nº
45ste jaargang / 16 maart 2012
6/
2012
TIJDSCHRIFT VOOR WATERVOORZIENING EN WATERBEHEER
thema Aqua Nederland / Rioleringsvakdagen NATUUR EN WATERBERGING ÉN WATERWINNING IN HUNZEDAL GRONDSTOFFEN UIT AFVALWATER EN MEST Q-KOORTS-BACTERIE IN AFVALWATER OP RWZI
&
groundwater levels
per...
sewage waterlevels op
We
rke
Aq
ST
ua
AN
D
nd
Ne
te
de
22
0
zie
n
rla
nd
• groundwaterlevels and sewage waterlevels per email at your disposal • up to 5 sensors per modem • integrated barometric compensation so no extra barometric sensors needed • battery life up to 10 years @ 1measurement / hour and 1 email / day • remotely reprogrammable • datastorage in your own SQL database • several automatic calculations (MSL, flow etc) • automatic conversion to Delft FEWS, Hydras, CSV etc
KELLER GSM2 modemlogger, life can be so simple.... KELLER Meettechniek BV Postbus 59 2810AB REEUWIJK
WWW.KELLER-HOLLAND.NL
Tel +31 182 399840 Fax +31 182 399841 E
[email protected]
Veiligheid contra economische belangen Eerder reageerde ik op deze plek al op de gevolgen van de nieuwe Omgevingswet van minister Schultz van Haegen (Infrastructuur en Milieu). Zij wil met deze wet de bureaucratie verminderen door de verantwoordelijkheid voor het afgeven van bouw- en waterveiligheidsvergunningen bij één loket onder te brengen, het liefst bij de gemeente. De waterschappen vrezen dat de veiligheid van dijken dan ondergeschikt raakt aan economische belangen, namelijk de verkoop door de gemeente van bouwgrond. Nu al leggen sommige
Redactie Peter Bielars (hoofdredacteur) Michiel van Zaane Jacques Geluk Postbus 122, 3100 AC Schiedam telefoon (010) 427 41 65 fax (010) 473 99 11 e-mail
[email protected] Bezoekadres: Stationsplein 2, Schiedam Redactiesecretariaat Dora Pompe Redactieadviesraad Jos Peters (voorzitter) (DHV) Jan Hofman (KWR Watercycle Research Institute) Daphne de Koeijer (gemeente Rotterdam) Johan van Mourik (SKIW) Joris Schaap (Aequator) Cees Verkerk (Vewin) Advertentieverkoop Roelien Voshol (010) 427 41 54 Brigitte Laban (010) 427 41 52 Mediaorder Carola Sjoukes (010) 427 41 09 fax (010) 473 20 00 Abonnementenservice (010) 427 41 08 (van 9.00 tot 12.00 uur) e-mail
[email protected] fax (010) 473 20 00 Abonnementsprijs € 113,- per jaar excl. 6% BTW € 149,- per jaar voor buitenland € 8,50 losse exemplaren excl. 6% BTW Abonnementen gelden voor één jaar en worden – zonder tegenbericht – automatisch verlengd. Opzeggingen dienen schriftelijk uiterlijk 6 weken voor het aflopen van de abonnementsperiode te geschieden aan bovenstaand postadres. Druk en lay-out DeltaHage grafische dienstverlening, Den Haag Copyright Nijgh Periodieken B.V., 2012 Het auteursrecht op de inhoud van dit tijdschrift wordt uitdrukkelijk voorbehouden. Overname van artikelen alleen na schriftelijke toestemming van de uitgever. www.vakbladh2o.nl
Peter Bielars
inhoud nº 6 / 2012 / *thema
H2O tijdschrift voor watervoorziening en waterbeheer verschijnt ééns per 14 dagen Officieel orgaan van Stichting tot uitgave van het tijdschrift H2O en haar participanten: - Koninklijk Nederlands Waternetwerk - Vewin - Kiwa Water Holding BV Uitgever Rinus Vissers
gemeenten de veiligheidsadviezen van het waterschap naast zich neer en laten ze huizen bouwen op plaatsen waar een grote kans bestaat op overstromingen of (grond)wateroverlast. Volgens Schultz blijven de waterschappen de eerstverantwoordelijke voor de waterveiligheid. Maar de nieuwe regelgeving bevestigt dit niet. De waterschappen zijn er daarom niet gerust op. Zij willen juist meer macht om onveilige bouwprojecten te kunnen voorkomen. Wat meer steun voor de waterschappen op dit punt zou welkom zijn.
4 / Combinatie Aqua Nederland Vakbeurs en Rioleringsvakdagen sleutel tot succes*
6 / Vierde World Water Forum Development
Report richt zich op risico’s bij steeds complexer waterbeheer
Michael van der Valk
8 / Atsma loopt warm voor natuurlijke aanpak wateroverlast
4
10
/ ‘World Zero Meter Cities’ werken hard aan bescherming tegen water Lilian Bernhardi en Hans Eikelenboom
13
/ Natuur en waterberging én drinkwaterwinning in beekdal Hunze Joost Hulsbos en Rob Nieuwkamer
17 / Grondstoffen uit afvalwater en mest Mirabella Mulder, Geert Notenboom, Miriam van Eekert en Marlies Kampschreur
8
20
/ Rotterdam maakt rioolgemalen energiezuiniger* Jason Zondag
25
/ Aqua Nederland Vakbeurs en Rioleringsvakdagen*
32 / Greenmills in Amsterdam: combinatie van
32
zuiveringstechnieken*
38 / Verenigingsnieuws 43 / Q-koorts-bacterie in afvalwater op
rioolwaterzuiveringsinstallaties
Ciska Schets, Lianne de Heer, Erik Koppenaal en Ana Maria de Roda Husman
46 / Fijnzeeftechnologie op de rwzi Remmie Neef, Bonnie Bult en Eddy van Opijnen
49
/ Grote wateroverspanningen bij praktijkproeven verkeersbelasting op waterkering Leo Kwakman, Nelle Jan van Veen en Erik van Soest
54 / Agenda
Bij de omslagfoto: De gemeente Rotterdam gaat bij de renovatie van rioolgemalen maatregelen nemen om ze energiezuiniger te laten werken (zie pagina 20) (foto: eric Fecken).
Combinatie Aqua Nederland Vakbeurs en Rioleringsvakdagen sleutel tot succes De combinatie van de Aqua Nederland Vakbeurs en de Rioleringsvakdagen in de Evenementenhal in Gorinchem slaat aan. Aqua Nederland begon in 2007 met zo’n 4.000 bezoekers. In 2010, het eerste jaar van de samenwerking, waren dat er 6.000 voor beide evenementen. Vorig jaar liep dat aantal fors op tot 9.000. Ook het aantal standhouders groeit gestaag: van zo’n 290 in 2011 naar zo'n 310 dit jaar, waarvan op 20, 21 en 22 maart ongeveer driekwart is te vinden op de Aqua Nederland Vakbeurs.
A
qua Nederland, de nationale vakbeurs voor waterbehandeling, -beheer en -technologie, is voor het zesde achtereenvolgende jaar het ontmoetingspunt voor iedereen die actief is in deze sector. Vooral bedrijven die zich richten op waterzuivering en -behandeling presenteren zich. Zij houden zich onder meer bezig met proces- en drinkwaterbereiding, afvalwater-, koel- en ketelwaterbehandeling, legionellapreventie, desinfectie, meet- en regeltechniek, pompen, filters, flowmeters, leidingsystemen, waterbouw, membraanbioreactoren, zwembadwaterbehandeling en laboratoriumonderzoek. Samen vormen de exposanten een representatief beeld van de waterbranche
4
H2O / 6 - 2012
op nationaal niveau. Naast de kennismaking met nieuwe producten en het vergaren van informatie kunnen ook de mogelijkheden tot netwerken voor bezoekers aanleiding zijn de beurs te bezoeken. Ten slotte biedt Aqua Nederland lezingen over specifieke onderwerpen en de laatste innovatieve technieken.
Rioleringsvakdagen
Op de Rioleringsvakdagen presenteren bedrijven zich die zijn gespecialiseerd in onder meer productie, installatie, onderhoud, inspectie en beheer van rioleringssystemen. Tevens zijn de dagen een platform voor ondernemingen die betrokken zijn bij de afvoer van afvalwater en overtollig
regenwater. De vakbeurs is te bezoeken op uitnodiging van de exposanten. Wie geen VIP-Relatiekaart heeft ontvangen, kan een kaart kopen voor 20 euro bij de beursreceptie op vertoon van een uittreksel van de Kamer van Koophandel.
Aqua Nederland
Aqua Nederland is de branchevereniging voor bedrijven die zich bezighouden met waterbehandeling door het leveren van relevante apparatuur, producten of diensten. De vereniging is opgericht in 1990 en telt nu circa 75 leden. Onder waterbehandeling verstaat de organisatie het in positieve zin beïnvloeden van de waterkwaliteit voor industriële of consumptieve doeleinden door
*thema
middel van kennis, apparatuur en milieuverantwoorde producten. Dit betreft dan niet alleen drinkwater, maar ook industrie- en afvalwater. “Wereldwijd komt water steeds hoger op de agenda te staan. De groeiende vraag naar water zal in de nabije toekomst leiden tot toenemende schaarste, zelfs in landen waar water nu nog een vanzelfsprekendheid is,” aldus Joost Timmerman, sinds vorig jaar voorzitter van Aqua Nederland. Volgens hem biedt dit mogelijkheden, omdat Nederland internationaal bekend staat om zijn innovatieve watersector. Het is zaak, vindt hij, onze technologische voorsprong te behouden door te investeren in de eigen medewerkers én onderzoek en ontwikkeling. “Zodat meer mensen gaan kiezen voor een baan in de watertechnologie. Want juist kennis, expertise en ervaring liggen aan de basis van ons succes. Aqua Nederland en haar leden hebben een uitstekende positie om de kennis die binnen de Nederlandse watersector aanwezig is, uit te dragen en zo een platform te bieden ter bevordering van de hele Nederlandse economie.”
Kennisprogramma
Tijdens de zesde Aqua Nederland Vakbeurs vinden diverse bijeenkomsten plaats die georganiseerd worden door onder andere Aqua Nederland zelf, het Koninklijk Nederlands Waternetwerk en het Netherlands Water Partnership (NWP). dinsdag 20 maart, van 10.00 tot 16.00 uur: ‘Intelligent waterbeheer - technische en praktische oplossingen’ Lezingen over intelligent waterbeheer die bedoeld zijn voor betrokkenen bij integrale projecten op het gebied van riolering en stedelijk waterbeheer. Waterschap Hollandse Delta presenteert samen met de TU Delft, Deltares en de gemeenten uit de Hoeksche Waard het ISA-project als praktijkvoorbeeld. In de middag verzorgen Nelen & Schuurmans en STOWA twee workshops, ook voor
mensen die zich bezighouden met integrale projecten op het gebied van riolering en stedelijk waterbeheer. Vanaf 13.00 uur leidt Ivo Pothof van Deltares een bijeenkomst met praktijkervaringen met afvalwatertransport. Onderwerpen zijn achtereenvolgens: resultaten van een enquête over afvalwaterpersleidingen (nieuwe ontwerpmethode en monitoring van energie-efficiëntie) en energiebesparing bij het transport van afvalwater bij de gemeente Rotterdam. Na een pauze gaat het over de ervaringen van Waterschapsbedrijf Limburg met energie-efficiëntie en een actualisering van het Handboek Ontwerp en Beheer van Afvalwaterpersleidingen. Dagvoorzitter is Bert Palsma van STOWA. woensdag 21 maart, 09.30 tot 11.30 uur: ‘Topsector Water: de stand van zaken’ Het innovatiebureau Watertechnologie, NWP en Aqua Nederland houden samen een bijeenkomst om de leveranciers van watertechnologie bij te praten over de ontwikkelingen binnen de Topsector Water. Deelname is gratis, aanmelding gewenst. 10.00-14.00 uur: ‘De kracht van gezamenlijk zuiveren’ Onder leiding van dagvoorzitter Chris Velzeboer van Cargill worden praktijkcasussen belicht waarin lokale industriële bedrijven kiezen voor gezamenlijke afvalwaterbehandeling. Ook komen innovaties en de voordelen ervan aan de orde. Antwoorden op allerlei vragen die leven over deze onderwerpen komen van mensen uit de praktijk. Dit seminar is bedoeld voor degenen die, bijvoorbeeld als procestechnoloog of manager op diverse gebieden, werkzaam zijn in de industrie en bij waterschappen. Leo Vercoulen van Fujifilm Manufacturing Europe spreekt vanaf 10.15 uur over de redenen waarom vier grote industriële partijen besluiten gezamenlijk te zuiveren. Istvan Koller
actualiteit
van Waterschap De Dommel gaat om 10.45 uur in op vragen over welke rol een waterschap kan innemen. Bas Leysen van Hach Lange bespreekt vanaf 11.45 uur het onderwerp 'wie is de vervuiler? Monitoring van de stromen'. Na de lunch Robert Klaren van Orgaworld en Frans Horjus van DHV aan het woord over oplossingen voor calamiteiten. donderdag 22 maart, 10.00 tot 16.00 uur: ‘Kansen voor MKB bij ontwikkelingsamenwerking’ Ondernemers delen hun ervaringen aan de hand van vijf casussen. Het programma: • 10.00 uur: inleiding Water-Ontwikkelingssamenwerking - Aqua Nederland. • 10.10 uur: vijf korte bijdragen van MKB’ers over hun ervaringen met ontwikkelingssamenwerking. • 11.30 uur: geleerde lessen van een studie van BOP Inc naar toegang tot veilig water in verschillende markten. • 11.50 uur: samenvatting en vooruitblik op het middagprogramma in de stand van Water-Ontwikkelingssamenwerking. • Programma in de Water-OS-stand: 13.30-14.00 uur: Wie doet mee aan het ‘PPP Wash in schools’-programma van Aqua for All, Aqua Nederland en NGO-platform? • 14.30-15.00 uur: ‘decentrale ontzilting installaties als duurzame waterkioskoptie voor kustgebieden in ontwikkelingslanden: een markt voor wie?’ • 15.30-16.00 uur: ‘financieringsopties voor MKB-initiatieven in OS-programma’s’. Tenzij anders vermeld moet voor het bijwonen van de bijeenkomsten een bijdrage worden betaald. Aqua Nederland Vakbeurs en de Rioleringsvakdagen vinden plaats op 20, 21 en 22 maart in de Evenementenhal, Franklinweg 2, Gorinchem. De openingstijden zijn alle dagen van 12.00 tot 20.00 uur. De toegang is gratis op uitnodiging van standhouders of door het kopen van een toegangskaart van 20 euro op vertoon van een inschrijvingsbewijs van de Kamer van Koophandel.
H2O / 6 - 2012
5
Vierde World Water Development Report richt zich op risico’s bij steeds complexer waterbeheer Zoals inmiddels gebruikelijk verscheen deze week tijdens het World Water Forum in Marseille een nieuwe editie van het World Water Development Report: ‘Managing water under uncertainty and risk’. De presentatie vond meteen na de opening van het forum plaats, door de directeur-generaal van UNESCO, Irina Bokova. UNESCO huisvest het secretariaat van het rapport, waaraan 28 VN-organisaties bijdroegen. Het rapport signaleert enerzijds dat vrij weinig vorderingen zijn gemaakt op het gebied van de millenniumdoelen; anderzijds dat nóg minder aandacht uitgaat naar de centrale rol van water bij economische ontwikkeling en sociaal welzijn.
T
erwijl al eerder is gesignaleerd dat aannamen op basis van historische gegevens over beschikbaarheid van water niet altijd meer geldig zijn als gevolg van klimaatverandering, stelt dit nieuwe rapport dat dit ook geldt voor ramingen van de vraag naar water. Middels een in Nederland ontwikkelde methode wordt de relatie tussen water en beslissingen geanalyseerd: beslissingen die van invloed zijn op de vraag naar water en de beschikbaarheid ervan. Vervolgens worden gereedschappen en mogelijkheden om te reageren aangestipt. Het rapport bestaat uit drie delen, in totaal bijna 900 pagina’s, met daarnaast vijf rapporten met regionale perspectieven en een aantal kernboodschappen voor verschillende doelgroepen. Als iets duidelijk wordt uit het rapport, is het dat de wereld complex is en dat zeer veel van de facetten van die complexiteit met water te maken hebben. Een uitgebreide bijlage (‘The dynamics of global water futures’) moet inzicht geven in een myriade van trends die van invloed zijn op een veelvoud aan aspecten van water. Dit loopt uiteen van klimaatverandering via infrastructuur, landbouw, demografie, economie, politiek, governance tot ethiek en cultuur. De bijlage eindigt met een kort hoofdstuk over handelingsperspectieven. De vraag is of de grote hoeveelheid aan aspecten het handelen niet eerder tegenwerkt dan stimuleert. Wat is nu het advies en hoe nu te handelen? ‘Investeren’? ‘Meer aandacht besteden aan ...’? Maar daar koop je geen glas schoon water voor. Dit rapport biedt relatief weinig oplossingen, maar vooral problemen en percepties van problemen. Het grote verschil met voorgaande rapporten is dat die vooral keken naar de stand van zaken: ze boden een inventarisatie van de status quo met betrekking tot verschillende
6
H2O / 6 - 2012
aspecten van een mondiale waterproblematiek. Dit rapport biedt daarnaast vooral een bredere blik: er worden ook veel zaken bijgehaald die niet direct met water te maken lijken te hebben. Zo wordt gesteld dat 20 procent van de wereldbevolking geen
electriciteit heeft. Het verband met water wordt niet meteen gelegd, maar moet wat impliciet uit de context blijken. Zo ook voor een beschrijving van de invloed van biobrandstoffen op bosecosystemen, en het procentuele gebruik daarvan bij wegtransport.
actualiteit Het recht op water Het aannemen door de Verenigde Naties van het recht op water als een mensenrecht tijdens het vorige Wereld Water Forum in 2009 in Istanbul - op voordracht van Bolivia met een onthouding van stemmen door Nederland - was voor velen een heuglijk moment. De dagelijkse praktijk is echter grotendeels nog onveranderd. De auteurs van ‘The Right to Water’ beschrijven de historie en ontwikkeling van het universele recht op water en kijken hoe dit recht zich verhoudt tot de historische en geografische context, tot governance, politiek en sociale omstandigheden.
De breedheid van het rapport was enerzijds een doel - kijken naar buiten de watersector - anderzijds maakt het de zaken ook wel complex. Het eerste deel van het rapport is daarmee enerzijds vernieuwend, anderzijds biedt het nog meer dan voorheen het inzicht dat de invloed van water door en door in de maatschappij en in alle haarvaten van het menselijk handelen verweven zit. Het tweede deel van het rapport (‘Knowledge base’) beschrijft zoals vanouds per thema de stand van zaken: kwantiteit, kwaliteit, nederzettingen, landbouw, energie, industrie, ecosystemen, allocatie van water, waardering van water, investeringen, instituties, kennis en capaciteit, rampen, verwoestijning, gevolgd door hoofdstukken per werelddeel, waarna het verder gaat met gezondheid, sekseonderscheid en grondwater. Het doet denken aan de Perspective Papers die het CPWC in 2009 samen met de World Water Council, IWA en IUCN voor het derde World Water Forum uitbracht, zij het dat de aandacht nu niet alleen op klimaatverandering is gericht. Voor een deel van de bijdragen is hulp verkregen van instanties buiten de VN. IGRAC heeft substantieel bijgedragen aan het grondwaterdeel. Het derde deel van het rapport (‘Facing the challenges’) bevat 15 studies vanuit Noord-Amerika, Jordanië, Ghana, Kenia, Marokko, Australië, China, Korea, Pakistan, Tsjechië, Frankrijk, Italië, Portugal, Costa Rica en Mexico. Per geval wordt kort beschreven wat daar speelt op het gebied van waterbeheer, institutionele en juridische kaders, milieu en klimaat. Samenvattend beschrijft het vierde World Water Development Report hoe water aan de wieg van ontwikkeling staat en raakt aan alle aspecten van het moderne leven. Het rapport roept op de omgang met water niet langer louter vanuit de watersector te beschouwen, maar om veel breder te kijken, holistisch, en alle maatschappelijke aspecten te betrekken bij beslissingen over water; daarnaast, omgekeerd, om water te betrekken bij alle maatschappelijke beslissingen, inclusief onzekerheden en risico’s. Wat resulteert is een beeld van grote complexiteit dat wordt doorstroomd en omgeven door water; een wereld waarin alles samenhangt en waarin alles moet worden meegewogen bij het nemen van beslisingen over water. Of de beslissingen daardoor beter worden is de vraag - eenvoudiger wordt het in ieder geval niet.
De vertaling van morele argumenten over toegang tot veilig water naar werkbare waterclaims staat hierbij centraal. Vanuit filosofische, juridische en governance-perspectieven wordt gekeken hoe diverse benaderingen in de praktijk kunnen worden toegepast. Dit gebeurt aan de hand van voorbeelden uit Zuid-Afrika, India, Nieuw-Zeeland, Latijns Amerika (inclusief Bolivia), de Westelijke Jordaanoever, Mexico en de Verenigde Staten én de Europese Unie. Het boek is goed geredigeerd, vreemde interpunctie door de uitgever daargelaten. De verhalen zijn grotendeels goed leesbaar. Karen Bakker (University of British Columbia, Vancouver) beschrijft bijvoorbeeld heel duidelijk hoe het debat over water als een mensenrecht zich heeft ontwikkeld. Haar verhaal is gebaseerd op haar bekende artikel uit 2007 over commons versus commodity. In een ander hoofdstuk wordt beschreven hoe India privatisering van drinkwatervoorziening tegenging en Coca-Cola wegjoeg omdat het bedrijf het grondwater van een gemeenschap verbruikte. Hier wordt met name via een theoretische context beschreven waarom protesten hier werkten en elders niet. Helaas geeft de auteur nauwelijks inzicht in wat hier nu precies de problemen waren, maar des te meer geeft ze een etnografische en sociologische beschrijving van het ontwikkelingsproces van een oplossing. Betreffende de Westelijke Jordaanoever wordt opgemerkt dat het recht op water sinds 1967 steeds meer onderdeel is geworden van een discussie over een recht op zelfbeschikking en in het verlengde hiervan over een recht op natuurlijke hulpbronnen, waaronder water. Opvallend is hoe vaak aan internationale waterconferenties, zoals het World Water Forum, wordt gerefereerd als houvast en mijlpaal in een proces van decennia. Ook het belang van cultuur wordt nadrukkelijk onderstreept, waarbij het gaat om meer dan drinkwater en sanitatie, namelijk ook om mogelijkheden om tradities te kunnen blijven uitoefenen: water als onderdeel van een identiteit van bevolkingsgroepen zoals de Maori. Ondanks de juridische lading van het onderwerp is ‘The Right to Water’ ook voor de juridisch minder geschoolde lezer zeer goed leesbaar - een interessante en aanbevolen inleiding.
Michael van der Valk Michael van der Valk Het rapport en de bijlagen zijn in te zien op www.hydrology.nl.
‘The Right to Water: Politics, governance and social struggles' door F. Sultana en A. Loftus (red.) 2012, 262 pag., Earthscan, Abingdon, VK, ISBN 978-1-84971-359-7.
H2O / 6 - 2012
7
Stichtse Rijnlanden druk bezig met rwzi’s Hoogheemraadschap Stichtse Rijnlanden is bezig rwzi Nieuwegein om te bouwen tot een Energiefabriek: een zuivering die energie opwekt. Ook wordt de grootste rwzi van het schap, rwzi Utrecht, totaal gerenoveerd. Daarbij gaat de Stichtse Rijnlanden de slib- en waterlijn scheiden. Het waterschap zuivert het water straks op de huidige locatie in Utrecht, waarna het het slib met een persleiding naar een andere locatie brengt.
O
p rwzi Nieuwegein implementeert Stichtse Rijnlanden momenteel een aantal energiebesparende en -opwekkende technieken. Zo brengt het hoogheemraadschap in de tanks beluchters aan en kiest het voor thermische-drukhydrolyse (TDH) om een hoger rendement uit de slibvergisting te halen en meer energie op te wekken. TDH ‘kraakt’ de cellen in het zuiveringsslib vóór de vergisting. De vergister levert daardoor meer biogas op om extra elektriciteit te produceren. De TDH-installatie moet in de loop van dit jaar klaar zijn. Verder onderzoekt het schap of het resterende slib nog vergast kan worden. Hierbij ontstaat een mengsel van waterstofgas en koolstofmonoxide, dat in een gasmotor kan worden omgezet in elektriciteit en warmte. Uit eerste schattingen blijkt dat de rwzi, als ook het vergassen van slib wordt ingezet, genoeg energie opwekt om bijna 1.600 huishoudens van stroom te voorzien.
Rwzi Utrecht
Een ander groot project is de totale vernieuwing van rwzi Utrecht. Deze grotendeels in de jaren ‘70 gebouwde zuivering is sowieso versleten, maar moet ook aan strengere eisen voldoen. De renovatie gebeurt in twee fasen. Als eerste wordt in 2013 een nieuwe installatie voor het opwekken van energie uit slib gebouwd. Deze komt op het industrieterrein Lage Weide te staan en krijgt ook een TDH-installatie. Op deze locatie zijn meer mogelijkheden om een energiefabriek te realiseren, maar ook meer mogelijkheden om de omgezette energie af te zetten bij naastgelegen bedrijven. Het slib van de zuivering
Gasballonhouder op rwzi Nieuwegein, gevuld met gas dat op de rwzi zelf gebruikt wordt.
wordt naar Lage Weide vervoerd via een pijplijn. Deze pijplijn moet nog worden aangelegd en loopt onder meer onder het Amsterdam-Rijnkanaal en een spoorweg door. Als de sliblijn volledig in gebruik is, wekt deze het equivalent op van het elektriciteitsgebruik van zo’n 2.200 huishoudens.
gebruikt. Doordat de de renovatie niet voor 2015 begint, kan het presteren van de Nereda-installatie op rwzi Epe nog worden meegenomen in de besluitvorming. De investering van 160 tot 180 miljoen euro smeert De Stichtse Rijnlanden ook over meer jaren uit.
Als de sliblijn is aangelegd, begint Stichtse Rijnlanden aan de renovatie van de rwzi zelf. Op dit moment heeft het bestuur nog niet besloten welke zuiveringstechniek wordt
Atsma loopt warm voor natuurlijke aanpak wateroverlast Staatssecretaris Joop Atsma (Infrastructuur en Milieu) is enthousiast over de natuurlijke aanpak van wateroverlast. Het systeem werkt volgens hem en scheelt veel geld. Je zou wel gek zijn als je deze combinatie van waterveiligheid, natuur, recreatie en landbouw laat liggen, zei Atsma op 5 maart aan het einde van een werkbezoek aan De Onlanden. Dit natuurgebied onder de rook van de stad Groningen werd begin dit jaar voor het eerst ingezet als waterberging toen het noorden kampte met hoogwater.
M
et een investering van 1,1 miljoen euro droeg staatssecretaris Atsma, die gaat over klimaatbeleid, bij aan de aanleg van De Onlanden, die in totaal 41 miljoen euro kostte. Het gebied is de grootste klimaatbuffer (2.000 hectare) van Nederland, tot stand gebracht door onder andere Natuurmonumenten, Staatsbos-
8
H2O / 6 - 2012
beheer, Waterschap Noorderzijlvest en overheden zoals de Provincie Drenthe. Teo Wams, directeur natuurbeheer van Natuurmonumenten, reageerde blij op de opstelling van Atsma. “Wij wilden laten zien dat deze aanpak, natuur als bondgenoot van de mens, werkt en dure technische
maatregelen zoals dijken en sluizen overbodig maakt. Wij hebben niet primair geld nodig.” Je kunt daarmee, in een economisch moeilijke tijd, geld uitsparen, benadrukte Wams die tevens voorzitter is van de Coalitie Natuurlijke Klimaatbuffers waarin Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer samenwerken met ARK Natuurontwikkeling, De 12 Landschappen,
actualiteit Vogelbescherming Nederland, Waddenvereniging en het Wereld Natuur Fonds. Atsma spoorde de coalitie aan met nieuwe klimaatbufferprojecten te komen voor het laaggelegen westen van Nederland. De verdroging met alle risico’s van dien voor dijken, de verzilting en het nijpende watertekort vragen daar wat hem betreft om een soortgelijke aanpak als in De Onlanden. De Onlanden werd aangelegd na de wateroverlast in 1998 toen Groningen geen droge voeten hield. Een gouden greep, concludeert projectleider Gerard Zeemans van Noorderzijlvest. Het blauwe goud, in de woorden van Drents gedeputeerde Rein Munniksma, die de snelheid prees waarmee De Onlanden na drie jaar plannen in drie jaar is aangelegd. “Over de Tweede Maasvlakte doe je een generatie: 25 tot 30 jaar.” En niet millimeteren, aldus Hendrik Oosterveld van de bestuurscommissie De Onlanden over de open samenwerking en het grote onderlinge vertrouwen tussen de samenwerkende partijen. Aan het bezoek, waarbij Atsma werd rondgeleid door het gebied, nam verder dijkgraaf Bert Middel van Waterschap Noorderzijlvest deel, alsmede enkele bewoners/gebruikers van het gebied. zie ook pagina 13 advertentie
Verzegelbare afsluiter voor bluswater opent automatisch bij brand. De brandweer wil zonder bedieningshandelingen beschikken over bluswater. Het waterbedrijf op haar beurt wil graag het verbruik registreren. De oplossingen tot nu toe zijn arbeidsintensief, duur of onderhoudsgevoelig. Watts Industries ontwikkelde een praktisch alternatief op basis van de ACV EU100, waardoor bij brand de watertoevoer direct in werking treedt. Met deze verzegelbare afsluiter wordt inzichtelijk of bluswater is afgenomen. Ook onrechtmatig gebruik van drinkwater, wordt hiermee aangetoond.
Watts Industries Netherlands B.V. Kollergang 14, 6961 LZ Eerbeek, Postbus 98, 6960 AB Eerbeek, Nederland Tel. +31 (0)313 67 37 00 Fax. +31 (0)313 65 20 73 E-mail
[email protected] Internet www.wattsindustries.com
Watts Industries Netherlands B.V. is onderdeel van Watts Industries Europe B.V.
H2O / 6 - 2012
9
‘World Zero Meter Cities’ werken hard aan bescherming tegen water Van 30 november t/m 2 december 2011 vond in Taipei, Taiwan, het derde congres van het netwerk van de World Zero Meter Cities plaats. Provincie Noord-Holland maakt deel uit van dit netwerk. Tijdens het congres kwamen de waterveiligheid, risicomanagement, duurzame ontwikkeling (onder andere de bescherming van natuur en cultureel erfgoed) en recreatie langs dijken aan de orde. Provincie Noord-Holland verzorgde een lezing over innovatieve manieren om dijken te versterken in combinatie met nieuwe vormen van energie uit water en ‘bouwen met natuur’.
T
aiwan, China, Japan en Zuid-Korea maken momenteel op het terrein van waterbouw een snelle ontwikkeling door en zijn technisch inmiddels even ver als Nederland. De kennisontwikkeling in deze landen verloopt in een zeer hoog tempo. Waar mogelijk integreert men andere maatschappelijke behoeften (aan recreatie, nieuwe natuur en nieuwe woon- en werkgebieden) in de oplossing van het watervraagstuk, zoals dat ook hier gebeurt. In de Aziatische landen is sowieso een veel grotere noodzaak om iets te doen aan waterveiligheid en ruimtelijke inrichting, omdat de delta’s in deze landen veel vaker dan in Nederland worden getroffen door overstromingen (door tyfoons, neerslag, tsunami’s). Waar Nederland van kan leren, is de manier waarop zij hun rampenorganisatie regelen. Het Emergency Operations Center van Taipei, dat 24 uur per dag wordt bemand, is opgezet voor een effectieve coördinatie van informatie en inzet van middelen bij rampen. In het centrum zijn politie, brandweer, verkeersmanagement, metro en waterbeheer geïntegreerd. In de Aziatische landen zijn ook snel forse ingrepen nodig in (snel groeiende) stedelijke gebieden om water op een veilige manier te beheren en te beheersen. Dit vereist in verband met ruimtegebrek vaak ingrijpende oplossingen buiten de stad en innovatieve oplossingen in bestaand stedelijk gebied (water terugbrengen in de stad, groene daken). Zo heeft de National Taipei University of Technology waterlopen en groenvoorzieningen aangelegd rondom de universiteit. Ter plekke is het nu ‘s zomers vijf graden koeler dan elders in de stad en bij hevige regenbuien wordt een deel van de neerslag vastgehouden in de groene corridor. Bekeken wordt of de gemeente een subsidieregeling kan opzetten om het initiatief verder uit te breiden elders in de stad en ook de aanleg van groene daken kan stimuleren. Hiermee hoopt men de stad leefbaarder te maken en de ruimtelijke kwaliteit te verhogen. In Taiwan wordt veel gedaan aan het vergroten van het waterbewustzijn. Samen met de bewoners van de kustplaatsen wil de nationale overheid een programma maken voor de verdere ontwikkeling van de kusten vissersplaatsen. En in Tapei City is een voormalig drinkwaterbedrijf omgevormd tot een watereducatiecentrum. In dit centrum geeft men voorlichting over de drinkwaterbereiding maar ook over het duurzaam gebruik van water.
10
H2O / 6 - 2012
De vallei waarin Taipei nu ligt, was in 1694 een meer van 150 km2. In 1800 werd het een wetland. Er wonen nu circa 6,5 miljoen mensen in de stad. De stad wordt aan drie kanten omgeven door bergen, twee rivieren stromen langs en twee door de stad. De rivieren kenmerken zich door een stijl verloop met snelle afvoer. Hevige tyfoons (3,5 keer per jaar) en hevige neerslag (2500 mm per jaar) zorgen jaarlijks voor 560 miljoen dollar aan schade in Taiwan. Door tyfoon Nari (2001) viel er 107.5 mm regen per uur. Het regenwatersysteem in Taipei is echter ontworpen op 78.8 mm per uur. Het gevolg was een overstroming in Taipei (een halve tot een meter water) via de Keelung rivier. De adaptatiestrategie van de stad bestaat uit dijkconstructies, pompstations, drainagesystemen en voorspelling- en waarschuwingssystemen. Een imposant voorbeeld van maatregelen om Taipei te beschermen tegen overstromingen is de Yuanshantze Flood Diversion Tunnel. In 2000 presenteerde de Taiwanese overheid het plan voor een 2,5 km lange flood diversion tunnel om bij hevige regen een deel van de afvoer van de Keelung rivier weg te leiden naar zee via een tunnel door een bergrug. De tunnel is ontworpen op een 200-jaar overstroming (310 kubieke meter per seconde wordt dan afgevoerd via de rivier en 1.310 kubieke meter via de tunnel, ofwel 81 procent). Hiermee kan benedenstrooms het waterpeil met 3.13 meter worden verminderd. De aanleg van de tunnel begon in 2002 en duurde 3,5 jaar. In 2004, toen de tunnel nog in aanbouw was, is hij reeds ingezet. Vistrappen vormen onderdeel van het project. De ‘Water Resources Agency’ van het ministerie van economische zaken was opdrachtgever en financier (200 miljoen dollar).
De Yuanshantze Flood Diversion Tunnel.
verslag Voorbeelden uit andere steden
Seoul heeft regelmatig te maken met overstroming door hevige regen. De gemiddelde regenval in de afgelopen tien jaar bedraagt 1.548 mm; driekwart daarvan valt in de maanden juni tot en met september. In Seoul is veel ondergrondse behuizing (in kelders): totaal 350.000 huishoudens, waarvan 40.000 in gebieden die kwetsbaar zijn voor overstroming. Het totale gebied in Seoul beneden het ontwerp overstromingsniveau bedraagt 18 procent. De verwachting is dat het niveau van de Han-rivier met elf centimeter zal stijgen in 2100 ten gevolge van zeespiegelstijging. Maatregelen die genomen worden zijn onder meer de aanleg van pompstations, het versterken van dijken, meer onderhoud aan het rioolsysteem, de aanleg van regenwaterbassins en een diep (ondergronds) tunnelsysteem om overstromingen te voorkomen. In 30 jaar tijd is Jakarta geheel verstedelijkt. De inwoners van deze stad vrezen voor overstromingen (zoals onlangs in Bangkok). De regenval bedraagt 800 tot 4.000 millimeter per jaar, geconcentreerd in vijf maanden. In Jakarta wonen 300.000 mensen in rivierbeddingen. Naast verdere toename van de populatie kampt men met inklinking door waterwinning en ontbossing. Het vergroten van het bewustzijn is moeilijk (veel mensen zijn onopgeleid). Onderdeel van Jakarta’s overstromingsmitigatiestrategie zijn structurele aanpassingen (dijken, aanpassingen aan waterwegen en waterreservoirs) en niet-structurele maatregelen (communicatie en bewonersparticipatie, landgebruikmanagement, wetshandhaving). De Malediven vormen de laagst gelegen gebieden ter wereld. Gemiddeld liggen de eilanden 1,5 meter boven zeeniveau. De totale bevolking bestaat uit 325.000 inwoners. Het is de nummer 1 huwelijksreisbestemming, hetgeen leidt tot één miljoen bezoekers per jaar. De Malediven omvatten 1190 kleine koraaleilanden, dus dat maakt de eilanden zeer kwetsbaar voor milieuinvloeden. Door de tsunami in 2004 is het besef gegroeid hoe groot de kans op een ramp is. De Malediven willen een CO2-neutraal land zijn in 2020. Het probleem is dat er geen uitbreidingsmogelijkheden meer zijn op het hoofdeiland. Het winnen van land van de zee is nodig evenals het bebouwen van naburige eilanden. Een ander belangrijk probleem van de Malediven is de geringe beschikbaarheid van drinkwater. In Japan komen jaarlijks 200.000 aardbevingen voor. Het IPPC-rapport voorspelt een zeespiegelstijging van 60 cm over 100 jaar. Het totale oppervlak beneden zeeniveau bedraagt 116 km2. Verder kampt Japan met de onttrekking van grote hoeveelheden grondwater en daardoor inklinking. Edogawa City bijvoorbeeld wordt beschermd door een dijk (aangelegd tussen 1980 en 2007). De breedte van de dijk is 30 maal de hoogte. De dijk is aardbevingbestendig en kan niet doorbreken (oppervlakte is 65,6 hectare).
Door water- en groenvoorzieningen aan te leggen in steden kan het microklimaat enigszins aangepast worden en de neerslag beter vastgehouden worden.
In Brisbane vond op 13 januari 2011 de ergste overstroming in meer dan 30 jaar tijd plaats. De oorzaak lag in de droogte die gevolgd werd door enorme regenval bovenaan het stroomgebied van de rivier Brisbane. Het riool kon de enorme hoeveelheid water niet aan. De overstroming leverde een schade op van 440 miljoen Australische dollar en 100.000 ton vuil. De omwonenden werden gewaarschuwd via internet, de ‘sociale media’ én door het langs de deur gaan. Tweeduizend mensen zijn geëvacueerd. De gemeente kreeg 81.000 telefoontjes van bewoners. Na de overstroming vond herstel plaats in vier fases: herstel van essentiële diensten, faciliteren van terugkeer van bewoners, beoordelen van gemeentelijke infrastructuur en algeheel herstel. Na de overstroming zijn diverse rapporten geschreven met aanbevelingen voor maatregelen en verbetering van het gemeentelijk handelen.
Conclusie
Deelname aan internationale congressen leidt tot betere projecten. De kennis opgedaan over de Japanse klimaatdijken is bijvoorbeeld in Noord-Holland als inspiratie gebruikt voor het maken van innovatieve plannen voor het versterken van de dijken langs het Markermeer.
Deltagebieden als de Malediven en Jakarta hebben grote problemen om in te spelen op klimaatverandering en zeespiegelstijging. Nederlandse bedrijven en overheden kunnen hiervoor kennis leveren. Willen we als Nederland echter op de kaart blijven staan als waterbouwexperts, dan zijn waterinnovaties nodig. In de toekomst zal samenwerking veel meer plaatsvinden op basis van gelijkwaardigheid en het samen zoeken naar innovatieve oplossingen voor waterveiligheidsvraagstukken op het gebied van bouwen, samenwerking en landinrichting. Lilian Bernhardi en Hans Eikelenboom (Provincie Noord-Holland)
Het in 2008 opgerichte netwerk heeft tot doel om kennis uit te wisselen tussen steden en gebieden wereldwijd ten aanzien van omgaan met zeespiegelstijging, tyfoons, hevige neerslag en klimaatverandering. Deelnemers aan het netwerk zijn: Venetië, Bangkok, Londen, Japan, Shanghai, Seoul, Brisbane, Jakarta, Nederland (Provincie Noord-Holland) en de Malediven.
H2O / 6 - 2012
11
The world’s leading trade events for process, drinking and waste water
www.aquatechtrade.com NEW DELHI • IN
25 - 27 APRIL
2012 2012 2013 2013 SHANGHAI • CN
6 - 8 JUNE
IndIanapolIs • USA
2 - 5 APRIL
AMSTERDAM • NL
5 - 8 NOVEMBER Organised by
12
H2O / 6 - 2012
Supported by
achtergrond
Natuur en waterberging én drinkwaterwinning in beekdal Hunze Hoe kan de ontwikkeling van een natuur- en waterberginggebied samengaan met behoud van aanwezige functies in het gebied? Tusschenwater ligt in het benedenbeekdal van de Hunze, tegen het Zuidlaardermeer aan, in de gemeente Tynaarlo. In het gebied staat pompstation de Groeve, waaruit Waterbedrijf Groningen per jaar circa tien miljoen kubieke meter grondwater voor drinkwaterbereiding wint. Het gebied is nu grotendeels in agrarisch gebruik. De natuur in het Hunzedal moet hersteld worden. Ook is meer waterberging nodig. Deze opgave moest gecombineerd worden met behoud van een duurzame en veilige drinkwaterwinning, geen grondwaterstijgingen buiten het plangebied en minimale effecten op landschap en cultuurhistorie.
I
n de benedenloop van het Hunzedal ligt Tusschenwater (circa 460 hectare). Dit gebied wordt door de Provincie Drenthe, Stichting Het Drentse Landschap, Waterbedrijf Groningen, Waterschap Hunze en Aa’s en gemeente Tynaarlo ontwikkeld tot een natuur- en waterbergingsgebied met behoud van de drinkwaterfunctie. Het project Tusschenwater is een uitwerking van de Hunzevisie. Deze beoogt herstel van natuur in het Hunzedal en het watersysteem van de Hunze. Na de wateroverlast in NoordNederland in 1998 is het provinciale beleid in het Hunzedal mede gericht op het vasthouden en bergen van water. Voor de inrichting van het gebied gelden nu de volgende doelstellingen: • het realiseren van circa 460 hectare natuurgebied: • het realiseren van een deel van de robuuste verbindingszone ‘HunzeZuidlaardermeer’ op basis van het concept ‘begeleid natuurlijke ontwikkeling’; • meer ruimte voor natuur rondom de Hunze, zodat binnen het stroomdal natuurlijke (beek)processen weer plaats kunnen vinden; • het realiseren van nieuwe natuur in de zones rondom de beek; • waterberging: • het voorkomen van wateroverlast door het creëren van extra berging voor de Hunze en het bijbehorende boezemgebied; • het verleggen van kaden, waardoor het boezemgebied van de Hunze aanzienlijk uitgebreid wordt.
•
•
•
Met de landbouworganisaties is afgesproken dat geen negatieve hydrologische effecten zullen optreden buiten het plangebied. Het plangebied wordt daarom, indien nodig, hydrologisch geïsoleerd; Het effect op landschappelijke en cultuurhistorische waarden dient geminimaliseerd te worden; Er dient aan alle wettelijke verplichtingen te worden voldaan.
Onder de toen vigerende regelgeving dient voor een functiewijziging van meer dan 250 hectare naar natuur en waterberging een milieueffectrapportage opgesteld te worden. Waterschap Hunze en Aa’s heeft Witteveen+Bos gevraagd om dit rapport op te stellen.
Alternatieven
Voor de inrichting van het natuur- en waterbergingsgebied zijn drie alternatieven onderzocht. Het verwijderen van de nutriëntrijke bouwvoor blijkt veruit de belangrijkste bouwsteen qua te verwachten milieueffecten. Er bestaat een spanningsveld tussen landschappelijke en cultuurhistorische waarden (niet afgraven) en natuurwaarden (wel afgraven). Dit dilemma is inzichtelijk gemaakt door drie alternatieven uit te werken variërend van geen verwijdering van de bouwvoor tot maximale verwijdering van de bouwvoor. In het eerste alternatief wordt de bouwvoor niet afgegraven, maar worden wel nieuwe geulen voor de Hunze gegraven. Door de eis van een gesloten grondbalans dient alle
Afb. 1: Tusschenwater met links bovenin het Zuidlaardermeer.
Deze doelstellingen dienen te worden gerealiseerd binnen de volgende randvoorwaarden: • Bij het verleggen van de boezemkaden van de Hunze dient de hoogwaterveiligheid te allen tijde te worden gewaarborgd; • In het gebied ligt de grondwaterwaterwinning van de Groeve, één van de grotere drinkwaterwinningen in de regio. Deze functie mag geen negatieve effecten ondervinden van de beoogde invulling van het gebied; H2O / 6 - 2012
13
vrijgekomen grond binnen het plangebied een nieuwe bestemming te vinden, namelijk het opwerpen van de nieuwe boezemkades, die daardoor een standaardprofiel krijgen van ongeveer 30 meter breed. In het tweede alternatief wordt, naast de te graven geulen, de nutriëntrijke bouwvoor afgegraven van de delen die het grootste deel van de tijd onder water staan. Door de eis van een gesloten grondbalans krijgen de nieuwe kades in dit alternatief een standaardprofiel van ongeveer 50 meter breed. In het derde alternatief wordt de bouwvoor over het gehele plangebied afgegraven om zo de aanwezige nutriënten zoveel mogelijk te verwijderen, zowel onder als boven water. In dit alternatief is gekozen om de afgegraven bouwvoor direct naast het plangebied op landbouwpercelen op te brengen, om zo de stijging van de grondwaterstand buiten het plangebied te mitigeren door de betreffende landbouwpercelen op te hogen met de vrijgekomen grond uit het plangebied. Met de landbouworganisaties is afgesproken dat grond functioneel geschikt moet zijn voor de huidige productiefunctie van de ontvangende percelen. De kades krijgen hetzelfde standaardprofiel van 50 meter als bij het tweede alternatief.
Beoordeling
De alternatieven zijn beoordeeld aan de hand van een uitgebreid toetsingskader, dat is gebaseerd op de richtlijnen voor het MER. Het bestaat uit de eerder genoemde doelen en randvoorwaarden en nog een aantal overige effecten, namelijk op landschap en cultuurhistorie, bodem, drinkwater, landbouw, recreatie, woon- en leefmilieu en infrastructuur. De milieueffecten zijn beoordeeld op een kwalitatieve schaal. Bij sommige aspecten (zoals waterkwantiteit en grondbalans) is een vertaling gemaakt van kwantitatieve resultaten naar een kwalitatieve schaal. De kwalitatieve methode vergelijkt het alternatief met de referentiesituatie. Deze beoordeling van de deelaspecten vindt plaats op een vijfdelige schaal (++, +, 0, -,--) en de referentiesituatie is hierbij neutraal (= 0).
Tabel 1. Beoordeling kwalitatieve thema’s per alternatief.
score
beschrijving (t.o.v. referentiesituatie)
kwantificering
++
zeer positief effect (goed)
verbetering met oplossing van een knelpunt tot gevolg
+
positief effect (voldoende)
verbetering zonder oplossing van een knelpunt tot gevolg
0
neutraal effect
geen effect
-
negatief effect (matig)
verslechtering zonder knelpunt tot gevolg
--
zeer negatief effect (slecht)
verslechtering met knelpunt tot gevolg
Tabel 2. Kwalitatieve beoordeling van de alternatieven.
alternatief 1
alternatief 2
alternatief 3
waterkwantiteit: vergroten waterveiligheid door het realiseren van een waterberging
+
+
++
waterkwaliteit: verminderen nutriëntenbelasting oppervlaktewater
--
0
-
bereiken van KRW-doelen Hunze en Zuidlaardermeer
+
++
++
realiseren natuurdoelstellingen Hunzevisie
+
++
++
realiseren robuuste verbinding HunzeZuidlaardermeer
+
+
++
Natura 2000-gebieden Zuidlaardermeer en Drentse Aa
+
+
++
soorten van de Flora- en faunawet
-
-
--
Beoordeling van het doelbereik
In tabel 2 staat de kwalitatieve beoordeling van de effecten per alternatief weergegeven. Er zijn enkele duidelijke verschillen tussen de alternatieven naar voren gekomen ten aanzien van de doelen. Watersysteem
De eerste twee alternatieven kunnen niet de gehele wateropgave realiseren. In dat geval zal dus een deel van de bergingsopgave buiten het Tusschenwatergebied moeten worden gevonden. Het derde alternatief kan zelfs meer dan de wateropgave realiseren. De grootste nalevering van nutriënten op het Zuidlaardermeer vindt plaats vanuit de permanent geïnundeerde delen. In het eerste alternatief is deze belasting op het meer verreweg het grootst vanwege de aanwezige fosfaatrijke bouwvoor. In de beide andere alternatieven is de belasting beduidend
14
H2O / 6 - 2012
watersysteem
natuur
achtergrond
lager, maar nog steeds substantieel. In het derde alternatief is sprake van een grotere belasting dan in het tweede alternatief. Dit lijkt tegenstrijdig te zijn, omdat in dit alternatief de meeste nutriënten met de bouwvoor verwijderd worden. In het derde alternatief is het oppervlak permanent geïnundeerd twee keer zo groot en hoewel de nalevering uit de afgegraven gronden beperkter is, leidt dit vanwege het grote oppervlak toch tot een substantiële extra belasting op het Zuidlaardermeer.
alternatief 1
alternatief 2
alternatief 3
-
--
--
landschap en cultuurhistorie landbouw
-
-
-
drinkwaterkwantiteit
+
+
+
bodem en milieu
-
--
--
recreatie
+
+
+
woon- en leefmilieu
-
-
--
infrastructuur
-
-
-
Tabel 3. Beoordeling overige effecten.
Alle alternatieven leveren een positieve bijdrage aan de KRW-doelen. Dit komt door een positief effect op de ontwikkelingsmogelijkheden voor water- en oeverplanten en het toegenomen areaal aan paaiplaatsen voor vis. Vanwege het grotere effect op de nutriëntenbelasting scoren het tweede en derde alternatief positiever dan het eerste alternatief. Natuur
Ten aanzien van de natuur scoort het derde alternatief het beste behoudens de zeer slechte score op het criterium Flora- en faunawet. Deze positieve score is gerelateerd aan de vrijwel volledige verwijdering van de bouwvoor bij dit alternatief. Hiermee nemen de kansen op soortenrijke natuurontwikkeling toe. De beoordeling op het criterium Flora- en faunawet is gerelateerd aan de mate van verstoring. Naarmate de ingrepen in de alternatieven omvangrijker zijn en dus langer duren, scoort het alternatief slechter. Toch wegen deze negatieve effecten niet op tegen de positieve natuureffecten van herinrichting van het gebied. Door de herinrichting van het gebied als natuur en waterberging is de allesomvattende score voor natuur positief voor alle alternatieven.
Beoordeling overige effecten
Tabel 3 geeft de beoordeling op de overige effecten weer. Alle alternatieven scoren negatief op het thema landschap en cultuurhistorie, ondanks het feit dat de bouwvoor in gebieden met archeologische waarden en aardkundige randvoorwaarden niet wordt ontgraven. De wens tot een gesloten grondbalans die tot zeer brede kades leidt, is hier mede debet aan. De scores tussen de alternatieven bij de thema’s bodem
en milieu en woon- en leefomgeving worden veroorzaakt door de verschillen in grondverzet. Zo moet in het derde alternatief de grootste hoeveelheid grond worden verzet. De verstoring door lawaai van graafmachines is dus ook in dat alternatief het grootst.
•
Conclusies
Indien groot belang wordt gehecht aan de thema’s die verstoring ondervinden door het afgraven (landschap en cultuurhistorie, bodem en milieu, woon- en leefmilieu en infrastructuur), heeft het eerste alternatief de voorkeur boven het tweede alternatief en vervolgens het derde alternatief. Maar vanuit de natuur- en waterdoelen gezien scoort het eerste alternatief op alle fronten slechter dan de beide andere alternatieven. Een zorgpunt voor het eerste alternatief is de zeer slechte score op het criterium waterkwaliteit. Vanuit de projectdoelen gezien komen het tweede en derde alternatief beter uit de beoordeling. Vanwege de grote verstoringen door het afgraven in het derde alternatief heeft het tweede alternatief van deze twee de voorkeur. Op basis van de in het milieueffectrapport beschreven effecten wordt aanbevolen om de volgende optimalisaties in het inrichtingsplan door te voeren: • optimalisatie van de landschappelijke inpassing van de kades (deze maatregel gaat wel ten koste van de waterbergingscapaciteit); • beperking van het graafwerk tot een minimum, door bijvoorbeeld minder geulen te graven, wat ten koste gaat van het aandeel open water in het gebied;
•
•
•
•
om de berekende negatieve gevolgen op de productieomstandigheden van de landbouw op te heffen dienen de voorgestelde hydrologische maatregelen verder gedetailleerd te worden. Eén van deze belangrijke maatregelen is optimalisatie van de dimensionering, ligging en het peilbeheer in de kwelsloot om de negatieve hydrologisch effecten op de omliggende percelen te voorkomen; optimalisatie van de bedrijfsvoering van de drinkwaterwinning en zo nodig aanvullende zuiveringscapaciteit installeren; te onderzoeken of de af te graven grond verspreid kan worden op de omliggende landbouwpercelen om de kades minder breed te maken, zoals in het derde alternatief werd voorgesteld (loslaten van de gesloten grondbalans binnen het plangebied); mitigerende, compenserende en optimaliserende maatregelen voor het landschap en de cultuurhistorie; verkleining van het inundatiegebied (deze maatregel gaat wel ten koste van de waterbergingscapaciteit).
Momenteel wordt het inrichtingsplan opgesteld, waarbij deze aanbevelingen richtinggevend zijn. Doordat minder rijksgelden beschikbaar zijn voor natuurontwikkeling, wordt het plan versoberd uitgevoerd. Joost Hulsbos en Rob Nieuwkamer (Witteveen+Bos)
H2O / 6 - 2012
15
KABEL NivEAuzENDERs
Standnr. 116
HYDROCER
Generation .2
4 Kapacitieve Keramische meetcel 4 Nauwkeurigheid 0,2% 4 Perfecte lange termijn stabiliteit
Aandrijvingen met Profibus DP-V2 De aandrijvingen van Auma’s nieuwe Generatie .2 maken op intelligente wijze gebruik van de mogelijkheden van Profibus DP-V2. ■
Eenvoudige integratie van de aandrijvingen d.m.v. FDT/DTM technologie en toegang vanuit de controlekamer tot alle parameters van de aandrijving.
■
4 Temperatuur gecompenseerd 4 Nederlands product 4 Instelbaar of met vast meetbereik
Verhoogde veiligheid bij de overdracht van data, aangezien het gestandaardiseerde Profibus DP-V2 redundantieconcept wordt ondersteund.
■
Via het bussysteem toegang tot het digitale logbook van de aandrijving, waarin de data met tijdregistratie opgeslagen zijn.
www.generation2.auma.com Auma Benelux B.V | Le Pooleweg 9 2314 XT Leiden , The Netherlands Tel. +31 71 5814040 | www.auma.com
Proces instrumentatie op maat ! TEL: 0521-591550
www.klay.nl
Grondstoffen uit afvalwater en mest
achtergrond
Eind vorig jaar werd het project SOURCE afgerond. In dit onderzoeksproject werkten Waterschap Aa en Maas en de landbouwsector (ZLTO) samen om de oppervlaktewaterkwaliteit te verbeteren en grondstoffen terug te winnen. Dit werd bereikt door dierlijke dunne mest samen met menselijke urine te verwerken. De SOURCE-pilot bewees dat aanzienlijke verwijdering van stikstof, fosfaat en geneesmiddelen gerealiseerd kan worden. Hierbij wordt het fosfaat omgezet in struviet, dat als kunstmest dienst kan doen. De kosten zijn dusdanig dat SOURCE kan concurreren met andere typen van mestverwerking. Meer kosten- en milieuvoordeel kan worden behaald door synergie te zoeken op lokaal niveau met andere mestverwerkingsroutes en combinaties met co-vergisting en stikstofterugwinning.
I
n 2009 is in het kader van het innovatieprogramma KRW (Kaderrichtlijn Water) subsidie ontvangen voor het realiseren van een SOURCE-pilotinstallatie voor onderzoek aan de gecombineerde verwerking van dunne dierlijke mest en humane urine. Vervolgens is een pilotinstallatie op de rioolwaterzuivering Land van Cuijk gebouwd en in juli 2010 daadwerkelijk gaan draaien. Eind vorig jaar is de pilot afgerond en de installatie ontmanteld. Het project is uitgevoerd door een samenwerkingsverband van Waterschap Aa & Maas, ZLTO, Provincie Noord-Brabant, STOWA en het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. De SOURCE-pilot bestond uit drie hoofdstappen: voorbeluchting, fosfaatverwijdering door struvietvorming en stikstofverwijdering door de-ammonificatie.
In de eerste stap werd het mengsel van dunne mest en urine kort voorbelucht in een aerobe reactor om met name organische koolstofverbindingen om te zetten. Vervolgens werd fosfaat vastgelegd en teruggewonnen in de vorm van struviet met behulp van een korrelreactor. Daarna werd stikstof op een energiezuinige wijze verwijderd door middel van een biologisch proces (nitritatie-anammox DEMONprocédé). De restlozing van de pilot werd geloosd op rwzi Land van Cuijk. Op labschaal zijn ozonisatieproeven verricht op het effluent van de pilotinstallatie.
Deze configuratie is gekozen om de processen in de struvietreactor en de DEMON-installatie niet afhankelijk van elkaar te laten zijn, zodat de afzonderlijke processen goed ingeregeld konden worden op de dunne mest-urinematrix. In fase 2 stonden alle onderdelen van de SOURCE-procestrein in serie met elkaar (aerobe reactor, struvietreactor en DEMON). De DEMON-installatie werd gevoed met effluent van de struvietreactor verdund met rwzi-effluent. De pilot heeft gedurende twee maanden in deze configuratie gedraaid.
De onderzoeksperiode van een jaar bestond uit twee fasen. In fase 1 werd het effluent van de aerobe reactor verdeeld over de struvietreactor en de DEMON-installatie. Het effluent van de struvietreactor werd op het riool geloosd.
In de eerste fase viel de activiteit van het DEMON-proces regelmatig weg, vermoedelijk door storende componenten in de dunne mest-urinematrix. Verdunning met rwzi-effluent bleek de oplossing om de biologische capaciteit gedurende langere tijd
De SOURCE-pilot.
H2O / 6 - 2012
17
stabiel te houden (zie voor de resultaten van de drie hoofdstappen het kader).
Capaciteit de-ammonificatie
Over de hele installatie genomen werd ongeveer de helft van de totale CZV verwijderd. Deze verwijdering vond zowel in de aerobe tank (30 tot 40 procent) als in de DEMON-installatie plaats (10 tot 20 procent). BZV werd vergaand verwijderd (meer dan 80 tot 95 procent, waarvan 60 tot 70 procent in de aerobe reactor en 20 tot 25 procent in de DEMON-installatie). De stikstofverwijdering in de DEMON-installatie bedroeg gedurende de hele periode meer dan 90 procent. Ondanks het hoge stikstofverwijderingsrendement was de totale capaciteit van de installatie laag en onstabiel, doordat remming optrad bij hogere influentdebieten. Pas nadat de dunne mest-urinematrix twee tot drie maal verdund werd met effluent van de rwzi bleef de capaciteit gedurende langere tijd gehandhaafd. Toen is ook een duidelijke verhoging van de capaciteit geconstateerd. De uiteindelijk maximaal gemeten activiteit in de DEMON-installatie bedroeg 14 mg N/l/h wat overeenkomt met 0,34 kg NH4-N/m3*dag (zie afbeelding 1). DEMON-systemen die werken op rejectiewater dat vrijkomt bij slibontwatering op rwzi’s, kunnen een belasting van 1,2 kg NH4-N/m3 *dag goed verwerken. Het is niet uit te sluiten dat bij de behandeling van de mest-urinematrix een hogere omzetting en lagere verdunningsfactor haalbaar zijn bij adaptatietijden langer dan de twee maanden die nog beschikbaar waren voor het pilotonderzoek met verdund influent.
Struvietvorming
Over de hele proefperiode gemeten werd ongeveer 60 procent van het verwijderde fosfaat teruggewonnen als struviet, bij een concentratie van PO4-P in de matrix variërend van 80 tot 100 mg/l. De resterende 40 procent van de verwijderde PO4-P is in ieder geval deels ook omgezet in struviet, maar dat materiaal was te fijn om via bezinking af te vangen. De verwachting is dat voor praktijkschaalreactoren een betere retentie (80 tot 90 procent) van het gevormde struviet en vooral de fijne deeltjes mogelijk zal zijn als bij het reactorontwerp en processturing rekening wordt gehouden met de vastgestelde specifieke randvoorwaarden van deze matrix (hoge ammonium en pH > 8). Het gevormde struvietproduct is, zeker gezien de aard van de (dunne mest-urine) matrix, erg zuiver. Op basis van de gemeten parameters lijken in technologische zin geen belemmeringen te bestaan om SOURCE-struviet als bron van nutriënten voor de landbouw in te zetten. Wettelijk zijn er nog wel belemmeringen. Struviet mag in Nederland niet worden verhandeld als meststof. Wel wordt door het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie bekeken of een aparte categorie binnen de indeling van de meststoffenwet kan worden gemaakt voor struviet. Markttechnisch zal struviet van voldoende constante kwaliteit op de
18
H2O / 6 - 2012
Aerobe tank Het doel van de aerobe tank was het verwijderen van organische stof (CZV en BZV) uit de matrix van dunne mest en humane urine. De verwijdering van CZV en BZV werd noodzakelijk geacht om de struvietreactor en de DEMON optimaal te laten functioneren. De CZV-verwijdering lag gedurende de hele testperiode tussen 30 en 40 procent, de BZV-verwijdering tussen 60 en 70 procent. Gedurende de testperiode zijn verschillende procesomstandigheden, zoals pH, oxische verblijftijd en temperatuur, gevarieerd om te onderzoeken of de verwijderingsrendementen opgevoerd konden worden. Dit bleek echter niet het beoogde effect te hebben. Struvietreactor Bij het bedrijven van de struvietreactor was het streven om het aanwezige opgeloste fosfaat maximaal terug te winnen, door het vormen van struviet (MgNH4PO4.6H2O) uit het opgeloste fosfaat en ammonium. De aard van de dunne mest-urinematrix (hoge pH en ammoniumconcentraties) maakte in eerste instantie dat struvietkristallisatie heel (en eigenlijk te) gemakkelijk en snel plaatsvond. Dit leidde, naast de vorming van korrels, ook tot de vorming van fijne deeltjes die moeilijker af te scheiden waren. Na enten van de reactor met struviet uit de agroindustrie bleek echter dat het ook mogelijk was om aangroei op dit struviet-entmateriaal te bewerkstelligen. Daarna kon ook de doorgroei van struviet dat in de reactor zelf ontstaan was, vastgesteld worden. DEMON Het doel van de DEMON-installatie was om de hoge stikstofvracht en dan voornamelijk ammoniumstikstof, uit de matrix te verwijderen. Voor zover bekend is de DEMON-technologie nooit eerder toegepast op een matrix van dunne mest en urine. Tijdens het SOURCE-project is de DEMON-reactor verschillende keren opnieuw opgestart, omdat de biologische activiteit (en voornamelijk de de-ammonificatiecapaciteit) wegviel. Er zijn toen waar mogelijk aanpassingen gedaan in het SOURCE-concept om eventuele remmende effecten weg te nemen. Ook is de opstartstrategie van de DEMON-installatie aangepast. Toch is besloten om in fase 2 de matrix met een factor twee à drie te verdunnen met effluent van de rwzi. Dit bleek een goede strategie om de biologische activiteit in de DEMON-installatie gedurende langere tijd te handhaven en het systeem stabiel te bedrijven.
Nederlandse markt nog een positie moeten krijgen. In Nederland bestaat een overschot aan fosfaat in de vorm van dierlijke mest. Het gebruik van fosfaathoudende kunstmest in de landbouw neemt af. Indien de inzet van struvietkorrels gericht is op de toepassing in specifieke kunstmestmengsels lijkt export van SOURCE-struviet daarom het meest voor de hand liggend.
Medicijnverwijdering
Op twee tijdstippen gedurende het project is van monsters van in- en effluent van de processtappen en het gevormde struviet een antibiotica-effectmeting uitgevoerd. Het effect van afzonderlijke groepen antibiotica bleek aantoonbaar in de dunne mest-urinematrix (en in de dunne mest en humane urine afzonderlijk). De activiteit van de antibiotica(groepen), voor zover aanwezig, nam gedurende de behandeling in de SOURCE-procestrein in de waterfase aanzienlijk af. Of sprake is van adsorptie aan slib of biologische afbraak is niet onderzocht. In het gevormde struviet is geen significante antibiotica activiteit aangetoond. In kleinschalige laboratoriumexperimenten is verder onderzocht of het mogelijk is medicijnen uit het DEMON-effluent te verwijderen door middel van ozonisatie. Hiertoe zijn diclofenac en ibuprofen aan het effluent toegevoegd. Deze stoffen zijn biologisch moeilijk afbreekbaar maar kunnen door ozon wel worden afgebroken. In verband met verwachte problemen met de aanwezige organische stof is twee maal zoveel ozon gedoseerd als normaal gebruikelijk in onderzoek op rwzi-effluent. In de testen bleek dat de vers toegevoegde medicijnen werden afgebroken, terwijl de
CZV-concentratie nagenoeg niet daalde. De verwijdering van dit soort medicijnen uit de dunne mest-urinematrix lijkt in principe dus mogelijk. Er zijn geen analyses verricht om eventueel gevormde producten van afbraak te detecteren. Deze kunnen na ozonisatie dus nog aanwezig zijn geweest.
Proef
Voor het verwerken van het dunne mesturinemengsel met het SOURCE-systeem is een proef uitgevoerd. SOURCE-systemen zijn vergeleken met verwerkingsroutes waarin door omgekeerde osmose mineralenconcentraten worden geproduceerd. De kosten en milieueffecten zijn bepaald voor een gehele mestverwerkingsketen, waarbij het startpunt van de keten de mest bij de veehouder in de mestkelder is. De kosten zijn teruggerekend tot een prijs per ton ruwe mest. Op het gebied van milieu-effecten kan het volgende geconcludeerd worden: • Ten opzichte van de huidige situatie leveren alle mestverwerkingsroutes milieuvoordeel op; • SOURCE systemen zijn vergelijkbaar met RO-systemen qua milieu-effecten; • Co-vergisting zorgt zowel bij SOURCE- als bij RO-systemen voor een positief milieueffect; • Voor SOURCE-systemen geldt dat luchtstrippen van stikstof in combinatie met de-ammonificatie een klein milieuvoordeel oplevert ten opzichte van alleen de-ammonificatie. Zowel SOURCE- als RO-systemen kunnen binnen dezelfde implementatietijd van circa twee jaar worden gerealiseerd. Van beide
achtergrond bieden. De kennis uit SOURCE zal nu ingezet moeten worden om de meest optimale synergie te vinden in mestverwerking. Zo kan er voor gekozen worden om SOURCE inclusief vergisting en gedeeltelijke terugwinning van stikstof door middel van luchtstrippen te realiseren op een rwzi. Maar het is ook mogelijk de installaties te plaatsen bij een grote andere elektriciteitsverbruiker en het effluent van de installatie te transporteren naar een rwzi of lokaal te behandelen met een membraanbioreactor. Verder kan een combinatie worden gezocht met het drogen van de dikke mestfractie door gebruik te maken van een locatie waar restwarmte beschikbaar is. De verwijdering en terugwinning van stikstof wordt hierdoor kosteneffectiever en milieuvriendelijker. Tenslotte kunnen combinaties worden gezocht met RO-technieken. Lokaal maatwerk is hierbij het sleutelwoord.
Afb. 1: Activiteit in de DEMON-installatie.
systemen zijn de dimensioneringsgrondslagen vastgesteld en optimalisaties via pilotonderzoek bekend. Technische en financiële risico’s ten aanzien van opschaling zijn beheersbaar en gelijk voor beide systemen. Voor een SOURCE-systeem inclusief covergisting op of naast de rwzi bedraagt de verwerkingsprijs 17,50 euro per kubieke meter ruwe mest. De kosten van lokale verwerking bij een mestverwerker tot mineralenconcentraten bedragen 16 euro per kubieke meter ruwe mest. Rekening houdend met een onnauwkeurigheid van 30 procent in de kostenberekeningen, zijn de verwerkingskosten conform het SOURCE- en het mineralenconcept hierdoor vergelijkbaar en rendabel uitgaande van een huidige verwerkingsprijs in de provincie NoordBrabant van 20 euro per kubieke meter ruwe mest.
dat men op het land brengt en niet in het permeaat dat wat nog nagezuiverd moet worden.
Hoe verder?
SOURCE heeft nieuwe inzichten en mogelijkheden opgeleverd om de samenwerking tussen de waterschappen en de agrarische sector verder uit te bouwen. SOURCE toont ook dat bundeling van krachten tussen landbouw en waterschappen voordelen kan
Mirabella Mulder (Mirabella Mulder Waste Water Management) Geert Notenboom (Grontmij) Miriam van Eekert (LeAF) Marlies Kampschreur (Waterschap Aa en Maas)
Struviet, geproduceerd door de pilot-installatie.
SOURCE en de rwzi
Uit de proef bleek dat veel synergievoordelen zijn te behalen op het gebied van energie bij plaatsing van SOURCE op of naast een rwzi. Er zijn echter meer mogelijkheden. Zo kan struviet en stikstof worden gewonnen uit combinaties van humane urine, dierlijke mest en rejectiewater van een rioolwaterzuiveringsinstallatie. Bij plaatsing van SOURCE op de rwzi dient echter wel bedacht te worden dat het effluent van de SOURCE-procestrein op de waterlijn van de rwzi wordt verwerkt. Een deel van de CZV in dit effluent bestaat uit opgeloste humus- en fulvinezuren, waarvan bekend is dat ze vrij inert zijn, dus waarschijnlijk beperkt verwijderd zullen worden. Ook voor inerte ionen zoals chloride, sulfaat, kalium en natrium zal de toename van de vracht in het rwzi-effluent ongeveer overeenkomen met de vracht vanuit SOURCE naar de waterlijn. Of dit in het kader van de KRW toelaatbaar is, zal van de specifieke situatie afhangen, en dan vooral van de kwaliteit, kwantiteit en ecologische kwetsbaarheid van het ontvangende water. Bij verwerking van mest tot mineralenconcentraten speelt dit probleem niet, aangezien de inerte ionen dan ingevangen worden in het concentraat H2O / 6 - 2012
19
Rotterdam maakt rioolgemalen energiezuiniger Duurzaamheid staat hoog op de agenda van de gemeente Rotterdam; er lopen allerlei onderzoeken naar mogelijke maatregelen ter ‘verduurzaming’ binnen de stad, ook bij de afdeling Watermanagement van Gemeentewerken. Hier kijkt men onder andere naar de mogelijkheden in rioolgemalen. Tijdens een renovatie worden de elektrische en mechanische installaties van een gemaal vernieuwd en de nodige bouwkundige verbeteringen aangebracht. Daardoor bieden renovaties van gemalen de mogelijkheid de duurzaamheid te vergroten. Met name maatregelen ter vermindering van het energieverbruik en daarmee de uitstoot van kooldioxide springen daarbij in het oog. Minder verbruik betekent bovendien een lagere energierekening, waardoor de gemeente de benodigde investeringen terugverdient.
De gemeente Rotterdam volgt de zogenoemde Trias Energetica. Dit is een driestappenplan om te komen tot duurzaam energiegebruik. De drie stappen zijn achtereenvolgens: gebruik minder energie, gebruik duurzame energiebronnen voor de energie die je blijft gebruiken en gebruik fossiele brandstoffen die je daarnaast nog nodig hebt zo efficiënt mogelijk.
A
fgelopen jaar stelde de gemeente Rotterdam de rapportage ‘Energiebesparingen binnen de Rotterdamse gemalen’ op. Dit rapport bevat een groot aantal mogelijkheden om gemalen energiezuiniger te maken. Tevens is onderzocht in hoeverre deze mogelijkheden in de praktijk toe te passen zijn bij de toekomstige renovatie van het rioolgemaal Kerkedijk in deelgemeente IJsselmonde. Foto: Eric Fecken
20
H2O / 6 - 2012
Rioolgemaal Kerkedijk
Rioolgemaal Burgerhof
Uit de rapportage en de renovatie van Kerkedijk volgt een tweetal openstaande onderzoeksvragen: • Wat zijn de mogelijkheden van riothermie in rioolgemalen? Oftewel: kan de warmte van het afvalwater worden gebruikt als energiebron in het gemaal; • Wat zijn de mogelijkheden van led-verlichting op basis van zonne-energie?
Hiermee voldoet de renovatie van Burgerhof ook aan de criteria van duurzaam inkopen, die door het ministerie van VROM destijds zijn
Enerzijds is bekeken hoe het gebouw op een zo duurzame manier kon worden gerenoveerd (denk aan het toepassen van duurzame materialen, een groen dak en dubbel glas). Anderzijds zijn technische maatregelen (HR-motoren) genomen om het energieverbruik van de pompinstallaties zo laag mogelijk te houden. Ook iets ogenschijnlijk triviaals als het minder vaak (en minder hoog) aanzetten van de verwarming is in dit kader meegenomen.
Het rioolgemaal Burgerhof in Pernis ondergaat dit jaar al een opknapbeurt: het krijgt een nieuwe elektrische installatie. Daarnaast vinden nog wat kleine mechanische en bouwkundige aanpassingen aan het gemaal plaats. Zuiniger omgaan met energie is in het renovatieplan van gemaal Burgerhof expliciet als doelstelling opgenomen. In dit kader worden als duurzame maatregelen genomen: het aanbrengen van energiezuinige pompmotoren, noodvoeding via een energiezuinige UPS (die ervoor zorgt dat aangesloten apparatuur blijft werken bij stroomuitval), dikkere voedingskabels met minder warmteontwikkeling én wordt warmte uit de schakelkasten gebruikt om de gemaalruimtes (bij) te verwarmen.
*thema vastgelegd. De VNG heeft in een klimaatakkoord met het Rijk afgesproken dat gemeenten in 2015 hun producten en diensten voor 100 procent duurzaam inkopen.
Tussenbalans
Rotterdam is goed op weg de energiebesparingsdoelstellingen te verwezenlijken. Vorig jaar verbruikten de rioolgemalen in de stad namelijk ruim 67.000 kWh minder energie dan in 2010, wat neerkomt op bijna 27 ton minder kooldioxide-uitstoot en een fors lagere energienota (10.000 euro minder). In totaal verbruikten de gemalen afgelopen jaar 11.212.833 kWh energie. Dit is vergelijkbaar met het energieverbruik van ruim 3.000 gezinnen. De verwachting is dat de rioolgemalen dit jaar en hierna nog zuiniger zullen gaan draaien. Maar dit is wel sterk afhankelijk van de hoeveelheid neerslag die gaat vallen en vooral de intensiteit daarvan.
achtergrond
De pompen zijn de grootste energiegebruikers in een gemaal. Veel van de elektromotoren die de pompen aandrijven, hebben een laag rendement. Hierdoor gaat veel energie verloren. Door gebruik te maken van nieuwe typen hoogrendementsmotoren is veel energie te besparen. Voor gemalen is dit zelfs verreweg de grootste kans om de energiekosten en de kooldioxide-uitstoot omlaag te brengen. De meerkosten van de aanschaf worden snel terugverdiend. Bovendien noopt ook de Europese regelgeving tot veranderingen. Vanaf juni 2011 mogen in Europa geen laagefficiënte motoren meer worden geplaatst. De afdeling Watermanagement heeft daarom een projectplan opgesteld om alle elektromotoren die ouder zijn dan tien jaar en niet binnen drie jaar gerenoveerd worden, in de loop van dit jaar te vervangen door HR-motoren van efficiëntieklasse IE3 of hoger. Naar verwachting zal de gemeente Roterdam met dit plan jaarlijks circa 140.000 kWh minder energie verbruiken, de uitstoot aan kooldioxide met ongeveer 60 ton verminderen en circa 21.000 euro besparen op de energierekening. Daarnaast zullen tot 2015 nog elf gemalen worden gerenoveerd. Ook daar worden dan HR-motoren toegepast. De totale winst is vanaf 2015 jaarlijks ongeveer één miljoen kWh minder energieverbruik, circa 400 ton minder uitstoot aan kooldioxide en ongeveer 150.000 euro minder energiekosten.
Jason Zondag (Gemeentewerken Rotterdam)
advertentie
H2O / 6 - 2012
21
BEZOEK ONS OP DE
AQUA NEDERLAND VAKBEURS
specIalIsten In dRInKwateRhygIËne
legIOnella VeIlIg beheeR Van een dRInKwateR leIdIngsysteeM!
STAND 137
InclusIef tappunten weRKIngspRIncIpe: Het Markstreamer®Systeem realiseert een drukverschil over de tappunten. Aquador modificeert de tappunten en voorziet deze van Markstreamers®. Voordelen: 1. Dagelijkse spoeling van het gehele drinkwater leidingnet (de koud- en warm waterwaterleidingen) door de tappunten (zonder water verlies). 2. Indien nodig, preventief of periodiek thermisch spoelen (thermische desinfectie) van het gehele drinkwater leidingnet en de tappunten, zonder waterverlies uit de tappunten. 3. Bij een calamiteit kan Aquador chemisch reinigen vanuit de Markstreamer®unit (1 aansluiting – 1 spui) 4. R.O.I. Return On Investment, investering is door automatisering van beheer snel terug verdient 5. Onderhoud/ontzorgings/contract mogelijk
Onderhoudsvrije on-line TOC analyzer: de Biotector Uitstekende betrouwbaarheid in combinatie met weinig onderhoud ➔ Flexibel toepassingsgebied
KIJK VOOR MeeR InfORMatIe Op www.aquadOR.nl
➔ Hoge meetnauwkeurigheid
aquadOR bV | Dorpsweg 130c | 4221 LL Hoogblokland
➔ Meetmethoden TOC, TP en TN
t + 31 (0) 183 56 11 99 | f + 31 (0) 183 56 11 20 | e
[email protected]
➔ Monsterherkenning met 100% herleidbaarheid ➔ Automatisch updaten kuvettentesten
IN HOGE MATE GROOT IN MAATWERK
MAATWERK
Spectrofotometrie dankzij RFID-technologie
PRINCE KUNSTSTOFBOUW WATER
Betrouwbaarheid en eenvoud: al uw wateranalyses met de DR3900
UNIEK
GECERTIFICEERD
➔ kwaliteitsdata direct beschikbaar
HACH LANGE Tel. 0031 (0)344 63 11 30 www.hach-lange.nl
WWW.PRINCE.NL
WWW.PRINCE.NL WWW.PRINCE.NL
A N A LY S E S
MET
AANDACHT
EN
ADVIES
• Geaccrediteerde monsterneming
Legionella, mijn zorg!
en analyse • Legionella preventie en advies • Volledige Legionella ontzorging met onze webapplicatie LEON • Uitgebreide analyse pakketten voor geneesmiddelen • Vervuilingsonderzoek HF Membranen • Onderzoek biologische stabiliteit met Flow Cytometrie
Pompen - Afsluiters - Systemen
Start your smartphone‘s QR reader app, take a photo of the code and learn more. It‘s the first time you‘re using a QR code? Then download a free QR code reader software.
Wij geven al onze energie. Zodat u energie bespaart.
ze stand
Bezoek ons op on
Aqua en gen Rioleringsvakda 7
120074
Standnummer 26
Fluid Future - dat is de naam van ons veelomvattende energieefficiëntieconcept voor uw totale hydraulische systeem. Het concept is bedoeld om de doelmatigheid van uw installatie te verbeteren. Daarvoor hebben wij vijf op elkaar afgestemde modules ontwikkeld, waarmee u gedurende de totale levenscyclus van uw pompen en afsluiters besparingsmogelijkheden kunt identificeren en benutten. Door op die manier het rendement van uw installatie te optimali-seren, zorgen wij ervoor dat uw installatie gunstiger, efficiënter en langer loopt. Fluid Future een aanwinst voor uw bedrijf, het milieu en alle toekomstige generaties. www.ksb.com/fluidfuture KSB Nederland B.V. - www.ksb.nl -
[email protected]
HB Group: Simply better voor klimaatbeheersingsproblemen! Al tientallen jaren biedt de HB Group maatwerk in oplossingen voor klimaatbeheersingsproblemen. Ons specialisme is vochtbeheersing binnen onder andere waterproductiebedrijven. Wij beschikken over ruime ervaring en vakbekwaam personeel, zodat uw installatie turn-key wordt opgeleverd en aan alle eisen voldoet qua veiligheid en hygiëne. Laat ons weten wat uw wensen en eisen zijn. Wij laten ons graag uitdagen! Besparing op kosten en energie Vanaf de eerste besprekingen houden we rekening met uw specifieke eisen en natuurlijk met de wettelijke regelgevingen. Door onze expertise kunnen wij onderzoeken op welke manier u energie kunt besparen met uw nieuwe en huidige systemen. Zo hebben wij al meerdere klanten geadviseerd om koudemiddelhoudende en oude luchtdrooginstallaties te vervangen door HB adsorptiedrogers. Deze draaien alleen wanneer het nodig is, wat een flinke energiebesparing oplevert en minder CO2 uitstoot. Met deze installatie kunt u vaak tot wel 50% aan energie (en dus kosten) besparen. We zijn er 24 uur per dag 7 dagen per week. Een hoog serviceniveau is voor de HB Group de norm voor alle klanten. Wij beschikken over een zeer professionele onderhouds- en storingsdienst. Naast vakmensen hebben wij ook een arsenaal aan verhuurapparatuur beschikbaar dat, indien noodzakelijk, kan worden ingezet. Zo bent u altijd verzekerd van de snelste en beste oplossing bij calamiteiten. Uw internationale betrouwbare partner Ons hoofdkantoor bevindt zich in Almelo (Nederland). Daarnaast heeft de HB Group vestigingen in Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Tsjechië en China. Omdat we zeker willen weten dat onze installaties aan de steeds hogere kwaliteitseisen blijven voldoen, voert de HB Group een beleid van continue kwaliteitsverbetering en productinnovatie. Dankzij onze ISO- en VCA-certificering zijn we een zeer betrouwbare partner voor u. Meer weten? Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: HB GROUP
Net quasinum volo ipsant
HB Drying Systems BV Jeroen Homan van den Broekeweg 16 7602 PH Almelo Tel. 0546-865066 Fax. 0546-860666 E-mail
[email protected] Web. www.hb-almelo.nl
*thema
Nieuwe producten van Nederlandse bedrijven
informatie
Op de vakbeurs Aqua Nederland en op de parallel lopende Rioleringsvakdagen in Gorinchem tonen op 20, 21 en 22 maart zo'n 310 Nederlandse bedrijven nieuwe producten en diensten op het gebied van waterzuivering en -behandeling, zoals legionellapreventie, desinfectie, meet- en regeltechniek, pompen, filters, flowmeters, leidingsystemen, waterbouw, membraanbioreactoren en laboratoriaapparatuur. Ongeveer 50 bedrijven houden zich expliciet bezig met de riolering.
O
p deze pagina en de pagina’s 26 t/m 28 vindt u een selectie van de meest nieuwswaardige nieuwe producten van de bedrijven, op alfabetische volgorde gerangschikt.
Akatherm
Akatherm toont tijdens Aqua Nederland het gepatenteerde systeem voor afsluiters en fittingen in PVC-U, PVC-C, PP-H en PVDF en flow- en chemiesensoren voor toepassing in industriële procesleidingen, waterdistributie en irrigatie. Hiermee zijn wartels van kogelkranen, terugslagkleppen en vlinderkleppen eenvoudig aan te draaien zonder gereedschap. Standnummer 150.
AQA HydraSep
AQA HydraSep introduceert op de Rioleringsvakdagen een spoelinstallatie voor het automatisch reinigen van riolen zonder toegevoegde energie: AQA RIOFLUSH. Dit vloedgolfspoelsysteem is aan te brengen in praktisch elke inspectieput.
DWA-riolen en dode einden in het gemengde stelsel worden hiermee schoongehouden tegen een zeer lage investering. Een stroomaansluiting is niet nodig, omdat het mechaniek aangedreven wordt door het toestromende regenwater. Voor de werking volstaat een klein oppervlak, bijvoorbeeld dakoppervlak of afvoer van één straatkolk. Het water wordt opgespaard in een tank; de innovatieve afsluiter lost na vulling van de tank het water in enkele seconden. Dit levert een krachtige vloedgolf op die het riool over flinke lengtes kan reinigen. De uitlaat van de geleegde tank sluit automatisch en de cyclus begint opnieuw. De spoeltank kan in standaard inspectieputten via een normale putdeksel worden aangebracht. De kleinste uitvoering levert meer dan 150 spoelingen per jaar met een aangesloten oppervlak van 50 m2. Standnummer 410.
Atlas Copco
Atlas Copco is ook aanwezig in Gorinchem. De Noord-Amerikaanse tak van het bedrijf stemde onlangs in met de overname van Houston Service Industries (HSi). Deze fabrikant van lagedrukblowers en vacuümpompen heeft een sterke positie op de Amerikaanse markt. Het is een particulier bedrijf met 123 medewerkers en een jaaromzet van 37 miljoen dollar. Het bedrijf is toonaangevend in meertraps centrifugaalblowers in een traditionele lagedruktechnologie. Nog niet zo lang geleden introduceerde het bedrijf een innovatieve, energie-efficiënte technologie met hogesnelheidgedreven turboblowers. HSi wordt onderdeel van de ‘Oil-free Air’-divisie van Atlas Copco Compressor Technique, maar blijft onder de eigen merknaam produceren.
Eén van de eerste sensoren die BAR op de markt brengt, is de ‘intelligente’ sensor met HART-protocol. Deze industriële sensor is waterdicht volgens IP68 en geschikt voor de meest ruwe omstandigheden. Leverbaar tot een bereik van 15 meter. Standnummer 148.
Benco
Benco Import-Export BV introduceert een nieuwe technologie in Europa. Het bedrijf koos hiervoor de vakbeurs Aqua Nederland. het gaat om de zogeheten MagnaDrive Adjustable Speed Drive. Ze brengt via magnetisme de aandrijfkracht van de motor over op een last zoals een pomp of een ventilator. De aandrijfkracht ontstaat door de wisselwerking tussen roterende magneten en een koperen geleideschijf. Door de afstand tussen beide te variëren, is de aandrijfkracht te regelen. Met deze nieuwe techniek is het mogelijk om 30 to 50 procent energie te besparen, vooral op pompinstallaties die zijn uitgevoerd met een smoorklep. Door de energiebesparing is een terugverdientijd van minder dan een jaar mogelijk. MagnaDrive koppelingen zijn geschikt om vermogens tot 4.000 kW van motor op last over te brengen zonder fysiek contact. Standnummer 132.
Standnummer 250.
BAR Instruments
BAR Instruments introducueert vers van de pers de nieuwe Pulsar slimme sensoren. Door de elektronica in de niveausensor onder te brengen, kan men zonder een externe versterker opereren. Dit biedt ruimte- en kostenvoordelen. De sensoren hebben een zeer laag energieverbruik. Dit is een voordeel bij locaties waar geen nutsvoorzieningen zijn. H2O / 6 - 2012
25
Berson
CCI Leidingsystemen
Berson introduceert tijdens de beurs de Cyclops UV-unit én haar 40-jarig bestaan. De nieuwe UV-installatie is ontwikkeld voor plaatsing in zeer kleine ruimtes of op plaatsen waar de bestaande leiding dicht tegen de muur is geplaatst, zoals bij drinkwaterbedrijven of mobiele desinfectieunits.
CCI Leidingsystemen vertegenwoordigt sinds kort de ADPRON SK2/HD-ontluchter, die leidingen beschermt tegen schade als gevolg van waterslag. Het bedrijf uit Moerdijk adviseert waterschappen in de toepassing van dit ont- en beluchtingssysteem. Standnummer 249.
Standnummer 245.
Brenntag
Brenntag, die chemische hulpstoffen voor waterbehandeling levert, introduceert naast een vloeibare hypochlorietoplossing de Easiflo Feeder. Dit apparaat maakt van een speciaal geprepareerde calciumhypochloriettablet via een gepatenteerde sproeitechniek ter plaatse een stabiele hypochlorietoplossing. Het is een goede oplossing op locaties waar opslag van en omgaan met de vloeibare hypochlorietoplossing problematisch is. Het is een energiezuinige en voor de mens relatief ongevaarlijke techniek om altijd en overal de gevraagde hypochlorietdosering paraat te hebben.
Nieuw is ook een gestabiliseerde kalkmelk 45 procent (Neutralac SLS45). Vanwege de zeer fijne suspensiegraad wordt een hoge reactiviteit gehaald, vergelijkbaar met natriumhydroxide-oplossing 50 procent. Tevens kent dit product vanwege de fijnheid een hoog adsorptief karakter, dat voordelen heeft in bijvoorbeeld de galvano- en coatingsector bij verwijdering van zware metalen met fluoride als waardig en duurzaam vervangend natuurproduct van natriumhydroxide. Brenntag vertegenwoordigt Norit actief kool. Momenteel wordt breed ingezet op duurzame energie middels biogasproductie. Inherent aan deze ontwikkeling is de zwavelemissie via het biogas. Norit heeft een speciale serie actief kool ontwikkeld voor een hoge belading met H2S en mercaptanen. Het bedrijf levert zelfs een actief kool die onder bepaalde voorwaarden ter plaatse te regenereren is. Standnummer 235.
CimPro
CimPro laat tijdens Aqua Nederland zien dat het TBOX open telemetriesysteem naadloos aansluit bij bestaande hoofdposten van waterschappen en gemeenten en dat samenwerking op dit gebied kosten kan besparen. TBOX communiceert namelijk met zowel de hoofdposten van waterschappen als die van gemeenten (ITT Flygt, Vanderlinden, Mous Pompenbouw en IReal). CimPro levrt open besturingssystemen, die zijn opgebouwd uit goed integreerbare, op industriële standaarden gebaseerde producten. Een toenemend aantal leveranciers van industriële besturingssystemen conformeert zich aan deze standaarden. Hierdoor zijn steeds meer producten van verschillende fabrikanten onderling uitwisselbaar. Standnummer 223.
Camtronics
Camtronics laat in Gorinchem het camerainspectiesysteem ZRK70 zien voor rioolinspectie. Het is sinds kort uitgevoerd met een zogeheten steering unit. Met deze afbuigmogelijkheid kan de camerakop gemotoriseerd onder een hoek geplaatst en in een inlaat of aftakking geduwd worden. Sinds enkele jaren zijn er camera-inspectiesystemen in gebruik met zwenkrotatiekoppen. Deze kan men handmatig door een riool of
leiding duwen. Op afstand kan men gemotoriseerd de camerakop laten bewegen, waardoor een goede analyse van de binnenkant van de leiding kan worden gemaakt. Het was tot voor kort echter niet mogelijk om de camerakop fysiek in een aftakking te manoeuvreren. Hierdoor is vaak een volledige inspectie niet mogelijk of moet er gegraven worden. Met de ZRK70 is dat nu wel mogelijk.
Danfoss Bij nieuwbouwprojecten ziet men dat de technische installaties steeds groter worden, maar de beschikbare ruimte hiervoor steeds kleiner is. Danfoss introduceert tijdens Aqua Nederland de opnieuw ontworpen VLT AQUA Drive: een nieuwe generatie D-Frame frequentieregelaars.
Standnummer 521.
Bij veel installaties kan men voortaan één schakelpaneel (600 mm) toepassen om twee VLT AQUA Drives tot 160 kW te monteren. Hierdoor wordt de installatie niet alleen tot 68 procent compacter, maar bespaart men tevens op component- en installatiekosten. De VLT AQUA Drives zijn verkrijgbaar vanaf 110 kW tot en met 315 kW. Standnummer 197.
26
H2O / 6 - 2012
*thema Endress+Hauser
Endress+Hauser toont onder andere de nieuwe Liquiline CM44 transmitter. Deze is flexibel te gebruiken in bijna alle toepassingen. Ook achteraf is het eenvoudig de transmitter aan te passen: extra sensoringangen, stroomuitgangen en relaiscontacten of HART-wijzigen in Profibus DP. Slechts het vervangen of erbij plaatsen van standaard modules volstaat. Dit vierdraadsinstrument is voor nagenoeg elke industrie geschikt, vooral bij toepassingen waar de gebruiker meerdere sensoren op één transmitter wil aansluiten.
informatie
Georg Fischer
Standnummer 151.
GF Piping Systems heeft het programma van de terugslagkleppen omgebouwd naar een compleet nieuw programma: terugslagklep type 561. Deze zorgt voor minder weerstand in de vloeistofstroom, met als gevolg minder drukverlies. Dit is te danken aan de speciale vorm van de kegel. Een bijkomend voordeel is de slijtagereductie van die kegel, wat de levensduur van de terugslagklep verlengt. De kegel heeft ook een speciale geleider die roteren moet voorkomen. Vooral bij hogere drukken levert dit geluidsreductie op. Standnummer 158.
Entec Holland
Entec Holland is importeur geworden van APG-Neuros luchtgelagerde turboblowers, die voor vele industriële toepassingen inzetbaar zijn. Denk aan beluchting tanks van waterzuiveringen. De blowers, die ook in de cement-, staal- en petrochemische industrie in gebruik zijn, zijn luchtgelagerd en leverbaar met zeer hoogtoerige motoren en speciale hoogefficiënte turbineschoepen. APG-Neuros turboblowers zijn uitgerust met luchtfolielagers. Het product kenmerkt zich door lage exploitatiekosten en vrijwel geen onderhoudskosten. De turboblower is zeer efficiënt. Volgens de importeur is het energieverbruik 40 procent lager vergeleken met lobben technologieblowers. Voordelen zijn onder meer: geen smering, oliefilters, oliegesmeerde kogellagers, koolborstels en slijtende delen. Verder: door frequentieregelaar gestuurde luchtafname, directe koppeling op as (geen energieverlies), compact ontwerp in eenvoudige behuizing (kleine voetafdruk) en zeer laag geluidsniveau en communicatie via internet, Profibus, Modbus of de kabel. Dankzij het gebruik van luchtfolielagers is de levensduur lang en de betrouwbaarheid groot. Op de rotoras van de synchroonmotor zijn permanente magneten gemonteerd, die zorgen voor laag elektriciteitsverbruik. Standnummer 516.
Hach Lange
Traditionele online TOC-analyzers vereisen veelal veel onderhoud. Juist hierin verschilt de TOC-analyzer B7000 van Hach Lange. Door de gepatenteerde Two-Stage natte destructiemethode en zijn robuuste ontwerp is de beschikbaarheid minimaal 99,7 procent met slechts twee onderhoudsbeurten per jaar. De destructiemethode wordt uitgevoerd met hydroxylradicalen. Na natte destructie van het monster, in plaats van de gebruikelijke verbranding, is het na analyse eenvoudig weg te spoelen en is ophoping van zouten en verstopping van slangen uitgesloten. Hierdoor is de analyzer goed toe te passen in zware industriële toepassingen voor media met vezels en/of vetten in de (petro)chemischeen/of voedingsmiddelen-industrie.
Inter Act
Inter Act, het bedrijf achter TeleControlNet dat installaties en apparaten op afstand bedient en bewaakt, heeft nieuwe TeleControllers ontwikkeld. Via beveiligde procedures kunnen gemalen en rioolzuiveringsinstallaties bewaakt en bediend worden. De TC3, muTC en GPRS-controller zijn opgevolgd door respectievelijk de TC402, TC302 en TC202. Als vierde is de JAZZmin aan de lijn toegevoegd. Dat is een combinatie van een mini-PLC en een ARM-module met intern GPRS-modem. De JAZZmin is gebouwd op dezelfde basis als de TC302 en vormt een PLC met ontsluiting (protocolconversie) naar IEC 60870 telemetrie oftewel TeleControlNet. De JAZZmin vormt een kostenefficiënte alles-in-één oplossing voor bijvoorbeeld één-en tweepompsgemalen. Standnummer 283.
I-Real
IMD toont op de vakbeurs Aqua Nederland een meetsysteem dat bestaat uit een multiparametersensor in combinatie met zonnecelvoeding. Hierdoor kunnen ook op plaatsen waar geen stroomaansluiting beschikbaar is, zoals in het veld, metingen worden uitgevoerd. Gemeten waardes worden vanuit een gekoppelde meetsonde per GPRS verzonden naar de hoofdpost. Door een specifiek voor deze toepassing gemaakt protocol wordt een laag energieverbruik bereikt. Zelfs een parameter als zuurstof is met deze oplossing online weer te geven. Het resultaat is een energiezuinig systeem dat flexibel is in te zetten.
Tientallen gemeenten, waterschappen en onderhoudsbedrijven gebruiken het onderhoudsmanagementsysteem van H2gO voor het administreren van operationeel onderhoud en het genereren van meerjarenplanningen en -begrotingen. I-Real presenteert op Aqua Nederland de nieuwste versie: 5.1. Het gebruiksgemak is sterk verbeterd door onder meer een uitgebreid rapportageinstrument en mogelijkheden voor groepsmutaties en export naar navigatiesystemen. Voorbeelden van registraties binnen het OMS zijn: gegevenspaspoort, inspectiegegevens (preventief ), storingsgegevens (correctief ), NEN-keuringen, BRL 14020, documenten en meerjarenbegroting en -planning. Het OMS is als module van H2gO te gebruiken, maar ook in een op zichzelf staande versie verkrijgbaar. Nog een innovatie: de Realsense Leveltrack 40 datalogger, die onder andere te gebruiken is voor het automatisch monitoren van grondwaterstanden en is voorzien van nieuwe, technische eigenschappen. Zo is de datalogger uitgerust met een seriële interface, GPRS en bluetooth.
Standnummer 140.
Standnummer 211.
Standnummer 137.
IMD
H2O / 6 - 2012
27
Krohne
Krohne toont in Gorinchem de Tidalflux 4300-flowmeter, met een geïntegreerd contactvrij capacitief niveaumeetsysteem dat ook bij deels gevulde leidingen voor een nauwkeurige flowmeting zorgt. De meter is ontworpen voor betrouwbare meting tussen 10 en 100 procent van de buisdoorsnede. De achter de liner van de meetbuis geïntegreerde niveausensoren hebben geen contact met de vloeistof en zijn dus ongevoelig voor mogelijk vet en olie dat op het water drijft. Met behulp van de op 10 procent van het vulniveau geplaatste meetelektroden wordt de flowsnelheid in de buis gemeten en in combinatie met het via niveaumeting berekende doorstroomde oppervlak het debiet bepaald.
KWR Watercycle Research Institute
Standnummer 117.
KSB
KSB heeft een nieuwe efficiënte elektromotor ontwikkeld: de SuPremE-motor. Deze synchroon-reluctantiemotor heeft minstens 15 procent minder vermogensverlies dan voorgeschreven in de EG640 voor efficiëntieklasse IE3 vanaf 2015 of 2017. Daarmee bereikt de motor nu reeds het toekomstige efficiëntieniveau IE4. De norm IEC 60034 specificeert de meting van de motorrendementen alleen bij nominale belasting. In werkelijkheid lopen bijna alle motoren echter in het deellastgebied. De synchroon-reluctantiemotor heeft in deellast een bijna constant hoog rendement. In de praktijk is het efficiëntievoordeel vergeleken met asynchrone motoren dus groter, dan alleen bij nominale belasting mag worden verwacht.
Het team Industrie, Afvalwater en Hergebruik van KWR Watercycle Research Institute beschikt sinds kort over een eigen afvalwaterlaboratorium met vier modelreactoren (zie foto). De reactoren zijn afgesloten vaten waarin condities, zoals onder andere pH, temperatuur, aeroob/anaeroob, maar ook de verblijftijd van afvalwater, heel strikt gereguleerd en gemonitord kunnen worden. Deze reactoren kunnen continu operen, met een automatische inlaat van afvalwater en uitlaat van het effluent. Ze lenen zich uitstekend om op laboratoriumschaal informatie te verzamelen over de
Landustrie
Landustrie is sinds enkele maanden de exclusieve vertegenwoordiger van Permastore tanks en silo’s in de Benelux. Permastore, gevestigd in Suffolk (GrootBrittannië), levert onder meer slibgistingstanks voor industriële en communale afvalwaterzuiveringsinstallaties. De tanks zijn gemaakt van een uniek materiaal dat net zo sterk en flexibel is als staal en even corrosiebestendig als glas. Het materiaal wordt zowel aan de binnen- als
De nieuwe motoren vereisen geen extra positie-indicatoren van de rotor, omdat hierin wordt voorzien door het nauwkeurige regelalgoritme in de voedende omvormer. Daarmee bereikt de motor dezelfde betrouwbaarheid als een asynchrone motor. Door de lage verliezen in de rotor is de levensduur van de lagers zelfs enigszins verhoogd. In tegenstelling tot de permanentmagneetmotoren bevat de synchroon-reluctantiemotor geen magneetmaterialen zoals zeldzame mineralen en andere grondstoffen waarvan de winning in de landen van oorsprong een grote milieubelasting betekent. Standnummer 267.
28
H2O / 6 - 2012
behandeling van bijvoorbeeld industrieel afvalwater onder goed gedefinieerde condities. Een mooi voorbeeld van onderzoek dat KWR momenteel uitvoert in twee van de vier reactoren, is het Saline-project. Daarin wordt gekeken hoe biologische afvalwaterzuivering efficiënter is in te zetten bij de behandeling van sulfaat- en zoutrijk afvalwater (huishoudelijk en/of industrieel). Denk bijvoorbeeld aan het realiseren van kortere verblijftijden, betere verwijdering van COD en N, lagere slibproductie en het in kaart brengen van inhibitie/toxiciteit. Standnummer 110.
buitenzijde van de tanks toegepast. Grote voordelen van deze tanks zijn de lange levensduur, lage investeringskosten en geringe onderhoudskosten. De tanks zijn modulair opgebouwd en snel en efficiënt te transporteren en op locatie te monteren. Door de modulaire constructie zijn de tanks eenvoudig te verplaatsen, verbouwen en uit te breiden. Met deze nieuwe vertegenwoordiging realiseert Landustrie een nog groter aanbod in zuiveringstechnische installaties. Standnummer 296.
*thema Logisticon
Evides Industriewater heeft veel vaste en mobiele membraaninstallaties. Om die snel en eenvoudig te kunnen reinigen, ontwierp en bouwde Logisticon Water Treatment een mobiele energie-efficiënte membraanreinigingsinstallatie. Ze is te zien op de beurs. Naast de nodige stroomvoorziening wordt de warmte van een geïntegreerde dieselgenerator aangewend voor het verwarmen van de vloeistoffen. Die kan daardoor een maximale energiebesparing tot 30 procent opleveren.
Door de verwarmde CIP-vloeistoffen kunnen de membranen sneller en efficiënter gereinigd worden. Het geheel van pompen, leidingwerk, chemicaliëndoseringen, geïsoleerde opslagtanks, warmtewisselaars, filters, besturing en dieselgenerator met brandstoftank is geïntegreerd in een geïsoleerde container. Hierdoor is deze installatie compleet zelfondersteunend en overal snel inzetbaar. Standnummer 161.
informatie
Poly Products
Poly Products introduceert op Aqua Nederland een nieuwe standaardbehuizing als uitbreiding op het modulaire Detosprogramma: de Lightweight Concrete Shelter (LC Shelter). Dit nieuwe systeem werkt met vaste hoofdafmetingen en is bijvoorbeeld in te zetten als pompkast of voor de opslag van reinigers en ander klein materiaal. De behuizing is gemaakt van uniek materiaal: LC-composiet. Dit vezelversterkte composietmateriaal kenmerkt zich door een natuurlijke, steenachtige uitstraling en is zeer geschikt voor buiten en vrijwel onbrandbaar. Door het natuurlijke reliëf kan er niets op het materiaaloppervlak worden geplakt, waardoor de behuizing ideaal is voor gebruik in de openbare ruimte. Standnummer 126.
Morselt
Morselt presenteert tijdens de beurs zijn automatische vuilstaafrooster. Het is op maat te produceren en aan te sluiten op bestaande of nieuw te bouwen installaties (put, riool, e.d.). Het rooster is volledig uitgevoerd in roestvaststaal 304 en/of 316 L, werkt met één enkele centrale hijsband, kent een boven- of benedenstroomse afvalverwijdering, een ongelimiteerde vuilstaafhoogte, het vuil wordt direct verzameld in bijvoorbeeld een container en de slijtdelen en elektrische installatie ligt boven de waterspiegel. Standnummer 135.
Omegam
Omegam-Water heeft een digitaal beheerplan en logboek Legionella ontwikkeld waarmee eigenaren en beheerders van drinkwaterinstallaties het beheer op het gebied van Legionella kunnen uitvoeren en bewaken. Het digitale beheerplan bevat onder andere een agenda die een melding geeft wanneer bepaalde controles of maatregelen moeten worden uitgevoerd. Daarnaast kunnen de resultaten van uitgevoerde werkzaamheden worden vastgelegd en kan een toetsing worden uitgevoerd.
Omegam-Water verzorgt ook cursussen en begeleiding op het gebied van zwemwaterbehandeling en Legionella-preventie. Stand 119.
Phoenix/Rittal
Phoenix en Rittal staan gezamenlijk in een stand op Aqua Nederland. Phoenix presenteert onder meer de intelligente onderbrekingsvrije voeding QUINT UPS-IQ. Deze geeft op elk moment informatie over de laadtoestand, de resterende buffertijd en de levensduur van de accu. Ook wordt een waarschuwing gegeven voordat de accu uitvalt. De voeding herkent de aangesloten accu automatisch en laadt deze optimaal op, waardoor de levensduur van de accu verlengt wordt. Om deze intelligente voeding te beschermen, levert Rittal diverse oplossingen. Op de beurs is onder andere een werkend automatisch waterbeheer systeem te zien in een outdoorbehuizing op basis van een CS Basic en een Ri4Powersysteem om de energie op een optimale wijze te verdelen, volgens IEC 61439-1. Standnummer 109.
Q-Flow
Q-Flow International laat op de beurs de nieuwe jutterinstallatie zien die het bedrijf ontwikkeld heeft. Hiermee kan verstopping danwel vervuiling van de boorgatwand beter behandeld worden. Bij jutteren wordt het waterniveau in de bron met perslucht naar beneden gedrukt, vastgehouden en vervolgens weer ontlast. De installatie zal tijdens het jutteren een aantal parameters continu meten en vastleggen. De jutterinstallatie kan op basis van deze gegevens en vooraf ingevoerde brondata, zelf berekenen wanneer het optimale punt bereikt is en de waterwinput op haar maximale capaciteit terug is. Hierop H2O / 6 - 2012
29
schakelt de jutterinstallatie zichzelf automatisch uit. De nieuwe methode is efficiënter, veiliger en duurzamer. Standnummer 281.
Roozeboom & Van den Bos Instrument
Roozeboom & Van den Bos Instrument laten op Aqua Nederland het Palintest Macro 900 WQS (Water Quality System) zien. Het is de nieuwste generatie draagbare handmeter, die standaard is voorzien van GPS. Het hart van dit robuuste en flexibele waterkwaliteitssysteem voor grondwater, aquacultuur en milieutoezicht is de Macro 900 meter. Deze is volledig waterdicht (IP67) en heeft een opslagcapaciteit voor circa 2000 volledige datasets. Om het analysesysteem te perfectioneren, kunnen allerlei elektrochemische parameters toegevoegd worden, zoals pH en geleidbaarheid tot optische parameters, zoals nefelometrische troebelheid en optisch opgeloste zuurstof. Standnummer 108.
Sulzer
Cardo Flow Solutions Netherlands, het vroegere ABS Nederland, presenteert zich tijdens Aqua Nederland onder de nieuwe naam Sulzer Pumps Wastewaster Netherlands. De Cardo Flow Solutions-groep is 1 augustus 2011 overgenomen door Sulzer en gaat verder als de divisie afvalwateroplossingen binnen de Sulzer Pumps-groep. Sulzer Pumps is één van ‘s werelds grootste pompleveranciers. Het hoofdkantoor is gevestigd in Winterthur (Zwitserland). De merknaam ABS voor pompen, mixers en beluchtingsystemen blijft gehandhaafd. Voor de klanten verandert er niets. Standnummer 514.
Theunissen Technical Trading
De Sea Recovery omgekeerde osmose-watermakers van fabrikant Danfoss Sea Recovery zijn door Theunissen Technical Trading (TTT) toegevoegd aan het assortiment. Het merk was een periode niet verkrijgbaar op de Nederlandse markt. Volgens het bedrijf is er steeds meer vraag naar het zelf produceren van drinkwater op zowel kleinere zeegaande jachten als op diverse typen werkschepen. De compacte systemen van Sea Recovery voldoen aan de eisen van deze doelgroep. Met een Sea Recovery watermaker behoort het bunkeren van drinkwater tot het verleden en zijn de grote voorraadtanks niet meer nodig. De toegevoegde waarde van een watermaker is dat er continu zuiver drinkwater beschikbaar is en naar eigen behoefte extra water geproduceerd kan worden. Bezoekers van Aqua Nederland kunnen via een demonstratie van TTT kennismaken met de watermakers. Standnummer 238.
30
H2O / 6 - 2012
Twin Filter
Twin Filter introduceert op Aqua Nederland de Purafil BAT (Biological Air Treater), een innovatie op het gebied van biotrickling filtersystemen. Deze gepatenteerde mix van polyurethaan schuimblokken en polypropyleen afstandhouders, drager voor de biomassa, geeft een hogere concentratie en betere verdeling van biomassa dan andere, conventionele en alternatieve biotrickling filtersystemen. Ook ontstaat hierdoor een verbeterde massa-overdracht en verdeling van het water. De polypropyleen afstandhouders zorgen voor sterkte in het bed, waardoor zeer diepe bedden mogelijk worden met hoge luchtsnelheden. Het resultaat is een zeer compact systeem. De voordelen zijn: een heel laag drukverschil, hoge efficiëntie van meer dan 99 procent op H2S en een kleine voetafdruk. Standnummer 302.
Vink Kunststoffen
Vink Kunststoffen presenteert in Gorinchem een uit drie lagen opgebouwd glasvezel versterkt polypropeen (PP-RCT) leidingsysteem onder de naam Climatec. De opvallendste eigenschap van dit groen gekleurde kunststof leidingsysteem is de lage thermische uitzetting.
Weir Minerals
Weir Minerals Netherlands, producent en leverancier van GEHO- en Begemannpompen, laat op de beurs de binnen de Weir Group vervaardigde Lewis- en Roto-Jet-pompen zien. Het bedrijf verzorgt ook het onderhoud en de revisie van alle andere merken centrifugaalpompen. Het uitgangspunt van Weir Minerals
Met een uitzettingscoëfficiënt van 0,035 mm/m°C is dat ruim tweederde lager dan bij ‘normale’ PP-R-leidingsystemen. Vergeleken met staal hebben kunststof leidingsystemen veel hogere isolatiewaarden en zijn ze aanzienlijk lichter en daardoor makkelijker te installeren. De glasvezelversterking van Climatec maakt bovendien een grotere afstand tussen de ophangbeugels mogelijk, waardoor het ook nog kostenbesparend sneller te realiseren is. Ook de drukbestendigheid is door de gebruikte grondstof hoger dan bij vergelijkbare PP-R-leidingsystemen. Belangrijkste toepassingsgebied voor Climatec zijn leidingen in grote gebouwen voor bijvoorbeeld het transport van koelwater naar koelplafonds. Standnummer 200.
Netherlands is een individuele benadering. Elke pomp heeft immers, door toepassing en omstandigheden, zijn eigen onderhoudseisen. Bovendien zijn pompen vaak een essentiële schakel in een proces. Een gerichte én preventieve aanpak is dus, ook kostentechnisch gezien, van het grootste belang. Standnummer 104.
*thema
informatie
Westfalia Separator
De Westfalia Separator ecoforce watermaster CF-serie is een nieuwe generatie decanters voor efficiënte en duurzame water- en slibbehandeling met ‘deep pond’ ontwerp. Op Aqua Nederland is er één te zien. Dit ontwerp resulteert in lagere operationele kosten door een lagere polymeerbehoefte, het lage energieverbruik van slechts 0,7 kWh per kubieke meter en betere ontwatering van het slib. Deze efficiëntie wordt bereikt in combinatie met een grote flexibiliteit en maximale betrouwbaarheid. Het modulaire ontwerp maakt het mogelijk om de machine op de meest optimale wijze aan te passen aan de bestaande installaties en faciliteiten. Standnummer 196.
Xylem
Xylem demonstreert gedurende Aqua Nederland en Rioleringsvakdagen op 104 m2 het revolutionaire Flygt Experior-concept, met state-of-the-art hydrauliek, premiumefficiënte motoren en nieuwste intelligente besturing. Dit maakt energiebesparing tot 50 procent mogelijk. Daarnaast kan kennisgemaakt worden met de werking van het nieuwe SCADA-systeem Aquaview++ voor integraal waterbeheer met een moderne en gebruiksvriendelijke interface en een groot spectrum aan basisfunctionaliteiten en uitbreidingsmogelijkheden. De transportabele Godwin Non-Clog-pomp met Flygt N-technologie voor tijdelijke toepassingen voor het verpompen van vezelrijk water is verkrijgbaar met diesel- of elektromotor en kan van dichtbij beschouwd worden. De nieuwe duurzame, lichtgewicht en eenvoudig te onderhouden Ready drainagepompen kunnen eigenhandig op handzaamheid getest worden. Er worden ook de energiezuinige Sanitaire Gold Series membraan-beluchters voor biologische waterbehandeling gepresenteerd naast het nieuwe Wedeco Quadron UV drinkwaterdesinfectiesysteem dat uitblinkt door de compacte afmetingen en innovatieve stromings-omvormer OptiConeT. Standnummer 409.
H2O / 6 - 2012
31
Greenmills in Amsterdam: combinatie van zuiveringstechnieken Orgaworld, een innovatief bedrijf op het gebied van organische reststoffenrecycling, bouwt in de haven van Amsterdam verder aan een nieuwe vergistings- en waterzuiveringsinstallatie met de naam Greenmills. Deze combineert anaerobe vergisting met anaerobe waterzuivering, een membraanbioreactor en de verwijdering van stikstof, zwavel en fosfaat. De installatie is bovendien zo betrouwbaar en flexibel dat de vaste leveranciers weten dat zij hun afvalwater altijd kwijt kunnen, aldus ing. Robert Klaren, manager engineering van Orgaworld. Tijdens Aqua Nederland spreekt hij over Greenmills, met vooral aandacht voor de technologie.
H
et Nederlandse Orgaworld is twaalf jaar geleden opgericht door Henk Kaskens en Bart Raedts. Het bedrijf - sinds 2007 onderdeel van Shanks Nederland, een internationale aanbieder van duurzame afvalbeheeroplossingen - ontwikkelt en exploiteert de verwerking en omzetting van organische reststromen in hoogwaardige eindproducten. De onderneming verwerkt met eigen installaties in Nederland en Canada jaarlijks 900.000 ton organische reststromen en afvalwater uit de land- en tuinbouw, levensmiddelenindustrie, supermarkten, horeca, catering én huishoudens. Het betreft bijvoorbeeld groente-, fruit- en tuinafval, terugroep- en over-de-datumproducten, organische slibben en afvalwater. Het nieuwste kennisintensieve project is de volgens een eigen filosofie ontwikkelde bioraffinagefabriek Greenmills. Een aantal zelfstandige industriële afvalinstallaties en andere fabrieken vormen een ‘ecosysteem’, waarbij elke partij zelfstandig opereert. Restwarmte en -stoffen worden door hen op het bedrijventerrein hergebruikt. Samen met de logistiek in de haven ontstaat synergie en dus concurrentievoordeel. Orgaworld, dat hierbij samenwerkt met zijn buren, neemt organische reststromen in uit diverse industrieën en bedrijfstakken en verwerkt die op een duurzame wijze tot biodiesel, biogas, duurzame elektriciteit en warmte en hoogwaardige NPK-meststoffen. In een latere fase komt daar de productie van bio-ethanol uit afvalstoffen bij.
Enige installatie
“Dit is voor zover ik weet de enige installatie ter wereld waarin verschillende technieken zo zijn samengebracht. De basisgedachte was te komen tot een kruisbestuiving tussen een biodieselfabriek en anaerobe vergisting op één terrein, waar ook andere installaties en fabrieken aanwezig zijn.” Noba Vetveredeling en Rotie, een grote inzamelaar en verwerker van gebruikte oliën en vetten, wilden meer duurzaamheid bij de productie van biodiesel uit frituurvet en Orgaworld had een vergister. “De eerste plannen dateren uit
32
H2O / 6 - 2012
2005/2006. In 2008 is de bouw van de installatie begonnen, waarna in november 2010 de productie van start is gegaan”, zegt Robert Klaren, die zelf meewerkte aan het ontwerp en de totstandkoming van Greenmills. Al in de aanvangsfase is gekeken naar andere kernactiviteiten in de omgeving van de nieuwe installatie. “Naast de biodieselfabriek en een tankenpark komt er een vetsmelterij, waarbij we de 40.000 kubieke meter afvalwater die zij levert, meteen kunnen meenemen. De geheel op zichzelf staande installatie biedt ruimte voor de verwerking van 200.000 kubieke meter ‘water op wielen’, dat vrachtwagens aanleveren. Dat levert weliswaar een ecologische voetafdruk op van vijf procent, maar met een installatie die tien procent meer efficiëntie biedt, is die snel weggewerkt.” Eén van de klanten is het agro-industriële bedrijf Cargill, dat zijn afvalwater liet verwerken in een communale rwzi. “Dat kostte flink wat elektriciteit. Het is veel duurzamer het afvalwater via een pijpleiding direct aan de installatie van Orgaworld te leveren.”
Filosofie
De filosofie achter Greenmills komt volledig overeen met het adagium van Orgaworld: sluit de cirkel. Door op een slimme manier industriële processen te koppelen en te kijken of gecombineerde afvalstromen elkaar kunnen versterken, neemt het samenwerkingsverband een voorschot op hoe, naar zijn idee, industriële processen met name op het gebied van afvalverwerking, voedingsen genotmiddelenindustrie en energieopwekking in de toekomst zijn uit te voeren. Greenmills staat dan ook voor de integratie van procestechnologische en industriële processen door onder andere op een hoogwaardige manier gebruik te maken van elkaars (rest)producten en grondstofbehoeften. Een voorbeeld van synergie is dat het vergistingsproces warmte produceert die nodig is voor de vetsmelterij, de verwarming
van het tankenpark, het slibdroogproces en de bio-ethanolproductie. Daarnaast wordt warmte geleverd aan het stadsverwarmingsnet van Amsterdam. De glycerine die bij de biodieselproductie vrijkomt, wordt weer vergist in de vergistingsinstallatie. Daarnaast droogt Orgaworld het slib uit de waterzuivering tot organische kunstmestkorrels. “De lezing tijdens de beurs Aqua Nederland gaat over de werking en de opbouw van het waterzuiveringsproces en de operationele en technologische uitdagingen die je in het veld tegenkomt. Ik laat fysiek de verschillen zien tussen schoon water en bijvoorbeeld water met vet. Dat geeft de diversiteit aan van het proces.” Klaren besteedt aandacht aan de technologische uitwerking van het duurzame concept, waarbij hij de leveranciers van afvalwater voorhoudt hoe Orgaworld de betrouwbaarheid in het systeem verankert. “Ik leg de nadruk op het feit dat wij borgen dat de zuivering altijd blijft functioneren. Middels een volautomatisch systeem en onze technologie kunnen we hen de gewenste zekerheid bieden, want wanneer je geen eigen zuivering hebt en afhankelijk bent van derden moet je er vertrouwen in kunnen hebben dat je jouw afvalwater altijd kwijt kunt en er een goed beheersysteem is. Iedere leverancier vindt dat zijn water altijd goed is en is bang dat het water van een ander het proces verstoort of stilzet, wat direct invloed heeft op het eigen productieproces. We hebben dat in het ontwerp afgedekt door niet uit te gaan van één technologie, maar door het combineren van drie technologieën. Een anaeroob systeem kan uitvallen, dus moet er genoeg slagkracht zijn om dat op te vangen. Daarom is gekozen voor de combinatie van twee losse processen met een anaerobie er nog eens voor.”
Risicospreiding
Eveneens om de risico’s te spreiden zijn op het terrein drie reactoren geplaatst. De twee grote zijn bestemd voor klanten van wie bekend is dat hun product goed is. Zij zijn direct aan de vergister gekoppeld. “Ook dan
*thema
informatie
De zuiveringsinstallatie Greenmills in Amsterdam, met de kleine en de twee grote reactoren (foto: Orgaworld).
bemonsteren we elke stroom, om helemaal zeker te zijn. De kleine reactor is voor klanten die we nog niet goed kennen. Van hun stromen, die risicovol kunnen zijn, maken we op een laagwaardige manier biogas. Zodra blijkt dat ook zij betrouwbaar zijn, schuiven ze door. Daarnaast is er een geheel losgekoppelde calamiteitentank voor verdacht afval. Overigens hebben we nog nooit te maken gehad met toxiciteit, maar wel met iemand die 100 keer meer dan de afgesproken specificatie leverde.” Flexibiliteit is belangrijk. Al was het maar omdat klanten processen veranderen, waardoor andere afvalstromen ontstaan. “Ik spreek ook over efficiëntie, omdat de kostprijs zo laag mogelijk moet zijn. Samen vormen deze elementen het duurzaamheidsconcept, dat ik tijdens de presentatie uitleg. De geïntegreerde benadering zorgt ervoor dat er altijd inzicht is in de milieueffecten van de verschillende processen.” Behalve de zuiveringstechniek, projectbenadering, processen en economische drijfveren komen ook hindernissen en obstakels aan de orde. “Belangrijk is dat alles in fase 1 bewezen technieken zijn, die we verstandig koppelen.
Dat blijft dat de basis waarop we altijd kunnen terugvallen, ook bij het onderzoek naar en de implementatie van nieuwe technologieën, zoals een slibontwateringsinstallatie die is geplaatst op het terrein van Friesland Campina. Dat bedrijf heeft een eigen waterzuivering en een eigen vergister en zocht een partner voor de duurzame verwerking van het slib.”
Volgende fase
De huidige Greenmills-installatie kan 350.000 kubieke meter water per jaar verwerken. Dat is uit te breiden naar 700.000 kubieke meter. “De volgende fase is de bouw van een drooginstallatie, waarmee we de hoge fosfaatslibben gaan drogen. Tezamen met hoge stikstof- en kaliumstromen uit andere processen kunnen we een bio NPK-korrel maken, die zeer duurzaam en efficiënt is op te werken. We maken gebruik van restwarmte die voorhanden is, brengen de stromen bij elkaar en maken korrels die zo zijn samengesteld dat ze voor de landbouw ideaal zijn. Dat voorkomt kunstmestgebruik en door de slibben te drogen, maken we dit product verder inzetbaar. Met de NPK-korrel kunnen we een grote markt bedienen, die
erg is gericht op het zeer efficiënt terugwinnen van grondstoffen. Dat vond de overheid blijkbaar ook. Het toenmalige ministerie van LNV heeft subsidie gegeven voor het uitvoeren van duurzame bioraffinage voor de productie van bio NPK door stikstof, fosfor en kalium uit de organische reststromen te halen. Er blijft daarna niet veel over. Het water gebruiken we deels opnieuw in de processen. Het restant lozen we nu nog via het waterschap, maar uiteindelijk willen we lozen op oppervlaktewater en schoon water teruggeven aan de natuur.” Robert Klaren presenteert zijn lezing ‘Greenmills Amsterdam: duurzaamheid centraal’ woensdag 21 maart om 13.00 uur als onderdeel van het kennisprogramma ‘De kracht van gezamenlijk zuiveren’ tijdens Aqua Nederland.
H2O / 6 - 2012
33
Veel vraag naar ‘Ruimte voor de Rivier-expedities’ Met je schoolklas naar de uiterwaarden van de IJssel: het is een gewild lesprogramma voor basisscholen in de omgeving van Deventer. Voor de tweede keer openden Waterschap Groot Salland en natuur- en milieueducatief centrum De Ulebelt de inschrijflijst voor Expeditie Uiterwaard, wat een grote stroom aan aanmeldingen te weeg bracht. Er zijn nog slechts enkele plekken vrij.
O
m kinderen in de bovenbouw van het basisonderwijs kennis te laten maken met de plannen voor het creëren van meer ruimte voor de IJssel bij Deventer ontwikkelden Waterschap Groot Salland en De Ulebelt een gezamenlijk lesprogramma. Dat bestaat uit een voorbereidende les in de klas, gegeven door de leerkracht. Het hoe en waarom van het programma Ruimte voor de Rivier en de werkzaamheden rond Deventer staan hierin centraal. Na de les gaan de leerlingen de Ossenwaard in, een uiterwaardgebied bij Deventer, begeleid door een deskundige gids met medewerking van zogeheten hulpouders. De kinderen gaan aan de slag met veldwerkopdrachten. Bijvoor-
beeld zelf mini-rivieren maken om zo in het klein ‘Ruimte voor de Rivier’ na te bootsen. Of grondboringen doen om te ontdekken welke grondsoort schuilgaat onder het gras. Een andere opdracht is in het klein zichtbaar maken wat hindernissen in de rivier met het water doen. De komende jaren gaat er van alles gebeuren met de IJssel bij Deventer. Om het probleem van de flessenhals ter hoogte van het historische stadsfront op te lossen, worden over een lengte van circa tien kilometer zes grote nevengeulen gegraven. Deze zorgen voor een lagere hoogwaterstand op de IJssel en een snellere afvoer in tijden van hoogwater.
Met Expeditie Uiterwaard willen de partijen bereiken dat kinderen weten waarom meer ruimte voor de rivier wordt gemaakt. Ze maken kennis met de rivier, de uiterwaarden en leren met hoofd en handen over het hoe en waarom van ‘Ruimte voor de Rivier’. De Ulebelt werkt hierin samen met IVN Deventer en Stichting IJssellandschap. Expeditie Uiterwaard is bedoeld voor groepen 7 en 8 van het basisonderwijs en vindt plaats in het voorjaar (van Pasen tot aan de zomervakantie) en in het najaar (tot herfstvakantie). Er zijn geen kosten aan verbonden. Voor opgave en meer informatie kan contact worden opgenomen met De Ulebelt: www.ulebelt.nl of
[email protected].
Gevolgen hoge waterstanden in beeld De hele maand maart is in het Nederlands Watermuseum in Arnhem de fototentoonstelling ‘Hoog water op het Gelders Eiland’ te zien. Terwijl onlangs (30 november 2011) het waterpeil in de Rijn bij Lobith een absoluut laagterecord brak (6,98 meter boven NAP), geeft deze expositie een beeld van de gevolgen van hoge waterstanden in de Rijn.
D
e foto’s tonen de belangrijkste overstromingen en hoogwaterstanden in de vorige eeuw in wat nu de gemeente Rijnwaarden is. Het gebied, dat ook bekend is als Gelders Eiland, omsluit de dorpen Pannerden, Aerdt, Herwen, Tolkamer, Lobith en Spijk. Lobith staat algemeen bekend als de plaats waar de Rijn de Nederlandse grens passeert. Oorspronkelijk was dit inderdaad zo, maar in
34
H2O / 6 - 2012
stand gekomen dankzij burgemeester Mark Slinkman van Rijnwaarden, Waterschap Rijn en IJssel, waterschapsarchivaris Henriette Marsman en heemkundekring Rijnwaarden.
de loop der eeuwen zijn tussen Emmerich en Arnhem diverse verkortingen toegepast. Lobith ligt nu aan een oude rivierarm: de Oude Rijn. De Rijn komt nu Nederland binnen bij het dorpje Spijk dat hierdoor gesplitst wordt: aan de linkeroever het Duitse Spyk, aan de rechteroever het Nederlandse Spijk.
De expositie ‘Hoog water op het Gelders Eiland’ is te bekijken in het Nederlands Watermuseum, Zijpendaalseweg 26-28, Arnhem.
De tentoonstelling was eerder te zien in het gemeentehuis Rijnwaarden en is mede tot
De openingstijden zijn: dinsdag tot en met zondag van 10.00-17.00 uur.
Expositie en boek over Nederlanders en het water In het project ‘Zoet & Zout’ (boek en tentoonstelling) laten journaliste Tracy Metz en curator/kunsthistorica Maartje van den Heuvel in tekst en beeld zien hoe Nederland vormgeeft aan de veranderende verhouding tot het water.
D
e zeespiegel rijst, de rivieren bergen meer water, het regent en stormt vaker en soms is het weer veel te droog. Het besef groeit dat niet alleen dijken en dammen, maar ook natuurlijke processen een belangrijke rol spelen als het gaat om onze veiligheid. Dat is op dit moment de grote opgave die ontwerpend Nederland bezighoudt. Het boek ‘Zoet & Zout’ laat een breed publiek daar op een toegankelijke manier mee kennismaken, maar nodigt ook planners en beleidsmakers uit om inspiratie op te doen voor het beheer, behoud en steeds nieuwe invulling van het Nederlandse waterlandschap. Tracy Metz gaat in de publicatie uitgebreid in op hedendaagse ontwikkelingen in Nederland op het gebied van water en de internationale positie en relevantie daarvan. Naast internationale voorbeelden zijn in het boek vijf beeldkaternen opgenomen die als catalogus gelden bij de tentoonstelling,
ingeleid door Maartje van den Heuvel. Zij brengt voor het eerst kunst en mediabeelden bijeen waarin de betekenis van water en de wateren voor Nederlanders is te zien.
informatie ‘Maatregelen voor een betere natte ecologie’ Het boekje ‘Maatregelen voor een betere natte ecologie’ behandelt de civieltechnische kant van de Europese Kaderrichtlijn Water in Nederland.
Expositie
Met 120 kunstwerken laat de Kunsthal Rotterdam onze verbondenheid met het water zien. Historische topstukken van oude meesters als Willem Maris en Salomon van Ruysdael worden afgewisseld met bijzondere werken van moderne kunstenaars als Theo van Doesburg en Edgar Fernhout en hedendaagse kunstenaars als Marijke van Warmerdam en Daniëlle Kwaaitaal. De gevarieerde selectie kunstwerken geeft inzicht in de essentiële rol die kunst speelt bij onze beeldvorming over water. ‘Zoet & Zout. Water en de Nederlanders’ door Tracy Metz en Maartje van den Heuvel (ISBN 978-905662-847-5) kost 29,50 euro. De tentoonstelling in de Kunsthal in Rotterdam loopt tot en met 10 juni.
D
e ecologische kwaliteit van het oppervlaktewater is onvoldoende. De Europese opgave om de ecologische en chemische toestand van de Nederlandse wateren te verbeteren is niet eenvoudig. Het is dan ook nog maar de vraag of de doelen, zoals we ons die nu voorstellen, in de toekomst haalbaar zijn. Want het is heel lastig effecten van maatregelen op de (water) ecologie te voorspellen. De publicatie geeft een beknopt overzicht van de randvoorwaarden om de huidige waterkwaliteit aan te pakken en te verbeteren. Ze beschrijft vervolgens de uitwerking van zeventien ingrepen in haalbare civieltechnische uitvoeringsmethoden om de Nederlandse wateren tussen 2010 en 2027 te revitaliseren. Hiermee staat de civiele techniek in dienst van de ecologie. ‘Maatregelen voor een betere natte ecologie’ is een uitgave van vakblad Land+Water van de Koninklijke BDU Uitgevers. Voor meer informatie:
[email protected] of (0342) 49 43 92.
H2O / 6 - 2012
35
informatie Cursussen Dit voorjaar biedt een aantal organisaties weer een grote variëteit aan cursussen aan die interessant kunnen zijn voor mensen die in de watersector werken. Hieronder een overzicht.
RIONED
Op 22 maart vinden weer de mini- en maxicursussen van Stichting RIONED plaats. De Jaarbeurs in Utrecht is dan het toneel van zeven cursussen die de hele dag duren en twaalf cursussen die ieder een halve dag duren. De minicursussen zijn vooral praktijkgericht en worden ook gegeven door praktijkmensen. De bedoeling is om in korte tijd veel informatie over een onderwerp over te dragen. Voor wie iets meer verdieping wil, zijn er de maxicursussen, waarin praktijk én theorie aan de orde komen. De deelnemer kan zijn of haar eigen dagprogramma samenstellen: twee minicursussen naar keuze of een maxicursus. Het aanbod bestaat uit de volgende maxicursussen: Hydraulisch functioneren rioolstelsels, Optimalisering werking afvalwatersysteem, Hydraulisch functioneren infiltratievoorzieningen, Opleveringsinspectie en reparatiemogelijkheden, Goed meten: hoe moet dat, Goed opdrachtgeverschap en tenslotte Alles over financiën. De aangeboden minicursussen zijn: Grondwateroverlast - effectief onderzoek, Drainagesystemen in de stad, Aanpak vochtproblemen, Plaatselijke renovatie van riolen en inlaten, Stankoverlast, ontluchting en beluchting, Neerslagregistratie met radar, Actuele ontwikkelingen in beleid en regelgeving, Bezuinigen - gebruik uw vakkenis, Regelgeving aansluiten en lozen, Calamiteitenplan, Klimaatverandering, wateroverlast voorkomen en Beheer en onderhoud infiltratievoorzieningen. De kosten voor het volgen van een maxi- of twee minicursussen bedragen 340 euro voor begunstigers van Stichting RIONED of 680 euro voor niet-begunstigers. De kosten voor een minicursus bedragen 230 euro voor begunstigers en 460 euro voor niet-begunstigers. Voor meer informatie: www.riool.net.
PAO
De Stichting PostAcademisch Onderwijs (PAO) geeft zes watercursussen voor hogeropgeleiden die hun kennis willen verbreden en verdiepen. In ‘Samenwerking in de afvalwaterketen’ worden samenwerkingsvormen in de afvalwaterketen toegelicht die in de praktijk succesvol toegepast zijn of worden. Daarnaast worden minder positieve voorbeelden en valkuilen besproken. Naast het realiseren van nieuwe technieken komen beheer en onderhoud van de integrale afvalwaterketen aan de orde en worden
36
H2O / 6 - 2012
nieuwe methoden van middelenbeheer en onderhoudstrategieën toegelicht. De cursus vindt plaats in Delft op 27 en 28 maart en kost 895 euro, excl. BTW. In ‘Ontzoutingstechnologie voor drink- en industriewater’ geeft PAO theoretische en praktische informatie over ontziltingstechnologie voor drink- en industriewater. Er wordt veel aandacht besteed aan omgekeerde osmose, maar ook klassieke ontziltingstechnieken komen aan de orde, evenals het belang van de voorzuivering. Tenslotte worden vervuiling, scaling en biofouling onder de loep genomen en de mogelijkheden voor gebruik van brijn. Ook deze cursus vindt plaats in Delft op 27 en 28 maart en kost 895 euro, excl. BTW. In ‘De menselijke factor in de watersector’ krijgt de cursist veel informatie over de (onwillekeurige) invloed die mensen hebben op beslissingen, normen en processen in de watersector. Vragen die aan de orde komen, zijn onder meer: is de ‘rationele beslisser’ een juist uitgangspunt voor beleid? Wat zijn eventuele alternatieven? De mens is geneigd tot versimpeling: hoe voorkom je fouten? Keuzes voor de korte termijn zijn vaak strijdig met de lange termijn: hoe hiermee om te gaan? Deze cursus staat op het programma voor 12 april, in Delft en kost 595 euro, excl. BTW. In ‘Moderne concepten in waterveiligheid’ staat de nieuwe aanpak van waterveiligheid centraal. De cursist krijgt inzicht in methoden die het overstromingsrisico, met name van een dijkring, bepalen. Via simpele oefeningen krijgt de cursist inzicht in de overgang van een de overbelastingskans naar een overstromingskans, waarbij ook de relatie met de toetsing van waterkeringen wordt gelegd. Ook is er aandacht voor de meerlaagse veiligheid, die in het Nationale Waterplan is geïntroduceerd. Ten slotte komt inpassing van multifunctionele waterkeringen en zogenoemde deltadijken aan de orde. De cursus vindt plaats in Delft op 19, 20 en 26 april en 24 en 25 mei en kost tussen de 580 en 1.750 euro, excl. BTW, al naar gelang het aantal dagen. De cursus ‘Uitvoeringsaspecten van dijkversterkingen’ richt zich op de risico’s en de veiligheid tijdens de uitvoeringsfase. De kwaliteitscontrole en monitoring vormen een apart onderdeel, waarbij onder meer hedendaagse op GIS en internet gebaseerde methoden voor gegevensbeheer aan bod komen. Vervolgens wordt op speciale situaties ingegaan, zoals de versterking van kwetsbare regionale waterkeringen, het inpassen van kabels en leidingen tijdens de uitvoering en ervaringen met dijkversterkingen in het buitenland. De cursus eindigt met een (facultatieve) excursie naar een lopend dijkversterkingsproject. De cursus vindt plaats op 18, 19 en 25 april in Delft en kost 1.179 euro, excl. BTW.
In ‘Sensoring en monitoring in de watersector’ komen de gebruikte technieken voor het online en realtime detecteren en analyseren van de drinkwaterkwaliteit aan de orde. Behalve de theorie gaat de cursist ook zelf aan de slag in het innamepunt van een drinkwaterbedrijf in het laboratorium met online metingen. De huidige technieken komen aan de orde, maar er wordt ook gekeken naar op handen zijnde ontwikkelingen. Deze cursus vindt plaats op 5 en 6 juni in Nieuwegein en kost 895 euro, excl. BTW. Voor meer informatie: www.pao.tudelft.nl.
Gebiedsontwikkeling
Gebiedsontwikkeling is per definitie integraal. Alle ruimtelijke belangen komen er in samen, waaronder ook de waterbelangen. In de basiscursus gebiedsontwikkeling van het Nirov krijgen deelnemers eerst theorie en daarna gaan ze zelf aan de hand van een simulatiespel aan de slag om het geleerde direct in de ‘praktijk’ te brengen. ‘s Morgens gaat Nirov-directeur Christine Oude Veldhuis in op theorie en praktijk door antwoord te geven op vragen over de blauwdrukplanologie van de afgelopen decennia en de rollen van overheid, markt en particulieren. ‘s Middags passen de cursisten hun kennis toe tijdens het spelen van de Watergame, waarbij ze in de huid kruipen van bijvoorbeeld een wethouder, ontwikkelaar of waterschap. De basiscursus vindt plaats op 29 maart bij Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden, Poldermolen 2, Houten. de kosten bedragen 450 euro (deelnemers vanuit het actieprogramma Water en Ruimte) of 750 euro (Nirov-leden) of 975 euro (niet-leden). Voor meer informatie: www.nirov.nl.
Anaerobe afvalwaterzuivering
LeAF (Lettinga Associates Foundation) verzorgt van 23 tot 26 april een Engelstalige cursus over de principes van anaerobe afvalwaterbehandeling. De cursus is bedoeld voor milieutechnologen, afvalwaterspecialisten en promovendi die de mogelijkheden van anaerobe afvalwaterbehandeling willen verkennen. Aan de orde komen de basisprincipes van anaerobe afvalwaterzuivering, met in het bijzonder aandacht voor UASB (Upflow Anaerobic Sludge Blanket)-technologie. In de cursus is een bezoek aan een industriële anaerobe afvalwaterzuivering opgenomen. De uiterste inschrijfdatum is 2 april. Voor meer informatie: www.leaf-water.org.
waternetwerken WAteRColumN
Internationaal en samenwerken
N
ederland is een klein land, dus zijn we gezegend met een groot buitenland. In ons vakgebied - alles wat met water te maken heeft - liggen nog prachtige uitdagingen. Er is óf water te veel óf juist te weinig óf niet van juiste kwaliteit. Hoe watermanagement duurzaam te organiseren? Hoe water in te zetten als aanjager van sociaal economische ontwikkelingen?
Het huidige kabinetsbeleid is erop gericht bij internationale samenwerking ook de belangen van Nederland duidelijk in het oog te houden. Publieke en private partijen worden gevraagd actief samen te werken om de ontwikkelings-doelstellingen te bereiken en vervolgens door te bouwen aan nieuwe economische relaties tussen de zich ontwikkelende landen en Nederland. In Nederland hebben wij heel veel heel goed geregeld. Wij kiezen voor specifieke organisatievormen met een specifieke verdeling van taken tussen publieke partijen onderling en tussen publieke en private partijen. De uitdagingen in het buitenland vragen om geïntegreerde oplossingen en een oprecht multidisciplinaire aanpak. De ‘Nederlandse oplossing’ past niet altijd. Een voor ons natuurlijke taakverdeling tussen publieke en private partijen blijkt in een internationale context niet altijd te werken. Om over onze landsgrenzen werkelijk een betekenisvolle bijdrage te kunnen leveren, is het dus noodzaak dat juist Nederlandse partijen elkaar goed weten te vinden en elkaar opnieuw leren kennen. Dit om zo gezamenlijk de toegevoegde waarde te vergroten en tot duurzame oplossingen en concrete resultaten te komen. Het doet mij deugd dat Nederlandse waterpartijen elkaar steeds beter weten te vinden, tot gezamenlijke initiatieven komen en successen boeken. Toch mooi: in internationale samenwerking echt ‘internationaal samen werken’.
Tien jaar Aqua for All Op 13 februari jl. was het feest bij de stichting Aqua for All: toen werd gevierd dat het initiatief van KVWN en zusterorganisatie NVA (tegenwoordig KNW) om kennis en expertise uit de Nederlandse watersector in te zetten voor drinkwater en sanitatie voor de allerarmsten, tien jaar bestaat. Aqua for All werd in 2003 opgericht door kwartiermaker Ed van Zuidam en Wim Langendijk (de eerste directeur). Diverse drinkwaterbedrijven gaven een startdonatie om waterprojecten te versterken met geld en kennis. Dit werd later uitgebouwd met andere contribuanten uit de watersector. “Over de brugfunctie van Aqua for All tussen watersector en ontwikkelingssamenwerking is in ons ondernemingsplan een veelzeggende zin opgenomen: ‘Wat anderen kunnen, doen wij niet’. We zoeken dus vanaf dag één naar toegevoegde waarde”, zegt de huidige directeur Sjef Ernes. Hij is vanaf bijna het begin bij Aqua for All betrokken: “Ik heb in diverse onderdelen van de watersector gewerkt, zowel in Nederland als in Afrika. Bij Aqua for All kan ik beide expertises combineren: water en ontwikkelingshulp.” Aqua for All bleek een gouden concept, aldus Ernes: “We zijn niet meer weg te denken uit zowel de water- als ngo-sector. Dat zeggen we zonder schroom, met gepaste trots, maar we leunen geenszins zelfgenoegzaam achterover. Zelfs halvering van armoede, waaronder ook veilig drinkwater of goede sanitaire voorzieningen, vóór 2015 lijkt nog een brug te ver. Dat is vooral een kwestie van willen, in de westerse, geïndustrialiseerde wereld net zo goed als in de ontwikkelingslanden. Maar we geloven in de kracht van gemotiveerde mensen in doelgerichte organisaties, van verantwoording nemend bedrijfsleven, van kennis en kunde bij experts
Eric Zandbergen (DHV) Aqua for All is niet direct een club die de barricades opzoekt en actie voert. Nu echter blijkt dat de overheid weer wil snijden in ontwikkelingssamenwerking, heeft Aqua for All besloten actief te participeren in een landelijk door Partos gecoördineerde tegenactie ‘Je krijgt wat je geeft’. Het doel van deze actie is reuring te veroorzaken gedurende de onderhandelingsweken en bij politiek en Nederlandse publiek steun te creëren voor het belang van ontwikkelingssamenwerking. Aqua for All vraagt aandeelhouders om begrip voor de actie, zo mogelijk morele steun en het uitdragen van deze boodschap. Voor meer informatie: www.jekrijgtwatjegeeft.nu en www.aquaforall.nl.
38
H2O / 6 - 2012
Het team van Aqua for All, van links naar rechts: Maaike de Vette, Dick Bouman, Hetty Brunt, Sulimar Cook, Hester Foppen, Marcel Schreurs en Sjef Ernes. Financieel medewerker Richard Geneste (GNV Zaltbommel) ontbreekt op de foto.
en professionals, én in de kracht van iedereen die zich inzet voor een betere wereld.” Kan Aqua for All tevreden terugblikken, de toekomst is toch wat zorgwekkender, meent Ernes: “Dat ligt aan het politieke klimaat rond ontwikkelingssamenwerking. Men vraagt zich af: ‘Waarom moeten we in Nederland op posten bezuinigen terwijl we geld wegsmijten aan ontwikkelingshulp?’ Dat zegt iets over de samenleving en hoe zij haar rol in de wereld ziet. Maar we moeten ook onze maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen: onze welvaart is ook te danken aan de rest van de wereld, en we hebben een verantwoorde rol in die wereld te spelen. Dat gaat niet om een morele schuld, maar dat we iets te bieden hebben waarmee we de wereld een beetje beter kunnen maken. En daarbij kijkt Aqua for All met name of de Nederlandse watersector iets te bieden heeft op vernieuwende vlak. We willen met innovatie en kennisontwikkeling de ontwikkelingslanden stimuleren en faciliteren. Zo kun je ze helpen hun eigen arbeidsplaatsen op te zetten om inkomsten te genereren. Dat gaat een stapje verder dan de spreekwoordelijke vis of hengel geven.” Aqua for All viert het tienjarige bestaan met verschillende kleine en grote(re) evenementen in de loop van dit jaar. De jaarlijkse aandeelhoudersvergadering op 13 september moet een feestelijk hoogtepunt worden.
waternetwerken De trainee en zijn werkgever Het is nieuw, avontuurlijk en wordt door de watersector omarmd: het Nationaal Watertraineeship, een tweejarig programma voor pas afgestudeerde waterkundigen. Waternetwerk neemt een kijkje bij de deelnemers aan dit traject, waarbij trainee en werkgever iets meenemen wat hun gevoel voor het traineeship het beste weergeeft. In deze uitgave: de gemeente Westland. De werkgever: Alex Renes, teamleider civiele techniek bij de gemeente Westland. Attribuut: stuk van een oude rioolbuis “Deze oude, betonnen rioolbuis is flink aangetast door rioolgas. Vroeger werden die oude buizen vervangen. Naast de slijtage door de zure gasvorming maakt rioolgas het werken in de riolen ook een gevaarlijk klusje: mensen die deze klus moeten klaren, kunnen bedwelmd raken. Tegenwoordig maken we gebruik van een nieuwe techniek: we blazen een sok van vilt of glasfiber in de oude rioolbuis, die dan gevuld wordt met polyester, waardoor een hele nieuwe buis in de oude ontstaat en deze weer jaren meekan. Zo werkt het ook een beetje met Joost en mij in het traineeship. De frisse ideeën en nieuwe kennis van Joost, gecombineerd met mijn lange ervaring, zorgen voor een duurzame samenwerking binnen de gemeente. Bovendien is het net als bij de rioolbuizen een efficiënte oplossing: de oude kennis wordt niet weggegooid maar aangevuld met iets nieuws, waardoor ik als ‘oude rioolbuis’ binnen deze organisatie weer een aantal jaren vooruitkan.”
Anderhalve maand na mijn eerste gesprek met H2O-job begon Joost bij ons. De inhoudelijke kennis die hij meebrengt over computergestuurde systemen, is een cadeautje. Hij draait in het team ook mee als een volledige werknemer. Ik ben heel blij met deze constructie.” De trainee: Joost Nelissen, adviseur water & riolering bij de gemeente Westland. Attribuut: stuk nieuwe rioolbuis
“Als ‘nieuwe rioolbuis’ kan ik niet zonder de ondersteuning van de oude buis, in dit geval dus Alex. Binnen de gemeente Westland houd ik me bezig met een groot nieuw drukrioleringsgebied dat door duizenden kleine pompjes via een computer wordt aangestuurd. Het is een nieuw systeem Alex Renes (l.) en Joost Nelissen waar nog de nodige ”Een vriend van me attendeerde mij op het fouten in zitten. Mijn taak is om die er zoveel ”De folder van H2O-job met informatie over watertraineeship, en dat was precies wat ik mogelijk uit te krijgen. Daarvoor heb ik wél het watertraineeship kwam precies op het zocht. Na mijn studie civiele techniek en de grote kennis van Alex over de riolering in juiste moment: ik had uitbreiding nodig watermanagement aan de TU Delft was ik Westland nodig.” binnen mijn team, maar technische mensen voor mijn gevoel nog lang niet uitgeleerd. In waren niet zo gemakkelijk te vinden. het traineeship zit het leren als verplicht element ingebakken, zowel in de trainingen als tijdens de projecten. Ik heb nu al het gevoel dat ik straks in twee jaar tijd voor vijf jaar aan ervaring te pakken heb. Door die trainingen weet ik nu dat alles begint met zelfkennis, weten wie je bent en wat je sterke In september 2010 begon Stichting Wateropleidingen een pilot met de nieuwe elektronische en minder sterke punten zijn. Ook leren we in leeromgeving: ‘Digitale Wateropleidingen’. De basisopleidingen Drinkwaterdistributie en te zien hoe ons gedrag overkomt op Drinkwaterproductie staan bij deze pilot centraal. anderen. Dat gaat best diep ja, maar we hebben een hele fijne traineegroep. Iedereen “Wij werkten al met een elektronische leeromgeving”, vertelt Ingrid Hilwerda van Wateropleiis heel open en gaat er helemaal voor. dingen, “maar de mogelijkheden met dat systeem waren beperkt tot het communiceren van Werken voor een gemeente lag voor mij logistieke zaken zoals roosters, locaties en cijfers. Met de nieuwe elektronische leeromgeving eigenlijk niet voor de hand, maar tijdens de maken wij een grote sprong voorwaarts.” De Digitale Wateropleidingen is een internetsollicitatiegesprekken kwam ik erachter dat ik omgeving voor de cursist. Hij of zij krijgt de mogelijkheid om de eigen kennis te toetsen door een heel verkeerd beeld had van het werk het maken van oefenvragen. Ook kunnen cursisten discussies voeren of kennis delen met van een gemeente. Het is veelzijdig, biedt groepsgenoten. Docenten hebben de mogelijkheid extra lesmateriaal, filmpjes of nieuwsenorm veel mogelijkheden en achter een berichten te plaatsen bij de onderwerpen van de lesdagen. Naast deze inhoudelijke elementen gemeentelijke afdeling riolering gaat een voorzien de digitale opleidingen ook in het beschikbaar stellen van lesroosters, lesboeken en complexe wereld schuil, waarin bovendien studiewijzers. heel veel geld omgaat. Daarnaast werk je hier “De nieuwe functionaliteiten geven dus veel voordelen”, zegt Hilwerda: “Makkelijker leren met voor het algemeen nut: veel mensen hebben en van elkaar, meer oefenmogelijkheden om de stof eigen te maken. Flexibel leren doordat je profijt van het werk dat wij doen. Dat vind ik op elke plek met internet aan de slag kunt en lesstof niet alleen via een boek maar ook via belangrijk.” filmpjes of andere media tot je kunt nemen. Deze voordelen sluiten helemaal aan op het doel dat wij willen bereiken, namelijk leren leuker en makkelijker maken voor de cursisten.”
Digitale wateropleidingen
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Ingrid Hilwerda: 06 20 26 53 72 of
[email protected].
H2O / 6 - 2012
39
waternetwerken WAteRColumN Inzicht krijgen
in bluswaterbehoefte ver.nieuws_column De themagroep Watervoorziening van kop KNW houdt op 3 april een middagsymposium over de brandblusvoorziening uitinitiaal de drinkwaterer.nieuws_column plat infrastructuur met de titel: ‘Is de dorst naar bluswater geblust?’.
V
In een grijs verledenplat werd door waterver.nieuws_column bedrijven standaard rekening gehouden met een bluswatervraag,auteur door voldoende grote ver.nieuws_column leidingen te leggen en op gepaste afstanden brandkranen te plaatsen. In de loop der tijd gingen waterbedrijven echter de kosten die dat met zich meebracht, doorberekenen aan de brandweer. Daardoor zoekt de brandweer naar alternatieven. Verschillende korpsen zegden de overeenkomst met het waterbedrijf op. Sommige drinkwaterbedrijven proberen het openbreken van contracten tegen te gaan, anderen zoeken een compromis, met soms een aanzienlijke teruggang in inkomsten. “Een actueel thema dat de discussie waard is”, meent Fred de Bruijn (Witteveen+Bos) en secretaris van de commissie Watervoorziening: “Het is een probleem dat zich in toenemende mate manifesteert en dat meerdere dimensies heeft, omdat de uitgangspunten van waterbedrijven en brandweer verschillen. Het is niet zo dat de veiligheid in gevaar komt. Waterbedrijven en brandweer blijven goed samenwerken. Het is
meer een zakelijk verhaal. De vraag is vooral: leidt deze ontwikkeling tot een maatschappelijk optimum? Want als de investeringen van waterbedrijven niet meer worden vergoed door de brandweer, leidt dit tot hogere kosten voor de consument. Terwijl dezelfde consument via de gemeentelijke heffing ook bijdraagt aan de alternatieve blusvoorzieningen.” In eerste instantie wordt de bijeenkomst gezien als een mogelijkheid voor waterbedrijven om inzicht te krijgen in de
uitgangspunten van de brandweer en op basis daarvan met elkaar in gesprek te gaan. “De bijeenkomst is niet zozeer bedoeld om de dialoog aan te gaan met de brandweer, het biedt primair waterbedrijven de mogelijkheid om onderling inzichten en ontwikkeling te delen. We nodigen de brandweer uit, omdat we pertinent kennis willen nemen van de overwegingen van de brandweer en om vast te stellen: wat vinden wij daar als drinkwaterbedrijven van en hoe gaan we daarmee om? Als we elkaar beter begrijpen, wordt niemand er slechter van.”
Praktijk centraal bij mest- en slibvergisting Op 29 maart houdt de Technische Commissie Anaerobie (TCA) een Onder Weg Naar Huis-bijeenkomst over mest- en slibvergisting. TCA-voorzitter Grietje Zeeman legt uit wat er op het programma staat. “Er is steeds meer aandacht voor het verhogen van de energieproductie uit reststromen bij rwzi’s, onder andere vanwege het milieuvoordeel en het positieve economische effect op de langere termijn. Vergisting speelt hierbij een belangrijke rol. Bij vergisting wordt organische stof omgezet in biogas, dat weer kan worden omgezet in (groene) energie, bijvoorbeeld in elektriciteit Een vergister op de rwzi Apeldoorn.
en warmte. De warmte wordt gedeeltelijk benut om de vergister op temperatuur te houden, het overschot kan worden gebruikt voor andere doeleinden. De elektriciteit kan door het eigen bedrijf worden benut of kan als duurzame elektriciteit worden verkocht aan het energiebedrijf. De vergiste mest kan op het land worden uitgereden of verder worden verwerkt tot specifieke meststoffen.”
als slibvergisting, aangezien het gaat om vergelijkbare technieken. Op 29 maart zijn wij te gast op de rwzi Apeldoorn, waar we een kijkje nemen bij de door het bedrijf HoST geïnstalleerde slibvergister. Aanwezigen zullen nieuwe kennis en inzichten met betrekking tot praktijktoepassingen bespreken, met als doel de energieproductie te optimaliseren.”
“Door het vergistingsproces te optimaliseren, valt veel winst te behalen. We willen daarom tijdens de bijeenkomst aandacht besteden aan toepassingen van vergisting in de praktijk. Daarbij kijken we naar zowel mest-
De bijeenkomst begint met een presentatie door HoST, over strategie en bedrijfsvoering in de vergisting van slib en mest, gevolgd door een bezoek aan de slibvergister. Daarnaast is er een bijdrage van Miriam van Eekert (LeAF), waarbij de praktijktoepassingen van anaerobe vergistingtesten centraal staan, en zal Lex van Dijk van SUSTEC de resultaten van een pilotonderzoek naar de voorbehandeling (hoge druk en temperatuur) van rioolwaterslib voor de verhoging van energieproductie bespreken. “De bijeenkomst is onder meer interessant voor mensen van adviesbureaus, universiteiten en waterschappen, maar ook voor mensen uit de agrarische sector en landbouworganisaties. We hopen op een diverse opkomst, zodat veel verschillende praktijkvoorbeelden voor handen zullen zijn. Dit komt het uitwisselen van inzichten en mogelijke handvatten ten goede.”
40
H2O / 6 - 2012
waternetwerken DRIJFVEER “Kennisuitwisseling en duurzaamheid zijn mijn drijfveren” Passies, ambities, ontwikkelingen - wat drijft een waterprofessional? Koninklijk Nederlands Waternetwerk portretteert in iedere uitgave één van zijn leden. Deze keer: Antoine van Hoorn (61), senior consultant Water & Afvalwater bij Tata Steel in IJmuiden. “Ik ben inmiddels al zo’n 30 jaar lid van KNW. Na afronding van mijn HTS-studie Chemische Technologie en een paar jaar werken als procestechnoloog in een staalfabriek ben ik begonnen bij de milieuafdeling van Hoogovens. Eén van mijn eerste klussen had betrekking op het biologische zuiveren van het afvalwater van één van onze fabrieken en in die tijd was je referentie dan automatisch het zuiveren van huishoudelijk afvalwater. Zo kwam ik voor het eerst in aanraking met water. Dit was ook de aanleiding om lid te worden. Water en milieu hadden altijd al mijn interesse. Destijds, in de jaren 70, speelde er veel op dit gebied. De staalindustrie had een slecht imago (vervuiling van het milieu). Ook waren er weinig regels. Daar wilde ik iets aan doen en dat is, naar mijn idee, ook wel redelijk gelukt. Inmiddels vormen milieu, duurzaamheid en zo effectief mogelijk gebruik maken van energie belangrijke thema’s, niet alleen binnen de watersector en de industrie maar in de gehele maatschappij. Ik ben erg blij dat ik daar, zij het op bescheiden schaal, een bijdrage aan heb kunnen leveren.” “Hoewel het biologisch zuiveren van afvalwater altijd mijn kindje zal blijven, richt ik me nu op nieuwe uitdagingen. Tot mijn pensioen over drieënhalf jaar wil ik me op twee thema’s richten. Ten eerste is dat waterverbruik. In de staalsector in Nederland gebruiken we enorm veel water, mede omdat onze locatie zich dicht bij open water bevindt en het dus beschikbaar is. Daardoor ontbreekt de noodzaak om hier slimmer mee om te gaan. Er kan echter heel veel water en ook energie worden bespaard, iets waar we met het oog op de toekomst meer mee moeten doen. Ik houd me dan ook bezig met de internationale benchmark in de sector. We kijken onder andere naar het waterverbruik in andere landen. Daarbij zie je een tweedeling: aan de ene kant is in sommige landen weinig water beschikbaar, waardoor de aandacht helemaal gericht is op een zo laag mogelijk waterverbruik. Aan de andere
Antoine van Hoorn
kant wordt er in andere delen van de wereld veel meer gekeken naar de kwaliteit van het water dat wordt geloosd. Door internationale kennis over verbruik en technieken te vergelijken kunnen we veel van elkaar leren. In de komende jaren kunnen we hier zeker resultaten mee boeken.” “Ten tweede ben ik bezorgd over het verlies van kennis binnen de water(technologie) sector. De afgelopen jaren zijn veel mensen die over kennis en ervaring beschikken, met pensioen gegaan. We moeten ervoor zorgen dat hun kennis niet verloren gaat. Je ziet dat bedrijven steeds meer mensen van buiten inhuren of dat mensen binnen de organisatie water ‘erbij’ doen, het is niet langer hun hoofdtaak. Op deze manier verlies je de specialisten en gaat kennis binnen een bedrijf verloren. Dit is niet de goede weg volgens mij. Mede daarom hebben we een aantal jaren geleden de Stichting Kennisuitwisseling Industriële Watertechnologie (SKIW) opgericht, waar KNW mee samenwerkt. Door het uitwisselen van kennis en ervaring en het motiveren van jonge mensen om te kiezen voor de watersector, hopen we de kennis te behouden voor de toekomst. Dat is heel erg belangrijk, je kunt zo verschrikkelijk veel van elkaar leren en dat gebeurt naar mijn idee nog te weinig. Ik wil me daar de laatste jaren van mijn carrière dan ook sterk mee bezighouden. Er valt nog zoveel te bereiken.”
Bestuursakkoord Water Het Bestuursakkoord Water beoogt het waterbeheer doelmatiger en kostenefficiënter te organiseren, vooral door betere samenwerking. De organisatie van het waterbeheer wordt daartoe ingrijpend aangepast; veel maatregelen worden in de wetgeving vastgelegd. Het Bestuursakkoord Water vormt zo het begin van het op een nieuwe manier gaan (samen)werken in het waterbeheer. Het moet in 2020 leiden tot 750 miljoen euro besparingen. Op 28 maart vindt de OWNH-bijeenkomst ‘Bestuursakkoord Water: denkrichtingen en handvatten’ plaats bij Oasen in Gouda. De bijeenkomst begint om 17.00 uur en duurt tot 19.00 uur en is bedoeld voor medewerkers van waterschappen, drinkwaterbedrijven, Rijkswaterstaat en overige geïnteresseerden. Het programma wordt binnenkort bekendgemaakt.
Agenda WAteRColumN ver.nieuws_column kop
Intelligent waterbeheer (Aqua NL Vakbeurs) er.nieuws_column plat initiaal Van 20 t/m 22 maart vindt de Aqua Nederland Vakbeurs plaats in Gorinchem, gelijktijdig met de Rioleringsvakdagen (zie elders in dit tijdschrift). ver.nieuws_column plat Koninklijk Nederlands Waternetwerk is betrokken bij de organisatie en verzorgt onder andere een ver.nieuws_column auteur themaochtend op 20 maart met de titel ‘Intelligent waterbeheer - technische en praktische oplossingen’.
V
Wereldwaterdag Wereldwaterdag op 22 maart, de door de VN uitgeroepen dag om aandacht te vragen voor de wereldwijde waterproblematiek, wordt dit jaar in Nederland verzorgd door Jong Waternetwerk, Netherlands Water Partnership, Aqua for All, de universiteit van Wageningen, het Nutriënten Platform, de Rabobank en het ministerie van Buitenlandse Zaken. Het thema luidt ‘Water en voedselzekerheid’. Internationale samenwerking Op 12 april houdt de themagroep Internationaal de bijeenkomst ‘Botsen of verbinden - internationale samenwerking: publiekprivaat’, vanaf 14.30 uur bij Waterschap Groot Salland in Zwolle. What’s (h)appening in Groningen? Het Voorjaarscongres is dit jaar een tweedaags evenement en vindt plaats op 19 en 20 april in Groningen. Thema is water, energie en duurzame gebiedsontwikkeling, met aansprekende praktijkvoorbeelden en toonaangevende sprekers uit wetenschap, bedrijfsleven en overheid.
Colofon Waternetwerken Redactie Monique Bekkenutte Anne de Boer Martine Bruynooge Antal Giesbers Contact Koninklijk Nederlands Waternetwerk Binckhorstlaan 36 (M417) 2516 BE Den Haag (070) 322 27 65 06 31 67 86 68 e-mail:
[email protected]
H2O / 6 - 2012
41
Maximaliseer de ozon. Minimaliseer de energie. Welkom in de nieuwe dimensie van ozon oxidatie… met de introductie van de nieuwe “evo” generatie van Wedeco’s SMO en PDO ozonsystemen, ontworpen om een maximum aan ozon te leveren tegen minimaal energieverbruik. De nieuwste EFFIZON®evo elektrode technologie zorgt voor een minimum aan onderhoud, ongeëvenaard maatwerk en een verlaging van het energieverbruik tot 20 %. De SMOevo en PDOevo ozonsystemen worden geleverd in twee verschillende configuraties: Greenline een systeem met de laagst mogelijke levenscycluskosten op de markt verkrijgbaar door verbazingwekkend weinig energieverbruik en Smartline een systeem met lage investeringskosten zonder enig compromis te doen ten aanzien van kwaliteit, betrouwbaarheid en bedieningsgemak. Kom meer te weten over onze oplossingen voor uw uitdagingen in ozonoxidatie en onze WEDECO ozontechnologie via www.xyleminc.com
xyleminc.com Wedeco is een merk van Xylem, waarvan de 12,000 medewerkers zich inspannen de meest complexe problemen in de wereldwijde watermarkt aan te pakken. Let’s solve water.
platform
Ciska Schets, RIVM Lianne de Heer, RIVM Erik Koppenaal, Waterschap Vallei en Veluwe i.o. Ana Maria de Roda Husman, RIVM
Q-koorts-bacterie in afvalwater op rioolwaterzuiveringsinstallaties Onderzoek in opdracht van STOWA op vier rioolwaterzuiveringsinstallaties in het gebied waar in 2007-2010 de Q-koortsepidemie heerste, toonde aan dat DNA van de bacterie die Q-koorts veroorzaakt (Coxiella burnetii) in lage concentraties in influent en actief slib op deze rwzi’s aanwezig was. DNA van C. burnetii in deze matrices kan duiden op de aanwezigheid van levende en/of dode bacteriën. Bij de behandeling van afvalwater in rwzi’s worden aerosolen gevormd. Daarin kunnen ziekteverwekkende micro-organismen uit het afvalwater aanwezig zijn, zoals C. burnetii. Rwzi-medewerkers kunnen hier tijdens hun werkzaamheden aan blootgesteld worden. Op basis van de resultaten is een kwantitatieve inschatting van het gezondheidsrisico niet mogelijk, maar de lage aangetoonde concentraties C. burnetii DNA in afvalwater en het ten einde lopen van de Q-koortsepidemie en daarmee de belasting van rwzi’s, maken het aannemelijk dat het gezondheidsrisico gering is voor personen die aan aerosolen op rwzi’s worden blootgesteld.
I
n 2007 begon in Nederland een grote epidemie van Q-koorts1). Q-koorts is een zoönose: een ziekte die van dieren kan worden overbracht op mensen. De ziekte wordt veroorzaakt door de bacterie Coxiella burnetii2),3). In totaal werden van 2007 tot en met 2010 meer dan 4000 mensen ziek, vooral in Noord-Brabant, Gelderland en Limburg1),4). In deze provincies vindt intensieve geitenhouderij plaats1). In Nederland vormen geiten en schapen de belangrijkste besmettingsbron voor de mens, maar ook koeien, huisdieren, wild en vogels kunnen besmet zijn. Besmette dieren vertonen meestal geen symptomen, buiten het optreden van abortussen en vroeggeboorten. Besmette dieren scheiden de bacterie uit met urine, feces, vruchtwater en placentaweefsel2),5). Mensen kunnen besmet raken doordat ze direct in contact komen met (de ingedroogde uitscheidingsproducten van) besmette dieren6), maar ook door het inademen van stofdeeltjes of aerosolen (kleine druppeltjes water in de lucht) met de bacterie2). C. burnetii is zeer infectieus, er is slechts een lage dosis nodig om een infectie te veroorzaken3). De meeste geïnfecteerde mensen krijgen geen symptomen, sommigen krijgen milde griepachtige verschijnselen met koorts en bij enkelen heeft de ziekte een ernstig verloop of treden chronische klachten op1),3),5).
Om de Q-koortsepidemie een halt toe te roepen, zijn verschillende maatregelen genomen7). Het periodiek testen van de melk van alle melkgeiten- en melkschapenbedrijven op de aanwezigheid van C. burnetii (de zogenaamde tankmelkmonitor) en een verplichte vaccinatie voor alle melkgeiten en -schapen zijn nog van kracht. In september 2011 zijn de overige maatregelen tegen Q-koorts versoepeld op basis van advies van deskundigen en omdat alle melkgeiten en -schapenbedrijven aan de vaccinatieplicht hadden voldaan.
gebied waar de Q-koortsepidemie heerste. DNA van C. burnetii in afvalwatermonsters kan duiden op de aanwezigheid van levende of dode bacteriën.
Coxiella burnetii in afvalwater Monsterlocaties en bemonstering
Op vier rwzi’s in gebieden waar in 2008 en 2009 clusters ontstonden van patiënten Melkinstallatie op geitenhouderij.
Bij de behandeling van afvalwater in rwzi’s worden zuiveringstechnieken toegepast waarbij aerosolen gevormd worden, bijvoorbeeld tijdens het beluchten van actief slib. Deze aerosolen kunnen ziekteverwekkende micro-organismen afkomstig uit het afvalwater bevatten. Medewerkers van rwzi’s worden in verschillende mate aan aerosolen blootgesteld, afhankelijk van de aard, frequentie en duur van hun werkzaamheden8). Wanneer afvalwater van besmette geitenhouderijen op het riool wordt geloosd, kan C. burnetii in het afvalwater en aerosolen op rwzi’s terechtkomen. Als medewerkers hieraan worden blootgesteld vormt dit voor hen een mogelijk gezondheidsrisico. Het RIVM onderzocht in opdracht van STOWA of erfelijk materiaal (DNA) van de bacterie aanwezig was in afvalwater op rwzi’s in het H2O / 6 - 2012
43
met Q-koorts in de buurt van geitenhouderijen, werden monsters van het afvalwater genomen. Rwzi Chaam ontvangt het melkspoelwater (het water waarmee de melkinstallatie na gebruik wordt gespoeld) van één geitenbedrijf, evenals rwzi Druten. Rwzi Vinkel ontvangt al het afvalwater van één geitenbedrijf en het melkspoelwater van een tweede bedrijf, terwijl rwzi Dongemond al het hoofd- en naspoelwater van één geitenbedrijf ontvangt. Ten tijde van het onderzoek waren deze geitenbedrijven met Q-koorts besmet. Van maart tot en met juli 2011 werden op deze rwzi’s negen keer monsters genomen van het influent en van het actief slib uit (één van) de beluchtingstank(s). Wanneer met C. burnetii besmet afvalwater binnenkomt, is hier de kans het grootst om C. burnetii te detecteren. Van het influent werden monsters genomen uit de mengvaten waarin debietproportioneel 24-uurs monsters werden opgevangen. In de beluchtingstank wordt het voorbezonken afvalwater gemengd met actief slib. De beluchtingstank wordt belucht, waarbij aerosolen ontstaan. In de nabijheid van open beluchtingstanks is de blootstelling aan ziekteverwekkers of stoffen uit het afvalwater (via aerosolen) het grootst8). In deze studie is de aanwezigheid van C. burnetii in influent en actief slib uit de beluchtingstanks onderzocht.
Afb. 1: Het percentage monsters van het influent en het actief slib uit beluchtingstanks op rwzi’s waarin gedurende de onderzoeksperiode van maart tot en met juli 2011 DNA van C. burnetii werd aangetoond; per datum werden vier monsters van het influent en vier monsters uit beluchtingstanks onderzocht, afkomstig van vier verschillende rwzi’s.
van rwzi Chaam (n = 11/18; 61%), gevolgd door rwzi Dongemond (n = 8/18; 44%). In monsters van rwzi Vinkel en rwzi Druten werd het minst vaak DNA van C. burnetii gevonden (beiden n = 5/18; 28%). DNA van C. burnetii werd in 44% (n = 16/36) van de influentmonsters aangetoond en in 36% (n = 13/36) van de monsters uit de beluchtingstanks.
Analyses
Uit de monsters van het influent en het actief slib werd DNA geïsoleerd met behulp van een standaard NucliSens Magnetische DNA extractie. Het verkregen DNA werd onderzocht op de aanwezigheid van C. burnetii door middel van een multiplex real-time PCR (Polymerase Chain Reaction)test9),10). Deze detecteert twee stukken DNA die specifiek zijn voor C. burnetii: com1 en IS1111. IS1111 komt meerdere keren voor in het genoom van C. burnetii, in tegenstelling tot com1, dat slechts één keer voorkomt. Hierdoor zal in positieve monsters altijd meer van IS1111 aanwezig zijn dan van com1 en wordt er voor IS1111 dus sneller een positief signaal verkregen. Een monster met alleen een positief signaal voor IS1111 werd als ‘zwak positief’ gescoord: in het monster was weinig DNA van C. burnetii aanwezig. Een monster met een positief signaal voor IS1111 én com1 werd als ‘positief’ gescoord. In dergelijke monsters was meer C. burnetii DNA aanwezig. Monsters werden ‘negatief’ gescoord wanneer er geen positieve signalen werden gevonden voor beide stukken C. burnetii DNA.
Resultaten Influent en actief slib
In ongeveer 40 procent van alle monsters op de onderzochte rwzi’s is DNA van C. burnetii aangetroffen. In vrijwel alle gevallen werd met PCR alleen een positief signaal voor IS1111 gevonden. In deze monsters was een lage concentratie C. burnetii DNA aanwezig. Ze werden als ‘zwak positief’ gescoord. In slechts één monster (influent rwzi Vinkel, juli 2011) werd een positief signaal voor zowel IS1111 als com1 gevonden; dit monster werd als ‘positief’ bestempeld. DNA van C. burnetii werd het vaakst gevonden in monsters
44
H2O / 6 - 2012
Lammerseizoen
In de monsters die in maart 2011 werden genomen, werd in vergelijking met de overige maanden (april-juli), het meest frequent DNA van C. burnetii aangetroffen (zie afbeelding 1). Deze periode valt samen met het lammerseizoen, waarin besmette geiten tijdens het lammeren grote hoeveelheden C. burnetii uitscheiden. Het laagste percentage besmette monsters werd in mei 2011 gevonden; dit zou kunnen samenhangen met het ten einde lopen van het lammerseizoen maar ook met voortgaande vaccinatie. Het geitenbedrijf dat afvalwater loosde op rwzi Druten, kwam Beluchtingstank op een rioo lwaterzuiveringsinstallatie.
in juli 2011 niet meer voor op de lijst met besmette bedrijven (normlijst Q-koorts van 5 januari jl.) evenals één van de twee bedrijven die afvalwater loosden op rwzi Vinkel. Het wegvallen van een positief bedrijf verklaart mogelijk het feit dat er vanaf eind mei 2011 geen C. burnetii DNA meer is aangetroffen in monsters van rwzi Druten. De stijging in het aantal positieve monsters vanaf de bemonstering in juni komt grotendeels voor rekening van rwzi Chaam. Uit de normlijst Q-koorts blijkt dat in mei en juni 2011 een geitenhouderij in Galder en in Strijbeek met Q-koorts besmet zijn geraakt. Deze plaatsen liggen dicht bij Chaam, maar lozen hun afvalwater niet direct op rwzi Chaam.
Discussie Lage concentraties
In influent en actief slib op de onderzochte rwzi’s is DNA van C. burnetii in lage concentraties aangetroffen. In eerdere studies tijdens de Q-koortsuitbraak werd C. burnetii DNA aangetoond in vaginaalswaps, feces en melk van geiten en schapen op besmette
platform bedrijven en stof op oppervlakken op deze bedrijven9),11). De concentratie C. burnetii DNA in deze monsters was (aanzienlijk) hoger dan in de monsters uit de huidige studie. De gedetecteerde lage concentraties C. burnetii DNA in het afvalwater op de onderzochte rwzi’s zijn waarschijnlijk het gevolg van de effectiviteit van de genomen maatregelen om de Q-koortsepidemie een halt toe te roepen. In 2011 zijn maar weinig humane gevallen van Q-koorts geregistreerd in vergelijking tot de jaren daarvoor. Ook de normlijst Q-koorts laat zien dat het aantal C. burnetii positieve bedrijven gedurende 2011 is gedaald. Doordat geen referentiemonsters in Q-koorts-vrije gebieden onderzocht zijn, kan niet met zekerheid gezegd worden of de aangetroffen hoeveelheden C. burnetii DNA uit afvalwater van met Q-koorts besmette geitenhouderijen afkomstig zijn of dat dit het normale achtergrondniveau van dit DNA in het milieu is. C. burnetii overleeft lang (maanden tot jaren) in het milieu5) en wordt waarschijnlijk in belangrijke mate verspreid met aerosolen en stofdeeltjes via de lucht3),12). De tijdens de Q-koorts epidemie genomen maatregelen zijn er zoveel mogelijk op gericht geweest verspreiding van de bacterie naar het milieu te voorkomen, bijvoorbeeld door een mestuitrijverbod en een verbod op het transport van dieren7). Vanwege de veelheid aan mogelijke verspreidingsroutes, onder andere via stof, grond, huid van dieren, wol, bont, ongepasteuriseerde melkproducten5) en afvalwater van geitenhouderijen, is het aannemelijk dat DNA van C. burnetii in lage concentraties wijdverspreid gedetecteerd kan worden. Aanwijzingen voor een mogelijk achtergrondniveau van C. burnetii DNA werden in 2010 verkregen toen lage concentraties DNA van C. burnetii regelmatig werden gevonden in monsters fijnstof13). Gezondheidsrisico
Vanwege de lage concentraties C. burnetii DNA die in 2011 in afvalwater op rwzi’s gemeten zijn, is het aannemelijk dat het
gezondheidsrisico voor personen die met aerosolen op rwzi’s in aanraking komen, gering is. Het met PCR gedetecteerde DNA kan zowel van levende als van dode bacteriën afkomstig zijn; in het laatste geval kunnen de bacteriën geen infectie of ziekte veroorzaken. Bovendien zullen niet alle potentieel levende bacteriën vanuit het influent of de beluchtingstank in aerosolen terechtkomen en maakt het afvalwater van geitenbedrijven dat binnenkomt bij rwzi’s slechts een deel uit van een grotere stroom afvalwater. Door verdunning (en mogelijk inactivatie) zal de concentratie C. burnetii in influent en de beluchtingstanks lager zijn dan in het afvalwater wat het geitenbedrijf verlaat. Deze verdunning verkleint de kans om aanwezig C. burnetii DNA te detecteren, maar vermindert eveneens de kans op blootstelling.
Toekomst Op basis van de in deze studie gegenereerde gegevens is geen kwantitatieve inschatting van het gezondheidsrisico mogelijk. De verkregen resultaten, de hoge vaccinatiegraad van de melkgeiten en -schapen en het ten einde lopen van de Q-koortsepidemie als gevolg van de genomen maatregelen geven geen aanleiding tot het doen van vervolgonderzoek waarin aerosolen worden onderzocht en het risico op besmetting met C. burnetii voor medewerkers van rwzi’s wordt gekwantificeerd. Mocht de Q-koorts epidemie in Nederland ooit weer oplaaien, dan is het zinvol om het afvalwater op rwzi’s die afvalwater van besmette geitenhouderijen ontvangen te onderzoeken en vast te stellen of via deze route een verhoogd risico op infectie bestaat voor medewerkers en omwonenden van rwzi’s of op verdere verspreiding naar het omliggende milieu. Ter voorbereiding hierop is het zinvol een risicoschattingsraamwerk voor blootstelling aan pathogenen in aerosolen op te stellen, bijvoorbeeld aan de hand van scenario’s op
Monsters van het influent en van het actief slib uit de beluchtingstanks. Vl.n.r. zijn de even flessen influent en de oneven actief slib.
basis van geschatte concentraties in hoog epidemische tijden. Een dergelijk raamwerk is behalve voor C. burnetii ook toepasbaar voor andere pathogenen die met afvalwater rwzi’s kunnen bereiken en door verspreiding met aerosolen een potentieel risico vormen voor medewerkers en omwonenden. Hoewel detectie van C. burnetii in afvalwater mogelijk is met de in deze studie geoptimaliseerde methoden, is het van belang technieken waarmee onderscheid gemaakt kan worden tussen levende en dode bacteriën, zoals celkweek of een levensvatbaarheids-PCR, te ontwikkelen en te optimaliseren en gebruik van apparatuur voor bemonstering van aerosolen op rwzi’s te optimaliseren en valideren. LITERATUUR 1) Delsing C., B. Kullberg en C. Bleeker-Rovers (2010). Q fever in the Netherlands from 2007 to 2010. The Journal of Medicine nr. 12, pag. 382-387. 2) Maurin M. en D. Raoult (1999). Q Fever. Clinical Microbiology Reviews nr. 4, pag. 518-553. 3) Raoult D., T. Marrie en J. Mege (2005). Natural history and pathophysiology of Q fever. Lancet Infectious Diseases nr. 5, pag. 219-226. 4) Schimmer B., D. Notermans, M. Harms, J. Reimerink, J. Bakker, P. Schneeberger, L. Mollema, P. Teunis, W. van Pelt en Y. van Duynhoven (2011). Low seroprevalence of Q fever in the Netherlands prior to a series of large outbreaks. 5) LCI (2011). Richtlijn infectieziektenbestrijding A78: Q-koorts. 6) Whelan J., B. Schimmer, A. de Bruin, M. van Beest Holle, W. van der Hoek en R. ter Schegget (2011). Visits on ‘lamb-viewing days’ at a sheep farm open to the public was a risk factor for Q fever in 2009. Epidemiololgy and Infection nr. 11, pag. 1-7. 7) Roest H., L. Hogerwerf, R. van der Brom, T. Oomen, J. van Steen Bergen, M. Nielen en P. Vellema (2011). Q-koorts in Nederland: stand van zaken, resultaten van veterinair onderzoek en verwachtingen voor komende jaren. Tijdschrift voor Diergeneeskunde nr. 5, pag. 340-343. 8) Medema G-J., D. Koot en A. Brouwer (2002). Risico van blootstelling aan Legionella op rwzi’s. STOWA. Rapport 2002-16. 9) De Bruin A., A. de Groot, L. de Heer, J. Bok, P. Wielinga, M. Hamans, B. van Rotterdam en I. Janse (2011). Detection of Coxiella burnetii in complex matrices by using multiplex quantitative PCR during a major Q fever outbreak in The Netherlands. Applied and Environmental Microbiology nr. 18, pag. 6516-6523. 10) Schets C., L. de Heer, H. van den Berg en A. de Bruin (2012). Q-koorts bacterie (Coxiella burnetii) in afvalwater op rioolwaterzuiveringsinstallaties. STOWA. Rapport 2012-03. 11) De Bruin A. en B. van Rotterdam (2009). A query for Coxiella in veterinary and environmental matrices. Letter report 330291003. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. 12) Astobiza I., J. Barandika, F. Ruiz-Fons, A. Hurtado, I. Povedano, R. Juste en A. García-Pérez (2011). Coxiella burnetii shedding and environmental contamination at lambing in two highly naturally-infected dairy sheep flocks after vaccination. Research in Veterinary Science nr. 3, pag. 58-63. 13) Heederik D. en C. IJzermans (red.) (2011). Mogelijke effecten van intensieve veehouderij op de gezondheid van omwonenden. IRAS Universiteit Utrecht, NIVEL, RIVM.
H2O / 6 - 2012
45
Remmie Neef, Brightwork Bonnie Bult, Wetterskip Fryslân Eddy van Opijnen, Brightwork
Fijnzeeftechnologie op de rwzi Uit onderzoek met een fijnzeef op een demonstratielocatie op de rwzi Leeuwarden blijkt dat rwzi-influent goed kan worden verwerkt. Ook de simultane behandeling van rwzi-influent én surplusslib is goed mogelijk met relatief kleine aanpassingen aan de zeef. Het leidt tot één slibstroom met een hoog drogestofgehalte, waardoor verdere mechanische ontwatering achterwege kan blijven. Aan de hand van de resultaten van het onderzoek zijn scenario’s doorgerekend voor de rwzi Ameland. Implementatie van fijnzeeftechnologie leidt daar op korte termijn tot een aanzienlijke reductie van het af te voeren slibvolume, maar - belangrijker nog - maakt de weg vrij naar duurzame slibketens. Lokale verwerking (droging, compostering, vergisting) is daarbij het beste.
M
et het verschijnen van het STOWA-rapport ‘Influent fijnzeven in rwzi’s’1) is fijnzeeftechnologie nadrukkelijk in de belangstelling komen te staan. Het is één van de technieken met potentie om een bijdrage te leveren aan het realiseren van de zogeheten Energiefabriek en Grondstoffenfabriek. Het zeefgoed uit de fijnzeef heeft een hoge calorische waarde, maar biedt ook mogelijkheden als grondstof voor bijvoorbeeld biodiesel, bioplastics of vetzuurproductie. Aanvullend onderzoek aan fijnzeeftechnologie op de demonstratielocatie op rwzi Leeuwarden leverde een belangrijke bijdrage aan het vergroten van het inzicht van Wetterskip Fryslân om te komen tot duurzame en economisch verantwoorde oplossingen in de slib- en afvalwaterketen. De resultaten zijn onder andere gebruikt Afb. 1: Het principe van de fijnzeef.
46
H2O / 6 - 2012
voor optimalisatie van de slibafscheiding en -verwerking op rwzi Ameland. Hieraan wordt in dit artikel kort aandacht besteed. Het onderzoek is uitgevoerd met een Salsnes fijnzeef (type SF2000), met een maximale capaciteit van 120 kubieke meter per uur, een zeefoppervlak van 0,5 m2 en poriëngrootte van het zeefdoek van 350 micron (zie afbeelding 1). De fijnzeef is op de demonstratielocatie ook ingezet bij het BioTrap-onderzoek, waarbij de fijnzeef de voorbehandeling vormt voor de slib-opdrager bioreactor.
worden ook deeltjes kleiner dan 350 micron afgevangen. Het zeefgoed wordt via een schroef afgevoerd naar een ontwateringscilinder, waarna het ingedikt/ontwaterd de fijnzeef verlaat.
Het influent wordt - na roostergoedverwijdering - vóór in de fijnzeef gebracht, waarna het door een filterband stroomt. Op de filterband vormt zich een ‘koek’ van zeefgoed, die met perslucht van de band af wordt geblazen. Met behulp van deze koek
Fijnzeving op rwzi-influent
Onderzoek is uitgevoerd naar de prestaties van de zeef, wanneer deze alléén belast wordt met influent (afscheiding van primair slib). Daarnaast is de zeef omgebouwd om deze geschikt te maken voor de simultane verwerking van influent (primair slib) en surplusslib. Voor een goede werking van de fijnzeef is een zekere matrix op de zeefband noodzakelijk. De matrix wordt onder andere gevormd door de cellulosevezels uit het toiletpapier. Om een goede matrix te kunnen
platform bereiken, wordt voor de influentkarakterisering van huishoudelijk afvalwater een verhouding aangehouden van CZVopgelost : CZVtotaal < 0,4 en CZVtotaal : zwevende stof < 2,5. Voor het influent van Leeuwarden zijn beide waardes ongunstig (respectievelijk 0,6 en 2,9) vanwege de grote invloed van een industriële lozer op de rwzi. Desalniettemin zijn goede fijnzeefresultaten bereikt (zie de tabel), hetgeen betekent dat ook onder deze omstandigheden de aanwezige deeltjes een matrix kunnen vormen. Tijdens de proeven is geconstateerd dat het rendement van de zeef niet of nauwelijks werd beïnvloed door de filtratiesnelheid (zie afbeelding 2). Daarnaast zijn de prestaties ook in het lage bereik van concentraties zwevende stof niet afwijkend, hetgeen er op duidt dat ook dan voldoende deeltjes in het influent aanwezig zijn om de matrix te kunnen vormen. De specifieke stofbelasting, uitgedrukt in kg zwevende stof per m2 zeefoppervlak per uur, is in de orde van 30 kg zwevende stof/(m2.h), met variaties tussen 5 en 200 kg/(m2.h). Ter vergelijking: de specifieke stofbelasting van een voorbezinktank ligt in de orde van grootte van 1 tot 3 kg/(m2.h). De relatief lage behaalde CZV-rendementen zijn met name te wijten aan het relatief hoge aandeel opgelost CZV in het influent van de rwzi. Tijdens het onderzoek is het zeefgoed, na de geïntegreerde ontwateringsstap, geanalyseerd. Toen werd een gemiddeld droge stofgehalte gemeten van 27 procent. De behaalde fijnzeefrendementen zijn vergeleken met de gangbare resultaten van een voorbezinktank. De voorbezinktank wordt gezien als een robuuste voorbehandeling van het afvalwater met weinig variatie voor zwevende stofverwijdering. In de praktijk blijkt dat echter niet zo te zijn. Na analyse van de rendementen van de voorbezinktanks van de rwzi’s Amstelveen en Drachten kan worden geconcludeerd dat ook de voorbezinktanks grote rendementsvariaties laten zien voor zwevende stof. Voor rwzi Amstelveen wordt een gemiddelde verwijdering van zwevende stof gemeten van 53 procent met variaties van 17 tot 87 procent (zie afbeelding 3). Een lage belasting (bij DWA) leidt niet per definitie tot een goed rendement.
Fijnzeefresultaten op rwzi-influent (februari t/m mei 2011).
Afb. 2: Relatie tussen de verwijdering van zwevende stof en de filtratiesnelheid van de fijnzeef. Afb. 3: Relatie tussen de verwijdering van zwevende stof en de belasting van de voorbezinktank op rwzi Amstelveen (data 2009 en 2010).
Testopstelling toevoer surplusslib in fijnzeef.
Fijnzeving op rwzi-influent + surplusslib Het toepassen van fijnzeeftechnologie op influent is met name zeer succesvol omdat de zwevende stof een matrix vormt op het zeefdoek, waardoor de filterwerking optreedt. Onderzocht is in hoeverre deze matrix ook benut kan worden door surplusslib ‘bij te voeden’. Daarvoor is op de demonstratielocatie een aparte invoerconstructie gerealiseerd, waarbij het surplusslib opgebracht wordt nadat het influent door de zeef is geleid. Dit concept bleek werkbaar en leidde tot drogestofgehaltes van maximaal 29 procent op het zeefgoed.
H2O / 6 - 2012
47
Afb. 4: Massabalans van het afgevoerde surplusslib via de fijnzeef met het zeefgoed.
De massabalans voor de geteste situatie is in afbeelding 4 weergegeven. Het surplusslib wordt op deze wijze met het zeefgoed afgevoerd en hoeft veelal niet meer apart mechanisch ontwaterd te worden.
Kosten Bij een economische vergelijking, om de haalbaarheid van fijnzeeftechnologie voor een specifiek geval vast te stellen, spelen de bouwkosten en operationele kosten een belangrijke rol. De bouwkosten van een aantal fijnzeefinstallaties zijn daarbij geinventariseerd en vertaald naar een functievoorschrift, waarbij de bouwkosten worden bepaald in functie van de fijnzeefcapaciteit (zie afbeelding 5). Boven capaciteiten van circa 1.500 kubieke meter per uur wordt daarbij de fijnzeef geplaatst in een civiele constructie; bij kleinere capaciteiten is sprake van een losse opstelling van de fijnzeef. Afb. 5: Bouwkostenfunctie fijnzeeftechnologie versus capaciteit.
De operationele kosten betreffen de bedrijfsvoering, het onderhoud en het energieverbruik. De energiekosten zijn gerelateerd aan de eventuele opvoerkosten voor het influent, hetgeen afhankelijk is van de hydraulische lijn van de installatie. Daarnaast zijn energiekosten gerelateerd aan de luchtreiniging van de zeefband en de aandrijving voor de band en de slibschroef. Voor capaciteiten boven 500 kubieke meter per uur zijn deze specifieke energiekosten in de orde van 0,025 kWh (per kubieke meter).
Conclusies De proeven met fijnzeeftechnologie op rwzi-influent, al dan niet in combinatie met surplusslib, tonen aan dat een adequate voorbehandeling kan worden gerealiseerd met behulp van een Salsnes fijnzeef. Influent van rwzi’s bevat voldoende deeltjes om een goede matrix te vormen op het zeefdoek. Ten opzichte van de klassieke voorbezinking
48
H2O / 6 - 2012
zijn de rendementen tenminste vergelijkbaar. Het zeefgoed heeft echter een aanzienlijk hogere concentratie drogestof en is beter inzetbaar als energiebron of als grondstof. De proefresultaten zijn onder andere gebruikt om diverse scenario’s door te rekenen voor rwzi Ameland. Wetterskip Fryslân is in het kader van een duurzame waterketen voor de waddeneilanden diverse scenario’s aan het onderzoeken. De combinatie van fijnzeeftechnologie op rwzi-influent én simultane behandeling van het surplusslib is daarbij als de meest economische interessante oplossing aangemerkt. De afvoer van (nat) slib zal aanmerkelijk afnemen, maar ook kunnen nu opties worden beschouwd om het slib op het eiland op een andere economische en duurzame wijze te verwerken.
LITERATUUR 1) STOWA (2010). Influent fijnzeven in rwzi’s. Rapport 2010-19. 2) Rusten B. en H. Odegaard (2006). Evaluation and testing of fine mesh sieve technologies for primary treatment of municipal wastewater. Water Science & Technology nr. 10, pag. 31-38. 3) Sutton P., B. Rusten, A. Ghanam, R. Dawson en H. Kelly (2008). Rotating belt screens: an attractive alternative for primary treatment of municipal wastewater. WEFTEC.
platform
Leo Kwakman, Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier / Arcadis Nelle Jan van Veen, Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier / HKV Lijn in water Erik van Soest, Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier
Grote wateroverspanningen bij praktijkproeven verkeersbelasting op waterkering De dijken en kaden in Nederland worden periodiek beoordeeld op hun waterkerende functie. Een belangrijk onderdeel van deze beoordeling is de toetsing van de macrostabiliteit. Dat gebeurt onder andere door zware verkeersbelasting. Vooral bij de veelal smalle boezemkaden met steile taluds heeft de verkeersbelasting een grote (negatieve) invloed op de stabiliteit. Dit leidt in veel gevallen tot het afkeuren en aansluitend versterken van deze kaden. Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft als dijkbeheerder daarom op drie locaties een statische en dynamische praktijkproef uitgevoerd om dit aspect nader te onderzoeken.
D
e invloed van een verkeersbelasting op de stabiliteitsberekening bestaat uit twee componenten: de grootte van de verkeersbelasting en de mate van wateroverspanning die de belasting genereert in de ondergrond. Ten aanzien van de wateroverspanningen bestaan grote onzekerheden. De leidraad1) stelt dat een verkeersbelasting vrijwel altijd een kortdurende belasting is, waarop de grond vrijwel ongedraineerd zal reageren. Zodoende beveelt de leidraad aan om met 100 procent wateroverspanning rekening te houden, ofwel 0 procent aanpassing. Uit verkennend onderzoek2) blijkt echter dat dit uitgangspunt mogelijk te conservatief is. Dit onderzoek is echter ontoereikend als onderbouwing voor een algemeen geldende optimalisatie van het aanpassingspercentage. De leidraad introduceert wel de mogelijkheid om een afwijkend aanpassingspercentage te hanteren onder de voorwaarde dat de beheerder dit aantoont op basis van lokaal onderzoek3). De praktijkproeven zijn uitgevoerd door Arcadis en Inpijn Blokpoel.
Opzet praktijkproeven verkeersbelasting Het meest ongunstige scenario voor een verkeersbelasting betreft een rij vrachtwagens die gedurende meerdere uren op dezelfde locatie blijven staan, bijvoorbeeld zandwagens bij een calamiteit. Voor de
Afb. 1: De drie onderzoekslocaties voor de statische en dynamische verkeersbelastingproeven (1. Starnmeer, 2. Beetskoog, 3. Nauernasche vaart).
praktijkproeven is daarom gedurende een periode van 48 tot 72 uur een statische belasting aangebracht. Op deze manier wordt inzichtelijk of de wateroverspanningen blijven toenemen of dat deze na enkele uren een maximum bereiken. Daarnaast is voor alle drie de locaties voorafgaand aan
de statische proef een dynamische proef uitgevoerd. Er is met tussenpozen van één minuut zesmaal een kortdurende belasting aangebracht. Om de waterspanningen te monitoren zijn per locatie vier speciaal aangepaste waterspanningsmeters geplaatst: drie waterspanH2O / 6 - 2012
49
Installatie waterspanningsmeters.
Aangebrachte belasting langs Starnmeerdijk.
ningsmeters op verschillende dieptes in de ondergrond om de verhoging van de waterspanning als gevolg van een verkeersbelasting te meten en één waterspanningsmeter als referentie om variaties als gevolg van bijvoorbeeld neerslag te meten (zie kader en afbeelding 2 voor een schematische weergave van de geplaatste waterspanningsmeters in dwars- en langsaanzicht). De waterspanningen zijn gedurende enkele weken gemeten, twee weken voor de plaatsing van de ‘verkeers’belasting en nog enkele dagen na het verwijderen van de belasting.
Resultaten waterspanningsmetingen De verkeersbelastingproeven zijn met succes uitgevoerd. Op alle onderzoekslocaties zijn veelal aanzienlijke wateroverspanningen gemeten als gevolg van de aangebrachte belasting. Tussen de waterspanningsmeters onderling worden wel grote verschillen gemeten. Enkele opvallende resultaten zijn: • Bij de diepst gelegen sensoren zijn consequent (relatief ) hoge waterspanningen gemeten, mogelijke verklaring is de boogwerking van de ondergrond en de wegconstructie, waardoor net onder de wegconstructie relatief lage spanningen worden gemeten; •
•
In een aantal gevallen neemt de wateroverspanning na het verwijderen van de verkeersbelasting niet of zeer beperkt af, mogelijk is daar sprake van een permanente deformatie en duurt het veel langer voor de wateroverspanningen dissiperen; Voor deze onderzoekslocaties is geen relatie gevonden tussen de grondsoort (klei of veen) en de gemeten wateroverspanningen. Voor deze proeven is gebruik gemaakt van speciaal aangepaste waterspanningsmeters. De meter moet over een relatief korte tijdspanne (seconden) veranderingen in de waterspanning kunnen registreren. Daarnaast moet voorkomen worden dat de aanwezige kleilagen het filter kunnen verstoppen en daarmee de meetresultaten beïnvloeden. Om dit te bereiken is de waterspanningsmeting met een doorlatende ring uitgevoerd met eenzelfde diameter als de waterspanningsmeter (net als bij een waterspanningsmeting in een piëzoconus bij sonderen) in plaats van de standaard vier gaatjes met filter.
50
H2O / 6 - 2012
Afb. 2: Schematische weergave van de geplaatste waterspanningsmeters in dwars- en langsaanzicht.
De afbeeldingen 3 en 4 tonen de resultaten van de diepst gelegen waterspanningsmeter in de Nauernasche Vaartdijk. Afbeelding 3 geeft de meting van de statische verkeersbelastingproef weer; hier is lokaal een toename van de waterspanningen gemeten van circa 30 centimeter ofwel 3 kN/m2. De aangebrachte belasting bedroeg 10,9 kN/m2 op deze locatie. Afbeelding 4 geeft de meting weer gedurende de dynamische belastingproef; op deze locatie wordt binnen enkele seconden na het plaatsen van de belasting al een respons gemeten. Het zesmaal plaatsen en verwijderen van de belasting is goed zichtbaar in de metingen. Opvallend is de cumulatieve toename van de waterspanningen; de waterspanningen bouwen aanzienlijk sneller op dan dat ze dissiperen.
Vertaling naar aanpassingspercentage Om de vertaling te kunnen maken van de aangebrachte belasting en de gemeten wateroverspanningen naar een aanpassingspercentage, is berekend hoe de belasting zich spreidt in de ondergrond. Deze volgt namelijk niet direct uit de metingen. Het berekenen van de spreiding van de belasting in de ondergrond betreft de meest onzekere factor in de proef. Afhankelijk van de gekozen rekenmethode wordt een ander aanpassingspercentage berekend. Om deze onzekerheid goed in kaart te brengen, is de spreiding daarom zowel berekend op basis van vuistregels (dit betreft een bovengrenswaarde) als op geavanceerde wijze met behulp van het eindige elementenmodel Plaxis 2D 2010.
In afbeelding 5 is de uitvoer van Plaxis weergegeven voor de Nauernasche vaartdijk. Bij de diepste sensor is op basis van de belastingspreiding een toename berekend tussen 1,9 tot 4,3 kN/m2. De gemeten toename betrof 3,3 kN/2, dit betekent dat de wateroverspanning als gevolg van de aangebrachte belasting voor deze sensor tussen de 75 en 100 procent4) ligt, ofwel 0 procent aanpassing. Voor de andere onderzoekslocaties zijn voor de diepe sensoren vergelijkbare resultaten berekend. Voor de hogere gelegen sensoren zijn lagere wateroverspanningen berekend, maar deze zijn vaak toch nog aanzienlijk, in het gunstigste geval 30 tot 45 procent. Het is echter niet na te gaan of nu daadwerkelijk sprake is van een lagere respons of dat lagere wateroverspanningen optreden vanwege bijvoorbeeld sterke boogwerking door het aanwezige wegcunet.
Conclusie Op basis van verkennend onderzoek stelt de leidraad5) dat de bestaande regels voor de berekening van de stabiliteit van kaden bij een zware verkeersbelasting mogelijk te conservatief zijn. Dit zou kunnen resulteren in het onnodig afkeuren en aansluitend versterken van deze kaden. Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier voerde daarom op drie locaties praktijkproeven met een verkeersbelasting uit. De resultaten van deze proeven geven geen eenduidig beeld. Zijn de grote verschillen in de gemeten waterspanningen het gevolg van sterke belastingspreiding of is inderdaad sprake van een geringe respons op de aangebrachte belasting? Dit is niet geheel duidelijk. De proeven tonen echter wel aan
platform dat grote wateroverspanningen optreden. Op enkele meters onder het maaiveld treedt waarschijnlijk een respons op van 100% op de aangebrachte belasting wanneer deze gedurende een langere tijd (enkele uren) op dezelfde locatie aanwezig is. In de ondieper gelegen lagen is de berekende respons lager. Dit kan echter ook het gevolg zijn van een sterke boogwerking door het aanwezige wegcunet. Hierdoor treden recht onder de belasting lagere wateroverspanningen op. Dit sluit echter niet uit dat op andere locaties op deze diepte wel hoge wateroverspanningen optreden.
Afb. 3: Resultaten statische verkeersbelastingproef ter hoogte van de Nauernasche vaart, diepste sensor.
Gezien deze resultaten heeft Hollands Noorderkwartier besloten dat de regels ten aanzien van de optredende wateroverspanning door verkeersbelastingen onveranderd van toepassing blijven. De resultaten geven wel aanleiding om de rekenregels voor de belastingspreiding nader te beoordelen. Rekenen met lagere wateroverspanningen over een grotere breedte resulteert in een gunstiger oordeel ten aanzien van de sterkte van de waterkering. Het is aan te bevelen om bij een vervolgonderzoek meer aandacht te besteden aan de belastingspreiding en invloed van eventuele boogwerking. Eén van de mogelijkheden om deze aspecten beter in kaart te brengen is het plaatsen van waterspanningsmeters in zowel breedte als de diepterichting.
Afb. 4: Resultaten dynamische verkeersbelastingproef ter hoogte van de Nauernasche vaart, diepste sensor.
NOTEN Afb. 5: Berekening wateroverspanningen in Plaxis.
1) De beoordeling van de waterkerende functie van de boezemkaden wordt uitgevoerd conform het Addendum op de Leidraad Toetsen op Veiligheid regionale waterkeringen betreffende de boezemkaden. 2) STOWA, ORK 200916, Onderzoek naar de schematisering van verkeersbelasting op kades. 3) In het Addendum is een onderzoeksprotocol opgenomen voor het meten van waterspanningen bij verkeersbelastingen. 4) Theoretisch wordt een hogere respons berekend dan 100 procent, aangezien dit fysisch onmogelijk is wordt 100 procent aangehouden. 5) De beoordeling van de waterkerende functie van de boezemkaden wordt uitgevoerd conform het Addendum op de Leidraad Toetsen op Veiligheid regionale waterkeringen betreffende de boezemkaden.
advertentie
H2O / 6 - 2012
51
nº
T IJ
ber
ng arga
/ 14
DS
CH
R IF
TV
OO
AT RW
O ER V
OR
Z IE
20
N IN
GE
11
/ 20
R AT E NW
BEH
EER
2011
okto
e ja 44st
js rwi nde teMroEER NODIGN” a g w END TER RKE erin PREK AL WA INPE aliAsNZELFASAR VITNADBOUW n o i V A nat IET EK N DE L ter SUS N ERZO DOOR a inING WEELTIJK ONEDBRUIK m R e th ANCIE CHAPPWATERG FIN TENS TIG WE ERMA “OV
Uw proces verdient…
...een Verderflex Dura Kijk voor ons compleet fitnessprogramma op www.wijkboerma.nl of bel 050 549 59 00
Onderzoekcentrum B-WARE, een spin-off bedrijf van de Radboud Universiteit Nijmegen, combineert toegepast en wetenschappelijk onderzoek naar de biogeochemische en ecologische processen die bepalend zijn voor het functioneren van (natte) ecosystemen.
Cursussen natuur- en herstelbeheer 2012 Om kennisuitwisseling tussen onderzoek en beheer of beleid te stimuleren organiseert B-WARE cursussen op het gebied van natuur- en herstelbeheer. In 2012 worden de volgende cursussen gegeven:
• Ecologisch herstelbeheer: laagvenen, rivier- en beekdalen 19, 20, 25, 26 en 27 april 2012 • Waterplanten en Waterkwaliteit 23, 24, 25, 30, 31 mei en 1 juni 2012 • Stikstofdepositie en herstelbeheer in Natura 2000-gebieden 31 oktober, 1, 7 en 8 november 2012 Onderzoekcentrum B-WARE | Radboud Universiteit Nijmegen | Postbus 6558 | 6503 GB Nijmegen | T 024-3652813 | E
[email protected] | W www.b-ware.eu
Ook digitaal zijn we klaar voor de toekomst Test onze nieuwe website in stand 309
/mosmanbv
/mosmanbv
agenda 20-22 maart, Gorinchem Aqua Nederland en Rioleringsvakdagen
vakbeurs over waterbehandeling, -management en -technologie en uiteraard riolering, met naast de beurs ook een uitgebreid programma met bijeenkomsten, presentaties en congressen. Organisatie: Evenementenhal Gorinchem en Aqua Nederland. Informatie: www.aquanederland.nl.
22 maart, heel Nederland Wereldwaterdag
Nederlandse versie van Wereldwaterdag, waarop samenwerking, kennisoverdracht en innovatieve ontwikkelingshulp centraal staan. Organisatie: Netherlands Water Partnership en Aqua for All. Informatie: www.wereld-water-dag.nl.
29 maart, Arnhem Inspectie waterkeringen
de negende editie van deze kennisdag, die dit jaar in het teken staat van onder meer de voorjaarsdroogte van 2011 en de handreiking inspectie waterkeringen. Organisatie: STOWA en Rijkswaterstaat. Informatie: www.inspectiewaterkeringen.nl.
29 maart, Rotterdam Baggerspecie
de tiende editie van dit congres, met dit jaar onder meer als onderwerpen het Verbeterplan Besluit bodemkwaliteit, het Besluit lozen buiten inrichten en andere relevante wet- en regelgeving op het gebied van baggeren. Organisatie: Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid. Informatie: www.sbo.nl/baggerspecie.
29-30 maart, Groningen Vismarkt
3 april, Delft Deltaprogramma Kennisconferentie
18 april, Nijmegen Water
conferentie waarin het Deltaprogramma vanuit drie invalshoeken wordt benaderd: een wetenschappelijke, een internationale en een praktische. Organisatie: TU Delft. Informatie: Fransje Hooimeijer:
[email protected].
5 april, Nieuwegein Omgevingswet
congres over de nieuwe Omgevingswet, waarin meer dan 60 wetten, 100 algemene maatregelen van bestuur en honderden ministeriële regelingen worden samengevoegd die ook de watersector raken. Organisatie: Nederlands Instituut voor de Bouw. Informatie: www.bouw-instituut.nl/omgevingswet.
12 april, Nieuwegein Samen verdienen aan waterveiligheid
congres over creatieve manieren om de waterveiligheid te (blijven) garanderen ondanks krimpende budgetten en mogelijke bezuinigingen. Aan bod komen onder meer private financiering en integrale projecten. Organisatie: Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid. Informatie: www.sbo.nl.
17-20 april, Vlissingen Dynamische delta’s
internationaal symposium over veiligheid en duurzaamheid in stedelijke deltaregio’s, zoals het behoud en herstel van natuurlijke waardes (estuaria). Ook de economische belangen komen aan bod. Organisatie: Stuurcomité Zuidwestelijke delta, KNDW, Kennis voor Klimaat, Imares en de Provincie Zeeland. Informatie: www.dynamicdeltas.org.
conferentie over vismigratie, met de presentatie van recente ontwikkelingen rond vismigratie-onderzoeken en -technieken en een minicursus vispassages bouwen. Organisatie: Waterschap Noorderzijlvest en STOWA. Informatie: www.stowa.nl.
mini-symposium met als onderwerpen waterbeheer in stedelijk gebied, de fosfaatfabriek, watervoetafdruk achterlaten en Deltaprogramma Rivieren. Organisatie: KIVI NIRIA Gelderland en Vakafdeling Land en Watermanagement. Informatie: www.kiviniria.nl/gelderland.
19 april, Ede Onzekerheden in besluitvorming, oefening en realiteit, casus Noorderzijlvest
symposium over de rol die informatie over onzekerheden kan spelen bij crisisbeheersing en besluitvorming. Aanleiding is de hoogwaterdreiging waarmee Waterschap Noorderzijlvest te maken kreeg na een calamiteitenoefening. Organisatie: STOWA, Deltares, HKV Lijn in Water. Informatie: www.stowa.nl.
20 april, Groningen What’s (h)appening in Groningen?
congres over water, energie en duurzame gebiedsontwikkeling. Organisatie: Koninklijk Nederlands Waternetwerk. Informatie: www.waternetwerk.nl.
24 april, Driebergen KRW Volg- en Stuursysteem
tweede landelijke bijeenkomst over het KRW Volg- en Stuursysteem dat STOWA, Het Waterschapshuis en enkele waterschappen, samen met Deltares en Nelen & Schuurmans ontwikkelen. Het volgt alle relevante ontwikkelingen in het ecologisch functioneren van watersystemen en geeft inzicht in de factoren die verantwoordelijk zijn voor verbetering dan wel achteruitgang. Waterbeheerders kunnen op basis daarvan de juiste (herstel)maatregelen nemen en effectiever en doelmatiger ‘sturen’ op verbetering van de ecologische waterkwaliteit. Organisatie: STOWA. Informatie: www.stowa.nl.
advertentie
54
H2O / 6 - 2012
℡
agenda 24 april, Rotterdam Juridische update voor de watersector
congres over de stand van zaken van diverse wetten en regels waar de watersector mee te maken krijgt, zoals de nieuwe Omgevingswet, het Besluit lozen buiten inrichtingen en het Bestuursakkoord Water. Organisatie: Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid. Informatie: www.sbo.nl/juridischwater.
26 april, Enschede De Roombeek
excursie door de wijk Roombeek in Enschede met volop aandacht voor de waterbouwkundige aspecten. Organisatie: Nirov en Waterschap Regge en Dinkel. Informatie: Willem Heesen (070) 302 84 15.
26 april, Nieuwegein State-of-art in chemisch/ fysische proces- en afvalwaterbehandeling
middagbijeenkomst over de steeds verder gaande ontwikkeling van zuiveringstechnieken, met veel praktijkvoorbeelden. Organisatie: SKIW. Informatie: www.skiw.nl.
26 april, Rotterdam Groenblauwe netwerken voor een duurzame en dynamische stad
bijeenkomst tijdens de vijfde International Architecture Biënnale in Rotterdam over groenblauwe netwerken in de stad: meer recreatie maar ook meer waterretentie, meer biodiversiteit, meer koelte en mogelijkheden voor lokale energie- en voedselproductie. ‘s Ochtends presentatie van het boek ‘Groenblauwe netwerken voor een duurzame en dynamische stad’, dat met hulp van STOWA tot stand kwam. Orgsanisatie: Bureau opMAAT. Informatie: www.groenblauwestedenbouw.nl.
26 april, Utrecht Het laboratorium van de toekomst
middagsymposium over het waterschapslaboratorium van de toekomst, waarbij innovatie centraal staat. Behalve het symposium zijn er ook stands en posterpresentaties van leveranciers, laboratoria en onderzoeksinstellingen. Organisatie: Integraal Laboratorium Overleg waterkwaliteitsbeheerders. Informatie: www.ilow.nl.
10 mei, Utrecht Waterschappers effectief in de RO-keten
studiedag over de nieuwe rol en de nieuwe mogelijkheden van het waterschap in de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de invloed en inspraak voor het waterbelang daarin. Organisatie: Nirov. Informatie: Willem Heesen (070) 302 84 15.
24 mei, Amersfoort HydroCity
bijeenkomst waarop de resultaten van HydroCity-studies worden gepresenteerd: een online platform waarop waterbeheerders kennis kunnen delen en waar informatie en analyse-gereedschappen te vinden zijn. Organisatie: HydroLogic. Informatie: www.hydrocity.nl.
6-8 juni, Utrecht Riolering en gemeentelijke infrastructuur
jaarlijkse beurs waar riolering en gemeentelijke infrastructuur in de openbare ruimte centraal staan en daarnaast een uitgebreid kennisprogramma. De eerste dag staat in het teken van duurzaamheid en milieu, de tweede dag onderhoud en beheer en de derde dag infrastructuur. Organisatie: HolaPress Communicatie. Informatie: www.vakbeursriolering.net.
7 juni, Delft UV-desinfectie voor opkomende en ontwikkelingslanden
internationaal symposium over uvdesinfectie. Organisatie: UNESCO-IHE. Informatie: www.formdesk.com/iuva.delft. Buitenland
25-27 april, New Delhi Aquatech India
beurs en congres over drink-, industrie- en afvalwater, inclusief een speciale technische conferentie over toekomstige uitdagingen in geïntegreerd waterbeheer. Organisatie: Aquatech Global Events. Informatie: www.india.aquatechtrade.com.
7-11 mei, München IFAT Entsorga
internationale vakbeurs voor water-, riool-, afvalwater- en grondstoffenbeheer. Organisatie: Messe München International. Informatie: www.ifat.de
15-16 mei, Brussel Water Innovation Europe
tweedaagse reeks van conferenties en debatten over innovaties op watergebied in Europees verband. Tevens uitreiking van de Project Innovations Awards voor Europa. Organisatie: Water Supply and Sanitation Technology Platform, ACQUEAU en IWA. Informatie: www.wsstp.eu.
6-8 juni, Shanghai Aquatech China
beurs en congres over drink-, industrieen afvalwater, waarbij de focus ligt op oplossingen voor bestaande én toekomstige problemen. Organisatie: Aquatech Global Events. Informatie: www.china.aquatechtrade.com.
advertentie
V I S I O N O N S U S TA I N A B I L I T Y ➔ Water & Waste Water Technologies ➔ Recycling ➔ Waste to Energy Complete turnkey oplossingen | Montage, opstart en after sales | Ontwerp, engineering en productie | Volledige proces garanties | Wereldwijd meer dan 2200 referenties Nijhuis Water Technology | www.nijhuis-water.com | Dinxperlo HQ - Cairo - Chicago - Hamburg - Hong Kong - Jakarta - Kendal UK - Moscow - Warsaw
H2O / 6 - 2012
55
ENTEC HOLLAND STERK IN TURBO BLOWERS Entec Holland is toonaangevend als totaalleverancier van (riool) waterzuiveringsapparatuur. Denk hierbij aan hyperboloïde- en statische mengers, beluchtingsystemen en is marktleider van geurfilters om overlast van rioolgas, zoals H2S tegen te gaan. Turbo blowers Nieuw in ons leveringsprogramma zijn hoog efficiënte turbo blowers, met vermogens van 23 tot 515 kW en een aantoonbare energiebesparing van 30-50%. Op basis van lagere energie- en onderhoudskosten is een terugverdientijd van 1 jaar niet ongewoon, afgezet t.o.v. conventionele machines. Techniek Deze luchtgelagerde turbo blowers worden geheel bedrijfsklaar geleverd, inclusief een programmeerbare PLC besturing, frequentieregelaar, geluidsdichte omkasting en afblaasklep met demper; kortom plug-and-play! Tevens kenmerken deze machines zich door hun geringe afmetingen en eenvoudige aansluiting op het bestaande luchtsysteem. Bespaar nu op uw energiekosten en investeer in een APG-Neuros turbo blower!
Entec Holland B.V. Zeemanstraat 47 2991 XR BARENDRECHT Tel: 010 458 00 22 E-mail:
[email protected] Website: www.entec-holland.nl
tanks en silo’s type: toepassing: afmeting: situering: bouwtijd: ervaring:
GIET UW WERVING VOOR OPLEIDING & PERSONEEL IN HET JUISTE VAT
Gewapend betonnen tanks; monoliet gestort Drinkwater, afvalwater, slib, enz. Diameter en hoogte tot 40 m. Bovengronds of ingegraven; ook in grondwater Zeer korte bouwtijd (speciale bekisting) Al meer dan 60.000 tanks gebouwd
Monostore® b.v. Carlsonstraat 17 (NL) 8263 CA Kampen Tel.: +31(0)38 - 33 707 00
Monostore® n.v. Schaliënstraat 5 bus 3 (B) 2000 Antwerpen Tel.: +32(0)3 - 232 73 21
WWW.MONOSTORE.COM
OPSLAG
MILIEUZEKER
Reserveer ook uw personeelsadvertentie in H2O, hét tijdschrift voor watervoorziening en waterbeheer.
010 - 4274180 Tankbouw in beton en staal
Draadloze grondwater monitoring Schlumberger Water Services heeft een nieuw systeem ontwikkeld dat u in staat stelt om op een efficiënte manier data van Divers in het veld uit te lezen. Dit systeem noemen wij Diver-NETZ. Met Diver-NETZ hoeft u de peilbuis niet meer te lokaliseren en te openen. Uw aanwezigheid in de buurt van de peilbuis is voldoende. Met uw eigen mobiele telefoon kunt u eenvoudig contact leggen met de Divers en de data uitlezen. Dit bespaart tijd en geld! Diver-NETZ werkt met behulp van een radiomodule. Deze module, de Diver-DXT, wordt bovenop de Diver kabel gemonteerd. Naast uw mobiele telefoon heeft u tevens een kleine radio-unit nodig: de Diver-Gate(M). De Diver-Gate(M) is de interface tussen de Diver-DXT en uw mobiele telefoon.
www.swstechnology.com
Kenmerken Diver-NETZ: • Compatibel met alle bestaande Divers. • Bereik van 500 m LOS (Line of Sight). • 85% efficienter dan traditionele uitleesmogelijkheden. • Diver-DXT registreert tevens luchtdruk
mous waterbeheer
SYNOFLEX
Een heldere kijk op water
Grootbereikkoppeling & flensadapter:
LEW A H
SYNOFLEX
o.a. trekvast en geschikt voor alle soorten leidingen zonder aanpassing van de Synoflex ring!
Gemeenten en waterschappen staan voor stevige wateropgaven. Met de slimme oplossingen van Mous Waterbeheer hoeft u daar niet van wakker te liggen.
Projectontwerp & Realisatie Service & Onderhoud Telemetrie Advies
www.mouswaterbeheer.nl
Voorzien van Kiwa keur
NEW
!
NEW
!
ken! urs Kom kij er land Vakbe ed 181 Aqua N , stand m e h c in Gor
www.imbemadenso.nl T 023 - 517 24 24
LOGISTICON WATER TREATMENT
Demiwater
DÉ SPECIALIST IN WATERBEHANDELING!
Koelwater
Afvalwater
Proceswater
Een zuivere samenwerking Welke vorm van waterbehandeling u ook wenst, Logisticon levert u: Klant specifieke installaties Ontwerpen in 3D Procesontwerp en Werktuigbouw/Elektrotechniek in één hand Optie huur (pilot)installatie Neem gerust contact met ons op voor gebruik van onze expertise in water.
Logisticon Water Treatment b.v. Postbus 38, 2964 ZG Groot-Ammers, Nederland Telefoon: +31 (0) 184 - 60 82 60 Website: www.logisticon.com