11.4 Aanpassen van sjabloon of andere standaard teksten Let op: De met Facts! meegeleverde politie-aangifte-tekst is een voorbeeld zoals deze door het Verbond van Verzekeraars wordt voorgesteld. Aanpassing van de concept-tekst is mogelijk, bijvoorbeeld voor niet-verzekeringsinstanties. Ook kunnen de variabelen aan de bij u gebruikte tabellen worden aangepast. De aanpassing kan op verzoek als maatwerk door de leverancier van Facts! worden verzorgd. Het is aldus tevens mogelijk om sjablonen (,,meng-formulieren’’) samen te stellen voor een geheel ander doel dan politie-aangifte. Denk bijvoorbeeld aan opdrachtformulieren voor onderzoeken of meldingen aan afdelingen binnen het eigen bedrijf.
11.4.1 Variabelen Voor de ,,doe-het-zelvers’’ volgt hier een overzicht van de variabelen die in de aangifte-tekst kunnen worden gebruikt: •
Het einde van een regel wordt aangegeven met
•
Een blanco regel wordt aangegeven met
•
Een nieuwe pagina kan worden ingesteld door middel van
•
Een kolom-scheiding volgt na
•
Voor het dossier zijn te gebruiken: Afdeling / Branche: <SectionDescription> Bron Melding: Doel Melding: FISH Melding: Gebeurtenis: <EventDescription> Land gebeurtenis: <EventCountryName> Referentie-nummer: Referentiedatum: Risicodrager / bijkantoor <SubsidiaryDescription> Roepnaam Soort Dossier: Status: <StatusDescription> Locatie / Risicoadres:
Facts 3_41 Handleiding per sub-hoofdstuk
- 188 -
08-04-13 21:24
of gecombineerd: en de vrije tekst:
•
Individuele Dossier-kenmerken kunnen worden gesubstitueerd. Neem de gewenste sleutelwaarde op (bijvoorbeeld <1234>), of de alias zoals . De bijbehorende omschrijving kan worden ingevuld op de plaats van de variabele met de toevoeging _Description:
•
Een lijst van alle dossier-kenmerken met omschrijvingen kan worden ingevoegd via .
•
De gegevens van alle betrokkenen komen op de plaats van de variabele <Subjects>. Betrokkenen met het merkteken ,,Alleen intern’’ worden NIET vermeld.
•
Alle goederen komen op de plaats van de variabele
•
Van de Dossier-coördinator kunnen de volgende velden worden gebruikt: Naam: <WorkerNickName>; Bedrijfsnaam: <WorkerCompany>; Contactpersoon: <WorkerContact>; Afdeling: <WorkerDepartment>; Telefoon: <WorkerTelephone>; Mobiel: <WorkerMobile>; Fax-nummer: <WorkerFax>; E-mail-adres: <WorkerEmail>; Straatnaam: <WorkerStreet>; Huisnummer: <WorkerHouseNumber>; Huisnummer-toevoeging: <WorkerHouseNumberSub>; Postcode: <WorkerPostalCode>; Plaatsnaam: <WorkerCity> en de functie-omschrijving: <WorkerTypeDescription>. De geboortedatum en de geboorteplaats zullen worden vermeld in het vrije-tekst veld: <WorkerText>.
•
Datums uit het logboek kunnen worden gesubstitueerd. Neem de gewenste sleutelwaarde op (bijvoorbeeld ). De tijd worden vermeld door de toevoeging WithTime: . De bijbehorende LogItem-omschrijving kan worden ingevuld via de sleutelwaarde met de toevoeging _Description: . De titel en de tekst van het LogItem kunnen worden ingevuld
Facts 3_41 Handleiding per sub-hoofdstuk
- 189 -
08-04-13 21:24
door de code met toevoegingen _Title en _Text: en . Alleen het eerste LogItem met de betreffende code zal worden ingevuld. •
Evenzo kunnen individuele bedragen worden ingevuld via de sleutelwaarde (bijvoorbeeld <10CL>) of via de ALIAS (bijvoorbeeld ). De bijbehorende omschrijving kan worden ingevuld via de sleutelwaarde met de toevoeging _Description: <10CL_Description>
•
Een lijst van alle bedragen met omschrijvingen kan worden ingevoegd via . Indien een bedrag aan de rechter zijde moet worden uitgelijnd kan het veld worden voorafgegaan door (de Rich Text) instructie \qr direct aansluitend op de voorgaande . Voorbeeld: \qr
•
De actuele datum kan worden ingevoegd via . De actuele tijd evenzo via <Time>.
•
Voor e-mail kunt u in de bovenste regels van het sjabloon de volgende regels opnemen met erachter een relevante waarde: Mailto: Mailcc: Mailbcc: Subject: De betekenis van deze velden komt overeen met de gebruikelijke betekenis bij email. Ook zijn de volgende variabelen te gebruiken: <MailToAllEmailAddresses> Hiermee wordt een Mailto: regel gemaakt voor alle e-mail adressen van alle betrokkenen. <SubjectsForRingRobot> Voor een speciale opmaak van betrokkenegegevens zoals dit gebruikt wordt door programma RingRobot.
•
Het concept-bestand moet als ,,platte tekst’’ worden opgeslagen, bijvoorbeeld ,,Formulier een twee drie.txt’’.
11.4.2 Logboek-item Tip: Via de naam van het formulier kunt u tevens de automatisch gemaakte logboekitems beïnvloeden. Standaard wordt het logboek-item ,,Politie-aangifte’’ gekozen (dit was de eerste versie van het sjabloon). Indien u een formulier maakt voor een ander doel dan politieaangifte zult u vermoedelijk een bijbehorend automatisch logboek-item (anders dan politie-aangifte) willen aanmaken. Facts 3_41 Handleiding per sub-hoofdstuk
- 190 -
08-04-13 21:24
Ieder type logboek kent een sleutel-waarde van vier posities. Indien u de eerste vier tekens van het concept-bestand exact laat overeenkomen met de vier posities van een logboek-sleutel-waarde zal een logboek-item met deze sleutel-waarde automatisch worden aangemaakt bij het afsluiten van het ingevulde concept. Voorbeelden: Naam van concept-bestand F001 Formulier voor doel een.txt
F002 Formulier voor doel twee.txt
FormC Formulier voor doel drie.txt FormD Formulier voor doel vier.txt Formulier voor doel vijf.txt
Gevolg voor logboek-items Hier zal logboek-item met sleutel-waarde F001 worden aangemaakt (indien logboeksleutel-waarde F001 bestaat). Hier zal logboek-item met sleutel-waarde F002 worden aangemaakt (indien logboeksleutel-waarde F002 bestaat). Bij al deze formulieren zal een logboek-item met sleutel-waarde Form worden aangemaakt (indien logboek-sleutel-waarde Form bestaat).
11.4.3 Ongebruikte variabelen Soms zullen in een sjabloon variabelen voorkomen die niet in alle gevallen gevuld worden. Deze variabelen zullen in de (concept) tekst zichbaar zijn. U kunt deze nietingevulde variabelen na invullen van de wel bekende variabelen handmatig verwijderen. Een alternatief is om de variabelen waar geen waarde aan is toegekend (omdat het betreffende gegeven niet in het dossier aanwezig is) automatisch te vervangen door een standaard tekst. De standaard tekst kan ook leeg zijn, waarmee de betreffende variabele automatisch kan worden verwijderd. De standaard-waarden voor variabelen worden in een ini-file vermeld. De naam van de ini-file dient identiek te zijn aan de naam van het sjabloon-bestand, waarbij de bestands-extensie .txt wordt vervangen door .ini. Dit ini-bestand moet in dezelfde map staan als het sjabloon. Een (te vervangen) variabele wordt in het ini-bestand vermeld tussen vierkante haken en niet tussen vishaken zoals in het sjabloon. Onder iedere variabele-naam komt een regel Default= met achter het = teken de standaard waarde voor die variabele. Als achter het = teken geen tekst wordt ingevuld wordt de variabele feitelijk verwijderd.
Facts 3_41 Handleiding per sub-hoofdstuk
- 191 -
08-04-13 21:24
Voorbeeld van een ini-bestand met standaard waarden: [Lb01] Default=
Als een logboek-item met sleutelwaarde Lb01 aanwezig is zal op de plaats van variabele de datum worden ingevuld. Als dit logboek-item niet aanwezig is zal de variabele leeg worden gemaakt. Eventuele tekst er omheen blijft wel bestaan.
[Lb01_Description] Default=
Ook de omschrijving van dit logboek-item wordt leeg gemaakt (als het logboek-item er niet is).
[Lb01_Title] Default=
Evenals de titel.
[Lb01_Text] Default=
En de tekst.
[IncidentReference] Default=Onbekend
Als er geen dossier-kenmerk met een nummerrelevantie aanwezig is (dit is normaal gesproken het dossier-nummer) zal op de plaats van de waarde de tekst ,,Onbekend’’ worden geplaatst. Op de plaats van de bijbehorende omschrijving wordt de tekst ,,Incidentnummer’’ ingevuld.
[10Ic_Description] Default=Incidentnummer
11.4.4 Pagina-instellingen Voor een sjabloon kunnen ook “eigen” pagina-instellingen worden toegepast. De pagina-instellingen komen in de hiervoor beschreven ini-file in een sectie met de naam [Report]. [Report] ReportFontName=
De naam van een lettertype zoals dat op de betreffende PC aanwezig is.
ReportFontSize=
De grootte van het lettertype
ReportHeaderBandHeight=
De hoogte van de koptekst van de pagina. Hierin wordt de naam van de licentie-houder agfedrukt. De default waarde is 32 (eenheden). Door deze waarde op nul in te stellen kan de koptekst worden onderdrukt.
ReportInfoBandHeight=
De hoogte van de tweede regel van de pagina. Hierin
Facts 3_41 Handleiding per sub-hoofdstuk
- 192 -
08-04-13 21:24
wordt de dossier-naam afgedrukt. De default waarde is 24 (eenheden). ReportDetailBandHeight=
De hoogte van alle volgende regels van de pagina. De default waarde is 22 (eenheden).
ReportFooterBandHeight=
De hoogte van de voetptekst van de pagina. Hierin wordt het paginanummer agfedrukt. De default waarde is 22 (eenheden). Door deze waarde op nul in te stellen kan het paginanummer worden onderdrukt.
LabelWidth=
De breedte van de linker-kolom waarin (normaal gesproken) de omschrijvingen van velden wordt afgedrukt. De default waarde is 188 (eenheden). Afhankelijk van beeldscherm-resolutie wordt een vergrotings- of een verkleiningsfactor toegepast.
LabelFieldSpace=
De ruimte tussen een omschrijving en de feitelijke inhoud. De default waarde is 4 (eenheden). Afhankelijk van beeldscherm-resolutie wordt een vergrotings- of een verkleiningsfactor toegepast.
FieldWidthSmall=
De breedte van de tweede kolom. Een “smal” veld wordt gebruikt voor kolom twee als op een regel twee tabs aanwezig zijn. De default waarde is 230 (eenheden). Afhankelijk van beeldscherm-resolutie wordt een vergrotings- of een verkleiningsfactor toegepast.
FieldWidthFull=
De breedte van de tweede kolom. Een “volledig” veld wordt gebruikt als op een regel één tab aanwezig is. De waarde is standaard 2 * ReportFieldWidthSmall + ReportLabelWidth + 4 * LabelFieldSpace
FieldWidthHalf=
De breedte van de derde kolom. Een “half” veld wordt gebruikt voor kolom drie als op een regel twee tabs aanwezig zijn. De waarde is standard ReportFieldWidthSmall + ReportLabelWidth + 1 * LabelFieldSpace
Facts 3_41 Handleiding per sub-hoofdstuk
- 193 -
08-04-13 21:24