RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
Brussel, 11 mei 2011 (18.05) (OR. en)
7882/4/11 REV 4
ENER 61 ENV 214 TRANS 85 ECOFIN 152 RECH 66 NOTA van: aan: Betreft:
het secretariaat-generaal van de Raad de delegaties Mededeling van de Commissie: Energie-efficiëntieplan 2011 - Ontwerp-conclusies van de Raad
Hierbij gaan voor de delegaties de herziene ontwerp-conclusies van de Raad over bovengenoemd onderwerp zoals zij voortvloeien uit de vergadering van de Groep energie op 10 mei 2011.
Inhoudelijke wijzigingen ten opzichte van document 7882/3/11 REV 3 zijn onderstreept; geschrapte passages zijn aangegeven met "[...]".
__________________
7882/4/11 REV 4
sav/GRA/mv DG C
1
NL
BIJLAGE Ontwerp-conclusies van de Raad Energie-efficiëntieplan De Raad van de Europese Unie, HERINNEREND AAN het voor 2020 door de EU in de Europa 2020-Strategie vastgelegde kerndoel van 20% voor energie-efficiëntie. Voorts HERINNEREND AAN de conclusies die zijn aangenomen door de Europese Raad op 25/26 maart 2010 (EUCO 7/10) en op 4 februari 2011 (EUCO 2/1/11) en door de Raad (TTC - Energie) op 28 februari 2011 (6207/1/11); VERHEUGD OVER de indiening van de Mededeling: Energie-efficiëntieplan 2011 (7363/11) door de Commissie; BEKLEMTONEND dat intensievere inspanningen nodig zijn om voor 2020 de energiebesparingsdoelstelling van 20 % te bereiken; FORMULEERT de volgende overwegingen en actielijnen voor een Energie-efficiëntieplan 2011 en ONDERSTREEPT dat op EU-niveau brede, ambitieuze en kosten-effectieve maatregelen moeten worden ontwikkeld en dat op de eerste plaats de lidstaten op het passende niveau met energieefficiëntiemaatregelen moeten komen; I.
Algemene overwegingen
1.
Een betere energie-efficiëntie in het hele energiestelsel zal een grote bijdrage leveren tot de bredere EU-doelstellingen van een concurrerende koolstofarme economie, een houdbaarder gebruik van natuurlijke hulpbronnen en continuïteit van de energievoorziening.
7882/4/11 REV 4 BIJLAGE
gra/SAV/mv DG C
2
NL
2.
Om energie-efficiëntie hechter te verankeren als sectordoorsnijdende beleidsdoelstelling moet zij op alle niveaus worden geïntegreerd in andere beleidssectoren, zoals regionale en stedelijke ontwikkeling, vervoer1, industriebeleid, landbouw, internationale betrekkingen en onderwijs en opleiding. Tussen het Energie-efficiëntieplan (PEP) en de andere onderdelen van het Vlaggenschipinitiatief voor een middelenefficiënt Europa in het kader van de Europa 2020-strategie moet een maximale consistentie en wederzijdse ondersteuning worden gerealiseerd. Voorts moet de nieuwe strategie het hele energiestelsel omvatten, van productie en transmissie tot distributie en eindgebruik.
3.
Verdere initiatieven in het kader van het PEP moeten voortbouwen op de verwezenlijkingen en de geleerde lessen van het Actieplan voor energie-efficiëntie 2006 (EEAP 2006), krachtig en zichtbaar inzetten op energie-efficiëntie en -besparingen en het traject aangeven voor het halen van de energie-efficiëntiedoelstelling van de EU. Complementariteit met effectieve programma's in de lidstaten en volledige eerbiediging van het subsidiariteits- en het proportionaliteitsbeginsel moeten worden verzekerd. Toekomstige maatregelen moeten mede voortbouwen op de beste praktijken van de lidstaten en naar behoren rekening houden met de nationale energie-efficiëntieplannen (NEEAP's) die op grond van de Richtlijn energiediensten (2006/32/EG) moeten worden gepresenteerd.
4.
Het is van wezenlijk belang dat alle toepasselijke wetgeving en maatregelen volledig en tijdig in alle sectoren en beleidsgebieden worden uitgevoerd teneinde het EEAP 2006 optimaal te doen renderen.
5.
In het licht van de kerndoelen van de Europa 2020-Strategie levert het vaststellen door de lidstaten van indicatieve, vrijwillige nationale energie-efficiëntiedoelstellingen als onderdeel van de nationale hervormingsprogramma's waarbij rekening wordt gehouden met hun uitgangssituaties, nationale omstandigheden en potentieel, een waardevolle bijdrage tot het creëren van engagement en zichtbaarheid voor de nationale inspanningen en biedt het de mogelijkheid van follow-up en toezicht. De implementatie van de energieefficiëntiedoelstelling van de EU zal tegen 2013 worden geëvalueerd, zoals de Europese Raad heeft vastgesteld.
1
Er zij op gewezen dat volgens Richtlijn 2009/28/EG betreffende hernieuwbare energiebronnen Cyprus en Malta vanwege hun insulair en perifeer karakter afhankelijk zijn van de luchtvaart als transportmodus die essentieel is voor hun burgers en economie. Derhalve is het bruto eindverbruik van energie van Cyprus en Malta in het nationale luchtvervoer onevenredig hoog, dat wil zeggen meer dan drie maal het communautair gemiddelde in 2005, en zijn zij dus onevenredig getroffen door de huidige beperkingen op het gebied van technologie en regelgeving.
7882/4/11 REV 4 BIJLAGE
gra/SAV/mv DG C
3
NL
6.
Teneinde de vorderingen optimaal te kunnen beoordelen en de richting voor vervolgmaatregelen aan te geven moet thans een gemeenschappelijke, duidelijke, kosteneffectieve en werkbare methode voor het bewaken van energiebesparingen en de ontwikkeling van energieefficiëntie worden ontwikkeld, rekening houdend met het kader van de NEEAP's, waardoor de inspanningen van de lidstaten op gelijkwaardige grondslag kunnen worden gekwantificeerd doordat wordt geput uit beschikbare statistische indicatoren, zonder dat onnodige administratieve rompslomp wordt veroorzaakt. Het bewaken van energiebesparingen moet waar nodig worden aangemoedigd in […] financiële mechanismen die energie-efficiëntie ondersteunen.
6 bis Energie-efficiënte oplossingen zullen zich dynamisch kunnen ontwikkelen en er zullen zich nieuwe kansen voor innovatie en het scheppen van nieuwe banen aandienen wanneer onderzoek, ontwikkeling en invoering van nieuwe energie-efficiënte technologieën, bijvoorbeeld via het Europees strategisch plan voor energietechnologie (het 'SET-plan'), verder en intensiever worden gesteund. 6 ter Voor het uitvoeren en financieren van kosten-effectieve energie-efficiëntieoplossingen is het van cruciaal belang dat er in de lidstaten een markt voor energie-efficiëntiediensten tot stand komt. De rol van ondernemingen die energiediensten leveren (ESCO's) en andere leveranciers van maatregelen ter verbetering van energie-efficiëntie moet worden versterkt door passende informatie in de vorm van lijsten van gekwalificeerde/gecertificeerde/geaccrediteerde leveranciers van energiediensten, richtsnoeren zoals modelcontracten, uitwisseling van de beste praktijken en het aanbieden van financiering voor het oplossen van marktproblemen die hun ontwikkeling in de weg staan. De Commissie wordt verzocht gunstige voorwaarden te scheppen voor het uitwisselen en publiek beschikbaar stellen van deze informatie en bruikbare richtsnoeren voor de lidstaten op te stellen […].
II.
Prioritaire sectoren en maatregelen
7.
Sectoren Publieke sector: −
Overheidsinstanties moeten stelselmatig goederen (bijvoorbeeld ict-apparatuur) en, waar nodig, diensten aanschaffen en werk laten uitvoeren (bijvoorbeeld inrichting, exploitatie en onderhoud van gebouwen, energie en vervoer) waarbij de hoogste normen van energie-efficiëntie worden gehaald. Evenzo worden zij aangemoedigd dergelijke hoge energie-efficiëntienormen toe te passen op hun publieke voertuigenpark en het gebruik daarvan en daarbij onder meer, indien opportuun, gebruik te maken van elektrische en hybride voertuigen;
7882/4/11 REV 4 BIJLAGE
gra/SAV/mv DG C
4
NL
−
Overheidsinstanties moeten het goede voorbeeld geven door hun gebouwen goede energieprestaties te doen leveren, waarbij zij ertoe zouden kunnen worden verplicht hun gebouwen frequenter te renoveren en daarbij hun energie-efficiëntie te verhogen, rekening houdend met kosteneffectiviteit, technische haalbaarheid en nationale omstandigheden, waaronder de voorwaarden in verband met architectonisch erfgoed. De Raad moedigt de lidstaten aan hun renovatietempo op kostenefficiënte wijze te versnellen en neemt nota van het door de Commissie voorgestelde jaarlijkse renovatietempo van 3 % (van de vloeroppervlakte) voor gebouwen van overheidsinstanties. De Raad verzoekt de Commissie zich eveneens op basis van een solide algemene effectbeoordeling te beraden op alternatieve benaderingen die vereisen dat er een gelijkwaardige algehele vermindering van het energieverbruik wordt gerealiseerd via een grondige renovatie van de gebouwen van overheidsinstanties en daartoe passende maatregelen voor te stellen. Voorts moet, wanneer overheidsinstanties bestaande gebouwen huren of kopen, waar mogelijk gekozen worden voor een van de beste beschikbare energie-efficiëntieklassen, waarbij rekening moet worden gehouden met kosten-batenoverwegingen, regels inzake overheidsaanbestedingen en nationale omstandigheden. Teneinde de naleving van Richtlijn 2010/31/EU betreffende de energieprestatie van gebouwen te vergemakkelijken worden overheidsinstanties aangemoedigd nu reeds nieuwe gebouwen aan te schaffen die bijna-energieneutraal zijn;
−
Kosteneffectieve manieren om investeringen in energie-efficiëntiemaatregelen te financieren door besparingen voortvloeiend uit lagere rekeningen voor nutsvoorzieningen en onderhoudskosten zoals energieprestatiecontracten moeten worden bevorderd door het vaststellen van bepalingen ter vergemakkelijking van het gebruik daarvan in de lidstaten, met inachtneming van de nationale wetgeving;
−
Om het potentieel voor actie op plaatselijk en regionaal niveau te realiseren moeten plaatselijke initiatieven, netwerken en partnerschappen verder worden bevorderd, bijvoorbeeld door middel van het 'Convenant van Burgemeesters' en het nieuwe initiatief inzake slimme steden en gemeenschappen op EU-niveau alsmede soortgelijke nationale initiatieven. Verdere scholing van overheidsactoren op het gebied van energieefficiëntie moet eveneens worden aangemoedigd.
7882/4/11 REV 4 BIJLAGE
gra/SAV/mv DG C
5
NL
8.
Gebouwen: −
Aangezien gebouwen goed zijn voor 40% van het eindenergieverbruik van de EU en een lange levensduur hebben, kan het nuttig zijn om voor een kostenefficiënte aanpak van de energieprestaties van bestaande gebouwen uit te gaan van een perspectief voor de langere termijn na 2020, waarbij de lidstaten voldoende ruimte wordt gelaten om passende maatregelen te nemen. De lidstaten worden tevens aangemoedigd om maatregelen voor een betere renovatie van gebouwen in overweging te nemen, met inachtneming van het beginsel van kosteneffectiviteit;
−
Ook de verwarming en koeling in gebouwen moet worden aangepakt, bijvoorbeeld door oplossingen als stadsverwarming en -koeling, met inbegrip van het gebruik van afvalwarmte en warmtekrachtkoppeling (WKK), en het gebruik van hernieuwbare energiebronnen in het kader van geïntegreerde stadsplanning naar voren te schuiven.
−
Ter stimulering van de eigenaars én huurders om te investeren in een verbetering van de energieprestaties, mede in de residentiële, de tertiaire en de commerciële sector, moet de frequent voorkomende situatie van "gescheiden prikkels" met daarmee verband houdende wettelijke belemmeringen waar nodig worden aangepakt; daarbij dient rekening te worden gehouden met de nationale omstandigheden, met inbegrip van het vermogensrecht en het huurdersrecht. In dat verband moet er tevens aandacht worden geschonken aan de verbetering van het effectieve beheer van de gemeenschappelijke eigendom van gebouwen. Meer dialoog en samenwerking tussen de marktdeelnemers moet worden aangemoedigd;
−
Om ervoor te zorgen dat diegenen die betrokken zijn bij de realisatie van technisch veeleisende oplossingen voor de energie-efficiëntie van gebouwen (architecten, ingenieurs, auditors, vaklui, technici en installateurs), over de passende vaardigheden en kennis beschikken, wordt de Commissie verzocht met initiatieven te komen om de lidstaten te helpen bij het inschatten van de opleidingsbehoeften en het ontwikkelen van strategieën om daarop een antwoord te bieden;
−
De capaciteiten van ondernemingen die energiediensten leveren (ESCO's) en van andere aanbieders van energie-efficiëntie om verbeteringen van de energie-efficiëntie, zoals gerichte ingrijpende renovaties en installatie van energie-efficiëntere apparatuur, te ondersteunen, moeten worden versterkt. Dat kan door eisen te stellen aan de verstrekking van meer relevante, vergelijkbare en betrouwbare informatie aan potentiële klanten in de particuliere sector, met inbegrip van de residentiële, en in de openbare sector, en te zorgen voor een grotere transparantie met betrekking tot de diensten die ESCO's en andere aanbieders van maatregelen ter verbetering van de energie-efficiëntie kunnen leveren.
7882/4/11 REV 4 BIJLAGE
van/SAV/mv DG C
6
NL
9.
Industrie en energiesector: −
er zijn ruime marges voor verdere verbetering van de energie-efficiëntie in de industrie, met inachtneming van de bestaande beleidsinstrumenten zoals de EU-regeling voor de emissiehandel (ETS) en de nieuwe Richtlijn 2010/75/EU inzake industriële emissies;
−
de verbetering van de efficiëntie van warmte- en elektriciteitsopwekking conform deze beleidsinstrumenten moet derhalve in het oog worden gehouden; wordt er geen vooruitgang geboekt, dan moet erover worden nagedacht om van het ontwikkelen van best beschikbare technologie (het bereiken van BBT-niveaus) in nieuwe installaties een voorwaarde te maken voor het verlenen van vergunningen voor nieuwe capaciteit, en voor het moderniseren van bestaande installaties wanneer de vergunningen worden geactualiseerd, terwijl er op de koolstofmarkt prikkels moeten blijven bestaan waarmee koolstofarme investeringen worden beloond;
−
Voorts moet aan de kant van de energievoorziening, waar passend en met inachtneming van een kosten-batenanalyse en de technische haalbaarheid, een grootschaliger gebruik van warmtekrachtkoppeling en stadsverwarming en -koeling worden gepromoot bij het verlenen van vergunningen voor nieuwe en de renovatie van bestaande thermische energiecentrales, als verwacht wordt dat de vraag voldoende groot zal zijn; daarbij moeten stadsverwarmingssystemen zoveel mogelijk worden gecombineerd met elektriciteitsopwekking. WKK moet worden bevorderd met inachtneming van de specifieke behoeften inzake verwarming en de rol van energie uit hernieuwbare energiebronnen. Het net voor elektriciteit uit WKK moet nog toegankelijker worden gemaakt; daarbij kan worden gedacht aan een aangescherpte verplichting voor exploitanten van elektriciteitsdistributienetten om prioritaire of gewaarborgde toegang te verlenen tot WKK;
−
Voortbouwend op de ervaring die in de lidstaten is opgedaan, moeten de energiebedrijven een belangrijke rol spelen bij het vinden van oplossingen op het gebied van energie-efficiëntie. Nationale energiebesparingsverplichtingen en andere mechanismen voor het creëren van waarde voor energiebesparingen, die door de lidstaten geschikt worden geacht en worden opgezet met inachtneming van hun nationale omstandigheden en van een kosten-batenanalyse, kunnen in dat opzicht een belangrijke bijdrage leveren;
−
De belemmeringen voor investeringen van kleine en middelgrote ondernemingen in energie-efficiëntie moeten worden weggenomen door verbeteringen in de informatieverstrekking, marktgerichte prikkels, de ontwikkeling van benchmarkinghulpmiddelen, opleiding en het opbouwen van energiebeheerscapaciteit. Voor grotere ondernemingen kunnen maatregelen als regelmatige energieaudits, vrijwillige overeenkomsten en energiebeheerssystemen leiden tot doorgedreven energiebesparingen. het gebruik van energiebeheerssystemen kan worden aangemoedigd door de lidstaten, onder meer middels relevante financiële prikkels;
7882/4/11 REV 4 BIJLAGE
van/SAV/mv DG C
7
NL
−
Aanvullende ambitieuze en dynamische maatregelen om de eisen op het gebied van ecologisch ontwerp uit te breiden tot producten en standaarduitrusting die veel in industriële processen worden gebruikt, moeten worden overwogen en snel worden uitgevoerd, nadat een effectbeoordeling is uitgevoerd.
10.
Vervoer: −
Uitgaande van het witboek inzake vervoer dat de Commissie op 28 maart 2011 heeft gepresenteerd, moet er voortvarend worden opgetreden om vervoer duurzamer te maken en de afhankelijkheid van aardolie te verminderen, en wel door de energie-efficiëntie van het vervoer en de prestaties van voertuigen te vergroten, en slimme mobiliteit, intermodale vervoerswijzen enz. aan te moedigen; daarbij moeten er synergieën worden ontwikkeld met maatregelen die in het kader van het algemeen energie-efficiëntiebeleid worden genomen.
11.
Consumenten −
Er moet werk worden gemaakt van duidelijke, objectieve, transparante, begrijpelijke en toegankelijke informatie over apparaten, en de etikettering en meting ervan, en van onafhankelijk consumentenadvies, zodat er een grotere bijdrage wordt geleverd tot de verwezenlijking van de consumentenrechten, de versterking van het consumentenvertrouwen en de ondersteuning van de keuze van de consument met een gunstiger resultaat op het gebied van energie-efficiëntie;
−
De komende maanden moet actief gestreefd worden naar een ambitieuze en snelle uitvoering van bestaande en toekomstige betrouwbare maatregelen die dezelfde aanpak als die van de richtlijnen inzake ecologisch ontwerp en etikettering volgen. Dat houdt striktere verbruiksnormen in die de vooruitgang van de techniek weerspiegelen en een steeds groter aantal energiegerelateerde producten bestrijken, terwijl ervoor wordt gezorgd dat tegelijkertijd een ruimere etikettering van producten wordt nagestreefd;
−
Het markttoezicht op de naleving van de voorschriften voor producten met minimale energieprestaties en de in het EU-recht vastgestelde etiketteringsvoorschriften moeten worden aangescherpt;
−
De ontwikkeling van slimme netten, meters en apparaten moet vergezeld gaan van de ontwikkeling van passende normen en verplichtingen inzake gedetailleerde verbruiksinformatie aan de consument, zodat zij actieve aanjagers van energie-efficiëntie kunnen worden en hun energiefactuur kunnen verlagen. In dit verband neemt de Raad nota van de elementen in de mededeling van de Commissie over slimme netwerken van 12 april 2011 (9001/11) die verband houden met voorschriften inzake informatie aan de consument en toegang tot informatiediensten en beheer van de vraag;
7882/4/11 REV 4 BIJLAGE
van/SAV/mv DG C
8
NL
−
Er zijn doorgedreven inspanningen nodig om de consument nog bewuster te maken van de voordelen die verbonden zijn aan het feit dat er rekening wordt gehouden met het energieverbruik van producten tijdens de gehele levensduur ervan.
III. Financiering, volgende stappen en rapportage 12. Gezien het belang van energie-efficiëntie en de financieringsbehoeften voor een effectieve uitvoering van het EEP, moeten er manieren worden gevonden om optimaal gebruik te maken van de financiële steunmechanismen van de EU, om de coördinatie ervan te verbeteren en om verdere mogelijkheden voor investeringen in energie-efficiëntie te onderzoeken, zonder vooruit te lopen op de toekomstige onderhandelingen over het volgende financieel meerjarenkader. In dit verband ziet de Raad uit naar passende initiatieven van de Commissie die de EU-meerwaarde aantonen. 13.
Initiatieven kunnen tevens opties voor vereenvoudigde toegang tot financiering met een grote hefboomfactor bevatten, en kunnen de lidstaten aansporen om systemen op te zetten die prikkels geven om het proces van renovatie van particuliere gebouwen op een kostenefficiënte manier te bespoedigen en uit te breiden. Specifieke tekortkomingen op de markten moeten zorgvuldig worden geanalyseerd.
14.
De Raad neemt er nota van dat de Commissie haar voorstel tot herziening van de richtlijn energiebelasting heeft toegezonden.
15.
Versterkte acties ter bevordering van energie-efficiëntie in de internationale dimensie moeten worden uitgevoerd met de internationale partners van de EU, in het kader van energiepartnerschappen, waarbij ten volle gebruik moet worden gemaakt van de multilaterale fora op energiegebied, zoals het IEA, het Ipeec en de ministerconferentie over schone energie.
16.
De Raad verzoekt de Commissie spoedig met consequente en ambitieuze initiatieven te komen, waaronder - in voorkomend geval- wetgevingsinitiatieven, die geschraagd worden door een gedegen analyse van de kosteneffectiviteit en die nader ingaan op de actielijnen die hierboven zijn geschetst voor de prioritaire gebieden van de openbare sector, de residentiële sector en de industrie, en die een gunstige keuze van de consument ondersteunen. Verdere initiatieven moeten terdege rekening houden met de NEEAP's. De Commissie wordt tevens verzocht om bij de uitwerking van deze initiatieven na te gaan hoe deze kunnen bijdragen aan de verwezenlijking van de 20%-doelstellingen van de EU 2020. Initiatieven mogen geen onnodige administratieve rompslomp veroorzaken voor de lidstaten en de bedrijven, met name het MKB. Initiatieven moeten vergezeld gaan van een raming van de kosten en investeringen, zowel op EU- als op nationaal niveau. Wetgevingsinitiatieven moeten betrekking hebben op de herziening van Richtlijn 2006/32/EG betreffende energiediensten en WKK-Richtlijn 2004/8/EG.
7882/4/11 REV 4 BIJLAGE
van/SAV/mv DG C
9
NL
17.
Verdere initiatieven in het kader van het EEP moeten voorzien in bepalingen inzake passende en kostenefficiënte rapportage en monitoring en in evaluatiemechanismen, die sporen met de bestaande rapportageregelingen en -verplichtingen op het gebied van het energiebeleid.
________________________
7882/4/11 REV 4 BIJLAGE
van/SAV/mv DG C
10
NL