op het lesrooster en zijn de kleinere opgenomen in de grote. We werken met modules. Dat betekent dat de leerlingen bv. een blok aardrijkskunde krijgen, vervolgens een blok geschiedenis enzovoort. Deze werkwijze intensiveert de aandacht en betrokkenheid. Zodra ze een bepaalde basiskennis hebben, willen we de kinderen meer inzicht geven in de wereld om hen heen. Daarom activeren we een vragende en onderzoekende houding en stimuleren we zelfstandige verkenning van de wereld. In het verlengde daarvan ligt ook het ontwikkelen van respect voor anderen, van verdraagzaamheid, van bereidheid tot luisteren, enzovoorts. Natuurlijk moet gekozen worden uit de grote hoeveelheid basisleerstof die aangeboden kan worden. Daarnaast komen vaardigheid met kaarten en regionale geschiedenis en koppelingen tussen aardrijkskunde, geschiedenis en biologie aan de orde. Het informatiecentrum
[Natuur en techniek] In de kerndoelen 40 tot en met 46 (2009) is het domein natuur & techniek uitgewerkt. De kernactiviteiten van de leerlingen zijn gericht op leren kennen/ ontdekken, leren onderzoeken, leren ontwerpen & toepassen en beschrijven. Deze vaardigheden vragen om en andere didactiek. De methode Natuniek komt tegemoet aan deze uitgangspunten Leerlingen gaan zelf actief op onderzoek uit. Van de 8 lessen gaan leerlingen 5 lessen echt zelf aan de slag. Ze kijken, doen, voelen... en staan stil bij al die dingen die soms zo vanzelfsprekend lijken. De methode daagt de leerlingen uit om op onderzoek te gaan in hun eigen, directe omgeving. Ze ervaren eerst hoe iets werkt en leren daarna de theorie. Hoewel de methode ook thema’s aanbiedt, besteden we schoolbreed twee weken aan een centraal thema rondom techniek & science (zie schoolkalender). De projectgroep onder leiding van de coördinator stuurt de ontwikkeling op schoolniveau aan. De activiteiten die dan ontplooid worden, dagen leerlingen uit tot ontdekkend en onderzoekend leren. Onderzoeken en ontwerpen zijn geen doel op zich, maar een manier van werken die vanuit de nieuwsgierigheid en verwondering leerlingen (samen) laat waarnemen, nadenken, handelen en reflecteren. De leden ven de projectgroep ondersteunen het team bij de voorbereiding van de uitvoering van activiteiten. Vanaf schooljaar 2014-2015 neemt Windekind gedurende vier jaren deel aan het wetenschap- en techniekprogramma Stem II. STEM II staat voor Science, Technology, Engineering en Mathematics. Het programma dat in samenwerking met externe instanties wordt uitgewerkt, heeft tot doel wetenschap en techniek te integreren in het reguliere lesprogramma en zo jonge kinderen spelenderwijs te laten kennismaken met wetenschap & techniek.
infocentrum spelen hier een centrale rol. De ouders in de infogroep assisteren de leerkrachten bij het vooraf selecteren van materialen en webpagina’s. Bij persoonlijk leren wordt ouderhulp niet alleen ingezet vooraf maar ook bij het begeleiden van de kinderen bij het daadwerkelijk uitvoeren van het werk en het maken van de “werkstukken” als resultaat.
[ Gedrag in het verkeer ] In het algemeen is het verkeersonderwijs bedoeld om kinderen kennis, inzicht en vaardigheden bij te brengen. Ze moeten gewoon weten wat zij in het verkeer moeten doen en soms vooral laten. Wat dat betreft krijgen ze (hopelijk) het goede voorbeeld van de ouders, waar de school dan op kan inhaken door dieper in te gaan op thema’s uit het kinderverkeerswereldje, en dat op een manier die past bij de ontwikkeling van de kinderen.
S choolg i ds 2015- 2016
en de ICT-mogelijkheden waarbij via active boards of touchscreens gebruik kan worden gemaakt van een groot aanbod aan visueel materiaal, spelen een belangrijke ondersteunende rol.
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
[ Bevordering van gezond gedrag ] We moeten proberen de kinderen zo ver te krijgen dat ze zich houden aan bepaalde gezonde leefregels. Maar dan moeten we hun wel de achtergronden van die leefregels uitleggen. We moeten ook duidelijk maken dat deze leefregels niet alleen goed zijn voor de eigen maar ook voor andermans gezondheid, welzijn en veiligheid.
[ Burgerschap ] Wat is actief burgerschap en sociale integratie? Het Ministerie OCW formuleert actief burgerschap als: de bereidheid en het vermogen om deel uit te maken van een gemeenschap en daar een actieve bijdrage aan te leveren. In de toelichting op de WPO over de verplichting voor scholen om bij te dragen aan de integratie van leerlingen in de Nederlandse samenleving, wordt onder sociale integratie verstaan: een deelname van burgers (ongeacht hun etnische of culturele achtergrond) aan de samenleving, in de vorm van sociale participatie, deelname aan de maatschappij en haar instituties en bekendheid met en betrokkenheid bij uitingen van de Nederlandse cultuur.
[ Persoonlijk leren ] Hieronder vallen activiteiten voor kinderen vanaf leerjaar 5, gericht op het zélf zoeken en verwerken van informatie van thema’s uit wereldverkenning. Enerzijds werken de kinderen aan onderwerpen die vanuit de informatie in de methodische vakken aardrijkskunde, geschiedenis etc. in de groep aan de orde zijn geweest; anderzijds zijn er ook periodes waarin kinderen naar eigen interesse onderwerpen kiezen en uitwerken. Het gebruik van de computer en materialen uit het
pagina 35
S choolg i ds 2015- 2016
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
Waarom vinden we actief burgerschap en sociale integratie belangrijk? Alleen al door onze leerlingen staat de school midden in de samenleving. Deze is steeds meer gericht op individualisering. Daarmee neemt de sociale binding (ook sociale cohesie genoemd) af. Plichten en rechten die horen bij burgerschap zijn hierdoor op de achtergrond geraakt. Ook zijn veel ouders en kinderen door een allochtone herkomst niet gewend aan de burgerschapstradities en –gebruiken van onze samenleving. Wij hebben de overtuiging dat meer menselijke solidariteit, goede manieren, sociale controle, kortom burgerschapsgedrag, bijdraagt aan de sociale cohesie.
•
•
• Op school verkeren alle kinderen in grote groepen leeftijdgenoten, die allemaal van elkaar verschillen. De kinderen leren met de verschillen om te gaan en leren tevens met anderen op basis van gelijkwaardigheid samen te werken. Op deze wijze worden ze voorbereid om in de maatschappij goed te kunnen functioneren. Leerlingen nemen zelf ook deel aan het maatschappelijk leven in uiteenlopende situaties: op straat, bij sport, in clubjes, bij familie, onder vrienden. Wij benutten die ervaringen en stimuleren kinderen in hun maatschappelijke participatie. Elk schooljaar wordt het raamplan ‘burgerschap” bijgesteld door de projectgroep. Wat beogen we met actief burgerschap en sociale integratie? (doelen/resultaten) In de kerndoelen voor het basisonderwijs is met betrekking tot burgerschap aangegeven: De leerlingen leren hoofdzaken van de Nederlandse en Europese staatsinrichting en de rol van de burger. • De leerlingen leren zich te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen. • De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ze leren respectvol om te gaan met verschillen in opvattingen van mensen. • De leerlingen leren zorg te dragen voor de lichamelijke en psychische gezondheid van henzelf en van anderen. • De leerlingen leren zich redzaam te gedragen in sociaal opzicht als verkeersdeelnemer. • De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu. Actief burgerschap is een deel van de pedagogische opdracht van de school. Dit betekent dat wij niet volstaan met het aanbieden van traditionele kennis uit de schoolvakken, maar ook door het burgerschap actief te integreren en op deze manier de leerlingen zelf te laten ervaren wat dit begrip
pagina 36
•
werkelijk betekent. Wij stimuleren de leerlingen om zelf taken aan te pakken waarmee zij bijdragen aan gemeenschapsbelangen op buitenschools terrein en betrekken daar buitenschoolse connecties bij. Wij zoeken mogelijkheden voor leerlingen om een actievere rol te spelen in de schoolgemeenschap met meer verantwoordelijkheden voor besluitvorming en uitvoering. Wat doen we aan actief burgerschap en sociale integratie? (benoemen van methodiek en methode en vanaf welke groep: programma) N.B.: SLO ontwikkelt in opdracht van OCW kernleerplannen burgerschapsvorming. Voor good practices en lesmaterialen met betrekking tot burgerschap en sociale integratie zie ook de website www. burgerschap.kennisnet.nl.
Hoe en waarmee beoordelen we? Voor het beoordelen van actief burgerschap en sociale integratie geven we antwoord op drie vragen, die ook de Inspectie van het Onderwijs hanteert: 1. Zeggen we wat we doen? (Is er een afdoende verantwoording van onze invulling aan de wettelijke opdracht en voldoen we met die invulling aan de opdracht en de daaraan gerelateerde kerndoelen?) 2. Doen we wat we zeggen? (Is in de praktijk te zien dat wat we zeggen ook doen?) 3. Hoe is de kwaliteit van ons onderwijs? (Is het onderwijs van voldoende kwaliteit, gegeven onze invulling van de opdracht tot bevordering van integratie en burgerschap én gegeven de sociale context waarin wij ons onderwijs geven? Kijk op onderstaande link voor informatie van de Inspectie van het Onderwijs: http://www.onderwijsinspectie.nl/binaries/content/ assets/publicaties/2006/Actief+burgerschap+en+so ciale+integratie.pdf
4.3.4 Computergebruik Computergebruik is geïntegreerd in ons onderwijs. Vooral bij het uitdiepen van de eigen kennis door de kinderen is de computer een wezenlijk hulpmiddel. De oudere leerlingen kunnen zelfs met behulp van de computer een presentatie geven van hun zgn. “interessewerk” voor hun klasgenoten. Het werken met de computer wordt deels begeleid door een ouderhulpgroep. Deze ouders houden toezicht, helpen de kinderen, observeren de activiteiten en informeren de leerkracht. Samen met de coördinator heeft een aantal ouders zich verder verdiept in de programmatuur. Vanaf leerjaar l werken de
4.3.5 Kunstzinnige oriëntatie Onder deze term bundelen wij de vakken tekenen, handvaardigheid, muzikale vorming, dramatische vorming, dansante vorming en spel. In onze school is vorming van kinderen via deze vakken een onderdeel van de totale persoonlijkheidsontwikkeling. De ontwikkeling van de zintuigen krijgt daarbij veel aandacht. De keuze uit de diverse materialen en technieken laten we afhangen van de vaardigheid van de
kinderen en van het curriculum dat we als leidraad hanteren. Cultuureducatie vormt één van de inhoudelijke speerpunten van school waarin extra wordt geïnvesteerd. Een projectgroep stelt elk jaar een programma vast dat breed van aanbod is en dat deels gefinancierd wordt uit de vrijwillige kindbijdrage.
4.3.6 Bewegingsonderwijs Door de kinderen lichamelijk stelselmatig en op uiteenlopende manieren aan te spreken werken we via lichamelijke opvoeding gericht aan hun bewegingsontwikkeling. Naast motorische, sociale en cognitieve vaardigheden wil de school bij kinderen een positieve houding ten opzichte van verschillende spel- en bewegingsvormen ontwikkelen. Afgelopen schooljaar heeft Jessie van Wijk (Alcander) het project Gymkids in groep 2 geïntroduceerd. Gymkids is een methode voor de bewegingslessen in de groepen 1 en 2, ontwikkeld door Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie (KNGU). Met dit werkboek draagt de KNGU bij om de actuele thema’s van bewegingsarmoede en de toename van overgewicht onder kinderen een halt toe te roepen. Juffrouw Andrea heeft zich deze methode eigen gemaakt en past die m.i.v. komend schooljaar toe in de groepen 1 en 2. Door de beschikbaarheid van het nieuwe sportcomplex “A gene Bek” kan vanaf schooljaar 2015-2016 wekelijks tweemaal een gymles van 45 minuten gegeven worden aan de leerlingen van de groepen 3 t/m 8. We zijn erg blij met deze ontwikkeling.
S choolg i ds 2015- 2016
leerlingen met de computer; op het leerplein kunnen de jongste kinderen onder begeleiding van een ouder met diverse programma’s werken. Vooral de oudere leerlingen zien al vlug kans veel zelfstandig te doen. De computer wordt ook ingezet voor de t.b.v. gepersonaliseerd leren, oefenen op je eigen niveau. De lesmethodes verwijzen steeds vaker naar internetsites voor aanvullend of actueel materiaal. Alle groepen beschikken over een digitaal schoolbord. De recent aangeschafte methodes beschikken alle over digitaal materiaal voor instructie en verwerking; de teamleden verdiepen zich via scholing in de gebruiksmogelijkheden. We hebben een protocol opgesteld voor computergebruik in school ( zie internetprotocol onder 3.8.5). Uitgangspunt vormt dat de computer gebruikt wordt conform de uitgangspunten en de werkwijze van de school. De school zal overtredingen zonder uitzondering serieus nemen. Herhaald of ernstig misbruik leidt tot tijdelijke ontzegging van de toegang tot het netwerk.
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
We sluiten elke periode af met muziek, drama, dans, show: het 3 minuten podium
pagina 37
S choolg i ds 2015- 2016
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
Het maakt ook mogelijk dat we nu op basis van de methode “Bewegingslessen” Alles in beweging de lessen kunnen verzorgen.
Groep
1
2
3
4
5
6
Taal
7
7
5
5
5
5
3½
3
5
5
5
5
1
1
½
½
4.3.7 Catechese
Lezen
De bedoeling van de schoolcatechese is kinderen de kans te geven mensen te worden die leven vanuit het perspectief van het christendom. In de godsdienstlessen praten en werken we met de kinderen rond herkenbare thema’s. We gebruiken hierbij de methode Hemel en aarde”. We leren kinderen op hun eigen manier en op hun eigen niveau om te gaan met levensvragen. Daarom is de schoolcatechese gebaseerd op de belevings- en ervaringswereld van de kinderen zoals ze nu zijn. In het godsdienstonderwijs komen ook andere godsdiensten en levensbeschouwingen aan bod, uiteraard op een manier die zij aankunnen. Zo kunnen zij respect krijgen voor andere opvattingen en belevingen. We beginnen het schooljaar met een viering. De kerkelijke feesten Kerstmis en Pasen vieren we in de groep. Bij de voorbereiding voor de communie en het vormsel werken we nauw samen met de parochie.
Rekenen
4.4
Verdeling van de onderwijstijd
De leerlingen van de onderbouw krijgen wekelijks 23 uren, de bovenbouw 26 uren les; inclusief 1 1/4 uur pauze. In de verdeling van de onderwijstijd over de diverse leerstofdomeinen komt tot uitdrukking, dat gestreefd wordt naar een evenredige verdeling. Daarnaast zijn accentverschuivingen zichtbaar naarmate kinderen ouder worden.
pagina 38
Technisch schrijven
1¼ 1¼ 1
1
W.O.
7
8
4¾ 4¾
2¾ 2¾ 2¼ 5
2 5¼
1½ 2¼ 4½ 4½ 5½ 5½
Kunstzinnige vorming
3
3
2¾ 2½
3
3
2½ 2½
SEO*
½
½
½
½
½
½
½
½
Catechese
½
½
½
½
½
½
½
½
Bewegingsonderwijs
3½ 3½ 1¾ 1½ 1¾ 1¾ 1¾ 1¾
Engels
½
Computer
½
½
Ontwikkelings materialen
5
5
Pauzes
¾
1
½
1¼ 1¼ 1½ 1½
1¼ 1¼ 1¼ 1¼ 1¼ 1¼ 1¼ 1¼ 23½ 23½ 23½ 23½ 26
26
26
26
W.O*.: wereldoriëntatie; betreft de vakgebieden onder 4.4.3
5.1 Vervanging We starten het schooljaar met 10 groepen; in de tweede helft van het schooljaar wordt een elfde groep gevormd voor de instromende vierjarigen. Het team bestaat uit 19 leerkrachten; vrijwel iedereen werkt parttime. Bij afwezigheid van leerkrachten wordt vervanging op bestuurlijk niveau geregeld. Er is sprake van boventalligheid op bestuursniveau: een aantal collega’s heeft geen vaste werkplek. Zij worden ingezet in vervangingen bij een van de Innovoscholen. De school heeft hierin dus weinig of geen keuze. Wanneer al deze collega’s aan het werk zijn, kunnen externen worden ingezet. We streven naar continuïteit maar dat is niet altijd te garanderen.
S choolg i ds 2015- 2016
5 De leerkrachten
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
5.2 Stagiaires We zijn opleidingsschool voor studenten van de pedagogische academie basisonderwijs (pabo); 40 % van de opleiding bestaat uit werkplekleren. Jaarlijks begeleiden we 5 tot 10 studenten bij de uitvoering van opdrachten die merendeels bestaan uit het verzorgen van (delen) van lessen. Leerkrachten worden door de opleiding geschoold en ondersteund bij het uitvoeren van de coaching en begeleiding. Tot ons schoolteam behoren ook een of meerdere leraren in opleiding (LIO; vierdejaars pabostudent). Hij of zij verzorgt vijf maanden onderwijs aan een groep leerlingen onder begeleiding van een interne coach die één dag in de week ook onderwijs verzorgt aan betreffende groep. Elke student functioneert onder verantwoordelijkheid van de groepsleerkracht(en). Sinds afgelopen schooljaar worden ook studenten van het Arcuscollege als stagiair toegelaten (opleiding onderwijsassistent). Uitgangspunt hierbij is, dat van een winwinsituatie sprake moet zijn.
pagina 39
S choolg i ds 2015- 2016
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
6 De ouders 6.1
Educatief partnerschap
We verstaan onder educatief partnerschap: een wederzijdse betrokkenheid van ouders en school teneinde optimale omstandigheden te realiseren voor de ontwikkeling en het leren van kinderen, thuis en op school. Daartoe gaan ze met elkaar in gesprek en werken ze zoveel mogelijk samen. We zijn ervan overtuigd dat het opbouwen van een relatie de basis vormt om te komen tot (educatief) partnerschap en dat deze in vergaande mate maakbaar is. Naarmate je elkaar vaker ontmoet, leer je elkaar beter kennen en worden drempels geslecht. Hoe meer je mee kunt beleven, hoe beter je de school van je kind leert kennen. Ook belangrijk: wat verwacht je van elkaar? In de Schoolgids staat op de laatste pagina’s een schema waarin verwachtingen zijn beschreven: wat kunt u als ouder van ons verwachten en wat verwachten we van u? Het is belangrijk deze verwachtingen in een dialoog met elkaar af te stemmen. Op basis van de bevindingen van de projectgroep die zich over dit thema heeft gebogen, wordt met ingang van het schooljaar 2015-2016 anders invulling gegeven aan de oudergesprekken. Binnen zes weken na aanvang van het schooljaar vindt een kennismakingsgesprek plaats om onder meer de verwachtingen af te stemmen. In de loop van het jaar worden ten minste twee voortgangsgesprekken gevoerd, medio en einde schooljaar. Vanaf groep zes is hierbij ook de leerling aanwezig. Daarnaast willen we het meebeleven en meedoen bevorderen. Dat is de reden dat we een facebookpagina hebben geopend en ouders van de groepen 1 t/m 3 op maandag- en vrijdag in de klas kunnen komen om met het kind te Het is ondenkbaar de school alleen maar te zien als een gemeenschap van leerlingen en leerkrachten. Een belangrijk kenmerk van onze school is de goede samenwerking met de ouders. Wij verwachten van de ouders betrokkenheid bij het onderwijs dat wij aan hun kinderen geven. We kunnen de betrokkenheid van ouders stimuleren door hen daadwerkelijk in te zetten als begeleiders in onderwijssituaties, als medeorganisatoren of -uitvoerders van schoolactiviteiten of als lid van een van de werkgroepen. Verder bestaan er voor de ouders nog mogelijkheden tot meedenken en meebeslissen in de Medezeggenschapsraad, of in het bestuur van de Oudervereniging. Hierover vindt u in onze schoolkalender nadere informatie. Zie ook 6.4.
pagina 40
6.2 Communicatie Ouders/verzorgers vertrouwen hun kinderen aan school toe en gaan ervan uit dat we onze missie (Windekind, goed onderwijs, natuurlijk!) waarmaken. Vanuit hun betrokkenheid bij het wel en wee van hun kinderen hebben ouders/ verzorgers behoefte aan informatie, vragen, willen ze meepraten, meedenken en meebeslissen over hoe de school invulling geeft aan haar taken. Cruciaal in dit alles is communicatie, zowel intern als extern. Om te onderstrepen dat we aan goede communicatie hechten en om de communicatie met alle betrokken zo goed mogelijk te laten verlopen, is voor onze school een communicatieplan opgesteld. Het geeft in hoofdlijnen weer wat, wanneer, hoe en met wie gecommuniceerd wordt. In het communicatieplan schetst ook de procedures die bij informatieverstrekking aan formele partners gehanteerd (moeten) worden. Hoe willen we communiceren? • De school beschikt over een helder omschreven visie en missie die breed wordt gedragen. We weten waar we voor willen en kunnen staan. We kennen onze koers. • Er wordt gecommuniceerd op basis van wederzijds respect. • Wat we communiceren is waar en correct. • We zijn toegankelijk, letterlijk (“de deur slaat altijd open”) en figuurlijk. • We zijn betrouwbaar: we doen wat we zeggen, we zeggen wat we doen. We zeggen niets toe wat we niet waar kunnen maken. • In de communicatie gaan we uit van maatwerk. We hanteren hierbij bovenstaand uitgangspunten. We stemmen ons taalgebruik bewust af op de verschillende doelgroepen. • We hechten waarde aan verbondenheid. Dit impliceert dat we in onze communicatie bewust omgaan met het aspect “relatie”. • Elke vraag of opmerking wordt serieus genomen en serieus behandeld. • Als we gevraagd worden terug te bellen, bellen we terug. Als er een reactie op een e-mailbericht wordt gevraagd, reageren we. • We gebruiken e-mailverkeer enkel om feitelijke informatie te verstrekken c.q. te delen. Het welbevinden van de leerling, de voortgang van het ontwikkeling- en leerproces wordt altijd in een persoonlijk gesprek aan de orde gesteld. We verwachten van ouders hierbij volledige medewerking. • We vragen gericht om feedback op onze communicatie.
Het spreekt vanzelf dat de school de ouders goed wil informeren over het onderwijs in het algemeen en over zaken die hun eigen kind betreffen in het bijzonder. Als het over algemene zaken gaat doen we dat door het uitgeven van onze schoolkalender en de tweewekelijkse nieuwsbrief “Wistik”. De school heeft een eigen website met algemene en actuele informatie. Aan het begin van het schooljaar ontvangen de ouders een flyer met informatieover de gang van zaken. Hiermee worden de ouders geïnformeerd over aangelegenheden van de klas, zowel over het programma van het leerjaar als over leermaterialen, de regels in de klas, enzovoorts. De school organiseert tweemaal per schooljaar een zogenaamde nieuwkomersavond voor de ouders die voor het eerst kinderen op onze school hebben. De kennismaking met school en al haar geledingen en evaluatie van de eerste opvang vormen de thema’s van deze bijeenkomst. Tevens maken ‘nieuwe ouders’ op deze avonden kennis met elkaar. Voor vragen over onderwijs in het algemeen is een aparte webpagina beschikbaar. 0800-5010 is het telefoonnummer van de informatie- en advieslijn voor ouders over onderwijs. Op schooldagen tussen 10.00 uur en 15.00 uur kosteloos bereikbaar. Op www.50tien.nl vindt u al honderden antwoorden op uw mogelijke vragen.
6.4 Contact en overleg tussen leerkracht en ouders Over informatie over de leervorderingen van de leerlingen nodigt de school de ouders tweemaal per schooljaar uit voor een oudergesprek. Wanneer er bij een leerling van extra ondersteuning sprake is, zullen de contacten tussen ouders en school frequenter zijn. Wanneer de samenwerking tussen thuis en school goed is, zal een probleem efficiënt aangepakt kunnen worden. Ouders denken en praten mee over de aanpak van het probleem, maken afspraken met de school en nemen met de school de nodige beslissingen.
6.5
Informatievoorziening gescheiden ouders
Indien de ouders van een leerling gescheiden zijn, is het belangrijk dat er duidelijkheid is over de manier waarop de communicatie en consultatie over de vorderingen van de leerling verloopt. De school heeft daarom een protocol ontwikkeld hoe zij met deze regels omgaat. De school volgt de wettelijke regels met betrekking tot de informatieplicht jegens gescheiden ouders. Dat betekent dat de school ervan uitgaat dat ouders die beiden het ouderlijk gezag verkregen hebben elkaar informeren met betrekking tot zaken rondom hun zoon of dochter. Beide ouders zijn dan
ook gezamenlijk welkom bij de ouderavonden. In overleg kan daarvan afgeweken worden. Protocol informatieverstrekking gescheiden ouders (Protocol Vereniging Katholiek Onderwijs VKO) 1. Bij inschrijving van de leerling wordt melding gedaan van de gezinsrelatie waarin deze opgroeit, alsook van de gezagsrelatie met betrekking tot de (afzonderlijke ouders). Indien van toepassing zijn de adressen van beide ouders bij de school bekend en van de relevante passages uit het ouderschapsplan (informatierecht) en de beschikking van de (kinder)rechter. Bij wijzigingen dienen de ouders de school (de verantwoordelijke afdelingsleider) daarvan direct in kennis te stellen onder overlegging van de passages uit de gerechtelijke stukken. Wanneer beide ouders gezamenlijk het ouderlijk gezag hebben (of na echtscheiding hebben behouden), dan blijven zij in gelijke mate recht op informatie en consultatie door de school houden. Ook in dit geval zijn beide adresgegevens bij de school bekend. 2. In geval van echtscheiding of verbreking van de relatie tussen ouders, neemt de school jegens hen beiden een neutrale positie in. De school onthoudt zich dus van betrokkenheid bij conflicten tussen de ex-partners en doet geen uitspraken. Zij richt zich primair op haar pedagogisch-didactische verantwoordelijkheid jegens de leerling. 3. Er is een verplichting van ouder tot ouder om informatie te verstrekken. Op grond van artikel 1:377b BW is de ouder die belast is met het gezag gehouden om de andere ouder die niet met het gezag belast is op de hoogte te stellen van gewichtige aangelegenheden met betrekking tot de persoon van het kind en deze te raadplegen over daaromtrent te nemen beslissingen. 4. Alle ouders met gezag hebben het hetzelfde recht op informatie en consultatie door de school. De wet maakt geen onderscheid tussen ver verzorgers sers en niet- verzorgers. 5. Welke informatie de school op verzoek van de ouder, bij wie de leerling niet woont, aan hem/ haar verstrekt, is afhankelijk van de wettelijke positie ten opzichte van de leerling: A. In geval van (mede) gezag omvat de informatieverstrekking ten minste: - het verstrekken van de schoolgids, de periodebrieven, de rapporten/ toetsresultaten van de leerling in kwestie, overige relevante informatie over de leerling; - uitnodiging voor ouderavond en op ouders gerichte schoolactiviteiten, dan wel activiteiten waarbij ouderparticipatie
S choolg i ds 2015- 2016
6.3 Informatievoorziening over het onderwijs en school
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
pagina 41
S choolg i ds 2015- 2016
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
vanuit de school gewenst is; verzoeken om toestemming voor begeleiding en onderzoek van de leerling in het kader van diens schoolloopbaan; - inzage in de door de school vastgelegde persoonsgegevens, waaronder het leerlingendossier wanneer de leerling jonger is dan zestien jaar. Uitgangspunt hierbij blijft dat beide ouders op gelijke wijze geïnformeerd en geconsulteerd worden. Met andere woorden er is geen sprake van onderscheid tussen ver verzorgers en niet- verzorgers. Dit nog los van het feit dat in geval van coouderschap dit onderscheid niet te maken is. B. De niet met het gezag belasteouder ontvangt op zijn/haar verzoek informatie over belangrijke feiten en omstandigheden. Op basis van jurisprudentie: rapporten, informatie rond schoolkeuze, informatie met betrekking tot de schoolloopbaan, specifieke problemen tenzij a. de informatie ook niet aan de met het gezag of verzorgers belaste ouder zou worden verstrekt (zie artikel 377c BW) of b. het belang van de leerling zich daartegen verzet. Indien de school een verzoek om informatie afwijst, zal zij dit met redenen omkleed kenbaar maken aan verzoeker/ verzoekster. De uitnodiging voor een oudergesprek betreft een gezamenlijk gesprek voor beide ouders. In bijzondere situaties kan van de gezamenlijkheid worden afgeweken. Er moet dan binnen een week na de uitnodiging voor de ouderavond een verzoek worden ingediend bij de verantwoordelijke afdelingsleider voor een afzonderlijk gesprek op de ouderavond (zodat dit ook tijdig georganiseerd kan worden). Partners van ex-echtgenoten worden alleen uitgenodigd indien de andere ouder hiertoe schriftelijke toestemming heeft gegeven. In situaties waarin de school ten aanzien van de informatieverstrekking vermoedt dat informatieverstrekking niet in het belang van de leerling is, dan zal zij de kwestie voorleggen aan een onafhankelijke deskundige zoals de huisarts, psycholoog. Met het oog op artikel 377c* en het risico dat naar de rechter gegaan wordt, is een onafhankelijk advies een vereiste. De school respecteert de gezinssituatie waarin de leerling feitelijk leeft. Zij heeft echter geen informatieplicht jegens een nieuwe partner van een ouder, ook niet als deze deel uitmaakt van het gezin waarin de leerling opgroeit. -
6.
7.
8.
pagina 42
9.
Als de leerling 18 jaar of ouder is dan verloopt de informatie van school altijd via de leerling. Als een leerling 16 jaar of ouder is, dan heeft alleen de leerling inzage in zijn of haar leerlingdossier.
*Artikel 377c 1. Onverminderd het bepaalde in artikel van artikel 377b dit boek wordt de niet met het gezag belaste ouder desgevraagd door derden die beroepshalve beschikken over informatie inzake belangrijke feiten en omstandigheden die de persoon van het kind of diens verzorgers en opvoeding betreffen, daarvan op de hoogte gesteld, tenzij die derde de informatie niet op gelijke wijze zou verschaffen aan degene die met het gezag over het kind is belast dan wel bij wie het kind zijn gewone verblijfplaats heeft, of het belang van het kind zich tegen het verschaffen van informatie verzet. 2. Indien de informatie is geweigerd, kan de rechter op verzoek van de in het eerste lid van dit artikel bedoelde ouder bepalen dat de informatie op de door hem aan te geven wijze moet worden verstrekt. De rechter wijst het verzoek in ieder geval af, indien het belang van het kind zich tegen het verschaffen van de informatie verzet.
6.6 Ouderhulp Ouders zijn in onze school op vele manieren actief, soms direct betrokken in het onderwijs, soms als begeleider bij activiteiten, soms als oudervertegenwoordiger in Oudervereniging en werkgroepen, Medezeggenschapsraad en Schooladviescommissie. Directe ouderhulp treffen we aan in de leerjaren 3 t/m 6 bij lezen in groepen, bij het werken met de computer in de leerjaren 1 t/m 8, bij handenarbeidlessen van de kleuters, bij bijzondere gelegenheden zoals Sinterklaas, Kerst of Pasen. Verder ook bij excursies en bij sport- en spelevenementen in het kader van de sportdag, het schoolfeest of de schoolreis. Ook bij diverse andere activiteiten wordt dankbaar gebruik gemaakt van extra hulp van ouders. Ouderhulp is ook ingeschakeld bij het infocentrum, evenals ouderhulpgroep bij persoonlijk leren en bij de schoolbibliotheek. Ouders werken steeds onder supervisie van de leerkracht. De leerkracht geeft aan wat de ouderhulp inhoudt. De leerkracht en de helpende ouder overleggen wat er echt gaat gebeuren. Ouders houden zich aan afspraken over de tijdsplanning en ze stellen zich discreet op: vertrouwelijke informatie over kinderen wordt nooit naar buiten gebracht. Als de ouderhulp niet aan de verwachtingen voldoet, kan de hulp eenzijdig door
6.7 Klachten Ouders die klachten of opmerkingen hebben over zaken die met het onderwijs te maken hebben of die een conflict hebben met een persoon, zullen in eerste instantie moeten proberen de kwestie met de direct betrokkene(n) op te lossen. Blijkt het niet mogelijk een oplossing te vinden, dan kunnen ouders contact opnemen met de directie. Na beide partijen gehoord te hebben neemt de directie een besluit. Vindt men alsnog geen gehoor, dan volgt de weg naar bestuur van de Oudervereniging, Schoolbestuur of Medezeggenschapsraad, al naar gelang de aard en ernst van de problemen. Voor klachten van ernstiger aard geldt de hierna beschreven klachtenregeling.
6.8 Klachtenregeling
met uw klacht niet ergens anders terecht kan. Veruit de meeste klachten over de dagelijkse gang van zaken in de school zullen in onderling overleg tussen ouders, leerlingen, personeel en schoolleiding op een juiste wijze worden afgehandeld. Indien dat echter, gelet op de aard van de klacht, niet mogelijk is of indien de afhandeling niet naar tevredenheid heeft plaatsgevonden, kunt u een beroep doen op deze klachtenregeling.
Bij wie kan ik terecht? Om één en ander in goede banen te leiden is er een duidelijke klachtenprocedure ontwikkeld. Zoiets als een stappenplan: eerst dit, dan dat. Stap l Zoals reeds gezegd proberen we de klacht eerst binnen de schoolorganisatie op te lossen tussen de direct betrokkenen.
S choolg i ds 2015- 2016
de school of de ouder worden beëindigd. Binnen de Oudervereniging en de werkgroepen zijn veel ouders actief. Meer informatie hierover vindt u in de schoolkalender. In de Medezeggenschapsraad vertegenwoordigen vier gekozen ouders de oudergeleding.
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
Stap 2 Lukt stap l niet, of niet naar genoegen, dan kunt u met uw klacht naar de contactpersoon binnen de school stappen. De contactpersoon zal samen met u beoordelen of het al dan niet noodzakelijk is de vertrouwenspersoon in te schakelen dan wel een officiële klacht in te dienen.
De contactpersoon De contactpersoon is de “wegwijzer” binnen school bij een klacht.
Waarom een klachtregeling? De onderwijswetgeving is met ingang van 1 augustus 1998 gewijzigd in verband met de invoering van hel schoolplan, de schoolgids en het klachtrecht, ook wel de Kwaliteitswet genoemd. Het klachtrecht heeft een belangrijke signaalfunctie met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs. Door de klachtenregeling ontvangen het bestuur en de school op eenvoudige wijze signalen die hen kunnen ondersteunen bij het verbeteren van het onderwijs en de goede gang van zaken op school. Met de regeling wordt beoogd een zorgvuldige behandeling van klachten, waarmee het belang van de betrokkenen wordt gediend, maar ook het belang van de school (een veilig schoolklimaat). In de Wet op het primair onderwijs is bepaald dat elk schoolbestuur een klachtenregeling moet hebben. Dit is bepaald in de zogenaamde ‘Kwaliteitswet’. Deze klachtenregeling is bedoeld voor ouders, leerlingen, personeel en andere belanghebbenden, die een klacht hebben “over gedragingen en beslissingen dan wel het nalaten van gedragingen en het niet nemen van beslissingen” van het bestuur of een persoon, die deel uitmaakt van de schoolgemeenschap.
Stap 3 De klager kan overgaan tot actie a of b: a. bemiddeling tussen klager en aangeklaagde bijvoorbeeld door inschakeling van de vertrouwenspersoon b. een officiële klacht indienen bij de klachtencommissie Bij optie a proberen we er samen uit te komen. Bij optie b wordt de aangeklaagde officieel aangeklaagd. Stap 4 Een onafhankelijke klachtencommissie onderzoekt de klacht en adviseert het bestuur hierover. De klachtencommissie geeft advies over: a. de (on)gegrondheid van de klacht b. het nemen van maatregelen c. overige door het bevoegd gezag te nemen besluiten Stap 5 Binnen 4 weken na ontvangst van het advies van de klachtencommissie zal het bestuur het besluit hierop kenbaar maken aan: a. de klager b. aangeklaagde c. klachtencommissie d. directie school
Voor alle klachten?
De contactpersoon
De klachtenregeling is alleen van toepassing als u
De contactpersoon is zoals al eerder aangeduid, de
pagina 43
S choolg i ds 2015- 2016
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
‘wegwijzer’ binnen school bij een klacht. De contactpersoon zal samen met u beoordelen om al dan niet de vertrouwenspersoon in te schakelen. Op elke school binnen onze stichting zijn twee contactpersonen aangesteld, een ouder en een leerkracht, bij voorkeur een man en een vrouw. Dit betekent niet dat indien de klager een ouder is naar de oudercontactpersoon moet en de leerkracht naar de leerkrachtcontactpersoon. De klager is hier vrij in. De leerkrachtcontactpersoon voor onze school is: de heer Rob Plantaz E-mail:
[email protected] De oudercontactpersoon voor onze school is: Mevrouw Annemiek Kuijer; E-mail:
[email protected]
De vertrouwenspersoon Aan INNOVO zijn twee onafhankelijke vertrouwenspersonen verbonden. De vertrouwenspersoon gaat eerst na of door bemiddeling een oplossing kan worden bereikt. Mocht de vertrouwenspersoon tot de conclusie komen dat dit niet wenselijk is, dan gaat deze na of de gebeurtenis aanleiding geeft tot het indienen van een klacht bij de klachtencommissie. Verder begeleidt de vertrouwenspersoon de klager. De klager zelf bepaalt uiteindelijk of deze een klacht al dan niet indient bij de klachtencommissie. De vertrouwenspersoon verwijst de klager, indien en voor zover noodzakelijk of wenselijk, naar andere instanties gespecialiseerd in opvang en nazorg. De vertrouwenspersoon is verplicht tot geheimhouding. De vertrouwenspersonen, zijn niet verbonden aan één van onze scholen. Naam en adresgegevens: Drs. Paul Nijpels T 043 - 407 82 82 / 06 - 463 459 16 E-mail:
[email protected] Bert van Oosterbosch T 045 - 531 29 81 / 06 - 119 270 04 E-mail:
[email protected]
De vertrouwensinspecteur Bij de Inspectie van het Onderwijs werkt een klein team van vertrouwensinspecteurs. Ouders, leerlingen, leerkrachten, directies en besturen kunnen de vertrouwensinspecteur benaderen wanneer zich in en rond de school problemen voor doen op het gebied van: • seksuele intimidatie en seksueel misbruik • lichamelijk geweld • grove pesterijen • extremisme en radicalisering Ernstige klachten die vallen binnen deze categorieën kunnen voorgelegd worden aan de vertrouwens-
pagina 44
inspecteur. Deze zal adviseren en informeren. Zo nodig kan de vertrouwensinspecteur ook begeleiden in het traject naar het indienen van een formele klacht of het doen van aangifte. De vertrouwensinspecteur is tijdens kantooruren bereikbaar op T 0900-1113111 (lokaal tarief). Vanuit het buitenland kunt u bellen naar T +31(0)306706001. Overige informatie over de klachtenregeling vindt u via www.innovo.nl. en klik op SCHOLEN of OUDERS in de menubalk.
De landelijke klachtencommissie Stichting INNOVO is aangesloten bij de landelijke klachtencommissie voor het katholiek onderwijs van de Bond KBO (Bond Katholiek primair Onderwijs). Adresgegevens: Gebouw “Woudstede” Zwarte Woud 2 Postbus 85191, 3508 AD Utrecht T (030) 280 95 90 F (030) 280 95 91 E-mail:
[email protected] Internet: www.onderwijsgeschillen.nl
Geschillencommissies Bijzonder Onderwijs (GCBO) In de Geschillencommissies Bijzonder Onderwijs (GCBO) werken 4 klachtencommissies voor het bijzonder onderwijs samen.
Landelijke klachtencommissie Katholiek onderwijs Postbus 82324, 2508 EH Den Haag T 070 - 392 55 08 F 070 - 302 08 36 E-mail:
[email protected] Internet: www.gcbo.nl Openingstijden: maandag tot en met vrijdag van 9.00 tot 17.00 uur Zie ook http://www.rijksoverheid.nl/adres/a/ adressen-landelijke-klachtencommissies-in-hetonderwijs.html
6.9
Bestrijding verzuim en vroegtijdig schoolverlaten
Per 1 januari 2012 is een wijziging van onder meer de Leerplichtwet 1969 (LPW) in werking getreden. Doel van de wetswijziging is de verbetering van het bestrijden van verzuim en voortijdig schoolverlaten. Er komt een knip in het toezicht. Het toezicht op naleving van de Leerplichtwet door scholen – een goede administratie van het verzuim – wordt belegd bij de Inspectie van het Onderwijs. Informatie over handhaving door de Inspectie van het Onderwijs bij verzuim De school controleert of leerlingen naar school komen. De school heeft een verzuimbeleid en administreert het verzuim van leerlingen. Bij
6.10 Verzekeringen INNOVO heeft voor alle scholen en de daaraan verbonden leerkrachten, vrijwilligers en leerlingen de volgende collectieve verzekeringen afgesloten: • bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering • ongevallenverzekering • reisverzekering • werkgeversaansprakelijkheid motorvoertuigen Bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering (doorgaans genoemd de WA-verzekering) Deze verzekering heeft tot doel aan derden toegebrachte schade te vergoeden, voor zover die het gevolg is van handelen of nalatigheid van verzekerden, die daarvoor aangesproken worden. Zij dekt de aansprakelijkheid van bestuur, leerkrachten, overig personeel, ouders en leerlingen, voor zover zij optreden in onderwijs- respectievelijk schoolverband, zowel in de school als daarbuiten. Ongevallenverzekering Deze verzekering heeft tot doel een uitkering te verstrekken in geval van overlijden of blijvende invaliditeit van personen, die deelnemen aan of betrokken zijn bij het onderwijs of daarmee samenhangende activiteiten. De verzekering gaat dus over dezelfde personen als de WA-verzekering. Deze is van kracht op school, een uur voor en na schooltijd en ook tijdens alle door de school georga-
niseerde activiteiten. Reisverzekering Deze verzekering geeft dekking tegen verlies en diefstal van bepaalde eigendommen (bagage) bij schoolreizen/uitstapjes/schoolverlaterkamp, e.d.. Ook worden de kosten gedekt van bepaalde buitengewone omstandigheden die zich kunnen voordoen. Ook deze verzekering gaat over dezelfde personen als de vorige twee en is van kracht bij door de school georganiseerde reizen. De verzekering heeft het karakter van een doorlopende reisverzekering en geldt voor alle scholen, voor alle groepen. De vergoedingen zijn beperkt tot een maximumbedrag. De verzekerde bagage omvat foto-, film-, video- en communicatieapparatuur, bril en contactlenzen, kunstmatig(e) gebit(elementen) en reisdocumenten. De verzekerde kosten betreffen kosten van hulpverlening, telecommunicatie, geneeskundige en tandheelkundige kosten.
S choolg i ds 2015- 2016
ongeoorloofd verzuim onderneemt de school actie naar leerlingen en ouders. Ongeoorloofd verzuim van zestien uur binnen vijf werkdagen wordt door de school aan de leerplichtambtenaar gemeld. De gemeente is met de scholen verantwoordelijk voor de aanpak van verzuim en voortijdig schoolverlaten. De gemeente stelt leerplichtambtenaren aan en maakt een keuze om wel of niet een samenwerkingsovereenkomst met de inspectie af te sluiten. De leerplichtambtenaar houdt toezicht op de leerlingen, de ouders en de school. Hij spreekt leerlingen en ouders aan op verzuim en kan ouders of leerlingen een boete opleggen. De leerplichtambtenaar spreekt de school aan op verzuimbeleid en –administratie. Als de school verzuim niet of onvoldoende meldt aan de leerplichtambtenaar, dan informeert de leerplichtambtenaar de Inspectie hierover. Tijdens regulier onderzoek kan de Inspectie van het Onderwijs steekproefsgewijs de verzuimadministratie van scholen controleren. Bij signalen kan de inspectie de verzuimadministratie op scholen inspecteren. De Inspectie handhaaft de naleving van de leerplichtwet bij scholen en kan de directeur van de school een boete opleggen bij niet naleving. Uitgebreide informatie hierover, vindt u via www. innovo.nl. Ga naar www.innovo.nl en klik op scholen of ouders in de menubalk.
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
Werkgeversaansprakelijkheid Motorvoertuigen (WEGAM) Deze verzekering is van toepassing bij het inzetten van privévoertuigen in het kader van dienstreizen. Naast dienstreizen geldt deze verzekering ook tijdens schoolreisjes/excursies. Binnen deze verzekering bestaat naast werknemers ook dekking voor vrijwilligers die voor vervoer zorgen bij schoolreisjes.
Overige verzekeringen Opstal en Inventaris Schade aan inventaris, gebouw en terrein van schoolgebouwen veroorzaakt door inbraak, diefstal, vandalisme of als gevolg van weersomstandigheden worden niet door het schoolbestuur verzekerd. Voor deze onderdelen is de economische eigenaar van de schoolgebouwen verantwoordelijk. Dit betreft in vrijwel alle gevallen de gemeente. Evenementen Voor schoolevenementen waarbij van derden materialen / middelen worden gehuurd (bijv. huren feesttent, audio/licht, stellages, etc.), is een aanvullende evenementenverzekering aan te bevelen. Deze dient de school zelf af te sluiten, via Meeùs Assurantiën. Let wel, de gebruikelijke aansprakelijkheid - en ongevallenverzekering is wel gewoon van toepassing op deze schoolgerelateerde evenementen.
6.11 Vrijwillige kindbijdrage Iedere school mag aan ouders c.q. ver verzorgers een bijdrage vragen voor extra activiteiten en andere, niet tot het onderwijs behorende zaken. We noemen dit om verwarring te voorkomen met de
pagina 45
S choolg i ds 2015- 2016
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
contributie van de oudervereniging: de vrijwillige kindbijdrage. Het ouderdeel van de medezeggenschapsraad heeft op 6 juni 2012 ingestemd met het voorstel van de directie dit bedrag met ingang van schooljaar 2012- 2013 te stellen op € 55,00 per kind per jaar. De vrijwillige kindbijdrage: waar wordt dit geld aan besteed? Naast de kosten met betrekking tot het busvervoer naar theatervoorstellingen (€ 5,00), de schoolreis (€ 20,00 per kind per jaar; betreft leerlingen van de groepen 1 t/m 7), gaat het ook om € 30,00 ten behoeve van additionele middelen en activiteiten. Dit bedrag komt als volgt tot stand: Boek1Boek: € 5,00 techniek en wetenschap € 6,00 excursies € 5,00 culturele activiteiten € 6,00 evenementen € 6,00 additionele materialen € 2,00 totaal € 30,00
•
de schoolkalender. Jaarlijks verantwoordt de directeur de besteding van de middelen aan de MR.
6.12 Contributie oudervereniging Tijdens de algemene ledenvergadering van 6 juli 2004 is besloten dat de ouder(s) c.q. de ver verzorger (s) bij inschrijving van hun kind automatisch lid worden van de oudervereniging. Dit betekent dat de ouder(s) c.q. verzorger(s) verplicht zijn om de bij dit lidmaatschap behorende contributie te betalen. Indien men dit niet wenst, moet dit uiterlijk binnen één maand na de aanmelding schriftelijk kenbaar worden gemaakt aan de penningmeester van de oudervereniging. Verdere informatie hierover staat in het huishoudelijk reglement en de statuten van de oudervereniging. Deze kunt u inzien op www. bswindekind.nl.
6.13 Buitenschoolse en tussenschoolse opvang 6.13.1 Wat is BSO (buitenschoolse opvang)?
Voor leerlingen die in de loop van het schooljaar de school voor het eerst bezoeken, geldt de volgende regeling: • tot 1 februari bedraagt de bijdrage € 55,00; • in de periode februari t/m mei halveren we de bijdrage voor additionele middelen en wordt de bijdrage dus € 40,00; • na 31 mei wordt enkel de bijdrage in het vervoer naar theatervoorstellingen (indien van toepassing) en de schoolreis totaal ad € 25,00 in rekening gebracht. De kindbijdrage is vrijwillig; er is geen wettelijke verplichting tot betaling. Omdat het extra voorzieningen betreft die hieruit worden bekostigd, betekent het wel dat bij uitblijven van betaling uw kind/kinderen niet kan/ kunnen deelnemen aan activiteiten of gebruik kan/kunnen maken van voorzieningen die uit de vrijwillige kindbijdragen worden betaald. Aanvullend: • Met ingang van 1 juli 2012 is de verplichting vervallen om met de ouders een overeenkomst over de kindbijdrage te sluiten en een model van zo’n overeenkomst in de schoolgids te zetten. • De kosten van het jaarlijks schoolkamp worden separaat in rekening gebracht; daar de leerlingen van groep 8 niet op schoolreis gaan, bedraagt de vrijwillige kindbijdrage voor deze leerlingen € 35,00. • Betaling kan in twee termijnen geschieden: vóór 1 november en vóór 1 april. Voor nadere informatie over de betaling verwijzen we naar
pagina 46
Buitenschoolse opvang bestaat uit voorschoolse opvang, naschoolse opvang, opvang op vrije school(mid)dagen, dan wel opvang tijdens schoolvakanties of een combinatie hiervan. Najaar 2006 is de Wet Primair Onderwijs aangepast in die zin dat alle basisscholen mogelijkheden tot buitenschoolse opvang moeten bieden, waardoor kinderen van half 8 ‘s ochtends tot half 7 ‘s avonds een zinvolle en plezierige dagbesteding hebben. Het voorzien in BSO sluit nauw aan bij de al door INNOVO ingezette koers van “educatief partnerschap”. BS Windekind heeft een overeenkomst afgesloten met Stichting Kinderopvang Humanitas. Er is één schoollokaal structureel in gebruik om de opvang in school mogelijk te maken. Regelmatig vindt er overleg plaats teneinde de onderlinge afstemming te garanderen. Meer informatie kunt u krijgen bij de directie van de school of bij: Kinderopvang Humanitas Meezenbroekerweg 3, 6412 VK Heerlen T 045 - 561 53 53 Website: www.kinderopvanghumanitas.nl Of bij de BSO-coördinator van Windekind.
6.13.2 Tussenschoolse opvang, overblijf regeling (TSO) Met ingang van schooljaar 2010-2011 is de middagpauze ingekort en een continurooster ingevoerd. Alle leerlingen maken gebruik van de tussenschoolse opvang (overblijven). De leerlingen eten samen met de groepsleerkracht in de klas. Daarna worden de leerlingen toevertrouwd aan medewerkers/ medewerksters van Humanitas die erop toezien dat de leerlingen de resterende tijd op een prettige en veilige manier
6.14 Rookverbod Op school geldt een algemeen rookverbod, dat betekent: • dat er nergens in het schoolgebouw gerookt mag worden; • dat roken op het schoolplein, tijdens de lesuren en in het zicht van de kinderen, ook niet toegestaan is. Dit geldt dus ook voor ouders die op school helpen.
6.15 Abonnementen en deelname aan aanvullende activiteiten Na schooltijd vinden regelmatig additionele activiteiten plaats: kinderdans, typelessen, lessen door Mad Science, sportactiviteiten etc. Ouders c.q. verzorgers bepalen zelf in welke mate hun kinderen hieraan deelnemen; hetzelfde geldt ten aanzien van abonnementen op jeugdtijdschriften, het kopen van schoolfoto’s enzovoort. We ondersteunen verenigingen in de wijk wat promotie betreft van door hen georganiseerde activiteiten ten behoeve van de kinderen.
S choolg i ds 2015- 2016
doorbrengen. De tussenschoolse opvang is gratis. Voor meer informatie verwijzen we u naar de schoolkalender en de website van school.
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
Cultuureducatie: het Limburgs symphonieorkest treedt op voor groep 5.
pagina 47
S choolg i ds 2015- 2016
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
7 De ontwikkeling van het onderwijs in de school 7.1
Activiteiten ter verbetering van het onderwijs
De kwaliteit van het onderwijs is voor onze school een kwestie van voortdurende zorg. Er zijn altijd actuele ontwikkelingen in de samenleving maar ook veranderende onderwijsinhoudelijke inzichten die aanleiding geven ons onderwijs aan te passen; maar er zijn ook door de overheid opgezette projecten waaraan de school moet meewerken. De inspectie van het onderwijs toetst de kwaliteit van het onderwijs jaarlijks, Eenmaal per vier jaar vindt een uitgebreid onderzoek plaats. De resultaten hiervan worden gepubliceerd op internet. De aanbevelingen die uit die inspecties voortvloeien zijn voor het team aanleiding om afspraken te maken voor de verdere ontwikkeling van het onderwijs. In deze nieuwe schoolplanperiode analyseren we de primaire werkprocessen in ons onderwijs aan de hand van de centraal door INNOVO ontwikkelde analyse-instrumenten. We evalueren tijdens de zogenaamde schoolconferenties (tweemaal per jaar) de resultaten van ons onderwijs. In het jaarverslag wordt hieromtrent uitvoerig gerapporteerd. We vervangen methodes elk decennium en dragen zorg voor een goed implementatietraject, vaak in samenwerking met andere INNOVO-scholen.
7.2
Scholing van leerkrachten
Scholing heeft enerzijds te maken met wat externverlangd wordt, anderzijds met de persoonlijke behoeften en ambities van leerkrachten. Per l augustus 2006 is de Wet op de Beroepen in het onderwijs (BIO) in werking getreden. In de wet BIO staat de kwaliteit van het onderwijspersoneel centraal. Het doel van de wet BIO is een minimumniveau van kwaliteit te garanderen. Dit minimumniveau wordt uitgedrukt in zogenaamde bekwaamheidseisen. De gehele loopbaan in het onderwijs blijft het onderhouden van de bekwaamheid voor het onderwijspersoneel van belang. Werkgevers hebben de verantwoordelijkheid om hun personeel hiertoe in staat te stellen. Het gaat dus om bekwaam zijn én bekwaam blijven. Dit is wat extern verlangd wordt. In het schoolplan 2015-2019 is beschreven op welke gebieden Windekind zich wil ontwikkelen; zie paragraaf 2.3. Alle besturen werden geacht in de periode 20102014 ca 50 % van de leerkrachten in een LB-functie te benoemen. Leerkrachten die hiervoor in aanmerking willen komen, dienen zich te specialiseren via gerichte scholing op het vlak van het jonge kind, taal-, reken- of gedragsspecialist, coaching en be-
pagina 48
geleiding of hoogbegaafdheid. Er zijn twee leerkrachten benoemd (specialisaties gedrag en hoogbegaafdheid). Voor meer informatie verwijzen we u naar 2.4 (schooljaarplan 2015-2016). Tijdens het jaarlijks functioneringsgesprek met de directie vormt deskundigheidsbevordering onderwerp van gesprek.
7.3
Zorg voor de relatie school en omgeving
De school is geen eiland. We vinden het belangrijk gebruik te maken van de mogelijkheden van samenwerking met scholen en instellingen om ons heen. Innovo hecht groot belang aan ontwikkeling van beleid vanaf de werkvloer. De directeuren participeren intensief in diverse vormen van intern overleg. Overleg met de gemeente betreft onder meer het plaatselijk onderwijsbeleid, huisvesting, leerplicht en voorschoolse zorg en het aanbod van sport en cultuur. Met Fontys hogescholen onderhouden we goede contacten over stage en nascholing. Via Boek1Boek lenen we structureel boeken van Biblionova voor de leerlingen van de bovenbouw. We zijn na het eerste jaar enthousiast over de samenwerking en de mogelijkheden die dit systeem voor de leerlingen biedt. Als katholieke school onderhouden we goede contacten met de geestelijkheid van de H. Moeder Annaparochie.
We geven in dit hoofdstuk de opbrengsten in meer brede zin weer, dus niet enkel de leerresultaten van de leerlingen. De school geeft jaarlijks een jaarverslag uit, waarin gedetailleerd wordt ingegaan op de resultaten van onze inspanningen. We beperken ons daarom tot de hoofdzaken.
8.1
Cijfers over vorderingen in de basisvaardigheden
Ieder jaar maken de leerlingen van groep 8 de bekende CITO-eindtoets. Deze meet de kennis op de belangrijkste leergebieden: taal, rekenen, informatievoorziening en wereldverkenning. De resultaten van deze uitgebreide test worden weergegeven in een getal tussen 500 en 550. Het landelijk gemiddelde ligt meestal rond de 536. Sinds 1 feb 2010 vergelijkt de inspectie in het Schoolrapport schoolgroep de ongecorrigeerde score van de school met de schoolgroep waartoe de school behoort. In het Schoolrapport correctie LG (Leerlinggewicht) wordt een schatting gegeven van de gemiddelden van de school wanneer deze qua schoolgrootte en percentage gewichtenleerlingen niet zou afwijken van de gemiddelde school. Het percentage gewichtenleerlingen op een school wordt gebruikt als correctiefactor voor de sociaalculturele achtergrond van de leerlingen. In het algemeen kan gesteld worden dat Windekind steeds hoger scoort dan de norm die geldt voor de schoolgroep. Op onderdelen zien we jaarlijks verschillen. Zo constateren we al enkele jaren dat de scores op het onderdeel woordenschat lager zijn dan we verwachten. Afgelopen schooljaar zien we betere resultaten bij wereldoriëntatie, met name bij geschiedenis; hogere score bij woordenschat en spelling terwijl bij rekenen de gemiddelde scores hoger waren met als enige wat lagere score bij verhoudingen. In bijgaande tabel hebben we de prestaties van onze school afgezet tegen de landelijke gemiddeldes.
jaar een uitdaging. De eindtoets is niet de norm der dingen. We proberen ons elk jaar te verbeteren . Dit heeft geleid tot de volgende “opbrengsten”: • Schoolzelfevaluatie: de leerkrachten zijn geschoold op het vlak van analyse van toetsresultaten en kunnen op grond daarvan eerder en dieper zoeken naar oorzaken en manier van ondersteunen van de leerlingen (zie evaluatie schooljaarplan 2014-2015, paragraaf 8.3) • Leerstofaanbod: door de invoering van Taal Actief 4 door de hele school zien we de opbrengsten bij spelling toenemen en leerlingen die meer plezier hebben aan het leren; • In de kleutergroepen zal de kwaliteit van het gymonderwijs verbeteren door deelname aan het project Gymkids. • Rekentuin en Taalzee bieden als middel tot differentiatie meer mogelijkheden tot gepersonaliseerd leren. • Afgelopen jaar is ook een plusgroep gestart in de onderbouw. We worden steeds vaardiger de meer- en hoogbegaafde leerlingen te herkennen en adequater uit te dagen. • De vorming van de combinatiegroep 2-3 heeft leerkrachten enorm gestimuleerd kinderen meer uit te dagen
S choolg i ds 2015- 2016
8 De opbrengsten
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
Centrale eindtoets 2016 Vanaf het schooljaar 2014-2015 zijn alle leerlingen in het reguliere basisonderwijs verplicht om in groep 8 een eindtoets primair onderwijs te maken. Voor de afname in 2016 gelden de volgende afnamedata: • de papieren Centrale Eindtoets wordt afgenomen op: dinsdag 19, woensdag 20 en donderdag 21 april • de digitale Centrale Eindtoets wordt afgenomen van: vrijdag 15 april tot en met vrijdag 29 april • het inhaalmoment of ‘tweede afnamemoment’ vindt plaats tussen 25 april en 27 mei 2016.
Elk jaar de beoogde kwaliteit realiseren, vormt elk
pagina 49
S choolg i ds 2015- 2016
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
8.2. Schoolverlaters
studiemiddagen gerealiseerd. Iedereen kan er nu mee aan de slag.
Tabel 2015:
2010
Vmbo
t/h
h/a
g/l
vso
2%
27 %
51 %
20 %
0%
2011
6%
24 %
15 %
55 %
0%
2012
8%
14 %
30 %
48 %
0%
2013
9%
18 %
25 %
48 %
0%
2014
16 %
10%
38 %
36 %
0%
2015
12 %
12 %
9%
67 %
0%
Vmbo: voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs t/h: brugklas theoretische leerweg VMBO/ havo h/a: brugklas havo/atheneum g/l: brugklas gymnasium/lyceum Vso: voortgezet speciaal onderwijs
8.3. Schooljaarplan 2014-2015 Tegen het eind van het schooljaar gaan we na wat we van onze ambities hebben gerealiseerd. • Ruim een jaar geleden is een start gemaakt met teamscholing op het gebied van instructie en verwerking: het ADI-model. Het activerende directe-instructiemodel is een model dat instructie effectiever maakt. De leerkrachten worden begeleid in het zich eigen maken van dit model zodat meer gedifferentieerd wordt gewerkt. Komend schooljaar wordt deze training voortgezet. • Het team heeft de eendaagse trainingsbijeenkomst “Rots en water “ gevolgd terwijl vijf collega’s de tweedaagse basiscursus schoolbreed heeft gedaan. In mei 2015 is gestart met activiteiten met de leerlingen schoolbreed. Dit wordt volgend jaar voortgezet in het implementatietraject. . • We hebben de nieuwe taalmethode “Taal Actief 4” ingevoerd in leerjaar 8. • Teneinde meer- en hoogbegaafde leerlingen meer te kunnen uitdagen, zijn vorig schooljaar de “Pittige Plustorens” aangeschaft. Afgelopen jaar is het pakket ingezet voor leerlingen van de groepen 5 t/m 8; dit jaar is het aanbod uitgebreid naar de onderbouw. • Aan de keuze van Schatkist voor de groepen 1 en 2 is een lang traject voorafgegaan dat begeleid werd door Nel van Woerkum; zij is deskundige op het gebied van onderwijs aan kleuters. Net als vorig schooljaar heeft ze de invoering van Schatkist verder begeleid; dit traject wordt volgend schooljaar afgerond. Daartoe zijn diverse studiedagen gepland. • Opbrengstgericht werken. De interne begeleider analyseert de toetsresultaten en stelt aan de hand daarvan een groepsplan op. Scholing voor het hele team in het analyseren van Cito-toetsen is dit jaar in vijf
pagina 50
8.4
Periodiek Kwaliteits Onderzoek (2010).
De rijksinspectie heeft in april 2010 de school bezocht in het kader van het vierjaarlijks kwaliteitsonderzoek. Gedetailleerd wordt hierop teruggekeken in het jaarverslag. De school heelt op een viertal punten een betere beoordeling gekregen als vier jaren geleden. Op het gebied van kwaliteitszorg was de aandacht gericht op drie aspecten van de leerlingenondersteuning. (toetsing en analyse van de resultaten, hoe ga je met de resultaten om; handelingsplanning). Deze facetten werden met een 3 gewaardeerd; dit is een verbetering t.o.v. 2006. Publieke verantwoording ging van 3 naar 4, terwijl de leerresultaten op het hoge niveau blijven. We moeten wél meer specifiek beschrijven op welke wijze we aansluiten bij de leerlingpopulatie (waardering: 2). Al met al een zeer belangrijke stap voorwaarts! Het volgende onderzoek gaat plaatsvinden op 12 en 13 oktober 2015, overigens met een nieuwe opzet.
8.5. Tevredenheidsonderzoek In april 2014 heeft Innovo een tevredenheidsonderzoek laten uitvoeren onder leerlingen, ouders en personeel. In de nieuwsbrieven van afgelopen jaar zijn de resultaten uitvoerig aan de orde gesteld. Daarnaast was het hoofdthema van de jaarvergadering van de oudervereniging in juni 2014. Rapportcijfer: de ouders gaven de school een 8; de leerlingen een 7,7.
Wat valt ons op? De uitkomsten In het onderzoek is een aantal onderwerpen aan bod gekomen. Zo zijn er stellingen voorgelegd over het onderwijs en het leren, de cultuur en het leiderschap op school. Daarnaast zijn de onderwerpen bedrijfsvoering, de school als werkgever en stakeholders bevraagd.
Sterke punten De school wordt met mooie rapportcijfers gewaardeerd. De mate van tevredenheid bij de ouders komt overeen met het landelijk en het Innovo-gemiddelde; bij de leerlingen is dat wat lager. Kijken we naar onderdelen van het onderzoek, dan waarderen ouders en leerlingen onze school gelijk aan het Innovo- gemiddelde. Hieronder gaan we nader in op de verschillende delen van het onderzoek.
Onderwijs Over het algemeen zijn ouders en leerlingen tevreden over het onderwijs zoals dat wordt gegeven. Er wordt goed uitgelegd en er is tevredenheid over wat geleerd wordt op school. Het leren samenwerken en het zelfstandig werken worden bovengemiddeld gewaardeerd.
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
De kinderen komen graag naar school, de sfeer tussen leerlingen en leerkrachten is prettig, leerkrachten en directie zijn beschikbaar voor een gesprek. Ouders en leerlingen vinden het schoolgebouw netjes en opgeruimd. Ouders zijn bovengemiddeld tevreden over het continurooster, de buitenschoolse opvang en het overblijven. Aandachtspunten vormen pesten, het gedrag in de toiletten en de staat van de speelplaats.
S choolg i ds 2015- 2016
Cultuur en organisatie
Communicatie Wat de informatievoorziening betreft, willen ouders nog wat eerder op de hoogte zijn van relevante zaken.
Verwachtingen In het algemeen zijn de ouders tevreden over hun keuze voor Windekind.
Zelfstandig werk aan de computers
pagina 51
S choolg i ds 2015- 2016
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
9 Regeling school- en vakantietijden
Schoolverzuim
Mocht uw zoon/dochter door ziekte niet naar school kunnen komen, laat dit dan voor schooltijd even weten. We controleren of leerlingen tijdig zijn 9.1 Schooltijden afgemeld. Is dit niet gebeurd, dan neemt de school Windekind heeft een zogenaamd continurooster. contact op met de ouders. De middagpauze duurt 45 minuten. Als uw kind drie achtereenvolgende dagen niet De schooltijden zijn als volgt: naar school komt zonder goede reden, is de directeur verplicht dit te melden aan de leerplichtDag Onderbouw Bovenbouw ambtenaar. Deze neemt dan contact met u op en Maandag 08.45 - 12.15 08.45 - 12.15 wijst u erop dat u verantwoordelijk bent voor het 13.00 - 15.00 13.00 - 15.00 regelmatig schoolbezoek van uw kind. Als er geen Dinsdag 08.45 - 12.15 08.45 - 12.15 oplossing komt, kan als uiterste middel een proces 13.00 - 15.00 13.00 - 15.00 verbaal opgemaaktworden. Woensdag 08.45 - 12.15 08.45 - 12.45 vrij vrij Schoolverzuim in verband met tussentijdse vakanties moet aangevraagd worden. U kunt hiertoe bij Donderdag 08.45 - 12.15 08.45 - 12.15 de directeur een aanvraagformulier halen. Buiten 13.00 - 15.00 13.00 - 15.00 gewoon verlof kan worden verleend in de onderVrijdag 08.45 - 12.15 08.45 - 12.15 staande gevallen. vrij 13.00 - 15.00
9.2
Vakantietijden en -dagen
De school volgt de adviezen van de regionale overlegcommissie voor de schoolvakanties. Daardoor lopen onze vakantietijden zoveel mogelijk parallel met de vakanties van andere basisscholen en scholen voor voortgezet onderwijs. In de onderbouw moet minimaal 880 en in de bovenbouw 1000 uren onderwijs worden gegeven. We zitten daar na invulling van de vakanties en vrije dagen elk jaar boven; reserve-uren worden ingezet om vóór elke vakantie de bovenbouw ’s middags vrij te geven. Daarnaast gebruiken we de uren ten behoeve van studiedagen voor het team. Het actuele vakantierooster en de studie(mid)dagen staan in onze schoolkalender. In het schooljaar 2015-2016 bedraagt het aantal lesuren in de onderbouw 893 en in de bovenbouw 1000½.
9.3
Verlofregeling voor leerlingen. Wanneer naar school?
Als uw kind vier jaar is, mag het naar de basisschool. Op vijfjarige leeftijd is uw kind leerplichtig. De leerplicht gaat in op de eerste schooldag die volgt op de maand waarin het kind vijl jaar is geworden. Uw kind dient dan dagelijks de school te bezoeken. Kinderen die 4 jaar zijn en instromen in groep een hebben soms moeite om hele dagen op school door te brengen. U kunt dit afstemmen met de leerkracht. We adviseren dan om uw kind tijdelijk alleen in de morgenuren de school te laten bezoeken. De Leerplichtwet kent geen snipperdagen (bijvoorbeeld om een dag eerder met wintersport te gaan om de files voor te zijn), maar in bepaalde bijzondere omstandigheden kan wel extra verlof aangevraagd worden.
pagina 52
Buitengewoon verlof 1. Vakantieverlof Vakantieverlof op grond van de Leerplichtwet moet u minimaal 8 weken van tevoren aanvragen bij de directeur. U kunt hierbij gebruik maken van formulieren die op school verkrijgbaar zijn. Vakantieverlof kan worden verleend onder de volgende voorwaarden: • wegens specifieke aard van het beroep* van één der ouders is verlof niet mogelijk binnen de officiële schoolvakanties tijdens het schooljaar (werkgeversverklaring verplicht, formulier opvragen bij de school); dit verlof mag maximaal éénmaal per schooljaar worden aangevraagd • het verlof bedraagt niet meer dan tien schooldagen • het betreft niet de eerste twee lesweken van het schooljaar • toestemming wordt door de directie enkel verleend na ruggenspraak met de leerplichtambtenaar. *Specifieke aard van het beroep Bij het begrip “specifieke aard van het beroep” van de Lpw, dient voornamelijk te worden gedacht aan seizoensgebonden werkzaamheden, resp. werkzaamheden in bedrijfstakken die een piekdrukte kennen, waardoor het voor het gezin feitelijk onmogelijk is om in die periode een vakantie op te nemen. Het moet redelijkerwijs te voorzien zijn (en/of worden aangetoond) dat een vakantie in de schoolvakanties tot onoverkomelijke bedrijfseconomische problemen zal leiden. Slechts het gegeven dat gedurende de schoolvakanties een belangrijk deel van de omzet wordt behaald is onvoldoende.
Verlof vanwege gewichtige omstandigheden
Extra verlof in geval van andere gewichtige omstandigheden moet u bij de directeur aanvragen. Dit moet uiterlijk binnen twee dagen na het ontstaan van de verhindering. Ook hierbij kunt u gebruik maken van een op school te verkrijgen formulier. Redenen kunnen zijn: • voor het bijwonen van het huwelijk van bloedof aanverwanten • bij het 12½-, 25-, 40-, 50-, en 60-jarig huwelijksjubileum van ouders of grootouders • bij ernstige ziekte van ouders of bloed- of aanverwanten • bij overlijden van bloed- of aanverwanten • verhuizing van het gezin • het voldoen aan een wettelijke verplichting, voor zover dit niet buiten lesuren kan gebeuren • sommige religieuze feesten
Bureau VSV (Voortijdig SchoolVerlaten Parkstad Limburg) heeft 2 brochures uitgegeven. Zie website bureau V.S.V.
S choolg i ds 2015- 2016
2.
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
De volgende situaties zijn nooit gewichtige omstandigheden: • familiebezoek in het buitenland • vakantie in een goedkope periode of in verband met een speciale aanbieding • vakantie onder schooltijd bij gebrek aan andere boekingsmogelijkheden • een uitnodiging van familie of vrienden om buiten de normale vakantieperiode op vakantie te gaan • eerder vertrek of latere terugkeer in verband met (verkeers-) drukte • verlof voor een kind, omdat andere kinderen uit het gezin al of nog vrij zijn.
3.
Gewichtige omstandigheden meer dan tien dagen per schooljaar
Een verzoek om verlof van meer dan tien schooldagen per jaar zal via de directeur aan de leerplichtambtenaar worden voorgelegd. Dit moet zo snel mogelijk worden aangevraagd. Luxeverzuim ontstaat wanneer ouders hun kinderen laten spijbelen om eerder met vakantie te kunnen gaan of om ze bijvoorbeeld mee te nemen op familiebezoek. Het doet dan niet ter zake of op de bewuste dag gewone lessen zijn, een excursie plaatsvindt of bijvoorbeeld een sportdag is. De school is verplicht om melding te maken van lesverzuim, ook van afwezigheid waarbij een vermoeden bestaat dat het luxeverzuim is. De leerplichtambtenaren zullen tegen luxeverzuim in actie komen.
Bezwaar en beroep Tegen een afgewezen verzoek om extra verlof kan de indiener schriftelijk bezwaar maken. Dit bezwaar kan ingediend worden bij het bestuur.
pagina 53
S choolg i ds 2015- 2016
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
10 Diversen 10.1 Wet Bescherming Persoonsgegevens Ook als school moeten we voldoen aan de eisen die de Wet Bescherming Persoonsgegevens stelt. Het leerling-dossier bestaat uit twee componenten, de leerlingadministratie en het leerling-dossier. Hierin wordt de informatie bewaard voor de onderwijskundige en algemene begeleiding van de leerling. De gegevens van leerlingen worden voor derden ontoegankelijk bewaard.
Leerlingadministratie Met de leerlingadministratie wordt voldaan aan de verplichtingen van artikel 6, lid 1 van het bekostigingsbesluit WPO (wet op het primair onderwijs) tot het voeren van een overzichtelijke administratie van de inschrijving, de uitschrijving en het verzuim van de leerling. De administratie bevat persoonsgegevens, die vallen onder de wet Bescherming Persoonsregistratie (WBP) en onder het Besluit gevoelige gegevens. Dit besluit geeft een aantal regels voor het opnemen van informatie over iemands geloof of levensovertuiging, ras en politieke gezindheid. In de leerling-administratie komen een aantal van deze gegevens voor. Deze gegevens worden slechts met toestemming van de ouder(s) verstrekt aan derden. De bewaartermijn van deze gegevens is vastgelegd in het bekostigingsbesluit WPO en is vastgesteld op vijf jaar. Na deze termijn worden de gegevens vernietigd.
Leerlingdossier Het leerlingdossier bevat rapporten, uitslagen van toetsresultaten, gegevens uit het leerlingvolgsysteem, verslagen van gesprekken met ouders en afspraken die er over de leerling zijn gemaakt. De verwerking dient alleen voor de organisatie of het geven van onderwijs en de begeleiding van de leerling. Het onderwijs valt onder het Vrijstellingsbesluit, dat onderdeel uitmaakt van de Wet Bescherming Persoonsregistratie. Hiermee is geregeld dat er meer gegevens dan enkel de persoonsgegevens mogen worden bewaard. Deze gegevens worden op een deugdelijke wijze bewaard. Ook gegevens uit deze administratie worden slechts na toestemming van de ouders aan derden verstrekt. De bewaartermijn van deze gegevens is vastgesteld op twee jaar, met uitzondering van de situatie waarin de leerling is doorverwezen via de PCL naar een school voor Speciaal Onderwijs. Dan is de bewaartermijn drie jaar conform de bepaling WPO. Als uitzondering op deze bewaartermijn geldt het bewaren van adresgegevens van (oud)leerlingen. Dit is toegestaan voor reünies. Ouders hebben recht tot inzage in al deze gegevens. Er wordt binnen de
pagina 54
termijn van vier weken voldaan aan dit verzoek. Ook bestaat er kopierecht, dat wil zeggen dat ten behoeve van de ouders kopieën van de gegevens gemaakt mogen worden. De school mag hier overigens een vergoeding voor vragen (maximaal € 4½0). Er bestaat daarnaast nog het recht tot corrigeren van de gegevens en verwijdering van de gegevens. Dit houdt in dat ouders het recht hebben op verbeteren, aanvullen, verwijderen, afschermen of op een andere manier ervoor te zorgen dat onjuiste gegevens niet langer gebruikt worden. Er is alleen een verplichting om dit ook daadwerkelijk te doen als er sprake is van feitelijk onjuiste, onvolledig of niet ter zake doende gegevens of gegevens die in strijd zijn met een voorschrift van de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Ouders mogen het leerlingdossier niet meenemen buiten de school. Ten aanzien van collega-scholen worden dezelfde richtlijnen gehanteerd. Zonder toestemming van ouder(s) mag het dossier niet worden ingezien en verstrekt.
School, zorgteam en privacy De school respecteert de privacy van leerling en ouders en zorgt ervoor dat persoonlijke gegevens strikt vertrouwelijk blijven, conform de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Indien leerlingen extra ondersteuning nodig hebben, mogen regionaal samenwerkende partijen volgens genoemde wet informatie uitwisselen over een leerling, mits er sprake is van een zorgvuldige aanpak door de school en de andere partij. Belanghebbenden worden geïnformeerd over het gebruik van leerling-gegevens met betrekking tot extra ondersteuning en begeleiding en kunnen hier eventueel bezwaar tegen maken. Indien de school voor een leerling externe hulp moet inschakelen, mag zij ervan uit gaan dat ouders het leerrecht (leerplicht) van hun kind respecteren en hierbij binnen de grenzen van de redelijkheid en billijkheid ondersteuning en begeleiding bieden.
College Bescherming Persoonsgegevens In de onderwijssector neemt de informatisering en het verzamelen en gebruiken van leerlinggegevens toe. Er worden veel persoonsgegevens over heel veel personen uitgewisseld. Tussen scholen onderling en tussen scholen en de lokale en centrale overheid. Al dan niet wettelijke voorschriften en algemene en individuele invulling van de onderwijstaak bepalen welke soorten en aantallen persoonsgegevens worden uitgewisseld. In de loop der tijd is de taak van scholen ruimer geworden. Deze beperkt zich niet meer tot kennisoverdracht. Scholen spelen een grote rol in het jeugdbeleid.
Adresgegevens College bescherming persoonsgegevens (CBP) Juliana van Stolberglaan 4-10, 2595 CL Den Haag Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag Internet: www.cbpweb.nl Telefonisch spreekuur voor privacyvragen Het telefonisch spreekuur is het CBP bereikbaar via T 0900-2001201 (5 cent per minuut, plus de kosten voor het gebruik van mobiele of vaste telefoon). Dit spreekuur is bereikbaar op werkdagen van 09.30 tot 12.30 uur. Het telefonisch spreekuur is alleen voor algemene informatie over de normen en regels voor de bescherming van persoonsgegevens. Zo nodig verwijst het CBP u door naar de juiste organisatie voor meer informatie.
Onderwijskundig rapport Het onderwijskundig rapport wordt door een basisschool opgesteld voor de nieuwe school wanneer een leerling naar een andere school gaat. Op deze wijze dragen de scholen er zorg voor dat elk kind in een cruciale fase van zijn ontwikkeling het onderwijs en de begeleiding ontvangt die het nodig heeft en uiteindelijk in de passende leerweg binnen het voortgezet onderwijs terecht komt. Hier prevaleert dus het wettelijk vastgestelde onderwijskundig belang van de leerling boven het toestemmingsrecht van de ouders. Ouders moeten door de school worden geïnformeerd over de inhoud van het onderwijskundig rapport; zij hebben recht op correctie van onjuiste informatie en kunnen hun visie aan het rapport laten toevoegen als zij het niet eens zijn met het professionele oordeel van de school. Voor meer informatie: zie www.innovo.nl en klik op scholen of ouders in de menubalk
gemeente vallen niet onder het begrip sponsoring. Onze school en haar bestuur zijn van mening dat sponsoring onder voorwaarden binnen de school is toegestaan. Als een mogelijke sponsor zich bij de school aanmeldt, toetst de directeur of dit verzoek voldoet aan de voorwaarden. Vervolgens wordt er een sponsorovereenkomst opgesteld. Deze sponsorovereenkomst dient door de directeur ter instemming te worden voorgelegd aan de MR. Met sponsoring gemoeide zaken die in hun geldwaarde een bedrag van € 500 te boven gaan, zal de directeur dit voorleggen aan het schoolbestuur. Windekind wordt gesponsord (zie schoolkalender). De tegenprestatie bestaat uit het vermelden van de naam van het bedrijf in de kalender. De aldus verkregen inkomsten worden o.a. besteed aan de Inrichting van de speelplaatsen.
S choolg i ds 2015- 2016
Andere organisaties willen graag met scholen samenwerken. Bijvoorbeeld gemeenten in het kader van achterstanden- en jeugdbeleid. Op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) zijn onderwijsinstellingen verplicht ouders te informeren en uit te leggen welke gegevens van de leerling/student gebruikt worden en aan wie de onderwijsinstelling wanneer welke gegevens wil verstrekken en met welk doel.
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
10.3 Identiteitsplicht bij schoolreizen naar het buitenland Kinderen kunnen niet meer bijgeschreven worden in het paspoort van hun ouder(s); zij moeten over een eigen reisdocument moeten beschikken. Een en ander is het gevolg van een wijziging van de Europese verordening die voorschrijft waaraan reisdocumenten moeten voldoen; uitgangspunt vormt het beginsel van één persoon per paspoort (Ip-lp).
Schoolreizen naar buitenland INNOVO zal schoolreizen naar het buitenland niet verbieden. Dit betekent wel dat scholen die een schoolreis naar het buitenland plannen, ouders ruimschoots op tijd moeten informeren over de nieuwe regels en ouders moeten verzoeken om tijdig een identiteitsbewijs aan te vragen. Uiterste consequentie in het geval de leerling geen geldig identiteitsbewijs heeft op de dag van de schoolreis, is dat deze leerling dan niet mee kan gaan. Voor meer informatie kunt u terecht op www. innovo.nl en klik op scholen of ouders in de menubalk. 10.4
10.2 Sponsoring Sponsoring is in het maatschappelijk verkeer een bekend verschijnsel. Ook op onze school komt sponsoring voor. Er is uitsluitend sprake van sponsoring als de sponsor een tegenprestatie verlangt van de school, het personeel of de leerlingen waarmee de leerlingen in schoolverband worden geconfronteerd of als het bestuur, het personeel of leerlingen uit eigen beweging overgaan tot het leveren van een tegenprestatie. Schenkingen, ouderbijdragen en gelden van het ministerie en de
pagina 55
S choolg i ds 2015- 2016
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
Gebruikte afkortingen In deze schoolgids worden afkortingen gebruikt. ADV arbeidsduurverkorting Arbo arbeidsomstandigheden BSO buitenschoolse opvang CITO centraal instituut voor toetsontwikkeling LIO leraar-in-opleiding LOVS leerling- en onderwijsvolgsysteem MKD medisch kleuterdagverblijf Pabo pedagogische academie voor leraren basisonderwijs PCL permanente commissie leerlingenzorg REC regionaal expertise centrum Sbo speciale school voor basisonderwijs TSO tussenschoolse opvang VBKO vereniging van besturenorganisaties katholiek onderwijs Vmbo voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs Vo voortgezet onderwijs Vso voortgezet speciaal onderwijs WEC wet op expertisecentra Wet BIO Wet Beroepen in het onderwijs WPO Wet Primair Onderwijs WSNS weer samen naar school
Zandbak: de eerste mooie dag in het voorjaar: lekker spelen in de zandbak
pagina 56
11 Hoe werken we samen? Wat u van ons kunt verwachten? De school levert een inspanning uw kind onderwijs en educatie te bieden met het doel bij te dragen aan een optimale ontwikkeling van de leerling. De school verzorgt kwalitatief goed onderwijs conform artikel 8, 9 en 10 van de WPO zoals dat is beschreven in de Schoolgids. Windekind stelt jaarlijks een Schoolgids op die op de website wordt gepubliceerd. De gids voldoet aan de normen die hieraan door de wetgever wordt gesteld (art. 13 WPO).
Wat we van u verwachten! De ouders ondersteunen hun kind en de school. Dit komt tot uiting in meeleven, alsook in meedoen, meedenken en meehelpen. Ouders zijn op de hoogte van de inhoud van de Schoolgids en steunen de school bij de uitvoering van haar beleid. Desgewenst kunnen ouders de Schoolgids op papier ontvangen.
Windekind is een INNOVO-school. We werken actief mee aan de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie Ouders stellen zich op de hoogte van de hoofdlijnen van INNOVO-beleid binnen de wettelijke kaders die van het INNOVO-beleid. daaraan ten grondslag liggen. Windekind is een katholieke school. Ons waardenen normenpatroon vindt zijn oorsprong in de christelijke traditie. In de omgang dragen we onze visie ten aanzien van waarden als vertrouwen, respect, verdraagzaamheid, vergeving en persoonlijke verantwoordelijkheid uit. Daarnaast komt dit inhoudelijk tot uiting tijdens de godsdienstlessen en de lessen sociaal-emotionele vorming.
De ouders respecteren de grondslag van de school. Ze herkennen zich in het waarden- en normenpatroon van de school en ondersteunen de school in haar pedagogische rol.
De school heeft informatieplicht. We informeren ouders in brede zin met betrekking tot zaken die de school aangaan door middel van de Schoolgids, de website en nieuwsbrieven via Isy. Ouders worden in de gelegenheid gesteld inhoudelijk op dit nieuws te reageren.
Ouders hebben informatie-ophaalplicht. Ze abonneren zich op Isy, stellen zich op de hoogte van de schoolactualiteit en maken desgewenst gebruik van de mogelijkheid te reageren.
De school gebruikt e-mail verkeer enkel om informatie te verstrekken of vragen te stellen. We verwachten van ouders hetzelfde. De school reageert altijd op een verzoek tot contact.
Als ouders vragen hebben over de gang van zaken in de klas, de leerresultaten van hun kind of anderszins, dan nemen ze contact op met de groepsleerkracht(en) om een afspraak te maken.
Elke leerkracht werkt aan deskundigheidsbevordering. De school zorgt ervoor dat de leerkrachten op de hoogte zijn van actuele pedagogische en didactische inzichten en conform deze handelen.
Ouders kunnen gebruik maken van de kennis en kunde van leerkrachten bij onderwijskundige en/ of pedagogische vraagstukken.
De school houdt zich aan de bepalingen van de Wet bescherming persoonsgegevens. Het leerlingdossier is strikt vertrouwelijk en slechts toegankelijk voor de groepsleerkracht(en), de interne begeleiding en de directie van de school. Inzage door derden vindt enkele plaats na toestemming van de ouders c.q. verzorgers. Het onderwijskundig rapport dat opgemaakt wordt bij wisseling van school, wordt ter informatie verstrekt alvorens het naar de nieuwe school wordt verstuurd. Windekind werkt actief mee aan “Opleiden in school”. Dit is een samenwerkingsconvenant met de pedagogische academie. Hierin is bepaald aan welke eisen basisscholen voldoen die stageplekken bieden en op welke wijze het ‘werkplekleren” vorm krijgt.
S choolg i ds 2015- 2016
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
De ouders verstrekken de noodzakelijke gegevens bij inschrijving. Ouders hebben het recht het leerlingdossier in te zien en onjuiste informatie te (laten) corrigeren en/ of verwijderen.
Ouders kunnen naar aanleiding van het onderwijskundig rapport reageren op de inhoud. De ouders onderschrijven de noodzaak tot werkplek leren en accepteren dat studenten in het kader van hun opleiding onder begeleiding (delen van) het lesprogramma verzorgen en aanwezig zijn bij oudercontacten dan wel deze verzorgen.
pagina 57
S choolg i ds 2015- 2016
B a s i ss chool W i n dek i n d
Windekind helpt je groeien!
De leerlingen nemen deel aan alle voor hen bestemde onderwijsactiviteiten, met dien verstande dat die onderwijsactiviteiten voor de leerlingen onderling kunnen verschillen. indien er sprake is van een aanpassing in het leerstofaanbod in de ruimste zin van het woord, wordt dit vooraf met de ouders besproken en vastgelegd in een document.
De ouders zijn op de hoogte van afwijking van het standaardprogramma voor hun kind. Ze hebben toestemming verleend het kind op te nemen in een zorg-op-maat traject.
De school houdt zich aan de regels van de Leerplichtwet.
De ouders zijn op de hoogte van de regels van de leerplicht en houden zich daaraan. Ze zorgen ervoor dat hun kind op tijd op school is en iedere dag naar school gaat. Ze geven tijdig door wanneer het kind ziek is. Afspraken met de huisarts etc. worden (zoveel mogelijk) buiten de schooluren gemaakt.
Ouders zijn binnen redelijke grenzen bereid te assisteren tijdens bepaalde lessen en de organisatie De school bevordert actief dat de ouders van de leer- van activiteiten mits ze daartoe tijdig worden lingen ondersteunende werkzaamheden ten behoeve benaderd. Ditzelfde geldt ook ten aanzien van participatie aan de gremia van school: de van de school en het onderwijs verrichten. schooladviescommissie, het bestuur van de oudervereniging en de medezeggenschapsraad. De school organiseert aan het begin van het schooljaar voor alle groepen een informatieavond. Tijdens deze bijeenkomst vertrekken de leerkrachten inhoudelijke informatie met betrekking tot de leerstof, de aanbiedingsvormen en de schoollijnen die gevolgd worden bv. ten aanzien van coöperatief leren en omgaan met verschillen in de klas.
De school mag ervan uitgaan dat ouders c.q. verzorgers aanwezig tijdens de ouderinformatieavond.
Windekind heeft een continurooster. De kosten van externe begeleiding tijdens de middagpauze worden betaald uit het schoolbudget.
De ouders zijn op de hoogte van de gang van zaken tijdens het overblijven (Schoolkalender). Ze zorgen voor een lunchpakket voor de korte en lange pauze.
Een gezonde geest huist in een gezond lichaam. De school bevordert een gezonde levensstijl.
De ouders zorgen voor een gezond lunchpakket. Ze werken actief mee aan schoolactiviteiten die gericht zijn op een gezonde levensstijl (zie schoolkalender).
Windekind biedt meer dan door de overheid wordt vergoed. Wij vragen daarom jaarlijks een vrijwillige kindbijdrage die bestemd is voor additionele activiteiten en middelen. De besteding wordt jaarlijks opgenomen in zowel de Schoolgids als de Schoolkalender.
De ouders zijn bekend met de besteding van de vrijwillige kindbijdrage (Schoolgids) en voldoen deze binnen de gestelde termijnen.
De school informeert en adviseert ouders hoe zij hun kind thuis kunnen ondersteunen om zo goed mogelijk te functioneren in school.
De ouders delen relevante informatie m.b.t. de thuissituatie en de ontwikkeling van hun kind met school en ondersteunen hun kind om het welbevinden, functioneren en de leerresultaten te bevorderen.
De school beschikt over een jaarlijks geactualiseerd zorgplan dat gepubliceerd wordt op de website.
De ouders nemen kennis van de inhoud van het zorgplan.
De school rapporteert over de vorderingen en het welbevinden van de leerlingen aan hun ouders ( art. 11 WPO). Dit gebeurt door de ouders ten minste tweemaal per jaar uit te nodigen voor een oudergesprek en (vanaf groep 3) door tweemaal per jaar een rapport uit te reiken. Het rapport bevat ook de toetsresultaten van het Leerlingvolgsysteem. De groepsleerkrachten kunnen frequenter overleg/ contact overeenkomen met de ouders. Zij nemen daartoe dan het initiatief.
pagina 58
De ouders zijn aanwezig tijdens de oudergesprekken en delen relevant informatie. Als we zelf behoefte hebben aan een gesprek, nemen we daartoe het initiatief.
B a s i ss chool W i n dek i n d
Aantekeningen
S choolg i ds 2015- 2016
Windekind helpt je groeien!
pagina 59