131

Brief aan de leden T.a.v. het college

informatiecentrum tel.

uw kenmerk

(070) 373 8021 betreft

bijlage(n)

1 ons kenmerk

FLO-overgangsrecht: afkoop van ECCVA/U200800456 levensloopbijdrage bij ontslag en CVA/LOGA 08/29 de gemeentelijke Lbr. 08/131 levensloopregeling bij FLOovergangsrecht

datum

16 juli 2008

Samenvatting

In de LOGA-brief van 12 maart 2007 werd al aangegeven dat als een medewerker de bezwarende ex-FLO-functie die hij op 1 januari 2006 vervulde verlaat, de oud-werkgever van de medewerker voor het onderdeel werkgeversbijdrage levensloop in het FLO-overgangsrecht verantwoordelijk blijft voor de rechten die tot aan het ontslag uit die functie zijn opgebouwd. Het LOGA heeft besloten deze rechten tot aan het ontslag vanuit de oud-werkgever af te kopen met een eenmalige storting aan de (ex-)medewerker. Op die manier financiert de oud-werkgever de dienstjaren uit het verleden tot aan het moment van ontslag ineens af. Loyalis ondersteunt werkgevers bij deze eenmalige afkoop door de hoogte van het afkoopbedrag te berekenen. In deze LOGA-brief vindt u de uitwerking van deze afspraken. Nu duidelijkheid bestaat over de eenmalige afkoop bij ontslag kan ook de gemeentelijke levensloopregeling speciaal voor het FLO-overgangsrecht in CAR-teksten worden vastgesteld. Deze levensloopregeling behorende bij het FLO-overgangsrecht, als ook enkele gerelateerde wijzigingen in hoofdstuk 9b CAR, vindt u als bijlage.

Postbus 30435 2500GK Den Haag Koningin Marialaan 15-17 2595 GA Den Haag Tel 070 373 8530 Fax 070 3617989 www.vng.nl E-mail: [email protected]

Aan de leden

informatiecentrum tel.

uw kenmerk

(070) 373 8021

bijlage(n)

1

betreft

ons kenmerk

datum

FLO-overgangsrecht: afkoop van levensloopbijdrage bij ontslag en de gemeentelijke levensloopregeling bij FLOovergangsrecht Geacht College,

ECCVA/U200800456

16 juli 2008

CVA/LOGA 08/29 Lbr. 08/131

In de LOGA-brief van 12 maart 20071 werd al aangegeven dat als een medewerker de bezwarende ex-FLO-functie die hij op 1 januari 2006 vervulde verlaat, de oud-werkgever van de medewerker voor het onderdeel werkgeversbijdrage levensloop in het FLO-overgangsrecht verantwoordelijk blijft voor de rechten die tot aan het ontslag uit die functie zijn opgebouwd. Als een medewerker met een oud-FLO-leeftijd van 55 jaar bijvoorbeeld na 13 dienstjaren ontslag krijgt/neemt uit de functie die hij op 1 januari 2006 vervulde, dan dient de werkgever van de functie die de medewerker vervulde op 1 januari 2006 de financiële middelen beschikbaar te stellen zodat de medewerker op leeftijd 59 jaar drie jaar lang een uitkering kan genieten van 13/20e x 70% van zijn bezoldiging. Het LOGA heeft besloten deze rechten tot aan het ontslag vanuit de oud-werkgever af te kopen met een eenmalige storting aan de (ex-)medewerker. Op die manier financiert de oud-werkgever qua werkgeversbijdragen levensloop de dienstjaren uit het verleden tot aan het moment van ontslag ineens af. Loyalis ondersteunt werkgevers bij deze eenmalige afkoop door de hoogte van het afkoopbedrag te berekenen. 1

Met als onderwerp “FLO-overgangsrecht: werkgeversbijdrage levensloop vanaf 2007”, CvA/U200700396, Lbr 07/29 CvA/LOGA 07/05.

De uitwerking van deze afspraken liet tot nu toe op zich wachten. Eerst wilde het LOGA duidelijkheid van de Belastingdienst over hoe deze afkoopconstructie zich verhoudt met de eindheffing op vroeguittreedregelingen. Nu duidelijkheid bestaat over deze eenmalige afkoop bij ontslag kan ook de gemeentelijke levensloopregeling speciaal voor het FLO-overgangsrecht in CAR-teksten worden vastgesteld. Deze brief is in twee delen opgebouwd. A. In onderdeel A treft u informatie aan over de eenmalige afkoop bij ontslag. Daarbij word ingegaan op: 1. LOGA-uitgangspunten die bij het berekenen van het bedrag voor afkoop worden gehanteerd 2. procedures die gevolgd moeten worden voor de afkoop waarbij onderscheid wordt gemaakt in de procedures voor: a. Medewerkers die ontslag krijgen in de toekomst2; actie oud-werkgever3 b. Medewerkers die ontslag krijgen in de toekomst; actie nieuwe werkgever c. Medewerkers die al ontslag hebben gehad tot op dit moment; actie oud-werkgever d. Medewerkers die al ontslag hebben gehad tot op dit moment; actie nieuwe werkgever 3. eenmalige afkoop in relatie tot fiscale wet- en regelgeving B. In onderdeel B vindt u uitleg over de gemeentelijke levensloopregeling behorende bij het FLOovergangsrecht. Hiervoor treft u in de bijlage bij deze LOGA-brief ook de CAR-teksten aan. Wij adviseren u om de afspraken uit deze LOGA-brief met terugwerkende kracht tot 1 juli 2006 in te laten gaan. Afkoop ook bij herplaatsing 2

Hiermee wordt bedoeld: ontslag krijgen na het uitbrengen van deze LOGA-brief. Voor medewerkers die na het uitbrengen van deze LOGA-brief ontslag krijgen, kan de afkoop in de laatste maand van het dienstverband geregeld worden. Voor hen gelden de procedures van onderdeel A, paragraaf 2, onderdeel a en b. Voor medewerkers die al ontslag hebben gehad tot op dit moment (lees: voorafgaand aan het uitbrengen van deze LOGA-brief) gelden aparte procedures: de procedures van onderdeel A, paragraaf 2, onderdeel c en d. 3 Met oud-werkgever wordt bedoeld: de werkgever van de bezwarende ex-FLO-functie waaruit de medewerker die FLO-overgangsrecht kent ontslagen of herplaatst wordt. In het geval de medewerker bij dezelfde werkgever van een bezwarende ex-FLO-functie overstapt naar een andere functie waar geen FLO-overgangsrecht aan verbonden is, is de oud-werkgever dezelfde als de nieuwe werkgever.

Betreft FLO-overgangsrecht: afkoop van levensloopbijdrage bij ontslag en de gemeentelijke levensloopregeling bij FLO-overgangsrecht Datum 16 juli 2008

02/17

In deze LOGA-brief wordt gesproken over afkoop van werkgeversbijdragen levensloop bij ontslag. Echter, in de gevallen de medewerker niet langer is aangesteld in zijn bezwarende ex-FLO-functie vanwege herplaatsing, is afkoop (zoals in deze LOGA-brief uitgewerkt) ook aan de orde. Het maakt niet uit wat de reden van herplaatsing (wegens ziekte, tweede loopbaan of anderszins) is. Dus waar in deze LOGA-brief gesproken wordt over afkoop bij ontslag, dient dus ook afkoop bij herplaatsing te worden gelezen. Voor de volledigheid: totdat een herplaatsing definitief is, geldt het FLO-overgangsrecht onverkort waaronder dus ook het voortzetten van de periodieke werkgeversbijdragen levensloop.


03/17

Onderdeel A 1. LOGA-uitgangspunten bij afkoop Het LOGA geeft de uitgangspunten vastgesteld op basis waarvan Loyalis het afkoopbedrag berekent bij ontslag. Dit zijn: •

Het afkoopbedrag wordt gebaseerd op de bezoldiging op de dag voorafgaand aan het moment van ontslag

•

Er wordt een verwacht netto rendement van 4% voor de contante waardeberekening4 gehanteerd

•

Het afkoopbedrag wordt gebaseerd op dienstjaren, afgerond op hele maanden naar beneden, bij de oud-werkgever

Werkgevers hoeven niet zelf berekeningen te maken bij ontslag van een medewerker uit een bezwarende ex-FLO-functie. Loyalis maakt die berekening. Daarbij houdt Loyalis rekening met de in eerdere jaren verstrekte werkgeversbijdragen levensloop. Voor medewerkers die mét behoud van hun FLO-overgangsrecht van de ene bezwarende exFLO-functie overstappen naar een andere bezwarende ex-FLO-functie geldt voor het behoud van de garantie dat zij het LOGA-pad moeten volgen. Het betreft de garantie dat zij gedurende hun onbetaald volledig verlof 3 jaar5 in een inkomen kunnen voorzien van 70%6 van hun bezoldiging. Dit LOGA-pad betekent bij afkoop dat deze medewerkers hun volledige afkoopbedrag in dienen te leggen op Loyalis levensloop Brandweer & Ambulance. Vervolgens dienen de medewerkers de werkgeversbijdragen levensloop die ze mogelijk bij hun nieuwe werkgever krijgen, weer conform het LOGA-pad in te leggen op Loyalis levensloop Brandweer & Ambulance onder hetzelfde polisnummer. Loyalis hanteert bij het berekenen van nieuwe maatwerkpercentages voor medewerkers die met voortzetting van het FLO-overgangsrecht zijn overgestapt naar een nieuwe werkgever ook een aantal uitgangspunten die gelden naast de reguliere uitgangspunten van LOGA-Virtueel. Deze 4

Dit is een berekening die leidt tot een afkoopbedrag dat samen met de eerder verkregen werkgeversbijdragen levensloop en rendementen op het geheel onder de LOGA-uitgangspunten op 59-jarige (of 60-jarige bij de ex-FLO-leeftijd van 60 jaar) leeftijd uitkomt op het in het FLOovergangsrecht beschreven totaalbedrag. 5 Voor medewerkers die een FLO-leeftijd kenden van 60 jaar, geldt dat zij gedurende 2 jaar in een inkomen kunnen voorzien. 6 Voor medewerkers die de 20 dienstjaren niet bereiken, geldt dat de werkgeversbijdragen levensloop, inclusief eenmalige afkoop, kunnen leiden tot een inkomen als percentage van hun bezoldiging in dezelfde verhouding als het aantal dienstjaren dat zij wel bereiken staat tot 20 dienstjaren.


04/17

uitgangspunten zijn: •

Loyalis houdt rekening met de bedragen die eerder door de oud-werkgever al zijn verstrekt aan werkgeversbijdrage levensloop én het eenmalige afkoopbedrag

•

Het uiteindelijke doeltegoed7 is op 598 jarige leeftijd 210%9 van de bezoldiging bij de nieuwe werkgever10

•

Niet volledig afgesloten dienstmaanden bij de oud-werkgever komen voor rekening van de nieuwe werkgever. Bij de oud-werkgever wordt namelijk afgekocht op dienstjaren, afgerond op hele maanden naar beneden. Dit heeft tot gevolg dat als een medewerker bijvoorbeeld na 13 dienstjaren, 3 maanden en 2 weken overstapt naar een nieuwe werkgever, dat de nieuwe werkgever de 2 dienstweken van de oud-werkgever financiert

2. Procedures bij afkoop In deze paragraaf worden de procedures toegelicht die gelden bij afkoop van de werkgeversbijdrage levensloop bij ontslag van medewerkers uit bezwarende ex-FLO-functies. Daarbij moet onderscheid gemaakt worden in de procedures voor: a. Medewerkers die ontslag krijgen in de toekomst; actie oud-werkgever b. Medewerkers die ontslag krijgen in de toekomst; actie nieuwe werkgever c. Medewerkers die al ontslag hebben gehad tot op dit moment; actie oud-werkgever d. Medewerkers die al ontslag hebben gehad tot op dit moment; actie nieuwe werkgever a. Medewerkers die ontslag krijgen in de toekomst; actie oud-werkgever Anders dan de periodiek, regelmatig voorkomende en geplande nieuwe rondes van aanleveren werkgevers- en werknemersgegevens waarbij Loyalis nieuwe maatwerkpercentages berekent, kunnen berekeningen voor afkoop bij ontslag ad hoc bij Loyalis aangevraagd worden. Werkgevers die te maken krijgen met het ontslag van een medewerker uit de bezwarende ex-FLO-functie dienen daarvoor contact op te nemen met Loyalis. Dit kan via het mailadres [email protected]. 7

De som van de werkgeversbijdragen levensloop van de oud-werkgever, de eenmalige afkoop en de werkgeversbijdragen levensloop van de nieuwe werkgever plus rendementen over al deze elementen. 8 60 jarige leeftijd voor medewerkers die een FLO-leeftijd van 60 jaar kenden. 9 Voor medewerkers die de 20 dienstjaren niet bereiken, geldt als doeltegoed een percentage van hun bezoldiging in dezelfde verhouding als het aantal dienstjaren dat zij wel bereiken staat tot 20 dienstjaren. Deze 210% dient voor medewerkers met een oud-FLO-leeftijd van 60 jaar gelezen te worden als 140%. 10 De nieuwe werkgever betaalt bij een stijging van de bezoldiging dus ook werkgeversbijdragen levensloop over de dienstjaren van deze medewerker bij de oud-werkgever om uiteindelijk op 210% van de gestegen bezoldiging te komen.


05/17

Op te geven gegevens Loyalis stuurt de werkgever dan een excelbestand waarin enkele gegevens van de medewerker ingevuld dienen te worden die nodig zijn voor het berekenen van het afkoopbedrag waaronder: •

de naam en orgaancodenummer van een eventuele nieuwe werkgever waarbij het FLOovergangsrecht doorloopt,

•

de datum van uitdiensttreding,

•

de bezoldiging op de dag voorafgaand aan het moment van ontslag,

•

het behaald aantal dienstjaren (afgerond op hele maanden naar beneden) tot datum uitdiensttreding en

•

het cumulatief in het lopende kalenderjaar verstrekte bedrag aan werkgeversbijdrage levensloop.

Naam en orgaancodenummer De naam en orgaancodenummer van een eventuele nieuwe werkgever waarbij het FLOovergangsrecht doorloopt is van belang voor Loyalis om te kunnen bepalen met welke werkgeversbijdragen levensloop en met welk afkoopbedrag vanuit de oud-werkgever rekening gehouden moet worden bij het berekenen van het nieuwe maatwerkpercentage bij de nieuwe werkgever. De nieuwe werkgever hoeft immers die gelden niet nogmaals te verstrekken. Gereserveerde versus uitbetaalde eindejaarsuitkering en vakantieuitkering Bij de gevraagde bezoldiging op de dag voorafgaand aan het moment van ontslag moet stilgestaan worden bij de onderdelen eindejaarsuitkering en vakantieuitkering binnen die bezoldiging. De term bezoldiging uit hoofdstuk 9b kent een refertetermijn van 12 maanden. In dit geval wordt dus gevraagd naar de bezoldiging in de 12 maanden voorafgaand aan de ontslagdatum. Eén kanttekening moet daarbij gemaakt worden. Bij de onderdelen eindejaarsuitkering en vakantieuitkering binnen de bezoldiging moet uitgegaan worden van de gereserveerde eindejaarsuitkering binnen de 12 maanden voorafgaand aan het ontslag. Niet van de werkelijk uitgekeerde eindejaarsuitkering of vakantieuitkering in de laatste 12 maanden voorafgaand aan het ontslag. Dit om te voorkomen dat vanwege de afrekening bij ontslag in de bezoldiging van deze medewerkers de eindejaarsuitkering of vakantieuitkering voor meer dan 12 maanden meegeteld wordt. Voorbeeld Een medewerker neemt op 1 augustus 2008 ontslag uit zijn bezwarende ex-FLO-functie. Deze medewerker heeft recht op afkoop van de tot aan het moment van zijn ontslag opgebouwde rechten op werkgeverbijdragen. Deze afkoop wordt onder aftrek van wat hij al heeft gekregen aan werkgeversbijdragen in een keer uitbetaald. Als onderdelen van zijn laatste bezoldiging (van 1 augustus 2007 tot en met 31 juli 2008), die voor de berekening van dit afkoopbedrag nodig is, moeten de gereserveerde eindejaarsuitkering en vakantieuitkering worden opgegeven van deze


06/17

periode augustus 2007 tot en met juli 2008. Dit is dus de eindejaarsuitkering en de vakantieuitkering over 12 maanden. Als niet met de gereserveerde maar met de uitgekeerde eindejaarsuitkering/vakantieuitkering gewerkt wordt zou: •

de eindejaarsuitkering voor 19 maanden meegenomen worden (12 maanden van januari 2007 tot en met december 2007 plus 7 maanden van januari 2008 tot n met juli 2008),

•

de vakantieuitkering voor 14 maanden meegenomen worden (12 maanden van juni 2007 tot en met mei 2008 plus 2 maanden van juni 2008 tot en met juli 2008).

Uitbetalingsmoment Het meest ideaal is het om het afkoopbedrag mee te kunnen nemen bij de salarisbetaling in de laatste maand van het dienstverband bij de oud-werkgever. Loyalis heeft na retourontvangst van een correct en volledig ingevuld excelbestand maximaal 10 werkdagen nodig voor de berekening van het afkoopbedrag. Werkgevers kunnen met deze termijn zelf nagaan op welk moment zij uiterlijk contact op moeten nemen met Loyalis voor berekening van het afkoopbedrag. b. Medewerkers die ontslag krijgen in de toekomst; actie nieuwe werkgever In de LOGA-brief van 18 december 200711 was te lezen dat medewerkers met FLOovergangsrecht die vanaf 1 januari 2006 van de ene bezwarende ex-FLO-functie zijn overgestapt naar een andere bezwarende ex-FLO-functie binnen de beroepsgroep, zonder dat daarbij wordt afgesproken dat het FLO-overgangsrecht niet doorloopt, bij de nieuwe ronde van aanleveren van werkgevers- en werknemersgegevens in maart 2008 nog niet aangemeld moesten worden bij Loyalis. De reden daarvan was dat de eenmalige afkoop van de oud-werkgever nog niet rond was. En omdat zowel het oude als het nieuwe dienstverband terugvallen op dezelfde garanties uit de CAR, kan er pas na duidelijkheid over de afkoop vanuit de oud-werkgever worden berekend welke werkgeversbijdrage de nieuwe werkgever dient te verstrekken. Nu de procedures van deze afkoop van de oud-werkgever uitgewerkt zijn, is het ook mogelijk dat de nieuwe werkgever werk maakt van het onderdeel levensloop voor medewerkers die vanaf 1 januari 2006 bij hem in dienst zijn getreden mét voortzetting van het FLO-overgangsrecht. Maatwerkpercentage vanaf indiensttreding Een medewerkers kan gedurende het hele jaar mét behoud van het FLO-overgangsrecht overstappen van de ene bezwarende ex-FLO-functie naar een andere bezwarende ex-FLOfunctie. In het vorige onderdeel van deze paragraaf is al aangegeven dat de oud-werkgever de laatste maand vóór ontslag het afkoopbedrag kan uitbetalen aan de medewerker. De nieuwe werkgever kan vervolgens meteen bij indiensttreding van de medewerker een maatwerkpercentage voor die nieuwe medewerker krijgen van Loyalis. Dit maatwerkpercentage 11

Met als onderwerp “Nieuwe ronde aanleveren werkgevers- en werknemersgegevens aan Loyalis”, CVA/U20070230, CVA/LOGA 07/21, Lbr. 07/135.


07/17

geldt dan voor die medewerker totdat de reguliere nieuwe ronde van aanleveren werkgevers- en werknemersgegevens wordt gehouden en waarna een collectief moment geldt waarop de percentages van deze nieuwe ronde doorgevoerd moeten worden. De nieuwe werkgever kan (het) bestaande polisnummer(s)12 van de medewerker bij Loyalis blijven gebruiken om de werkgeversbijdragen op te storten als de medewerker dat wens. Op te geven gegevens Om een maatwerkpercentage vanaf indiensttreding te krijgen kunnen nieuwe werkgevers contact opnemen met Loyalis via het mailadres [email protected]. Nieuwe werkgevers dienen dan voor die medewerker enkele gegevens in te vullen in een excelbestand dat ze van Loyalis krijgen. Gegevens die speciaal worden gevraagd voor nieuw in dienst getreden medewerkers zijn: •

de naam en orgaancodenummer van de oud-werkgever en

•

de datum van indiensttreding (bij de nieuwe werkgever)

•

de bezoldiging die geldt op het moment van indiensttreding

•

het aantal dienstjaren van de medewerker. Dit is het totaal aantal dienstjaren, dus inclusief het aantal dienstjaren bij de oud-werkgever.

Naam en orgaancodenummer De naam en orgaancodenummer van de oud-werkgever is van belang voor Loyalis om te kunnen bepalen wat die werkgever eerder al aan werkgeversbijdragen levensloop heeft versterkt en welk afkoopbedrag de medewerker van die oud-werkgever heeft gehad. De nieuwe werkgever hoeft immers die gelden niet nogmaals te verstrekken. c. Medewerkers die al ontslag hebben gehad tot op dit moment; actie oud-werkgever Ook medewerkers die vanaf 1 januari 2006 tot nu toe hun bezwarende ex-FLO-functie hebben verlaten hebben recht op een afkoopbedrag van hun oud-werkgever van die functie. Voor de berekening van de hoogte van dat afkoopbedrag dient de oud-werkgever contact op te nemen met Loyalis. Dit kan via het mailadres [email protected]. Loyalis stuurt de oud-werkgever dan een excelbestand waarin dezelfde gegevens van de medewerker ingevuld dienen te worden die ook genoemd zijn in onderdeel a van deze paragraaf. Inleg van gehele afkoopbedrag in levensloopregeling niet mogelijk In een kalenderjaar mag niet meer in de levensloopregeling worden ingelegd dan 12% van het fiscale loon van de medewerker. Omdat elke werkgever voor zijn eigen loon deze grenzen dient te bewaken, betekent dat slechts 12% van het afkoopbedrag ingelegd mag worden in een levensloopregeling. Wil de medewerker het LOGA-pad volgen en het afkoopbedrag inleggen op Loyalis levensloop Brandweer & Ambulance, dan dient het overgrote deel van het afkoopbedrag, 12

De nieuwe werkgever kan zowel het polisnummer van de levensloopverzekering hanteren, als het polisnummer van de netto spaarverzekering (mocht gebruik daarvan nodig zijn).


08/17

na inhouding van loonheffingen, ingelegd te worden op de netto spaarverzekering van Loyalis. Om dit te vergemakkelijken zorgt Loyalis er bij het bepalen van afkoopbedragen altijd voor dat de netto spaarverzekering voor die medewerker wordt geactiveerd en dat de medewerker de polis thuisgestuurd krijgt van deze netto spaarverzekering. d. Medewerkers die al ontslag hebben gehad tot op dit moment; actie nieuwe werkgever Als in onderdeel b van deze paragraaf al genoemd hebben medewerkers die vanaf 1 januari 2006 tot op heden ontslag hebben gekregen en met voortzetting van het FLO-overgangsrecht in dienst zijn getreden bij een nieuwe werkgever nog geen werkgeversbijdragen levensloop gehad van die nieuwe werkgever. Loyalis heeft immers voor hen geen maatwerkpercentages berekend voor bij de nieuwe werkgever, aangezien eerst uitgewerkt moest worden hoe omgegaan werd met de rechten die deze medewerker bij de oud-werkgever had opgebouwd (de afkoop). Maatwerkpercentage Nu de afkoop van de oud-werkgever duidelijk is, kunnen nieuwe werkgevers van medewerkers die vanaf 1 januari 2006 tot nu toe in dienst zijn getreden met voortzetting van het FLOovergangsrecht contact opnemen met Loyalis. Dat kan via het mailadres [email protected]. Eenmaal van Loyalis een excelbestand gekregen dienen dezelfde gegevens als genoemd in onderdeel b van deze paragraaf doorgegeven te worden. Loyalis berekent dan een maatwerkpercentage voor de medewerkers die opgegeven worden als zijnde in dienst getreden vanaf 1 januari 2006, waarbij rekening wordt gehouden met het feit dat deze medewerkers vanaf indiensttreding bij de nieuwe werkgever tot aanmelding bij Loyalis geen werkgeversbijdragen levensloop hebben gehad. Geen terugwerkende kracht Dit maatwerkpercentage dat Loyalis berekent is iets hoger dan wanneer het in de periode van indiensttreding tot aan het moment van aanmelding bij Loyalis voor maatwerkberekening wel mogelijk was geweest werkgeversbijdragen te verstrekken aan de medewerker. Immers, er is een (beperkte) inhaalslag nodig voor de periode dat niets is uitbetaald. Het maatwerkpercentage dat werkgevers van Loyalis te horen krijgen dient zo spoedig mogelijk toegepast te worden bij de bepaling van de hoogte van de maandelijks te verstrekken werkgeversbijdragen levensloop. Maar hoeft niet met terugwerkende kracht worden toegepast. Dit maatwerkpercentage geldt dan voor die medewerker totdat de reguliere nieuwe ronde van aanleveren werkgevers- en werknemersgegevens wordt gehouden en waarna een collectief moment geldt waarop de percentages van deze nieuwe ronde doorgevoerd moeten worden. Mochten de medewerkers bij de nieuwe werkgever deel willen nemen aan Loyalis levensloop


09/17

Brandweer & Ambulance, dan dient de nieuwe werkgever (het) bestaande polisnummer(s)13 van de medewerker bij Loyalis te hanteren. 3. De eenmalige afkoop in relatie tot fiscale wet- en regelgeving In dit onderdeel van deze LOGA-brief wordt aangegeven hoe de eenmalige afkoop zich verhoudt met de fiscale wet- en regelgeving. In deze paragraaf gaat het LOGA in op: •

eindheffing en afkoop

•

de inleg van het afkoopbedrag op de levensloop- of op de netto spaarverzekering

Eindheffing en afkoop Het kabinetsbeleid is gericht op de bevordering van de arbeidsparticipatie van ouderen. Daarom heeft het kabinet in 2006 artikel 32aa van de Wet op de loonbelasting 1964 dusdanig geformuleerd dat er eindheffing van 26%14 wordt toegepast op VUT-regelingen oude stijl die op omslagbasis werden gefinancierd, maar ook op ontslaguitkeringen die ten doel hebben medewerkers vervroegd te laten uittreden. Deze eindheffing komt echter pas in beeld als de ontslaguitkering ten doel heeft te voorzien in een overbrugging naar de ingangsdatum van de pensioen- of AOW-uitkeringen dan wel in een aanvulling op pensioenuitkeringen. De afkoop van werkgeversbijdragen levensloop bij ontslag kan door de fiscus worden gezien als een ontslaguitkering die mogelijk tot doel heeft te voorzien in de genoemde overbrugging. Om te oordelen of de afkoop inderdaad dat doel heeft moet het individuele afkoopbedrag getoetst worden aan de zogenaamde kwantitatieve en kwalitatieve toetsen, zoals opgenomen in de besluiten van de staatssecretaris van Financiën van 26 mei 200515 en 8 december 200516. Om werkgevers te ondersteunen heeft het CvA in de ledenbrief van 21 mei 200817 een handreiking opgenomen om de toepassing van de besluiten te vergemakkelijken. Tevens vindt u in die brief nadere informatie over de reguliere loonheffingen die over het afkoopbedrag verschuldigd zijn. De inleg van het afkoopbedrag op de levensloop- of op de netto spaarverzekering 13

De nieuwe werkgever kan zowel het polisnummer van de levensloopverzekering hanteren, als het polisnummer van de netto spaarverzekering (mocht gebruik daarvan nodig zijn). 14 Dit wordt vanaf 2011 52%. 15 Besluit van 26-05-2005, nr. DGB05-3299, Loonheffing. Begrip regeling voor vervroegde uittreding; afgrenzing met loonstamrechten en eenmalige ontslaguitkeringen; overgangsrecht. 16 Besluit van 8 december 2005, nr. DGB2005/6722M. 17 Met als onderwerp “Fiscale behandeling FLO-overgangsrecht”, ECCVA/U200800789, Lbr. 08/092.


10/17

Zoals al eerder aangegeven berekent Loyalis de hoogte van het afkoopbedrag bij ontslag. De hoogte van dit afkoopbedrag is onder andere afhankelijk van: •

het aantal dienstjaren dat de medewerker tot aan het ontslag heeft bereikt,

•

het aantal jaar dat de medewerker nog heeft tot ingang van zijn onbetaald volledig verlof volgens de standaard vormgeving18 en

•

het aantal voorgaande jaren waarin maatwerk-werkgeversbijdragen levensloop zijn verstrekt.

Vooral voor medewerkers met •

veel dienstjaren bij ontslag,

•

weinig jaren resterend tot aan de ingang van hun onbetaald volledig verlof en

•

een klein aantal jaren waarin zij tot aan het moment van ontslag werkgeversbijdragen levensloop van hun werkgever hebben gehad zal het afkoopbedrag dat Loyalis berekent een flink bedrag zijn. Het LOGA adviseert alle medewerkers die een bezwarende ex-FLO-functie verlaten, om het afkoopbedrag in te leggen op Loyalis levensloop Brandweer & Ambulance. Maar het LOGA wil benadrukken dat het zeker voor medewerkers die van de ene bezwarende ex-FLO-functie overstappen naar een andere bezwarende ex-FLO-functie waarbij hun FLO-overgangsrecht doorloopt verstandig is om het volledige afkoopbedrag onder te brengen bij Loyalis levensloop Brandweer & Ambulance. Immers, dan volgt men het LOGA-pad en behoudt de medewerker de garanties uit artikel 9b:21 of artikel 9b:44 CAR19. Maar net als met periodieke werkgeversbijdragen levensloop staat het de medewerker vrij om het afkoopbedrag naar eigen inzicht te besteden. Echter, het is niet altijd mogelijk om het complete afkoopbedrag in te leggen op de levensloopverzekering binnen Loyalis levensloop Brandweer & Ambulance. Immers, de fiscale grenzen, die ook uitgebreid besproken zijn in de LOGA-brief van 18 december 200720, gelden ook bij afkoop. Omdat het LOGA weet dat de fiscale grenzen in de meeste gevallen van afkoop leiden tot het niet of niet volledig in kunnen leggen van het afkoopbedrag op de levensloopverzekering, heeft het LOGA met Loyalis afgesproken dat bij afkoop altijd de netto spaarverzekering wordt geactiveerd voor de vertrekkende medewerker. De werkgever is vervolgens verantwoordelijk voor de verdeling van het afkoopbedrag over de 18

59- of 60-jarige leeftijd. Bij het vaststellen van de gemeentelijke levensloopregeling FLO-overgangsrecht uit de bijlage, worden de garanties uit de artikel 9b:21 en 9b:44 overgeheveld naar artikel 9e:8 en 9e:9 CAR. 20 Met als onderwerp “Nieuwe ronde aanleveren werkgevers- en werknemersgegevens aan Loyalis”, CVA/U20070230, CVA/LOGA 07/21, Lbr. 07/135. 19


11/17

levensloopverzekering of de netto spaarverzekering van Loyalis levensloop Brandweer & Ambulance.


12/17

Onderdeel B In dit onderdeel vindt u uitleg over de gemeentelijke levensloopregeling behorende bij het FLOovergangsrecht. Deze gemeentelijke levensloopregeling FLO-overgangsrecht krijgt in de CAR een eigen hoofdstuk namelijk hoofdstuk 9e. Deze levensloopregeling gaat gelden voor medewerkers die vallen onder paragraaf 2 of 3 van hoofdstuk 9b of op wie artikel 9b:49 van toepassing is. Hoofdstuk 6a, de gemeentelijke levensloopregeling, is niet op hen van toepassing21. Dit betekent dat een medewerker altijd maar onder een van beide levensloopregelingen in de CAR kan vallen. Een aparte levensloopregeling voor medewerkers die vallen onder paragraaf 2 of 3 van hoofdstuk 9b of op wie artikel 9b:49 van toepassing is, is noodzakelijk omdat deze medewerkers in het kader van het FLO-overgangsrecht specifieke rechten hebben gekregen. Zoals specifieke werkgeversbijdrage levensloop, vastgestelde perioden waarin zij geacht worden (levensloop)tegoed te genieten en een speciaal door Loyalis ontwikkeld product waar deze medewerkers deel aan dienen te nemen voor het behoud van toegezegde garanties. De CAR-teksten voor deze gemeentelijke levensloopregeling bij het FLO-overgangsrecht, als ook enkele gerelateerde wijzigingen in hoofdstuk 9b CAR, treft u in de bijlage aan. Hieronder wordt de gemeentelijke levensloopregeling FLO-overgangsrecht van hoofdstuk 9e CAR nader toegelicht. Procedures en voorwaarden deelname aan de levensloopregeling In artikel 9e:4 is opgenomen hoe een ambtenaar aan het college meldt dat hij deel wil nemen aan de levensloopregeling en binnen welke termijn het college daarop reageert. In artikel 9e:5 wordt een aantal zaken benoemd waaraan de ambtenaar moet voldoen om deel te nemen aan de levensloopregeling. Zo mag een ambtenaar niet tegelijkertijd deelnemen aan de levensloopregeling en aan de spaarloonregeling. Deze bepalingen hebben als doel het college alle wettelijk noodzakelijke en relevante informatie te verschaffen. Inleg en bronnen In artikel 9e:6 is bepaald dat wanneer de ambtenaar meldt dat hij deelneemt aan de levensloopregeling hij tevens vermeldt wat het gewenste bedrag van de inleg per jaar is. Daarbij is het mogelijk dat de ambtenaar aangeeft dat hij het LOGA-pad wil volgen en dat hij daarom zijn complete levensloopbijdragen wil inleggen (tot aan de fiscale grens van 12% op de levensloopverzekering plus het eventueel meerdere op de netto spaarverzekering). In dat geval hoeft de ambtenaar niet zelf het exacte bedrag door te geven. De werkgever weet dan dat de complete levensloopbijdrage die maandelijks in hoogte kan wijzigen ingelegd moet worden op Loyalis levensloop Brandweer & Ambulance. Dit betekent dat als Loyalis een nieuw maatwerkpercentage doorgeeft aan de werkgever, dat het bedrag dat de ambtenaar inlegt op 21

Dit is vastgelegd in artikel 6a:10 CAR.


13/17

Loyalis Levensloop Brandweer & Ambulance ook wijzigt, tenzij de ambtenaar aangeeft dat hij een ander bedrag wil inleggen. Mocht de ambtenaar de hoogte van de inleg wil wijzigen, dan kan dat jaarlijks één keer. In artikel 9e:7 worden de bronnen vastgelegd die kunnen worden gebruikt voor de inleg in de levensloopregeling. Dit zijn het salaris, de vakantietoelage, de eindejaarsuitkering, de levensloopbijdrage (artikel 9e:8 en 9e:9), de opbrengst uit de verkoop van vakantie-uren (artikel 4a:1) en het gekapitaliseerde opgebouwde verloftegoed uit de voormalige verlofspaarregeling (artikel 4:3, derde lid). Levensloopbijdrage In artikel 9e:8 en 9e:9 wordt vastgelegd dat de ambtenaar recht heeft op een levensloopbijdrage waarmee hij uiteindelijk de periode van onbetaald verlof kan overbruggen. Met de levensloopbijdrage kan de ambtenaar een bepaald (doel)tegoed22 bereiken. Het doeltegoed voor een ambtenaar met een oud-FLO-leeftijd van 55, 56, 57, 58 of 59 jaar die 20 dienstjaren bereikt is 210% van de bezoldiging. Het doeltegoed voor een ambtenaar met een oud-FLO-leeftijd van 60 jaar die 20 dienstjaren bereikt is 140% van de bezoldiging. Hierbij is bepaald dat het aantal dienstjaren kan oplopen tot aan 59- respectievelijk 60-jarige leeftijd. Voor ambtenaren die uiteindelijk op 59- of 60-jarige leeftijd minder dan 20 dienstjaren bereiken geldt een doeltegoed naar rato. In dit artikel is expliciet vastgelegd dat de garantie dat de ambtenaar het doeltegoed bereikt alleen maar geldt als hij het LOGA-pad volgt. Over de levensloopbijdrage wordt geen pensioen opgebouwd. Ook is de levensloopbijdrage geen onderdeel van de bezoldiging, zowel niet de bezoldiging als gedefinieerd in hoofdstuk 3 CAR, als niet de bezoldiging als gedefinieerd in hoofdstuk 9b CAR. Beëindiging deelname levensloopregeling In artikel 9e:10 wordt geregeld op welke gronden de deelname aan de levensloopregeling eindigt. Allereerst wordt de deelname beëindigt wanneer de ambtenaar daarom verzoekt. Daarnaast eindigt de deelname bij overlijden, beëindiging van zijn bezwarende functie en de dag voordat de ambtenaar 65 wordt. Het beëindigen van de deelname aan de levensloopregeling betekent in het geval van overlijden van de ambtenaar voordat het eerste moment is bereikt waarop hij onbetaald volledig verlof kan opnemen dat hij geen levensloopbijdragen meer krijgt. Hiermee wordt gedoeld op overlijden voor de leeftijd van 59 jaar (bij een oud FLO-leeftijd van 55 tot en met 59 jaar) respectievelijk 60 jaar (bij 22

de som van het levenslooptegoed en het netto spaarverzekeringstegoed.


14/17

een oud FLO-leeftijd van 60 jaar). Wat er gebeurt met het levenslooptegoed en het netto spaarverzekeringstegoed dat tot dat moment mogelijk is opgebouwd, is afhankelijk van de polis die de ambtenaar heeft afgesloten. Uitgaande van Loyalis Levensloop Brandweer & Ambulance geldt het volgende: heeft de ambtenaar direct voorafgaand aan het overlijden een dekking voor restitutie bij overlijden lopen bij Loyalis, dan ontvangen de nabestaanden 90% van het opgebouwde tegoed waarvoor de ambtenaar zich verzekerd heeft. Heeft de ambtenaar direct voorafgaand aan het overlijden geen dekking voor restitutie bij overlijden, dan komt het tegoed ten goede aan Loyalis. In geval de ambtenaar geen gebruik maakt van Loyalis Levensloop Brandweer & Ambulance maar de levensloopbijdrage heeft ondergebracht op een ander verzekerings- of spaarproduct, dan gelden bij overlijden de voorwaarden die de desbetreffende bank of verzekeraar heeft vastgesteld voor dat product. Het einde van deelname aan de gemeentelijke levensloopregeling FLO-overgangsrecht in verband met beëindiging van zijn bezwarende functie kan gelegen zijn in ontslag, maar het is ook mogelijk dat herplaatsing daarvan de oorzaak is. Het is mogelijk dat de medewerker ontslagen wordt uit zijn bezwarende functie en vervolgens conform artikel 9b:1, tweede lid opnieuw werkzaam wordt in een andere bezwarende ex-FLOfunctie. Op basis van dit artikel 9e:10 stopt de deelname aan de gemeentelijke levensloopregeling FLO-overgangsrecht. Indien het FLO-overgangsrecht bij de nieuwe werkgever doorloopt, dan valt de medewerker bij die nieuwe werkgever opnieuw onder de gemeentelijke levensloopregeling FLO-overgangsrecht. Indien een ambtenaar herplaatst wordt en hij niet langer aangesteld is in zijn bezwarende ex-FLOfunctie, stopt deelname aan de gemeentelijke levensloopregeling FLO-overgangsrecht. Daarbij maakt het niet uit wat de reden van herplaatsing (wegens ziekte, tweede loopbaan of anderszins) is. Afkoop levensloopbijdrage In artikel 9e:11 en 9e:12 wordt hetgeen geregeld dat uitvoerig in onderdeel A van deze LOGA-brief is behandeld. Bij ontslag berekent Loyalis conform de uitgangspunten die daarvoor in het LOGA zijn vastgesteld, het afkoopbedrag. Mocht de medewerker direct na ontslag in dienst treden in een andere bezwarende ex-FLO-functie waarbij het FLO-overgangsrecht doorloopt, dan berekent Loyalis ook voor die nieuwe werkgever de hoogte van het nieuwe maatwerkpercentage. Onder andere rekening houdend met de levensloopbijdrage en het afkoopbedrag die eerder al door de oude werkgever zijn verstrekt.


15/17

Opname levenslooptegoed In artikel 9e:13 is bepaald ten behoeve van welke doelen het levenslooptegoed kan worden aangewend. In het FLO-overgangsrecht is de standaard vormgeving dat het levenslooptegoed wordt aangewend ter financiering van de periode van onbetaald volledig verlof van 59-jarige tot aan 62-jarige leeftijd23. Maar het tegoed kan ook worden aangewend voor de financiering van (gedeeltelijk) onbetaald verlof op basis van hoofdstuk 6 van de CAR en ten behoeve van de opbouw van extra pensioen. Het aanwenden van het levenslooptegoed voor de financiering van (gedeeltelijk) onbetaald verlof op basis van hoofdstuk 6 of voor de opbouw van extra pensioen brengt echter wel met zich mee dat de medewerker afwijkt van het LOGA-pad en daarmee zijn garanties als bedoeld in artikel 9e:8 of 9e:9 komen te vervallen. De ambtenaar die gebruik wil maken van zijn levenslooptegoed dient een verzoek in bij het college. Bij ontslag is het ook mogelijk om het levenslooptegoed geheel of gedeeltelijk af te kopen. De werkgever keert dan het bedrag ineens uit24. Wijziging artikelen in hoofdstuk 9b In de bijlage is ook een wijziging van de artikelen 9b:2, 9b:21 en 9b:44 te vinden. Met de wijziging van artikel 9b:2 wordt bereikt dat levensloopbijdrage als genoemd in de artikelen 9e:8 of 9e:9 niet tot de term bezoldiging in hoofdstuk 9b wordt gerekend. De wijziging van de artikelen 9b:21 en 9b:44 is noodzakelijk omdat het grootste deel van de oorspronkelijke inhoud van die artikelen met de vaststelling van de gemeentelijke levensloopregeling FLO-overgangsrecht een logischere plek hebben gekregen in hoofdstuk 9e. Deze artikelen verwijzen nu naar deze levensloopregeling. Rechtskracht Wijzigingen in de CAR, respectievelijk de CAR-UWO, die in het LOGA worden overeengekomen en u via een LOGA-brief worden toegezonden, krijgen binnen de gemeente pas rechtskracht wanneer ze door het college, zonodig met terugwerkende kracht, zijn vastgesteld. Als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur is krachtens artikel 160 van de Gemeente-wet het college bevoegd de arbeidsvoorwaardenregeling voor het gemeentepersoneel vast te stellen. Op grond van de statuten van de VNG en het reglement van het CvA zijn gemeenten gebonden aan de in het LOGA overeengekomen CAR-bepalingen en de wijzigingen daarin. Voor gemeenten 23

Voor medewerkers met een oud-FLO-leeftijd van 60 jaar is dat van 60-jarige tot aan 62-jarige leeftijd. 24 Het levenslooptegoed wordt in dat geval aangemerkt als “inkomsten uit vroegere dienstbetrekking”.


16/17

die bij de UWO zijn aangesloten, geldt dat eveneens voor de zogenoemde UWO-artikelen. De CAR en de UWO hebben echter niet de status van een CAO omdat het LOGA geen verordenende bevoegdheid heeft in gemeenten. Deze wijzigingen werken dan ook niet rechtstreeks door in de gemeenten. Lokale vaststelling van (wijzigingen in) de CAR-UWO is dan ook noodzakelijk. Wij adviseren u om de afspraken uit deze LOGA-brief met terugwerkende kracht tot 1 juli 2006 in te laten gaan. Hoogachtend, Landelijk overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden

D. Voortman, wnd secretaris

Deze ledenbrief staat ook op www.vng.nl onder brieven.


17/17

131

Recommend Documents