LESPAKKET 2014
2 = 1
1+
Inhoudsopgave
Introductie 3 Achtergrondinformatie Right To Play 4 Achtergrondinformatie Mali 6 Lessen 7 Bijlage 11
2 = 1
1+
Introductie
Met dit lespakket maken de leerlingen kennis met Right To Play. Waar staat Right To Play precies voor en waarom is het recht op sport en spel nou zo belangrijk voor elk kind. Veel kinderen in Nederland beoefenen wekelijks een sport of spelen elke dag met vriendjes op het schoolplein. Maar hoe zou het zijn als je als kind niet kan sporten en spelen? En wat voor invloed heeft dat op je ontwikkeling als kind? Op een interactieve manier zullen de kinderen hier meer over leren en vooral ervaren hoe belangrijk het recht op sport en spel is! Onderwerpen Het lespakket is onderverdeeld in vier lessen. Elke week bespreek je 1 onderwerp met je klas. De volgende onderwerpen komen aan bod: Les 1 onderwerp: leren Les 2 onderwerp: gezondheid Les 3 onderwerp: vrede Les 4 onderwerp: gemeenschap Deze onderwerpen maken onderdeel uit van de sport- en spelprogramma’s van Right To Play!
Lespakket bovenbouw
Het lespakket bestaat uit opdrachten, videocontent, begeleidende teksten en een quiz. Het is leerzaam en interactief. Door de duidelijke uitleg van de stof kunnen leerlingen zowel gezamenlijk als zelfstandig te werk gaan. Je kan er dus voor kiezen om de 4 lessen individueel te laten doen of klassikaal. De volgende afbeeldingen worden gebruikt om aan te geven wat voor soort opdracht aan bod komt:
3
2 = 1
1+
Achtergrondinformatie
Right To Play in het kort Als toonaangevende internationale organisatie zet Right To Play zich in voor het recht van ieder kind om te sporten en te spelen. Voor een heleboel kinderen wereldwijd is dit niet vanzelfsprekend en Right To Play gelooft dat sport en spel onmisbaar is voor de ontwikkeling van kinderen. Door de kracht van sport en spel in te zetten in gebieden die door oorlog, armoede en ziekte zijn getroffen, leren kinderen belangrijke vaardigheden zoals samenwerken en fair play en wordt op spelenderwijs voorlichting gegeven over o.a. ziektes als HIV/Aids, malaria en tuberculose. Right To Play zorgt voor een veilige plek voor kinderen om spelenderwijs te leren en geeft kinderen hoop op een betere toekomst. In de projecten wordt geen enkel kind uitgesloten en daarom werkt Right To Play onder andere met meisjes, kinderen met een handicap, kinderen met HIV/ Aids, straatkinderen, voormalig kindsoldaten en vluchtelingen. Waarom sport en spel? Sport en spel zijn essentieel als het gaat om de ontwikkeling van kinderen. Het bevordert de fysieke, sociale en emotionele ontwikkeling. Door te sporten en te spelen leren kinderen vaardigheden voor het leven. Ook helpt sport en spel bij de ontwikkeling van lokale gemeenschappen. Right To Play Coaches brengen hun gemeenschap bij elkaar door activiteiten te organiseren. De inzet van lokale Coaches zorgt ervoor dat de gemeenschap eigen verantwoordelijkheid neemt en dat het effect van de Right To Play activiteiten op de lange termijn blijft bestaan en ter plaatse wordt voortgezet.
Lespakket bovenbouw 4
Daarnaast dragen sport en spel bij aan conflictpreventie en vredeseducatie. Kinderen leren door te sporten en te spelen conflicten te hanteren en te voorkomen. Hierdoor bouwt Right To Play aan meer begrip en respect binnen de gemeenschap. Tot slot kunnen sport en spel ook goed worden ingezet als het gaat om voorlichting over gezondheid en preventie van ziektes. Spelenderwijs leren kinderen hoe ze hun eigen gezondheid in de hand kunnen krijgen en houden. De geschiedenis van Right To Play Right To Play is voortgekomen uit Olympic Aid, een fondsenwervende organisatie opgericht door het Lillehammer Olympisch Organisatie Comité in 1994. Viervoudig gouden medaille winnaar Johann Olav Koss, oprichter en CEO van Right To Play, was de belangrijkste Ambassadeur van Olympic Aid. Olympic Aid haalde miljoenen dollars op. Het geld ging naar projecten die zich inzetten voor het recht van ieder kind om te spelen (the right to play). In 2000 is dit doel geregistreerd als een officiële uitvoerende organisatie die gebruik maakt van sport als middel voor ontwikkeling, vrede en gezondheid, en werd de naam veranderd in Right To Play. Op dit moment werkt Right To Play in meer dan 20 ontwikkelingslanden in Afrika, Azië, Zuid-Amerika en het Midden-Oosten. Het kantoor van Right To Play in Nederland is gevestigd in Den Haag. Hier houden zes enthousiaste medewerkers, ondersteund door ambassadeurs, vrijwilligers en stagiaires, zich bezig met het vergroten van de naamsbekendheid en de fondsenwerving in Nederland ten behoeve van Right To Play projecten in achtergestelde gebieden. Met de activiteiten die rondom Kinderen voor Kinderen en de Kinderboekenweek worden georganiseerd, hoopt Right To Play dat zoveel mogelijk Nederlandse kinderen zich zullen inzetten voor hun leeftijdsgenootjes elders op de wereld.
1+
Achtergrondinformatie
Missie, visie, waarden De Verenigde Naties erkennen spel als recht van elk kind. Spelen is niet alleen een luxe, het is een middel voor onderwijs en gezondheid. Het kan hele gemeenschappen bij elkaar brengen en inspireert elk individu. Een potje voetbal kan kinderen leren over tolerantie en vrede. Tikkertje kan de kinderen iets bijbrengen over malaria. Spelen helpt bij het leren van belangrijke levenslessen en de ontwikkeling van vaardigheden zoals samenwerken en leiderschap.
Waarden Wij zorgen Wij zorgen voor kinderen en gemeenschappen Wij zorgen voor onszelf én voor anderen
Missie Right To Play’s missie is om de kracht van sport en spel te gebruiken om kinderen te leren om gaan met gevolgen van armoede, oorlog en ziekte in onderontwikkelde gebieden.
Wij zijn Wij zijn eerlijk Wij werken integer Wij beloven bij onze beloftes
Visie De visie van Right To Play is een gezonde en veilige wereld creëren door middel van sport en spel.
Wij doen Wij geloven dat alles mogelijk is Wij creëren mogelijkheden waar ze niet bestaan Wij werken hard om het verschil te maken
Wij spelen Wij hebben plezier in alles wat we doen Wij vinden het belangrijk om te kunnen lachen
Wij zijn een team Wij zijn allemaal verschillend, maar steunen elkaar waar nodig Wij werken als team en staan voor één doel Ambassadeurs Right To Play is er trots om een aantal professionele en Olympische (oud)topsporters tot haar ambassadeurs te mogen rekenen. Onze ambassadeurs vergroten de naamsbekendheid van Right To Play door zich vrijwillig in te zetten bij acties en evenementen. Ook promoten ze acties van Right To Play via traditionele en sociale media. Wanneer Right To Play ambassadeurs de programma’s op locatie bezoeken om een goed beeld te krijgen van ons werk, spelen ze een belangrijke rol in het verspreiden van onze boodschap: de positieve impact van sport en spel op onderwijs, gezondheid en vaardigheden.
5
Lespakket bovenbouw
2 = 1
2 = 1
1+
Achtergrondinformatie Mali
ACHTERGRONDINFORMATIE OVER MALI Het land Mali ligt in West Afrika. Er wonen bijna 16 miljoen mensen, net als in Nederland. Mali behoort tot de armste landen in de wereld. Meer dan de helft van de mensen in Mali moet rondkomen van minder dan 1 euro per dag. Als gevolg van de grote armoede in Mali gaan de meeste kinderen niet naar school. Ze moeten thuis meehelpen of zelf geld verdienen. In 2012 was er een staatsgreep in Mali, en daarna werd er in het noorden veel gevochten en was het erg onrustig. Daarom gaat het nu nog slechter in Mali. Veel mensen zijn naar het zuiden gevlucht, waardoor de voedsel en economische problemen die er al waren alleen maar erger zijn geworden. Ook het onderwijs, dat al zwak was, staat nog meer onder druk. Veel scholen zijn beschadigd geraakt of barsten letterlijk uit hun voegen omdat er te veel kinderen zijn voor te weinig scholen en er is ook een groot tekort aan school materialen. Right To Play in Mali Right To Play is al sinds 2002 actief in Mali. De eerste projecten waren gericht op een vaccinatie campagne waarvoor sport en spel worden ingezet. Het huidige programma, dat startte in 2007, heet Play To Learn. Het is er op gericht kinderen, vooral meisjes, (terug) naar school te krijgen, de lesmethoden en lesmaterialen beter te maken en te zorgen voor meer gelijkheid tussen meisjes en jongens en ook dat er niemand wordt buitengesloten.
Lespakket bovenbouw
Sport en spel zijn daarvoor geschikte instrumenten en natuurlijk heel leuk om te doen. Door sport en spel krijgen kinderen meer zelf vertrouwen, gaan ze beter met elkaar om en zijn ze beter in staat om problemen zelf op te lossen. In de scholen waar Right To Play actief is zijn leerlingen gemotiveerd, doen ze actief mee in de klas en kunnen ze ook goed met de juffen en meesters opschieten omdat er op een andere manier wordt lesgegeven, waar bijvoorbeeld lijfstraffen (het slaan van kinderen als straf) niet bij horen.
6
Right To Play projecten in 2014 Locaties: Bamako (132 schools); Bougouni (68 Schools) Aantal kinderen: Bamako: 21,015 (45% meisjes); Bougouni: 13,539 (50% meisjes) Aantal sportleiders: Bamako: 544 (50% vrouwen); Bougouni: 578 (39% vrouwen) In Bamako worden de Right To Play activiteiten, waaraan al meer dan 20.00 kinderen en jongeren deelnemen, voortgezet en zal meer worden samen gewerkt met lokale organisaties die uiteindelijk de activiteiten zullen overnemen van Right To Play. In Bougani (Sikasso regio) gaan twee nieuwe scholen met 1400 kinderen meedoen aan het Right To Play programma waardoor het totaal aantal kinderen dat bereikt wordt in Bougani uitkomt op bijna 14.000. Het is ook de bedoeling dat op beide plekken Right To Play samen met de scholen en lokale mensen zogenaamde Play Days - 58 in totaal – organiseert en een sportcompetitie met 22 keer wedstrijddagen. Daarnaast worden leraren en coaches getraind in Right To Play lesmethodes, waarbij sport en spel worden gebruikt, en in sport technische kennis en vaardigheden. Ze krijgen daarvoor dan ook een certificaat. Zo draagt Right To Play bij aan beter onderwijs in Mali, waardoor meer kinderen naar school kunnen, het leuk vinden om naar school te gaan, en uiteindelijk meer kans hebben op een goede toekomst.
2 = 1
1+
Lessen
Introductie De groepen 7 en 8 zullen de komende weken op een speelse manier erachter komen wat Right To Play als goed doel doet en hoe belangrijk het is dat elk kind het recht heeft om te sporten en spelen. Introductie opdrachten Laat het filmpje van Right To Play in de klas zien. Klik hier om naar het filmpje te gaan. Laat de leerlingen over hun eigen sport vertellen (wat is er leuk aan en wat leren ze door hun sport. Bijvoorbeeld samenwerken, luisteren, respect hebben voor elkaar, sociale vaardigheden.)
2 = 1
Lessen
1+
Les 1 onderwerp: Leren Sport en spel is niet alleen erg leuk om te doen, maar het is ook goed voor de ontwikkeling van kinderen. Sport en spel leert de kinderen bijvoorbeeld hoe ze moeten samenwerken, hoe ze met winst en verlies moeten omgaan, om respect voor elkaar te hebben, om eerlijk te zijn naar elkaar, vertrouwen te hebben in elkaar, dat iedereen gelijk is aan elkaar en het allerbelangrijkste dat de kinderen plezier hebben. Opdracht Lees het verhaal Coach2Coach. Zie bijlage. Bespreek met de leerlingen nogmaals hoeveel impact sport en spel kan hebben. Schrijf op het bord: Right To Play en laat de leerlingen eronder schrijven wat je met sport en spel allemaal leert. Right To Play Samenwerken Respect Luisteren Eerlijk Vertrouwen Gelijkheid Sociaal
Lespakket bovenbouw 8
Plezier Leiding geven Omgaan met winst en verlies Zelfvertrouwen
Laat de kinderen hun eigen Right To Play vriendje of vriendinnetje inkleuren en uitknippen. Hang deze in de klas op of maak er een leuke slinger van, zodat in alle klassen (onderbouw, middenbouw en bovenbouw) de Right To Play vriendjes hangen. Zie bijlage om de kleurplaat uit te printen + extra Speel tijdens de pauze of de gymles het spel: lakenvolleybal (nr. 9 uit het Right To Play spellenboek)
1+
Lessen
Les 2 onderwerp: Gezondheid In Nederland leren de kinderen thuis van hun ouders dat je bijvoorbeeld voor het eten je handen moet wassen en dat vuil in de prullenbak hoort. Voor kinderen in achtergestelde gebieden in de wereld is dit niet vanzelfsprekend. Hierdoor leven zij niet in een gezonde omgeving en hebben ze een grote kans dat ze ziektes oplopen. Om dit te voorkomen leert Right To Play door middel van haar sport- en spelprogramma’s hoe zij op hun hygiëne kunnen letten. Maar wat ook erg belangrijk is, is dat ze leren om naar de dokter te gaan als ze ziek zijn. Sommige ziektes zoals bijvoorbeeld HIV/AIDS is vaak een taboe in achtergestelde gebieden en daardoor durven mensen daar niet mee naar de dokter te gaan. Door middel van de Right To Play sport- en spelprogramma’s worden zowel de ouders als de kinderen spelenderwijs op de hoogte gebracht van de gevaren van een ziekte en dat het daarom extra belangrijk is om gelijk naar de dokter te gaan. Opdracht
Les 3 onderwerp: Vrede Helaas zijn er veel achtergestelde landen in de wereld waar er oorlog heerst of waar het niet veilig is om te leven. Zowel ouders als kinderen zijn genoodzaakt om binnen te blijven, omdat het buiten te gevaarlijk is. Hierdoor hebben de kinderen dus ook niet meer de mogelijkheid om lekker buiten te spelen. Als de situatie in een land verbeterd is en het weer veilig genoeg is, dan komt Right To Play in beeld. Right To Play zorgt ervoor dat kinderen na een oorlog opgevangen worden en de mogelijkheid krijgen om aan de Right To Play sport- en spelprogramma’s mee te doen. Deze spellen zijn dan gericht op vrede. De kinderen kunnen door de oorlog een trauma hebben opgelopen en daardoor wil Right To Play door middel van hun spellen ervoor zorgen dat de kinderen weer plezier kunnen hebben en vooral ook anderen weer kunnen vertrouwen en dat ze geen angst meer hoeven te hebben om wat er om hun heen gebeurt. Opdracht
Verdeel de klas in groepjes van 4 á 5 personen en laat de leerlingen gezamenlijk een spel verzinnen hoe zij ouders en kinderen door middel van een sport of spel voorlichting kunnen geven over een bepaalde ziekte (bijv. malaria of HIV/AIDS)
Lees het verhaal: er is niets stommer dan oorlog. Zie bijlage. Bespreek in de klas dat in dit verhaal heel duidelijk naar voren komt dat door de kracht van sport en spel, vijanden elkaars vrienden kunnen worden.
+ extra Lees het verhaal: een kajaktocht met grote gevolgen. Zie bijlage. Dit is een goed voorbeeld van wat voor invloed sport en spel kan hebben op het voorlichten van een ziekte.
Laat de leerlingen een gedicht schrijven over oorlog. Laat de volgende woorden erin terugkomen: oorlog, vrede, sport en spel en Right To Play. Hang alle gedichten in de klas op.
Speel tijdens de pauze of de gymles het spel: muggentikkertje (nr. 2 uit het Right To Play spellenboek)
+ extra Speel tijdens de pauze of de gymles het spel: vertrouwensspel (nr. 8 uit het Right To Play spellenboek)
9
Lespakketbovenbouw
2 = 1
2 = 1
1+
Lessen
Les 4 onderwerp: Gemeenschap
Zoekopdracht
Hoe fijn is het als iedereen samen kan sporten en spelen. Dat het niet uitmaakt wat je afkomst is of je gehandicapt bent of wat je geslacht is. Dit is één van de doelen wat Right To Play in haar projectlanden voor elkaar wil krijgen. Dat de mensen in het land een gemeenschap vormen. Dat iedereen gelijk is aan elkaar en dat men samenwerkt om het land op te bouwen. Toch komt het nog steeds in landen voor dat jongens en meisjes bijvoorbeeld geen gelijke rechten hebben of dat je vreemd wordt aangekeken omdat je er anders uit ziet of dat je een andere afkomst hebt.
Wie is de oprichter van Right To Play?
Opdracht Lees het verhaal: plaats voor iedereen. Zie bijlage.
Waar staat Right To Play voor? Welke 4 methodes hanteert Right To Play? Wat is het bereik op dit moment van Right To Play? (oftewel: hoeveel kinderen in de wereld kunnen er door Right To Play wekelijks aan de sport- en spelprogramma’s deelnemen) Voor hoeveel euro kan je al één kind een jaar lang steunen? Waar is het Right To Play kantoor in Nederland gevestigd?
Laat de leerlingen een collage maken waarin duidelijk het doel van Right To Play naar voren komt: het recht van ieder kind om te sporten en spelen. Dus dat het niet uitmaakt wat je afkomst is, of je gehandicapt bent of wat je geslacht is. Iedereen is gelijk aan elkaar en dat we elkaar nodig hebben om een gemeenschap op te bouwen. Geef ook weer dat naast de kinderen ook volwassen erbij betrokken worden, net als hoe dat in het verhaal wordt weergegeven.
Lespakket bovenbouw 10
+ extra Speel tijdens de pauze of de gymles het spel: over en onder (nr. 5 uit het Right To Play spellenboek)
Noem drie landen waar Right To Play werkzaam is. Welk spel gebruikt Right To Play in haar sport- en spelprogramma’s om de ziekte malaria onder de aandacht te brengen? Welke bekende Engelse voetbalclub speelt met Right To Play op het shirt? Right To Play heeft de bekendste snowboardster van Nederland als ambassadeur. Hoe heet zij?
1+
Bijlage
Coach2Coach Ziada loopt tussen de bomen langs de rand van het speelveld om twee goede stokken te vinden. De bamboestengels die ze van de vorige speeldag had bewaard, zijn in de loop van de week verdwenen. Waarschijnlijk heeft iemand ermee gespeeld en is die vergeten ze terug te leggen. Geen probleem – bomen en takken zijn er genoeg. Als ze tevreden is met de stokken die ze vindt (even lang en aardig sterk) loopt ze naar het speelveld. Ziada kent de meeste van de kinderen die naar haar toe komen rennen, inmiddels bij naam. Een jongetje komt dicht bij haar staan. ‘Hé Freddie,’ zegt Ziada tegen hem, ‘heb je er zin in vandaag?’ Freddie knikt met grote ogen van opwinding. Freddie is nog niet zo lang in het weeshuis van het Rode Kruis. In het begin was hij heel stil en wilde niet meespelen met de rest. Ziada is toen met hem gaan praten. Ze vertelde dat zij wist hoe hij zich voelde: ook haar ouders zijn aan aids overleden. Ze vertelde hoe droevig ze was, en dat ze nog steeds wel eens droevig is, maar dat samen spelen helpt om het leven weer wat leuker te maken. Ze wist Freddie over te halen mee te doen en inmiddels is hij er altijd als eerste bij als ze weer langskomt.
De training was erg leuk; Ziada deed allerlei spellen met de andere coaches en voelde zich soms weer helemaal een kind. Inmiddels leert ze al twee jaar lang de spellen aan de kinderen. Ze kan zien dat het werkt. Het gaat nu zo goed dat ze zelf ook allemaal nieuwe spellen verzint – spellen waar nauwelijks spullen voor nodig zijn, of spullen die makkelijk in de omgeving te vinden zijn, zoals een stok of tak, een stuk touw of stenen. In Afrika is nu eenmaal niet veel speelmateriaal aanwezig. Ballen, hoepels, rackets, knuppels, handschoenen, alles kost geld – en dat is er niet. Maar het is geen probleem, denkt Ziada bij zichzelf, haar spellen zijn leuk genoeg. Ze kijkt om zich heen. Er hebben zich al tientallen kinderen verzameld die haar vragend aankijken. Ziada steekt de twee stokken die ze heeft uitgezocht, omhoog en roept: ‘Wie weet waar we vandaag mee beginnen?’ ‘Estafette!’ roepen de kinderen in koor en ze beginnen te juichen. - Rwanda uit: Jesse Goossens, Right To Play
Lespakketbovenbouw
2 = 1
Twee jaar geleden volgde Ziada een training van Right To Play. Ze werkte al met de kinderen van het weeshuis – ze had zelfs een eigen stichting opgericht: Amahoro, wat ‘vrede’ betekent in het Kinyarwanda – maar toen ze hoorde dat er een Coach2Coach training werd gegeven door Right To Play, wist ze dat dat een kans was die ze niet wilde mislopen. Wat ze vooral zo bijzonder vond was dat ze zou leren hoe verschillende spellen méér doen dan alleen plezier geven. Met de spellen van Right To Play kan ze kinderen laten bewegen, ze blij maken en hun geheugen trainen. Ze kan ze meer zelfvertrouwen geven en ze leren hoe ze moeten samenwerken of juist leiding kunnen geven. En – dat vindt ze misschien nog wel het belangrijkst – ze kan de kinderen dingen leren: over hoe je een besmetting met hiv kunt voorkomen, bijvoorbeeld, of wat de gevaren zijn van drugs of alcohol, en hoe belangrijk het is om jezelf goed te verzorgen.
11
1+
Bijlage
Lespakket bovenbouw
Lespakket bovenbouw
2 = 1
12
12
1+
Bijlage
Een kajaktocht met grote gevolgen Jessie Stone heeft voor arts gestudeerd, maar kajakken is haar lust en haar leven. Toch eindigde één van de mooiste tochten die ze maakte, bijna in een nachtmerrie. Samen met een stel vrienden was Jessie aan het kajakken op de Nijl, de langste rivier van Afrika, tussen de krokodillen en de nijlpaarden. Ze peddelden door Oeganda toen twee van hen verschrikkelijk ziek werden. Hoge koorts, koude rillingen, spierpijn, hoofdpijn – het was snel duidelijk, ze hadden malaria. Gelukkig wist Jessie wat ze moest doen. Ze gingen aan wal, en in Kyabirwa, een Oegandees dorp, verpleegde Jessie haar vrienden. Als de zieken sliepen, wandelde ze door het dorp. Daar zag ze tot haar grote verbazing dat niemand onder een muskietennet sliep. Hoe was dat mogelijk, in een land waar malaria de belangrijkste doodsoorzaak is? Als arts wist ze dat er al de helft minder mensen ziek zouden worden als iedereen onder een muskietennet zou slapen. Ze besloot dat ze daar iets aan ging doen. In de Verenigde Staten dacht Jessie na hoe ze dit moest aanpakken. Eerst wilde ze weten of de mensen in Kyabirwa wel op haar hulp zaten te wachten, en dus ging ze terug naar het Oegandese dorp om onderzoek te doen. Met een tolk ging ze van deur tot deur en vroeg aan iedereen: Is er familie van je aan malaria gestorven? Zouden jullie een muskietennet willen kopen? Willen jullie meer over malaria te weten komen? Iedereen beantwoordde elke vraag met ‘ja’. Ja, er zijn familieleden aan malaria overleden. Ja, we willen een muskietennet kopen. Ja, we willen meer van de ziekte weten. Jessie bracht goedkope muskietennetten mee, en legde de mensen uit dat het goedkoper was om één keer zo’n net aan te schaffen, dan jaar in jaar uit medicijnen tegen malaria te moeten kopen. Ook probeerde ze de dorpsgenoten met behulp van tekeningen en verhalen alles te leren wat ze over malaria wist.
Terwijl Jessie bezig was met haar project, leerde ze Johann Olav Koss kennen, die haar uitnodigde om te komen kijken bij een Right To Play-project in Oeganda. In Kampala bezocht Jessie een middelbare school waar een SportHealth programma werd georganiseerd. Daar zag ze hoe kinderen met de hulp van spellen van alles over ziekten werd geleerd. Ze deed meteen mee en speelde een hele middag met kinderen van alle leeftijden. Vooral malaria-trefbal vond ze geweldig. Terug in Kyabirwa probeerde ze de nieuwe spellen direct uit en het werkte: de dorpskinderen begrepen meteen waarom het zo belangrijk was om zich tegen malaria te beschermen. Jessie blijft teruggaan naar Kyabirwa – ze probeert er nu een ziekenhuis op te zetten. Ze heeft haar hart aan Afrika verloren. Ze leert de bevolking over malaria, maar heeft vooral heel veel plezier. Ze verblijft vlak bij de Nijl, de mooiste plek ter wereld om te kajakken, en ze ontmoet mensen die uit een totaal andere wereld komen en een andere taal spreken. Ook zonder woorden begrijpen ze elkaar, ze spelen samen en hebben een fantastische tijd. - Oeganda uit: Jesse Goossens, Right To Play
13
Lespakketbovenbouw
2 = 1
2 = 1
1+
Bijlage
Er is niets stommer dan oorlog Het is een rare tijd in Sierra Leone. Alhaji kan nog nauwelijks geloven dat de oorlog voorbij is. Hij kan zich niet eens meer herinneren hoe het leven vóór de burgeroorlog was – hij was vier jaar oud toen de oorlog uitbrak, nu elf jaar geleden. In Freetown loopt hij langs de sporen die de oorlog heeft nagelaten. Hij is niet verbaasd meer om de afgebrande en vernietigde huizen te zien, de bedelende mannen zonder armen of handen. Hij weet wat een geluk hij zelf heeft gehad toen de rebellen Freetown binnenvielen: duizenden mensen werden vermoord en tweeduizend kinderen werden ontvoerd om kindsoldaat te worden. Chastain, een van Alhaji’s vrienden, werd in die tijd door de rebellen meegenomen. Niemand had gedacht dat hij ooit terug zou komen, maar hij wist te ontsnappen. Na twee jaar stond hij opeens weer voor Alhaji’s neus. Hij vertelde hoe hij bij de rebellen had geleefd, dat hij had leren schieten en dorpen moest binnenvallen om mensen te vermoorden en handen van jongens en mannen af te hakken. Die tijd is nu voorbij. Alhaji’s oom heeft er alle vertrouwen in dat Alhaji binnenkort zelfs naar school zal kunnen. Maar dat moet hij nog zien gebeuren; eerst kijken hoe het de komende maanden zal gaan.
Lespakket bovenbouw
Vandaag is het een spannende dag. In Freetown komen namelijk veertig legercommandanten bij elkaar om te praten over de toekomst. Het zijn commandanten van drie verschillende legers die elkaar tijdens de oorlog naar het leven stonden. Alhaji kan zich niet voorstellen dat dat goed zal gaan, dus toen hij hoorde dat er vooraf een voetbalwedstrijd zou worden georganiseerd waar de commandanten aan mee zouden doen, wilde hij met eigen ogen zien dat dat waar was
14
Alhaji merkt al snel dat hij niet de enige is die nieuwsgierig is naar de wedstrijd. Het lijkt wel of de hele stad is uitgelopen om de commandanten te zien spelen. Als de twee teams het veld opkomen, gaat er een gejuich op. In ieder team zitten mannen uit alledrie de legers, en voor de gelegenheid hebben de teams de namen Vergeving en Berouw gekregen. Het wordt een ontzettend spannende wedstrijd. Als hij na negentig minuten eindigt in een gelijk spel, is iedereen tevreden. Een mooiere uitslag kan je je bijna niet voorstellen. Op het veld omhelzen de spelers elkaar. Alhaji kan zijn ogen niet geloven. Tijdens de wedstrijd was hij helemaal vergeten dat deze mannen elkaar een paar weken geleden nog zonder aarzelen vermoord zouden hebben. Door het voetbal zijn alle ruzies anderhalf uur lang vergeten. Als Alhaji terugloopt naar huis, heerst er in de hele stad een feeststemming. De oorlog is écht voorbij. Hij merkt dat hij hardop lacht. - Sierra Leone uit: Jesse Goossens, Right To Play
1+
Bijlage
Plaats voor iedereen Salif klimt juist met zijn band onder zijn arm uit het water als zijn moeder aan komt rennen. Hij weet onder haar hand uit te duiken als ze hem een tik wil geven, maar kan niet voorkomen dat ze hem stevig bij zijn arm grijpt en meesleurt achter hun hut. ‘Heb je je verstand verloren,’ roept zijn moeder. ‘Moet je soms ziek worden? Hoe vaak heb ik je niet gezegd dat je niet bij die goot moet spelen!’ ‘Maar mijn band…’ verdedigt Salif zich. ‘En juist nu de gasten aankomen,’ moppert zijn moeder door terwijl ze een jerrycan met water over Salif leeggiet en hem ruw schoonborstelt. ‘Zo,’ zegt ze, en ze geeft Salif een duwtje in de richting van de hut. ‘Trek je andere broek aan. Ik ga er vast naartoe.’ En ze loopt snel weg. Nu weet Salif het weer. Er komen mensen op bezoek die ervoor hebben gezorgd dat er in Bakaribougou een buurthuis wordt gebouwd. Zijn moeder kijkt er al lang naar uit, want er is gezegd dat ze daar kan leren lezen en schrijven. Ze hoopt er zelfs een vak te kunnen leren, zodat ze wat geld kan verdienen. ‘Stel je toch eens voor,’ heeft ze al een paar keer gezegd. ‘Dan hebben we misschien wel genoeg om iedere dag eten te kunnen kopen!’ Salif kan zich dat nauwelijks voorstellen. Vandaag was er – zoals wel vaker – geen eten in huis, maar hij heeft geleerd niet aan zijn lege maag te denken. Zodra hij zijn broek heeft aangetrokken rent Salif achter zijn moeder aan. De hele wijk loopt uit om de gasten te verwelkomen. De vrouwen hebben hun mooiste jurken aangetrokken. De meisjes hebben hun haren kunstig gevlochten: in ingewikkelde patronen, korte staartjes met felgekleurde kraaltjes erin of met extensions waardoor talloze millimeters dunne vlechtjes op hun rug dansen bij iedere beweging die ze maken. Salif ziet dat zelfs zijn vriendjes hun mooiste T-shirt hebben aangetrokken. Het lijkt wel feest.
In een lange optocht lopen ze naar de plek waar het buurthuis wordt gebouwd. Nu is het nog maar een half opgetrokken omheining van betonblokken met daarbinnen de muren van twee lokalen, maar over vier weken is het af. ‘Salif!’ hoort hij Kane roepen. ‘Salif, heb je het al gehoord?’ Kane komt op hem afstormen; hij ziet er helemaal opgewonden uit. ‘Als het gebouw af is,’ zegt hij buiten adem als hij voor Salif stilstaat, ‘komen er een paar keer per week mensen om speciaal met ons te spelen!’ ‘Is dat echt waar?’ vraagt Salif. ‘Kom maar mee,’ zegt Kane, en hij trekt Salif door de mensenmassa mee naar een man die op een afstandje tevreden naar het bouwwerk staat te kijken. Dat is Baba, weet Salif. Baba komt vaak langs om te kijken hoe het met de bouw gaat. ‘Baba,’ zegt Kane, ‘Salif gelooft me niet. Er komen hier toch echt mensen om met ons te spelen?’ Baba draait zich lachend om naar Salif. ‘Je moet nog een paar weken wachten,’ zegt hij, ‘maar het is echt waar, dan kunnen jullie hier allemaal spellen doen. Het wordt een speelplek.’ ‘Maar mama denkt dat dit gebouw voor haar is,’ zegt Salif. Hij vindt het geweldig dat hij straks zal kunnen spelen, maar zijn moeder heeft zich zo verheugd dat hij zeker weet dat ze heel teleurgesteld zal zijn. Nu lacht Baba nog breder. ‘Het is voor jullie allebei,’ zegt hij. ‘Een speelplek voor jou en een leerplek voor je moeder.’ Salif en Kane kijken elkaar aan. Dan rennen ze weg om hun vriendjes het goede nieuws te vertellen. - Mali uit: Jesse Goossens, Right To Play
15
Lespakketbovenbouw
2 = 1