12 Oktober 2010
COLLECTIEF WANGEDRAG DOOR WALL STREET EN WASHINGTON Een geschiedenis van het proces van financialisering van de economie in de VS in de periode 1979 – 2008, de rol die de politici in Washington en de bankiers van Wall Street hierin hebben gespeeld
Treasury Secretary Henry Paulson and former Federal Reserve Board chairman Alan Greenspan Photo illustration by Darro
Bachelor Scriptie: Theo J. Woldringh
UvA, Bachelor Geschiedenis, Amerikanistiek Student: Theo J. Woldringh, 5735300,
Scriptiebegeleider: Dr. M. (Marieke) de Goede
Inhoudsopgave
Inleiding Het begrip financialisering 1. Van Bretton Woods tot Volcker Schok
Het monetaire regime op basis van Bretton Woods 1944-1979
Opkomst van de Eurodollar markt
Volcker schok therapie 1979
2. Opkomst Financialisering, Reagonomics, Alan Greenspan, Wall Street
Het Amerikaanse begrotingstekort
Washington verliest de macht
Maestro Alan Greenspan
Excessen op Wall Street
3. De 'Roaring Nineties'
Financialisering, mondiale liberalisatie van markten en de digitale revolutie
Cijfermatige onderbouwing van financialisering
Herziening Glass-Steagall Act in 1999
4. De desastreuze gevolgen na 1999
Dotcom bubble, merger mania, de Sarbanes-Oxley Act
Financialisering en Enron
Financialisering en het bankwezen
Conclusie Naschrift
Inleiding If We are Rome, Wall Street’s Our Coliseum – Paul Farrell, Market Watch Augustus 2007
Het jaar 1979 toen de pasbenoemde Voorzitter van de Federal Reserve Board Paul Volcker op 6 augustus eenzijdig een einde maakte aan de samenwerking van de VS binnen het monetaire akkoord van Bretton Woods uit 1944 en het jaar 1999 toen er een herziening plaatsvond van de Glass-Steagall Act, een wet uit 1933 die de regelgeving ten aanzien van commerciële en zakenbanken na de crash van 1929 een stuk strenger had gemaakt, spelen een essentiële rol in de opbouw van dit verhaal over de geschiedenis van het proces van financialisering van de economie in de periode 1979 tot 2009 en de rol die de politiek in Washington en de financiële sector op Wall Street hierin hebben gespeeld. Dit verhaal brengt de oorzaak van de ineenstorting van de financiële dienstverlening industrie in 2008 terug naar haar wortels namelijk de jaren tachtig en negentig toen Wall Street steeds machtiger werd en een business model ging hanteren dat uitging van al maar hogere winsten en dus gebaseerd werd op het nemen van steeds meer risico. Vele wetenschappers en journalisten leggen de schuld voor de crisis en in 2008 bij de hebzucht van bankiers en het gebrek aan regelgeving maar dat lijkt maar een deel van het verhaal. Wall Street had om steeds meer geld te kunnen verdienen een bondgenoot nodig en dat werden de politieke machthebbers in Washington. Joseph Stiglitz noemde dit in een interview corruptie a L’Americaine ik citeer: ‘Van de politici die hun diensten bewezen zijn er velen na afloop van hun termijn op een gouden zetel de financiële sector binnengedragen. Er bestond een wijdverbreid draaideurstelsel. Ik kan het niet anders zien dan als een systeem van corruptie zij het nooit expliciet en net binnen de wet’. Joseph Stiglitz 20101
En zo ontstond een situatie waarbij hebzuchtige plunderaars van Wall Street een team vormden met de politieke bureaucraten op Capitol Hill. Vanaf 1979 bracht ons dit ´Wall Street' Ministers van Financiën als Donald Reagan, Robert Rubin, Hank Paulsen, 'Wall Street’ Federal Reserve Chairmen als Paul Volcker, Alan Greenspan en Ben Barnacke en vele ‘Washington’ politici, met Phill Gramm aan het hoofd, die als dank voor bewezen diensten een mooie adviesfunctie kregen in de financiële sector. Hun carrières zijn interessante voorbeelden om aan te tonen wat voor problemen er kunnen ontstaan uit een dergelijke alliantie tussen een groeiende financiële dominantie van Wall Street en een zich steeds verder uitbreidend geldverslindend politiek apparaat in Washington. Wall Street kocht Washington via steeds hoger worden verkiezingsbijdragen en geldverslindende lobby activiteiten en kreeg daarmee een grote invloed op de financiële regelgeving. Washington had Wall Street nodig om het probleem van de sterk groeiende begrotingstekorten op te lossen zonder de 1
Citaat Joseph Stiglitz in interview ‘Val aan, overheid, val aan’ De Volkskrant 6 februari 2010. -1-
de noodzaak van belastingverhoging en daardoor de kiezers tevreden te houden.2 Dit verhaal wil aantonen dat de sterk gestegen financialisering gestimuleerd door dit huwelijk tussen Wall Street en Washington een van de belangrijkste factoren was die hebben geleid tot desastreuze financiële ontwikkelingen de daarmee samenhangende financiële schandalen en crises in de afgelopen tien jaar. Twee zo op het oog onschuldige gebeurtenissen stonden aan de basis van deze geschiedenis. Met zijn beslissing om de markt zelf te laten bepalen over de hoogte van de rente, maakte Paul Volcker een eind aan een redelijk rustige monetaire periode die vanaf 1944 door de leer van Keynes was bepaald. Met de start van wat bekend staat als de Volcker schok therapie kwam een einde aan een financieel tijdperk dat geregeerd werd door de Bretton Woods overeenkomst van 19443 Door deze beslissing van Volcker werd de weg geplaveid voor de neoliberale financiële politiek van de Reagan regering in de jaren tachtig die leidde tot een sterk stijgende financialisering van de economie en daarmee samenhangend sterk toenemende winsten en salarispakketten op Wall Street. Was de benoeming van Paul Volcker een ‘historische toevallige samenloop van omstandigheden’ of werd hij gezonden door Wall Street? Op 12 november 1999 tekende President Bill Clinton de Financial Services Modernization Act waarmee er een eind kwam aan de Glass-Steagall Act van 1933 die was opgesteld om een herhaling van de Great Crash van 1929 te voorkomen. De wet regelde ondermeer dat er een strikte scheiding kwam tussen de activiteiten van commerciële banken en zakenbanken. Het had Wall Street veel inspanning en geld gekost om dit te bereiken. Zakenbanken konden weer deposito’s aantrekken en geld uitlenen. Het winstmodel van zakenbanken veranderde daardoor al snel van advies aan beleggers en bedrijven naar een model met focus op het nemen van risico zoals een hoge leverage en handel in complexe financiële producten waar de rendementen veel groter waren. Minder dan tien jaar later in 2008 bracht deze wijziging in wetgeving de wereld aan de rand van de financiële afgrond.4 In de tweede helft van de jaren tachtig ontstond er dus een huwelijk tussen Wall Street en Washington die de macht hadden om onderdelen van het Amerikaanse en daarmee ook het mondiale financieel economische proces te sturen. Dit waren tevens de twee partijen die als geen ander in de wereld hier veel voordeel van hadden. In hoeverre was hier sprake van een doelbewuste sturing door Wall Street en Washington? Of was het een samenloop van omstandigheden van een vergaande mondialisering van de wereld, de digital revolutie en een veranderende moraal zoals hebzucht? Een beter begrip van het fenomeen financialisering van de economie kan wellicht bijdragen aan een beter begrip van de financiële veranderingen binnen de mondiale economische geschiedenis in de afgelopen 2
Charles Gasparino, The Sellout, how three decades of Wall Street greed and how Government mismanagement destroyed the Global Financial System (New York 2009) 238. 3 ‘The Volcker stabilization plan signaled the reinstatement of the “power of finance” that had been eclipsed in the aftermath of World War II and was in this sense a coup’ Gerard Dumenil and Dominick Levy in hun boek Capital Resurgent (Cambridge: Harvard University Press 2004) 68. 4 Leverage is verhouding eigen: vreemd vermogen. Dit was bij zakenbanken meer dan 1: 30 (commerciële banken hadden 1: 8 maximaal). Laurence Macdonald. De ondergang van het gezonde verstand. De val van Lehman Brothers. Het begin van de kredietcrisis. (Amsterdam 2009) 20-22. -2-
dertig jaar. Bij deze veranderingen behoren onder andere aandeelhouderswaarde als handboek voor de onderneming5, een groeiende dominantie van globale kapitaalmarkten over bankfinanciering·, de sterk gestegen politieke en economische macht van moderne beleggers en gepensioneerden6 en de explosie van de 'elektronische’ handel in nieuwe vaak onbegrijpelijke financiële instrumenten7. De economische maar ook politieke rol en invloed van Wall Street hierin is in de politiek-economische geschiedenisliteratuur naar mijn mening onderbelicht. In de traditionele literatuur over Wall Street door wetenschappers als Charles Geist en Charles Ellis is weinig aandacht geschonken aan de toenemende invloed van Wall Street op de politiek in Washington. Politieke economen als Robert Wade, Joseph Stiglitz, Kevin Phillips en Murray Rothbard hebben hier echter vanaf de jaren negentig ieder op hun eigen manier wel aandacht besteed. Een nadere analyse van de rol die Wall Street in het proces van financialisering heeft gespeeld en de invloed die dit heeft gehad op de mindset en moraal van de maatschappij kan een interessante aanvulling zijn op de wetenschappelijke literatuur over dit onderwerp. Bestudering van de beschikbare literatuur over het proces van financialisering stemt mij tot nadenken. Wat blijkt is dat vanaf de jaren tachtig de VS haar binnenlandse financiële problemen heeft kunnen oplossen dankzij de centrale positie die de dollar innam op mondiale financiële markten. In dezelfde periode is de dominantie van finance in de economie – het proces van financialisering – sterk gestegen. Tegelijkertijd zijn de winsten van Wall Street vanaf 1985 tot ongekende hoogtes gestegen.8 Tegelijkertijd is Wall Street een stijgend deel van de verkiezing bijdragen en het lobby budget in Washington voor haar rekening gaan nemen waarbij het om miljoenen dollars ging. Het Washington politieke apparaat werd gevuld met voormalige Wall Street iconen met een dubieuze reputatie. Een nadere analyse van de rol die Wall Street in het proces van financialisering heeft gespeeld en de invloed die dit heeft gehad op de mindset en moraal van de maatschappij brengt een interessante aanvulling op de wetenschappelijke literatuur over dit onderwerp. Voor de opbouw van het verhaal is gekozen voor vier chronologische blokken. Het eerste blok geeft een historische schets van de meest essentiële financiële ontwikkelingen te beginnen met het Bretton Woods akkoord in 1944 en eindigend met de Volcker schok therapie in 1979. Het tweede blok beschrijft hoe Washington vanaf 1982 door haar neoliberale politiek geleidelijk de controle over de reële economie verliest en de gevolgen van de benoeming van Allan Greenspan. Het derde blok beschrijft de roerige financiële jaren onder Bill Clinton een tijd waarin het proces van financialisering van de economie met al haar nare bijverschijnselen mondiale vorm kreeg eindigend met een
5
Julie Froud, Colin Haslam, Sukhdev Johal, and Karel Williams. ‘Shareholder Value and Financialization: Consultancy Promises, Management Moves.’ Economy and Society (2000) 29: 80-110. 6 Gerard Dumenil en Dominique Levy, Capital Resurgent (Cambridge 2004). 7 Saskia Sassen, 'Digital Networks and the state, Some Governance Questions’ Theory Culture Society (2000). 8 Julie Froud, Peter Folkman, Johal Sukhdev and Karel Williams, ‘Working for themselves, capital market intermediaries and present day capitalism’, CRESC working paper 25 (November 2006) Web: www.cresc.ac.uk. -3-
beschrijving van de gevolgen van het opheffen van de Glass-Steagall. In hoofdstuk vier wordt ingegaan op de desastreuze gevolgen na 2001. De conclusie zal een antwoord geven op de vraag in welke mate de sterk toenemende invloed en dominantie van de factor Finance in de Amerikaanse economie – financialisering - invloed heeft gehad op de Amerikaanse en mondiale financiële gebeurtenissen. Was er een verband is tussen finacialisering en de toenemende financiële schandalen en dalende moraliteit van Wall Street en Washington? Staat de Kredietcrisis van 2008 niet op zichzelf of was het een culminatie van de effecten van het proces van financialisering op de politiek, de economie en op de cultuur waardoor het mogelijk werd dat op legaal corruptie wijze een massale plundering van de maatschappij heeft plaatsgevonden door Wall Street met volle steun van Washington en op kosten van de burgers?
Het begrip financialisering ‘Financialization can be defined as a process whereby financial services, broadly construed, take over the dominant economic, cultural, and political role in a national economy’. In his book ‘Praise of Hard Industries’ British Journalist Eamonn Fingleton defines financialisation as “the increasing tendency by the financial sector to invent gratuitous work for itself that does nothing to address society’s real needs but simply creates well paid jobs for financial professionals”. My term describes only the broader cultural and national transformations.’ -Kevin Phillips, American Theocracy 20019 The size of the financial sector is out of proportion to the rest of the economy. It has been growing excessively...ending in this super-bubble of the last 25 years. -George Soros 2008 Financialisering had haar wortels in de eerste oliecrisis in 1973-4. Deze crisis maakte een eind aan de langdurige naoorlogse economische boomperiode en leidde tot een periode met veel fluctuaties en financiële crises. Na de jaren zeventig kwam er een technische revolutie in informatieprocessing en telecommunicatie. Ook liet deze periode diepe institutionele en politieke veranderingen zien vooral op het gebied van deregulering van markten en het financiële systeem. Het Keynesiaanse model werd vervangen werd door het neoliberale model van Milton Friedman. In dit kader is het bij het vaststellen van een definitie van het begrip financialisering belangrijk om rekening te houden met het feit dat wat doorgaat voor de financialisering van de economie, namelijk dominantie van Finance in de economie, veel verder gaat dan dagelijkse symptomen zoals geldautomaten, stijgende bedragen aan investeringen door gepensioneerden en boeken over financiële crises die de bestsellers lijsten halen. De echte transformatie binnen het proces van financialisering was veel groter. Een belangrijk deel van de financiële sector die steeds meer mogelijkheden kreeg door wat op digitaal gebied mogelijk werd, wist alle beperkingen te overwinnen die er waren ten aanzien van nieuwe high risk instrumenten ter financiering van bedrijven, landen en consumenten. Elke keer deed zich weer een nieuwe uitdaging 9
Kevin Phillips in American Theocracy, The peril and politics of radical religion, oil, and borrowed money in de 21 st century (London 2007) 268. -4-
voor om op redelijk simpele manier heel veel geld te verdienen. Dit lokte de hele natie en dit “financialiseerde” naast de economie ook de gedachten en moraal. De transitie van investeringen in spoorwegen en staalfabrieken in de 19e eeuw naar investeringen in derivaat producten van banken en hedge fondsen in de 20e eeuw had zijn oorsprong in twee mijlpalen die het proces van financialisering versnelde. De eerste mijlpaal was de wijziging in het monetaire beleid van de VS in de jaren zeventig waardoor de dollar haar intrinsieke waarde verloor door het loslaten van de inwisselbaarheid van dollar voor goud in 1971 en het vrijlaten van de rente in 1979. Valuta’s konden ineens veel beter bespeeld worden door handelaren die in jaren tachtig nieuwe elektronische instrumenten ter beschikking kregen. Deze waren voor speculanten een prachtig middel om nieuwe derivaat producten te ontwerpen. Daarmee kreeg Wall Street het commando over beloningstructuren gerelateerd aan winsten. En deze winsten stegen hoog genoeg om alles wat een hoog IQ had naar Wall Street te trekken. De tweede mijlpaal was de herziening van de Glass Steagall Act in 1979 waardoor de scheiding tussen commerciële banken en zakenbanken werd opgeheven. De rest is economische geschiedenis. De eerste crises en financiële schandalen deden zich al voor eind jaren tachtig. Het meest recente schandaal was de kredietcrisis van 2008. De politieke macht van Wall Street gebaseerd op intellectuele innovatie en geld houdt elk vooruitzicht op hervormingen binnen de financiële sector tegen. Een andere realiteit is dat, als de macht van ‘finance’ niet beteugeld kan worden, Washington niet in staat zal zijn om de macht terug te krijgen over de economie ten behoeve van de gewone burgers. En tot op heden is ze dat ook niet gelukt.10 En daar gaat dit verhaal over, de geschiedenis van de sterk gestegen financialisering van de economie vanaf 1979 en de daarmee samenhangende en sterk stijgende consequente duistere praktijken van Wall Street en het politieke apparaat in Washington. Moet financialisering worden beoordeeld in samenhang met neoliberalisme en globalisering en is het een logisch gevolg van de maatschappelijke ontwikkelingen in de laatste dertig jaar? In ieder geval is het minst bekende en begrepen begrip van deze drie. Financialisering was een belangrijke motor achter het moderne kapitalisme en wordt in de politiek economische wetenschap qua belang op eenzelfde niveau gezet als het neoliberalisme. De toenemende dominantie van Finance in de economie net de daarbij horende politieke en maatschappelijke gevolgen als corruptie, hebzucht en verstrengeling van belangen heeft in de afgelopen jaren en zal in het huidige millennium een grote invloed hebben op alle facetten van de maatschappij inclusief cultuur, moraliteit, machtstructuren, politiek en economie. Politiek-economische wetenschappers als Giovanni Arrighi (1994), David Harvey (1989), July Froud (2007) en Robert Wade (2001) wijzen allen op deze groeiende macht van Finance in de economie als een ontwikkeling die zij financialisering noemen en als een sleutel om een aantal essentiële zaken in de politiek economische geschiedenis te begrijpen. Ik leg in dit verhaal de nadruk op deze sterk gestegen dominantie van Finance in de in de Amerikaanse economie en de
10
Kevin Philips, Bad Money, reckless finance, failed politics and the global crisis of American capitalism, (New York 2009) preface. -5-
invloed daarvan op de politiek ondermeer in het gestegen collectief wangedrag door zowel Wall Street als Washington in de Amerikaanse maatschappij en daarmee de hele wereld.
1. Van Bretton Woods tot Volcker Schok ‘ Gresham’s Law is a general law of principle concerning the circulation of money; this law, briefly expressed, is that bad money drives out good money, but that good money cannot drive out bad money’--W.S. Jevons, 1879 ‘In a global free market, there is a variation on Gresham’s Law: bad capitalism tends to drive out good’ --Professor John Gray, False Down, 199811 Monetair regime op basis van Bretton Woods 1944 – 1979 Ik begin deze geschiedenis van het proces van financialisering in 1944 toen de overeenkomst van Bretton Woods getekend werd, een monetair akkoord gesloten tussen vierenveertig landen dat leidde tot de oprichting van o.a. het IMF en de Wereldbank.12 Men zegt wel dat hier de kiem van het ontstaan van globale financiële markten werd gelegd echter wel met de nodige kapitaal controles en beperkingen.13 Keynes kreeg een staand applaus tijdens de conferentie. Bretton Woods was onderdeel van naoorlogse onderhandelingen over een nieuw monetaire systeem en legde de basis voor een nieuwe internationale economische orde die in wezen de dominantie van de VS op financieel en economisch gebied institutionaliseerde. Belangrijk punt was dat besloten werd dat benoemingen bij de Wereldbank en het IMF alleen konden plaatsvinden met de goedkeuring van Washington wat de VS indirect een vetorecht gaf. De Bretton Woods voorstellen kreeg grote tegenwerking vanuit Wall Street omdat het verdrag een aantal verplichtingen met zich mee bracht die wel eens negatief voor de Amerikaanse banken zou kunnen uitpakken. Immers de kapitaal controle maatregelen in het Bretton Woods akkoord zouden in de weg kunnen staan voor de heropbouw van een open liberaal internationaal financieel systeem waarvan Wall Street als leidend financieel centrum flink zou kunnen profiteren. Nu bestond de mogelijkheid dat Londen de valuta controles zou gebruiken om het overwicht te verkrijgen over de dollar in het internationale monetaire systeem. Daarom stelden vertegenwoordigers van Wall Street een aantal praktische alternatieven voor die er voor zou zorgen dat er volledige vrijheid op het gebied van kapitaalstromen zou komen. Hier werd serieus naar geluisterd ook omdat de Federal Reserve Bank met twee bankiers van Wall Street, Dean Acheson en James Forrestal, in het liberale kamp zat maar ook omdat Winthrop Aldrich van Chase Manhattan Bank zich opwierp als verdediger van de Wall
11
Kevin Philips, Bad Money idem, preface. In Bretton Woods werden in 1944 door de industrie landen monetaire afspraken gemaakt inclusief vaste valuta verhoudingen en kapitaal controles. De Bretton Woods overeenkomst werd verbroken in 1979 toen de VS de dollar rente vrij liet. Bron Wikepedia. 13 Eric Helleiner, States and the Reemergence of Global Finance, From Bretton Woods to the 1990s (Ithaca 1994) 3-4. -612
Street standpunten. Onder grote druk van de Engelsen werd uiteindelijk weinig bereikt. Wel werd besloten dat de VS niet verplicht kon worden tot het uitvoeren van kapitaalcontroles en beperkingen in eigen land. In Breton Wood werd dus uiteindelijk gekozen voor een stabiel systeem met als basis vaste gecontroleerde wisselkoersen en een gereguleerde kapitaalmarkt.14 Het IMF werd opgezet als een instrument om tijdelijke liquiditeitstekorten van lidstaten op te lossen echter omdat de VS de IMF rol wist te marginaliseren om een multilaterale aanpak te vermijden speelde het IMF uiteindelijk een mindere rol in het geheel. Later werd het IMF op initiatief van de VS omgevormd in een instituut die deflatoire discipline van schuldlanden moest gaan opleggen en controleren.15 De naoorlogse Amerikaanse reconstructie plannen voor Europa en Japan maakte de financiering van de Amerikaanse betalingsbalans tekorten een stuk eenvoudiger. Het Amerikaanse probleem van een stijgend dollarkort dat ontstond door het negatieve verschil in dollar ontvangsten uit exporten en dollar betalingen aan de VS is bekend geworden onder de naam dollar gap. De Amerikanen vonden in het Marshall plan een oplossing voor dit probleem. Bovendien zorgde deze financiële hulp aan Europa en later Japan ervoor dat de rol van dollar in de wereld flink vergroot werd.16 Het Marschall plan financierde ook de kapitaalvlucht uit Europa naar de banken op Wall Street. Minister van Financiën in die tijd was John Snyder een investment bankier uit St. Louis die tegen controles was. In overleg met Wall Street maakte hij een afspraak met Europa waarbij de Wall Street banken in wezen vrijelijk op de voor hen lucratieve weg konden voortgaan. Eric Helleiner stelt dat verondersteld mag worden dat de VS wellicht het Marshall gebruikt hebben als hefboom om het voor elkaar te krijgen politieke wijzigingen zoals die al eerder voorgesteld waren in West Europa er door heen te drukken. Op het eerste oog lijken de wijzigingen die werden goedgekeurd en die aanzet waren tot de multilaterale dollar convertibiliteit in 1958 en de uitvoering van het Marschall plan inderdaad samen te vallen. Maar Helleiner stelt ook dat na 1947 er een Amerikaanse buitenlandse politiek is gevolgd die in overeenstemming was met de door Keynes en White bedachte akkoord van Bretton Woods en dat is ongunstig geweest voor Wall Street.17
Opkomst Eurodollar markt Het Bretton Woods systeem betekende dat de waarde van alle nationale valuta gekoppeld waren aan die van de dollar, en dat de dollar op zijn beurt gekoppeld werd aan het goud tegen een vaste pariteit van vijfendertig dollar per ounce goud. Hiermee werd de dollar officieel de reservevaluta van de wereldeconomie en daarmee de belangrijkste munt ter wereld. Met de ontbinding van de European Payments Union en het herstel van vrije wisselkoersen in Europa in 1958, was de VS doelstelling om een internationale monetaire orde gekoppeld aan de dollar te creëren bereikt. De meeste landen hadden 14
Eric Helleiner, idem 39-48. Ramada Vasudevan, Finance, Imperialism and the Hegemony of the Dollar (April 2008) op website www.monthlyreview.org April 2008. 16 Hearden, Patrick, ‘An Economic Perspective on U.S. Involvement in Vietnam’ in Robert J. McMahon Ed, Major Problems in the History of the Vietnam War (Lexington 1995) 86-102. 17 Eric Helleiner, idem 62. -715
dus een deel van hun autoriteit uit handen gegeven door hun nationale muntwaarde aan de dollar te koppelen. Dit systeem heeft twintig jaar goed gewerkt.18 Echter toen Europa en Japan in de jaren zestig opkwamen als industriële grootmachten en concurrenten van de VS werden, begon de betalingsbalans van de VS te verslechteren. De mogelijkheid van een speculatieve aanval op de Amerikaanse goud voorraad werd reëel toen naties in het bezit van dollars, goud gingen vragen in ruil voor dollars en dit werd een bedreiging voor het internationale betalingsverkeermechanisme. De devaluatie van de Britse en Franse munteenheid in respectievelijk 1967 en 1969, de opwaartse speculatieve druk op de goudprijs en de grote stijging van de financiering van de Vietnam oorlog leidde tot een crisis. Er ontstond steeds meer twijfel over de kracht van de dollar als standaard valuta. De VS moesten het aantal dollars in circulatie verminderen en de rentevoet te laten stijgen om zo dollars terug te laten keren in eigen land. Dit zou echter de economie van de VS in een recessie kunnen slepen en daardoor vond President John F. Kennedy en later Lyndon Johnson dit niet acceptabel. In augustus 1971 maakte President Richard Nixon een eind aan de goudconvertibiliteit van de dollar omdat dit niet in het belang was van de VS. Als gevolg hiervan kon de VS vrijelijk bankpapier gaan drukken om haar dure huishouding en buitenlands beleid te financieren. De betalingsbalanstekorten werden echter steeds groter, de inflatie steeg en de concurrentiekracht van het bedrijfsleven bleef dalen. George Schultz, Minister van Financiën van 1972 – 1974, begon een politiek van vrije prijzen met als gevolg een nog hogere inflatie. Hij was de motor achter de Monetaire Conferentie in Parijs waar besloten werd alle vreemde valuta te laten zweven.19 Daarna is de invloed van Amerika op internationale financiële markten blijvend toegenomen De nieuwe international monetaire arrangementen maakten het namelijk mogelijk om de rol van de dollar als een internationale reserve valuta te handhaven. De basis hiervan was de snelle groei van ongereguleerde monetaire mechanismes die naast de officiële kanalen een rol gingen spelen. Het begrotingstekort van de VS werd namelijk in toenemende mate gefinancierd door het buitenland in het bijzonder Japan, Duitsland en oliestaten in het Midden Oosten. Vanaf 1972 gingen ook de banken internationaal ontwaken. Tot die tijd was zekerheid het sleutelwoord. Bankieren was een saai vak. De Citibank onder Walter Wriston begon als eerste bank met het aantrekken van een nieuw soort bankiers, agressiever, slimmer en beter opgeleid. Eind jaren zestig was de eurodollar markt ontstaan. Deze had als basis dollar bankdeposito's die werden aangehouden bij buitenlandse banken of bij buitenlandse kantoren van Amerikaanse banken. Deze offshore markt die zowel zeer liquide als niet gereguleerd was, werd een belangrijke markt voor buitenlandse investeerders met grote dollartegoeden; deze markt gaf hun een plaats waar ze hun dollars rentegevend konden maken zonder dat daar in de VS belasting over betaald behoefde te worden. Ook Amerikaanse multinationals gingen steeds meer hun operaties overzee via deze markt
18 19
Ramaa Vasudevan, idem. Ramaa Vasudevan, idem. -8-
financieren. Al snel ontstond er ook een eurobond markt. De Sovjet regering was de eerste die massaal gebruik ging maken van deze markt. Na de eerste oliecrisis in 1973 steeg de dollarhoeveelheid buiten de VS sterk. Voorstellen om deze overschotten via de officiële IMF kanalen te leiden werden geblokkeerd door de Amerikanen.20 Door de OPEC-dollars groeide de eurodollar markt uit tot een volwaardige kapitaalmarkt met een volume van $ 1,4 triljoen in 1981. Een deel van dit geld werd gerecycled naar de VS. Deze massale groei betekende een beslissende ommezwaai van het restrictieve Bretton Woods systeem dat leidde naar een meer non-restrictieve markt. Het betekende ook een gezamenlijke roep van Washington en Wall Street om financiële openheid en integratie en dus liberalisatie van financiële markten wederom om de dominante positie van de dollar te handhaven.21 De tweede oliecrisis en de inflatiecrisis die daarna ontstond was voor Paul Volcker, Voorzitter van de Federal Reserve Bank, in 1979 het moment om alle krachten in de economie te bundelen. Gegeven de al maar stijgende begroting tekorten en stijgende inflatie nam de VS strenge maatregels om de dollar te stabiliseren via een strakkere monetaire politiek en een flinke verhoging van de rente, belastingverlaging en verhoging van de militaire uitgaven. De grotere dominantie van financiering in de economie tekende zich toen af. De maatregels hadden gunstige implicaties voor Wall Street want deze plaveiden de weg voor de neoliberale politiek in de jaren tachtig.22 Pensioen en belegging fondsen en institutionele beleggers groeiden daarna uit tot belangrijke spelers op de financiële markten. De financialisering van de Amerikaanse economie begon echt. Door de eurodollar markt hadden ook banken buiten de VS toegang gekregen tot dollar financiering en konden daardoor steeds grotere dollar leningen verstrekken. De eurodollar- en bondmarkten werden de motor achter de mondiale financialisering van de wereldeconomie.
Volcker schok 1979 De jaren zeventig waren voor de VS jaren van economische crises door de verhoogde internationale concurrentie uit Duitsland en Japan en door de diverse debacles in buitenlandse politiek te beginnen met de Vietnam Oorlog en eindigend met het Iran gijzelingsdrama. Dit leidde tot een sterke stijging van de inflatie en een sterk verminderde internationale concurrentie positie. Dit kwam ondermeer door de gestegen macht van de vakbonden die steeds weer in staat bleken hogere lonen te bedingen zonder dat de productiviteit omhoog ging. De begrotingstekorten die voortkwamen uit twee geldverslindende projecten uit de jaren zestig, de Vietnam Oorlog en de ‘Great Society’ van Johnson, waren in verhouding niet zo groot maar door twee oliecrises steeg de inflatie tot ongekende hoogte. Daarnaast ontstond grote werkeloosheid die geheel niet in overeenstemming was met de Keynes technieken die toen nog gehanteerd werden. Dit veroorzaakte wat James O’Connor noemt de fiscale crisis van de 20
Eric Helleiner, idem 128 Charles Geist, idem 310-312. 22 Gerard Dumenil and Dominick Levy in their book Capital Resurgent (Cambridge: Harvard University Press, 2004) argued that the Volcker stabilization plan signaled the reinstatement of the “power of finance” that had been eclipsed in the aftermath of the World War and was in this sense a coup. -921
staat: ‘how could the state promote economic growth without itself becoming an albatross, weighing down the economy and stifling accumulation?23 De tweede oliecrisis en de crisis die daardoor ontstond was voor de Carter regering in 1979 het moment om alle krachten van Finance America te bundelen en zo werd Paul Volcker benoemd tot Voorzitter van de Federal Reserve Board. Gegeven de al maar stijgende begrotingtekorten en stijgende inflatie stelde hij strenge regels voor om de dollar te stabiliseren via een strakkere onafhankelijke monetaire politiek, het vrijlaten van de rente, belastingverlaging en verhoging van de militaire uitgaven. Op een speciale persconferentie op 6 oktober 1979 kondigde Paul Volcker aan dat de Federal Reserve Bank om de inflatie omlaag te brengen voortaan alleen via de money supply de rente zou gaan sturen waardoor de rente haar eigen niveau kon gaan zoeken in de markt. En zo begon een tijdperk van zwevende rente die de VS in de jaren tachtig op zijn grondvesten deed schudden. De rente steeg naar grote hoogtes. Deze verandering in de Amerikaanse monetaire politiek is bekend geworden als de Volcker schok therapie. In een tijd dat de inflatie sterk was gestegen werd voorrang gegeven door de Amerikaanse politiek van het omlaag brengen van de inflatie hoe hoog de prijs daarvoor ook zou zijn en hoe hoog de winst voor anderen ook kon worden. De Carter regering had al geprobeerd om de inflatie Keyniaans te bestrijden via prijscontroles en beperking van de kredietverlening maar toen dit niet lukte moest het wel kiezen voor het middel om de rente vrij te laten ongeacht de consequenties daarvan. Paul Volcker was overigens in 1971 als Under-secretary of US Treasury ook de motor geweest achter de ontkoppeling van de dollar van het goud. En dat had nu net de oliecrisis en de inflatie veroorzaakt. De waarde van de dollar speelde bij dit alles een grote rol en wel om twee redenen. Als de dollar laag bleef was dat goed voor de verkoop van Amerikaanse exportproducten en de betalingsbalans. Echter een dollar verzwakt door inflatie kon leiden tot nog hogere inflatie en dat maakte een aantal zaken op monetair gebied gecompliceerd. Een hoge rente kon hiervoor een oplossing zijn omdat zo de aantrekkingskracht voor investeerders van de dollar behouden bleef. 24 Het bovenstaande had tot consequentie dat alle Keynes maatregels uit het Bretton Woods akkoord overbodig werden. Joseph Treaster stelt in zijn boek Paul Volcker: the making of a financial legend terecht de vraag was dit een historisch samenloop van omstandigheden of was Volcker gezonden door Wall Street?25 Stuart Eizenstat, politiek adviseur van President Carter in 1979 bevestigt het laatste getuige het volgende citaat: ‘Paul Volcker was selected by President Carter as Chairman of the Federal Reserve Bank because he was the candidate of Wall Street. This was their price in effect’. Paul Volcker, een protegé van David Rockefeller, Voorzitter van Chase Manhattan Bank, werd naar Washington gezonden om maar een ding te doen namelijk het redden van de dollar van een vrije val wat een bedreiging zou zijn voor de rol van de dollar als globale reservevaluta. Dit betekende dat de financiële sector een grotere rol ging spelen in de economie. En dit had weer gunstige implicaties voor 23
James O'Connor, the Fiscal Crisis of the State (New York1973) 168. Eric Helleiner, idem 135-138. 25 Joseph Treaster, Paul Volcker: the making of a financial legend (Hoboken 2004). -1024
Wall Street omdat het de weg plaveide voor de neoliberale financiële politiek van de regering Reagan in de jaren tachtig.26 Bovendien bleken de jaren na 1979 een uitstekende tijd te zijn voor het op de markt zetten van nieuwe financiële producten. Vooral de introductie van nieuwe Money Market Mutual Funds die de rol van spaargeld ging overnemen zorgden voor een gigantische groei in de zakenbank activiteiten en daardoor de winsten van Wall Street. Pensioen, belegging fondsen, institutionele beleggers en Saving & Loan banken groeiden uit tot belangrijke spelers op de financiële markten.27 De rode draad van dit verhaal – zowel Washington en Wall Street hadden een groot eigenbelang bij het handhaven van de dollar als centrale munteenheid in een monetair beleid met zo weinig mogelijk beperkingen en controle - wordt al zichtbaar in dit eerste blok. De eerste voorbeelden daarvan hebben we gezien in het stuk over de Bretton Woods onderhandelingen. De loskoppeling van de dollar van het goud in 1971 was puur eigen belang en leidde tot een gigantische stijging van de dollars in omloop vooral in het buitenland. Reagan gaat dit geld later massaal gebruiken om zijn lokale huishouding te financieren. Sleutelfiguren bij het Ministerie van Financiën en de Federal Reserve Bank kwamen van Wall Street. Samen met de stijging van de eurobond en eurodollar markten begint de financialisering van de mondiale economie. In 1979 kwam er tot grote opluchting van Wall Street een eind aan het strakke monetaire beleid van Bretton Woods en stond de weg open naar een geheel nieuwe economie. Met het neoliberale Reagonomics begint in de tweede helft van de jaren tachtig een periode van ‘potverteren’ met als gevolg grote begrotingstekorten gefinancierd met ´buitenlandse´ dollars. De economie groeide, banken wilden graag en konden ook veel lenen en de creditcard ging zijn eigen leven leiden in de economie. Hier begon het tijdperk van de VS als 'consumer of last resort’ en de niet meer te stoppen dominantie van de financiële sector in de economie een proces dat financialisering van de economie werd genoemd.28 Dit brengt de oorzaak van de ineenstorting van de financiële dienstverlening industrie in de jaren tweeduizend terug naar haar wortels want Wall Street kon in de jaren tachtig beginnen met een nieuw business model gebaseerd op het nemen van veel risico gedreven door pure hebzucht.
26
William Greider, Secrets of the Temple (New York 1987) 11-48. Charles Gist, idem 308/309. 28 George Soros, Open Society, Reforming Global Capitalism (London 2000) 310. -1127
2.Opkomst Financialisering, Reagonomics, Alan Greenspan, Wall Street ‘Perhaps the crucial difference between then (Britain in 1914) and now is that Britain was a net exporter of capital, while the United States today is the opposite. For the United States has used its dominance of the international bond market not to export capital – which in net terms it did until around 1972 – but to import it.’ -Niall Ferguson, Colossus, the Cash Nexus 2000.29
Het Amerikaanse begrotingstekort De toenemende dominantie van Wall Street in de VS en de centrale positie die Financieel Amerika innam in de piramide van mondiale financiële markten droeg flink bij aan het handhaven van de bevoorrechte positie van de dollar in de wereld en daardoor de structurele kwetsbaarheid van export georiënteerde economieën in de periferie landen. De oliedollars die via het internationale bank systeem werden geplaatst op de eurodollar markt werden door dezelfde banken gerecycled naar opkomende landen in Azië en vooral Latijns Amerika die samen vijfenzeventig procent van de totale Derde wereld schuld voor hun rekening namen.30 Dit bracht de periferie landen nog vaster in de greep van het dollar imperium. De Volcker schok en de sterke stijging van de dollarrente daarna veroorzaakte betalingsproblemen bij de Latijns Amerikaanse landen en dat leidde tot de schuldencrisis van 1982 die de kapitaalinstroom van gerecyclede oliedollars tot een halt bracht. De stelling dat er een link was tussen de Volcker schok en deze schuldencrisis wordt gedeeld door het IMF en door Naomi Klein in haar boek The Shock Doctrine (2007). Ik citeer:
‘The origins of the debt crisis of the 1980s may be traced back to and through the lurching efforts of the worlds’ governments to cope with the economic instabilities of the 1970s … [including the] monetary contraction in the United States (the ‘Volcker Shock’) that brought a sharp rise in world interest rates and a sustained appreciation of the dollar.’ –IMF. In developing countries carrying heavy debt loads, the Volcker Shock was like a giant Taser gun fired from Washington, sending the developing world into convulsions. Soaring interest rates meant higher interest payments on foreign debts, and often the higher payments could only be met by taking on more loans… It was after the Volcker Shock that Brazil’s debt exploded, doubling from $50 billion to $100 billion in six years’ -Naomi Klein 2007’.31
Wall Street banken dreigden door de landencrisis zware verliezen te moeten nemen maar kregen hulp van Washington die in 1989 via het Brady plan de banken van derde wereld schuld afhielp (moral hazard?). Dit plan genoemd naar Minister van Financiën Brady – een man van Wall Street – kwam er op neer dat banken hun vorderingen op landen in problemen om konden wisselen in obligaties gedekt door US Treasury zero coupon notes die met fondsen van het IMF gekocht werden. 29
Niall Ferguson, Colossus, the Cash Nexus, Money and Power in the Modern World 1700 – 2000 (London 2001). Website Global Development Finance online, http://publications.worldbank.org/GDF/. 31 Naomi Klein, The Shock Doctrine: The rise of Disaster Capitalism, (New York 2007) 376. -1230
Gezien het opdrogen van de OPEC dollaroverschotten in de jaren tachtig en een hardnekkige stijging van het Amerikaanse tekort op de betalingsbalans, hadden de VS tussen 1985 and 1987 al sterke druk uitgeoefend op haar monetaire partners om de waardevermindering van de dollar tegen te gaan. In een aantal akkoorden verzekerden de Amerikanen zich van de committent van buitenlandse Centrale Banken tot verdediging van de dollar. Daardoor lukte het de Reagan regering om haar groeiende begrotingstekort te financieren via de recycling van dollars vanuit het buitenland en dit stelde de VS in staat om vanaf die tijd ver boven hun stand te leven. Immers vanaf 1983 in een tijd met hoge rente diende zich een nieuwe bron van kapitaal aan om het tekort van de overheid te financieren. Internationale en vooral Japanse investeerders zagen de aantrekkelijkheid van het VS schatkistpapier als veilige belegging voor hun dollaroverschotten. Hier begint de sterke stijging van de financialisering van de economie. Deze kapitaalstromen waren na 1979 toen Paul Volcker besloot de dollar rente vrij te laten sterk gestegen. De ‘buitenlandse’ dollars die de VS binnenstroomden bedroegen $85 miljard in 1983, $103 miljard in 1984, $129 miljard in 1985 en $221 miljard in 1986.32 De economische adviseurs van de Reagan regering stelden voor om dit geld te gebruiken voor de financiering van het economisch programma van Reagan. Deze discussie had een politiek karakter omdat Ronald Reagan de verkiezing belofte had gedaan om de belastingen te verlagen met vijfentwintig procent. Minister van Financiën Donald T. Reagan achtte een economisch wonder als gevolg van deze belastingverlagingen het risico van stijgende begrotingstekorten en inflatie meer dan waard zolang het niet door nieuw gedrukt geld gefinancierd. Dus maakt de hij het steeds aantrekkelijker voor buitenlandse partijen om in Amerikaans overheidspapier te investeren.33 Dit programma was zeer succesvol, het Amerikaanse Ministerie van Financiën werd de grootste verkoper van obligaties ter wereld en Wall Street vaarde daar wel bij. En zo financierden globale kapitaalstromen de hoge levensstandaard in de VS en zorgden ervoor dat investeringen die anders niet mogelijk waren geweest uitgevoerd konden worden. Onder Bretton Woods was het regime van vaste wisselkoersen en controles op kapitaalstromen heilig geweest. Dit veranderde onder Ronald Reagan omdat de financiering van de dure Amerikaanse huishouding anders in een crisis was uitgelopen. En tot op heden leven de Amerikanen er goed van en wisten te bewerkstelligen dat zij de kosten daarvan niet volledig hoefden te betalen via hogere belastingen. Volcker bleef vasthouden aan zijn strikte politiek en moest het veld ruimen in 1987 voor Alan Greenspan. Tesamen met de neoliberale politiek ten aanzien van financiële regelgeving was dit het startschot van de enorme stijging van de financialisering van de Amerikaanse economie.
32
Greta Krippner, ‘The Financialization of the U.S. Economy: or How the Reagan Administration Discovered Global Capitalism’ op http://ser.oxfordjournals.org. 33 Donald T. Regan, For the Record, from Wall Street to Washington (Orlando 1988) 200-221. -13-
Washington verliest de controle In het begin van de jaren zeventig was de financiële sector nog ondergeschikt aan Washington en de geldhandel was niet hoger dan het BNP van de VS. In de jaren negentig groeide de geldhandel naar veertig maal de dollar omzet in de echte economie. Dit kwam voornamelijk door de handel op Wall Street die vele nieuwe exotische producten gingen verhandelden met behulp van nieuwe computer technieken en communicatie middelen. Deze nieuwe technieken arriveerden goed getimed om de VS economie te vangen in een door Wall Street gespannen web. De consequentie daarvan was het ontstaan van een revolutionaire en ongereguleerde financiële sector gewapend met de meest moderne computer technieken op weg naar winsten in een strijdperk dat niet langer lokaal was maar mondiaal was. In plaats dat de economie werd gezuiverd en geherstructureerd in de jaren tachtig groeide de financiële economie volledig uit zijn voegen. Washington verloor de controle over de economie. Financiers hadden ineens controle over de politici in plaats van andersom. Het Congres was nauwelijks geloofwaardig in haar voorstellen om de Wall Street lobby activiteiten en verkiezingfonds bijdragen aan banden te leggen. Er ontstond een 'hired gun' cultuur waarbij politici in Washington zich steeds meer gingen richten op goedbetaalde lobbyen niches. Het gebeurde zelfs een paar keer dat congresleden hun zetel opgaven om hun zakken te vullen in het lobby circuit. Daar werd met veel geld de echte macht geconcentreerd. Deze invloed van bankiers, financiers, juristen en accountants op de politiek bestond al sinds er geld is. In de negentiende eeuw kregen politici al contanten en aandelenopties tegen scherpe prijzen van robber barons als Carnegie, Rockefeller, Morgan en VanderBilt. In de jaren tachtig gebeurde dit alles wat subtieler. Volgens Kevin Philips in zijn boek Arrogant Capital hadden alle grote lobby en advocaten firma’s in Washington minimaal een commerciële of zakenbank als cliënt. Ook financierde Wall Street diverse in Washington gevestigde denktanks zoals de Trilaterale Commissie. Maar de meest effectieve activiteit was het spekken van de verkiezingkas van congresleden en toekomstige Presidenten. In 1991 – 1992 stond de financiële sector ( banken, verzekeringsmaatschappijen) en de onroerend goed sector bovenaan de lijst van bijdragen aan de verkiezingskas van beide kandidaten Bush en Clinton. Hiervan ging $ 28 miljoen naar Bill Clinton. Toen Clinton de Vice Chairman van Goldman Sachs, Robert Rubin, benoemde tot voorzitter van zijn belangrijke economische advies orgaan en later tot Minister van Financiën was iedereen verbaasd, wetende hoe de handel en wandel van Rubin tijdens de merger mania was geweest. Hij was in de jaren tachtig een van de meest gewiekste arbitrageurs op Wall Street de evenknie van Iwan Boesky die later werd veroordeeld. Het is dan ook niet verwonderlijk dat tijdens de Clinton regering er totaal niets gedaan werd aan strakkere regelgeving in de financiële sector.34 Financialisering had zich duurzaam in de politieke economie genesteld en het werd steeds moeilijker financiële regelgeving tegen de zin van Wall Street door te drukken. Het is opmerkelijk hoe persistent dit tot op de dag van vandaag bleek te zijn. 34
Phillips, Kevin, Arrogant Capital idem, 97. -14-
De Federal Reserve Bank onder Alan Greenspan In 1987 besloot Reagan om politieke redenen Paul Volcker als voorzitter van de Federal Reserve Board te vervangen door Alan Greenspan. Reagan wilde een persoon die regelgeving niet zo belangrijk vond en vond deze in Alan Greenspan een overtuigd missionaris van de vrije markt. De rol die Alan Greenspan in de periode 1987 – 2006 heeft gespeeld bij het stimuleren van de financialisering van de economie is een verhaal op zich. Met hem groeide de macht van de Federal Reserve tot ongekende hoogte. Greenspan ging een dubbelrol spelen. Allereerst had de Federal Reserve Bank controle over de geldkraan en we hebben gezien dat Greenspan de geldkraan wijd openzette. Daarnaast had de Federal Reserve Bank ook een regulerende functie en als je een persoon benoemd die antiregelgeving is dan weet je wat voor handhaving je krijgt. Zijn beleid om de rente laag te houden zorgde voor vloedgolven van liquiditeit die niet meer werden tegengehouden door dijken van regulering en dit, bleek later, had een desastreus effect op de controle over de economie. De Federal Reserve Bank moest ingrijpen bij financiële schandalen als Saving & Loans, Long Term Capital Management, de Dotcom bubbel in 2001, Enron en de Huizenbubbel en de kredietcrisis van 2008.35 Zoals gezegd had Greenspan een ongelooflijke hekel aan ambtelijke toezichthouders en regelgeving. Ondanks het feit dat hij regelmatig gewaarschuwd werd voor de consequenties van de te lakse leningstandaards van de Federal Reserve Bank, weigerde Greenspan nieuwe financiële instrumenten met hoge risico's te reguleren en bracht hij de rente op een steeds lager niveau. Warren Buffet noemde bijvoorbeeld derivaten in 2003 nog financiële wapens van massadestructie en CDO’s tijdbommen. De pers die Alan Greenspan kreeg in de financiële wereld was uitstekend. Bob Woodward noemde zijn boek over hem Maestro. Later is duidelijk geworden dat Greenspan geholpen door Robert Rubin en later Larry Sommers de wereld in de meeste grote financiële crisis ooit zou brengen. Niet alleen omdat zij de regulering van derivaten tegenhielden maar ook omdat ze de subprime hypotheek leningen faciliteerden door de rente laag te houden. Ze lieten de zakenbankiers en de commerciële bankiers hun gang gaan en waren instrumenteel in de herziening van de Glass Steagall wet in 1999 waarover later meer. Greenspan had het aan Rubin te danken dat hij herbenoemd werd in 1996. In zijn boek ‘Maestro’ maakt Bob Woodward duidelijk dat er ook steun was voor Greenspan bij Laura Tyson die Rubin opvolgde als voorzitter van de Economic Council en Vice President Al Gore. Rubin was op de G7 bijeenkomst in Parijs, waar hij een privé gesprek had met Greenspan. De twee mochten en vertrouwden elkaar. ”When you get back," Rubin said, "the President's going to want to talk to you. Greenspan could tell by the body language that it was all favorable.”36 Veel economen durven Greenspan de belangrijkste veroorzaker van de huizenbubbel te noemen en dus indirect de veroorzaker van de kredietcrisis van 2008. Greenspan werd na zijn aftreden
35 36
Joseph Stiglitz, Capitalist Fools op website www.vanityfair.com/magazine/2009/01/stigliz. Bob Woodward, Maestro Greenspan’s Fed and the American boom (New York 2000). -15-
in 2007 adviseur bij het hedgefonds Paulsen & Co - vandaag negatief in het nieuws bij de Goldman Sachs corruptiepraktijken - en werd consultant bij obligatie gigant PIMCO, Senior Advisor bij Deutsche Bank. Paulsen & Co maakte in 2007 gigantische winsten door erop te gokken dat mortgage backed securities zouden gaan dalen. We zijn pas onlangs te weten gekomen hoe ze dat voor elkaar kregen. Alan zal inmiddels wel binnen zijn gelopen.37
Financialisering en Wall Street De sterke acceleratie van het proces van financialisering in de jaren tachtig had grote gevolgen voor de financiële economie en was een periode van neoliberalisme, grote fusies en overnames gefinancierd met hoogrentende obligaties (Junk Bonds) en de beurscrash van 1987. Het was ook een tijdperk van monumentale veranderingen op Wall Street. Wall Street werkte nog steeds op basis van de Banking Act van 1933 die was opgesteld na de crisis van 1929. De Fed had zich sinds 1979 een steeds machtiger positie in de markt verworven en begon de regelgeving uit 1933 zeer vrij te interpreteren om noodzakelijk geachte neoliberale modernisering van de financiële sector door te voeren. Vanaf 1982 zag je ook de opkomst van ondernemingen als Apple, Lotus en Microsoft en andere high Tech ondernemingen. De desktop computer werd een gewoon beeld in ieder kantoor. De shift naar een service economie gebaseerd op nieuwe digitale ontwikkelingen begon hier. En dit werd de motor achter de boom in financialisering. Industrieel Amerika bleef op mondiaal niveau ver achter mede door de hoge rente en de te lage aandelenkoersen. Door de Reagan impulsen bleef de dollar op niveau en de nieuwe belastingwetgeving leidde to een flinke stijging van de consumptie. De nieuwe software stelde Wall Street in staat diverse financiële innovaties ten ontwikkelen dankzij ingewikkeld rekenwerk op hoog niveau. Dit plaatste Wall Street in een goede positie om in de M&A, de LBO, High Yield markten en handel voor eigen rekening zeer veel geld te verdienen. De nieuwe macht van Wall Street was gebaseerd op drie pijlers. Men putte voordeel uit het feit dat doordat de dollar en andere valuta geen intrinsieke waarde meer hadden er veel beter in gehandeld lees gespeculeerd kon worden. Ten tweede maakte Wall Street als geen ander gebruik van de nieuwe elektronische search and deploy capaciteit waardoor ze elke markt en beurs ter wereld kon bespelen voor winsten die in het tijdperk daarvoor onmogelijk waren. En als laatste het commando over hoge winsten en compensatie maakte het zeer aantrekkelijk voor toptalent om op Wall Street een loopbaan te beginnen. En al snel verschenen de eerste derivaten op de markt. Mensen die veroordeeld zouden moeten worden kregen Nobelprijzen. 38 Ronald Reagan verwoordde deze ontwikkeling op zijn eigen wijze 'The best minds are not in government. If any were, business would steal them away´.39 De eerste corrupte activiteiten zoals handelen met voorkennis, zelfverrijking ten koste van de klant openbaarde zich al snel. En in deze configuratie ging de Federal Reserve de regelgeving terugschroeven. En de rest is economische 37
Wealth Daily Investment Research, The Architects of Destruction Special Report (Angel Publishing 2009). Kevin Phillips, Arrogant Capital idem 82-87. 39 Kevin Phillips, Arrogant Capital idem 87. -1638
geschiedenis. Wall Street ontdekte hoe eenvoudig de zakken gevuld konden worden. In 1987 toen de markt ineenstortte was het feest in eens voorbij. Een klassiek verhaal over hoe waanzinnig de markt was in die tijd is het verhaal van Michael Milken. Bij Drexel Burnham, een zakenbank net onder de top vijf, had Michael Milken, door de Wall Street Journal de ‘King of Junk Bonds’ genoemd, in de jaren tachtig de markt voor high yield issues voor zichzelf. Milken had een deal met Drexel dat hij persoonlijk een derde deel van de provisies die gemiddeld zes procent upfront bedroegen kreeg als bonus. Toen Drexel zijn deuren moest sluiten in 1991 had Milken totaal drie miljard dollar aan bonus geaccumuleerd.40 Een ander voorbeeld is het S&L schandaal als onderdeel van de hiervoor geschetste steeds sterker wordende cultuur van fraude met aandelen, junk bond manipulatie, handel met voorkennis en manipulatie met geld met een omvang die tot dan nog niet vertoond was. Deze financiële fraude is het prototype van de sterk gestegen collectieve 'embezzlement´ door Wall Street en Washington die in de afgelopen twintig jaar binnen de financial service industrie heeft plaatsgevonden en die samenhangt met de sterk gestegen financialisering.41 Nieuwe vormen van financiële fraude die gebruikt gingen worden waren het ontrekken van geld voor privé doeleinden uit een financiële instelling die je controleert (´Looting’ ) en het oppoetsen van boeken via accounting fraude (‘Covering up’). Ze hadden allemaal maar een doel persoonlijke verrijking.42 Via effectief lobbyen bij congresleden en ander overheidsofficials kon nog lang een schild worden opgehouden tegen ontdekking. De opstelling van de politiek daarbij was verbazingwekkend. Ze deden meer aan crisis management in een poging economische stabiliteit te handhaven en hun kiezers niet te verliezen als dat men de daders bestrafte. Daarmee werden ze onderdeel van deze verduistering. Reagan zei dan ook ´the best way to rob a bank is to own one´43
40
Charles Geist, idem 335-338. K. Calavita, R. Tillman and H. N. Pontell, ´The Savings and Loan Debacle, Financial Crime, and the State´ Annual Review of Sociology, Vol. 23, (1997), pp. 19-38. 42 George Akerlog, ‘Looting: the economic underworld of bankruptcy for profit’ The Brooking Institution: Brooking Papers and Economic activity 2 (1993). 43 quoted in US Congress House Committee on Government operations 1988-34. -1741
3. De 'Roaring Nineties' ‘The money that’s made from manufacturing stuff is a pittance in comparison to the amount of money made from shuffling money around. Forty Four percent of all corporate profits in the U.S.come from the financial sector compared with only 10% from the manufacturing sector. –Raymond Dalio, Bridgewater Associates 200444
Financialisering, mondiale liberalisatie van markten en de digitale revolutie You mean to tell me that the success of my economic program and my reelection hinges on the Federal Reserve and a bunch of Wall Street bond traders?45 -Bill Clinton, President elect 1993 Beleidsmakers in de jaren negentig deden hetzelfde als de Reagan regering daarbij hadden ze dankzij Alan Greenspan het gemak van een steeds lager wordende rente. Het jaar 1991 bracht nog een flinke recessie maar na het aantreden van Bill Clinton herstelde de economie zich wonderbaarlijk. Financialisering van de economie begon haar sterke stijging nu echt. Waarom steeg financialisering zo snel en waarom steeg het zo hardnekkig? Allereerst ging de daling van het overheidstekort onder Clinton samen met een lage rente waardoor de opbouw van schuld in de private economie ongekende vormen aannam.46 Hierin ligt de diepere ondergrond van het feit dat er in wezen niets veranderde met de geldhoeveelheid want de financiering van deze private schuld was afhankelijk van het vermogen van de Amerikaanse economie om globale kapitaalstromen naar zich toe te trekken. Het antwoord van Washington op de crises van de jaren zeventig was de aanzet geweest tot een mondiale maatschappij waarin de financiële sector koning was geworden en waarbij het een steeds groter en onmisbaar onderdeel van de maatschappij werd. Financialisering van de economie bracht in wezen alleen een oplossing door de oorzaken voor de crises waar het een antwoord op leek te zijn te verplaatsen naar de toekomst. Via de opeenstapeling van schuld van de staat, huishoudens en ondernemingen gefinancierd door het buitenland konden problemen zoals die er waren in de jaren zestig en zeventig naar de toekomst worden verschoven. Tegelijkertijd wist Washington het probleem van een onvoldoende lokale markt op te lossen door zich de liquide rijkdom van de wereld toe te eigenen. Al deze schuld moest echter wel weer afbetaald worden.47 In de jaren negentig werd de financialisering van de economie dus zeer snel groter. Joseph Stigliz, voorzitter van de Economische Advies Commissie van President Bill Clinton begin jaren negentig, stelt dat het Amerikaanse ministerie van financiën en Wall Street dit proces via hun bemoeienissen met de voortgaande liberalisering van internationale financiële markten actief 44
Kevin Phillips, Bad Money idem 29. Kevin Phillips, Arrogant Capital idem 77. 46 Economist Magazine (January 22, 1999) schreef, “America’s public prudence has gone hand-in-hand with private profligacy.” 47 Ronald Dore, ‘Financialization of the global economy’ Industrial and Corporate Change, Volume 17, Number 6, pp. 1097–1112 October 30, 2008. -1845
gestimuleerd hebben met als voornaamste doel om er zelf beter van te worden.48 Dit bleek al tijdens de financiële redding van Mexico in 1994. De redding van Mexico door de VS en het IMF was later een van de oorzaken van het moral hazard gedrag bij Wall Street speculanten die duidelijk van de veronderstelling uitgingen dat er altijd wel een bailout zou volgen en daardoor slordig werden in hun kredietbeoordeling en daardoor te grote risico’s namen.49 Stephen Gill stelt in zijn essay ‘ Theorizing the interregnum’ 50 dat door het wegvallen van de controle door de overheid er naast de neoliberale marktdiscipline een ‘georganiseerde chaos’ ontstond. Het werd een chaos omdat de nieuwe neoliberale wereld een loskoppeling veroorzaakte van bestaande lokale sociale arrangementen en dit bevorderde corruptie van de lokale politieke elite en hebzuchtig gedrag van Wall Street. Het kapitalisme in de jaren negentig ging een meedogenloze en soms criminele fase in. Er ontstond een gedereguleerd financieel systeem dat buiten de controle van de overheid lag en dat consequent handelde ten gunste van financiële belangen van Wall Street. Dit was een van de morele kanten van deze mondiale ontwikkeling van financialisering. Robert Wade heeft onderzocht in hoeverre Washington invloed heeft gehad op de valuta crisis in Azië.51 Je zou kunnen stellen dat de Azië crisis een goed voorbeeld is van wat de gevolgen kunnen zijn van de zaken die Stigliz en Gill hiervoor aanstippen. Wade komt tot nagenoeg dezelfde conclusie als Joseph Stiglitz namelijk dat de liberalisatie van financiële markten in de jaren negentig in de meeste opkomende markten is doorgevoerd onder grote druk van Washington. Wall Street gaf dit alles een institutionele basis. De jaren negentig lieten een gigantische stijging zien van de kredietverlening aan de private en public sector met daarnaast een sterk groeiende belang van institutionele beleggers, beleggingfondsen en hedgefondsen die met nieuwe investeringsproducten de rol van de banken als kredietverleners in het buitenland steeds meer overnamen. De financiële sector werd een steeds belangrijker en zeer winstgevende industrie. De 'portfoliosation' van spaargelden en pensioenen nam vooral in VS een grote vlucht en bracht grote hoeveelheden extra geld op de markt. Dit leidde tot de sterke stijging van instabiele mondiale geldstromen. Wade brengt dit onder noemer financialisering. Duidelijk is dat de mondiale liberalisering van kapitaalmarkten ook een grote motor is geweest achter de financialisering van de economie. Een ander belangrijk aspect dat een rol ging spelen in het verlengde van de jaren tachtig was de enorme economische macht van het internet Dit proces is beschreven door Saskia Sassen in het artikel 'Digital Networks and the State'.52 Er is geen industrie die zo geprofiteerd heeft van de revolutionaire ontwikkelingen op het gebied van internet, communicatie en elektronica als de financiële sector. Spelers op mondiale financiële markten kregen dankzij de nieuwe digitale 48
Joseph Stiglitz, the Roaring Nineties, a new history of the world’s most prosperous decade (New York 2003) 215 – 228 Joseph Stiglitz, idem 215-228. 50 Stephen Gill, ‘Theorizing the interregnum, the double movement and global politics in the 1990s’ in Louise Amoore, Global Resistance Reader (New York 2005) 54-64. 51 Robert Wade, 'The US role in the long Asian crisis of 1990 - 2000' in Arvid Lukauskas, The political economy of the East Asian crisis and its aftermath (Cheltenham 2001). 52 Saskia Sassen, 'Digital Networks and the state, Some Governance Questions’ (Theory Culture Society online 2000) 19-33. -1949
instrumenten die ter beschikking kwamen een concentratie van macht die zo groot werd dat men in staat was financiële markten van nationale staten te beïnvloeden. Digitale netwerken brachten onmiddellijke transmissie, inter-connectie en vooral snelheid. De regelgeving hield echter geen gelijke pas met deze stormachtige ontwikkelingen en er werd veel te veel ‘mogelijk’ als gevolg van deze digitale economische mondialisering. Sassen wijst er ook op dat de macht van digital netwerken waardoor miljoenen investeerders met eenstemmige door kuddegedrag gestuurde beslissingen de markten steeds meer gingen beïnvloeden. Beleggen vanuit de huiskamer werd gewoon. Zij noemt deze kracht 'distributed power’. De financiële crises in Mexico, Azië en Rusland werden mede door deze nieuwe kracht veroorzaakt omdat zij de voeding waren van professionele speculanten als hedgefondsen.
Cijfermatige onderbouwing van financialisering De gemiddelde lezer zal wellicht zich geen voorstelling kunnen maken wat financialisering cijfermatig betekende. Kevin Philips in zijn boek Bad Money heeft wat statistieken op een rij gezet. Allereerst het aandeel van financiële dienstverlening in het Bruto Nationaal Product (BNP) in de VS is gestegen van 15% in 1980 tot boven 20% na 2000. Het aandeel van manufacturing in het BNP is tegelijkertijd gedaald van 20,8% tot 12 %. Kijken we naar de winstcijfers van beide sectoren (zie grafiek hier beneden) dan zien we dezelfde trend. Ook hier kruizen de twee lijnen elkaar rond het midden van de jaren negentig. 53 De groei van de totale schuld van de financiële sector in de VS groeide van $505 miljard in 1979 naar 2,399 miljard 1989 en tot 7.607 miljard in 1999 en dat is meer dan 30% van de schuld van die alle sectors in de economie hadden en 82% van BNP. In 2006 was dit cijfer gestegen tot het astronomische totaal van $14.184 miljard en 107% van BNP. 54 De hoogst betaalde CEO’s in de VS in 1988 waren M. Eisner van Disney en F. Johnson van Nabisco met respectievelijk $ 40,1 en $ 20,1 miljoen. In 2003 werd de lijst aangevoerd door John Reed en Sandy Weil van Citigroup met respectievelijk $ 290 en 225 miljoen. Goede derde en vierde waren G. Levin van AOL Time Warner en J. Chambers van Cisco die hier iets onder zaten. George Soros voert tussen 1986 en 1996 de top tien in de financiële wereld aan met zijn Soros Fund, dat in 1996 goed was voor $ 800 miljoen.
Herziening Glass-Steagall Act in 1999 Laws too gentle are seldom obeyed; too severe, seldom executed. -Benjamin Franklin Een tweede mijlpaal in de geschiedenis van financialisering deed zich voor in 1979 toen na jaren van lobbyen door Wall Street, de Glass-Steagall Act uit 1933 werd afgeschaft. Glass-Steagall had vanaf 1933 commerciële banken (lenen geld uit) en zakenbanken ( obligaties en aandelen) gescheiden gehouden; de wet werd ingesteld na de Great Depression en was bedoeld om excessen als conflict of 53 54
Kevin Phillips, Bad Money idem 31. Kevin Philips, Bad Money idem 45. -20-
interest tegen te gaan.55 Deze herziening heeft grote gevolgen gehad op wat ging gebeuren in de tien jaar na 1999. Glass-Steagall adresseerde een probleem op Wall Street dat ontstaan was omdat zakenbanken moesten leven van provisies die een onderneming gunt aan een bepaalde bank uit zijn ‘share of wallet’56. Het is verleidelijk om de onderneming een scherp geprijsde lening te geven in ruil voor een flink deel van de provisie wallet. Door Glass-Steagall, die het zakenbanken verbood kredieten te verstrekken, had een zakenbank deze optie niet in tegenstelling tot commerciële banken buiten de VS. Uit concurrentie overweging en 'economics of scale’ moest het naar de mening van Wall Street mogelijk worden supergrote full service banken te creëren. Ook commerciële banken hadden hier een belang bij omdat hun traditionele winstmodel op basis van rente-inkomsten beperkt was. Na een lange veel geld kostende lobby lukte het Wall Street in een goedgeorganiseerde gezamenlijke poging om het winst model van zakenbanken aan te vullen van advies aan beleggers en bedrijven tot een met focus op het nemen van risico. Dus grote vaak risicovolle leningen en het handelen in complexe obligaties en derivaten waar het rendement veel groter was.57 Ze hadden vanaf 1995 veel steun gehad van Robert Rubin, Minister van Financiën en een voormalig Goldman Sachs zakenbankier. Hij gaf het zetje door te verklaren dat potentiële 'conclicts of interests' vermeden zouden kunnen worden door te regelen dat er 'Chinese Walls’ zouden worden ingesteld tussen het commerciële gedeelte en het zakenbank gedeelte van een universele bank. De eerder aangekondigde megafusie tussen Travelers, Salomon Brothers en CityCorp kon in 1999 gelegaliseerd worden. Kort daarna werd Rubin Co-Chairman bij CityCorp en vulde zijn zakken daar tot 2008 toen hij af moest treden door de enorme verliezen als gevolg van de kredietcrisis. En in die stemming van wijzigingen in regelgeving gepusht door Wall Street, de Federal Reserve en de US Treasury had niemand in de politiek de moed om de nieuwe Gramm-Leach-Bliley Act die in de plaats kwam van Glass Steagall aan te vullen met strakke regelgeving. Later in april 2004 besloot de SEC zonder dat daar enige ruchtbaarheid aan werd gegeven om geen beperkingen op te leggen aan zakenbanken ten aanzien van hun kapitaalverhoudingen (leverage); 30:1 of zelfs hoger was geen uitzondering. Daardoor waren ze in staat zeer hoge bedragen aan bedrijven uit te lenen en onbeperkt door hypotheek gedekt papier te kopen. En terwijl oude regels werden ingetrokken werd er niets gedaan om adequate regelgeving op te stellen voor de handel in derivaten. In 1998 na de bailout van Long Term Credit Management, een hedgefonds dat triljoenen dollars had verloren en wiens ondergang de hele markt had bedreigd, werd door de Commodity Futures Trading Commission opgeroepen tot regulering. Maar Robert Rubin en Larry Summers van het Ministerie van Financiën en Allen Greenspan van de Federal Reserve Bank, samen ook wel bekend als het ‘committee that saved the world’, zoals een Times magazine cover
55
Joseph Stigliz, Vanity Fair idem. Het totale bedrag aan betaalde financiële diensten die een onderneming te vergeven heeft. 57 Charles Gasparino, the Sellout, how three decades of Wall Street greed and Government Mismanagement Destroyed the Global Financial System (New York 2009). -2156
vermeldde, gesteund door Senator Phill Gramm waren succesvol in hun oppositie hiertegen.58 De gevolgen hiervan kennen we intussen. De herziening van de wet veranderde de volledige cultuur op Wall Street. Niet alleen de zakenbanken zagen hun kans maar ook commerciële banken draaiden van risicomijdend naar een ´high leverage - big risk´ cultuur. Er ontstonden een aantal financiële grootmachten waarvan men dacht dat die nooit om konden vallen. Het verhaal over de rol van commerciële banken is niet minder belangrijk dan het verhaal over zakenbanken. In de loop van het financialisering proces had zich in deze sector al een transitieproces voorgedaan mede veroorzaakt door het feit dat veel bedrijven geen commercieel krediet meer nodig hadden zodat dit een ‘commodity’ was geworden met zeer lage marges. In de VS financierden bedrijven zich overigens voornamelijk met obligaties. In de loop van de jaren negentig hadden de banken daar op gereageerd door zich meer te focussen op fee inkomsten uit de wallets van consumenten en op fee gedreven business dus zakenbank functies. Banken ontdekten dat op basis van de lage margers leningen verliesgevend waren indien je kosten van kapitaal etc. in rekening bracht. Dus commerciële banken gingen het winstmodel omzetten naar bemiddeling tegen provisie voor particulieren en instituten zoals credit cards, hypotheken, consumentenleningen en naar een portfolio benadering van de kredietportefeuille. Daarbinnen waren subprime hypotheken met een goede rating een aantrekkelijk alternatief voor leningen aan bedrijven. De zakenbanken creëerden al snel ‘Collateralised Debt Obligations’ (CDOs) en mix van activa die de structuur van deze nieuwe investeringinstrumenten nog ondoorzichtiger maakten. Originate-and-distribute’ werd het nieuwe credo van de zakenbankafdelingen. Veel risico werden van de balans af gehaald via verkoop in de markt, syndicalisering van leningen bij andere banken. Credit Default Swaps (CDS) gingen een groot deel uitmaken van het risicomanagement.59 Joseph Stiglitz stelt overigens wel dat indien er geen herziening van de wet was geweest dat alle problemen die zich voordeden zich ook in wat mindere mate hadden voorgedaan. Jill Hendrickson, an Associate Professor of Economics at the University of the South heeft onderzoek gedaan naar de rol van de financiële sector in het beïnvloeden van wijziging in de regelgeving bij de herziening van Glass-Steagall. Uit haar verhaal neem ik twee conclusies over die interessant zijn voor de opbouw van dit verhaal. Allereerst concludeert zij dat een gezamenlijk inspanning van een machtige industrie als de financiële dienstverlening het beslissingsproces van het Congres zeker kan bevorderen zelfs voor een kwestie die buiten Wall Street geen aandacht heeft. De lobby activiteiten tegen Glass Steagall betroffen miljoenen dollars aan ‘verkiezingbijdragen’ aan diverse leden van congres. In de eerste helft van 1999 gaven banken, brokers en 58
Joseph Stiglitz, Roaring Nineties idem Robert Rubin, Jacob Weisberg, In an uncertain world: tough choices from Wall Street to Washington (New York 2003). 59 CDS are derivatives in which one party (the seller) promises fully to reimburse the other (the buyer) for the value of some underlying debt, provided that the buyer pays a regular premium. At the peak of the bubble, their growth was astonishing: from $ 10 trillion in 2005 to $ 43 Trillion in 2007. (bron BIS various). -22-
verzekeringmaatschappijen aan congresleden alleen al ten minste $6.6 miljoen - inclusief $1.2 miljoen aan het House Banking Committee en $480,000 aan de Senate Banking Committee.60 Jill Hendrickson’s tweede statement is dat omdat de markt aan veranderingen onderhevig is deze altijd weer nieuwe niches en simpele winst zal brengen die niet voorzien worden door beleidsmakers. Dus concurrerende ondernemers zullen altijd blijven lobbyen voor meer of minder regelgeving. Verder zul je nooit een economisch equilibrium op een markt krijgen. Ten aanzien van Glass-Steagall zou je kunnen stellen dat dit er wel was namelijk door de scheiding tussen zaken en commerciële banken. Hedrickson laat echter zien dat ‘Wall Street’ partijen bij voortduring de grenzen van de regelgeving opzoeken en zich daaraan aanpassen. Glass Steagall hield niet meer dan een stel regels in waaronder commerciële en zakenbanken moesten werken. Historisch gezien stelt Hedricksen, lijken bepaalde ondernemersgroepen de strijd verloren te hebben terwijl anderen hebben gewonnen maar in de loop der tijd, doordat markten dynamiek bewegen, zijn er altijd weer ondernemers die winstgevende mogelijkheden zoeken en vinden ook als ze buiten de beperkingen van regelgeving liggen.61 Wel moet worden meegenomen dat de Amerikaanse zakenwereld in de praktijk de grenzen van wat acceptabel is bepaald en dat in het algemeen de problemen meestal ontstonden als zaken vriendelijke regering supervisor was van het framewerk van regelgeving. Phil Gramm, een Republikeinse senator voor Texas en lid van Senate Banking Commission, speelde een grote rol in de financiële deregulering in de jaren negentig en daarna. Dit vond plaats onder een Democratische regering en met steun van congresleden van zowel Democratische als Republikeinse huize die een ding gemeen hadden, ze profiteerden allemaal via hoge donaties van de Wall Street lobby. Gramm blokkeerde onder andere een hervormingsvoorstel van de SEC om belangenverstrengeling tussen het bedrijfsleven en accountants tegen te gaan, hij zorgde ervoor dat de regelgeving voor derivaten minimaal werd, hij drukte de Commodity Futures Modernization Act in 2000 door die het de SEC verbood zich te bemoeien met regelgeving voor ‘swaps. Deze wet bevatte ook een Gramm aanpassing bekend als de ‘Enron Loophole' die elektronische energiespeculanten als Enron vrijwaarde voor overheidregulering. Dit was een van de oorzaken van het Enron debacle waarover later meer. Nobelprijs winnaar Paul Krugman zet Gramm als nummer twee op een lijst van mensen verantwoordelijk voor de kredietcrisis in 2008. Alan Greenspan staat op nummer een.62 In het algemeen ontstonden de problemen meestal als een ‘zakenvriendelijke’ regering supervisor was van het framewerk van regelgeving.63
60
Jill Hendrickson, ‘The Long and Bumpy Road to Glass-Steagall Reform: A Historical and Evolutionary Analysis of Banking Legislation’, American Journal of Economics and Sociology, Vol. 60, No. 4 (Oct. 2001), pp. 849-879. 61 Hendrickson, idem. 62 The Architects of Destruction’, Wealth Daily Investment Report Baltimore 2009. 63 Hendrickson idem. -23-
5. De desastreuze gevolgen na 1999 ‘Corporate profits, household incomes, asset process and economic performance have all evolved to the point of acute dependency on ongoing leveraged speculation and rampant credit inflation…. Aggressive profit seekers today pursue their outsized share of wildly Financial fortunes with confidence that policymakers have no alternative than to sustain the boom’ –David Tice, Prudent Bear Fund 2007
Dotcom bubble, merger mania, Sarbanes-Oxley Act Minister van Financiën Robert Rubin had dus een een gunstige wereld voor zakenbankiers gecreëerd en is ook instrumenteel geweest in het opzetten het financiële mondiale systeem waarbij de spelregels zodanig waren opgesteld dat die voor iedereen anders dan Washington en Wall Street ongunstig waren.64 De eerste consequenties van de Glass-Steagall herziening openbaarden zich al snel. De Dotcom bubble en Enron en een tweede fusiegolf. Vooral in de media en Telecom industrie was veel activiteit en dit was een direct gevolg van de enorme kredietlimieten die beschikbaar kwamen via enorme brugfinancieringen gearrangeerd door zowel commerciële als zakenbanken. De bedrijven hadden mede door de expansiedriften van CEO’s die zich grote optie pakketten hadden toegemeten een enorme ‘bankwallet’ dus zolang er uitzicht was op nieuwe lucratieve deals zoals M&A advies, uitgifte van aandelen en obligaties was het van belang nieuwe kredieten te blijven verstrekken. Het is opvallend hoe snel de concentratie in het bankwezen via fusies na 1999 verliep waarbij onder andere Citigroup, Chase-Morgan en BoA uitgroeiden tot financiële giganten met zowel grote commerciële als zakenbankactiviteiten en die enorme bedragen gingen verdienen aan bedrijven.65 De jaren tweeduizend liet een nieuwe golf mergermania zien maar nu met hoofdprijzen die ongehoorde hoogtes aannamen en dus werd de ‘greed' nog groter. CEO’s hadden er persoonlijk belang bij dat de aandelenkoers omhoog ging. Vooral Telecom en Internet bedrijven hadden zeer lucratieve salarispakketten op basis van aandelenopties. De Sprint-World Com fusie creëerde meer dan een miljard dollar aan optiepakketten. De bubble economie verschafte bovendien de middelen om ondernemingen te kopen via aandelenruil. Steve Case van AOL die Time Warner (incl. CNN) overnam is daar een voorbeeld van. Er werd een nieuwe naam voor bedacht voor dit fenomeen ‘Serial Acquirers’ een soort klassiek piramide spel waarbij nieuwe investeerders het geld verschaften om oude investeerders rijk te maken.66 In dit alles speelden bankiers, accountantsconcerns, belegging- analisten, rating agencies een dubieuze rol. Alles was blijkbaar te koop. De bedragen die door deze collectieve ‘embezzlement’ werden geïncasseerd waren mega groot vergeleken met de bedragen die daarvoor waren opgestreken. Stiglitz stelt dat dit meer moet zijn geweest als het GDP van sommige landen. 64
Joseph Stiglitz, Roaring Nineties idem 202-240. John Emshwiller, ‘How Wall Street greased Enron’s money machine’ Wall Street Journal 14 January 2002. 66 Joseph Stiglitz, Roaring Nineties 162-164. 65
-24-
‘Conflict of interest’, ‘principal agent’ problemen kunnen nooit geheel vermeden worden maar vanaf 1999 werd het de heren en dames wel erg gemakkelijk gemaakt. De markteconomie had geldverspilling door de overheid moeten opheffen maar als je ziet wat een geld er in de laatste jaren door de markt is 'verduisterd' dan is de vraag gewettigd waar het allemaal goed voor was binnen deze casino economie. Op 30 juli 2002 werd na de schandalen rond onder andere Enron en Arthur Anderson waarover later meer, door het Congres de Sarbanes-Oxley Act goedgekeurd. Voor de Amerikaanse burgers was dit het belangrijkste zichtbare antwoord van de politiek op alle crises en schandalen. De inhoud van Sarbanes-Oxley Act gaf weer wat ervan verwacht mocht worden gegeven de preoccupatie van de media over ' índividual wrongdoing’ en de afhankelijkheid van de politiek van donaties door het bedrijfsleven. Sarbanes-Oxley legde voornamelijk de nadruk op straffen voor individuen echter de hervorming van instituten zoals accounting partnerships of zakenbanken liet men zitten. Dus CEO’s en CFO’s als Jeff Skilling van Enron konden de gevangenis in gaan maar straffen voor instituten, zakenbanken en accountants, werden niet opgenomen en dus konden deze hun gang blijven gaan. Arthur Anderson verdiende bijvoorbeeld naast de provisie voor controle vele miljoenen per jaar aan ‘fiscal advisory fees’ aan Enron. Het probleem van compensatie in de vorm van aandelenopties werd in de wet verder niet opgenomen. De financiële schandalen gingen dus gewoon door en betroffen bijna elke belangrijke bank in de VS, maar ook andere financiële instellingen zoals AIG en diverse consumentenbanken. Het bleek dat er iets goed mis was met het accounting system en dat belegging analisten aandelen omhoog schreven. Juist de compensatie in de vorm van aandelenopties maakte de verleiding tot ‘bad accounting’ groot. Hoe hoger de koers hoe hoger de beloning. Daarnaast was de incentive structuur bij de rating agencies en aandelenanalisten ook zodanig dat ook daar een belang was bij stijgende aandelenkoersen. De rating agencies werden betaald door degenen die ze juist kritisch moesten beoordelen. En ze gaven dus vaak te hoge ratings een fenomeen wat vandaag bekend staat als 'grade inflation'. De rating agencies net als zakenbanken geloofden ineens in financiële alchemie.
Financialisering en Enron “Capitalism: You have two cows. You sell one and buy a bull. Your herd multiplies, and the economy grows. You sell them and retire on the income. Enron Venture Capitalism: You have two cows. You sell three of them to your publicly listed company, using letters of credit opened by your brother-in-law at the bank, then execute a debt/equity swap with an associated general offer so that you get all four cows back, with a tax exemption for five cows. The milk rights of the six cows are transferred via an intermediary to a Cayman Island company secretly owned by the majority shareholder who sells the rights to all seven cows back to your listed company. The annual report says the company owns eight cows, with an option on one more.” (Enron joke, circulating by email on Wall Street in early 2002) -25-
Julie Froud in een artikel ‘The Temptation of Houston: a case study of financialisation’ uit 2002 heeft het Enron schandaal naast de economische context ook geplaatst in een politieke context en dat levert een interessante weergave op van hoe er zaken werden gedaan en hoe diep die verwevenheid tussen zaken en politiek was. Froud legt hierbij de link naar financialisation. Froud stelt keihard dat Enron haar business op kon bouwen dankzij een groot politiek netwerk die een voor Enron gunstige deregulatie goedkeurde en de honger van steeds machtiger wordende banken.67 Midden jaren negentig waren Enron management, auditors en locale politiek een geïntegreerd deel in de regionale macht in Texas met politieke en financiële connecties met Washington en Wall Street. Dit netwerk was goed voor liefdadigheid diners, sportsponsorship, politieke fundraising en dure uitgaansgelegenheden. In de terminologie van C Wright Mills in zijn boek The Power Elite (1956) ’exercised impersonal power on the basis of shared social intimacy” 68 Het basis idee van Enron was dat door deregulatie van de energiesector een groot imperium kon worden opgebouwd. Kenneth Lay CEO had de juiste sociale contacten om hier een nuttige rol in te kunnen spelen. Hij was undersecretary in de Reagan regering geweest en toen hij terugkeerde naar Houston werd hij een meester lobbyist voor zaken op het gebied van regelgeving. Uiteindelijk wist hij vijfentwintig staten te overtuigen om tot ontbundeling van verticaal geïntegreerde nutsbedrijven over te gaan. Met veel succes cultiveerde Lay politici die de macht hadden of ze nu democraat of republikein waren maakte niets uit. Ken Lay de beste vriend van President Bush werd later de ‘beste vriend en golfmaat’ van President Clinton. Lay omringde zich bij Enron met professionals met een lage sociale achtergrond maar met een hoge opleiding en blueship carrières bij Anderson en McKinsey. Jeffrey Skilling had een Harvard MBA en Andrew Fastow de CFO kwam van Continental Bank Chicago69 Middels dit type incentiviced en fee driven staff werd een nietsontziende organisatie gebouwd gebaseerd op het feit dat iedereen rijk kon worden via bonussen en stock opties. Het was niet ongewoon dat junior staff een miljoen dollar mee naar huis namen. (Fortune 12 juni 2000)Tevens ontstond een cultuur waar arrogantie en hebzucht een normale zaak werd. Daarbovenop kwamen de fee driven adviseurs van buiten zoals banken die vaak onderdeel werden van de familie. Van Anderson vertrokken bijvoorbeeld 89 mensen naar Enron. De belangrijkste verschaffers van ingewikkelde constructies als prepay bogus loans en SPE Structured Finance producten waren Citigroep, Morgan, Deutsche Bank, Merrill Lynch en GE Capital. De cultuur bij deze banken paste uitstekend bij de Enron cultuur.70 Deze combinatie van management met netwerk, bonushongerige staff en feehongerige bankiers creëerde een machtige organisatie. 67
Julie Froud e.a., ‘The Temptation of Houston: a case study of financialisation’ Critical Perspectives on Accounting 15 (2004) 885–909. 68 C Wright Mills, The Power Elite, (Oxford 1956) 15. 69 Rebecca Mark gained a Harvard MBA while working for Enron and afterwards was rewarded with seats on the Board of Overseers of Harvard Business School and the Advisory Board of the Yale School of Management (Fusaro and Miller, 2002, p. 102). 70 When three banking executives were promoting a dodgy deal that incidentally defrauded their employer Nat West, they supposed it would not be difficult to manage Enron’s CFO, Andrew Fastow, because “we should be able to appeal to his greed” (Washington Post, 28 July 2002). -26-
Tussen 1990 en 2002 doneerde Enron een totaal bedrag van $ 5,8 miljoen aan politici. Later bleek dat 212 politici van totaal 248 die bij het onderzoek naar het Enron schandaal betrokken waren geld van Enron of Anderson hadden aangenomen (zie tabel 5). De US Attorney General John Ashcoft werd van de zaak afgehaald omdat hij meer dan het maximum toelaatbare had ontvangen. Deze politieke bijdragen werkten op verschillende manieren zoals steun aan actiegroepen die law suit reforms tegen wilden houden maar het kocht vooral toeging tot politici die betrokken waren bij beslissingen die in het voordeel van Enron waren. De meest opmerkelijke beslissing van de overheid was in 1993 toen de Federal Commodity Futures Trading Commission energie derivaten niet onder overheidstoezicht plaatste zodat de enige controle door de accountant (Anderson) en de board van de onderneming werd uitgevoerd. De sleutelfiguur bij de commissie was Wendy Gramm, ook wel genoemd de Margaret Thatcher van Financiële regulering. Zij was de partner van Senator Phil Gramm die het via de Enron Loophole in de wet verankerde. De beslissing viel drie dagen voor Bill Clinton’s inauguration. Wendy Gramm nam vijf dagen later ontslag en werd benoemd in de Board en Audit Committee van Enron waarna ze meer dan $ 1 miljoen per jaar kreeg in de periode 1993 tot 2001. Door haar beslissing kon Enron dus vrolijk zonder controle met zichzelf gaan handelen en zo de omzet opblazen tot grote hoogte. De politieke van de Enron en die les geldt ook voor Wall Street is dat “business friendly” regeringen zoals die van George Bush die vatbaar zijn voor lobby activiteiten en verkiezingbijdragen een juist beleidsantwoord op een financiële ineenstorting als Enron en 2008 in de weg staat. Waarom breng ik deze case? Omdat het precies weergeeft hoe Wall Street in de praktijk werkt. Alleen is daar geen rapport van beschikbaar met harde bewijzen.
Financialisering en het bankwezen in de jaren 2000 ‘Banking establishments are more dangerous than standing armies’-Thomas Jefferson 1799 Wat waren de implicaties van de gebeurtenissen beschreven in hoofdstuk drie voor de banken? Allereerst vond er een gigantische stijging plaats van financiële activa het bedrag aan uitstaande interest rate en currency swaps en financieringsconstructies voor sterk stijgende M&A activiteit zoals weergeven in onderstaande grafieken.71 Banken gingen om hun winsten te handhaven hun funding aanpassen door meer te gaan lenen op de korte geldmarkt waar de rente laag was. Zakenbanken deden dit ook door een steeds grotere afhankelijkheid van uitgifte van kort papier. Lange uitzettingen werden dus steeds meer met kort geld gefinancierd. Dit werd later een van de voornaamste oorzaken van de kredietcrisis want toen deze liquiditeit opdroogde kwamen de banken acuut in de problemen. De implicaties voor de solvabiliteit van banken waren even diepgaand. Zakenbanken hadden van oudsher gewerkt met weinig kapitaal gezien het verschil in activiteiten net commerciële banken. Tijdens de bubbel naar het crisisjaar 2008 71
Martin Wolf, ‘Unfettered finance is fast reshaping the global economy’ June 18, 2007 http:/blogs.FT/economistforum/2007/06. -27-
toe verhoogden zij hun leverage tot extreem hoge niveaus van wel 1: 35 omdat ze dachten de risico’s beheersbaar te kunnen houden. Ook konden zij de handel voor eigen rekening flink uitbreiden met alle risico’s van dien. Ook dit was een zeer winstgevende zaak zolang zich geen calamiteiten voordeden. Uiteindelijk leidde het tot hun ondergang omdat ze onvoldoende buffer hadden voor de gigantische afschrijvingen in 2008. Het toekomstbeeld bij de commerciële banken was minder florissant. Ze waren niet langer de belangrijkste verschaffers van bankfinanciering en hun toegevoegde waarde voor consumenten werd minder door de gestegen concurrentie. Wel bleven ze een rol spelen bij het betalingsverkeer, maar dat was iets dat kon worden overgenomen door andere diensverleners zoals postkantoren en bij de steeds groter wordende brugfinancieringen voor fusies en overnames. Om de winst op peil te houden gingen de commerciële banken steeds meer investeren in subprime hypotheken. De succesvolle opbouw van een globale positie in brugfinancieringen en de stijgende investeringen in subprime hypotheken via een door de computer gestuurd portfolio management systeem heb ik bij de ABNAMRO waargenomen. ABNAMRO had in tegenstelling tot zakenbanken wel een politiek dat men niet handelde voor eigen rekening om de winst op te krikken. Toen er vanaf 2006 steeds meer defaults optraden in de hypotheek sector werden dit soort activa steeds risicovoller. Ze waren ineens moeilijk te verkopen en de prijzen daalden. Voor de special investment vehicles (SIV’s) en hedgefondsen betekende deze daling dat niet meer geleend kon worden in de korte geldmarkt waardoor zij failliet dreigden te gaan. De bij de banken optredende debiteuren verliezen maakte dat het kapitaal daalde en daardoor de kredietverlening moest worden afgebouwd. Tevens werden ze zeer terughoudend om elkaar geld te lenen. Bovendien waren de banken overgaan op cijfermatig riskmanagement systemen die op basis van historische feiten en volatiliteit in de markt dagelijks het risico dat de bank liep – value at risk - bepaalden. Maar onder dit systeem moest de waarde van de activa ook dagelijks – 'marking to market' – aangepast worden. De ontwikkeling dat het hypotheek papier in de portefeuille steeds moeilijker verhandelbaar was maakte de solvabiliteit nog slechter. Toen de markt doorkreeg dat er iets goed fout zat begonnen de koersen van financiële instellingen flink te dalen waardoor het probleem nog groter werd. Dit destructieve spel tussen solvabiliteit en liquiditeit leidde, nadat Bear Stearns, A.I.G., Fannie Mae, Freddie Mac nog gered werden met geld van de overheid, uiteindelijk in september 2008 tot het faillissement van Lehman Brothers en grote problemen bij een groot aantal commerciële banken. Het bleek dat de financiële sector in het proces van financialisering zo groot geworden was dat de markt de controle volledig kwijt was. De Amerikaanse Minister van Financiën Hank Paulsen vroeg goedkeuring voor een bailout pakket van $ 700 miljard te besteden 'at his sole discretion, without oversight or judicial review'; arroganter kon niet. Het was een 'cash for trash’ plan. Toen hij uiteindelijk moest afzien van dit plan en de banken met noodkredieten gingen helpen vergat hij de -28-
banken beperken in het gebruik van dit geld. Over waar het is fout gegaan heb ik al uitvoerig geschreven in een eerder werkstuk ‘De Kredietcrisis van 2008.72 Maar in wezen komt het erop neer dat de financiële sector het geloof bleef houden dat markten zelfregulerend waren terwijl de configuratie op financiële markten door alle veranderingen door het proces van financialisering sterk gewijzigd was. Tijdens een van de hoorzittingen op Capitol Hill antwoordde Alan Greenspan op de vraag wat hij hiervan vond zei hij: ’I have found a flaw’. En toen congreslid Henry Waxman antwoordde ‘In other words, you found that your view of the world, your ideology, was not right; ‘ erkende Greenspan ‘it was not working’
Conclusie ‘We are living through the first crisis of our brave new world of securitsed financial markets. It is too early to tell how economically important this upheaval will prove. But nobody can doubt its significance for the financial system. Its origins lie with credit expansion and financial innovation in the U.S. itself. It cannot be blamed on ‘crony capitalism’ in peripheral economies, but rather on irresponsibility in the core of the world economy –Martin Wolf, Financial Times, September 200773 De Volcker schok therapie in 1979 en het opheffen van de Glass Steagall Act in 1999 waren twee mijlpalen in de financieel-economische geschiedenis van de afgelopen dertig jaar die een grote invloed hebben gehad op de financiële wereldhuishouding en de sterk gestegen financialisering van de economie. In 1979 verbrak de VS de Bretton Wood afspraken en dat werd de aanzet tot vrij kapitaalverkeer met de dollar als basis. Dit bleek later gunstig voor zowel Wall Street als Washington. De overheid had er belang bij in verband met de financiering van het eigen tekort en het handhaven van de consumptiemaatschappij. Wall Street had een belang gezien de enorme winstmogelijkheden die het bracht. Vanaf 1979 zagen we een explosie in de kredietverlening, in de handel in exotische financiële producten en een explosie van wat bleek een onhanteerbaar geworden financieel systeem. Uit dit politiek-economische historisch verhaal blijkt dat in de afgelopen dertig jaar het belang van Finance in de VS economie uitgroeide van een ondersteunende rol van 10-12 procent rond 1980 tot een dominante rol van 20-21 procent in 2000. Kunnen er een aantal essentiële oorzaken worden vastgesteld over hoe deze ontwikkeling zich kon voltrekken binnen deze relatief korte periode? Kevin Phillips geeft het volgende antwoord op deze vraag.74 Allereerst was er vanaf het aantreden van Ronald Reagan in 1982 een ongelooflijke stijging van de schuld op de U.S. Credit Markets en van het begrotingstekort. Daarnaast steeg de Dow Jones Industrial Average van 780 in augustus 1982 tot
72
Theo Woldringh, De Kredietcrisis van 2008 op http://blog.deduitendefluit.nl/. Weblog http:/blogs. FT/economistforum/2007/09. 74 Kevin Phillips, Bad Money idem preface xiv-xvi. -2973
11. 700 in 2000 en 14.000 in 2007. De hoge liquiditeit - dankzij de lage rente - en hoge leverage door gebrek aan regelgeving waren vanaf 1989 de essentiële onderdelen van deze stijging met als architect Alan Greenspan die twintig jaar aan de macht was. Een belangrijke tweede oorzaak was de elektronische en digitale revolutie en dit effect werd nog versterkt door de vergaande mondialisering van de wereld. Na 1989 – de val van de muur – bleef de VS als enige grootmacht over. De invloed van Finance USA op de mondiale wereld werd met de mondialisering en liberalisering van financiële markten steeds groter. Door de steeds beter wordende software werd het mogelijk ‘speculatie programma’s’ te bouwen met andere woorden financiële instrumenten te creëren die grote invloed op de financiële wereld hebben gehad. Dit alles ging samen met een geleidelijk afbreken van elke regelgeving die het Wall Street verhinderden hun winsten op te voeren. Het is niet te geloven dat waar aanscherping van de regelgeving essentieel leek door de stijgende schuld, de nieuwe producten en de digitale revolutie, in Amerika bijna elke essentiële regelgeving vervangen werd door een surrogaatwetgeving. Het lijkt mij duidelijk dat naast de bankiers op Wall Street, de politici in Washington hierin een dubieuze rol hebben gespeeld. Ik zie deze collectieve embezzlement praktijken van Wall Street en Washington als een belangrijke morele oorzaak van de financialisering.75 Wat waren de belangrijkste achtergrond aspecten die het proces van financialisering bepaalden? Ten eerste leidde volgens Helleiner de te lage productiviteitgroei in de VS vanaf het midden van de jaren zeventig tot een enorme stijging van de (financiële) dienstensector. Het waarom van de stormachtige groei van financialisering moet beoordeeld worden tegen de achtergrond van deze trage productiegroei, andere werkomstandigheden, mondiale verschuivingen van productiecapaciteit, nieuwe werkgelegenheid in de financiële dienstverlening, steeds hogere winsten, en veranderende morele waarden. Daarnaast was er het neoliberalisme, deregulering van markten, technische en digitale revolutie, en een mondiale expansie op vooral financieel gebied. En tenslotte speelde de persoonlijke factor zoals kuddegedrag bij nieuwe investeerders een rol. Finance is vandaag de dag gepenetreerd in alle aspecten van de maatschappij.76 Het proces van financialisering bracht met zich mee een gigantische ommekeer in de maatschappij die steeds meer werd geconfisqueerd door de macht van het geld en de factor hebzucht. Washington stimuleerde dit via wetgeving en belastingverlaging. Ze heeft de financiële deregulatie met volle kracht gestimuleerd en steunde de Federal Reserve Bank in haar neoliberale beleid. Uiteindelijk is het niet verwonderlijk dat de Washington wel moest opkomen als de uiteindelijke garant van de solvabiliteit van de grote banken en de stabiliteit van het financiële systeem. De opkomst van financialisering ging samen met ingrijpende veranderingen in het internationale monetaire systeem. Landen buiten de VS bouwden enorme dollarreserves op en dat was voornamelijk gunstig voor Washington en Wall Street. Kort gezegd, financialisering is niet een
75 76
Zie ook Stiglitz Volkskrant idem. Thomas Friedman, The Lexus and the Olive Tree (London 1999) 93-123. -30-
nieuwe dominantie van banken over industrie en commercie maar een autonomie van de financiële sector in de wereld die oneigenlijk vormen heeft aangenomen. Bedrijven gingen zich steeds meer begeven op financieel terrein, geldhandel voor eigen rekening bleek een makkelijke nieuwe bron van inkomsten. Private banking werd een nieuwe bron van winstgenerering – de consument kreeg een wallet toegemeten – dus hypotheken, koopsompolissen, vermogensbeheer werd een zeer concurrerende bedrijfstak. De afgelopen dertig jaar werd mede door de stijgende hebzucht gekenmerkt door onstabiele groei, financiële schandalen en ernstige financiële crises met een epidemisch karakter. De noodzaak tot wijziging in de economische organisatie in de wereld lijkt nodig.77 Dit verhaal maakt duidelijk dat er een aantal dingen goed fout gingen in een economie die steeds meer beheerst werd door de macht van de financiële sector een proces dat we financialisering noemen. Wall Street heeft een deel van de enorme winsten gebruikt om te verhinderen dat de toezichthouders een einde zouden maken aan hun praktijken. De lobbymacht van Wall Street was enorm. Men betaalde politici binnen het legaal corrupte Amerikaanse politieke systeem dus via verkiezingsbijdragen waarbij het meestal niet ging om geld dat rechtstreeks in de zakken van de politici verdween. Wel zijn vele bestuurders met een gouden zetel Wall Street binnengereden. En zo ontwikkelde zich een draaideur systeem tussen Wall Street en Washington.78 Een weinig gepubliceerde beslissing die onlangs is genomen is dat het Hooggerechtshof zich in meerderheid heeft uitgesproken dat het bedrijfsleven weer in onbeperkte mate geld kan schenken aan de campagnes van politici.79 Het gedrag van de heren en dames op Wall Street is nog enigszins te begrijpen. Hebzucht is van alle tijden het werd ze ook wel erg makkelijk gemaakt door Washington die dit alles onder de grote noemer bracht ‘de markt heeft altijd gelijk’. Het gedrag van de politici in Washington is voor niet-Amerikanen onbegrijpelijk. Capitol Hill is weliswaar een groot theater maar stom is men daar niet. De voornaamste reden van hun gedrag zou kunnen liggen in het politieke systeem waarbinnen de congresleden hun werk moeten doen. Oogkleppen politiek, lobby praktijken die in Europa niet zouden kunnen, absurd hoge verkiezingbijdragen ofwel legale omkooppraktijken, men vindt het heel gewoon. Als je er vanuit gaat dat de schuld van al die schandalen voor een groot deel in Washington ligt dan geef ik President Barak Obama de overweging om niet alleen het financiële systeem te hervormen maar ook een aanvang te maken met de hervorming van het politieke systeem in Washington. Hij heeft daar overigens een boeiend boek over geschreven met de toepasselijke titel The Audacity of Hope80 ofwel het ‘waagstuk van de hoop’. Of ze echt iets gaan doen aan die ongehoorde macht van speciaal de financiële sector in een politiek systeem lijkt twijfelachtig. Het is niet in het belang van Washington en zeker niet in het 77
Costas Lapavitsas, ‘Financialised Capitalism: Crisis and Financial Expropriation’ in Historical Materialism 17 (2009) 114–148 78 Stiglitz, Volkskrant idem. 79 Stiglitz, Volkskrant idem. 80 Barak Obama, the Audacity of Hope, thoughts on reclaiming the American Dream (New York 2004). -31-
belang van Wall Street. De kiezers zal het verder een worst zijn zolang de belastingen niet verhoogd worden. Mijn persoonlijke mening is dat lagere bonuspakketten, scherpere regelgeving en hogere kapitaaleisen voor banken geen oplossing zal geven. Het is naïef om te veronderstellen dat zwaardere kapitaaleisen de mentaliteit van de Wall Street bankiers zal veranderen. Dan is een terechte vraag wat is dan de oplossing? In mijn verhaal over de Azië crisis van 199781 kwam ik tot de conclusie om financiële windhandel gewoon te verbieden met als sanctie zware gevangenisstraffen. Bij insider trading in de jaren tachtig heeft dat gewerkt. Maar dan ben ik waarschijnlijk naïef. Joseph Stiglitz een van de weinige economen die al deze ellende al in een vroeg stadium heeft voorspeld en bovendien kan buigen op politieke ervaring bij Clinton en de Wereldbank heeft er een nieuw boek over geschreven Freefall.82 Dit boek is een sterke aanklacht tegen Wall Street, de Federal Reserve Bank en de rest van de VS financiële sector. Hij stelt dat Obama deze partnership op de zelfde manier heeft omarmd als George Bush. Stiglitz vreest dat Wall Street Washington nog steeds domineert. Obama heeft volgens hem alleen de stoelen anders gezet op het dek van de Titanic. Zijn team betstaat uit bekende namen als Ben Barnanke en Timothy Geithner, beide onderdeel van Bush administratie en Lawrence Summers die het als zijn grootste verdienste zag dat hij er voor zorgde dat derivaten unregulated bleven. Ook de man waar het allemaal mee begon is terug, de motor achter de Trilaterale Commissie, een Wall Street man in hard en nieren. Mr. Paul Volcker is terug als hoofd van het crisisteam is. Stigtlitz beveelt twee dingen aan. "When an economy is weak attack with overwhelming force." Dus een tweede ronde stimulerings maatregels. Daarnaast wil hij een nieuwe morele visie voor het financiële system, dat banken moet doen terugkeren naar basis functies als betalingssystemen, leningen en het managen van risico. Tenslotte vindt hij het tijd voor de creatie van een nieuwe in ieder geval andere mondiale reserve munteenheid om landen ervan te verlossen om dollars te moeten sparen als dekking voor financiële beroering.83 Ik wil hier nog de volgende persoonlijke note aan toevoegen. De belangrijkste conclusie van dit verhaal is dat de financialisering in de economie flink heeft bijgedragen aan de oncontroleerbare ellende waarin we nu verkeren. Dus dan lijkt het mij dat we moeten beginnen om dit probleem op te lossen. Dus de macht van ´finance´ moet aan banden te beginnen met een verbod op alle windhandel in nutteloze financiële instrumenten. Hiertoe zullen drastische maatregels genomen moeten worden door een verenigd blok politici met Washington aan het hoofd. Maar allereerst of vrees ik dat de huidige ‘legaal corrupte’ politieke cultuur in Washington betaald door Wall Street via nieuwe stevige wetgeving moeten worden aangepast. Want zolang dat niet gebeurd zie ik het somber in. We hebben het hier over een mondiaal probleem dat zonder steun van Washington geen enkele kans van slagen heeft. 81
De Asian Financial Crisis of 1998 (oktober 2008) op website http://blog.deduitendefluit.nl/ Stiglitz, Joseph, Freefall : America, free markets, and the sinking of the world economy (New York 2010) 83 Stiglitz, Volkskrant idem. -3282
Naschrift The lesson of history is that we don’t learn the lessons of history –Thomas G. Donlan, Barrons 2005
Dit verhaal eindigt in oktober 2008 met het faillissement van Lehman Brothers en het uitbreken van Kredietcrisis. Er is daarna te veel gebeurd om hier niet kort op in te gaan. Nemen we allereerst de manier waarop de kredietcrisis is aangepakt en naar de maatregelen die tot nu zijn genomen zijn. Wat blijkt, de problemen worden verdoezeld en niet echt aangepakt. Echt drastische maatregels worden niet genomen. Obama heeft nu een eerste aanzet gedaan voor nieuwe regels maar ik ben benieuwd hoe die er in definitieve vorm uitziet. De macht van Wall Street is nog steeds erg groot. En tenslotte het kan niet anders dan dat het constant bijdrukken van geld en een stijging van de rente zal leiden tot hogere inflatie. Door alle steunmaatregels aan banken zijn de schulden van de VS en de landen in Europa nog verder gestegen. De onhanteerbare schuldpositie van landen als Griekenland, Portugal, Spanje en Ierland heeft een nieuwe landencrisis ingeluid. Net als in de jaren negentig zullen de Wall Street speculanten blij zijn met de steunmaatregels die genomen worden, maar volgens mij zal het vechten tegen de bierkaai zijn. Zo op het eerste oog ging het beter met de economie. De Dow Jones stond al weer een aantal maanden boven de 10.000 en de banken op Wall Street maken, dankzij ‘gratis’ geld van de overheid
weer woekerwinsten. Je zou kunnen zeggen dat de staat (dus de burger) deze steun betaald en dat de banken ( de schuldigen) de winst opstreken. De ‘rommel’ op de balansen van banken staat er nog steeds op en vandaag wordt de financiële sector weer eens bedreigd door te hoge investeringen in landen. De regeringsleiders hebben een soort Chamberlain mentaliteit en sussen zich in slaap met het idee dat de crisis in drie jaar met wat financiële steun weer voorbij is. Daarom gaan ze opnieuw op kosten van de belastingbetaler de banken helpen bij een landencrisis die de financiële sector zelf veroorzaakt heeft. Regeringleiders houden blijkbaar nog steeds geen rekening met een aantal essentiële zaken die in financialisering besloten zitten namelijk de macht, streken, corrupte moraal en het moral hazard gedrag van internationale banken met Wall Street aan het hoofd die het spel slimmer spelen dan de politiek. Hiermee wordt eens te meer bevestigd dat de financialisering van de economie oncontroleerbare vormen heeft aangenomen. Bovenop de nog steeds aanwezige slechte hypotheken en andere ellende blijkt de financiële sector zich ook weer volgeladen te hebben met landenschulden die waarschijnlijk nooit zal worden terugbetaald. Bovendien stijgt het begrotingstekort in de VS nog steeds; de drukpers staat weer volop aan. Ook blijkt dat de cijfers van landen als Griekenland niet kloppen mede door adviezen van Wall Street en dat de boekhoudfraude ook door de overheid wordt toegepast. Wie zei er dat de geschiedenis zich niet herhaalt? Het rijmt in ieder geval wel. Bij Ann Pettifor, New Economics Foundation, roept dit herinneringen op aan de periode na de crisis van 1929. Deze crisis had ook een kredietachtergrond, leidde tot hyperinflatie en een devaluatie van de dollar met vijftig procent. Het was aan President Franklin D. Roosevelt te danken dat de zaken in de VS niet uit de hand liepen. In Europa lukte dat niet. Na de Tweede Wereldoorlog hebben we dankzij Bretton Woods een gouden periode van dertig jaar monetaire rust en stabiele groei gehad. 84 Bankiers gedroegen zich als gentlemen, de regelgeving was strak en iedereen hield zich daaraan. De Vietnam oorlog en twee oliecrises geven de impuls tot de eenzijdige monetaire politiek van Washington vooral Paul Volcker kwam hier een eind aan. Bij mij roept de huidige landencrisis herinneringen op aan de jaren 1997 en 1998 toen speculanten in staat bleken een aantal Aziatische landen en Rusland aan de rand van de afgrond te brengen. Van alle maatregels waar daarna over gesproken werd is niets terechtgekomen. Maar een herinnering die mij echt niet vrolijk maakt is die aan de Volcker jaren 1979 en 1980 toen de rente tot ver boven de 10% steeg en we een hoge inflatie hadden. Je hoeft geen econoom te zijn om te bedenken wat de gevolgen zullen zijn als dit zich weer voordoet. .
84
Ann Pettifor in TV documentaire ‘Waar is de Woede’http://tegenlicht.vpro.nl/afleveringen/2009-2010/Crisis-als-kans.html. -33-
Literatuurlijst Akerlog, George ‘Looting: the economic underworld of bankruptcy for profit’ The Brooking Institution: Brooking Papers and Economic activity 2 (1993). Bergsten, Fred, ‘A new ForeignPolicy For the United States’ in The United States and the World Economy: Foreign Economic Policy for the Next Decade, Fred Bergsten (New York 2005). Calavita, K., Tillman, R. en Pontell, H.N.,´The Savings and Loan Debacle, Financial Crime, and the State´ Annual Review of Sociology, Vol. 23, (1997), pp. 19-38. Dore, Ronald, ‘Financialization of the global economy’ in Industrial and Corporate Change, Volume 17, Number 6, pp. 1097–1112 Advance Access published October 30, 2008. Dumenil, Gerard en Levy, Dominic, Capital Resurgent (Cambridge 2004). Ellis, Charles and Vertin, James, Wall Street people: true stories of today's masters and moguls. Ferguson, Niall, Colossus, The Cash Nexus, Money and Power in the Modern World 1700 – 2000 (London 2001). Ferguson, Thomas, Golden Rule, the investment of theory of party competition and the logic of moneydriven political systems (Chicago 1995). Foley, Stephen, How Goldman Sachs took over the World (22 July 2008) op website http://www.independent.co.uk/. Fox, Loren, Enron, The Rise and Fall (Hoboken New Jersey 2003). Foster, John Bellamy, ‘The Financialization of Capitalism’ in Monthly Review Volume 58, Number 11 April 2007. Friedman, Thomas, The Lexus and the Olive Tree (London 1999). Froud, Julie, Folkman, Peter, Sukhdev Johal and Williams, Karel, ‘Working for themselves, capital market intermediaries and present day capitalism’ CRESC working paper 25 (November 2006) Web: www.cresc.ac.uk Froud, Julie, Haslam,Colin, Sukhdev Johal, and Williams Karel, ‘Shareholder Value and Financialization: Consultancy Promises, Management Moves.’ Economy and Society (2000) 29: 80110. Froud, Julie, ‘The Temptation of Houston, a Case study of financialisation in Critical Perspectives on Accounting 15 (2004) 885–909. Gasparino, Charles The Sellout, how three decades of Wall Street greed and how Government mismanagement destroyed the Global Financial System (New York 2009). Geist, Charles, Wall Street a History (Oxford 1997).
Gill, Stephen, American Hegemony and the Trilateral Commission (Cambridge 1990). Greider, William, Secrets of the Temple, how the Federal Reserve runs the country (New York 1987). Hall, Thomas E., The Rotten Fruits of Economic Controls and the Rise from Ashes, 1965 – 1989 ( New York 2003). Hartcher, Peter, Bubble Man, Alan Greenspan and the missing 7 trillion dollars (New York 2006). Harvey, David, The New Imperialism (Oxford 2003). Helleiner, Eric, States and the Reemergence of Global Finance: From Bretton Woods to the 1990s. (Ithaca, NY 1994). Hendrickson, Jill ‘The Long and Bumpy Road to Glass-Steagall Reform: A Historical and Evolutionary Analysis of Banking Legislation’ American Journal of Economics and Sociology, Vol. 60, No. 4 (Oct., 2001), pp. 849-879 Ingham, Geoffrey, Capitalism (Cambridge 2008). Klein, Naomi, The Shock Doctrine: The rise of Disaster Capitalism, (New York 2007). Kräussl, Roman e.a., ‘Washington Meets Wall Street: A Closer Examination of the Presidential Cycle Puzzle’ Tinbergen Institute Discussion Paper 2009 op http://www.tinbergen.nl. Krippner, Greta, The Financialization of the U.S. Economy: or How the Reagan Administration Discovered Global Capitalism gevonden op http://ser.oxfordjournals.org. Lapavitsas, Costas, ‘Financialised Capitalism: Crisis and Financial Expropriation’ in Historical Materialism 17 (2009). Lowenstein, Roger, When Genius Fail, the Rise and Fall of Longterm Capital Management (London 2002). McDonald, Lawrance, Robinson, Patrick, De ondergang van het gezond verstand, de val van Lehman Brothers en het begin van de Kredietcrisis (Amsterdam 2009). Morgan, Iwan, ‘Jimmy Carter, Bill Clinton, and the new democratic economics’ The Historical Journal (2004), 47: 1015-1039. Nitzan, Jonathan, Bichler, Shimshon, Contours of Crisis (6 may 2009) beschikbaar op http://www.globalresearch.ca. Nitzan, Jonathan, Bichler, Shimshon, Imperialism and Financialism, (4 September 2009) beschikbaar op http://www.globalresearch. Obama, Barak, The Audacity of Hope, thoughts on reclaiming the American Dream (New York 2004). O'Connor, James, The Fiscal Crisis of the State (New York 1973). Peristiani, Stavros, ‘Evaluating the Riskiness of Initial Public Offerings: 1980-2000’ Federal Reserve Bank of New York Staff Reports, no. 167 May 2003.
Phillips, Kevin, Arrogant Capital: Washington, Wall Street, and the Frustration of American Politics. (New York 1996). Phillips, Kevin, American Theocracy, The peril and politics of radical religion, oil, and borrowed money in de 21st century (London 2007) Phillips, Kevin, Bad Money, Reckless Finance, Failed Politics, and the Global Crisis of American Capitalism (London 2009). Prins, Nomi, It Takes Pillage: Behind the bailouts, bonuses, and backroom deals from Washington to Wall Street (New York 2008). Regan, Donald T., For the Record, from Wall Street to Washington (Orlando 1988). Roach, Stepen, ‘Alan Greenspan’ Foreign Policy, No. 146 (Jan. - Feb., 2005), pp. 18-24. ROSENBERG, EMILY S., ‘Foundations of United States International Financial Power: Gold Standard Diplomacy, 1900-1905‘, Business History Review, 59:2 (1985:Summer). Rothbard, Murray, ‘Wall Street Banks and American Foreign Policy’, World Market Perspective (1984) and later under the same title as a monograph produced by the Center for libertarian Studies (1995). Rubin, Robert en Weisberg, Jacob, In an uncertain world: tough choices from Wall Street to Washington (New York 2003). Scheiber, Noam, ‘Obama’s Choice’ The New Republic November 19, 2008 23-25. Silber, William, When Washington shut down Wall Street, The great financial crisis of 1914 and the origins of America’s Monetary Supremacy (Princeton 2007). Sklar, Holly, Trilateralism, the Trilateral Commission and elite planning for World Management (Boston 1980). Smith, Roy, Walter Ingo, Street Smarts, linking Professional Conduct with Shareholders Value in the Securities Industry (Boston 1997). Soros, George, Open Society, reforming global capitalism (London 2000). Soros, George, The New Paradigm for Financial Markets, the Credit Crisis of 2008 and what it means (New York 2008). Steil, Ben and Litan, Robert, Financial Statecraft, the Role of Financial Markets in American Foreign Policy (New Haven 2002). Stiglitz, Joseph, The Roaring Nineties, a new history of the world’s most prosperous decade (New York 2003). Stiglitz, Joseph, Freefall : America, free markets, and the sinking of the world economy (New York 2010) Stiglitz, Joseph, Capitalist Fools op website www.vanityfair.com/magazine/2009/01/stigliz.
Carl Teichrib, ‘A Leadership Review of the Barack Obama Administration’, March 9. 2009 The August Review gevonden op www.forcingchange.org. Treaster, Joseph, Paul Volcker: the making of a financial legend (Hoboken 2004). Vasudevan, Rama, ‘The Credit Crisis, is the International Role of the Dollar at Stake?’ Monthly Review April 2009. Wade, Robert, ‘The Financial Crisis: Burst Bubble, Frayed Model’ Website Open Democracy 2007 beschikbaar op http://www.opendemocracy.net./the_end_of_neo_liberalism. Wade, Robert, ‘US Hegemony and the World Bank: the fight over people and ideas’ Review of International Politic Economy 9:2 summer 2002: 215-242. Wade, Robert 'The US role in the long Asian crisis of 1990 - 2000’ in Arvid Lukauskas The political economy of the East Asian crisis and its aftermath (Cheltenham 2001). Well, Wyatt, American Capitalism, 1945-2000, Continuity and Change from Mass Production to the Information Society (Chicago 2003). Wolf, Martin, Fixing Global Finance, how to curb financial crises in the 21st century (New Haven 2009). Wolf, Martin, Unfettered finance is fast reshaping the global economy June 18, 2007 http:/blogs.FT/economistforum/2007/06. Woodward, Bob, The Agenda: Inside the Clinton White House. (New York 1994). Woodward, Bob, Maestro Greenspan’s Fed and the American boom (New York 2000). Wright Mills, C., The Power Elite, (Oxford 1956).