16 april 2004, digi dagboek, deel 2
Suor Sdey Chnam Thmey! Oft ewel, Hallo Nieuw Jaar ! Al weken loopt iedereen dit in m n oor t e blèèèren. Een rare gewaarwording, zo half april. Deze week vierden de Khmer Nieuwjaar, drie dagen lang maar liefst. Ja, ja, de Khmer schuwen een feesje niet. Sterker nog, de hele maand april is het onmogelijk om afspraken met mensen te maken voor werk want niemand is op kantoor, 'vanwege nieuwjaar'. Al weken zie je mensen s'avonds op straat drinken en feesten, ghettoblasters blokkeren alle trottoirs van Phnom Penh, de straten zijn hel verlicht van de nieuwjaarsversieringen en de ministeries sturen zelfs nieuwjaarskaarten en pakketten met luxe wijnen en pistachenootjes naar hun favorieten contacten. Een spontane nieuwjaarsborrel op het terras bij UNESCO kon dan ook niet uitblijven. Etienne, de baas, zat weer ' ns in Parijs 300 dollar extra salaris per dag op te strijken om wat diplomatiek gezever uit te kramen, en tja, als de kat van huis is... Ik vermoed dat de mannen gewoon zin hadden in een ordinair zuipfestijn en toen maar onder het mom van nieuwjaarsborrel geld hebben ingezameld bij iedereen. Om half vijf begon het festijn, grote schalen met varkensvet, kippelevers en stukken eend sierden de hapjestafel, in de hoek een ghettoblaster met krakende Khmer techno en vooral veel bier. In hoog tempo werd het gouden gerstenat weggeklokt door onze mannelijke Khmer collega's, zodat na een uurtje alle normale mensen al waren afgehaakt en alleen de echt nieuwsgierigen die dit nog nooit hadden meegemaakt overbleven. Ik dus. Hoe leger het biervat, hoe luidruchtiger het werd op het terras. Er moest gedanst worden, wat hier niet veel meer betekent dan een beetje met je handen bewegen. Het dansritme lijkt volledig aangepast te zijn aan het klimaat. Na veel overdreven dronkemansgelal en het legen van het biervat en de schalen met beest zijn ze ervandoor gegaan. Een enorme puinhoop achterlatend op het terras. Sonlai, een jongen uit Laos die hier stage loopt en waar ik m' n kamer mee deel, zag er niet al te fris uit de dag erna. Bleek dat ze lekker van onze dollars naar een hele sjieke karaokebar waren gegaan, ik vermoed dat het gewoon een verkapte hoerentent is geweest, met volgens Sonlai, de meest prachtige meisjes. Volgens hem hadden ze alleen maar liedjes met hen gezongen... Mannen zijn hier echt obsessief met vrouwen bezig. Iedere man heeft hier 'songsaas' (vriendinnetjes) bij de vleet, het neukt wat af. Als vrouw mag je echter geen songsaas hebben. Mannen vinden het de grootste vanzelfsprekendheid dat vrouwen maagd blijven totdat ze gaan trouwen om vervolgens zich hun hele leven het schompes te werken om hun liefhebbende echtgenoten van hun natje en hun droogje te voorzien. De songsaas zijn dan ook de vrouwen die al uitgekotst zijn door de maatschappij. Vaak jong en om uiteenlopende redenen in de prostitutie beland om geld te verdienen. Doordat ze geen maagd meer zijn, zijn ze van weinig waarde voor de gemiddelde Cambodjaanse man, niet meer dan speeltjes voor de zaterdagavond. De plek bij uitstek om ze te ontmoeten is de karaokebar, het grootste vermaak denkbaar voor de gemiddelde Cambodjaan. De felle strijd om een plek op het podium en de microfoon lijkt van iedereen een geboren zangtalent te maken. Zonder gene zingen zowel mannen als vrouwen uit volle borst mee met de welbekende Sing- a song ballads. Het klinkt m ij m eer als het gelal van krolse kat t en in de oren. Tel daarbij op het oorverdovende lawaai van de opgeblazen boxen en het schelle gepiep van de verkeerd afgestelde microfoons en je hebt alle ingredienten voor een gezellig Cambodjaans avondje uit. Sonlai begrijpt nog steeds niet waarom ik zijn wekelij kse uit nodigingen voor dit Cam bodj aanse rit ueel blij f afslaan. Je bent nu t och al drie m aanden in Cam bodj a?
Maar goed, dinsdag, woensdag en donderdag was het dan zover, de climax van weken van voorbereidingen. Volgens de Khmer jaartelling is het sinds dinsdag 2548, het jaar van de Aap. Een symbool waar de Cambodjaanse waarzeggers dankbaar voor zijn. Geen dier met zoveel menselijke karaktertrekken als de aap. De Cambodjanen zijn zo nieuwsgierig als wat en in april zie je dan ook overal ploteling helderzienden hun tafeltjes uitklappen en hun visioenen verkondigen aan wie het maar horen wil. De Khmer hechten erg veel waarde aan het symbool van het desbetreffende jaar. Sterker nog, ze passen zich er volledig op aan. Zo is het jaar van de Tijger onvoorspelbaar en gevaarlijk en doe je er dus beter aan niet te grootse plannen te maken voor dat jaar zonder gedegen voorbereiding. En meisjes die geboren zijn in het jaar van het Konijn zijn geliefde echtgenoten omdat het konijn symbool staat voor intelligentie. Zo leer ik dieren weer op een totaal andere manier te bekijken. Het intelligentieniveau van de Cambodjanen qua omgang met dieren is bij mij nog steeds een zwart gat. De om hun intellect gewaardeerde langoren worden vaak in hun kooi in de volle zon gezet waardoor de arme beesjes zowat levend gebraden worden. Totaal uitgeput zie je ze met bonkende harten in hun kooien van kippegaas liggen. Hoe ze uberhaupt in leven blijven is mij een raadsel. Chanhorm, de vrouw van het stel van wie ik het huis huur, is ook geboren in het jaar van het Konijn en sinds januari gelukkig getrouwd met Khom, een ietwat dutselige Cambodjaan die ze goed onder de duim kan houden. M n nieuwe dvd- speler was de perfecte aanleiding voor de tortelduifjes om me hun vijf uur durende film van hun huwelijk te laten zien. Eén grote verkleedpartij, drie dagen lang, gemonteerd in een decor van rozen, harten en zoete landschappen. In een parkje vol met stenen dieren zie je het doodvermoeide stel steeds weer in een andere outfit tegen een olifant of een vogel aanleunen. Door de dikke lagen make- up lijkt het makkelijker om de perfecte glimlach vast te houden en het levert dan ook een pracht ig net - echt effect op. Assepoes en haar Cambodjaanse ridder te olifant, de droom van iedere Cambodjaanse vrouw. Chanhorm is een slimme vrouw. Ze is geboren in de tijd van de Khmer Rouge, waarschijnlijk rond april 1977, maar dat weet niemand zeker. Kinderen die in die periode geboren zijn hebben later zelf hun geboortedatum moeten bepalen, in oorlogstijd had niemand een flauw benul van maand en jaren. Het enigste wat haar ouders zich nog konden herinneren was dat het op een maandag was, t gnai chann in het Khmer, dag van de maan. En omdat ze nogal rood van kleur was als pasgeborene, rood is krohorm in Khmer, hebben ze haar Chanhorm genoemd, verwijzend naar maandag en de kleur rood. Chanhorm heeft haar geboortedag in december 1976 gekozen, in het jaar van het Konijn, een klein detail dat haar erg gewild maakt bij de mannen. Ik was uitgenodigd door Chanhorm en Khom om Khmer nieuwjaar door te brengen in Bantey Meanchey, een provincie in het noordwesten van Cambodja, de geboortestreek van Chanhorm. Een mooie gelegenheid om elkaar wat beter te leren kennen. Het is de heetste tijd van het jaar in april. De brandende zon heeft het landschap veranderd in een dorre, gele woestenij en de palmbomen steken als verloren bakens op uit het lege landschap. Snelweg nummer 5 is in goede conditie. De Cambodjaanse overheid heeft speciaal voor de feestelijkheden de weg hier en daar laten egaliseren. In Phnom Penh zal het uitgestorven zijn met Khmer nieuwjaar, iedereen gaat terug naar zijn homeland of bezoekt familie in de provincie. Beladen m et t ien kilo m ango s
en een pen met een Nederlands landschapje erop geniet ik acht uur lang van de rit naar Chanhorms geboortegrond. Een klein meisje dat achter me zit friemelt onophoudelij k aan m n haar en m n oren. Ze is nieuwsgierig denk ik, wil graag weten hoe de barang aanvoelt. Barang is een verbasterd scheldwoord voor de fransen dat uit de koloniale tijd afstamt, maar tegenwoordig gebruikt wordt voor alle buitenlanders. Op de niet geasfalteerde delen van de snelweg is de bus gehuld in een rode waas van stof. Af en toe zien we in deze mist van zand een koplamp van een tegenligger opduiken of zien we bladeren huizen langs de kant van de weg, alles en iedereen is gehuld onder een dikke laag rode aarde. Mongkol Borei is een aaneenstrengeling van kleine dorpjes, niet ver van Sisophon, de belangrijkste stad in Bantey Meanchey. Er is een markt, een rivier en er zijn de nodige pagoda s. Wat dat bet reft verschilt het niet veel van alle andere st adj es en dorpjes die ik tot nu heb gezien, maar Mongkol Borei heeft iets knus. Iets schattigs, iet s w aardoor ik m e er m et een op m n gem ak voel. De onverharde st raat j es zij n nauw en kronkelig, met prachtige oude bruggen over de rivieren. De mensen wonen er vrijwel allemaal in de traditionele houten huizen of in hutten gemaakt van bamboe met bladeren. De ouders van Chanhorm wonen in een houten huis op palen, langs een smal zandpad, pal tegenover de rivier. Het woongedeelte is boven, beneden is het terrein van de kippen, duiven en een immens varken. In de schaduw van het huis is het ook een geliefde plek om verkoeling te zoeken tijdens de hitte van het middaguur. Tussen de bamboe kooien van de dieren is alles volgebouwd met hangmatten en hout en bedden om t e rust en. s Avonds worden ook de koeien van de velden teruggebracht naar huis en slapen ze lieflijk naast hun baas, die er graag de nacht doorbrengt. De enorme aardewerken potten zijn gevuld met water in allerhande gradaties van schoonheid, afhankelijk daarvan geschikt voor de was, een douche of als drinkwater. Boven is het woongedeelte en het domein van de vrouw, de keuken. De houten vloeren worden een paar keer per dag met natte doeken geboend waardoor ze donker van kleur zij n en het hout koel aanvoelt aan m n blot e voet en. Er zijn twee slaapkamers, een grote overdekte veranda en een woonkamer waarvan de wanden bedekt zijn met altaartjes voorzien van bloemen, wierook en vers fruit. Er hangen fot o s van vervlogen t ij den, zw art - wit beelden van voorouders die poseren voor de camera en waar de tragedie van de geschiedenis van dit land in af te lezen is. De kasten zijn gevuld met de voorspoed van het heden. Plastic speelgoed voor hun enige kleinkind, Tonli, het zesjarige zoontje van de zus van Chanhorm, de van zijde gemaakte bruidsboeketten van hun twee dochters en de zilveren schalen om de offerandes aan de monnikken in de pagoda in op te dienen. De vader van Chanhorm is de chief van dit deel van Mongkol Borei. Een magere, pezige man met een vrolijk gezicht. Praten en roken doet ie het liefst, zelfs met de barang, die er niet s van begrij pt . s Ocht ends om een uur of vij f, als ie de koeien al naar de acht er het huis gelegen velden heeft gebracht , vert rekt ie op z n fiet sj e naar het café om er z n vrienden t e ont m oet en en de laat st e roddels van het dorp door te nemen. Daarna bezoekt ie steevast de pagoda en laat de rest van de dag rustig voorbij glij den in z n hangm at . De moeder van Chanhorm is een kleine vrouw met gouden tanden en grijs krullend haar. Ze straalt een volkomen rust uit en lijkt zich neer te hebben gelegd bij de grillen van het leven. Ze groeide op aan de oevers van het Tonlé Sap meer, waar haar vader de eigenaar was van een rijke visgrond. De vangsten werden voornamelijk verhandeld op de Thaise markt wat de familie geen windeieren
opleverde. De kinderen, zelfs de dochters, konden gaan studeren en het ontbrak ze aan niets. Toen de Khmer Rouge in 1975 aan de macht kwamen werden alle voortvarende Cambodjanen omgebracht. Alleen de arme boeren is dit lot gespaard gebleven, waarvan er nog miljoenen omkwamen door honger, uitputting en ziekte. De ouders en alle broers en zussen van de moeder van Chanhorm zijn vermoord. Zij ontsnapte doordat ze inmiddels getrouwd was met de vader van Chanhorm en in Mongkol Borei woonde, een arme boerenstreek. In de bus realiseer ik me pas dat het mangoseizoen is en de grote vruchten overal als dikke druppels in trossen aan de bomen hangen. Toch worden m ij n beurse, overrij pe m ango s dankbaar in ont vangst genom en. De pen verdwijnt direct in één van de kasten om speciale herinneringen in op te slaan. Ik geloof niet dat er ooit een woord mee geschreven zal worden. Al dagen hebben ze zich verheugd op mijn komst, die even zovele zorgen met zich meebrengt. Hoe zal de barang zich moeten wassen zonder badkamer? En wat zal ze eten? Een familielid dat in Frankrijk woont en twee maanden op vakantie is geweest in Cambodja heeft eten van de barang meegebracht, royco cup- a- soup en franse mosterd. Bezorgd laat Om, een respectvol woord voor ouderen waarmee ik haar aanspreek, de doosjes en potjes zien, in de hoop dat het mijn lievelingseten is. Chanhorm kalmeert de boel door me gewoon een sarong te geven, uit te leggen met welk water uit welke pot ik me mag wassen en aan haar moeder uit te leggen dat ik alles zal eten wat zij zal klaarmaken omdat ik nu juist wil meemaken hoe de Khmer leven. Voor moeder blijft het onbegrijpelijk dat ik uit eigen vrije wil besloten heb mijn badkamer met douche en WC vier dagen te verruilen voor het gehannes met een sarong en een waterschepje. Uiteindelijk legt ze zich er pas bij neer wanneer ze ziet dat ik niet vervuild en uitgehongerd op bed lig maar gewoon alles nadoe wat zij ook doen. Ik krijg de grootste slaapkamer, helemaal voor mezelf, terwijl alle vrouwen en Tonli op matten slapen die ze uitrollen op de houten vloer van de veranda. Ik moet me wassen met het schoonste water, dat normaal alleen gebruikt wordt om te drinken. Ik word op handen gedragen, de gastvrijheid is groot. Af en toe schaam ik me dat ik een barang ben. Hoe heeft het toch zover kunnen komen dat deze mensen zo eerbiedig naar mij zijn, puur en alleen omdat ik een blanke ben? Het komt niet alleen voort uit een koloniaal verleden, nog iedere dag wordt dit rolpatroon erin gestampt bij de niet opgeleide Cambodjanen. Ik zie het aan Woen, een nichtje van Chanhorm. Ik schat dat ze een jaar of twintig is, haar moeder is overleden en haar vader is een vooraanstaande monnik. Hij woont alleen in een huisje dat aan de pagoda grenst. Zonder ouders die voor haar konden zorgen is ze al vrij jong ondergebracht bij haar oom en tante, de ouders van Chanhorm. Ze is nooit naar school geweest en heeft het afgelopen halve jaar als werkster in een illegaal naaiatelier in Thailand doorgebracht. De handel in vrouwen, als werksters en prostituees, is gigantisch in Cambodja. De sporen van de lange werkdagen en slaafse behandeling in het atelier zie ik terug in Woens hele houding. De eerste dagen is ze bang van me, bang omdat ik een blanke ben. Ze bukt continu in mijn bij zijn, bang om groter te zijn dan ik, haar blik voortdurend gericht op de door haar grondig geboende houten vloer. Met schichtige ogen kijkt ze me af en toe aan, een blik vervuld van schaamte omdat ze m e recht in de ogen kij kt . Pas t egen het einde van m n bezoek heb ik het gevoel dat ze in ziet dat ik anders ben dan de blanken die ze gewend is om zich heen te hebben. Ik kijk toe in de keuken als ze met potten en pannen in de weer is, raak haar af en t oe aan, st el vragen en spreek m n bewondering uit over haar
kookkunsten. Maar toch voel ik dat ze zich niet op mijn gemak voelt bij me, als een angstig dier, een prooi dat weet hoe onvoorspelbaar zijn vijand uit de hoek kan komen, gaat ze me uit de weg. Chanhorm schenkt er totaal geen aandacht aan. Zij is het lot van haar zus en nichtje ontvlucht. Misschien komt het doordat ze haar geboortedatum geprikt heeft in het jaar van het konijn of omdat ze het geluk heeft gehad geen broers te hebben. Ze was slim en mocht van haar ouders gaan studeren in Phnom Penh. Nu is ze een zelfstandige, onafhankelijke, vrolijke, vrije vrouw, die al op haar 27- ste twee stukken land heeft gekocht als investering voor de toekomst, één in haar geboortestreek en één in de stad. Ze is voor haar werk in Nederland en Belgie geweest, heeft door de grachten van Amsterdam gevaren en Hollandse koeien gezien. Ze begrijpt niets van de verlegenheid van haar zus en nicht j e. Ach, zegt ze, het zal wel kom en doordat ze alt ij d op het plat t eland zij n gebleven . Toch zou Chanhorm zich over een paar j aar, als ze genoeg geld heeft verdiend in Phnom Penh, ook het liefst willen terugtrekken op haar prachtige stuk land in Mongkol Borei. Ze neemt me er mee naartoe en het is er wonderschoon. Er is een rivier en er zijn bananen, palmen en mangobomen in overvloed. Het is er rustig, geen drukte, geen verkeer. Hier wil ze het liefst haar toekomstige kinderen laten opgroeien. Ik herken veel van mezelf in Chanhorm. De festiviteiten om het nieuwe jaar in te luiden beginnen al direct als ik aangekomen ben. Chanhorm en Khom halen me op van de bushalte met hun zelf verdiende huwelijksgeschenk, hun kleine witte Koreaanse koekblik. Een botsautootje, volgehangen m et gekleurde discolam pj es zodat de rest van het verkeer m niet over het hoofd ziet. Een wonderlijk schouwspel op wielen. Op de veranda s van alle huizen die we voorbij rijden zie ik de meest prachtige versieringen. Iedereen heeft een tafeltje ingericht met bloemen, slingers, lampjes en heerlij kheden zoals rij pe m ango s, cakes en felgekleurde frisdrank. Erom heen hangen sterren van gekleurd plastic, bonte slingers en gekleurde kerstlampjes. De Khmer geloven dat op de eerste dag van het nieuwe jaar, om 17.36 precies, de geesten van de voorouders vanuit de hemel naar hun veranda zullen afreizen om zich te goed te doen aan het lekkers temidden van de vrolijk versieringen. Op dat moment wordt officieel het nieuwe jaar ingeluid. Het moment zelf lijkt hier echter totaal geen betekenis te hebben. Het gaat in ieder geval volledig voorbij aan de familie van Chanhorm. De dure champagne die de familie uit Frankrijk had meegebracht heeft Khom al drie uur daarvoor ontkurkt. De helft van de fles spuit over de veranda omdat het de eerste keer is dat Khom een fles van een kurk ontdoet. Als limonade wordt het kostbare vocht door Khom en zijn schoonvader opgedronken midden op de dag. De televisie gaat aan op het moment dat de minister- president net zijn nieuwjaarstoespraak aan het afronden is. Alleen Tonli staart aandachtig naar het beeldscherm. Het avondeten is uitgebreider dan ik normaal van een Khmer maaltijd gewend ben, met meer vis en een soort deegsnacks met vlees die alleen worden gegeten bij festivals, zo legt Chanhorm me uit. Het concept van gezellig samen eten is hier totaal onbekend. Je eet omdat je honger hebt en vaak zijn de mannen dan ook al klaar tegen de tijd dat de vrouwen gaan zitten. Het eten gaat gepaard met een luid gesm ek, een t eken dat het goed sm aakt . I k ben t e geconcent reerd op m n eetstokjes om echt van het eten te kunnen genieten. Ik lijk wel een boerin die met hooivorken in de weer is.
Op woensdag, de tweede dag van het nieuwe jaar, bezoeken we Poipet, een stadje aan de grens m et Thailand. Dit bezoek aan Thailand is een geliefd uit st apj e bij de Cambodjanen. Voor 3000 riel, iets minder dan een dollar, mogen ze één dag de grens over. Mij duurt het ongeveer anderhalf uur om de nodige stempels te bemachtigen en wijs te worden uit de wirwar van formulieren die ik voor dit kortstondige bezoekje moet invullen. Poipet is een gokkersparadij s, volgebouw d m et casino s en sj ieke hot els, waar de rijke Thai en Cambodjanen hun zwarte geld komen verbrassen. Enorme billboards met namen als Diamond Paradise sieren de afzichtelijke gebouwen en spiegelpaleizen en proberen zoveel mogelijk zielen naar binnen te lokken, om hen daar te ontdoen van de brandende dollars in hun broekzakken. Aan de andere kant van de grens is een zwarte markt, waar je in honderden stalletjes de meest uit eenlopende waar kan krij gen. Van Black en Decker m ot orzagen t ot paraplu s van biermerken, alles is er te koop. En goedkoper dan in Phnom Penh. Voor veel Cambodjanen de rit naar deze uithoek dubbel en dwars waard. Ons uitstapje naar Thailand behelst dan ook niet meer dan in de bloedhitte wat rondstruinen tussen al deze spullen. Een groot genot voor de Cambodjanen, ze vermaken zich uitstekend. Chanhorm en Khom kopen kussentjes in vlindervorm,bedrukt met de Amerikaanse vlag, voor hun witte kind op wielen en Om en Woen genieten in hun zondagse outfit van de vrij heid. Er worden ij sj es geget en en cola s gedronken. I k m aak een fot o van de hele familie te midden van al deze pracht en praal. Op de terugweg naar Mongkol Borei wordt de auto bekogeld door waterzakken. Een Thais gebruik om het nieuwe jaar in te luiden dat nu ook is overgenomen door de Cambodjaanse jeugd. De centrale plek waar de Cambodjanen hun feesten vieren is de pagoda. De felgekleurde, sierlijke tempels duiken overal als bonte paddestoelen op uit het dorre landschap. Op de terugweg van Poipet bezoeken we een pagoda die tegen de helling van één van de zeldzame heuvels in het landschap is opgebouwd. Zodra we uitstappen worden we direct verwelkomd door wat emmers water en handen vol meel. Suor sdey chnam t hm ey! Opgefrist door het koele water doet de familie hun gebed aan de Boeddha terwijl ik het schouwspel gadesla. De nonnen en monnikken weten al mijn riels te ontfutselen voor de toekomst van de pagoda. Ik vermoed dat ze goeie zaken doen deze drie dagen want van iedereen krijgen ze offerandes, in de vorm van voedsel, maar ook veel geld. En zo vullen de nieuwjaarsdagen zich in Mongkol Borei. We bezoeken ontelbaar veel tempels, spelen er spelletjes, brengen offers aan de goden en maken deel uit van de ceremonies. Ik kijk en word bekeken. Vrijwel overal ben ik de enige barang, wat af en toe meer lijkt op te vallen dan de kleurrijke en uitbundige rituelen die ik er uitgevoerd zie worden. De familie is trots dat de barang bij hen hoort en keer op keer weer hoor ik ze uitleggen dat ik geen barang ben maar Hollandse. Vol ongeloof wordt er vaak gereageerd want ik lijk toch wel verdomde veel op een barang. Ook alle familieleden brengen we een bezoekje. Neven, nichten, oudooms, kennissen, ik kan me nu al geen naam meer bij een gezicht herinneren. Mijn steenkolen khmer wordt erg op prijs gesteld en is aanleiding voor veel hilariteit. Wat een gekke barang, viert nieuw jaar met ons, wil onze taal leren, dan moet ze zeker ook maar met een Khmer trouwen! Want ook al heb je al acht jaar een songsaa, daar kan geen huwelijk tegen op. Ach, je kan het altijd proberen natuurlijk.
Na drie dagen ben ik wel gaar gefeest. Het is tijd om te gaan, bovendien liggen er ook nog wat werkjes op me te wachten in Phnom Penh. Chanhorm en Khom hebben besloten om ook nog het weekend in Mongkol Borei te blijven, dus ik neem de bus terug, weer acht uur stof happen. Als ik thuis kom zit oma zoals altijd op de patio, dolblij dat ik de reis alleen weer overleefd heb en terug ben. Ze omhelst me en is trots dat haar barang nu ook al een echt Khmer nieuwjaar in de provincie heeft gevierd.