1.1.1 Belastingen Bijna alle klachten dit kwartaal hebben iets te maken met communicatie. Het is niet duidelijk welke stukken iemand moet indienen, een man krijgt geen antwoord op zijn vragen over terugbetalingen en een ander niet op zijn klachten over een financiële afwikkeling. Ook in eerdere zaken hoorde de ombudsman dat burgers niet werden teruggebeld. Dat blijft dus een aandachtspunt. Inhoudelijk dragen klagers twee interessante punten aan, waar de gemeente overigens zelf nog op dient te reageren. Het gaat om het feit dat alleen de persoon die de gemeente als belastingplichtige heeft aangemerkt, toegang heeft tot het taxatieverslag van de woning en dus niet alle eigenaren. Daarnaast vraagt een vrouw die al jaren enkel een bijstandsuitkering ontvangt, de gemeente wederom waarom ze elk jaar opnieuw kwijtschelding moet aanvragen. Indien deze inwoners niet tevreden zijn met de reactie van de gemeente, kunnen ze de ombudsman vragen onderzoek te doen, maar ook los daarvan is de ombudsman benieuwd naar het standpunt van Belastingen hierin. Het aantal klachten in 2015 is gedaald ten opzichte van het laatste kwartaal van 2014. Toen was een toename te zien doordat Belastingen in die periode veel beslissingen nam om de verzoeken om kwijtschelding. Burgers die een afwijzing ontvingen, beklaagden zich hierover bij de ombudsman. In de eerste twee kwartalen hadden de nieuwe aanslagen gemeentebelastingen nog een piek in klachten bij de ombudsman teweeg kunnen brengen, maar dit is niet het geval. Intervisiegesprek In juni heeft de ombudsman een intervisiegesprek gehad met Belastingen over de berekening van overwaarde op een koopwoning bij de behandeling van verzoeken om kwijtschelding van gemeentebelastingen. Aanleiding waren twee zaken waarin een eigenaar van een koopwoning middels een koopconstructie met koopgarant, waarbij een deel van de waarde van de woning bij verkoop teruggaat naar de betrokken woningbouwcorporatie. In het gesprek blijkt dat Belastingen er in de regel wel rekening mee houdt dat er de facto bij verkoop geen vermogen voor de eigenaar vrijkomt, maar dat dit bij onderhavige zaken niet is gebeurd of niet duidelijk is
gemaakt. Ook niet nadat de ombudsman daarom vroeg. Daarnaast bleek Belastingen een het saldo van een spaarhypotheek ten onrechte als vermogen te hebben aangemerkt. Dat zet Belastingen recht, waardoor een vrouw alsnog kwijtschelding krijgt. De ombudsman wacht nog op opheldering over de behandeling van zijn verzoeken van Belastingen. Lees meer… (meer info) Bij de beoordeling of een persoon in aanmerking komt voor kwijtschelding van gemeente belastingen berekent de gemeente de betalingscapaciteit. Daar maakt ook de eventuele overwaarde van een koopwoning en een spaarhypotheek deel vanuit. In twee klachten die de ombudsman over een afwijzing van een kwijtscheldingsverzoek ontvangt, is er ook sprake van een koopgarantregeling. Bij verkoop ontvangt de verkoper dan maar een percentage van de marktwaarde, wat kan betekenen dat er na aftrek van de hypotheek geen bedrag voor de verkoper overblijft. Bij de berekeningen van de overwaarde door Belastingen is hier niets van terug te zien. In de zaak van een vrouw speelt ook dat het bedrag op de rekening van de spaarhypotheek gezien wordt als betalingscapaciteit. Het gaat om de volgende casus (25872) Geen kwijtschelding door spaarhypotheek, ondanks koopgarantregeling Een vrouw vraagt kwijtschelding van de gemeentebelastingen aan bij de gemeente Almere. De vrouw is in het bezit van een koopwoning. Zij heeft geen inkomen, maar het kwijtscheldingsverzoek wordt afgewezen op grond van vermogen. De vrouw zou namelijk een hypotheek hebben met daaraan gekoppeld een bankspaarproduct. De waarde van het bankspaarproduct is bijna € 4000,- euro. De gemeente Almere ziet dit bedrag als vermogen, maar de vrouw kan er niet over beschikken. De ombudsman dient een coulanceverzoek in bij de gemeente Almere, maar deze wordt afgewezen. De gemeente stelt dat de problematiek volgend jaar dan opnieuw zou spelen. Bovendien geldt dat ingaan op het coulanceverzoek zorgt voor precedentwerking en moet de gemeente in nieuwe verzoeken dit toewijzen, aldus Belastingen.. (25927) geen kwijtschelding ondanks koopgarant woning Een man vraagt bij de gemeente meerdere voorzieningen aan, waaronder bijzondere bijstand en kwijtschelding van gemeente belastingen. De afdeling Belastingen van Publiekszaken wijst zijn kwijtscheldingsverzoeken van 2013 en 2014 onder meer af om de reden dat hij eigen vermogen heeft in de vorm van overwaarde op zijn woning. Aangezien de man de woning op basis van een koopgarantconstructie van een woningbouwcorporatie heeft gekocht, gaat een deel van de (over)waarde bij verkoop naar dezelfde woningbouwcorporatie. In het gesprek bleek er sprake te zijn van een misverstand over de werkwijze van Belastingen. Uit de behandeling van de kwijtscheldingsverzoeken en de antwoorden van de gemeente aan de ombudsman maakte de ombudsman op dat de gemeente geen rekening houdt met de koopgarantregeling bij het vaststellen voor het vermogen, maar Belastingen stelt later zelf van wel. Daarnaast was Belastingen het eens met de ombudsman dat de spaarhypotheek niet als vermogen aangemerkt kan worden, indien het saldo na verkoop van de woning in de min staat. Belastingen gaat het verzoek om kwijtschelding van de vrouw daarom alsnog toewijzen. Voor de verzoeken om kwijtschelding van de man heeft het intervisiegesprek geen gevolgen omdat hij om andere redenen niet voor kwijtschelding in aanmerking komt. De nadere reactie van de gemeente over de toedracht van het misverstand met de ombudsman, ziet hij met belangstelling tegemoet. bespreekpunten: - communicatie: duidelijker en eerder reageren. - Inzage taxatieverslag voor belanghebbenden - Automatische kwijtschelding minima
Samenvatting van de ingekomen verzoeken
Interventies 26991 alsnog terugbetaling Een ondernemer wendt zich tot de ombudsman vanwege het uitblijven van een reactie op een herhaald verzoek aan de Gemeente Almere afdeling Belastingen tot terugbetaling van volgens hem onterecht betaalde invorderingskosten en -rente. De ombudsman stuurt de klacht door naar Almere ter behandeling en verzoekt daarbij te bezien of er per omgaande alsnog gereageerd kan worden op het verzoek van de man. Almere laat weten aan het verzoek om terugbetaling tegemoet te zijn gekomen en de klacht naar tevredenheid van de man te hebben afgehandeld. 27010 geen reactie van Belastingen Een man dient een klacht in bij de ombudsman, omdat hij niet binnen de gestelde termijn van 6 weken een antwoord op zijn klacht tegen de gemeente Almere heeft gekregen. De man beklaagt zich over het feit, dat hij niet gehoord wordt. Hij schrijft mails,en belt regelmatig. Op zijn mails krijgt hij geen antwoord en hij wordt niet teruggebeld. Zijn bewijs, dat er sprake is van slechte communicatie wordt nu geleverd, omdat nu ook de klacht niet binnen de termijn is afgehandeld. De ombudsman stuurt naar aanleiding van de man zijn klacht een informatieverzoek naar de gemeente Almere. De afhandeling van dit verzoek verdient ook nu qua behandelingsduur niet de schoonheidsprijs. Diverse malen heeft de ombudsman aangedrongen om de klacht van de man af te handelen. Eerst 2 maanden later, nadat de man zijn klacht heeft ingediend bij de ombudsman, ontvangt de man een antwoord op zijn klacht. Het betrof de afhandeling van een paar financiële zaken, die al in der minne opgelost waren en voorts biedt de gemeente zijn verontschuldigingen aan voor de miscommunicatie hierover. De ombudsman vraagt of de man of de afhandeling van zijn klacht afdoende is geweest. De man reageert niet meer en de ombudsman sluit daarom het dossier. Doorverwijzingen 26878 buitenbehandeling stellen verzoek om kwijtschelding Een vrouw wil de gemeente Almere om kwijtschelding van gemeentebelastingen aanvragen. Ze dient hiertoe een verzoek in, maar Belastingen kan het verzoek niet in behandeling nemen en stuurt het terug. Haar verhaal is niet duidelijk, maar het lijkt er op dat ze niet alle gevraagde documenten had opgestuurd. De ombudsman biedt haar aan om de klacht voor haar door te sturen naar Belastingen zodat de gemeente haar klacht eerst zelf kan behandelen. Als de ombudsman niets meer van de vrouw verneemt, sluit hij het dossier. 27063 geen inzage in taxatieverslag Een vrouw wil het taxatieverslag van de koopwoning van haar en haar man raadplegen bij de gemeente Almere. Zij heeft echter geen toegang, haar man wel. Aangezien zij mede eigenaar is en ze in gemeenschap van goederen zijn getrouwd, kan zij zich hierin niet vinden. Ze dient een klacht in bij de ombudsman. De ombudsman biedt aan haar klacht voor haar door te sturen naar de gemeente, aangezien het eerst aan de gemeente is om hierop te reageren. 27198 automatische kwijtschelding bij ongewijzigde situatie Een vrouw stuurt de ombudsman een klacht omdat zij nu meerdere jaren achter elkaar, kwijtschelding heeft moeten aanvragen in plaats van dat deze automatisch aan haar wordt toegekend. Zij heeft al eerder een klacht hierover ingediend en volgens de vrouw heeft de gemeente beterschap beloofd. Zij ontvangt een bijstandsuitkering en in die wetenschap zou kwijtschelding eenvoudiger moeten kunnen zijn. De ombudsman legt de vrouw uit dat juist zo’n klachtelement eerst door de gemeente zelf moet worden beantwoord. Zij moeten nagaan waarom het zich in haar geval, ondanks
beterschapbeloften blijft herhalen, maar ook of er extra maatregelen nodig zijn om nog een herhaling te voorkomen. In overleg met de vrouw wordt de klacht doorgestuurd naar de gemeente met het verzoek deze te behandelen. De vrouw weet dat ze kan terugkomen als ze met het antwoord niet tevreden is.
1.1.2 Burgerzaken In het eerste kwartaal was het aantal klachten met 9 ongeveer gelijk aan het kwartaal ervoor. In het tweede kwartaal is het aantal klachten weer teruggelopen naar 5. Het eerste half jaar staan de verzoeken bij de ombudsman over Burgerzaken Almere vooral in het teken van briefadressen. De ombudsman ziet in veel zaken dat burgers die her en der verblijven voor korte periodes zonder onderdak en inkomen te zitten als ze geen briefadres krijgen of hier lang op moeten wachten. Daarnaast hoort hij van burgers die nog wachten op de behandeling van hun aanvraag briefadres, dat Sociale Zaken van Almere hun aanvraag om bijstand niet behandelt, zolang ze geen adres hebben. Zo kunnen mensen in de financiële problemen raken. De ombudsman heeft voor de betrokken burgers met Sociale Zaken afgesproken dat ze alsnog op basis van de beschikbare informatie uitkering verstrekken. Verder heeft de ombudsman in de individuele zaken vragen gesteld aan Burgerzaken over de behandeling van de aanvragen briefadressen. Uit deze zaken kwam naar voren dat de gemeente vaak volhoudt dat personen ergens wonen als ze aangeven er slechts tijdelijk te logeren, de behandeling te lang duurt, Burgerzaken te laat om meer informatie vraagt en de afwijzing summier is gemotiveerd. De ombudsman heeft over de inschrijvingsproblematiek een intervisiegesprek gevoerd met Sociale Zaken en Burgerzaken. Daarin adviseert hij Burgerzaken om zo snel mogelijk in gesprek te gaan met aanvragers als er cruciale informatie ontbreekt om ervoor te zorgen dat de aanvrager die alsnog kan leveren. Uit het gesprek kwam duidelijk naar voren dat de
behoefte aan een briefadres vaak duidt op mulitproblematiek. De ombudsman is dan ook verheugd te horen dat de gemeente sinds kort een casusoverleg gestart is waarin dit soort zaken op integrale wijze met sociale zaken, wonen en schuldhulpverlening besproken worden. Tot slot heeft de ombudsman in het eerste kwartaal een zaak (26545) binnengekregen waarin zowel Burgerzaken als Sociale Zaken onderzoek deden om te kunnen beoordelen of een persoon wel of niet op het ingeschreven adres woont,. Daaruit bleek dat Burgerzaken, ook nadat Sociale Zaken concludeerde dat de man hoofdverblijf had op zijn adres, doorging met het onderzoek. Hij vraagt zich af of de afdelingen dit niet onderling hadden kunnen kortsluiten. De ombudsman zal dit punt meenemen in zijn reguliere gesprekken met de gemeente. Intervisie gesprek briefadressen De gemeentelijke ombudsman heeft in juli 2015 een collectief intervisiegesprek met de afdelingen Burgerzaken en Sociale Zaken van de gemeente Almere gevoerd. Aanleiding was de stijging van het aantal klachten van burgers die in de knel komen bij de aanvraag voor een briefadres. Deze burgers beklagen zich onder meer over de lange behandelingstermijn, het kwijtraken van stukken en de afwijzing van hun verzoek en de summiere motivatie van de gemeente. Het gaat met name om kwetsbare groepen burgers zonder vaste woon- of verblijfplaats. Zonder (brief)adres komen zij niet in aanmerking voor een aantal basisvoorzieningen. Zo kunnen ze zich zonder (brief)adres moeilijk verzekeren of een identiteitsbewijs aanvragen. Het merendeel is afhankelijk van een uitkering. Bij Sociale Zaken leefde echter de gedachte dat een aanvraag alleen in behandeling kon worden genomen indien de burger in het bezit is van een (brief)adres. Zo ontving de ombudsman een klacht van een moeder met drie jonge kinderen die al maanden onverzekerd tussen verschillenden adressen zwierven. Een man die woonachtig was op een boot en zich daar niet kon inschrijven, zat maanden zonder inkomen omdat zijn briefadres was ingetrokken. Pas bij de hoorzitting in het kader van de bezwaarprocedure, die maanden later plaatsvond, vroeg Almere hem om verklaringen van familieleden waaruit zou blijken dat hij inderdaad al die tijd op de boot verbleven had. (lees meer) Opzet van het collectief intervisiegesprek is dat de gemeente en de ombudsman samen de knelpunten en oorzaken inventariseren, deze analyseren en vervolgens brainstormen over oplossingen. Uit het gesprek kwam naar voren dat er inderdaad een achterstand bestond in de afhandeling van aanvragen voor briefadressen. Dit had te maken met een stijging van het aantal aanvragen en een beperkte personele bezetting. De afdeling heeft inmiddels maatregelen getroffen om de afhandelingtermijn terug te dringen. Daarnaast acht de afdeling burgerzaken aanvragen vaak niet compleet omdat de burger de gevraagde verblijfsadressen geregeld niet op voorhand verstrekt of kan verstrekken. Omdat de burger deze gegevens alsnog moet aanleveren, leidt dit weer tot vertraging in de aanvraagprocedure. Volgens de gemeente willen aanvragers deze verblijfsadressen niet verschaffen omdat ze bang zijn daar ingeschreven te worden. De ombudsman raadt de afdeling aan om in dat geval eerder in gesprek te treden met de aanvrager in plaats van de aanvraag af te wijzen of buiten behandeling te stellen. In dat geval had de man die op de boot verbleef direct zijn bewijsstukken kunnen verschaffen en waren hogere maatschappelijke kosten voorkomen. Wanneer er een vermoeden bestaat dat de aanvrager wel ergens woont, maar zich daar niet wil of mag inschrijven, dan is het van belang dat de gemeente de hoofdbewoner gewezen wijst op de gevolgen van een inschrijving op zijn adres. De ombudsman constateert ook dat een ambtshalve inschrijving op een vermoedelijk woonadres er soms toe leidt dat burgers op straat terecht komen. Meestal is de angst voor de inschrijving echter groter dan de feitelijke gevolgen voor de hoofdbewoner. Een aanvraag voor een briefadres wijst bovendien in het merendeel van de gevallen op multiproblematiek. Het is dan ook van belang dat de afdeling verder kijkt dan de aanvraag alleen. De ombudsman is dan ook verheugd te horen dat de gemeente sinds kort een casusoverleg gestart is waarin dit soort zaken op integrale wijze met sociale zaken, wonen en
schuldhulpverlening besproken worden. De ombudsman is ervan overtuigd dat de maatschappelijke kosten uiteindelijk lager uitvallen wanneer het onderliggende probleem aangepakt wordt. Dat deze aanpak soms om uitzonderingen vraagt, bewijst een experiment in een andere gemeente. Daar wordt mensen met schulden die zich willen uitschrijven op het verblijfsadres of dreigen op straat te belanden omdat de hoofdbewoner niet lastiggevallen wil worden door deurwaarders, tijdelijk een briefadres verschaft. Wel onder de strikte voorwaarde dat er met een schuldhulpverleningstraject gestart wordt. Deze werkwijze voorkomt dat deze mensen onder de radar verdwijnen en hun problemen en daarmee de maatschappelijke kosten alleen maar groter worden. De ombudsman heeft al aangekondigd dit onderwerp breder op te pakken in een experiment dat samen met het Ministerie van Binnenlandse Zaken, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB) en een aantal andere grote gemeenten zal worden uitgevoerd. Tot slot kwam de communicatie tussen de afdeling Burgerzaken en Sociale zaken aan bod. Indien burgers zonder adres zich bij Sociale Zaken meldden voor een uitkering, werden zij doorgestuurd naar burgerzaken voor de aanvraag van een briefadres. Omdat Burgerzaken echter lang deed over het beoordelen van een aanvraag, zaten deze burgers vaak langer dan nodig zonder inkomen. De ombudsman heeft Sociale Zaken in drie zaken gevraagd om bijstandsaanvraag te beoordelen op grond van de beschikbare stukken. Hoewel deze burgers in de basisregistratie Personen niet op een adres geregistreerd staan, biedt de Participatiewet ruimte om de feitelijke situatie te beoordelen. Deze burgers kregen allemaal binnen een week een eerste voorschot. Daarnaast hebben Burgerzaken en Sociale Zaken samen werkafspraken gemaakt met betrekking tot bijstandsaanvragers die (nog) niet ingeschreven staan op een (brief)adres. Problemen met een briefadres spelen onder meer in de volgende verzoeken bij de ombudsman : 27030, 27076, 26545, 27031 en 26825. 27031 geen briefadres ondanks ontbreken vast adres na verbroken relatie Een vrouw wordt na een relatie van negen jaar per 1 december 2014 door haar partner uit huis gezet. Ze verblijft daarna op verschillende adressen van vrienden en bij haar moeder voor wie ze mantelzorger is. Haar moeder is bejaard en woont in een klein appartement. De vrouw stelt dat ze, als ze bij haar moeder is, dan ook meestal in haar auto overnacht. Op 8 januari 2014 vraagt zij bij Publiekszaken een briefadres aan bij haar moeder. Ze wil van haar oude adres uitgeschreven worden, nu zij geen toegang meer heeft tot de woning en dus haar post niet meer kan ontvangen. Ze ontvangt een beperkt inkomen uit loondienst. In het aanvraagformulier geeft ze aan dat ze afwisselend op drie adressen verblijft om de hoofdbewoners niet tot last te zijn. Ze voegt kopieën van haar bankafschriften en een kopie van haar paspoort toe. De gemeente vraagt haar om haar verblijfadressen te specificeren. Dat doet ze op 24 februari 2014. In haar reactie van 26 maart stelt de gemeente kort da de vrouw in ieder geval verblijft op één van de drie adressen die zij heeft opgegeven in haar aanvraag. Uit ‘de waarneembare omstandigheden zoals slaapplaatsen en plaats van het bewaren van privéspullen’, concludeert de gemeente dat ze over een woonadres zou beschikken. De vrouw zou op grond van artikel 2.23 lid 1 wet brp dan ook niet in aanmerking komen voor een briefadres. Ze vraag de gemeente hierop waaruit het onderzoek van de gemeente in haar geval bestaan heeft. Zo weet ze immers niet op grond waarvan ze bezwaar kan maken. In een nieuw besluit van 7 mei 2015 stelt de gemeente kort dat het onderzoek heeft bestaan uit een dossierstudie en een administratief onderzoek naar de geleverde stukken. De vrouw stelt dat de gemeente nooit contact met haar heeft gezocht met betrekking tot haar aanvraag. Ze vraagt zich bovendien af hoe de gemeente op grond van dossieronderzoek waarnemingen heeft gedaan. Ze dient op 3 juni een bezwaarschrift in tegen de afwijzing en wendt zich tevens tot de ombudsman. Behandeling ombudsman
De ombudsman vraagt de gemeente onder meer naar de motivatie op het besluit de aanvraag af te wijzen. De gemeente stelt dat ‘uit waarneembare omstandigheden blijkt’ dat verzoekster op ‘een van de adressen’ woont, maar concretiseert verder niet om welk adres dit gaat.. Volgens de gemeente is het briefadres bedoeld voor mensen die niet beschikken over een woonadres. Gelet op de definitie van een woonadres in artikel 1.1. onder o Wet brp kan ook sprake zijn van een woonadres wanneer iemand beschikt over meerdere adressen. Volgens Burgerzaken heeft de vrouw verklaard dat zij op drie adressen verblijft en daar ook haar eigendommen bewaart. Het onderzoek op grond van deze aangifte heeft bestaan uit een analyse van het aangifteformulier en de overige documenten die de vrouw heeft overgelegd. Het bezwaar tegen de afwijzing is nog in behandeling. Tevens heeft de ombudsman deze zaak meegenomen in zijn intervisiegesprek over briefadressen met Burgerzaken en Sociale Zaken in juli 2015. 27030 afwijzing briefadres ondanks ontbreken vaste woon- en verblijfplaats Een jongeman wordt op 1 december 2014 met zijn moeder door haar ex-partner op straat gezet. Hij slaapt afwisselend bij vrienden, zijn oom, zijn oma en soms op straat. Hij heeft geen inkomen. Zijn spullen staan bij zijn oma en zijn oom. Hij staat aanvankelijk nog wel ingeschreven op het oude adres X. De man heeft in november 2014 voor het eerste een Wwb uitkering aangevraagd. Hij woont dan nog bij zijn moeder en stiefvader. Op 17 december 2014 trekt hij zijn uitkeringsaanvraag in omdat hij niet meer zou wonen op het adres X. Hij staat hier nog wel ingeschreven. Op basis van de aanvraag start de gemeente op 2 maart 2015 een adresonderzoek naar de verblijfplaats van de man. Hij vraagt hierop begin april 2015 opnieuw een briefadres aan bij het Leger des Heils. Zijn oom heeft regelmatig telefonisch contact met een behandelend ambtenaar, die hem herhaaldelijk op het hart drukt ‘dat het wel goed komt’. Begin mei krijgt verzoeker telefonisch te horen dat zijn aanvraag is afgewezen. Hij zou een woonadres hebben en zich daar moeten inschrijven. Hij zou per e-mail een besluit ontvangen. Dit besluit blijft echter tot op heden uit. De man stelt dat hij zonder briefadres ook geen uitkering kan aanvragen en wendt zich op 19 mei 2015 tot de ombudsman. De ombudsman neemt de zaak in behandeling en verwijst de man tegelijkertijd naar Sociale Zaken voor een bijstandsaanvraag. Daar wordt hij weggestuurd met een ontvangstbevestiging. Hij zou een briefadres moeten aanvragen bij het Leger des Heils. Zodra dit geregeld is, zou de bijstand met terugwerkende kracht kunnen worden toegekend. Behandeling ombudsman De ombudsman vraagt Burgerzaken naar de stand van zaken met betrekking tot de aanvraag briefadres. Volgens Burgerzaken heeft de man lange tijd zijn verblijfadressen niet nader geconcretiseerd. Zijn aanvraag kon daarom niet in behandeling genomen worden. De man heeft eind mei alsnog de gevraagde adressen overgelegd. De aanvraag wordt nu door burgerzaken beoordeeld. De ombudsman vraagt de burgerzaken de aanvraag met spoed te behandelen. Parallel hieraan verzoekt hij Sociale Zaken de bijstandsaanvraag in behandeling te namen en het recht op bijstand te beoordelen op grond van de feitelijke verblijfsplaats. De jongen ontvangt binnen een week een eerste voorschot van 500,-. Tevens heeft de ombudsman deze zaak meegenomen in zijn intervisiegesprek over briefadressen met Burgerzaken en Sociale Zaken in juli 2015.
27076 Moeder met kleine kinderen in nood zonder verblijfsplaats en briefadres Een vrouw met drie kinderen in de leeftijd van 3 maanden, 4 jaar en 6 jaar, wendt zich tot de ombudsman. De vrouw verblijft op dit moment bij haar zus en diverse vrienden in Almere. Voordat haar derde kind geboren was, woonde zij met haar twee kinderen in Dronten bij haar broer. Op het moment dat zij zwanger raakt schrijft haar broer haar uit en zet haar samen met haar kinderen op straat. Haar zus of andere vrienden willen niet dat de vrouw zich bij hen inschrijft in verband met de toeslagen die zij ontvangen. Sinds oktober 2014 heeft de vrouw geen inkomen meer. Zij is volledig afhankelijk van haar zus en vrienden. Haar oudste twee kinderen mag zij bij haar zus inschrijven zodat ze zich kunnen verzekeren. Haar zoontje van drie maanden kan zij niet bij haar zus inschrijven omdat hij geen sofinummer heeft. Om een sofinummer aan te vragen moet zij een postadres hebben. Zelf is de vrouw ook niet verzekerd. De vrouw geeft bij Sociale Zaken aan dat ze in aanmerking wil komen voor een bijstandsuitkering. Sociale Zaken geeft aan dat ze eerst een briefadres moet aanvragen. Om deze reden vraagt de vrouw op 22 april 2015 een postadres bij Burgerzaken aan. Het aanvraagformulier en de gevraagde stukken levert zij persoonlijk bij Burgerzaken in. Ze voegt hierbij tevens een lijst met verblijfsadressen. Daarnaast verzoekt zij Burgerzaken om telefonisch contact met haar op te nemen, omdat zij geen internet tot haar beschikking heeft. Hierop ontvangt de vrouw een e-mail waarin staat dat Burgerzaken de vrouw heeft verzocht om stukken aan te leveren en zij dat niet binnen de gestelde termijn heeft gedaan. Daarom wordt haar aanvraag niet in behandeling genomen. De vrouw ziet deze e-mail pas wanneer zij bij haar zus verblijft. De aanvraag is nu buiten behandeling gesteld. Ondertussen heeft de zesjarige dochter van de vrouw een operatie aan haar amandelen en oren nodig. Ook haar basisschool geeft aan dat dit noodzakelijk is vanwege spraakproblemen. Omdat het meisje geen identiteitskaart heeft, kan het ziekenhuis echter geen afspraak inplannen. De vrouw heeft echter geen geld om het identiteitsbewijs te verlengen. Bovendien is dat een langdurig proces nu het kind nergens staat ingeschreven. De vrouw is ten einde raad. Ze is langs het leger des Heils en een stichting voor tienermoeders geweest. Zij kunnen echter niks voor haar betekenen. De vrouw heeft zelfs overwogen om contact op te nemen met jeugdzorg. Behandeling ombudsman De ombudsman verzoekt Burgerzaken op 3 juni 2015 de aanvraag met voorrang te behandelen en telefonisch contact met de vrouw op te nemen. Daarnaast vraagt hij Sociale Zaken de bijstandsaanvraag met spoed in behandeling te nemen en bij het verstrekken van een voorschot rekening te houden met de kosten van een identiteitsbewijs. Nog diezelfde week wordt een voorschot van 500,- verstrekt. Een beslissing op de aanvraag briefadres blijft tot op heden uit. Tevens heeft de ombudsman deze zaak meegenomen in zijn intervisiegesprek over briefadressen met Burgerzaken en Sociale Zaken in juli 2015. Interventie 27083 alsnog ingeschreven op tuinhuis Een man komt op het spreekuur van de ombudsman inzake problemen met het verlengen van zijn briefadres in Almere. Hij is sinds geruime tijd uitgeschreven door Almere als zijnde vertrokken onbekend waarheen. Hij heeft daar bezwaar tegen aangetekend. Voordat hij door Almere uitgeschreven werd, heeft hij Almere laten weten, dat hij op zijn tuinhuis verblijft, alwaar hij niet permanent mag wonen. De ombudsman doet navraag bij Almere en vraagt om het brief adres te verlenen, want de man krijgt nu geen AOW. Hij verneemt dat het bezwaar door een externe adviescommissie wordt behandeld en dat hij binnenkort gehoord wordt. Almere zal bij de adviescommissie aangeven, dat uitschrijving met de vermelding ‘vertrokken onbekend waarheen’ niet correct is en vragen om na de hoorzitting zo spoedig mogelijk advies uit te brengen. Almere schrijft mensen in op het betreffende tuinhuisadres. De man kan zich aldaar inschrijven. De ombudsman informeert de man telefonisch en adviseert hem het bezwaar af te wachten.
Doorverwijzing 26849 zonder toestemming ingeschreven op adres Een vrouw ontvangt van de gemeente een brief waarin de gemeente bevestigt dat er een vrouw en twee kinderen op het adres zijn ingeschreven. Het gezin woont echter niet op het adres. De vrouw neemt direct contact op met de gemeente en krijgt te horen dat zij zelf moet aantonen dat ze op het adres woont door een koopcontract en paspoort te laten zien. Ze kan zich er niet in vinden dat de gemeente zonder toestemming iemand op haar adres inschrijft. Het feit dat zij nu moet bewijzen dat ze er woont is de omgekeerde wereld, zo schrijft ze de ombudsman. Ze heeft hier ook over geklaagd bij de gemeente. De ombudsman vraagt haar de correspondentie met de gemeente naar de ombudsman te sturen. Als de ombudsman niets meer van haar verneemt, sluit hij het dossier.