121
JULI 2013
INFO Retengo® Plus: Meer maïs van een akker! Bladvlekkenziekten in mais vormen een serieuze bedreiging. Sinds in 2007 Nederlandse maïstelers op
Retengo Plus:
grote schaal werden geconfronteerd met aantasting
• Meer opbrengst door
door bladvlekkenziekte in hun gewassen, is BASF op
• Ziektebestrijding
zoek gegaan naar een oplossing. Deze zoektocht resul-
• AgCelence-effect
teerde in de toelating van Retengo Plus voor toepassing
• Betere kwaliteit voer
in snij- en korrelmaïs. Nederland is één van de eerste
• Hoger rendement uit ruwvoer
landen waar een fungicide tegen bladschimmels in maïs is toegelaten. Mede door de intensieve maïsteelt en onder andere de strenge mestwetgeving, is Nederland
Bladvlekkenziekten in maïs zorgen voor opbrengstder-
samen met Denemarken - waar Retengo Plus al 3 jaar
ving doordat het gewas te vroeg afsterft. Gevolgen zijn
succesvol wordt toegepast - één van de Europese lan-
een slechtere kwaliteit maïs met een slechtere korrelvul-
den waar bladvlekkenziekten in maïs veel voorkomen.
ling, lagere gehaltes en vaak een te droog gewas bij het
inkuilen. De maïsteelt is voor veel bedrijven de belang-
bij inzet op het juiste tijdstip en in de volle dosering,
rijkste bron van zetmeel (energie), bijvoorbeeld voor de
evengoed een betrouwbare werking worden verwacht.
productie van melk. Goede gehaltes en een smakelijk product zijn belangrijke kenmerken van goed ruwvoer.
Retengo Plus bestrijdt in maïs onder andere de vol-
Optimalisatie van de maïsteelt is dus dé manier om
gende ziekten:
meer rendement uit de veestapel te halen, ongeacht
• Helminthosporiumsoorten (onder andere H. turcicum,
of dit pluimvee, varkens of melkvee betreft. Met de
H. carbonum & H. maydis);
toelating van Retengo Plus heeft de veehouder er een
• Eyespot of oogvlekkenziekte (Kabatiëlla zeae);
belangrijk instrument bij gekregen om een zo hoog
• Roest (Puccinia sorghi).
mogelijk rendement van zijn maïsakker te halen.
In proefvelden is ook een afname van mycotoxinen gevormd door Fusarium-soorten vastgesteld. Daarnaast
Retengo Plus
mag een indirect effect op de vorming van verschillende
Retengo Plus is een kant-en-klare formulering die 133
mycotoxinen, waaronder aflatoxine door Aspergillus-
g/l pyraclostrobine en 50 g/l epoxiconazool bevat. Het
soorten, worden verwacht. Dit effect wordt veroorzaakt
product is geformuleerd als een suspensie emulsie (SE).
doordat gezonde maïs beter conserveert in de kuil.
Pyraclostrobine, ook bekend met codenaam F500,
Werking
is het sterkste strobilurine. Naast preventieve- heeft
Pyraclostrobine en epoxiconazool zijn werkzame
het ook curatieve- en zelfs eradicatieve- (als de eerste
stoffen met een opwaarts-systemische werking. Dit be-
symptomen aanwezig zijn) eigenschappen. Pyraclostro-
tekent dat de stoffen na toepassing in het blad worden
bine heeft een breed werkingsspectrum en wordt in
opgenomen en herverdeeld tot aan de bladpunt.
gewassen toegepast. Op granen heeft het bijvoorbeeld een goede werking tegen DTR en roesten. Naast een
Pyraclostrobine heeft een fungicidewerking doordat het
sterke fungicide werking heeft pyraclostrobine ook
het electronentransport in de mitochondriën van ge-
een fysiologisch effect. Dit zorgt ervoor dat er zonder
voelige schimmels stil legt. Bij planten gebeurt dit niet,
ziektedruk toch een opbrengstverhoging is. Tevens
maar de plant krijgt echter een prikkel die aangeeft dat
wordt het gewas minder gevoelig voor andere stress-
de mitochondriën, de energiecentrales in de plant, niet
factoren zoals sterk wisselende weersomstandigheden
meer goed functioneren. Als reactie hierop wordt de
en droogte. Bovendien gaat het gewas efficiënter om
stikstof-assimilatie opgevoerd waardoor de plant beter
met de beschikbare voedingsstoffen waardoor hogere
groeit. Daarnaast maakt de plant meer flavonoïden aan.
opbrengsten kunnen worden verwacht. Dit noemen we
Deze hebben een antioxidant werking. De combina-
het AgCelence effect.
tie van deze twee effecten maakt dat de plant beter omgaat met de beschikbare voedingsstoffen, water en
De werking van de tweede component van Retengo
licht. Bovendien is de plant weerbaarder tegen (nega-
Plus - epoxiconazool - berust op de verstoring van de
tieve) invloeden van buitenaf.
sterolsynthese (Ergosterol Biosynthese Remmer (EBR)). Epoxiconazool heeft een preventieve-, curatieve- en
In de schimmel verstoort Retengo Plus het ademhaling-
eradicatieve werking, geldt als de sterkste triazool
proces van de mitochondriën (pyraclostrobine) als ook
en werkt in granen tegen bijvoorbeeld septoria, DTR
de celwandvorming door verstoring van de sterolsyn-
en roesten. Ook heeft het een nevenwerking tegen
these (epoxiconazool). Omdat deze processen in bijna
fusariumsoorten. Het is de breedstwerkende triazool.
elk stadium van de schimmel van belang zijn, heeft
Gunstige neveneffecten op de vitaliteit van het gewas
Retengo Plus dus effect in verschillende stadia van de
(vertraging ethyleen vorming) vormen een belangrijk
levenscyclus van de schimmel. Schimmels hebben de
pluspunt.
meeste energie nodig bij de kieming van de sporen en de daarop volgende penetratie van de plant. Het is
Retengo Plus is dus een combinatie van de twee sterk-
daarom van belang om Retengo Plus zoveel mogelijk
ste middelen uit twee verschillende chemische groe-
preventief in te zetten.
pen. Hierdoor kan in het geval van mogelijke resistentie,
2 | DIVISIE AGRO
Afbeelding 1: Vorstbestendigheid
AgCelence
omstandigheden niet optimaal zijn. Beide resulteren in
Met de introductie van strobilurinen in de jaren ’90
een hogere opbrengst; de eerste als bonus op de “nor-
bleek dat deze stoffen meer deden dan ziekten bestrij-
male” opbrengst, de tweede doordat het gewas beter
den. Dit werd het fysiologisch effect van deze groep
bestand is tegen invloeden als droogte en vorst die de
middelen genoemd. Al gauw bleek dat er verschillen
opbrengst negatief kunnen beïnvloeden.
zijn in de fysiologisch effecten van de verschillende strobilurines.
Voorbeelden van AgCelence-effecten onder normale en ziektevrije omstandigheden zijn:
Kresoxim-methyl was de eerste strobilurine met een
• Meer vegetatieve groei (langer gewas)
duidelijk fysiologisch effect. Dit komt in bijvoorbeeld
• Meer groene bladmassa;
graan en uien tot uiting door een meeropbrengst onder
• Betere beworteling;
ziektevrije omstandigheden. Met de introductie van
• Betere korrelvulling.
pyraclostrobine (F500) rond de eeuwwisseling, kwam een strobilurine op de markt met het sterkste fysiolo-
Voorbeelden van een hogere stresstolerantie zijn het
gisch effect van alle strobilurinen. In een aantal landen
beter om kunnen gaan met:
kregen producten op basis van pyraclostrobine, waar-
• Droogte;
onder Comet, Opera en Retengo (Plus), hierdoor op het
• Hitte;
etiket een extra vermelding: “Yield response may be
• Koude;
obtained in the absence of visual disease”. Of wel: “Bij
• (Nacht)vorst;
afwezigheid van zichtbare ziekteverschijnselen kan een
• Straling (zonnebrand).
meeropbrengst waargenomen worden”. Dit wordt ook wel het AgCelence-effect genoemd.
Maïsziekten Sinds begin deze eeuw, en misschien al veel langer,
Het AgCelence effect bestaat uit twee componenten;
worden we in Europa geconfronteerd met bladvlek-
ten eerste een betere groei onder “normale” omstandig-
kenziekten in maïs. De eerste grootschalige aantasting
heden, ten tweede een hogere stresstolerantie als de
in Nederland vond plaats in 2007. Vele tienduizenden
DIVISIE AGRO | 3
hectaren maïs werden aangetast door Helmintosporium
vee. Een indirect gevolg van aantasting door bladschim-
turcicum. Pas toen ontstond het besef dat (te) vroege
mels kan zijn dat het gewas niet goed geconserveerd
afsterving van maïs kan worden veroorzaakt door blad-
kan worden door inkuilen, waardoor Aspergillus-soor-
vlekkenziekten. Deze vervroegde afsterving geeft naast
ten de kans krijgen zich te ontwikkelen. Bij voldoende
een direct verlies aan opbrengst ook grotere kans op
broei in de kuil kan een aantal Aspergillus-soorten
een minder goed geslaagd conserveringsproces als het
Aflatoxine vormen. Dit is een gevaarlijk mycotoxine dat
gaat om snijmaïs. In de jaren na de eerste grootschalige
onder andere in de melk terecht kan komen.
aantasting bleek dat maïs door meerdere ziekteverwekkers kan worden aangetast:
Bladvlekkenziekte
• Bladvlekkenziekte (Helmintosporium-soorten);
In Nederland komen drie verschillende Helmintospori-
• H. turcicum;
um-soorten voor. H. turcicum en H. carbonum komen
• H. carbonum;
veel voor en H. maydis komt incidenteel voor.
• H. maydis; • Eyespot of oogvlekkenziekte (Kabatiella zeae);
Helmintosporium turcicum
• Roest (Puccinia-soorten).
Helminthosporium turcicum (Setosphaeria turcica) is misschien wel de meest bekende bladvlekkenziekte in
Naast deze schimmels die voornamelijk symptomen op
maïs. Van H. turcicum zijn verschillende fysio’s be-
het blad veroorzaken, spelen ook andere schimmels
kend. Door resistentiegenen in de maïs te kruisen is
een rol in de maïsteelt. Zo kunnen diverse schimmel-
een beperkte vorm van resistentie mogelijk. Absolute
soorten voorkomen (o.a. fusarium spp.) die mycotoxinen
resistentie is tot op heden onbekend. Er kan dus sprake
kunnen vormen. Deze kunnen een negatieve invloed
zijn van een zekere vorm van tolerantie die vooral in
hebben op de ruwvoeropname en verwerking door het
stresssituaties onvoldoende is.
Afbeelding 2: Helmintosporium turcicum
Afbeelding 3: Helmintosporium carbonum
4 | DIVISIE AGRO
H. turcicum vormt lange vlekken tot wel 15 x 5 cm, die
Helmintosporium carbonum
in een later stadium kunnen samenvloeien. De vlekken
Helminthosporium carbonum (Cochliobolus carbonum)
zijn in het begin waterig doorschijnend en grijsgroen van
is na H. turcicum de belangrijkste veroorzaker van
kleur. In een later stadium worden zij helder grijs met
bladvlekkenziekte in maïs. Van H. carbonum zijn ver-
een donkerbruine rand (foto 1). Als het weefsel eenmaal
schillende fysio’s bekend. Het is mogelijk om absolute
is afgestorven kleurt het bruin. De aantasting komt vaak
resistentie tegen een fysio in te kruisen in een maïsras.
vanuit gewasresten van een vorige maïsteelt en begint
De opbrengst schade is meestal wat lager dan van
meestal onderin het gewas. Verspreiding via de wind is
H. turcicum.
ook mogelijk. Daardoor kan de aantasting hoger in het gewas beginnen. H. turcicum kan alle bladeren, ook de
H. carbonum kan op zowel de (schut)bladeren als de
schutbladeren, aantasten maar korrelaantasting komt
stengels kleine ronde vlekken vormen. Deze vlek-
niet voor. De schimmel heeft een voorkeur voor regel-
ken worden meestal niet groter dan 3 cm en hebben
matige neerslag, zware dauw en temperaturen tussen
concentrische ringen. De vlekken zijn aanvankelijk
18 en 27ºC. De sporen kiemen na een bladnatperiode
geel-groen. Later worden zij donkerder van kleur met
van minimaal 6 uur. Voordat deze infecties zichtbaar
een bruinrode rand. In tegenstelling tot H. turcicum kan
worden verstrijken er 10 tot 14 dagen. In droge (koude
H. carbonum wel kolven en ook korrels infecteren, maar
of hete) periodes wordt de schimmel in zijn ontwikkeling
dit komt vrij zelden voor. De klimaatvoorwaarden voor
geremd. Opbrengstverliezen kunnen in extreme gevallen
H. carbonum komen overeen met die van H. turcicum.
oplopen tot 50%.
Dus relatief hoge temperaturen, veel neerslag, hoge lucht vochtigheid en lange bladnatperiodes zijn bevorderlijk voor de kieming en ontwikkeling van H. carbonum. Helmintosporium maydis De minst voorkomende vorm van bladvlekkenziekte wordt veroorzaakt door H. maydis (Cochliobolus heterostrophus). Ook van deze vorm bestaan verschillende fysio’s die ieder hun eigen resistentie-genen hebben. Deze vorm komt in Nederland wat minder voor omdat zij zich vooral bij temperaturen tussen 20 en 32ºC manifesteert. Ook deze bladvlekkenziekte heeft een hoge luchtvochtigheid nodig. De sporen kiemen bij een temperatuur tussen de 16 en 27ºC en een bladnatperiode van minimaal 6 uur. Door de korte incubatietijd van slechts enkele dagen kan H. maydis zich onder gunstige omstandigheden explosief verspreiden. Oogstresten van de vorige teelt zijn de belangrijkste bron van infectie. Het gewas is het meest gevoelig voor H. maydis rond het in de pluim komen. H. maydis vormt kleine, tot 2 cm lange, licht ovale vlekken. De vlekken hebben een lichte kern en een lichtgele tot bruine rand (afbeelding 4). Bij een zware aantasting kunnen de vlekken in elkaar overlopen en uiteindelijk het hele blad laten afsterven.
Afbeelding 4: Helmintosporium maydis
DIVISIE AGRO | 5
Afbeelding 5: Oogvlekkenziekte
Afbeelding 6: Roest
Eyespot of oogvlekkenziekte
Oogvlekkenziekte komt vooral voor onder koelere
Naast bladvlekkenziekte is oogvlekkenziekte (Kabatiella
omstandigheden en is de belangrijkste ziekteverwek-
zeae / Aureobasidium zeae) één van de belangrijk-
ker in Noord-Nederland, Noord-West-Duitsland en
ste bladziekten in maïs (afbeelding 5). Deze ziekte is
Denemarken. De sporen rijpen al vanaf 10ºC en maïs is
vernoemd naar zijn verschijningsvorm: talrijke slechts
het gevoeligst voor infectie bij temperaturen van 10 tot
enkele millimeters grote, ronde vlekjes met een donkere
12ºC. Voor een geslaagde infectie is een bladnatperiode
kern en een gele rand. Bij zware en vroege aantastin-
van minimaal 7 uur nodig. De incubatietijd van K. zeae
gen kan het gehele bladapparaat afsterven. De kleine
is 5 tot 10 dagen. De ziekte ontwikkelt zich het beste
vlekjes worden soms later door andere bladvlek-
bij temperaturen onder 18ºC. K. zeae overwintert op
ken overwoekerd zodat de primaire aantasting door
gewasresten en infecteert daar vanuit in het volgende
oogvlekkenziekte niet of nauwelijks meer kan worden
seizoen het nieuwe gewas. De sporen kunnen zowel
herkend.
door de wind als door opspattend water verspreid
6 | DIVISIE AGRO
worden. Bij maïs op maïs kunnen de eerste infecties al
Roest ontwikkelt zich het beste bij temperaturen tussen
plaats vinden op de kiemplant. Op dergelijke geïn-
16 en 24ºC, met zware dauw of een relatieve vochtig-
fecteerde percelen is de ziekte dan in juli-augustus al
heid van bijna 100%. Afhankelijk van de temperatuur
duidelijk aanwezig op de onderste bladeren. Vanaf deze
hebben de sporen een bladnatperiode van 3 tot 6 uur
aangetaste planten kunnen via de wind ook omliggende
nodig om te kiemen en te infecteren. Net als bij granen
percelen worden geïnfecteerd. Op deze, secundair
kunnen (gedeeltelijk) resistente rassen afweerreacties
geïnfecteerde, percelen begint de aantasting meestal
vertonen in de vorm van een chlorotische of necrotische
bovenin het gewas. Hoe ouder het gewas, des te
overgevoeligheidsreactie. Ondanks dat de plant niet
gevoeliger voor infectie. Er is geen absolute resistentie
ziek wordt, is er toch verlies aan groene bladmassa.
tegen oogvlekkenziekte bekend, maar is er wel verschil in gevoeligheid tussen rassen.
Overige ziekten Naast bovengenoemde ziekten komt nog een aantal
Roest
schimmelziekten in maïs voor die van ondergeschikt
Een minder bekende ziekte in mais is roest (Pucci-
belang zijn of waartegen met een fungicide-behande-
nia sorghi, afbeelding 6). Deze ziekte wordt vooral in
ling op het blad geen (neven)effect is te verwachten.
Noord Amerika gevreesd in suikermaïs. Roest in maïs is
Het betreft onder andere builenbrand (Ustilago maydis),
herkenbaar aan de typische sporenhoopjes die op het
maiskopbrand (Sphacelotheca reiliana), rhizoctonia
blad gevormd worden. De ziekte kan in de gehele plant
(Rhizoctonia solani) en wortel- en stengelrot (Fusarium
voorkomen en ook sporenhoopjes vormen op pluim en
spp.).
kolven.
Afbeelding 7: Groeistadia maïs met advies Retengo Plus
DIVISIE AGRO | 7
Praktijkadvies
Resistentie-management
Net als met andere fungicide-toepassingen geldt dat het beste resultaat wordt bereikt met een preventieve
Strobilurinen
inzet. Een éénmalige behandeling net voor het verschij-
Om duurzaam te kunnen profiteren van strobilurine
nen van de pluim is voldoende. Op dat moment zijn alle
hecht BASF aan een verantwoorde inzet van strobiluri-
voor de productie belangrijke bladeren aanwezig en
ne-bevattende middelen. Onderstaande FRAC-richtlij-
kan zonder noemenswaardige schade door het gewas
nen zijn daarvoor een goede handleiding:
worden gereden. Het gewas is nog flexibel en zal zich
• Combineer een strobilurine altijd met een middel uit
weer oprichten nadat het onder de trekker en/of spuit is doorgegaan. Zodra de pluim in de maïs verschijnt, zal de stengel gaan verhouten en neemt de kans op breuk van de stengel toe.
een andere werkingsgroep, in voldoende dosering voor een effectieve werking van beide stoffen; • Gebruik maximaal 2 maal per jaar een strobilurine in granen (ook maïs); • Zet een strobilurine preventief in;
In extreme situaties - met beginnende aantasting ruim voor het verschijnen van de pluim - is het zinvol een split-behandeling toe te passen. Raadpleeg hiervoor de specialisten van BASF.
• Gebruik een strobilurine altijd in de door de fabrikant geadviseerde dosering; • Gebruik een strobilurine alleen tegen de door de fabrikant geadviseerde ziektes.
Voor zover bekend is Retengo Plus mengbaar met alle
Triazolen
in maïs toegelaten insecticiden en bladmeststoffen.
Om duurzaam te kunnen profiteren van triazolen hecht BASF aan een verantwoorde inzet van triazoolbevattende middelen. De onderstaande FRAC-richtlij-
Toepassing
nen zijn daarvoor een goede handleiding:
Om optimaal van een bespuiting met Retengo Plus
• Combineer of wissel een triazool altijd (af) met een
te profiteren, wordt het volgende aanbevolen:
middel uit een andere werkingsgroep, in een voldoen-
• Spuit voordat de pluim in de maïs komt; de sten-
de dosering voor een effectieve werking van beide stoffen;
gels zijn dan nog flexibel; • Spuit bij voorkeur op een droog gewas (spuiten op een dauwnat gewas als zonnig weer wordt verwacht geeft kans op gewasreactie); • Gebruik minimaal 250 liter water per hectare; • Zorg voor een goede indringing van de spuitvloei-
• Lage doseringen bevorderen shifting, gebruik de door de fabrikant geadviseerde doseringen; • Gebruik in mengingen doseringen die bij solotoepassing ook effectief zijn; • Zet triazolen zo min mogelijk curatief (en eradicatief) in. De timing moet voor alle mengpartners de juiste
stof in het gewas; • Rijd niet te snel (max. 7 km/h);
(meestal preventief) zijn.
• Voorkom drift en gebruik op percelen die grenzen aan oppervlaktewater de juiste spuitdop; • Minimaal driftreductieklasse 75%.
Comet®, Opera® en Retengo ® Plus zijn gedeponeerde handelsmerken van BASF.
Lees voor het gebruik eerst het etiket BASF Nederland B.V. - Divisie Agro - Postbus 1019 - 6801 MC ARNHEM - Telefoon (026) 3717271 - www.agro.basf.nl
8 | DIVISIE AGRO