HET MAGAZINE VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
dimensie
16 tips voor duurzaam reizen
Mozambique, een succesverhaal? HET DILEMMA VAN DE GROEI BEELDEN VAN DADAAB GOUDKOORTS HEEFT EEN PRIJS
Nr 5 / 2011 • TWEEMAANDELIJKS NOVEMBER-DECEMBER 2011 • P308613 • AFGIFTEKANTOOR BRUSSEL X
Overzicht NOVEMBER-DECEMBER 2011
15/17 >
18/23 >
26/29 >
Dadaab
Mozambique
Eindeloze groei op een eindige planeet?
‘s werelds grootste vluchtelingenkamp
a success story?
> DOSSIER
Duurzaam reizen We helpen je op weg.
10-11 Jongeren uit België, maar bovenal wereldburgers!
24 Afrikamuseum vervelt van koloniaal naar modern
12-13 De planeet betaalt een zware prijs voor goud
25 Op stap met: Onderdompelen is meer dan reizen
14 Valentino Achak Deng : “Ik ben een geboren optimist”
Niemand wandelt straffeloos onder palmen, en overtuigingen worden anders in een land waar olifanten en tijgers thuis zijn. JOHANN WOLFGANG VON GOETHE
30-31 Puntkomma 32 Haal het Zuiden in huis
Winnaars Bring a Friend Tevreden met de nieuwe abonnees, kunnen we u de winnaars meedelen van onze bring-a-friend-actie in het julinummer. De volgende 10 mensen wonnen een cadeaubon van 50 euro bij Oxfamwereldwinkels: Jacques Anneet (Jette), Marianne Dedecker (Drogenbos), Guy Denomerenge (Embourg), Georges Frisque (Seraing), Jean-Claude Bribosia (Stembert), Ria De Metsenaere (Brasschaat), Mieke Van Hout (Kapellen), Christian Selleslag (Hever), Gemeentelijke Basisschool (Moorslede) en Erwin Hollevoet (Ieper).
2 NOVEMBER-DECEMBER 2011 I dimensie 3
Gratis abonnement Op www.dimensie-3.be of per mail aan
[email protected]
3
dimensie
Duurzaam reizen begint bij jezelf Het duurzaamste transport is te voet. © FOTOLIA / Galyna Andrushko
R
eizen, het lijkt vandaag een must geworden. En graag ook exotisch. In het Zuiden liggen veel boeiende, ja zelfs populaire reisbestemmingen. En is het ter plaatse consumeren niet een mooie vorm van ontwikkelingssamenwerking? Maar een reis naar een arm land betekent niet noodzakelijk geslaagde ‘hulp’. En dan hebben we het nog niet over de impact op het milieu. Om richting te geven aan je duurzame reis, geven we je alvast 16 tips en enkele getuigenissen mee.
Tweemaandelijks tijdschrift uitgegeven door de Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking (DGD) Redactie:
DGD - DIRECTIE SENSIBILISERINGSPROGRAMMA'S Karmelietenstraat, 15 B-1000 Brussel Tel. +32 (0)2 501 48 81 Fax +32 (0)2 501 45 44 E-mail :
[email protected] www.diplomatie.be • www.dg-d.be Redactiesecretariaat: Elise Pirsoul, Jean-Michel Corhay, Chris Simoens, Thomas Hiergens Layout en productie: www.mwp.be De artikels geven niet noodzakelijk het officiële standpunt weer van DGD of van de Belgische regering. Overname van de artikels is toegestaan mits bronvermelding en een kopie voor de redactie. Dimensie 3 verschijnt 5 maal per jaar om de 2 maanden, behalve in de zomer. Gedrukt op 100% gerecycleerd papier.
Terwijl in het Westen het doembeeld van een recessie opduikt door een vertraagde groei en financiële perikelen, lijkt in Afrika de economie stevig aan te zwengelen. Zo noteerde Mozambique de voorbije jaren een groei van om en bij de 8%. Klinkt mooi, maar wie heeft eigenlijk baat bij die groei? Onze reporter ging ter plaatse de temperatuur opmeten. Hij stelde meteen ook vast dat de klimaatverandering er al duidelijk voelbaar is. Soms is er te veel regen, soms te weinig. De voedselproductie hapert er nog meer door. Blijkbaar slagen we er niet in de klimaatverandering te counteren. Naast het geweld in Somalië is de langdurige droogte de belangrijkste reden van de hongersnood in Oost-Afrika. In afwachting van een meer duurzame oplossing moeten honderdduizenden vluchtelingen zich er behelpen in vluchtelingenkampen. Onze fotoreportage laat je meeleven met de hulpverlening in Dadaab, ’s werelds grootste vluchtelingenkamp. En bent u met al die doemberichten op zoek naar een veilige belegging? Goud is voor velen een uitweg, maar de ontginning van het mooie metaal heeft een keerzijde. Bij de goudwinning gebruikt men immers overvloedig schadelijke, scheikundige stoffen. Goudkoorts maakt ziek. Te veel slecht nieuws? Zoveel hangt af van onze kijk op de wereld en onze houding. Daarom moeten jongeren gevormd worden met een open geest, bewust van de fundamentele gelijkheid van alle mensen. Kortom: wereldburgers. U als lezer van Dimensie 3 bent er een van. Een goede lectuur gewenst. DE REDACTIE
Abonnement: Gratis in België en in het buitenland.
dimensie 3 I NOVEMBER-DECEMBER 2011 3
editoriaal
We buigen ons ook over groei, het heilige dogma van de economie. Groei is broodnodig. Voor de tewerkstelling, voor onze sociale zekerheid. Maar hoe valt eindeloze groei te rijmen met een eindige planeet? Zijn er alternatieven? We laten twee stemmen aan het woord.
Hetvan dilemma duurzaam reizen
Duurzaam reizen, dat is reizen met respect voor mens en natuur. Klinkt eenvoudig, maar hoe valt het mee in de praktijk?
R
Duurzaam reizen Duurzaam reizen houdt rekening met al die vragen. Gemakkelijkheidhalve worden de vragen ondergebracht in de drie dimensies van het maatschappelijk leven: People (mensen), Planet (milieu) en Profit (economie). Elk aspect verdient aandacht en respect. Alle drie zijn nodig om een gemeenschap leefbaar en gezond te houden. • People: Respectvol omgaan met mensen en hun socio-culturele identiteit, het cultureel erfgoed bewaren, bijdragen tot meer begrip en tolerantie tussen verschillende culturen. • Planet: Respectvol gebruik maken van het milieu en de natuurlijke bronnen, dus zo min mogelijk schade toebrengen. • Profit: Ervoor zorgen dat het toerisme de plaatselijke bevolking tewerkstelling en inkomen verschaft.
Klimaatverandering Maar wat doe je met de koolstofuitstoot van je vliegreizen, die de klimaatverandering aanwakkert? Milieuwetenschapper Peter Tom Jones stelt het scherp: “Echt duurzaam reizen bestaat niet. We moeten
HOE DUURZAAM IS VEELREIZIGER BUITENLANDSE ZAKEN? De Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (FOD BuZa in de ambtenarenmond) is bij uitstek een veelreiziger. Onze diplomaten, attachés ontwikkelingssamenwerking en ambtenaren verplaatsen zich met de regelmaat van de klok. Dat kan moeilijk anders voor een overheidsdienst die de Belgische belangen in het buitenland behartigt en wereldwijd ontwikkelingsprojecten financiert. Dienstreizen zijn de grootste bron van koolstofuitstoot van onze FOD. Daar willen we iets aan doen. Enerzijds trachten we de dienstreizen zoveel mogelijk te beperken, anderzijds compenseren we hun koolstofuitstoot via de aankoop van koolstofkredieten. De kredieten worden geïnvesteerd in projecten voor hernieuwbare energie of energie-efficiëntie in het Zuiden die ter plaatste de koolstofuitstoot verminderen of toekomstige uitstoot vermijden. Vanaf 2008 werden zo de dienstreizen gecompenseerd van het personeel van DGD, de administratie van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking binnen FOD BuZa. Sinds 2009 wordt jaarlijks een overheidsopdracht uitgeschreven om alle dienstreizen te compenseren van het personeel van de volledige FOD in Brussel.
© Hafnerengineering.com
eizen naar een ver land, een totaal andere cultuur, het is voor velen een aantrekkelijk vooruitzicht. En het doet goed, van onder de kerktoren vandaan te komen en zogenaamd vreemde culturen in hun alledaagse menselijkheid te leren kennen, van heel nabij. Voor veel arme landen is het ook een belangrijke bron van inkomsten. 46 van de 50 minst ontwikkelde landen halen hun vreemde deviezen vooral uit toerisme. Toch is er een keerzijde. Komt het geld dat je uitgeeft – bijvoorbeeld voor je logement in een hotelketen – wel terecht bij de armen? Verstoort je bezoek aan een dorp of stam niet het normale leven? Helpt je trekking niet mee aan de teloorgang van de natuur?
minder vaak, minder ver, trager en langer reizen.” Vandaag is toerisme verantwoordelijk voor 5% van de globale koolstofuitstoot. De VN-Organisatie voor Wereldtoerisme is zich bewust van het probleem. Terzelfder tijd wil ze blijven ijveren voor een toerisme dat de ontwikkelingslanden aan inkomsten helpt. Daarom zoekt ze de koolstofuitstoot te beperken, onder meer
4 NOVEMBER-DECEMBER 2011 I dimensie 3
door grotere energie-efficiëntie van hotels en transport. Wie het reizen niet kan laten, kan alvast zijn koolstofuitstoot compenseren (tip 6, p. 8). CHRIS SIMOENS
ONLINE www.unwto.org
DUURZAAM REIZEN
IN DE PRAKTIJK Twee veelreizigers getuigen
Deze en vele andere verhalen staan in ‘Voor wie thuisblijven geen optie is’ van Martine Verbraeken, een boek boordevol praktijkervaring over duurzaam reizen. Initiatiefnemer is Karavaan vzw (www.karavaan.com). Een boek kost 8,50 euro en is onder meer verkrijgbaar in de Jokerkantoren.
© Geert Crauwels
Duurzaam reizen
Zuiver water voor de veldfles I
kooktijd en verbruikt minder brandhout. Bovendien gebruiken ze een primitief kacheltje dat minder warmte laat verloren gaan dan een open vuur. Zo kunnen ze zuiver drinkwater aanbieden dat het milieu zo min mogelijk belast, en ze halen er een inkomen uit. Het zijn bescheiden voorzieningen, maar ze maken wel een verschil. Tenminste als je er als toerist voor kiest om er gebruik van te maken. Want ze verkopen in die restaurantjes ook cola en water in flessen. Je staat dus voor de keuze: vul ik hier mijn veldfles met het water dat deze vrouwen gezuiverd hebben of koop ik water in een fles? Vaak zie je mensen toch kiezen voor wat vertrouwd is. Jammer, want de flessen belanden vaak in het milieu. TOM VAN DEN BORNE
© Carl Bols
n Ladakh (Noord-India) is het erg droog en drinkwater is er schaars. De druk gebruikte trekkingroutes liggen er dan ook bezaaid met lege flessen en blikjes. Toch zijn al enkele organisaties bezig met ecologisch bewustzijn, onder andere Women’s Alliance. Deze organisatie helpt vrouwen uit de streek een inkomen te verwerven met het toerisme. Langs de trekkingroutes hebben de vrouwen ‘parachuterestaurants’ opgericht: eenvoudige eetplaatsen, afgebakend met wat keien en overspannen met een parachute die zorgt voor beschutting. Je kan er drinkbaar water en een maaltijd kopen. Het bijzondere aan het water is dat het op een ecologisch verantwoorde wijze gezuiverd werd. De vrouwen koken daarvoor het water onder druk. Dat verkort de
Schildpad op bestelling I
n de zomer van 2007 bezocht ik met een groep het kustdorpje Tortuguero in Costa Rica. We waren er speciaal om zeeschildpadden te zien. In het legseizoen komen ze ’s nachts aan land om een kuil te graven, hun eieren daarin te leggen en weer naar zee terug te keren. Omdat ze bedreigd zijn, zet de Sea Turtle Conservancy zich voor hen in. In Tortuguero beschermt ze niet alleen de schildpadden, maar houdt ze ook rekening met de plaatselijke bevolking, die geld in het laatje wil en dus graag toeristen ziet komen. Voor een bezoek gelden strikte regels: kleine groepjes, enkel een afgebakend stuk van het strand is toegankelijk. De avond van ons bezoek was er geen schildpad te bespeuren. Tot onze gids een oproep kreeg dat er op een ander strand
wel schildpadden waren gesignaleerd. We konden er met de boot naartoe. Even later stonden we met maar liefst 200 mensen rond één schildpad! Alle regels werden prompt overtreden. We waren hierover erg geshockeerd. Maar de gids verdedigde zich: “De toeristen hebben 15 dollar betaald om schildpadden te zien, dus zij willen schildpadden zien. Zelfs als we op voorhand zeggen dat we niet kunnen garanderen dat ze schildpadden te zien krijgen, zouden ze toch hun geld terug vragen.” Ik begrijp die gids wel. Het is voor hen een dilemma. Ze leven van het toerisme en doen dat al onder de beperking van een aantal regels. Ze willen geen slechte publiciteit natuurlijk. SARAH MOUTON
dimensie 3 I NOVEMBER-DECEMBER 2011 5
HET
LEVEN zoals het is
© Inti Sisa
Community Based Tourism is misschien wel de zuiverste manier van duurzaam reizen. Je bezoek komt immers rechtstreeks ten goede aan de plaatselijke bevolking. Inti Sisa in de Andes in Ecuador is er een voorbeeld van.
Lazaro is een gepassioneerde gids: “Ik hou ervan om de mensen mijn land te laten zien, om hen te vertellen over onze geschiedenis en te tonen hoe we in mijn gemeenschap leven.”
C
ommunity based tourism (CBT) slaat op kleinschalige toeristische programma’s waar de plaatselijke bevolking nauw bij betrokken is. CBT verenigt een hele reeks principes van duurzaam reizen: armoedebestrijding, respect voor inheemse culturen, fair trade, participatie, tot zelfs natuurbehoud. Wat je bij CBT als bezoeker te zien krijgt, is ‘het leven zoals het is’: bij mensen thuis, scholen, werkplaatsen, projecten… Je gids komt uit de gemeenschap zelf en weet als geen ander hoe het er aan toe gaat. De camping of een eenvoudig hotel, je maaltijd, alles wordt verzorgd door plaatselijke mensen. Je kunt er handwerk kopen en dans- en muziekvoorstellingen bijwonen. CBT schept dus werkgelegenheid. Bovendien vloeit een deel van de winst naar
projecten die de gehele gemeenschap ten goede komen, bijvoorbeeld watervoorziening. Doordat hun natuur en cultuur een economische waarde krijgt, zet CBT de plaatselijke mensen aan deze te beschermen.
Inti Sisa Wie het leven van de Indígenas in de Andes van binnenuit wil leren kennen, kan hiervoor naar Guamote, een traditioneel Ecuadoriaans bergdorp. In 1991 passeerde hier al de Belgische Greet Coninckx. Vanuit haar vraag ‘wat kan ik voor u doen’ groeide Inti Sisa, een onderwijsproject voor de plaatselijke gemeenschap. Om Inti Sisa beter te financieren kwam er later toerisme bij. Inti Sisa biedt verschillende excursies aan: zonsondergangstrip naar de
6 NOVEMBER-DECEMBER 2011 I dimensie 3
Chimborazo-vulkaan, gemeenschapstocht met bezoek aan enkele schooltjes, met de mountainbike naar de meren van Atillo, te paard in de bergen langs enkele gemeenschappen. Een wekelijks hoogtepunt is de donderdagsmarkt: een van de grootste traditionele, inheemse markten in Ecuador, een avontuur voor al je zintuigen. Lazaro is vanaf dag 1 bij Inti Sisa betrokken. Op 20-jarige leeftijd ging hij er aan de slag als huiswerkhelper. Samen met zijn vader legde hij in 2001 de eerste stenen van het nieuwe educatieve centrum en het gastenhuis. Hij is de klusjesman, loodgieter, schrijnwerker en conciërge. Hij nam de taak van muziekleerkracht op zich en ondertussen startte hij samen met oud-studenten de Inti Sisa -muziekgroep. Maar hij is ook een gepassioneerde gids op de excursies. “Elke dag ontmoet ik nieuwe mensen die zich openstellen voor onze cultuur”, vertelt hij. “En elke dag leer ik bij over andere culturen. Ik hou ervan om de mensen mijn land te laten zien, om hen te vertellen over onze geschiedenis en te tonen hoe we in mijn gemeenschap leven. Mijn grootste ambitie is om meer Engels te leren om nog beter mijn verhaal te kunnen delen.” Vandaag werkt Inti Sisa met een team van 10 Ecuadorianen (leerkrachten, gidsen, koks, …) en twee vrijwilligers (veelal uit België). Maar Inti Sisa is ook een multiculturele thuis voor hun kinderen, echtgenoten en echtgenotes, de buurtkinderen, mensen uit heel Guamote en omstreken. Met de inkomsten wordt les gegeven: computer, naaien, muziek, Engels. Dagelijks ontvangt Inti Sisa ook 20 kleutertjes en helpt het de schoolkinderen uit de buurt met hun huiswerk. Inti Sisa beantwoordt aan de grote behoefte aan onderwijs in Guamote. Hoewel in gang gezet door een Belgische, sluit het volledig aan bij de principes van CBT: toerisme die de plaatselijke gemeenschap ten goede komt. CHRIS SIMOENS
ONLINE www.intisisa.org
DUURZAAM REIZEN
PROMOTIE VAN plattelandstoerisme in Chefchaouen Ondanks de schitterende landschappen en erfgoed is het noorden van Marokko nog vrij onbekend. Met microkredieten wil de Belgische Ontwikkelingssamenwerking er het duurzaam plattelandstoerisme aanmoedigen.
C
Het noorden van Marokko is echter weinig bekend in Europa: niet erg veel Europeanen hebben al gehoord van Chefchaouen of het nationaal park Talassemtane. De Belgische Ontwikkelingssamenwerking zette er, via het Belgisch Ontwikkelingsagentschap BTC, een microkredietproject op om het microondernemerschap op het platteland te promoten. Er werd tevens een algemeen promotieprogramma van het plattelandstoerisme opgesteld voor nationale en internationale reizigers. Het nationaal park Talassemtane zal een actiezone zijn. Daar worden de eerste acties opgezet van het Plan d’Action de la Réserve de Biosphère intercontinentale de la Méditerrannée (RBIM, het actieplan voor het intercontinentale biosfeerreservaat in het Middellandse Zeegebied) dat de UNESCO in oktober 2006 heeft opgericht. Het park speelt ook een belangrijke rol in
© wikimedia common
hefchaouen en de gelijknamige provincie hebben een groot toeristisch potentieel. De uitgestrekte bossen beslaan 170.000 ha ongerepte natuur, hetzij 42% van het hele bosbestand in de regio. De naam Chefchaouen betekent in het Rifijns ‘de horens’, vanwege de bergtoppen die de stad omgeven en domineren. Chefchaouen legt zich toe op plattelands-, cultuur- en ecotoerisme. De sociaaleconomische ontwikkeling van de streek heeft daardoor een hoge vlucht genomen. Het aanbod speelt in op een toenemende vraag naar avontuurlijke reizen, een onderdeel van duurzaam toerisme. Dat soort toerisme vindt weerklank bij toeristen die op zoek zijn naar reizen die de platgetreden paden verlaten, waarbij natuurbeleving, authenticiteit en het ontmoeten van lokale bevolkingsgroepen hand in hand gaan.
de tienjarenstrategie voor de ontwikkeling van het toerisme, die erop gericht is een duurzame en geïntegreerde ontwikkeling op gang te brengen. Ons onderzoek van het plattelandstoerisme begon met terreinbezoeken in het gebied van Chefchaouen. We hadden een eerste ontmoeting met Anouar Jaoui, directeur van het nationaal park Talassemtane. Daarna maakten we kennis met de gîtebeheerders in het park. De meeste mensen die er actief zijn in het toerisme, hebben geen specifieke opleiding genoten, maar hebben wel innoverende ideeën opgestoken van toeristen. We volgden de routes langs het nationaal park Talassemtane. Het doel was de bevolking te leren kennen, duidelijk te maken wat plattelandstoerisme inhoudt en poolshoogte te nemen van het ontwikkelingspotentieel van het gebied. Kortom, het project van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking is een zoektocht naar nieuwe benaderingen inzake agrobiodiversiteit. De geïsoleerde culturele diversiteit van het afgelegen berggebied maken dat mogelijk via: - het nationaal park Talassemtane – bij ons terreinbezoek ontdekten we interessante biologische en ecologische sites - het nationaal park Bouhachem, een pilootproject met een groot potentieel aan natuuractiviteiten, zoals trektochten, de observatie van wilde fauna alsook cultuuren etnotoerisme - de bijdrage tot de bescherming van het cultureel erfgoed - de koppeling tussen duurzame toeristische activiteiten en externe effecten. We staan nog maar aan het begin, maar hebben al veel geleerd. Wat ons verraste was het verlangen van de bevolking naar een menswaardig leven met oog voor de duurzaamheid van de middelen, overvloedig aanwezig in de regio. NADIA MANNAOUI BTC Marokko
ONLINE Chefchaouen, een nauwelijks gekende parel in Marokko.
www.btcctb.org
dimensie 3 I NOVEMBER-DECEMBER 2011 7
© Kirk Siang
Er bestaat geen uitgekiende gedragscode voor duurzaam reizen. Veel hangt af van de context en soms moet je een en ander door de vingers zien. We geven je alvast 16 tips die je op weg helpen.
1
Respecteer de plaatselijke normen en waarden, en informeer je vooraf: kledingvoorschriften, begroetingen, aanraking, eetgewoonten, contact tussen personen van het andere geslacht of van een andere status, bezoek van religieuze plaatsen…
2
Fotograferen doe je niet zomaar. Maak eerst contact met de mensen die je wil fotograferen en vraag toestemming. Onderhandel een redelijke prijs als mensen geld vragen. Ook fotografie van sommige locaties en objecten kan binnen bepaalde culturen en religies beledigend en ongewenst zijn.
3
Val niet onaangekondigd binnen in een dorp of bij een inheems volk. Maak eerst duidelijke afspraken, eventueel met het dorpshoofd: over vergoeding, kampeerplek, wat je mag bezoeken. Je kan ook gebruik maken van een lokale gids. Wees terughoudend met moderne geschenken als een aansteker of een Zwitsers zakmes.
Maak een afspraak als je een zorginstelling (ziekenhuis, weeshuis…) of een ontwikkelingsproject wil bezoeken. Vergewis je er wel eerst van dat men openstaat voor een bezoek. Steun na je bezoek de instelling of het project met goederen of geld, maar zorg er wel voor dat de steun in verhouding staat tot de duur en de aard van het bezoek.
4
8 NOVEMBER-DECEMBER 2011 I dimensie 3
© For the rock
PEOPLE
Laat je niet in met kinderprostitutie. Seks met minderjarigen tegen betaling (geld, goederen, andere beloften), waar ook ter wereld, is strafbaar in België. Ook in de landen zelf kan het meestal tot rechtsvervolging leiden.
5
DUURZAAM REIZEN
met een goed gevoel 4
Eet zoveel mogelijk lokaal geproduceerd voedsel. Dat is goed voor het milieu en de lokale economie. Bovendien proef je zo de lokale specialiteiten. Maar hoed je wel voor illegaal ‘woudvlees’ (stroperij).
5 © Ajay Tallam
Breng geen illegale souvenirs mee: bedreigde dier- of plantsoorten, of cultureel erfgoed zoals fossielen, pijlpunten, potscherven.
PROFIT
Doneer aan een school. Geld of cadeautjes uitdelen aan kinderen doe je liever niet. Gezinnen houden hun kinderen weg van school als ze merken dat ze goed verdienen aan toeristen. Als je toch iets wilt geven, schenk dan iets nuttigs aan een school. Koop je weggeefwaar bij voorkeur op de lokale markt.
4 5
Geef alleen aan bedelaars als de mensen dat zelf ook doen. In de islam is aalmoezen geven één van de vijf zuilen, ook in India is het normaal om bedelaars te helpen. Pas je dus aan aan de cultuur, en geef liever vaker een beetje dan één keer een extravagant bedrag. Geef liever niet aan straatkinderen, het risico dat zij alcohol, lijm of andere drugs kopen is te groot. Je kan hen wel eten of drinken geven.
1 1
Reis traag en compenseer de koolstofuitstoot van je verplaatsing. Steun daarvoor gespecialiseerde organisaties zoals CompenCO2.be, CO2logic.be en Greenseat.nl. Deze organisaties berekenen het bedrag dat je moet betalen om je uitstoot te compenseren en investeren je geld in duurzame energie en herbebossing. Gebruik in het land zelf bij voorkeur het openbaar vervoer.
2
Laat mensen voor je werken. Beknibbel niet op kleine uitgaven. Neem gerust een tuktuk of riksja, laat je koffer of rugzak dragen en betaal ervoor. Als een taxichauffeur je in de zak zet, kaart het dan aan met de glimlach.
2
Laat de natuur ongeschonden achter. Neem bij een trekking je afval mee, en voorkom vervuiling van openbaar water. Gebruik bij voorkeur biologisch afbreekbare zeep. Laat dieren en planten met rust en wijk niet onnodig van de paden af. Wees terughoudend met het stoken van vuur en gebruik enkel zwerfhout of dode takken. Kook bij voorkeur op gas of duurzaam bereide houtskool.
3
Koop souvenirs. En als het enigszins kan, koop ze bij de makers zelf. Maar ben je wel zeker dat de halsketting niet gemaakt is van illegaal koraal of ivoor? En dat er geen ‘made in China’ stickertje op kleeft? Natuurlijk mag je afdingen, in veel landen hoort dat bij de cultuur. Maar ga niet tot het uiterste. De verkoper heeft hoe dan ook een bodemprijs in zijn hoofd.
6
CHRIS SIMOENS
ONLINE www.tourisme-autrement.be
MEER WETEN?
© D1v1d
Zoek een alternatief voor mineraalwater in plastic flessen. In sommige hotels of winkels kan je ‘los’ drinkwater verkrijgen. Je vult gewoon je (veld)fles of jerrycan bij. Als je twijfelt, kan je het water zuiveren. Gebruik je toch plastic flessen, berg ze dan bij het afval, of schenk ze weg. Voor veel mensen zijn plastic flessen nuttig. Wees ook zuinig met water in bad en toilet.
© Keturah Stickann
PLANET
Maak gebruik van lokale voorzieningen. Vermijd een all-inclusivevakantie of internationale hotelketens, slaap liever in kleinere familiehotels. Of is een homestay mogelijk? Dan slaap je gewoon bij mensen thuis. Je kan ook op zoek gaan naar ‘Community based tourism’: toerisme waar de plaatselijke bevolking nauw bij betrokken is. Heel leuk door het direct contact met de plaatselijke bevolking.
Duurzaam reizen in de praktijk (2007) Jolijn Geels
Geef een fooi. Voor veel gezinnen is het baantje in de toeristensector al wat ze hebben, de lonen zijn laag en het werk seizoensgebonden. Een extra fooi aan het kamermeisje of de liftjongen kan geen kwaad. Informeer je over wat een redelijke fooi is.
3
The Ethical Travel Guide (2009) Polly Patulo en Orely Minelli Le Guide de l’écotourisme (2008) Le Petit futé ‘Tourisme durable (2009) Le Guide du routard
dimensie 3 I NOVEMBER-DECEMBER 2011 9
JONGE REN
UIT BELGIË,
L A N E V O ! B S R A R MA GE R U B D L E R E W
Kleur Bekennen, een n feder federaal programma dat wereldburgerschap in het onderwijs de e stte e integreert, ondersteunt leerkrachten om Mondiale Projecten en Wereldburgertrae sta a jecten te starten op school. Het doel? De wereld een beetje dichter bij jongeren bre ng brengen, hen leren verbanden leggen tussen zichzelf en verre anderen. Kortom, he hen opvoeden tot actieve en kritische wereldburgers. gewerkt aan wereldburgerschap (zie afbeelding p. 11). Door te werken vanuit verschillende invalshoeken, komen leerkrachten zowel tegemoet aan vakgebonden als vakoverschrijdende eindtermen.”
V
De kortste weg naar Timboektoe
© ALC / KB
an langs om meer leerkrachten i n t e g re re n ‘wereldburgerschap’ in hun lessen. Ze beseffen meer dan ooit dat we niet kunnen ontkennen dat veel zaken in de wereld met elkaar in verband staan. Maar hoe ga je aan de slag? Hoe breng je de wereld in de klas en realiseer je ook de vakoverschrijdende eindtermen? Hoe werk je als schoolteam samen aan een werelds project? Kleur Bekennen helpt je op weg.
Fata Mondiale Bewustzijn voor de fundamentele gelijkheid tussen mensen, respect voor de aarde, onze leefgemeenschap en de habitat. Dat wilde het Sint-Aloysius Instituut uit Lier haar leerlingen bijbrengen. Het resultaat: een werelds traject met een (h) eerlijke afsluiting. Diverse vakleerkrachten werkten samen met hun leerlingen om een ‘eerlijke maaltijd’ te bereiden. In de lessen aardrijkskunde en natuurwetenschappen onderzocht men verschillende aspecten van
een duurzame maaltijd, zoals de fair trade principes en onze ecologische voetafdruk. Tijdens de lessen Nederlands werden de handen in elkaar geslagen om de persmap over deze ‘eerlijke maaltijd’ uit te werken. De vakoverschrijdende samenwerking wierp zijn vruchten af op de mondiale dag ‘Fata Mondiale’, waar iedereen een stukje bewuster aan tafel ging en een (h)eerlijke maaltijd proefde. Jyoti Degroote, pedagogisch verantwoordelijke bij Kleur Bekennen, licht toe: “Voor Kleur Bekennen is dit een goed praktijkvoorbeeld, er wordt vakoverschrijdend
10 NOVEMBER-DECEMBER 2011 I dimensie 3
Nee, geen zoektocht via Google Earth of tocht door barre woestijnen op een kameel. Eén telefoontje naar de medewerkers van Kleur Bekennen is voldoende om ‘Wat is de kortste weg naar Timboektoe?’ te spelen. Een tip van de sluier: studenten van de lerarenopleiding aan de Xios Hogeschool uit Hasselt daagden elkaar uit en ontdekten dat de wereld anders in elkaar zit dan ze dachten: “Je werd echt op het verkeerde been gezet. Eigenlijk is er continu stof tot discussie en kun je heel wat mondiale thema’s behandelen. Het toffe is dat je niet enkel de inhoud van de thema’s bespreekt. Het gaat veel verder. We zaten in het documentatiecentrum van Kleur Bekennen en konden zelf educatieve materialen zoeken en beoordelen. Daarna
WERELDBURGERSCHAP
Daarin ligt de uitdaging voor elke leerkracht: je leerlingen enthousiasmeren en ze laten beseffen dat ze deel uitmaken van een groter geheel. leerden we hoe de materialen te gebruiken bij klas- en schoolactiviteiten. Zo konden we echt proeven hoe je als leerkracht wereldburgerschap in je klas behandelt.” Kleur Bekennen: “Daarin ligt de uitdaging voor de leerkracht: je leerlingen enthousiasmeren en laten beseffen dat ze deel uitmaken van een groter geheel, en hen leren hoe ze daar op een actieve manier mee kunnen omgaan. Elke school heeft natuurlijk een eigen, unieke visie en elke leerkracht begeleidt het proces op zijn/ haar manier. Dé juiste manier om te werken aan wereldburgerschap bestaat niet. Wij vinden het belangrijk om de verschillende wegen tot ‘opvoeden tot wereldburgerschap’ en de eigenheid van de school te erkennen.”
1+1= 3
Kleur Bekennen 2.0
Jongeren van tegenwoordig ontwikkelen zich snel: ze leren nieuwe talen, zijn via internet en sociale media met de hele wereld verbonden en leren andere culturen kennen via hun (directe) omgeving. Hun blik wordt daardoor steeds ruimer. Als leerkracht moet je mee in die ontwikkeling. Kleur Bekennen speelt hierop in door nascholingen en coaching voor leerkrachten te organiseren. Jyoti Degroote: “Voor onze nascholingen werken we vaak samen met educatieve organisaties uit de sector. Zo hebben we op 14 september 2011 een nascholing georganiseerd samen met Zuiddag. Samenwerking is voordelig voor de voorbereiding, de omkadering en de promotie van de vorming. Kleur Bekennen leert van de inhoudelijke expertise van de organisatie en zet dit om in een educatief kader waar leerkrachten onmiddellijk mee aan de slag kunnen. Kleur Bekennen neemt ook de organisatie voor haar rekening, dat scheelt de educatieve organisatie een hoop werk. Voor de leerkrachten betekent de nascholing automatisch een vermenigvuldiging van inhoudelijke expertise. De synergie tussen Kleur Bekennen, de educatieve organisatie en de leerkracht wordt vaak als een positieve impuls ervaren. Dat maakt dat 1+1 drie is.”
Op de nieuwe website van Kleur Bekennen krijgen leerkrachten en educatieve organisaties direct toegang tot hun eigen dossier en kunnen ze ideeën delen via sociale media en inspiratie opdoen door praktijkvoorbeelden. De rode draad door de website zijn de invalshoeken van wereldburgerschap (zie afbeelding p. 11). Ze worden op een praktische en visueel aantrekkelijke manier met elkaar en met een reeks aan subthema’s verbonden. Voor iedereen die werkt rond wereldburgerschap of gewoon nieuwsgierig is, één uniek adres: www.kleurbekennen.be
Kleur Bekennen is een programma van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking, uitgevoerd door het Belgisch Ontwikkelingsagentschap (BTC) in partnerschap met de Vlaamse provincies en de Vlaamse Gemeenschapscommissie.
MEER WETEN? Vraag de informatiebrochure op via
[email protected] of kijk op www.kleurbekennen.be
dimensie 3 I NOVEMBER-DECEMBER 2011 11
DE PLANEET BETAALT EEN ZWARE PRIJS
O
VOOR
G
UD
De goudkoers doet het goed op de internationale markt. De jongste tien jaar is de prijs vervijfvoudigd. Maar de prijsstijging heeft een verregaande impact op onze bossen, meer bepaald in het Amazonegebied. Als gevolg van de goudkoorts, werd naar verluidt 6 maal meer oppervlakte ontbost. En het milieu zal nog lang te lijden hebben onder de vervuiling die het delven naar het gele metaal veroorzaakt.
Cyanide en grote multinationals “Het afval dat deze activiteiten, en de mijnindustrie in het algemeen, voortbrengen, kan bijna worden vergeleken met kernafval dat voor eeuwig een zorg zal zijn”, waarschuwde de New York Times, die eraan toevoegde dat “goudwinning in de rotsen volgens het Amerikaanse Milieuagentschap meer toxisch afval voortbrengt dan eender welke andere industriële activiteit”. Goudwinning door toevoeging van cyanide is volgens het gezaghebbende dagblad niet de enige manier, “maar ze wordt wel beschouwd als de goedkoopste manier om de minuscule goudschilfertjes te extraheren”. Door deze wijze van goudwinning komt ook zwavel uit de rots vrij, die zich vervolgens omzet in zwavelzuur. Dergelijke producten achterlaten in de natuur is uiteraard rampzalig. De ongelukken waarmee cyanide gemoeid was, tonen gruwelijk aan hoe gevaarlijk de stof is. In 2000 deed zich in Roemenië een van de ergste milieurampen voor toen met cyanide vervuild water van de mijn Aurul in een zijrivier van de Donau terechtkwam. Een groot aantal
vissen – meer dan duizend ton! – overleefde het niet en de cyanide dreef naar de Zwarte Zee. Om een idee te hebben van de grootteorde, nemen we een ring van 1 ons goud als voorbeeld. De 31 gram goud werd door de mijnwerkers gewonnen uit 30 ton met cyanide behandelde rotssteen. Om dit resultaat te bereiken moesten ze eerst elke dag 500.000 ton (!) aarde omwoelen, bergen aarde die niet moeten onderdoen voor de Egyptische piramides. En het vergif waarmee het erts bestoven wordt, zal daarna nog decennia lang in de natuur achterblijven.
Kwik en individuele goudzoekers Goudwinning vervuilt niet alleen ecosystemen, maar is ook verantwoordelijk voor ontbossing. Tussen 2003 en 2011 werden nagenoeg 20.000 hectare Amazonewoud opgeofferd. Peru, de zesde wereldproducent van goud (170 ton in 2010), maakt zich grote zorgen. Volgens de Peruaanse Minister van Milieu, Antonio Brack, wordt het Amazonewoud bedreigd door een “milieuramp”. Vanuit de lucht bekeken, lijkt het gebied Delta Uno in de provincie Madre de Dios, op ongeveer 1.400 kilometer van Lima,
AFRIKA IS ALS GROTE GOUDPRODUCENT NOG STEEDS ARM © britannica.com
T
erwijl de winning van olie – ook een product waarvan de prijs in stijgende lijn gaat – scherp bekritiseerd wordt, is men over de goudmijnindustrie veel toegeeflijker. Nochtans schreef de New York Times onlangs in een lang artikel dat, “aangezien er nog zeer weinig goud te vinden is, de ontginning van goudmijnen een enorm zware belasting is voor het milieu. Bovendien bevinden die mijnen zich vaak in de armste gebieden van de wereld.”
12 NOVEMBER-DECEMBER 2011 I dimensie 3
© azibopress.org
MILIEU
op een immens oorlogsgebied. Waar vroeger tropisch regenwoud stond, zie je nu, verspreid over tientallen vierkante kilometer, de ene krater na de andere, gevuld met slijkwater en hoopjes aarde. De mensen die voor het merendeel van deze ontbossing verantwoordelijk zijn, zijn de 25.000 individuele gouddelvers
(op nationaal niveau zijn het er 100.000, als gevolg van de forse prijsstijging van goud). “Hier zijn geen grote bedrijven aan het werk, maar individuele mijnwerkers die niet over moderne technologie beschikken en gebruik maken van verouderde methodes, zoals het legeren met kwik om het goud te scheiden. Deze
De hervormingen van de mijnbouwwetgeving die in de meeste Afrikaanse producentenlanden sinds eind van de jaren 80 werden doorgevoerd op aandringen van de internationale financiële instellingen (IMF, Wereldbank), hebben ertoe geleid dat grote buitenlandse bedrijven nu het leeuwenaandeel in handen hebben. Dat gaat ten koste van de kleine staatsmijnen, en vooral van de individuele mijnwerkers die voorheen een ontginningsvergunning hadden. Ondanks deze hervormingen blijft de goudsector weinig transparant en is de herverdeling van de inkomsten meer dan ooit een knelpunt, zegt de ngo Oxfam.
De grootste goudlanden van Afrika … zijn Zuid-Afrika (waar de productie afneemt en het jaarlijks gemiddelde de jongste jaren 300 ton bedraagt), Ghana (meer dan 75 ton), Mali (gemiddeld meer dan 50 ton), Tanzania (ongeveer 50 ton), Guinée en Zimbabwe (10 à 20 ton afhankelijk van het jaar) en DR Congo. In totaal produceren 34 Afrikaanse landen jaarlijks meer dan 600 ton goud, nagenoeg een kwart van de jaarlijkse wereldproductie (2.652 ton in 2010).
De drie grootste multinationals De drie grote multinationals die actief zijn in de mijnbouw en die strijden om de eerste plaats op deze markt, zijn alomtegenwoordig in Afrika: Newmont Mining (Verenigde Staten), AngloGold (ZuidAfrika) en Barrick Gold (Canada). De drie bedrijven nemen elk jaar 500 ton van alle gewonnen goud wereldwijd voor hun rekening. Ze worden geregeld aangeklaagd voor milieuvervuiling op grote schaal en schending van de mensenrechten.
methode is schadelijk voor het milieu en voor de gezondheid van de mijnwerkers en hun gezinnen”, zegt Jennifer Swenson, die de impact van de goudkoorts op het Amazonewoud onderzoekt. Het kwik dat wordt gebruikt om het goud te scheiden, komt rechtstreeks in de natuur terecht, vervuilt de rivieren en berokkent schade aan fauna en flora. “We zijn het woud aan het vernietigen, hier kan niets nog groeien”, zegt mijnwerker Paulino Chavez. Hij verdient naar eigen zeggen 25 sol (6 euro) voor een lange werkdag, niet min in een land waar het minimumloon 18 sol per dag bedraagt. De zeven kinderen van Paulino, allemaal jonger dan 18 jaar, werken echter allen mee… De kinderen, die lange dagen kloppen, voeden zich voornamelijk met door kwik vervuilde dieren of planten rond de mijn. Zo lopen ze vroeg of laat een vergiftiging op. Organisaties zoals de Alliance for Responsible Mining doen in samenwerking met het label Fairtade International grote inspanningen om alternatieve goudwinningmethodes en de eerlijke handel in goud te bevorderen. Maar de onwetendheid, het misprijzen dan wel de weerstand ten aanzien van duidelijke en door iedereen aanvaarde sociale en milieunormen wegen zwaarder door. De goudkoorts floreert meer dan ooit, ook al gaat dit ten koste van mensen, fauna en flora.
JEAN-MICHEL CORHAY
Problemen De dorpsgemeenschappen van Sadiola, een regio in het zuidwesten van Mali rijk aan goud, klagen al tien jaar de verschrikkelijke milieuvervuiling van de goudwinning aan. Lozing van vervuild water, cyanidevergiftiging, gebrekkig toegepaste veiligheidsnormen, ontheemding van de plaatselijke bevolkingsgroepen… Kortom, een ravage op sociaal en milieugebied. Ook elders in Afrika (Ghana, Tanzania…) worden dergelijke toestanden aangeklaagd, met name door de Organisation de la société civile africaine, een coalitie van negenentwintig ngo’s die vijftien landen vertegenwoordigen. Al deze landen hebben te maken met mijnbouw of met de gevolgen ervan. De nadelen van goudwinning in open lucht – de grootste vervuiler – verpesten de regio’s rijk aan goud voor de komende generaties. Volgens een Amerikaans rapport is er 16 miljard euro nodig om de sites in Afrika weer schoon te krijgen. Goudwinning wordt ook vaak gelinkt aan huurlingactiviteiten. Daardoor is de activiteit nog gevaarlijker in conflictregio’s zoals OostCongo. Het lijdt geen twijfel dat goudwinning gebruikt wordt voor de financiering van gewapende groepen, zoals de mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch stelt. Daarnaast is het ook een van de grootste witwassectoren. JMC
dimensie 3 I NOVEMBER-DECEMBER 2011 13
VLUCHTELINGEN
“IK BEN EEN GEBOREN
© DGD / Th. Hiergens
OPTIMIST” BESTSELLERPERSONAGE VALENTINO ACHAK DENG ZOEKT STEUN VOOR HEROPBOUW ZUID-SOEDAN. Beroemd geworden dankzij de teboekstelling van zijn verhaal als oorlogsvluchteling in de bestseller ‘Wat is de Wat’ van Dave Eggers, reist Valentino Achak Deng de wereld af. Hij zoekt steun voor zijn scholenproject en begrip voor zijn land. “Heel de wereld kijkt naar ons, want we wilden toch zo graag onafhankelijk worden. Maar heb alsjeblieft geduld.”
N
a een aanval van Janjaweedmilities ontvluchtte Valentino Achak Deng in ‘87 zijn dorp. 1.500 km en 5 maand later eindigde zijn voettocht in een vluchtelingenkamp in Ethiopië. De jonge knaap leerde er schrijven met z’n vinger in de aarde, onder de boom van de bush school. In 2001 begon hij aan een tweede leven, toen hij als een van de 4.000 Lost Boys werd overgevlogen naar de VS. Zijn tocht werd vereeuwigd in ‘Wat is de Wat’, de bestseller van Dave Eggers. Sindsdien is de man uitgegroeid tot het symbool van een generatie beloftevolle Zuid-Soedanezen. Achak Deng reist de wereld af, op zoek naar fondsen voor zijn stichting en begrip voor zijn jonge land. Hij beseft dat de wereld nu kijkt naar wat het sinds 9 juli 2011 onafhankelijke Zuid-Soedan er van maakt. “Van nul bouwen we het jongste land ter wereld op. Hoopvol en met de blik op de toekomst. Ik ben een geboren optimist. Maar heb alsjeblieft geduld. Het werk is enorm. En mijn landgenoten moeten nog heel veel leren.” Leren, het is Achak Dengs stokpaardje geworden. Sinds de bush school is hij ervan overtuigd dat onderwijs de beste
Van nul bouwen we het jongste land ter wereld op. Heb alsjeblieft een beetje geduld. investering is voor meer zelfredzaamheid. Het bracht hem er in 2008 toe een secundaire school te bouwen in zijn geboortedorp Marial Bai. Hij ziet het als zijn levenstaak om zoveel mogelijk kinderen degelijk onderwijs aan te bieden. De school in zijn geboortedorp is de eerste van de geplande tien over heel Zuid-Soedan. En na educatie komt werk. “We moeten onze hoopvolle jongeren het vooruitzicht geven van een degelijke baan. Anders zullen ze vertrekken, ofwel zal er onrust opsteken. Dat zou nefast zijn. Naast de internationale gemeenschap zullen ook de ZuidSoedanezen zelf geduld moeten oefenen.” Zijn derde prioriteit is voedsel. Dat alle magen mogen worden gevuld. Het is de heilige drievuldigheid van Achak Deng: voedsel, onderwijs en werk.Voor iedereen. “Je zou denken dat ik het Khartoum kwalijk
14 NOVEMBER-DECEMBER 2011 I dimensie 3
neem dat ze Zuid-Soedan decennialang hebben laten stikken. Dat is niet zo. Het is heel belangrijk dat we nu gaan samenwerken, dat onze politici erin slagen akkoorden te sluiten. De grootste olievelden liggen in het Zuiden, maar de pijpleidingen gaan door het Noorden, naar Port Sudan, de havenstad aan de Rode Zee. We moeten die potentiële olierijkdom dus delen, onze politici moeten dat goed beseffen. Het is mijn droom dat Zuid-Soedan kan uitgroeien tot vredesmaker in de regio.” Over de ontwikkelingshulp dat ZuidSoedan wordt toegestopt, is hij minder positief. Hij weet dat er veel geld rondgaat, maar ziet vooralsnog weinig resultaten. “Is het doordat de hulp niet efficiënt wordt ingezet, of is het omdat de centen gewoonweg niet op het terrein terechtkomen? Ik weet het niet. Bijna alle middelen gaan naar ngo’s, lokale overheden genieten er amper van.” THOMAS HIERGENS
WAT IS DE WAT, Dave Eggers, Rothschild & Bach, 2007
ONLINE www.valentinoachakdeng.org
© Gérald Talpaert
FOTOREPORTAGE
‘S WERELDS GROOTSTE VLUCHTELINGENKAMP
I
n de Hoorn van Afrika woedt een van de ergste hongersnoden van de voorbije 60 jaar. Extreme droogte en de woekerende oorlog in Somalië doen tienduizenden mensen op de vlucht slaan. Dagelijks stromen gemiddeld 1.000 Somaliërs toe in Dadaab, Noordoost-Kenia. Tegen eind 2011 zal hun aantal pieken boven het half miljoen. Dadaab: ’s werelds grootste vluchtelingenkamp en derde grootste ‘stad’ van Kenia. Zolang de situatie in Somalië niet verbetert, zullen de vluchtelingen niet huiswaarts keren. Terug naar oorlog en miserie? “We blijven hier. Er is eten en het is relatief veilig”, hoor je hier overal. “Ik heb meer dan tien dagen gewandeld door de woestijn. De kleinsten hebben het niet gehaald.” Een horrorscenario, maar voor vele moeders de harde realiteit. Ondertussen zwelt de stad in de woestijn, structureel afhankelijk van humanitaire hulp, alsmaar verder aan.
© DGD/Thomas Hiergens
THOMAS HIERGENS
Een vrouw wandelt langs de nieuwe site Ifo Extension. Door de grote toestroom zien de hulporganisaties zich verplicht nieuwe sites te openen. Op de achtergrond kamperen families die nog geen plek kregen toegewezen.
Moe van het dagenlange wandelen, wachten Naima en haar broers op registratie. Iedereen krijgt een armbandje om met een barcode op. Zo weten alle hulporganisaties wie ze zijn.
dimensie 3 I NOVEMBER-DECEMBER 2011 15
© DGD/Thomas Hiergens © DGD/Thomas Hiergens
Drie meisjes wachten op het begin van de les in de UNICEF-school Illeys, waar 58 leerkrachten lesgeven aan ruim 4.000 leerlingen.
Kinderen amuseren zich tijdens een ‘sanitaire animatie’. In de waterbidons steken chloorblokken. Door ermee te schudden ontsmet men het drinkwater en maakt men ‘muziek’.
16 NOVEMBER-DECEMBER 2011 I dimensie 3
© DGD/Thomas Hiergens © Gérard Talpaert
Gé G érald ld d Talpaert T paer Ta Tal a rt ae aer © Gérald © Aurélie Czekalski
Suleiman en zijn broers hangen maar wat rond bij de waterkranen. De regio rond Dadaab kent ‘ondergrondse rivieren’, boorputten halen het water meer dan 200 meter diep op.
OLIVIER CHASTEL, MINISTER VAN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING, BEZOCHT BEGIN SEPTEMBER HET KAMP IN DADAAB
Het Wereldvoedselprogramma coördineert de voedselhulp. Vluchtelingen doen het werk, zo verdienen ze nog iets in het kamp. Andere economische activiteiten zijn voor hen verboden.
“We zijn getuige geweest van een verbluffende coördinatie van de humanitaire hulporganisaties, maar ook van de omvang van het werk die deze crisis met zich meebrengt. De vluchtelingen hebben nood aan onze hulp, dat is duidelijk. In totaal heeft België reeds 12 miljoen euro vrijgemaakt van het budget voor humanitaire hulp om de crisis in de Hoorn van Afrika te bestrijden. Na ons bezoek aan de kampen in Dadaab, heb ik aangekondigd dat de Belgische Ontwikkelingssamenwerking 3 miljoen euro extra zal vrijmaken. Dit nieuwe budget zal dienen om kinderen te helpen. Wanneer men het vluchtelingenkamp bezoekt, merkt men hoe belangrijk onderwijs voor de kinderen is.”
dimensie 3 I NOVEMBER-DECEMBER 2011 17
PARTNERLAND
© DGD/Thomas Hiergens
MOZAM a success story? Mozambique liet het voorbije decennium haast arrogante groeicijfers optekenen. Ook gaat het ontwikkelingsgeld er rijkelijk rond. Een donor darling in het vakjargon. Dat maakt het land zeer hulpafhankelijk. Is dat wel gezond? En voelt de gewone man het groeiwonder?
N
a decennia bloedvergieten heerst sinds 19 jaar duurzame vrede in Mozambique. Vriend en vijand steken de loftrompet over de opmerkelijke stabiliteit. Wie net meerderjarig is in Mozambique, heeft niets dan vrede gekend. Ouderen bijna niets dan oorlog. En met die vrede kwam een hard groeiende economie. De ‘kleine economische tijger in wording’ wordt daarbij geschraagd door een deftig politiek systeem. Duurzame vrede, politieke stabiliteit én economische vooruitgang. In Zuidelijk Afrika voltrekt zich een klein mirakel.
Foute succesindicatoren Regeringen tonen graag successen, en donoren werken graag samen met landen die geboekstaafd staan als goed functionerend en rijk aan groeipotentieel. Succes wordt dan gemeten aan de hand van de groei van het bruto nationaal product (bnp) en de export, de monetaire stabiliteit
en private investeringen. “Dergelijke indicatoren vertellen u niks over de ontwikkeling van het land.” Carlos Castel-Branco, professor economie aan de Eduardo Mondlane Universiteit in Maputo, windt er geen doekjes om. “Het bnp wordt fel opgedreven door een klein aantal multinationals. Mozal (de tweede producent van aluminium in Afrika, een joint venture tussen drie privébedrijven en de Mozambikaanse overheid - nvdr) neemt maar liefst 50% van de totale industriële output en 66% van de totale export voor zijn rekening. Maar Mozal creëert slechts 1.000 arbeidsplaatsen en bijna alle aluminium wordt geëxporteerd.” 75% van de export is aluminium en gas. Tweederde van de productie in de voedselindustrie is bier en suiker. De landbouwsector bestaat vooral uit tabak, katoen, suiker en hout. En de dienstensector is erop gericht deze sectoren te ondersteunen. Kortom, de hele economie draait op een handvol exportproducten. Als de
18 NOVEMBER-DECEMBER 2011 I dimensie 3
prijzen op de wereldmarkt ook maar een beetje schommelen, zit je meteen met een groot probleem. Op het vlak van onderwijs kende Mozambique enkele notoire successen. Bij de onafhankelijkheid in ‘75 had het land slechts 20 secundaire scholen en 1 universiteit. Vandaag zijn er meer dan 120 secundaire scholen en 38 universitaire instellingen. 70% van de jongeren kan lezen en schrijven. 80% volgt basisonderwijs, 60% studeert effectief af. Het aantal schoollopende meisjes zit sterk in de lift. Economieprofessor Castel-Branco countert de opsomming van mooie realisaties. “Elk jaar verslechtert het onderwijsniveau. In sommige scholen kan men na 7 jaar lagere school lezen noch schrijven. Elk jaar zie ik het niveau van de nieuwe universiteitsstudenten achteruit gaan. Oké, de schoolbanken zitten vol, maar wat leren de leerlingen? Wat is het niveau van de onderwijzers? Sommige van mijn studenten zijn briljant, maar schrijven zonder fouten lukt hen niet.”
Mozambique is een ‘succes’ dat wordt gemeten met foute indicatoren.
INTERVIEW
© DGD/Thomas Hiergens
BUDGETSTEUN HOUDT OVERHEIDS– FINANCIËN BOVEN WATER
MBIQUE, Wim Ulens en Eva Beuselinck: “België is een klein donorland. Het is logisch dat we onze actieschaal zo veel mogelijk concentreren op wat we belangrijk vinden en goed kunnen opvolgen.”
In de coulissen van Maputo’s vermeend succesverhaal De meest gangbare indicatoren kijken naar het aantal gebouwde scholen, de kilometers aangelegde wegen, de stijgende exportcijfers, etc. Mozambique lijkt dan inderdaad een succes. Maar het plaatje is minder rooskleurig. Terwijl het bnp jaarlijks aanzwelt met bijna 8%, bengelt het land toch onderaan de menselijke ontwikkelingsindex van de VN: op een 184e plaats. “De economie is niet gediversifieerd en de man in de straat profiteert amper van de groei”, zegt Castel-Branco. “Mozambique is een ‘succes’ dat wordt gemeten met foute indicatoren.” Zelfs donoren verwierpen tot voor kort alle kritiek op het succesverhaal. Ondertussen is men dat afgeleerd, geen enkele donor in Maputo dweept nog met het vermeende succes. “Zelfs het IMF heeft onlangs gezegd dat de mooie cijfers de armoede niet bestrijden. En dat geeft het IMF niet gauw toe”, weet de economieprofessor. De meest recente cijfers tonen dat de armoede niet verder afneemt. “Ons groeimodel is kennelijk niet efficiënt. Zelfs in de meest liberale samenlevingen van Europa wordt de rijkdom herverdeeld, maar in een zogenaamd progressief land als Mozambique niet.” Eenzelfde geluid bij Davis Simango, de erg populaire burgemeester van havenstad Beira en leider van de Democratische
Beweging van Mozambique. Hij neemt het de regering kwalijk dat ze alle middelen in de grote energiebedrijven pompt, terwijl die amper werk opleveren en heel exportgericht zijn. Ondertussen gaan de investeringen voorbij aan de KMO’s die wel lokale werkgelegenheid creëren. Van duurzame groei en binnenlandse consumptie is volgens Simango geen sprake.
Donor darling Mozambique is een donor darling, erg geliefd bij donoren. Buitenlandse centen stromen rijkelijk binnen. In 2010 werd 54% van de staatsbegroting gefinancierd met donorgeld, met daarnaast nog niet-gouvernementele hulp en projecten die niet in de begroting zijn ingeschreven. In totaal is 60% van de publieke uitgaven ontwikkelingsgeld. De Mozambikaanse regering beseft dat dit niet houdbaar is. Hulporganisatie ActionAid constateert in haar rapport ‘Real Aid’ dat de hulpafhankelijkheid van het Zuiden fors daalde het voorbije decennium. In 2000 kregen de 53 armste landen – waaronder Mozambique - 60% van hun budget van donoren. In 2009 was dat nog 38%. Een stevige vermindering van de hulpafhankelijkheid. De hulp helpt, stelt Anna Thomas, verantwoordelijk voor het onderzoek.
De helft van alle hulp aan Mozambique is budgetsteun. Budgetsteun injecteert het donorgeld rechtstreeks in de portefeuille van de overheid. Geen projectgebonden hulp dus. We peilen naar de gezondheid van die budgettaire situatie bij Wim Ulens en Eva Beuselinck. Zij volgen voor de Europese Commissie en België de budgetsteun in Maputo op. Tot 80% van de hulp van de Europese Commissie aan Mozambique is budgetsteun. Erg veel dus. Is het dan zo’n goed ontwikkelingsinstrument? Wim Ulens: “Het is zeker een nuttig instrument. Het land is zeer hulpafhankelijk. Er lopen heel wat ontwikkelingsprojecten, dat zijn investeringen. Om die investeringen te kunnen dragen, moet je ook het beheer van het staatsapparaat versterken. Anders dreigen de investeringen niet te renderen. De situatie in Mozambique is de voorbije jaren onmiskenbaar verbeterd, dankzij budgetsteun. Het creëert ook een zekere stabiliteit. Je kunt op lange termijn plannen en het zet beleidsprioriteiten, meer dan projecthulp.”
dimensie 3 I NOVEMBER-DECEMBER 2011 19
INTERVIEW BUDGETSTEUN HOUDT OVERHEIDS– FINANCIËN BOVEN WATER Hoe gevoelig is budgetsteun voor corruptie? Wim Ulens: “Globaal gezien even gevoelig als andere ontwikkelingsinstrumenten. Ik ken geen bewijzen als zou budgetsteun extra corruptiegevoelig zijn. In een land waar de grootste financieringsbron donorgeld is, heb je sowieso mensen die proberen constructies op te zetten om dat geld weg te sluizen. Maar dat is bij projectsteun niet anders. In Mozambique kan elk corruptieschandaal in theorie teruggevoerd worden naar budgetsteun, omdat budgetsteun bijna alles financiert.” Eva Beuselinck: “Er zit ook een lerend effect in. Door budgetsteun evolueert de overheid naar meer transparantie en een beter beheer van de publieke financiën. Dat beheer is hier duidelijk verbeterd de voorbije 10 tot 15 jaar. Maar donoren zijn toch zo ongeduldig. We willen direct resultaten zien, terwijl je moet begrijpen van waar dit land komt. Let op, de overheid voelt zich ook wel ongemakkelijk over die enorme geldstroom, dat moet je niet onderschatten.” België gaf vooralsnog algemene budgetsteun, maar kiest er in zijn nieuw samenwerkingsprogramma met Mozambique voor om meer sectoraal te werken. Eva Beuselinck: “We schakelen inderdaad over naar meer sectorale budgetsteun. Zo kan je kiezen voor bepaalde sectoren en ministeries en verdwijnt niet alles in die algemene pot. Het is ook duidelijker waar het geld heen gaat, en je kunt beter meespreken binnen een bepaalde niche, bijvoorbeeld een sector waarin men ervaring heeft. Ten slotte is het makkelijker resultaten te koppelen aan je investering. België is een klein donorland in Mozambique. Het is logisch dat we onze actieschaal zo veel mogelijk concentreren op wat we belangrijk vinden en goed kunnen opvolgen.”
MOZAMBIQUE IN EEN OOGOPSLAG • Hoofdstad: Maputo • Aantal inwoners: 23 miljoen • Armoedegrens: 70% leeft met minder dan 1,25 dollar per dag • BNP per capita: 332 euro • Plaats op de index voor menselijke ontwikkeling (HDI): 184e
MOZAMBIQUE, a success story?
“Dankzij de hulp groeit de economie, en daardoor stijgen de belastingsinkomsten. Bovendien draagt de hulp bij aan een betere inning van de belastingen.” In Mozambique daalde de hulpafhankelijkheid van 74% in 2000 naar 54% in 2010. Een duidelijk neerwaartse trend, en toch zit Maputo nog ver boven het gemiddelde van 38% in de groep van 53 armste landen. De overheid beseft goed dat de hulpafhankelijkheid te hoog is, en gaat van langs om meer op zoek naar eigen inkomsten. Al dat ontwikkelingsgeld…, is dat niet wat makkelijk? Critici verwijten de hulpsector dat politici in het Zuiden door het vele ontwikkelingsgeld de ogen kunnen sluiten voor het echte werk. Scholen, ziekenhuizen, waterputten…, veel wordt met donorgeld gefinancierd. Daardoor hoeft de regering zich niet te verantwoorden bij de burger, want die heeft z’n investeringen gekregen. Mocht de overheid minder hulpafhankelijk zijn, zou ze harder op zoek moeten naar echte inkomsten en zich meer moeten verantwoorden ten aanzien van haar onderdanen.
Belastingsautoriteit In een arm land als Mozambique worden weinig belastingen betaald. Niet omdat er zoveel armen zijn of niets is om te taxeren, wel omdat de inning zo inefficiënt verloopt. Om dat te verbeteren, integreerde Mozambique in 2006 alle diensten van het ministerie van Financiën en de douane in één instelling, de Autoridade Tributária, de ‘Belastingsautoriteit’. “Belastingen helpen innen is ook ontwikkelingssamenwerking”, vindt Marc Deneer, hoofd van de Belgische ontwikkelingssamenwerking in Maputo. “Als we zeggen dat het land te hulpafhankelijk is, dan moeten we de overheid aanmoedigen om die afhankelijkheid te verminderen. Verschillende donoren openden een gemeenschappelijk fonds en leveren technische expertise. België heeft 3 miljoen euro voorzien voor het fonds.”
20 NOVEMBER-DECEMBER 2011 I dimensie 3
Goed besteed geld, meent ook het IMF. De Belastingsautoriteit beschikt volgens het Muntfonds over een sterk leiderschap, de belastingsinning verloopt alsmaar beter en de fiscale wetgeving is behoorlijk. Tussen 2006 en 2009 stegen de belastingsinkomsten nominaal met 70% en werden zowat 578.000 nieuwe belastingplichtigen ingeschreven. De opbrengst in 2009 komt overeen met 17,7% van het bnp. Helemaal niet slecht. Wel moet nog één en ander vereenvoudigd worden en dient er een gedecentraliseerd kadaster te worden opgezet. Volgens professor Castel-Branco genieten de grote bedrijven veel te veel fiscale voordelen op hun investeringsprojecten. “Terwijl zij wel belastingen kúnnen betalen, in tegenstelling tot tweederde van de bevolking dat onder de armoedegrens leeft. Strenger innen is echter niet evident in een land waar de politieke en economische elites overlappen, en afhankelijk zijn van een handvol grote bedrijven.” Maar voor de Belastingsautoriteit is het bloedserieus. De minister van Financiën reikt diploma’s uit aan de meest verdienstelijke belastingbetalers. ‘Verdien jij de trofee voor beste belastingsbetaler?’ staat op een promotiefolder te lezen. Niet het bedrag is bepalend, dan wel het voorbeeld van ethisch gedrag. Ethisch omgaan met geld. Het is er uit. Dezer dagen vindt wereldwijd de vraag naar een ethische omgang met geld van langs om luider weerklank in de krantenkolommen. Niet enkel protestbewegingen als Occupy Wall Street en de indignados vinden het roekeloze spenderen niet langer kunnen, ook een steeds groter wordende groep van financiële experts en de hogere middenklasse denkt er net zo over. Of het nu gaat om overheden, banken, investeringsfondsen of verzekeringsmaatschappijen, ze beheren allen grote portefeuilles met de centen van de mensen. En daar wordt best niet mee gesold, ook niet in Mozambique. THOMAS HIERGENS
© DGD / Thomas Hiergens
PARTNERLAND
is de achilleshiel van dit land” KLIMAATVERANDERING KNAAGT AAN DE MOZAMBIKAANSE VOEDSELPRODUCTIE De productiviteit van de Mozambikaanse landbouw gaat er op achteruit. In de droge streken heerst elk jaar voedselonzekerheid. Experts wijzen diverse oorzaken aan : regens die te laat komen, droogtes en overstromingen, het aarzelende landbouwbeleid, de verslechterde bodemvruchtbaarheid en zelfs de mentaliteit van de bevolking. België en de FAO steunen de kleine boeren in hun zoektocht naar lokale oplossingen.
H
et landbouwbeleid in Mozambique heeft weinig zoden aan de dijk gebracht. In de voorbije 6 jaar is de voedselproductie per hoofd van de bevolking gedaald met 9%. In alle rapporten staat te lezen dat de productiecapaciteit bijzonder laag is. Ondertussen groeit de bevolking met 2,5% per jaar.
Regenseizoen komt later Wanneer het regenseizoen meevalt, zijn zo goed als alle gemeenschappen zelfvoorzienend. Dan produceren ze genoeg om aan hun behoeften te voldoen. Feit is echter dat het regenseizoen alsmaar later komt. Ook verhinderen slechte wegen en weinig investeringsmiddelen het
De regens komen later dan in het verleden vermarkten en stockeren van voedsel. Bij magere oogsten hebben vele gezinnen bijgevolg onvoldoende te eten tijdens het droogseizoen. Er werden geen voedselreserves opgeslagen en de centen om extra voedsel te kopen zijn er niet. Spreekt men over de voedselproblematiek, dan komt water steevast als eerste punt bovendrijven. Anna Chapo, Districtshoofd van Gondola: “Water is de achilleshiel van dit land, zowel om te drinken als voor de landbouw. Het gebrek - en soms de overvloed - eraan, zorgt dat mensen ziek
worden en langdurig eenzijdig eten. De klimaatverandering maakt de situatie alleen maar erger. De regens komen later dan in het verleden.” Het districtshoofd weet ook dat banken geen kredieten durven verstrekken aan kleine boeren. “Boeren is in deze onstabiele klimatologische omstandigheden een risicovolle activiteit. De banken vrezen slechte oogsten, met als gevolg leningen die niet worden terugbetaald.” Kan microfinanciering een oplossing zijn? “Er zijn hier amper instellingen die microkredieten verstrekken. Eén Mozambikaans bedrijf doet het wel, GAPI, maar vraagt 45% interest.”
De boerenbeweging Pogingen om de charismatische Ismael Ossemane mijn vragen voor te leggen over de uitdagingen van de landbouw, stranden telkens op een lang uitgesponnen verhaal over hoe het allemaal begon. Ismael Ossemane is stichtend lid en exdirecteur van de Nationale Boerenbeweging van Mozambique (UNAC) en uitgegroeid tot het boegbeeld van de kleine boeren.
dimensie 3 I NOVEMBER-DECEMBER 2011 21
“WATER
is de achilleshiel van dit land”
Waarom de productiviteit zo laag is? Omdat Mozambikanen het al voldoende vinden als ze zichzelf kunnen voeden “Wat ik denk over de lage productiviteit van de landbouw? De overheid doet bitter weinig. De neoliberale politiek komt allerminst de kleine boeren ten goede, wel de grote landbouwmultinationals. Dat heeft zo weinig opgeleverd voor de doorsnee Mozambikaan, dat zelfs Wereldbank en IMF kritischer geworden zijn ten aanzien van het landbouwbeleid.”
Veldscholen Vertrekken van de wensen van de kleine boeren. Het is het adagium van de FAO, de Voedsel en Landbouworganisatie van de VN. Met steun van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking heeft de FAO in Mozambique Farmer field schools opgezet. Zo’n veldschool vertrekt uit de idee dat boeren best leren door gezamenlijk hun problemen te bespreken en te experimenteren met teelten. Het helpt hen inzichten verwerven om hun eigen teelten te verbeteren.
© DGD / Thomas Hiergens
“Van bij de onafhankelijkheid liep het eigenlijk al mis. Om het platteland te socialiseren, werden boerencoöperatieven opgericht naar Sovjetmodel. Maar de burgeroorlog en de topdown structuur hypothekeerden het welslagen van de coöperatieven. Het was geen initiatief van de basis, ondanks het model van collectieve landbouw.” In 1987 organiseerde men een nationale conferentie om te discussiëren over de toekomst van het platteland. Meer dan duizend boerenvertegenwoordigers, ingenieurs en advocaten zakten voor wekenlang af naar Maputo. In de wandelgangen groeide al snel het idee van een nationale boerenbeweging. Het werd op slag het belangrijkste agendapunt van de conferentie. “De boerenbeweging werd zo populair dat men honderden kilometers liep om ons te vinden in Maputo. Maar men vergiste zich. UNAC was geen koepelorganisatie van boerenverenigingen, wel een beweging van individuele boeren. Men vroeg ons om financiële steun en technische expertise, maar we hadden geld noch concrete projecten. Het was veeleer een vat vol ideeën. Pas in 1993 werd de boerenbeweging officieel boven de doopvont gehouden. Het sleepte allemaal lang aan…”
Na de opleiding van 15 dagen starten de begeleiders een veldschool op in hun eigen gemeenschap.
22 NOVEMBER-DECEMBER 2011 I dimensie 3
Elke veldschool wordt gefaciliteerd door een begeleider. Tijdens een opleiding van 15 dagen leren de begeleiders technieken om boeren bij te staan in een veldschool. Eenmaal opgeleid, starten ze een veldschool op in hun eigen gemeenschap. De boeren kiezen zelf wat ze willen bijleren, waarmee ze experimenten en hoeveel ze de begeleider betalen. Dat laatste moet er voor zorgen dat de begeleider zijn werk goed doet. “Vele veldscholen kiezen ervoor om te leren lezen en schrijven of om gezondheidsproblemen te bespreken, heel belangrijk voor de vrouwen”, vertelt José Matsinge, verantwoordelijk voor de farmer field schools in Mozambique. In een veldschool in Chimoio sensibiliseert men over hiv/aids door theaterstukjes op te voeren. “Niet evident, want een heel gevoelig thema. Deze vrouwen zouden het wellicht niet vanzelf hebben gedaan, maar met de steun van de veldschool durven ze meer. Mooi om zien.” Vrouwen nemen het gros van het werk op ‘t veld voor hun rekening. Ze blijven thuis om voor het gezin te zorgen en te boeren. Als ik bij vrouwen pols naar wat hen het meest zou helpen, opperen ze vaak materialen die de harde labeur kunnen vervangen: waterpompen, ossentractie om te ploegen, tractoren… Als ik vraag naar wat ze het liefst doen, flappen ze er collectief ‘o mercado’ (de markt) uit. Ze kletsen
PARTNERLAND
Onze leerlingen komen twee weken naar school op internaat, dan gaan ze twee weken naar huis. Zo kunnen ze de kennis meteen in de praktijk toepassen.
© DGD / Thomas Hiergens
liever met vriendinnen op de markt terwijl ze hun producten slijten, dan te zwoegen op ‘t land. Je kan hen geen ongelijk geven. Op mijn vraag waarom de productiviteit zo laag is, antwoordt José Matsinge verrassend. “Omdat Mozambikanen het voldoende vinden als ze zichzelf kunnen voeden. De drang om grootschalig te werken en te commercialiseren, is eigenlijk afwezig. Het is dus, naast andere factoren, ook een kwestie van mentaliteit.”
Landbouwklas Omdat je er beter van jongs af aan mee begint, heeft de FAO een programma van Junior farmer field and life schools uitgetekend. Daarbij richten scholen landbouwklassen in waar 12- tot 18-jarigen twee uur per dag les krijgen. Naast landbouwactiviteiten leert men er ook ‘levensvaardigheden’: ziektes vermijden, prijzen onderhandelen, kinderarbeid voorkomen... Het gros van de toegelaten leerlingen zijn wezen waarvan de ouders gestorven zijn aan hiv/aids. Maar zeker niet uitsluitend weeskinderen, want dat zou de leerlingen stigmatiseren. Doel van de FAO is om de Junior farmer field and life schools te integreren in het standaard curriculum van het secundair onderwijs. Een school die de
Vroeger kwamen we het hele jaar door met onze teelten, nu niet meer door het verkorte regenseizoen. We zagen op enkele decennia tijd het klimaat veranderen
DINIS DE SOUSA PINTO SEMBEIA IN ZIJN BUREAU.
landbouwklassen in zijn curriculum heeft opgenomen, is de Escola Profissional Familiar Rural de Gorongosa, ondersteund door de Belgische ngo DISOP en de Belgische Ontwikkelingssamenwerking. Schooldirecteur Dinis De Sousa Pinto Sembeia ontvangt ons in zijn lege bureau. “We leren onze studenten professionele vaardigheden aan, volgens een speciale pedagogische aanpak. Ze komen twee weken naar school op internaat, dan gaan ze twee weken naar huis. Zo kunnen ze de kennis meteen in de praktijk toepassen. Na drie jaar studeren ze af met een concreet ondernemersproject. Vaak is dat hoe men landbouwproducten beter kan opslaan en vermarkten.”
Teeltcycli en klimaatverandering Elk jaar opnieuw zaaien de meeste boeren eerst teelten met een lange groeicyclus. Als ze merken dat de oogst niet genoeg dreigt te zijn, zaaien ze teelten bij met een korte groeicyclus. Zo proberen ze in te spelen op magere oogsten. “Vroeger kwamen we het hele jaar door met onze teelten, nu niet meer door het verkorte regenseizoen”, klaagt boerin Maria in Chinete. “We zagen op enkele decennia tijd het klimaat veranderen. Dat heeft een nefaste impact op onze manier van leven en ons voedingspatroon.” Maria heeft gelijk. De verandering van het klimaat uit zich in regens die later komen en intensiever worden. Dat zorgt voor meer droogtes en overstromingen. Ofwel is er te weinig, ofwel te veel water. Met driestere natuurrampen tot gevolg.
BOERIN MARIA WEET WAAROVER ZE HET HEEFT.
© DGD / Thomas Hiergens
Rampenbeheer “De klimaatverandering heeft een serieuze impact op de natuurrampen in Mozambique.” Nádia Vaz, verantwoordelijke Rampenbeheer bij het Wereldvoedselprogramma van de VN (WFP) in Mozambique, zwaait met een studie die een stijging aantoont van het aantal natuurrampen de voorbije 10 jaar. “De lange droogtes treffen
vooral het droge Zuiden. Overstromingen zie je in de rivierbekkens van de Zambezi en de Limpopo en aan de grote rivierdelta’s.” In 2000 werd Mozambique opgeschrikt door een erg grote overstroming. Het bekendste beeld van de ramp was dat van Sofia Pedro die een dochter baarde in een boom. Sofia en de kleine Rosita werden wereldnieuws. De internationale mediatisering en de kritiek dat de noodhulp traag op gang was gekomen, heeft de overheid er toe aangezet lessen te trekken uit de ramp. Vandaag is rampenpreventie er goed ontwikkeld, onder leiding van het Nationaal Instituut voor Rampenbeheer. Onder rampen verstaat men droogtes, overstromingen, cyclonen en aardbevingen. “Het waarschuwingssysteem staat op poten, maar we kampen nog met een capaciteitsprobleem”, zegt Nádia Vaz. “Dit is een heel groot land, met soms erg moeilijk bereikbare streken. De meest kwetsbare droogtegebieden zijn gelukkig ook de minst bevolkte.” Bij overstromingen in het Zambezibekken werkt het systeem goed, in het Limpopobekken minder. “De omringende landen waarschuwen ons wanneer er overstromingen aankomen of wanneer ze de sluizen van dammen openzetten. Er is echter maar 1 radio per district, en sommige districten zijn zo groot als Swaziland”, vergelijkt Nádia Vaz. “Het is bijgevolg moeilijk om alle informatie tijdig te communiceren in die grote districten.” Opnieuw is water de uitdaging bij uitstek. In het (ingekorte) regenseizoen wil Mozambique het water meer opvangen, om het te gebruiken als de droogte toeslaat. Rainwater Harvesting heet zoiets. Mogen de natuurgoden die plannen gunstig gezind zijn.
THOMAS HIERGENS
dimensie 3 I NOVEMBER-DECEMBER 2011 23
MUSEUM
AFRIKAMUSEUM VERVELT VAN KOLONIAAL
NAAR MODERN Het laatste koloniale museum ter wereld. Met die riedel kan het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika zich nog een dik halfjaar in de kijker werken. Daarna gaat de deur dicht, om pas in 2015 volledig gemoderniseerd te worden herboren. Los van het oude imago, blik op de toekomst. Een laatste tentoonstelling blikt speels achter de schermen.
H
Joseph Conrad’s ‘Heart of Darkness’. Daar gaat men nu voorgoed komaf mee maken. Het Afrikamuseum wordt de komende jaren op 21e eeuwse leest geschoeid. Niet alleen de huidige permanente collectie wordt opgedoekt. De renovatie voorziet een ander tentoonstellingsparcours, een ondergrondse galerij, een nagelnieuw onthaalpaviljoen, een gemoderniseerde patiotuin…, zonder het historische karakter van het gebouw te negligeren, want ook dat wordt gerestaureerd. Een bijzonder ingrijpende renovatie dus, de meest betekenisvolle in zijn 100-jarige bestaan. Daarom wil de laatste tentoonstelling voor De Grote Renovatie de bezoeker meenemen langsheen zijn oude geschiedenis. ‘Uncensored, kleurrijke verhalen achter de schermen’ vertelt anekdotische verhaaltjes die een intrigerende schets geven van hoe het museum geworden is tot wat
© Jo Van de Vijver @ MRAC
et Afrikamuseum gaat voor minstens drie jaar dicht. Het bericht liet liefhebbers van Centraal-Afrika, brousseonderzoek en ontwikkelingssamenwerking verbijsterd achter. Maar de bedoeling is om frisser en sterker voor de dag te komen in de 21e eeuw: ‘reculer pour mieux sauter’, zeg maar. Into the 21st century. Het museumgebouw dateert van 1910. De laatste ingrijpende aanpassingen gaan terug tot Expo 58. De permanente tentoonstelling is sterk verouderd en staat in schril contrast met de hedendaagse collecties en het modern wetenschappelijk onderzoek. Als laatste in zijn soort ademt het museum nog steeds koloniale grandeur, het resultaat van breed opgezette jachtpartijen en vroegrijp avonturisme. De geesten van Henry Morton Stanley en Leopold II zijn er gewoonweg niet weg te denken, alsof het instituut is weggeplukt uit
De kelders van het Afrikamuseum staan boordevol jachttrofeeën.
24 NOVEMBER-DECEMBER 2011 I dimensie 3
‘Uncensored, kleurrijke verhalen achter de schermen’ loopt van 23 september 2011 tot 8 juli 2012. Daarna gaat het museum drie jaar dicht. Rep u naar Tervuren voor het te laat is.
het is. Het gaat voor een keer niet over Afrikaanse fauna en flora, dan wel over het museum zelf. “In het museum ziet men slechts 1% van de collecties, de rest staat opgeborgen achter de schermen”, vertelt Kristien Opstaele, hoofd communicatie van het museum. “Zo beschikken we over honderden antilopenkoppen en olifantenschedels. Ze werden ons veelal cadeau gedaan door privéverzamelaars. Wetenschappers verrichten er heel wat onderzoek op, maar de bezoeker krijgt ze niet te zien.” ‘Uncensored’ is hét moment om de geheimen van het museum te besnuffelen. Zo zijn er de bustes van kunstenaar Arséne Matton. Matton werd in 1911 uitgestuurd naar Leopoldstad (nu Kinshasa) om er beelden te maken van Congolezen. Om tot matrijzen te komen voor de bustes, plaasterde hij de hoofden van zijn modellen. De matrijzen gaven zo goed de onvolmaaktheden van het gelaat weer dat rimpels, schedelbulten en littekens zichtbaar werden op de beelden. “Het plaasteren moet de Congolese modellen de stuipen op het lijf hebben gejaagd”, weet Kristien Opstaele. “Op een van de beelden staat de angst van ‘s mans gezicht af te lezen.” Of het verhaal van de boot van Henry Morton Stanley. In een van de vele kelders staat een hoopje oud metaal. Lange tijd ging het schroot door voor ‘onderdelen van de boot van Stanley waarmee hij het hart van Centraal-Afrika ontdekte’. Tot een onderzoeker Stanley’s dagboek aandachtig doornam. En wat bleek? Stanley voer met een houten boot op de Congostroom. Weg mooi verhaaltje. Het roestig gevaarte degradeerde eensklaps van ‘edelmetaal’ tot schroot. THOMAS HIERGENS
OP STAP MET
is meer dan
Wie? Margot Ehrlich, voormalig vrijwilligster van Quinoa, geeft opleiding in ontwikkelingseducatie.
Wat? Groepsleider van Internationaal Project van Quinoa in de Filippijnen, samen met de lokale ngo PDG.
Waarom? Om zich open te stellen voor andere culturen en in te zetten voor sociale verandering.
in een gemeenschap in het Zuiden begeleid door een lokale partner, zodat men met eigen ogen de realiteit op het terrein kan vaststellen en van dichtbij ervaart voor welke uitdagingen de lokale bevolking elke dag staat, en (3) een opleiding bij terugkomst om lessen te trekken uit de ervaring. Afhankelijk van de partner en de regio krijgt de onderdompeling in een gemeenschap een verschillende invulling. Ze stelt de vrijwilligers in staat gemeenschapswerk te doen, dan wel de verschillende aspecten van het werk van de lokale ngo te ervaren. In de Filippijnen hebben we meegewerkt aan de installatie van een viskweekvijver. We werden er ook, samen met onze gastgemeenschap, ingelicht over de knelpunten van de mijnbouw, de onteigeningen op het platteland en in de steden, en de belemmering van de fundamentele vrijheden. In dit proces vervult de lokale partner een centrale rol. Hij houdt zich niet alleen bezig met de logistieke kant van het onthaal, maar vergezelt de vrijwilligers in hun zoektocht en helpt hen meer inzicht te verwerven in de realiteit ter plaatse. Voor mij persoonlijk was deze ervaring een goede leerschool. Ik was al in contact gekomen met partnerschappen tussen ngo’s uit het Zuiden en ngo’s uit het Noorden, rond ontwikkelingsprojecten in het Zuiden. Maar ik vond dat daar de ngo’s uit het Noorden te veel de bovenhand namen. Door mijn ervaring met Quinoa ben ik op
een ander soort partnerschap gestoten. Partners werken er samen op voet van gelijkheid en ze streven gemeenschappelijke doelstellingen na die burgers in het Zuiden én in het Noorden stimuleren in hun engagement. De ngo PDG was een openbaring voor de sector waar ik uit kom, het maatschappelijk werk. Het team van de ngo slaagde erin de gemeenschap heel nauw bij de activiteiten te betrekken. En de demarches van de gemeenschap op het terrein hingen nauw samen met de demarches die de ngo als pleitbezorger doet. Kortom, deze ervaring lijkt een persoonlijke reflectie te hebben op gang gebracht, zowel voor mij als voor de andere deelnemers. Elk van ons vond antwoorden op de meest uiteenlopende vragen. De contacten en ontmoetingen waren allemaal bronnen van inspiratie en collectieve motivatie. Ze bevrijdden ons van het gevoel van machteloosheid dat we ten aanzien van de wereld ervaarden, en gaven ons de kracht om onze aandacht te richten op actie. Dankzij deze ervaring ontdekte ik de diepere dimensies van de internationale solidariteit en kon ik, dag na dag, mijn persoonlijke solidariteit inzetten voor een andere samenleving.
ONLINE www.quinoa.be
© Quinoa
H
et Internationaal Project houdt voor Quinoa geen verband met humanitair toerisme (je gaat niet op reis om te ‘helpen’), en heeft ook niets te maken met eerlijk toerisme (reizen is geen doel op zich). Het Internationaal Project is een proces dat de vrijwilligers bewust wil maken van de complexiteit van onze wereld, de huidige uitdagingen met een kritisch oog wil bekijken en de capaciteit wil versterken van iedereen die zich inzet voor een rechtvaardige wereld. Het proces kent drie fasen: (1) opleidingen voor het vertrek (over de ongelijkheid tussen Noord en Zuid en over de interculturele demarche), (2) een onderdompeling van een maand
reizen
dimensie 3 I NOVEMBER-DECEMBER 2011 25
EINDELOZE OP EEN EINDIGE PRILLE IDEEËN VOOR EEN
De wereld waadt door financieel troebele wateren. Hervormingen dringen zich op. Want bovenal moet de economische groei gevrijwaard blijven. Groei is immers dé voorwaarde voor welvaart. Maar klopt dat wel?
K
an de economie eindeloos groeien op een planeet met eindige grondstoffen? Sommigen menen van niet. Vooral in Europa groeit een beweging die opkomt voor ‘ontgroeiing’ of een ‘krimpeconomie’ (décroissance in het Frans, degrowth in het Engels). De aanhangers zoeken alternatieven die niet gebaseerd zijn op groei. Eén van de pleitbezorgers is Tim Jackson, auteur van ‘Welvaart zonder groei’. Daarin geeft hij als eerste een aanzet hoe een economie zonder groei er kan uitzien. We legden zijn ideeën voor aan Brieuc Van Damme, econoom bij de denktank Itinera en aan de Universiteit Gent. Hij werkt momenteel een visienota uit over ontgroeiing voor de Stichting Toekomstige Generaties.
Waarom groei? Economische groei verwijst naar de groei van het BBP, het bruto binnenlands product. Het BBP meet de toegevoegde waarde van alle goederen en diensten die een land levert. Waarom is die groei zo onontbeerlijk? Brieuc Van Damme is categoriek: “Groei is nodig. Vooreerst omdat het via belastingen de overheidsfinanciën voedt. En die overheid moet onder meer de (stijgende) lonen betalen van haar ambtenaren, de pensioenen, leerkrachten, verpleegsters en nog veel meer. Het is ook nodig voor de bedrijfswereld die de schatkist moet vullen. Stel, ik ga naar de bank en leen een miljoen euro om een bedrijf op te starten. De bank staat dit toe op voorwaarde dat ik het ontleende bedrag met interest kan terugbetalen. En daarvoor is winst, en dus groei, nodig. Eigenlijk berust heel ons sociaal en economisch model op
groei. Zonder groei valt het systeem op termijn als een kaartenhuisje uiteen.” Tim Jackson legt het als volgt uit. Ons economisch systeem is gestoeld op concurrentie en winst. Bedrijven proberen hun goederen en diensten zoveel mogelijk aan de man te brengen, omdat ze winst willen maken. Om de lonen van hun werknemers te bekostigen, om hun leningen af te betalen, om hun aandeelhouders een dividend (winstaandeel) uit te keren. Maar ook om te investeren in onderhoud en in goedkopere en betere producten om zo een stapje voor te blijven op de concurrentie. Om die winst te realiseren streven bedrijven naar lage productiekosten. Ze zullen spontaan besparen op arbeid, grondstoffen en energie. Met eenzelfde of lagere input willen ze meer produceren. Voortdurende technologische verbeteringen maken dit mogelijk. Alleen zijn er daardoor steeds minder mensen (arbeid) nodig. Om toch iedereen aan het werk te houden en een inkomen te verschaffen, moet de economie groeien. Gebeurt dit niet of te weinig, dan verliezen mensen hun baan. De overheid dient dan meer werkloosheidsuitkeringen te betalen (terwijl de inkomsten uit belastingen dalen), de mensen consumeren minder en de bedrijven hebben minder inkomsten. Daardoor groeit de werkloosheid nog meer aan en zo meer. Een vicieuze cirkel. Dat geldt althans voor het huidige economische model. Tot nu toe bestaat er geen alternatief dat kan aangeven hoe de klassieke macro-economische indicatoren (productie, consumptie, investeringen, handel, kapitaalstock, openbare uitgaven, arbeid, geldaanbod, enz.) reageren wanneer kapitaal zich niet opstapelt. De
26 NOVEMBER-DECEMBER 2011 I dimensie 3
Zij die hopen dat groei zal leiden tot een materialistisch Utopia zijn gedoemd te worden teleurgesteld. We hebben gewoon niet de ecologische basis om deze droom te vervullen. TIM JACKSON
Canadese econoom Peter Victor ondernam wel een poging in die richting. Hij testte een model met meer openbare dan private investeringen, arbeidstijdverdeling en een groen belastingstelsel. Na verloop van tijd stabiliseert een dergelijke economie zich binnen ecologische grenzen, ook met zeer weinig groei. Jackson beroept zich op Victors bevindingen.
ECONOMIE
GROEI PLANEET? ECONOMIE VAN DE TOEKOMST
Canada 0.03
4.7
2.0 Verenigd Koninkrijk 0.06
Centraal- en Oost-Europa 0.18
1.3
Eurozone 0.33
1.8 Verenigde Staten 0.31
GOS* 0.14
8.0
Midden-Oosten en Noord-Afrika 0.42
2.2 Mexico 0.11
10.6
6.8
4.3
1.1
Rusland 0.14
China 1.34
Japan 0.13
0.6
India 1.23
4.9
Subsahara-Afrika 0.80
5.8
Brazilië 0.20
5.5
Indonesië 0.24
3.9 10
Latijns-Amerika en Caraïben 0.28
Australië 0.02
4.6
3.1
5
1 0
Groei BBP (2001-2011) in %
BBP per persoon (2010) In 1000 $, gecorrigeerd voor gelijke koopkracht 10
OPKOMENDE LANDEN <5
5
5-10
10-16
30-35
35-40
> 40
RIJKE LANDEN
1 0
Bevolking 2010, miljard
* Gemenebest van Onafhankelijke Staten Bronnen: IMF, VN, The Economist
dimensie 3 I NOVEMBER-DECEMBER 2011 27
EINDELOZE GROEI OP EEN
EINDIGE PLANEET?
Eindige grondstoffen HOEVEEL JAAR NOG MET EEN WERELDVERBRUIK AAN HET TEMPO VAN VANDAAG AAN DE HELFT VAN HET VERBRUIKSTEMPO VAN DE VS 150 143
116 100 90
JAREN
Economische groei verbruikt grondstoffen en energie. Nochtans zijn de voorraden aan minerale ertsen (ijzer, koper, cobalt…) en fossiele brandstoffen (petroleum, aardgas, steenkool) beperkt. Volgens het VNmilieuprogramma (UNEP) verbruikt een gemiddelde burger in het Westen vandaag al 16 ton essentiële grondstoffen per jaar, in sommige landen zelfs 40 ton. Nu ook in reuzenlanden als China en India de ‘Westerse’ consumptie zich in gang trekt, zal het globale verbruik almaar toenemen. Hoe lang kunnen we zo doorgaan? De meningen daarover lopen uiteen. De voorraden fossiele brandstoffen zouden ‘enorm’ zijn. Maar ‘strategische mineralen’ zoals koper, tin, zilver, chroom en zink kunnen binnen 40 jaar op zijn, als de hele wereld grondstoffen zou verbruiken aan de helft van het tempo van de VS. Voor sommige zeldzame ‘kritische’ materialen is het mogelijk nog sneller afgelopen. Deze worden veel gebruikt bij nieuwe, vaak groene, technologieën, zoals indium en gallium in zonnepanelen, en zeldzame aardmetalen in elektrische wagens en windmolens. De overblijvende voorraden zijn vaak moeilijker bereikbaar (dieper in de aardkorst, in modder op de oceaanbodem). Hun ontginning kan het milieu meer verstoren.
50
59 45 36
42
38
BRIEUC VAN DAMME
40
29 19 0
URANIUM
GOUD
(wapens, (juwelen, elektriciteitscentrales) tandverzorging)
LOOD
(loden buizen, batterijen)
13 4
9
8 NIKKEL
(batterijen, wieken van turbines)
ZILVER
(juwelen, katalysatoren)
INDIUM (LCD’s)
20 TANTALIUM (GSM’s, cameralenzen)
KOPER
(draad, munten, sanitair)
CHROMIUM (chroomplaten, verf)
METALEN EN GEBRUIK Bron: Armin Reller, University of Augsburg; Tom Graedel, Yale University
Nog uitdagingen Onze eindige planeet staat voor nog meer uitdagingen. Er zijn niet alleen de miljarden mensen in het Zuiden die hun ontwikkeling op gang brengen. De bevolking blijft ook toenemen. In 2050 zouden er 9 miljard mensen zijn, of misschien wel meer. Ten slotte is er de klimaatverandering. Onze manier van leven – vooral dan in het Westen – stoot broeikasgassen uit, waaronder CO2, die de temperaturen opjagen. Het Internationaal klimaatpanel stelt dat de temperatuur wereldwijd niet meer dan 2°C mag stijgen om de aarde leefbaar te houden. Om dat te halen moeten de meeste industrielanden tegen 2050 hun gebruik van grondstoffen op één tiende terugbrengen. Dat is ook nodig om voldoende grondstoffen ter beschikking te stellen voor de behoeften van het Zuiden.
Efficiëntie en rebound
Onbeperkte, nietduurzame groei is niet meer van deze tijd.
61
57
Vooral de ‘ontgroeiers’ brengen deze dramatische cijfers te berde. Van Damme vindt hen te alarmistisch. “Je moet realistisch zijn. Geen enkele politicus kan een krimp verkopen, laat staan een krimp van 90%! En we kunnen toch moeilijk een dergelijke extreme broeksriem als dictators opleggen.”
28 NOVEMBER-DECEMBER 2011 I dimensie 3
De meer ‘klassieke’ economen hameren er inderdaad op dat bedrijven spontaan streven naar een efficiënter gebruik van grondstoffen. Ze willen immers de productiekosten drukken. Zeker als de grondstoffen zeldzamer en dus duurder worden, is het voordelig om te investeren in alternatieve materialen of in technologieën die het verbruik van de grondstoffen beperken. Ontgroeiers wijzen dan weer op het ‘rebound-effect’. Minder grondstoffen gebruiken is oké, maar als de producten goedkoper worden, zullen de mensen er meer van kopen. In een systeem dat aanstuurt op groei en consumptie, zal het totale verbruik aan grondstoffen blijven toenemen. “Het rebound effect is aangetoond”, vult Van Damme aan. “Maar je kunt het opvangen door anders te werken. Het BBP meet de meerwaarde, en die is niet noodzakelijk materieel. Je kunt ook groeien door te investeren in meer en betere zorg voor kinderen en ouderen, gezondheid, onderwijs, onderzoek, kunst en creativiteit…” Meer groei betekent dus niet noodzakelijk meer verbruik en vervuiling.
CHRIS SIMOENS
ECONOMIE
DUURZAME ECONOMIE Tim Jackson stelt een aantal principes voor van een werkelijk duurzame economie met weinig of geen groei. Waar relevant confronteren we ze met de visie van Van Damme.
Arbeidstijdverdeling Toenemende arbeidsproductiviteit leidt tot minder banen. Als de groei het verlies aan banen niet meer compenseert, moet het werk over meer mensen verdeeld worden. De mensen zullen minder werken. Van Damme: “Ik geloof niet in minder werken. Bovendien zullen werknemers en vakbonden het loonverlies nooit slikken. We willen juist het arbeidspotentieel zo veel mogelijk gebruiken, maar het wel kanaliseren naar maatschappelijk waardevollere sectoren. Niet door mensen te verplichten, wel door hen te sensibiliseren en duwtjes in de rug te geven. We stellen bijvoorbeeld een loopbaanrekening voor. Dat houdt in dat mensen met hun bijdragen voor de sociale zekerheid ook een rugzakje voor zichzelf opbouwen. Op momenten dat ze er zin in hebben, kunnen ze gerust meer werken zodat hun rugzakje aandikt. Met dat rugzakje kunnen ze tijdens hun loopbaan af en toe gas terugnemen: om voor de kinderen of de ouders te zorgen, om zich bij te scholen. Ze kunnen er ook werkloosheid mee overbruggen. De loopbaanrekening fungeert dus als een verplicht spaar- en activeringssysteem. Mensen worden verplicht geld opzij te leggen, onder meer voor activiteiten die de economie vandaag nog onvoldoende naar waarde schat.” Meer aandacht voor nietmateriële zaken Vandaag is geluk al te zeer afhankelijk van materieel bezit. Om groei in stand te houden brengen bedrijven snel nieuwe producten op de markt (bijvoorbeeld van GSM tot iPad). Om erbij te horen moet je die wel aanschaffen, want het oudere, nochtans goed werkend, product is meteen uit de mode. Zeker in samenlevingen met grote ongelijkheid is de drang groot om de sociale status te bevestigen. Een maatschappij die minder de nadruk legt op ‘hebben’ is een deel van de oplossing, vindt Tim Jackson. Eenvoudige zaken leveren meer duurzaam geluk: liefde geven en ontvangen (vrienden, familie), respect genieten van je gelijken, een zinvolle bijdrage
leveren aan de gemeenschap, zelfontplooiing binnen grenzen (tuinieren, wandelen, kunst…). Volgens Van Damme kan je consumptie niet verbieden. “Duurzaamheid kan er alleen komen via democratie en vrijheid, en dus ook de vrijheid om te consumeren. Het is vooral belangrijk een correcte prijs te vragen die de ‘negatieve externe kosten’ incalculeert. Zoals milieuschade of het feit dat uw appels uit Nieuw-Zeeland komen.” Ook de loopbaanrekening stimuleert de mensen om geluk te vinden in nietmateriële zaken zoals zorg voor kinderen en ouders en creatieve hobby’s. Dergelijke niet-materiële activiteiten moeten overigens economisch meer naar waarde geschat worden. Fiscale hervorming voor duurzaamheid Activiteiten die het milieu en de toekomst ondermijnen (bijvoorbeeld koolstofuitstoot of het gebruik van grondstoffen) moeten meer belast worden, arbeid kan ter compensatie minder belast worden. Onderzoek en onderwijs Alleen degelijk onderzoek is in staat de gigantische uitdagingen aan te gaan. De industrie moet minder grondstoffen en energie gebruiken en het probleem van de afvalberg moet opgelost worden. Cradle to cradle (wieg tot wieg) is één van de oplossingen. Het stelt voor alle producten zodanig te ontwerpen dat ze passen in een biologische of technische (metalen…) kringloop. Er is dus geen afval meer: een verbruikt product is ofwel mest ofwel zijn de verschillende onderdelen de grondstof voor nieuwe producten. Maar om het cradle-to-cradle-principe in de praktijk te zetten is nog veel onderzoek nodig. Ook moet nog veel meer ingezet worden op werkelijk hernieuwbare energiebronnen om de fossiele brandstoffen te vervangen. Ecologische investeringen Aansluitend bij het vorige punt moet dringend geïnvesteerd worden in energiezuinige gebouwen, duurzame
energiewinning, herinrichten van het elektriciteitsnet, beter openbaar vervoer, natuurbescherming, meer openbare ruimten (bibliotheken, groene ruimten)… Van Damme’s visie sluit hierbij aan. “Het gaat niet over ‘niet-groeien’ maar over ‘anders groeien’. Het gaat niet om minder kilometers afleggen, wel om minder met de auto te rijden. Dat kan als er degelijke alternatieven zijn: treinen met wifi waar je gegarandeerd een plaats vindt, huurfietsen aan het station…” Een overheid met een langetermijnvisie De overheid moet er vooral voor zorgen dat het algemene belang van de lange duur niet ondermijnd wordt door de particuliere belangen van het moment. Vandaag geldt eerder een kortetermijnvisie (tot de volgende verkiezingen). Van Damme bevestigt: “De overheid moet beleidshefbomen inzetten die leiden tot werkelijk duurzame groei.” Steun voor een ecologische transitie in ontwikkelingslanden Ontwikkelingslanden dienen middelen te krijgen om een zo groen mogelijke economie uit te bouwen. Dat kan vandaag al via de Global Environment Facility. Een taks op financiële transacties kan de pot spijzen. Van Damme: “Maar we kunnen die groene technologie niet van buitenaf opleggen, ze moeten het zelf vragen. En we mogen niet de fout begaan onze efficiënte industriële productie af te stoten zodat ontwikkelingslanden dezelfde producten op de markt brengen aan een hogere milieukost. Op die manier verschuiven we niet alleen het probleem, we maken het ook erger. Het is tijd om een ernstig debat te voeren over een ecologische invoerheffing op Europees niveau.” Overigens kan een dergelijke milieuheffing gebruikt worden om ontwikkelingslanden te steunen in hun ecologische transitie. Andere principes zijn: regulering van de financiële markten, welzijnsindicatoren naast het BBP, een economische waarde voor natuur.
Besluit: Naar een economische macro-economie Bovenstaande principes tonen alvast enkele krijtlijnen voor de waarachtig duurzame economie van de toekomst. Tim Jackson doet een aanzet en stimuleert de discussie. Her en der ontstaan initiatieven die over de voorstellen nadenken. Maar het is slechts een begin. Wat we nodig hebben, is een stevig doordacht, holistisch model voor de ecologische macro-economie van de toekomst. Hier is een mooie taak weggelegd voor jonge, dynamische economen, vanuit welke hoek ook. De common ground is er. Want één ding staat vast: met de huidige ongebreidelde, niet-duurzame groei haalt de planeet het niet. CHRIS SIMOENS
MEER WETEN?
Tim Jackson (2010) “WELVAART ZONDER GROEI” Serge Latouche (2006) “LE PARI DE LA DÉCROISSANCE” Peter Tom Jones & Vicky De Meyere (2009) “TERRA REVERSA” Paul Collier (2010) “DE GEPLUNDERDE PLANEET” (The Plundered Planet) www.stg.be (Stichting voor Toekomstige Generaties – binnenkort) Dirk Holemans et al. (2011) “WELVAREN ZONDER GROEI” www.mdbc.com (Cradle to cradle)
dimensie 3 I NOVEMBER-DECEMBER 2011 29
Puntkomma
EUROPESE COMMISSIE hertekent ontwikkelingshulp De wereld is volop in verandering: economische crisis, Arabische lente, de opkomende landen en de private sector als nieuwe hulpdonoren. Daarom stelt de Europese Commissie haar ontwikkelingsbeleid bij. Sleutelbegrip: een grotere doeltreffendheid van de hulp.
V
© gavialliance.org
oortaan zal de EU haar hulp concentreren op de allerarmste landen waar hulp echt een verschil kan maken. “Ik wil dat elke euro die mensen bereikt die het het hardst nodig hebben”, zegt Commissaris voor Ontwikkeling Andris Piebalgs. “Armoede bestrijden in het buitenland is voor de EU een ‘verzekeringsbeleid’ voor een stabiele en welvarende wereld.” De EU wil zich ook beperken tot die sectoren die essentieel zijn voor een duurzame langetermijngroei. Dat zijn onder meer: gezondheid, onderwijs, sociale bescherming, duurzame landbouw, schone energie, het stimuleren van een gunstig ondernemingsklimaat en goed bestuur.
Ook de budgetsteun wordt doeltreffender ingezet. Dat is de rechtstreekse injectie van geld in de staatsbegroting van het partnerland. In de beleidsdialoog zal de EU meer inspanningen vragen op vlak van mensenrechten, democratie en de rechtstaat. Budgetsteun moet ook bijdragen tot de strijd tegen corruptie en fraude. Ten slotte moedigt de Commissie de EU en haar lidstaten aan de taken beter te verdelen en meer werk te maken van gemeenschappelijke programma’s. “Met meer dan 50% van de globale hulp is de EU al de grootste donor ter wereld”, besluit Piebalgs. “Ik wil ervoor zorgen dat de EU ook de meest doeltreffende donor blijft.”
ONLINE www.ec.europa.eu/europeaid/index_en.htm > ‘Agenda for Change’
Forum voor doeltreffende hulp in Busan Van 29 november tot 1 december 2011 vindt in Busan (Zuid-Korea) het 4de Forum voor Hulpdoeltreffendheid plaats. 2.000 mensen zullen er zich buigen over de vooruitgang van de vijf principes van de Verklaring van Parijs. Daartoe behoren onder meer het lokale eigenaarschap, het vermijden van versplinterde acties en de afstemming van de ontwikkelingsprogramma’s op de ontwikkelingsstrategie van het partnerland. Op het forum komen ook thema’s aan bod zoals publiekprivate partnerschappen en de samenwerking met middeninkomenslanden. De Verklaring van Parijs is één van de mijlpalen op het palmares van het Comité voor Ontwikkelingshulp (DAC) van de OESO. Ondertussen geeft OESODAC al 50 jaar mee vorm aan de ontwikkelingshulp.
30 NOVEMBER-DECEMBER 2011 I dimensie 3
ONLINE www.oecd.org/dac
Europese Ontwikkelingsdagen in Warschau
Anders reizen Leuke, en vooral duurzame, reizen vereisen een degelijke voorbereiding. Wie zich terdege informeert over de lokale cultuur van een bestemming, kan achteraf met kennis van zaken een meer doordachte keuze maken.
© Commission européenne
Omdat tal van toeristische bestemmingen in ontwikkelingslanden gelegen zijn, staat de Belgische Ontwikkelingssamenwerking op het volgende vakantiesalon. De opzet is duidelijk: de bezoekers informeren over en sensibiliseren voor de ontwikkelingsthema’s.
De Europese Ontwikkelingsdagen in Brussel, 2010.
Rode draad van de zesde editie van de Europese Ontwikkelingsdagen zijn de banden tussen ontwikkeling en democratie. Achttien panels zullen van 15 tot 16 december 2011 in Warschau deze thema’s belichten vanuit verschillende hoeken.
D
e Europese Ontwikkelingsdagen (EDD – European Development Days) werden voor het eerst gehouden in 2006 en zijn uitgegroeid tot een van de belangrijkste discussiefora over ontwikkeling. De Belgische Ontwikkelingssamenwerking is reeds van bij het begin betrokken bij de EDD. Ze speelde een belangrijke rol bij het welslagen van editie 2010 in Brussel, georganiseerd onder het Belgisch voorzitterschap van de Europese Unie. Editie 2011 verschilt sterk van vorige edities, vermits men in Warschau vooral technische in plaats van politieke debatten zal voeren. Ook zal de toegang worden voorbehouden voor een zeer beperkt aantal deelnemers en zal het Ontwikkelingsdorp niet worden georganiseerd, omdat de site klein is. Dat is jammer, omdat de ruimte om te netwerken, die de stakeholders na aan het hart lag, een van de sterke punten was van de EDD. Het feit dat men concurrentie wilde vermijden met het Forum voor Hulpdoeltreffendheid (van
29 november tot 1 december in Busan, ZuidKorea) en de hervormingen bij EuropeAid verklaren gedeeltelijk de koerswijziging.
EUROPESE ONTWIKKELINGSDAGEN Georganiseerd door de Europese Commissie en het Poolse Voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie VAN 15 TOT 16 DECEMBER 2011 Copernicus Science Center van Warschau www.eudevdays.eu
Het Vakantiesalon biedt de gelegenheid om samen stil te staan bij het woord ‘vakantie’, vooral wanneer de gekozen bestemming een arm land is of een land in oorlog, een land dat getroffen is door een natuurramp of gebukt gaat onder een dictatuur. Let wel: de Belgische Ontwikkelingssamenwerking wil de bezoekers van het vakantiesalon geen schuldgevoel aanpraten. Integendeel, ze wil hen alleen maar helpen een aangename vakantie te beleven door meer gegevens te verstrekken over het land in kwestie en – waarom niet – hen warm te maken voor een duurzaam en verantwoord toerisme. De stand zal naast informatie ook ludieke animatie brengen. Buitenlandse Zaken zal op het vakantiesalon ook worden vertegenwoordigd door andere diensten die de bezoekers inlichten over het land van bestemming: reisadvies, visums, sanitaire situatie, aanbevolen inentingen, enz.
VAKANTIESALON VAN 2 TOT 6 FEBRUARI 2012 BRUSSELS EXPO – PALEIZEN 4 TOT 7 De stand van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking bevindt zich in Paleis 7.
ONLINE
ONLINE
www.eudevdays.eu
www.vakantiesalon.eu
dimensie 3 I NOVEMBER-DECEMBER 2011 31
Haal het Zuiden in huis ONTLEEN GRATIS DE TENTOONSTELLINGEN VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
U vindt alle info op www.dg-d.be en in onze nieuwe brochure.
© DGD/D. Ardelean
U wilt het Zuiden tot leven brengen in uw klas of vereniging, tijdens een Zuiddag of op een activiteit van de jeugdbeweging. U werkt voor een overheid, een vereniging, een school, een bedrijf of een ngo. Kortom, voor eender welke organisatie met een hart voor het Zuiden. U zoekt beeld en woord rond een mondiaal thema: water, klimaatverandering, verwoestijning, landbouw, voedselzekerheid, biodiversiteit, de Millenniumdoelen, de bossen in Congo… Ontleen dan gratis de tentoonstellingen en de interactieve stand van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking. We brengen het materiaal tot bij u en zetten het voor u op.
DGD - DIRECTIE-GENERAAL ONTWIKKELINGSSAMENWERKING Karmelietenstraat 15 • B-1000 Brussel Tel. +32 (0)2 501 48 81 • Fax +32 (0)2 501 45 44 E-mail :
[email protected] www.diplomatie.be • www.dg-d.be