Instituut voor Oosters Christendom 2015-2020 Vastgesteld d.d. 26/11/15
Samenvatting In het voorliggend beleidsplan wordt geschetst hoe het Instituut voor Oosters Christendom zich de volgende jaren hoopt te ontwikkelen. De kern daarvan wordt gevormd door de versterking en uitbreiding van zowel het academische onderzoek (uitgedrukt in promoties, conferenties, lezingen en publicaties, inclusief journal en serie) als van de bijdrage van het IVOC aan de maatschappelijke vraag naar kennis op dit onderzoeksgebied, beiden vanuit een versterkte thematische focus op de rol die het oosters christendom speelt in conflictgebieden in het Midden-Oosten en Oost- en ZuidoostEuropa/Russische Federatie, en, via migratie en diaspora, ook in WestEuropa. Op basis van deze thematische focus zullen internationale banden worden aangehaald en nationaal en in Nijmegen zelf nauwer worden samengewerkt met andere onderzoekers op dit gebied. Om dat te bereiken zal geïnvesteerd worden in het versterken en uitbreiden van het netwerk, in doorgaande en geïntensiveerde fondsenwerving, in communicatie naar binnen en buiten, in versterking van de bestuurlijke structuur, in faciliteiten zoals het fysieke instituut en bibliotheek, en in de mensen die het werk uitvoeren.
1
Achtergrond
Inhoudsopgave Samenvatting Achtergrond Veranderende context Richting & doel Kernthema’s Onderzoek Samenwerking Publicaties Onderwijs Overheid, kerk en samenleving Bibliotheek Communicatie
Het Instituut voor Oosters Christendom is op 15 november 1991 ontstaan als voortzetting van het Instituut voor Byzantijnse en Oecumenische Studies dat gedurende veertig jaar had gefunctioneerd o.l.v. de congregatie der Paters Assumptionisten. In het voorafgaande jaar, in november 1990, nam de congregatie het initiatief het instituut in nieuwe vorm als wetenschappelijk para-universitair instituut te verbinden met de Radboud Universiteit van Nijmegen, in het bijzonder met wat nu de Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen is. In die samenwerking tussen de Assumptionisten en de universiteit kon het wetenschappelijk onderzoek naar het Oosters Christendom gewaarborgd worden. Een tweede belangrijke doelstelling van het instituut was verdere bekendheid te geven aan het oosters christendom, als uitvloeisel van het academisch onderzoek maar ook meer in het algemeen. Bijgaand document is een eerste opzet om vanuit een analyse van context en situatie voorstellen te doen voor de richting die het instituut de komende jaren verder zou kunnen ontwikkelen. Het leidt geen twijfel dat de thema’s waar het instituut door de jaren heen sterk in is geweest onverminderd van belang zijn: de aandacht voor zowel de geschiedenis als de huidige situatie van de oosterse kerken in Zuidoost-Europa, de Russische Federatie en het Midden-Oosten. De combinatie van politieke
omstandigheden die de positie van orthodoxe kerken (zowel in meerder- als minderheidsposities) wereldwijd onder de aandacht hebben gebracht, met groeiende interesse van westerse christenen voor de geschiedenis en spiritualiteit van deze oosterse christenen, maakt dat er zonder enige twijfel bij velen behoefte is aan de kennis en contacten die kenmerkend zijn voor het IVOC. Voordat richting en inzet van het instituut in de komende jaren scherper geformuleerd kunnen worden, is het belangrijk te zien in welke maatschappelijke en wetenschappelijke context het instituut zich op dit moment bevindt.
Veranderende context
2
Maatschappelijk zijn er, zoals hierboven aangeduid, twee onderscheiden maar nauw samenhangende ontwikkelingen te signaleren. De eerste is dat de afgelopen jaren de interesse voor de oosterse kerken significant is toegenomen. Deze interesse is daarbij in veel gevallen gepolitiseerd, niet alleen in de zin dat de belangstelling uitgaat naar de sociaal-maatschappelijk positie van orthodoxe kerken in Zuidoost-Europa, Russische Federatie en het Midden-Oosten, maar ook dat deze belangstelling in veel gevallen gevoed wordt door, of in ieder geval samenhangt met, politieke interesses: in de relatie islam-christendom, in democratiseringsprocessen in het MiddenOosten en in de relatie kerk en staat in Rusland en de Russische politiek ten opzichte van Oekraïne. Een dergelijke politisering geldt ook voor andere gebieden waar oosters christendom een rol speelt, bv. in India, Ethiopië en Eritrea. Bij dit alles is in zomer en najaar van 2015 een versterkte belangstelling voor de vluchtelingenproblematiek waar te nemen. Hoewel vragen rond toelating en opvang van vluchtelingen niet specifiek met oosters christendom te maken hebben, zullen zowel de verwachte verdere groei van oosters-christelijke gemeenschappen in Nederland en Europa en de aanhoudende interesse in de gebieden van herkomst, ook bijdragen aan een blijvende interesse in achtergrond en huidige situatie van het oosters christendom. Deze meer politiek-maatschappelijke belangstelling gaat samen met een toegenomen belangstelling voor oosters christendom in katholieke en protestantse kringen. Waar binnen de Rooms-Katholieke Kerk al vanouds een sterke interesse voor geschiedenis, liturgie en theologie van het oosters christendom aanwezig is (zoals ook uitgedrukt in de oprichting van het IVOC vanuit het eerdere Instituut voor Byzantijnse en Oecumenische Studies), was die belangstelling binnen protestantse kring vanouds beperkter. Geopolitieke ontwikkelingen en de komst van oosters orthodoxe migranten naar Nederland en Europa hebben belangrijk aan die nieuwe interesse bijgedragen, terwijl ook in de protestantse kerken een grotere openheid naar andere christelijke tradities valt te constateren. Waar sommige vormen van betrokkenheid bij oosters christendom soms afnemend lijken (zoals de belangstelling voor de Byzantijnse ritus), nemen andere vormen de laatste jaren daarom toe. Deze toegenomen maatschappelijke belangstelling, seculier en kerkelijk, reflecteert zich ook in een nieuwe bloei van het vakgebied. Daar heeft het IVOC met het Journal of Eastern Christian Studies en de reeks Eastern Christian Studies (beiden in samenwerking met de Universiteit Leuven en uitgeverij Peeters) een belangrijke rol in gespeeld, door bijdragen over
3
* Zie het recente rapport van de KNAW, ‘Klaar om te wenden: De academische bestudering van religie in Nederland: een verkenning’ (2015); https://www.knaw.nl/nl/actueel/p ublicaties/klaar-om-te-wenden.
verschillende aspecten van oosters christendom (geschiedenis, literatuur, liturgie, theologie) op te nemen en uit te geven. Het IVOC maakt daarbij deel uit van een bredere trend waarin onderzoekers die zich binnen de onderscheiden vakgebieden met de verschillende oosterse kerken bezighouden ook vaker over de kerkelijke grenzen heen kijken. De onderscheiden onderzoekstradities voor bv. de Armeense, Syrische, Koptische, Ethiopische, Russische en Griekse kerken houden hun kracht, maar in grotere projecten wordt vaker over de grenzen van taal- en regiogebonden onderzoekstradities heen gewerkt. De samenwerking betreft niet alleen comparatieve interregionale en interdenominationele projecten, maar is in veel gevallen ook trans- en interdisciplinair. Methoden uit antropologie, sociologie en politicologie worden historisch en liturgiewetenschappelijk ingezet, taalkundige, literatuurwetenschappelijke en historische vragen verrijken de theologie, en theologische thema’s blijken relevant voor sociaalpolitieke vraagstukken. Een laatste ontwikkeling die de bestudering van de kerken en christelijke gemeenschappen in het Midden-Oosten een nieuwe impuls heeft gegeven is het feit dat regiospecialisten zich meer bezig zijn gaan houden met religie en (subnationale) etniciteiten, vooral in het kader van onderzoek naar minderheden in nationale en transnationale kaders. Dat betekent dat waar eerder het onderzoek naar kleine minderheden soms gezien werd als de hobby van een paar onderzoekers, inmiddels het besef is ontstaan dat kennis van de positie van minderheden juist bij uitstek relevant is om de ontwikkelingen van de meerderheid te begrijpen. Ook voor onderzoekers van Zuidoost-Europa en de Russische Federatie is religie vanwege de opnieuw dominante positie van de orthodoxe kerk, de vitaliteit van andere christelijke denominaties en de groeiende publieke aanwezigheid van islam, opnieuw een belangrijk thema. Deze groeiende maatschappelijke en academische interesse in het vakgebied waarbinnen het IVOC zich beweegt vindt plaats tegen de achtergrond van snelle veranderingen en grote verschuivingen zowel wat betreft kerkelijke organisaties als het theologisch-religiewetenschappelijke landschap van Nederland.* De achterliggende ontwikkeling is vooral de doorgaande ontkerkelijking die geleid heeft tot een vermindering van het aantal studenten in theologie en religiewetenschappen en tot het teruglopen van financiële middelen vanuit kerkelijke organisaties en congregaties. De ontwikkelingen en relatieve achteruitgang van het aantal docenten en onderzoekers aan de universiteiten op het terrein van religie wordt verder versterkt door een financieringsmodel dat niet alleen sterk op studentenaantallen is gebaseerd, maar ook per student over de laatste twintig jaar heen flink is gekort. Waar deze ontwikkelingen in ieder geval hebben geleid tot verminderde beschikbaarheid van universitaire en kerkelijke fondsen, is het belangrijk te noemen dat aan de universiteiten sinds een paar jaar een herwaardering valt te constateren van de maatschappelijke relevantie van onderzoek : ‘kennisvalorisatie’ (het maatschappelijk ‘nuttig’ maken van onderzoeksresultaten) is een van de kernthema’s in de doelstellingen van praktisch alle faculteiten en instituten. Hierbij is ook de eenzijdige nadruk op financiële benutting van de nieuwe kennis (het ‘inverdienen’ van voorheen) verlaten, en kan valorisatie net zo goed gaan over culturele en maatschappelijke relevantie die niet meteen extra geld voor onderzoeker of universiteit oplevert.
Het IVOC prijst zich gelukkig met de financiële steun van de Radbouduniversiteit en de fondsen van de Assumptionisten die het samen met de kleinere bijdragen van een aantal andere fondsen mogelijk maakt ook voor de langere termijn plannen te maken, ook als die niet onmiddellijk geld opbrengen. Tegelijkertijd biedt de maatschappelijke aandacht voor oosters christendom enerzijds, en de ontstane bereidheid tot academischmaatschappelijke samenwerking anderzijds, uitgelezen kansen voor het IVOC vanuit die basis in nauwe aansluiting op de maatschappelijke vraag nieuwe projecten te ontwikkelen.
Richting & doel
4
Vanuit deze context kiest het IVOC er opnieuw en overtuigd voor om zich de komende jaren te profileren als een belangrijk Nederlands en Europees centrum voor de studie van het oosters christendom, voornamelijk zoals het zich in het Zuidoost-Europa, Russische Federatie en het Midden-Oosten heeft ontwikkeld, maar niet beperkt tot deze gebieden. Oude en nieuwe varianten van orthodoxie buiten deze kerngebieden zullen hier gaandeweg meer in mee worden genomen. Te denken valt daarbij o.a. aan India en Ethiopië, maar bijvoorbeeld ook aan de beide Amerika’s, Afrika en Oost-Azië waar op onverwachte plaatsen orthodox christendom ontstaat. Daarnaast neemt de internationale en in het bijzonder Europese diaspora van oosterse christenen nog steeds toe in omvang en belang, en vraagt daarmee dus om doorgaande intensieve bestudering. De oude (‘oriëntaals’, inclusief de Kerk van het Oosten, en ‘oosters’) orthodoxe kerken vormen daarbij de kern, maar ook de geünieerde katholieke kerken die hieruit ontstaan zijn, net als de latere protestantse en evangelische kerken, maken voor het IVOC deel uit van het brede veld dat kortweg met ‘oosters christendom’ wordt aangeduid. Als internationaal onderzoeksinstituut bevordert IVOC onderzoek en onderwijs op dit brede terrein, door - vernieuwend onderzoek op het gebied van oosters christendom uit te voeren, te publiceren, te initiëren en te coördineren; - als knooppunt in Nederlandse en internationale netwerken te functioneren, o.a. via bezoeken aan en organisatie van internationale conferenties en andere bijeenkomsten, en het faciliteren van gastonderzoekers bij het IVOC; - door kennis & ervaring op het gebied van oosters christendom voor zowel een academisch als een breed publiek toegankelijk te maken, via de bibliotheekcollectie, journal, serie, website, social media en aanvullende uitgaves, en daarnaast door middel van bijeenkomsten, lezingen, cursussen op maat en onderzoek in opdracht; - onderwijs, in het bijzonder op MA/PhD-niveau, aan te bieden of (onderwijs van elders) bekend te maken.
Kernthema’s Hoewel het IVOC zich op het brede terrein van oosters christendom zal blijven bewegen, is het zowel wat betreft herkenbaarheid naar buiten als wat betreft de specialisatie die nodig is om in het vakgebied academisch succesvol te zijn, van belang dat het IVOC zich de komende jaren nadert profileert en specialiseert op specifieke thema’s. Het profiel van de
5
onderzoekers voor Oost-Europa/Russische Federatie en het Midden-Oosten kent een accent op de (vroeg)moderne en contemporaine periodes, naar dat sluit zeker niet uit dat ook onderzoek naar oudere periodes (pre-1500) binnen het IVOC een plaats kan krijgen, via gastonderzoekers, PhDstudenten, postdocs, lezingen en onderwijsactiviteiten. Om dergelijke uitwisselingen vruchtbaar te kunnen laten zijn, is van belang dat het onderzoek naar vroegere periodes inhoudelijk aansluit bij het onderzoek dat zich met de latere periode bezig houdt. Het belangrijkste verbindende thema zou de vraag kunnen zijn hoe oosterse kerken omgaan met crisissituaties zoals die zich nu in Oekraïne en het Midden-Oosten voordoen, en die zich in het recente en verdere verleden ook in de regio hebben voorgedaan. Daarbij verdienen drie aspecten van het kerkelijk leven bijzondere aandacht, namelijk dat van (i) liturgie en ritueel, van (ii) theologie, en van de (iii) omgang met het materiële en literaire erfgoed. Vanuit deze drie kernthema’s, met bijzondere aandacht voor de ontwikkeling daarvan in situatie van oorlog en conflict, kan de breedte van de orthodoxe traditie aan de orde komen, in het heden, maar ook het verleden, korter of langer geleden. Daarbij vormt het IVOC bij uitstek de context waarin dergelijke vragen in comparatief perspectief aan de orde kunnen komen. Zijn er wezenlijke verschillen tussen orthodoxie in een meerderheids- of minderheidssituatie, tussen de situatie van orthodoxie vandaag de dag en in vroeger periodes, tussen Syrische, Armeense, Servische, Russische, Koptische of Griekse orthodoxie, en tussen de orthodoxe kerken enerzijds en de overige (katholieke en protestantse) kerken anderzijds? Vanuit deze basisthema’s kunnen zowel verschillende subthema’s als verschillende typen activiteiten verder worden ontwikkeld: van grote internationale onderzoeksprojecten tot kortdurende uitwisselingen van wetenschappelijke staf, van strikt academische conferenties en workshops tot samenwerkingsprojecten met maatschappelijke partners, overheid, ngo’s en kerkelijke organisaties, van regulier onderwijs in de programma’s van de faculteit tot speciale cursussen voor specifieke doelgroepen. Vanuit het concrete doel van een sterker en zichtbaarder IVOC dat een grotere bijdrage levert aan het nationale en internationale debat dan de optelsom van de activiteiten van ieder van de medewerkers, zal ook bijgedragen worden aan het ontwikkelen van een beter begrip voor en intensievere samenwerking met allerlei vormen van oosters christendom, binnen en buiten Europa en binnen en buiten de oorsprongslanden, om daarmee niet alleen het kostbare erfgoed van deze kerken aan het nageslacht door te kunnen geven, maar ook om in de uitwisseling van verschillende tradities, de eigen tradities te verrijken.
Onderzoek Zoals boven al kort aangegeven is het belangrijk om het onderzoek van het instituut zowel uit te breiden als meer te stroomlijnen. De uitbreiding van de onderzoekscapaciteit van het instituut zou op drie manieren vorm gegeven kunnen worden. De eerste manier is om via reguliere onderzoeksaanvragen een aantal promovendi en postdocs als tijdelijke onderzoekers aan het instituut toe te voegen. Hierbij wordt in eerste instantie gedacht aan de verschillende
6
nationale en Europese wetenschapsfondsen, zoals NWO, DFG en ERC. Daarnaast zullen mogelijkheden verkend worden om samen met andere (Europese) instituten samen een aanvraag in te dienen. Daarnaast zal ingezet worden op het aantrekken van eigen promovendi bij het IVOC. Hoewel daarbij ook de mogelijkheden verkend zullen worden om betaalde (via beurs of AIO-aanstelling) promovendi aan te nemen, ligt het meer voor de hand te zoeken naar kleinere fondsen, hetzij door de student zelf bv. uit het buitenland meegebracht, hetzij door ons verworven, in aanvulling op persoonlijke fondsen van de student. Daarnaast is het belangrijk om onderzoekers uit te nodigen om voor enige weken tot maanden deel uit te maken van het IVOC. Dit zouden promovendi van elders kunnen zijn die enige tijd hier willen verblijven om een flinke slag in de voorbereiding van hun proefschrift te maken, maar ook senioronderzoekers die voor kortere of langere tijd in Nijmegen willen verblijven. Een laatste punt van aandacht als het gaat om de uitbreiding van de onderzoekscapaciteit is de mogelijkheid om meer (veelal kortlopende) onderzoeksprojecten binnen te halen waarbij de maatschappelijke vragen centraal staan. Deze projecten zullen primair onder het kopje dienstverlening aan ‘overheid, kerk en samenleving’ vallen, maar de hoop is dat dit type onderzoek zodanig kan worden ingezet dat het ook bij zal dragen aan de totale onderzoeksoutput van het IVOC. Juist als er meer mensen bij het onderzoek betrokken worden, is het belangrijk om, zoals in de vorige sectie aangegeven, flink te investeren in het gezamenlijk gesprek over het onderzoek. Daarbij zullen de onderzoekslijnen van het instituut een zwaardere rol spelen bij de selectie van gast- en tijdelijke onderzoekers. Dit geldt vanzelfsprekend ook voor de onderzoeksaanvragen die vanuit de algemene thema’s verder worden ontwikkeld. Dat betekent dat geïnvesteerd zal worden (in tijd en middelen) in gemeenschappelijke bijeenkomsten om de interactie tussen de onderzoekers binnen het IVOC te vergroten, tussen die van het IVOC en onderzoekers daarbuiten (binnen en buiten RU), en tussen hen en overige geïnteresseerden (kerken, overheid, ngo’s). Daarbij wordt in eerste instantie gedacht aan academische conferenties (eens per twee jaar), en publiekslezingen (een ‘grote’ lezing per jaar), gericht op academici, professionals en belangstellenden.
Samenwerking Bij dit alles is het belangrijk om nauw samen te werken met de onderzoeksprogramma’s van de Radboud Universiteit. In eerste instantie betreft dit het onderzoek dat plaatsvindt binnen de kaders van de Faculteit Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen, waarmee het IVOC een bijzondere band onderhoudt. Op verschillende gebieden overlappen de onderzoeksinteresses en het leidt geen twijfel dat er vele connecties en mogelijkheden tot concrete samenwerking zijn, wat betreft onderzoek naar de geschiedenis van het christendom, maar ook op terreinen van (praktische) theologie, spiritualiteit, islam en conflict studies. Daarnaast zijn er ook in andere faculteiten (Letteren en Sociale Wetenschappen) onderzoekers wiens werk aanknopingspunten biedt tot samenwerking, bv. op het gebied van de (kunst)geschiedenis en de antropologie.
Tot slot is het belangrijk de al bestaande samenwerkingen met academische instituten die zich geheel of gedeeltelijk op hetzelfde terrein bewegen, verder te versterken, en waar mogelijk uit te breiden met nieuwe contacten in Nederland en België, Europa, Midden-Oosten, Rusland, India. Dit omvat instituten die nauw met een van de oosterse kerken verbonden zijn (zoals het Assumptionist Center St. Peter and St. Andrew in Boekarest, St. Tichon’s University en St. Andrew’s Biblical Theological Institute in Moskou, verschillende instituten in Libanon en Egypte, SEERI in Kottayam, India en het recent gestarte Suryoyo Theological Seminary bij de Universität Salzburg). Daarnaast betreft het instituten die vooral in academische context opereren, zoals in Amsterdam, Oxford, London, Edinburgh, Parijs, Münster, Göttingen en Berlijn. Met het recent opgerichte The Louvain Centre for Eastern and Oriental Christianity in Leuven onderhoud het IVOC een bijzondere relatie, omdat dit uit de faculteit Theologie en Religiewetenschappen ontstane instituut nauw betrokken is bij journal en serie.
Publicaties
7
Het is op dit moment en deze plaats niet nodig uitgebreid in te gaan op journal en serie die vanuit het IVOC, in samenwerking met de Universiteit Leuven (zowel The Louvain Centre for Eastern and Oriental Christianity als Institute of Early Christian and Byzantine Studies) en Uitgeverij Peeters in Leuven worden geproduceerd. Het Journal of Eastern Christian Studies heeft enige jaren geleden een succesvolle doorstart gemaakt van een Nederlandstalig naar een Engelstalig tijdschrift, en heeft als zodanig zijn plaats in de academische wereld verworven. Dat geldt ook voor de in 1998 gestarte serie Eastern Christian Studies die inmiddels meer dan twintig volumes telt. Wel blijft, zoals bij vele journals en series, de zorg om steeds voldoende kopij van goede kwaliteit binnen te krijgen. De boven geschetste plannen om het academisch netwerk van het IVOC verder te vergroten, via conferenties, sabbaticals en andere activiteiten, zal ook bijdragen aan de interesse van deze onderzoekers om hun werk in ieder geval gedeeltelijk bij journal of serie aan te bieden. Daarnaast zullen de ontwikkelingen op het gebied van Open Access, deels uit eigen beweging door onderzoekers ontstaan, maar ook deels door de overheid en onderzoeksfinanciers (zoals NWO) opgelegd, op de voet gevolgd worden. De uitbreiding van Open Access-publicatie heeft voor het IVOC niet alleen consequenties voor onderzoekskosten in het algemeen (de kosten voor publicatie komen bij de onderzoeker en minder bij de uitgever), maar ook voor de manier waarop we ons tijdschrift vormgeven, publiceren en bekostigen. In het kader van een sterkere oriëntatie op kerk en maatschappij zal ook de betrokkenheid van IVOC bij Pokrof blijven, via deelname aan en overleg met de redactie. Daarnaast wordt in het vervolg het voorstel gedaan om de publicaties van het IVOC uit te breiden via regelmatige ‘Reports’ aansluitend bij de actualiteit (Engels/elektronisch, in eigen beheer).
Onderwijs Het IVOC heeft ook inmiddels ook een lange traditie van bijdragen aan het onderwijsprogramma van de FTR. Hoewel de cursussen die op het moment worden aangeboden niet in de vaste programma’s zijn opgenomen, is er
8
zowel in de bachelor- als masterprogramma’s ruimte voor eigen invulling van de studenten. Daar passen vakken op het gebied van het oosters christendom, al dan niet als een samenhangend pakket, uitstekend in. IVOC richt zich hierbij met name op het gevorderde BA- en het MA-onderwijs, met een aanbod dat een overzicht biedt van geschiedenis en huidige situatie van het oosters christendom zowel in het Midden-Oosten (met speciale aandacht voor de Koptische en Syrische tradities), als in Oost-Europa en Rusland, met speciale aandacht voor liturgie en de iconentraditie. Bij voldoende belangstelling wordt ook Koptisch en Syrisch aangeboden. Al het onderwijs wordt in het Engels aangeboden, en kan daarom niet alleen dienen om buitenlandse studenten te faciliteren, maar ook om promovendi van elders aanvullend onderwijs te geven. IVOC neemt zich daarnaast voor om op de wat langere termijn op meer plekken in het onderwijs van FTR en RU zichtbaar te zijn. Te denken valt door bij te dragen aan collegereeksen van anderen, aan speciale onderwijsprogramma’s, aan HOVO en aan de programma’s van ‘Radboud Reflects’ (voormalig Soeterbeeck-programma). Verder valt te overwegen een bijdrage te leveren aan de Summer school van de universiteit. Wat betreft onderwijs kan samenwerking met andere universiteiten, in het bijzonder op het gebied van masterprogramma’s of Summer schools, ook interessante mogelijkheden bieden. Daarnaast neemt het IVOC zich voor iedere twee jaar een studiereis organiseren, afwisselend gericht op Zuidoost-Europa/Russische Federatie of het Midden-Oosten. De doelgroep bestaat hierbij enerzijds uit gevorderde studenten en promovendi, anderszins uit andere geïnteresseerden die zich verder willen verdiepen in het christendom van deze regio’s. Deze studiereizen worden voorafgegaan door inhoudelijke voorbereiding waarbij van de deelnemers een actieve bijdrage wordt verwacht.
Overheid, kerk en samenleving Behalve de onderwijs- en onderzoekstaak gericht op de academische context heeft het IVOC van oudsher ook tot doel gehad deze kennis beschikbaar te stellen aan de zowel kerkelijke context (incl. subsidiegevers) als maatschappelijke belangstellenden meer in het algemeen. Zoals hierboven geschetst, geven de huidige ontwikkelingen alle reden opnieuw en voluit op de zogeheten ‘valorisatie’ in te zetten. Dat betekent in ieder geval dat medewerkers van het IVOC beschikbaar zijn voor advies, commentaar en cursussen op maat, al naar gelang de personele en financiële mogelijkheden. Ook onderzoek in opdracht van overheid, kerken en maatschappelijke organisaties zou daarbij kunnen horen. Daarnaast wil het IVOC meer naar buiten te treden met de kennis die in het instituut beschikbaar is. Het instituut zal daarin een duidelijk profiel ontwikkelen (in aansluiting op de boven gedefinieerde thema’s) en zo ook effectiever en met meer gezag in de discussies participeren. Het voorstel is daarom om een aantal specifieke activiteiten op te zetten die met een duidelijk ritme georganiseerd worden, soms in directe aansluiting op actuele ontwikkelingen, maar ook en juist daarbuiten, om niet steeds meegezogen te worden in de waan van de dag. Het instituut denkt daarbij allereerst aan het regelmatig organiseren van publiekslezingen, waarvan jaarlijks in ieder geval een met een brede
9
uitstraling. Gastonderzoekers of daarvoor speciaal uitgenodigde collega’s van elders zal worden gevraagd een lezing te geven over een onderwerp dat aansluit bij de bredere thema’s van het instituut. Naast een grote publiekslezing die in de regel een link met de actualiteit zal hebben, zullen eigen stafleden en gastonderzoekers ook regelmatig voordrachten geven die vooral academisch geïnspireerd zijn. De kern is echter dat beide categorieën lezingen niet alleen op het strikte publiek van academische vakgenoten is gericht, maar ook op een bredere groep van belangstellenden. Daarnaast wil het IVOC 2 à 3 keer per jaar een ‘Institute of Eastern Christian Studies Report’ (IECS Report) gaan uitgeven. Dit zou een (elektronisch) rapport moeten worden (van vier tot zes pagina’s) over een actueel onderwerp met betrekking tot het oosters christendom. Mogelijke onderwerpen voor de komende tijd zouden kunnen zijn: ‘The Greek Church and the Greek Crisis’, ‘Church buildings in Syria after five years of Civil War’, The Orthodox Churches of Ukraine’, ‘Eastern Christianity and the refugee crisis’, etc. Deze Reports hoeven niet persé op vaste momenten te verschijnen, maar wel vaak genoeg om snel een traditie neer te kunnen zetten. In principe worden ze door de medewerkers van het IVOC geschreven, maar voor sommige onderwerpen zouden ook gastauteurs kunnen worden aangezocht. In beide gevallen (interne en externe auteurs) zal een kleine interne redactie er zorg voor dragen dat de Reports van continue hoge kwaliteit en vergelijkbare opzet zijn. De rapporten worden gratis en elektronisch, via de website, beschikbaar gesteld. Eventuele vragen om vervolgrapportages of advies kunnen dan (afhankelijk van het type organisatie) betaald worden uitgevoerd. Een aantal van de geplande publiekslezingen zou thematisch op de thematiek van deze IECS Reports kunnen aansluiten. Daarnaast zal verkend worden welke mogelijkheden er zijn om in samenwerking met andere partners (kerken, ngo’s, overheid) aanbod ‘op locatie’ te ontwikkelen, waarbij ook in andere delen van het land een studiedag, een cursusreeks of een zomerschool wordt aangeboden. Het mede-ontwikkelen van studiereizen naar de regio’s voor een specifiek publiek zou in dezelfde categorie vallen. Op dit moment is het nog te vroeg om te voorspellen welke van deze activiteiten het meest succesvol zullen zijn en waar het instituut voor de langere termijn op in zal zetten. Twee punten behoeven daarbij speciale aandacht. De eerste is de vraag of deze maatschappelijke activiteiten vooral tot Nederland beperkt zouden moeten blijven, of dat er actief ingezet zou moeten worden op de ontwikkeling van een internationale reputatie (in aansluiting op de academische reputatie die al grotendeels internationaal is). Het voorstel om de Reports in het Engels te schrijven geeft aan dat IVOC daar in ieder geval belangstelling voor verwacht. Tegelijkertijd valt te verwachten dat vragen op het gebied van advies en informatie toch vooral uit Nederland zullen komen. Voor het moment is de keuze zoveel mogelijk beide kanten te bedienen, ook omdat ze deels overlappen en het feitelijke achterliggende werk niet dubbel hoeft te worden gedaan. Een tweede aandachtspunt bij de ontwikkeling van de maatschappelijke activiteiten betreft hoe de speciale relatie met de oosterse kerken zelf wordt vormgegeven. Het altijd is de kracht van het IVOC geweest dat het niet direct aan een van de oosterse kerken verbonden is. Daarmee kan het instituut, vanuit zijn academische status, onafhankelijk spreken over deze kerken en de bijbehorende gemeenschappen. Tegelijkertijd heeft het academisch
onderzoek zich de laatste jaren zo ontwikkeld dat voor goed onderzoek de directe betrokkenheid bij en medewerking van de oosterse kerken zelf nodig is. In de nauwe relaties tussen onderzoekers en kerken (geestelijk leiders, geestelijken en overige kerkleden, waaronder in het bijzonder degenen die zelf ook onderzoek doen) die daardoor zijn ontstaan, ontstaat een wederkerigheid die ook vraagt dat de oosterse kerken meedenken over het onderzoek dat verricht wordt en dat de resultaten van het onderzoek met de kerken gedeeld worden. In de erkenning van de wederzijdse verantwoordelijkheden kan dat leiden tot onderzoek dat ook voor de betrokken kerken zelf relevant is, ook als de resultaten niet altijd de communis opinio binnen de gemeenschappen weerspiegelen. Om de relatie met het bredere publiek verder te verstevigen en tegelijkertijd ook duidelijk te maken dat we in grote mate afhankelijk zijn van externe fondsen, wordt daarnaast ingezet op het oprichten van een ‘Stichting Vrienden van het IVOC’. Deze stichting zal als doel hebben om de betrokkenheid die er op veel plaatsen bij het IVOC is, vorm te geven. Belangrijk daarbij zijn in ieder geval regelmatige activiteiten (lezingen, studiedag) voor de ‘vrienden’, regelmatige informatie over het onderzoek van het instituut, en voor en door dit alles, een up-to-date adressenlijst waarmee we onze achterban kunnen benaderen. De Stichting is daarbij nadrukkelijk ook een manier om breder geld in te kunnen zamelen voor het werk van het instituut, via kleine regelmatige giften, via nieuwe connecties en grotere bekendheid, en via legaten en grotere financiële bijdragen.
10
Bibliotheek Het IVOC verkeert in de gelukkige omstandigheid dat het, met de zeer gewaardeerde steun van de Universiteitsbibliotheek van de Radboud Universiteit, een eigen bibliotheek kan onderhouden. Deze bibliotheek is zowel fysiek als virtueel als apart domein gelokaliseerd binnen de UBN, en is daarmee zowel herkenbaar eigen als goed toegankelijk en doorzoekbaar voor onderzoekers van binnen en buiten Nijmegen. De collectie, die in de afgelopen jaren is opgebouwd op basis van de collectie van het Instituut voor Byzantijnse en Oecumenische studies, is een van de belangrijksten op dit gebied, onder andere omdat het in de loop der jaren vele belangrijke legaten mocht verwelkomen in aanvulling op de reguliere aanschaf. De afgelopen jaren is vanwege de onzekere vooruitzichten beperkt gebruik gemaakt van het bibliotheekbudget om nieuwe aankopen te doen. De goede zorgen van vrijwilligers, in samenwerking met de bibliothecaris, hebben er wel voor gezorgd dat de collectie qua beschrijving en toegankelijkheid goed op orde is. Er is daarom alle reden de komende jaren de bibliotheekcollectie op peil te brengen en te houden. Daarvoor zal allereerst gekeken moeten worden op welke punten er in de afgelopen jaren eventueel gaten zijn gevallen door het terughoudende aanschafbeleid. De volgende stap is te kijken op welke manier de bibliotheek van het IVOC het aanschafbeleid zoveel mogelijk kan afstemmen op wat er inhoudelijk de komende jaren op de rol staat. Het komende jaar zal hiervoor een collectiebeheersplan worden ontwikkeld. Het uitgangspunt daarbij is dat de IVOC-bibliotheek inzet op een basiscollectie met betrekking tot het oosters christendom (naast wat bij de UBN en overige universitaire bibliotheken wordt aangeschaft), met daarnaast
verdere specialisatie op de gebieden waarop de onderzoekers van het IVOC (langs de lijnen hierboven geschetst) onderzoek doen. Het collectiebeheersplan zal daarnaast nadenken over hoe om te gaan met legaten en donaties, zowel in de keuze wat op te nemen in de bibliotheek en wat niet, en hoe om te gaan met datgene wat niet opgenomen wordt.
Communicatie
11
Contact
[email protected] tel.: +31 24 361 56 03 http://www.ru.nl/ivoc Bezoekadres Radboud Universiteit Nijmegen Erasmusplein 1 6525 HT Nijmegen Postadres Postbus 9103 6500 HD Nijmegen
Al deze nieuwe activiteiten vragen om een heldere communicatie, intern en naar buiten. Oude banden zullen aangehaald en versterkt worden, nieuwe banden gecreëerd. Het IVOC zal daar de komende jaren sterk op inzetten, onder andere door meer gebruik te maken van sociale media, maar ook door een jaarlijkse nieuwsbrief op papier uit te geven voor alle betrokkenen bij het IVOC. De basis van dit alles wordt gevormd door de website, waarop alle activiteiten van het IVOC gemakkelijk zijn terug te vinden (ru.nl/ivoc). Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de standaarden van de RU. Het jaarverslag en de IECS Reports zijn hierop ook terug te vinden, net als aankondigingen van lezingen, collegereeksen en congressen. Ook de personalia van de medewerkers en bestuurders zijn hier terug te vinden, net als enige beknopte beschrijvingen van de lopende onderzoekslijnen. Voor onderzoekers van buiten die overwegen naar Nijmegen te komen voor een sabbatical of studiereis zal hier de benodigde informatie beschikbaar komen, net als voor studenten die een promotie overwegen. De website zal doorverwijzen naar persoonlijke pagina’s van de medewerkers als die voor het onderzoek op dit terrein relevant zijn. Daarnaast is inmiddels een IVOC-twitteraccount geopend (@IvOCNijmegen; ook via de website te volgen). Via dit account zal regelmatig aandacht gevraagd worden voor activiteiten van het IVOC. Verder zullen de wetenschappelijke medewerkers op verschillende social media platforms actief zijn, zodat ze vanuit hun specifieke expertise commentaar op de actualiteit kunnen geven, alsook kunnen verwijzen naar de activiteiten van het instituut. In aanvulling op website, persoonlijke facebook-accounts en twitter, is ook een IVOC-facebookpagina (Instituut voor Oosters Christendom) ingericht, als manier om in een beperktere groep van direct betrokkenen (waaronder studenten) nieuws sneller en actief onder de aandacht te brengen. Tot slot is het IVOC betrokken bij de inspanningen om te komen tot een gemeenschappelijk portal op het gebied van het Oosters Christendom, in samenwerking met verschillende kerkelijke organisaties die op het gebied van het Oosters Christendom werkzaam zijn. Dit project is geïnitieerd en wordt aangestuurd door De Katholieke Vereniging voor Oecumene in Den Bosch (http://www.oecumene.nl/). Als dit initiatief verdere doorgang vindt, zal het Portal een laagdrempelige kennismaking bieden met de wereld van het Oosters Christendom en met de vele organisaties die op dit gebied actief zijn, waaronder het IVOC.