Dienstorder MOW/AWV/2014/15 d.d. 17 oktober 2014
Titel:
Gekleurde wegoppervlakken voor fietsvoorzieningen fietsgeleiding op kruispunten.
Voorgesteld door: (stuurgroep) Kenniscluster:
Verkeer en Mobiliteit (AVVG)
Verspreiding:
extern
Vervangt dienstorder:
MOW/AWV/2009/12 dd. 27 mei 2009 (verving MOW/AWV/2009/7) MOW/AWV/2012/9r dd. 17 juli 2012 (verving MOW/AWV/2009/22)
Bijlagen:
4
Geldig vanaf:
17 oktober 2014
4.5. Soorten wegen en infrastructuur i.f.v. gebruik 4.5.5. Kruispunten. Vormgeving
Betreft: Gekleurde wegoppervlakken voor fietsvoorzieningen - Fietsgeleiding op kruispunten Trefwoorden: fietspaden, wegoppervlakken, kleur, kruispunten. fietsgeleiding, voorrang
1. Gekleurde wegoppervlakken Gekleurde wegoppervlakken, buiten de wettelijke wegmarkeringen, worden beperkt tot de twee hierna volgende gevallen waar ze een voordeel opleveren voor de verkeersveiligheid en de verkeersafwikkeling. A. Fietspaden Voor aanliggende fietspaden en fietspaden die op minder dan 1 meter van de rand van de rijbaan ingeplant zijn, is er een functioneel voordeel indien het uitzicht van hun oppervlak duidelijk afwijkt van dat van het oppervlak van de naastgelegen rijbaan. Er wordt hierbij geopteerd om voor het fietspad een ander wegbedekkingsmateriaal toe te passen dan datgene dat voor de rijbaan wordt toegepast. Bij voorkeur worden geen kleinschalige elementen gebruikt. Bij dit alles moet ook rekening gehouden worden met de duurzaamheid van de materialen. Bij conflictpunten, indien er weinig verschil is tussen het fietspad en de rest van de weg, wordt geopteerd om het fietspad (in de voorrang) in een rode tint in te kleuren.
1
Wanneer de fietser op het fietspad op een kruispunt voorrang heeft op het dwarsende autoverkeer, dan is het belangrijk dat het fietspad vóór en voorbij het kruispunt duidelijk één aaneengesloten geheel vormt. Dit kan gerealiseerd worden door ervoor te zorgen dat het geheel duidelijk in elkaars verlengde ligt. Bij voorkeur wordt voor het oppervlak van het fietspad hetzelfde soort van verharding gebruikt. B. Fietssuggestiestroken Voor de kleur van het oppervlak van een fietssuggestiestrook mag enkel okergeel of grijs gebruikt worden. Zo ontstaat er ook geen verwarring tussen een fietssuggestiestrook en een fietspad wanneer deze de rijbaan dwarsen. Op gewestwegen mogen geen andere gekleurde wegoppervlakken dan bovenvermelde meer gerealiseerd worden. Andere reeds bestaande gekleurde wegoppervlakken zullen niet meer vernieuwd worden.
2. Fietsgeleiding op kruispunten Principe Met het oog op de duidelijkheid en uniformiteit inzake voorrang gelden volgende richtlijnen inzake fietsgeleiding op kruispunten. Deze instructies gelden binnen de juridische randvoorwaarden zoals ze vandaag voorgeschreven zijn in het Verkeersreglement en het Reglement van de wegbeheerder. 1) Klassieke kruispunten Fietspaden die doorlopen na het kruispunt en gelegen zijn in de voorrang worden op zowel lichtengeregelde als niet-lichtengeregelde kruispunten doorgemarkeerd met fietspadmarkering. Dit geldt ook voor dubbelrichtingsfietspaden. Fietspaden dwars op de voorrangsweg, zowel op lichtengeregelde als niet-lichtengeregelde kruispunten, worden nooit met fietspadmarkering afgebakend. Om de geleiding voor de fietsers te verzekeren kan facultatief een fietssuggestiestrook worden aangelegd over het kruispunt in okergeel of grijs. Fietspaden op kruispunten waar de voorrang van rechts geldt, worden op alle takken onderbroken. Er wordt evenmin een fietssuggestiestrook aangebracht over het kruispunt. Er wordt herinnerd aan het voorschrift van artikel 18.4 van het Reglement van de Wegbeheerder dat bepaalt dat de markering voor fietsoversteekplaatsen (de zogenaamde blokkenmarkering) niet aangebracht mag worden op een kruispunt of een rotonde wanneer de fietsers en tweewielige bromfietsen dezelfde voorrangsregels moeten naleven als de andere bestuurders. Buiten het kruispunt kan deze blokkenmarkering en het erbij horend verkeersbord B1 en F50 wel op alle takken van de oversteek worden aangebracht, op voorwaarde dat deze niet vlak naast een voetgangersoversteekplaats moet worden aangebracht. Bij het bepalen van de begrenzing van een kruispunt gelden volgende vuistregels: •
Bij eenvoudige kruispunten zonder voorsorteringsstroken en zonder verbreding, gelegen tussen aaneengesloten bebouwing (vooral in stedelijk gebied), wordt het kruispunt afgebakend door de denkbeeldige lijn die het verlengde van de gevellijn vormt.
•
Op andere soorten kruispunten, waarbij er geen verbreding van de rijbaan of geen voorsorteringsstrook aanwezig is, behoort alles binnen de 10 meter tot het kruispunt.
2
o
In nadering wordt deze 10 meter gemeten vanaf de stopstreep of de streep gevormd door witte driehoeken.
o
Bij afwezigheid van markering wordt de 10 meter gemeten vanaf het (denkbeeldige) snijpunt van de rand van beide rijbanen en in elk geval tot voorbij de verbreding van de aansluitende dwarsweg.
o
In verwijdering wordt deze 10 meter gemeten vanaf het denkbeeldige snijpunt van de rand van beide kruisende rijbanen en in elk geval tot voorbij de verbreding van de aansluitende dwarsweg.
•
Indien de rijbaan in nadering van het kruispunt evenwel verbreedt, dan begint het kruispunt waar deze verbreding begint.
•
Is er geen verbreding van de rijbaan, maar zijn er wel voorsorteringsstro(o)k(en), dan ligt de buitengrens van het kruispunt achter deze voorsorteringsstro(o)k(en). Dit is ook het geval bij aanwezigheid van voorsorteringsstroken in combinatie met een verbreding van de rijbaan.
Een kruispunt met een uiteenlopende configuratie op haar verschillende takken zal dus een onderscheiden begrenzing kennen naargelang de tak van het kruispunt. Bijlage 3 schetst een aantal voorbeelden van inplanting van oversteekvoorzieningen voor fietsers rekening houdend met deze principes. 2) Dubbele pijlmarkering op kruispunten tweerichtingsfietspaden. Het gebruik van tweerichtingsfietspaden is in het algemeen niet aangewezen. Wanneer toch gekozen wordt voor de aanleg van dubbelrichtingsfietspaden (definitief of tijdelijk), gelden volgende aanvullende voorschriften, onverminderd de principes vermeld onder punt 1): •
Op het fietspad ter hoogte van het kruispunt, dienen pijlmarkeringen op het wegdek aangebracht te worden, om zo de kruisende automobilisten te waarschuwen voor fietsers uit de beide rijrichtingen. Dergelijke waarschuwingen zijn bedoeld zowel voor de voertuigen die uit de dwarsrichting komen als voor de voertuigen die de dwarsrichting inrijden.
•
Deze markeringen dienen als volgt te worden aangebracht: o Wanneer de breedte van de aansluiting minder dan 8 meter bedraagt en geen vluchtheuvel aanwezig is, volstaat één pijlenpaar. Deze wordt in het midden van de aansluiting aangebracht. o Wanneer de breedte van de aansluiting op het kruispunt 8 meter of meer is, of er is een vluchtheuvel aangebracht op die aansluiting, dan wordt per rijrichting (komende van dezelfde rijrichting) in het midden één pijlenpaar aangebracht, ongeacht het aantal aanwezige rijstroken per rijrichting.
•
Op verkeerslichtengeregelde kruispunten worden deze pijlmarkeringen steeds voorzien daar waar de fietsers in twee richtingen de rijbaan dwarsen als beveiliging voor wanneer de verkeerslichten zouden uitvallen. De dwarsing van het (vooral links) afslaand autoverkeer met voormelde fietsers gebeurt het best conflictvrij.
•
Op niet-verkeerslichtengeregelde kruispunten worden eveneens pijlmarkeringen voorzien op doorlopende tweerichtingsfietspaden. Bijlage 4 schetst een aantal mogelijke hypothesen.
•
Omdat deze pijlen aan heel wat sleet onderhevig zijn omdat ze veelvuldig overreden worden, is het wenselijk om ze in thermoplastische of koudplastische materialen uit te voeren. Bij drukke dwarswegen worden bij voorkeur voorgevormde markeringen aangebracht. 3
Dubbele pijlmarkeringen die nog zijn aangebracht conform de maten opgegeven in de dienstorder MOW/AWV2009/22 kunnen behouden worden tot ze aan hermarkering toe zijn. 3) Rotondes Fietspaden op de rotonde volgen het voorrangsregime van het verkeer op de rotonde indien ze zonder uitbuiging de kromming van de rotonde mee volgen. Ze worden dan ook met fietspadmarkering doorgemarkeerd over de onderscheiden takken. Het aanbrengen van een rode kleur wordt hierbij aanbevolen. Er wordt aan herinnerd dat het fietspad best niet aanliggend, maar beter vrijliggend wordt aangelegd, dit omwille van de veiligheid. Van zodra het fietspad bij het oversteken van de aansluitende takken uitbuigt, wordt de fietspadmarkering best niet meer doorgemarkeerd. Blijft de uitbuiging binnen de grens van 10 meter gemeten vanaf de stopstreep of de streep gevormd door de witte driehoeken, dan wordt de fietspadmarkering over de onderscheiden takken onderbroken. Buigt het fietspad verder dan 10 meter buiten het kruispunt, dan kan op alle takken een fietsoversteekplaatsmarkering (blokkenmarkering) met de erbij horende verkeersborden B1 en F50 worden aangebracht, op voorwaarde dat deze niet vlak naast een voetgangersoversteekplaats (zebrapad) moet worden aangebracht. Op een kruispunt met een rotonde wordt immers aangenomen dat het kruispunt loopt tot 10 meter gemeten vanaf de stopstreep of de streep gevormd door witte driehoeken. Het aanbrengen van een (niet voorrangsgerechtigde) blokkenmarkering naast een vlakbij gelegen (voorrangsgerechtigd) zebrapad, zou immers verwarring bij de fietser/weggebruiker kunnen te weeg brengen. Zijn er veel overstekende voetgangers en weinig overstekende fietsers in deze zone, brengt men op deze plaats dus enkel een zebrapad aan. Zijn er veel overstekende fietsers en weinig overstekende voetgangers, kiest men in deze zone enkel voor een blokkenmarkering, zonder zebrapad. 4) Bypassen Vermits bypassen het kruispunt vermijden, gelden hier niet de regels die gelden op kruispunten. Fietsoversteken door middel van blokkenmarkering dwars over de bypass zijn dan ook toegelaten. Ook hier wordt slechts blokkenmarkering aangebracht op voorwaarde dat deze niet vlak naast een voetgangersoversteekplaats (zebrapad) moet worden aangebracht (zelfde regeling zoals bij rotondes). Wanneer fietspaden bij het begin of het einde van de bypass, deze bypass evenwijdig met de naastgelegen rijbaan, zonder uitbuiging, rechtdoor oversteken, wordt de fietspadmarkering hier wel doorgetrokken.
3. Technische bepalingen en kleurgebruik Het aanbrengen van de rode fietspadkleur en okergekleurde fietssuggestiestrook gebeurt door middel van een slemlaag (zie Standaardbestek 250) of een coating. Met een coating wordt bedoeld een vlak dat ingekleurd is met een wegmarkeringsproduct (zie hoofdstuk 10, SB S50). De rode kleur komt overeen met één van de RAL nummers, beschreven onder hoofdstuk 126.6.2.6.A. van het Standaardbestek 250, versie 3.1.. Het okergeel voldoet aan het RAL nummer 1024. Als er voor een grijze tint wordt gekozen als inkleuring van de fietssuggestiestrook, dient deze te verschillen van de grijstint van de rest van de rijbaan.
4
Om verwarring met de fietspadmarkering (=voorrangsgerechtigd) te vermijden mogen zowel de fietssuggestiestrook als de fietsoversteekplaatsmarkering, de zogenaamde blokkenmarkering (= nietvoorrangsgerechtigd), nooit met een rode kleur worden ingekleurd. De fietsoversteekplaats mag evenmin met een andere kleur worden ingekleurd.
4. Voorbeelden Rekening houdend met deze principes geven bijlage 1 tot en met 4 de fietsgeleiding weer op een aantal typevoorbeelden van klassieke kruispunten, rotondes en kruispunten met bypassen.
ir. Tom Roelants Administrateur-generaal
5
Bijlage 1 bij dienstorder MOW/AWV/2014/15 Fietsgeleiding op klassieke kruispunten Lichtengeregeld voorrangskruispunt:
Niet-lichtengeregeld voorrangskruispunt:
A
Bijlage 2 bij dienstorder MOW/AWV/2014/15 Fietsgeleiding op rotondes (voorbeeld) Fietsers in de voorrang: aanliggend
Fietsers in de voorrang: vrijliggend
B
Fietsers uit de voorrang buiten de rotonde (fietsoversteekplaats)
Fietsers uit de voorrang op rotonde met bypass
C
Fietsgeleiding over begin van een bypass
D
Bijlage 3 bij dienstorder MOW/AWV/2014/15 Fietsgeleiding al dan niet binnen kruispuntzone Fietsgeleiding binnen en buiten kruispuntzone i.f.v. verbreding van de weg (ondergeschikte wegen)
E
Kruispuntzone zonder verbreding en zonder voorsorteringsstrook (voorrangsweg) Fietsgeleiding buiten kruispuntzone i.f.v. verbreding van de weg (ondergeschikte weg)
F
Fietsgeleiding op kruispuntzone op tak met voorsorteringsstroken en op tak zonder voorsorteringsstroken en zonder verbreding (voorrangsweg) Fietsgeleiding buiten kruispuntzone i.f.v. verbreding van de weg (ondergeschikte weg)
G
Fietsgeleiding binnen kruispuntzone bij verkeerslichten (fietspadmarkering over het kruispunt in de voorrang; facultatieve fietssuggestiestrook dwars over de voorrang)
H
Bijlage 4 bij dienstorder MOW/AWV/2014/15 Dubbele pijlmarkering op dubbelrichtingsfietspaden
I
J
K
____________________________________________________________________
L