J a a rb o e k 2 0 1 0
EPOS_NED_2010_Gaga.indd 1
7/06/11 18:30
EPOS_NED_2010_Gaga.indd 2
7/06/11 18:30
EPOS_NED_2010_Gaga.indd 3
7/06/11 18:30
EPOS_NED_2010_Gaga.indd 4
7/06/11 18:30
De internationale dimensie in het Vlaams onderwijs wordt elk jaar meer voelbaar. Voor wat betreft het Europees perspectief in onderwijs en vorming was dat in 2010 zeker het geval, niet in het minst door de bijzondere taak die dat jaar voor ons was weggelegd. Het afgelopen jaar stond immers in het teken van de voorbereiding en uitvoering van het Belgisch voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie. Op het vlak van Onderwijs en Vorming had Vlaanderen het voorrecht om coördinator te mogen zijn en bijgevolg ook woordvoerder op tal van belangrijke bijeenkomsten. Tijdens het tweede semester van 2010 zat Vlaams minister van Onderwijs Pascal Smet dan ook de Raad van de Europese Unie voor, wanneer de Europese ministers van Onderwijs zich rond de Raadstafel verzamelden. Tijdens het Belgisch voorzitterschap nam de Raad besluiten aan over enkele thema’s met een fundamenteel belang voor de toekomst van onderwijs en vorming in Europa, en dus ook in Vlaanderen. Naast beroepsonderwijs- en opleiding, basisvaardigheden en educatie voor duurzame ontwikkeling, kwam ook het vlaggenschipinitiatief ‘Jeugd in Beweging’ van de Europese Commissie aan bod. Een van de belangrijkste sleutelbegrippen in dat initiatief is de leermobiliteit van jongeren. Dat werd dan ook de rode draad van de voorzitterschapsconferentie die we organiseerden in oktober 2010 in Antwerpen, met als titel ‘Jeugd in beweging – Mobiliteit voor iedereen!’. Tijdens dat evenement werd mobiliteit in onderwijs en vorming vanuit verschillende perspectieven belicht en bediscussieerd. Ondanks de brede behandeling van het onderwerp en de soms uiteenlopende visies van de deelnemers, konden de meeste aanwezigen zich vinden in een aantal basisvoorwaarden voor het realiseren van succesvolle leermobiliteit. Zo was iedereen het eens over het belang van een financiering die aangepast is aan de ambitieuze doelen die we vooropstellen. Ook een degelijke ondersteuning en begeleiding zorgen voor een kwaliteitsvolle benadering van mobiliteit in onderwijs en vorming. Verder is duidelijke communicatie rond bestaande mogelijkheden voor alle sectoren, niveaus en doelgroepen cruciaal om zowel kwantitatief als kwalitatief onze doelstellingen te halen. Tot slot zijn ook de bekendmaking en verspreiding van de resultaten van mobiliteitsinitiatieven van belang. Kortom, pas door deze en andere randvoorwaarden te vervullen, kunnen we komen tot een ware internationaliseringscultuur in onderwijs, opleiding en hun ondersteuningsinstellingen. Mobiliteit is één van de meest tastbare manifestaties van die cultuur. Het Europees programma ‘Een leven lang leren’ blijft één van de meest doeltreffende kaders om leermobiliteit en, bijgevolg, internationalisering in onderwijs en vorming waar te maken. De activiteiten en initiatieven van EPOS die we in dit jaarboek 2010 beschrijven, brengen dat kader tot dicht bij de leerlingen, studenten, cursisten en personeelsleden van het Vlaamse onderwijs-, opleidings- en vormingsaanbod. In Vlaanderen maakt de vzw EPOS van mobiliteit een realiteit. Ik nodig u allen dan ook graag uit om ervan te proeven door een kijkje te nemen in dit jaarboek.
Natalie Verstraete Nationale Autoriteit
5 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 5
7/06/11 18:30
C O L O F O N Copyright EPOS Ve r a n t w o o r d e l i j k e u i t g e v e r Annemie Dewael Algemeen Directeur EPOS K o n i n g A l b e r t I I l a a n 15 - 6 A B -1210 B r u s s e l w w w. e p o s - v l a a n d e r e n . b e
[email protected] J u n i 2 011 Fotografie Kim Baele Lieve Blancquaert Carl Callewaert Realisatie Gaga w w w. g a g a . b e D/ 2 011/ 3241/ 15 7 Niets uit deze uitgave mag w o r d e n v e r v e e l v o u d i g d e n /o f openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schrif telijke t o e s t e m m i n g v a n d e u i t g e v e r.
6 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 6
7/06/11 18:30
08 Voorwoord Directeurs
10
Inhoud
EPOS
“Europese Programma’s voor Onderwijs, Opleiding en Samenwerking”
14
Comenius:
“Europa in het klaslokaal”
22
Erasmus:
“Naar een eengemaakte Europese ruimte voor hoger onderwijs”
30
Leonardo da Vinci:
“Nieuwe vaardigheden voor betere jobs”
34
Grundtvig:
“Het is nooit te laat om te leren”
42
Tien jaar Grundtvig
44
Study Visits
46
Europass:
“Beleidsvorming en samenwerking Europees ondersteunen”
“Met Europass toon je wat je kan”
48 50
Leren tegen armoede:
“Het Europees jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting”
Thematische Netwerking
52
Publicaties
54
Financiën
55
Activiteiten
7 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 7
7/06/11 18:30
Voorwoord Directeurs We zijn over de helft. Het huidige programma ‘Een leven lang leren’ (LLP) ging van start in 2007 en loopt nog tot eind 2013. Dat is de gelegenheid om terug te blikken op de verwezenlijkingen van het programma sinds 2007. Het LLP is van start gegaan in 2007 met de bedoeling om alle Europese programma’s en acties in onderwijs en vorming in één programma onder te brengen. Het programma heeft tot doel om ‘bij te dragen aan een kennissamenleving met duurzame economische groei, meer en betere jobs en een grotere sociale samenhang, terwijl het een goede bescherming van het milieu verzekert’. EPOS vzw werd opgericht als Vlaams agentschap voor de uitvoering van de gedecentraliseerde programma’s. EACEA, het uitvoerend agentschap voor onderwijs en cultuur van de Europese Commissie, kreeg de opdracht om de gecentraliseerde acties – multilaterale netwerken op Europees niveau en het Transversale programma - projecten die de sectorale programma’s overschrijden - uit te voeren.
Goed bezig In de periode van 2007 tot en met 2009 werd in Vlaanderen 39 miljoen euro uitgegeven aan de gedecentraliseerde acties. Daarvan kwam 34 miljoen euro van de Europese Unie en 5 miljoen euro van de Vlaamse Overheid. Met dat geld financierden we op drie jaar tijd 450 nieuwe samenwerkingsprojecten in de verschillende programma’s van het LLP. Meer dan de helft van het budget ging naar Erasmus, in het bijzonder naar studentenmobiliteit. Meer dan 15.000 Vlamingen kregen een mobiliteitsbeurs, waarvan twee derde Erasmusstudent was.
De evaluatie van de eerste 3,5 jaar LLP is globaal positief. Voor vele deelnemende landen zijn internationalisering en kwaliteitsverhoging van onderwijs en opleiding belangrijke doelstellingen. Daarom willen we in de toekomst nog meer aandacht schenken aan het valoriseren en verspreiden van de positieve resultaten van samenwerking en uitwisseling bij het beleid.
Europa 2020 en Jeugd in beweging Het LLP-programma loopt nog tot 2013. Vanaf 2014 zal een nieuw programma het huidige vervangen. Tijdens de uitwerking van dat nieuw programma zal een belangrijke rol weggelegd zijn voor de nieuwe strategie ‘Europa 2020’ voor slimme, duurzame en inclusieve groei. Die strategie is het vervolg op de Lissabonstrategie, die tot 2010 liep. De Europa 2020-strategie wil in het onderwijs de schooluitval reduceren tot minder dan 10% en het aantal jongeren die afstuderen in het hoger onderwijs optrekken tot minstens 40%. In het kader van Europa 2020 zijn 7 vlaggenschepen te water gegaan die een uitwerking van de globale strategie per beleidsdomein aanvoeren. Jeugd in beweging (Youth on the Move) is het vlaggenschip van de Europa 2020-strategie dat zich toespitst op jongeren en mobiliteit. Met dat vlaggenschip beklemtoont Europa dat slimme en inclusieve groei afhangt van systemen van een leven lang leren. Dit leren dient afgestemd te zijn op sleutelcompetenties en kwaliteitsvolle leerresultaten die aansluiten op de arbeidsmarkt. Om het hoger onderwijs aantrekkelijker te maken wordt studenten- en stafmobiliteit verder gepromoot. Jeugd in beweging ondersteunt ook de ambitie om alle jongeren de mogelijkheid te geven om een deel van hun vorming in het buitenland te volgen. Er is ook aandacht voor tewerkstelling en de situatie van de jeugd op de arbeidsmarkt.
8 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 8
7/06/11 18:30
Vieren We kunnen terugblikken op vele aangename momenten in 2010. We vierden de verjaardagen van Comenius en Leonardo da Vinci (elk 15 jaar), van Grundtvig (10 jaar) en van eTwinning (5 jaar). We deden onze eerste oproep voor de nieuwe Comenius-actie ‘Individuele Leerlingenmobiliteit’, waarvoor de eerste deelnemers in 2011 zullen vertrekken. Op 15 december hielden we in het stadhuis van Brussel een symposium in verband met het Europees jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting, samen met de twee andere Belgische LLP-agentschappen.* We danken de andere agentschappen voor deze uitstekende samenwerking, die gepaard ging met een brochure met goede voorbeelden van projecten uit alle LLP-programma’s. Over deze en vele andere aspecten van ons werk willen we u inlichten met dit jaarboek 2010. Wat u in het jaarboek leest is mogelijk gemaakt door de inzet van een heel team van EPOS-medewerkers. Dit geeft ons de gelegenheid om alle medewerkers te bedanken voor hun collegiale en gewaardeerde inzet. Ook de enthousiaste reacties vanuit de vele projecten zijn voor het ganse EPOS-team enorm motiverend. We wensen u veel leesplezier toe.
Annemie Dewael Algemeen directeur en directeur onderwijsprogramma’s Carl Callewaert Financieel directeur en directeur opleidingsprogramma’s
(*) Agence Education Formation- Europe, Agence Nationale de la Belgique Francophone en Agentur für Europäische Bildungsprogramme
9 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 9
7/06/11 18:30
EPOS
Europese Programma’s voor Onderwijs, Opleiding en Samenwerking EPOS vzw is het Vlaams agentschap voor de uitvoering van het Europees programma ‘Een leven lang leren’ of LLP (Lifelong Learning Programme). Dat programma verzamelt de onderwijs- en opleidingsprogramma’s van de Europese Unie en loopt van 2007 tot 2013. In alle lidstaten van de Europese Unie zijn agentschappen bevoegd voor de uitvoering van het programma. Het omvat vier peilers: Erasmus in het hoger onderwijs, Leonardo da Vinci in het beroepsonderwijs en de beroepsopleiding, Comenius in het schoolonderwijs en Grundtvig in de volwasseneneducatie. België heeft, gezien zijn federale structuur, drie agentschappen voor ‘Een leven
lang leren’. Het Vlaams agentschap kreeg de naam EPOS mee, voor Europese Programma’s voor Onderwijs, Opleiding en Samenwerking. Het agentschap is een samenwerking tussen de drie stichtende leden: het departement onderwijs, de VDAB en Syntra Vlaanderen. Ook het Nationaal Europass Centrum maakt deel uit van EPOS vzw. Op het Vlaams vlak wordt EPOS aangestuurd door een Nationale Autoriteit bij het ministerie van Onderwijs en Vorming. Op het Europese vlak rapporteert EPOS aan de Europese Commissie, meer bepaald het Directoraat-Generaal Onderwijs en Cultuur. Binnen de Commissie neemt EACEA (het Uitvoerend Agentschap voor Onderwijs en Cultuur) het beheer van de gecentraliseerde acties op zich, bijvoorbeeld voor de multilaterale partnerschappen en netwerken van Erasmus.
‘ E E N L E V E N L A N G L E R E N ’- P R O G R A M M A 2 0 0 7-2 013 Comenius
Erasmus
Leonardo da Vinci
Grundtvig
schoolonderwijs
hoger onderwijs
beroepsonderwijs en -opleiding
volwassenen-educatie
Tr a n s v e r s a a l p r o g r a m m a Gecentraliseerd programma rond beleidssamenwerking en – vernieuwing, taalonderwijs, ICT en verspreiding en benutting van projectresultaten
Jean Monnet programma Gecentraliseerd programma dat onderwijs, onderzoek en ref lectie over de Europese integratie stimuleert in het hoger onderwijs
10 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 10
7/06/11 18:30
Het EPOS team in 2010 (van links naar rechts): Paul Stevens, Stefaan Logé, Wim Cloots, Isabel Laenen, Renilde Reynders, Jan Ceulemans, Carl Callewaert, Linda Vercauteren, Jos Verheyden, Frederik Van Crombrugge, Ronny Masset, Rigo Darche, Myriam Smeesters, Hilde Juchtmans, Xavier Kruth, Petra Gillis, Chantal Nauwelaers, Filip Bellinck, Annemie Dewael, Anneke Vanden Bulcke, Marc De Vlieger (niet aanwezig: Karine Van Impe, Natalie Van Gysegem)
11 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 11
7/06/11 18:30
EPOS EPOS team 2010 A l g e m e n e Ve r g a d e r i n g Interne Controle Raad van Bestuur
A l g e m e e n d i r e c t e u r, directeur o n d e r w i j s p r o g r a m m a ’s Annemie Dewael
Algemene coördinatie Xavier Kruth
Erasmus Jan Ceulemans (c o ö r d i n a t o r), J o s Ve r h e y d e n (c o ö r d i n a t o r), Ronny Masset, Chantal Nauwelaers
Comenius W i m C l o o t s (c o ö r d i n a t o r), Isabel Laenen, Filip Bellinck, Hilde Juchtmans, L i n d a Ve r c a u t e r e n
Secretariaat Myriam Smeesters
Study Visits Xavier Kruth (c o ö r d i n a t o r), N a t a l i e Va n G y s e g e m
Grundtvig Renilde Reynders (c o ö r d i n a t o r), P a u l S t e v e n s , F r e d e r i k Va n C r o m b r u g g e
Bedrijfsrevisor
F i n a n c i e e l d i r e c t e u r, directeur o p l e i d i n g s p r o g r a m m a ’s Carl Callewaert
Leonardo da Vinci J o s Ve r h e y d e n (c o ö r d i n a t o r), Marc De Vlieger (c o ö r d i n a t o r), K a r i n e Va n I m p e , Rigo Darche
Europass Josee Janssens (c o ö r d i n a t o r), A n n e k e Va n d e n Bulcke
Financiële coördinatie Petra Gillis, Stefaan Logé
12 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 12
7/06/11 18:30
é
Eu r o p e s e Co mmis sie
V Z W EP OS
Nat ionale Au to r i tei t
R A A D VA N B E S T U U R
N AT I O N A L E AU T O R I T E I T
Vo o r z i t t e r A d m i n i s t ra te u r- G e n e ra a l , A g e n t s c h a p v o o r O n d e r w i j s co m m u n i c a t i e , m i n i s te r i e va n O n d e r w i j s e n Vo r m i n g de heer Jo De Ro
N a t a l i e Ve r s t r a e t e
Penningmeester D i r e c t e u r K l a n te n b e h e e r e n P l a n n i n g , VDA B mevrouw Eve Heremans Secretaris SY N T R A V l a a n d e r e n de heer Ben Bruyndonckx
L L P-S T U U R G R O E P ADVIESCOMITÉS Adviescomité Adviescomité Adviescomité Adviescomité
Erasmus Leonardo Grundtvig Comenius
ALGEMENE VERGADERING d e h e e r J o D e R o, V l a a m s M i n i s t e r i e v a n O n d e r w i j s e n Vo r m i n g m e v r o u w N i c o l e S p e l e e r s , V l a a m s M i n i s t e r i e v a n O n d e r w i j s e n Vo r m i n g d e h e e r J o h n D e P l e c k e r, V l a a m s M i n i s t e r i e v a n O n d e r w i j s e n Vo r m i n g d e h e e r N o ë l Ve r c r u y s s e , V l a a m s M i n i s t e r i e v a n O n d e r w i j s e n Vo r m i n g m e v r o u w M i r e i l l e G i l l e b e e r t , V DA B d e h e e r S t e f a n B a e y e n s , V DA B d e h e e r L u c N e y e n s , Sy n t r a V l a a n d e r e n de heer Fred Dhont, Socius ALGEMEEN DIRECTEUR Annemie Dewael
De verschillende actoren van het LLP-programma Het 'een leven lang leren'-programma is een initiatief van de Europese Commissie. De uitvoering van het programma wordt in Vlaanderen uitbesteed aan EPOS vzw. Binnen de vzw zijn de drie stichtende partners vertegenwoordigd in de Raad van Bestuur en de Algemene Vergadering. De Nationale Autoriteit is de overheid die inhoudelijk en financieel voor het programma verantwoordelijk is. In Vlaanderen is dit Natalie Verstraete van het Ministerie voor Onderwijs en Vorming. Ze wordt daarin bijgestaan door een stuurgroep en adviescomités voor de vier sectorale programma's.
DIRECTEUR Carl Callewaert
13 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 13
7/06/11 18:30
Comenius
Het Comenius-programma richt zich tot alle geledingen van het schoolonderwijs: het kleuter- en lager onderwijs, alle vormen van het secundair onderwijs (ASO, TSO, (D)BSO en KSO), het buitengewoon onderwijs (basis- en secundair) en de opleiding en nascholing van leerkrachten. Comenius wil bijdragen aan het versterken van de Europese dimensie in en de kwaliteitsverbetering van het schoolonderwijs, onder andere via internationale mobiliteit van leerlingen en leerkrachten, en via Europese partnerschappen tussen scholen.
Nieuw: Individuele Leerlingenmobiliteit
Via de nieuwe ‘projecten individuele leerlingenmobiliteit’ - kortweg IPM kunnen scholen één of enkele leerlingen (vanaf 14 jaar) uitzenden naar hun partnerscho(o)l(en) in een lopend of recent geëindigd Schoolpartnerschap, en dat van 3 maanden tot een volledig schooljaar. Een soort ‘junior Erasmus’, zeg maar. De zendende school duidt een contactleerkracht aan en maakt een ‘leerovereenkomst’ op in samenspraak met de leerling, zijn/haar ouders en de ontvangende school. De ontvangende school zorgt voor een gastgezin en duidt een mentor aan. Het Nationaal Agentschap voorziet in training voor het vertrek en na de aankomst. Qua financiering wordt een budget voorzien voor de zendende school en voor de gastschool. Uiteraard is er ook een beurs voor de leerling. In 2010 ging de IPM-actie voor het eerst van start. De meerderheid van de aan het LLP deelnemende landen wou nog meer voorbereidingstijd en deed daarom nog niet mee. Zo ook Vlaanderen. In de loop van 2010 besloot Vlaanderen na grondig overleg met het onderwijsveld om mee te doen vanaf 2011. Een aantal andere
landen namen ook die beslissing, zodat er 17 landen meedoen vanaf 2011: België (de 3 gemeenschappen), Frankrijk, Spanje, Italië, Denemarken, Noorwegen, Zweden, Oostenrijk, Finland, Tsjechië, Slovakije, Slovenië, Polen, Estland, Letland, Liechtenstein en Luxemburg. Het is de bedoeling dat àlle landen meedoen vanaf 2012.
“Dankzij Comenius werkt onze school klasoverstijgend, schooloverstijgend en over de landsgrenzen heen aan mooie projecten. Het is een virus dat binnen ons schoolteam een positieve, creatieve en leerrijke sfeer bracht. Onze lesgevers, gebeten door het virus, staan open voor nieuwe ideeën en nieuwe ontwikkelingen in het onderwijsveld. Nieuwe vriendschapsbanden smeden zich binnen het team en ver daarbuiten. Dankzij Comenius leren onze leerlingen dat taal geen belemmering maar een verrijking is voor het smeden van vriendschappen ver over de grenzen en dichtbij. Dankzij Comenius is onze school een school waar welbevinden, betrokkenheid en communicatie de grondvesten zijn van het leren. Kortom een school waar het leuk is om naar school te gaan” Lieve Venken, Ilse Pipeleers en Patsy Dilworth – BSGO De Lettertuin, Opglabbeek
14 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 14
7/06/11 18:30
In 2010 bereidde EPOS volop de eerste indieningsronde (2011) voor. Na de lancering van de ‘Oproep 2011’ en een druk bijgewoonde infosessie voor scholen in september ontvingen we tegen de deadline van 1 december zeven aanvragen. Die werden allemaal goedgekeurd. Op het eerste gezicht lijkt het een klein aantal, maar toch is het een prima resultaat: het gaat immers om een kleine actie. Bovendien vormen de 30 leerlingen die uitgezonden zullen worden meteen het maximum aantal dat voor Vlaanderen voorzien is. Onze leerlingen gaan doorgaans maar voor 3 maanden naar het buitenland, waardoor er gelukkig nog budgettaire ruimte is voor groei in de komende jaren. De IPM-actie heeft in Vlaanderen zijn start zeker niet gemist.
Partnerschappen tussen scholen Comenius Schoolpartnerschappen willen de Europese dimensie in het onderwijs versterken via internationale samenwerking tussen scholen, leerkrachten en leerlingen. In de multilaterale schoolpartnerschappen werken minimum 3 scholen uit verschillende landen 2 jaar samen. Bij de meeste van die projecten staat de actieve betrokkenheid van en de internationale samenwerking tussen de leerlingen centraal. Andere projecten focussen
15 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 15
7/06/11 18:30
E v o l u t i e a a n g e v r a a g d e /g o e d g e k e u r d e s c h o o l p a r t n e r s c h a p p e n 2 0 0 7-2 010
12 5
181
90
90 2 010 * 12 6 91
18 2
91 2009
111
91
19 5 91
2 57
Aanvragen
172
172
2008
50 2007
op aspecten van school- en/of pedagogisch beleid, en op de uitwisseling van kennis en ervaringen tussen leerkrachten, directies en administratief personeel. In beide gevallen zijn vooral leerkrachten en directie internationaal mobiel. Het Nationaal Agentschap van de school die het partnerschap coördineert, beoordeelt de aanvragen inhoudelijk. In de bilaterale schoolpartnerschappen werken 2 scholen uit verschillende landen 2 jaar samen. Om de interesse en de kennis voor andere talen bij de leerlingen te stimuleren, laat men hen internationaal samenwerken rond een gemeenschappelijk thema. Praktisch gebeurt dat via klassenuitwisselingen. Deze aanvragen worden inhoudelijk beoordeeld door het Nationaal Agentschap van de beide betrokken scholen. Het aantal aanvragen in 2010 (116 voor multilaterale schoolpartnerschappen, 9 voor bilaterale schoolpartnerschappen, een totaal van 125) was nagenoeg hetzelfde als in 2009 (toen 115 multilaterale en 11 bilaterale, een totaal van 126). Er waren geen belangrijke verschuivingen in het aandeel van de verschillende onderwijstypes: dat van het kleuter- en buitengewoon onderwijs nam licht af, dat van het lager en algemeen secundair onderwijs nam licht toe. Enkel het aandeel van het buitengewoon basisonderwijs daalde significant: van 10 aanvragen (8%) in 2009 naar maar 1 (1%) in 2010. Maar dat aandeel was in 2009 uitzonderlijk
Goedkeuringen L o p e n d e p r o j e c t e n* * Goedkeuring voor n i e u w e p r o j e c t e n* *
16
(*) Toestand 01/03/2011 (**) Tot en met 2007 werden elk jaar ook aanvragen voor verlengingen ingediend, naast aanvragen voor nieuwe projecten. Sinds 2008 zijn verlengingsaanvragen niet meer mogelijk (projecten worden onmiddellijk voor 2 jaar goedgekeurd), vandaar de vermindering van het aantal aanvragen. Een bijkomende vergelijking tussen het aantal lopende projecten en het aantal goedkeuringen voor nieuwe projecten (dus exclusief de verlengingen) geeft een vollediger en correcter beeld.
EPOS_NED_2010_Gaga.indd 16
E v o l u t i e g o e d g e k e u r d e s c h o o l p a r t n e r s c h a p p e n 2 0 0 7-2 010, v o l g e n s p r o j e c t t y p e e n onder wijsniveau Comenius Schoolpartnerschappen
2007
2008
2009
2010*
Basisonderwijs Multilaterale
68
29
35
31
Secundair onderwijs Multilaterale
99
58
51
56
Secundair onderwijs Bilaterale
5
4
5
3
(*) Toestand 01/03/2011
7/06/11 18:30
Comenius
hoog, dankzij een contactseminarie voor het buitengewoon onderwijs in 2008, dat in 2009 niet opnieuw plaatsvond. Het aantal goedgekeurde aanvragen was in 2010 (3 bilaterale, 87 multilaterale, een totaal van 90) ook bijna hetzelfde als in 2009 (toen 5 bilaterale en 86 multilaterale, een totaal van 91). Het slaagpercentage bleef hoog (72%). De verschuivingen in het aandeel van de verschillende onderwijstypes kwamen overeen met die bij de aanvragen. Het aandeel van het kleuteronderwijs (van 14% naar 4%) en het buitengewoon onderwijs (van 15% naar 8%) verminderde, maar bleef hoger dan in 2008 en daarvoor. Het lager onderwijs was beter vertegenwoordigd (van 13% naar 30%) en het aandeel van het algemeen en technisch/ beroepsonderwijs is opnieuw stabiel gebleven (elk rond de 30%). De top 3 van meest gekozen projectthema’s in 2010 waren Europees burgerschap (al enkele jaren op 1), nieuwe technologieën en ICT (weer op 2, zoals in 2008) en culturele onderwerpen (zoals cultureel erfgoed), samen met vreemde talen (stond in 2009 ook op 3). Ten slotte werd qua financiering aan de 90 goedgekeurde Schoolpartnerschappen een totaalbudget toegekend van 1.552.000 euro (tegenover 1.628.000 euro in 2009).
Partnerschappen tussen onderwijsoverheden Sinds 2009 kunnen aanvragen ingediend worden voor de Regio Partnerschappen. Via die actie is het voor lokale en regionale onderwijsoverheden mogelijk om 2 jaar projectmatig samen te werken met een gelijkaardige instantie in een ander land. In Vlaanderen gaat het daarbij concreet over onderwijsdiensten van steden, gemeenten, provincies en de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Het gaat hier telkens om hun rol van onderwijsoverheid, niet die van ‘inrichtende macht’. De beide instanties (want het gaat om een bilateraal project) betrekken minstens één school en één andere relevante lokale organisatie (een sportclub, oudervereniging, lerarenopleiding...) bij het project. Net als bij de bilaterale schoolpartnerschappen wordt een aanvraag inhoudelijk beoordeeld door het Nationaal Agentschap van de beide betrokken organisaties. In 2010 ontving EPOS 4 aanvragen (2 in 2009), waarvan er 3 goedgekeurd werden (1 in 2009). Ze kregen samen een budget toegekend van ongeveer 126.000 euro (45.000 euro in 2009).
Goedgekeurde schoolpar tnerschappen volgens onder wijst ype: vergelijking 2 0 01-2 0 0 6 (S O C R AT E S I I ) v s . 2 0 0 7-2 010 ( L L P) 2001-2006 (SOCRATES II)
2007 (LLP)
2008 (LLP)
2009 (LLP)
2010*
Kleuteronderwijs
18 (1%)
1 (1%)
2 (2%)
13 (14%)
4 (4%)
Lager onderwijs
409 (34%)
59 (34%)
25 (27%)
12 (13%)
27 (30%)
Buitengewoon basisonderwijs
59 (5%)
8 (5%)
2 (2%)
10 (11%)
0 (0%)
Subtotaal basisonderwijs
486 (40%)
68 (40%)
29 (32%)
35 (38%)
31 (34%)
ASO
374 (31%)
50 (29%)
27 (30%)
24 (26%)
26 (29%)
TSO/BSO
246 (20%)
40 (23%)
28 (31%)
27 (30%)
26 (29%)
Buitengewoon secundair onderwijs
113 (9%)
14 (8%)
7 (8%)
5 (5%)
7 (8%)
Subtotaal secundair onderwijs
733 (60%)
104 (60%)
62 (68%)
56 (62%)
59 (66%)
Algemeen totaal
1219
172
91
91
90
(*) Toestand 01/03/2010
17 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 17
7/06/11 18:30
Comenius
De voorbereidende bezoeken en contactseminaries in het buitenland kunnen qua financiering rekenen op zowel Europese middelen als cofinanciering door de Vlaamse overheid. In 2010 kregen de beide initiatieven een budget toegekend van ongeveer 55.000 euro (30.000 euro aan Vlaamse cofinanciering, 25.000 euro aan Europese middelen).
Voorbereidende bezoeken en contactseminaries Scholen of andere organisaties kunnen een Comeniusbeurs (van maximum 1.500 euro) aanvragen om met 1 of 2 vertegenwoordigers een bezoek te brengen aan een potentiële partnerorganisatie in het buitenland. Tijdens een voorbereidend bezoek onderzoeken ze de haalbaarheid van een gezamenlijk Comeniusproject en kunnen ze een degelijk projectvoorstel uitwerken. Een contactseminarie wordt doorgaans georganiseerd door een Nationaal LLPAgentschap en is een variant op een voorbereidend bezoek. Vertegenwoordigers van scholen en organisaties uit verschillende landen komen er samen en krijgen informatie over Comenius. Ze worden ondersteund bij het vinden van projectpartners en begeleid bij de opmaak van een degelijk projectvoorstel. Deelname aan een contactseminarie is de ideale opstap voor scholen of organisaties die voor het eerst met Comenius kennismaken. Een Comeniusbeurs dekt de reis-, verblijfs- en inschrijvingskosten van de deelnemers. In 2010 namen vertegenwoordigers van 21 scholen of organisaties deel aan een voorbereidend bezoek. Vertegenwoordigers van 29 scholen of organisaties namen deel aan een contactseminarie in het buitenland. EPOS organiseert zelf ook Comenius-contactseminaries, doorgaans 2 per jaar. Gewoonlijk schrijven zich een 40-tal deelnemers in, waarvan ruim 30 uit het buitenland. Ook in 2010 werden er 2 georganiseerd: één voor het kleuter- en lager onderwijs in Brugge en één voor het buitengewoon onderwijs in Alden Biesen. Beide seminaries waren erg succesvol, met elk een 50-tal deelnemers. Telkens waren er 8 Vlaamse scholen vertegenwoordigd.
Vo o r b e r e i d e n d e b e z o e k e n e n c o n t a c t s e m i n a r i e s 2 0 0 7-2 010 2007
2008
2009
2010*
VB**
CS***
Totaal
VB
CS
Totaal
VB
CS
Totaal
VB
CS
Totaal
Aanvragen
32
92
124
25
97
122
43
51
94
26
66
92
Goedkeuringen
30
45
75
23
44
67
38
31
69
21
45
66
(*) Toestand 1/3/2011 (**) Voorbereidend Bezoek (***) Contact Seminarie Evolutie goedgekeurde voorbereidende bezoeken/ c o n t a c t s e m i n a r i e s v o l g e n s o n d e r w i j s t y p e 2 0 0 7-2 010 Comenius Schoolpartnerschappen
2007
2008
2009
2010*
Kleuter
0
19
4
11
Lager
23
13
23
10
Buitengewoon basis
0
8
4
9
Algemeen secundair
21
18
13
7
Technisch en beroeps secundair
27
6
22
20
Buitengewoon secundair
4
3
3
4
Onderwijsoverheden (voor Regiopartnerschappen)
0
0
3
5
Totaal
75
67
72
66
(*) Toestand 1/3/2011
Nascholingsbeurzen voor personeel in het schoolonderwijs en in de lerarenopleiding Via Comenius-nascholingsbeurzen kunnen leerkrachten, directeurs, inspecteurs, pedagogische begeleiders en administratief en ander personeel een beurs krijgen om zich te herbronnen, te verdiepen of verder te bekwamen in hun job. Dat kan door deelname aan een internationale nascholingscursus, ‘job shadowing’ (het
18 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 18
7/06/11 18:30
volgen van een collega in het buitenland) of deelname aan een internationale conferentie over diverse aspecten van het schoolonderwijs. In een studie over de impact van nascholingen bij Comenius en Grundtvig, die EPOS in 2010 liet uitvoeren, blijken de nascholingen een grote invloed te hebben op de betrokkenen. Deelnemers vertonen een grotere interesse voor en openheid naar andere landen en culturen, geven blijk van een verhoogde motivatie om te onderwijzen en op te leiden, leggen persoonlijke contacten met mensen uit organisaties in andere landen, verwerven een grotere kennis in het vakgebied en krijgen meer inzicht in de eigen onderwijs- en werkmethodes. De resultaten van 2010 evenaarden die van 2009, met 140 goedgekeurde nascholingsbeurzen. Het aantal aanvragen nam zelfs nog toe: van 197 in 2009 naar 207 in 2010, opnieuw een record. Deze actie blijft in Vlaanderen dé groeiactie binnen Comenius sinds de invoering van het LLP.
“Dankzij Comenius bekijken we geïntegreerd onderwijs voor Autisme Spectrum Stoornis (ASS) nog ruimer dan we al deden. We merken met de diverse partners dat Autisme Spectrum Stoornis niet zomaar een diagnose is, maar vooral breed in de maatschappelijke en culturele context moet bekeken worden. We merken in onze eigen communicatie met de diverse anderstalige partners maar ook met de partners met onze eigen taal dat communicatie boeiend maar zeer moeilijk is. Als het al voor ons moeilijk is, dan moet het dat zeker zijn voor personen met ASS. We merken dat integratie in sommige landen totaal onbestaande is en in andere landen dan weer, voor onze visie, bijna te ver gaat. Door Comenius creëren we in onze school samenwerking met sommige teamleden die voordien niet bestaande was. Dankzij de samenwerking en de contacten stellen we onze visie in vraag en staan we open voor andere invloeden.” Ellen Wolfs – KOCA vzw Jonghelinckshof – Emmaüs
Qua type nascholing blijven de meeste deelnemers kiezen voor een formele cursus; de deelnemers aan een internationale conferentie en vooral aan ‘job shadowing’ blijven eerder een uitzondering. Qua professionele achtergrond werkt nog ongeveer de helft van de deelnemers in het basis- of secundair onderwijs (weer iets minder dan voordien). Het aandeel van de docenten in de lerarenopleiding blijft stijgen (van 25 beurzen of 21% in 2008 naar 37 beurzen of 26% in 2009 naar 52 beurzen of 37%). De 140 goedgekeurde aanvragen kregen samen een budget toegekend van 280.000 euro (tegenover 260.000 euro in 2009). E v o l u t i e a a n g e v r a a g d e /g o e d g e k e u r d e n a s c h o l i n g s b e u r z e n 2 0 0 7-2 010
2007
2008
2009
2010 (*)
Aanvragen
144
143
197
207
Goedkeuringen
91
116
140
140
(*) Toestand 01/03/2011
19 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 19
7/06/11 18:30
Comenius
Comenius assistenten en gastscholen voor Comenius assistenten Via deze actie kunnen toekomstige leerkrachten een beurs krijgen om voor een periode van 3 maanden tot een volledig schooljaar stage te lopen in een school in het buitenland. Als Comenius-assistent geven ze les en begeleiden ze leerlingen bij projectwerk en activiteiten buiten de schoolmuren. Ze laten leerkrachten, leerlingen en ouders van hun gastschool als het ware proeven van hun eigen land en cultuur. Scholen kunnen op hun beurt een aanvraag indienen om een Comenius-assistent te ontvangen.
“Een Comeniusproject is een ‘leer-belevenis’ voor leerlingen en leraren, een kans om zich creatief uit te leven rond een boeiend thema, samen te werken met leeftijd- en vakgenoten uit andere Europese landen. Comenius geeft onze KSO/TSOen BSO-populatie de essentiële impulsen om vak-, taal-, en niveauoverschrijdend competenties te verwerven. Het verdiepen van kennis en het ontwikkelen van vaardigheden en attitudes zijn belangrijk, maar de ‘boost’ in zelfvertrouwen en het geloof in eigen mogelijkheden zijn minstens even waardevol.” Marina Struelens – Stedelijk Instituut voor Sierkunsten en Ambachten (SISA), Antwerpen
20 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 20
7/06/11 18:30
In 2010 ontving EPOS 60 aanvragen van kandidaat-assistenten (66 in 2009) en 19 van kandidaat-gastscholen (26 in 2009). Uiteindelijk zonden we 34 Assistenten uit (35 in 2009) en ontvingen we 15 buitenlandse assistenten (evenveel als in 2009). De resultaten zijn voor deze actie dus wat minder dan in 2009, maar daar hoort toch een belangrijke opmerking bij: EPOS besteedt een veel groter percentage (nog steeds zo’n 12%) van het totale Comeniusbudget aan deze actie dan wat de Europese Commissie suggereert (slechts 5%). Dat doen we om zoveel mogelijk te kunnen voldoen aan de vraag. Maar het budgetaandeel van deze actie zal in de toekomst eerder moeten dalen dan toenemen, zodat een daling van het aantal goedgekeurde assistentschappen in de lijn van de verwachtingen ligt. Onze 34 assistenten kregen samen een budget aan beurzen toegekend van bijna 210.000 euro (ongeveer evenveel als in 2009).
“Dankzij Comenius hebben over een periode van 15 jaar een paar honderd van mijn leerlingen contacten opgebouwd en vaak onderhouden met jongeren uit andere Europese landen. Zij verbeterden hun mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid en ook hun sociale vaardigheden. Ze hebben heel wat zelfvertrouwen en maturiteit geput uit de ervaring dat zij als TSO-leerlingen in staat bleken om een thema in een vreemde taal uit te werken en dat te presenteren zonder dat zij moesten onderdoen voor de vaardigheden en competenties van hun collega’s uit maatschappelijk hoger gewaardeerde studierichtingen. Velen onder hen hebben nog contact met de school en praten nog steeds honderduit over hun Comeniuservaringen, die een fundament bleken te zijn voor hun latere studiekeuze en zelfs beroepsloopbaan.” Walter Deygers – Vrij Handels- en Technisch Instituut, Dendermonde
E v o l u t i e G a s t s c h o l e n v o o r C o m e n i u s A s s i s t e n t e n 2 0 0 7-2 010
2007
2008
2009
2010 (*)
Aanvragen
21
19
21
19
Effectief ontvangen assistenten
14
8
15
15
(*) Toestand 01/03/2011 E v o l u t i e a a n g e v r a a g d e /g o e d g e k e u r d e b e u r z e n v o o r C o m e n i u s A s s i s t e n t e n 2 0 0 7-2 010
2007
2008
2009
2010 (*)
Aanvragen
68
61
66
60
Goedkeuringen
43
34
35
34
“Dankzij Comenius komen onze leerlingen en leerkrachten in contact met andere culturen. De samenwerking met andere leerlingen verhoogt in sterke mate het zelfbeeld van onze leerlingen. Ze worden zich meer bewust van hun eigen kunnen en mogelijkheden. Ze merken dat hun mondelinge taalvaardigheid in het Engels in de meeste gevallen beter is dan in andere Europese partnerlanden. Tevens komen leerkrachten in contact met de partnerscholen wat de mogelijkheid geeft om van elkaar te leren en nieuwe ideeën en methodes in hun lessen te integreren.” Paul Van Itterbeeck – Stella Maris, Merksem
(*) Toestand 01/03/2011
21 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 21
7/06/11 18:30
Erasmus
Sinds 2007 is het Erasmus-programma een onderdeel van het Europese Programma ‘Een leven lang leren’ en werden nieuwe acties toegevoegd zoals de stages voor studenten (overgeheveld uit het Leonardo da Vinci-programma). Het Erasmus-programma streeft naar meer en in kwalitatief opzicht hoogwaardigere mobiliteit onder studenten en onderwijzend personeel in geheel Europa, zodat in 2012 ten minste 3 miljoen personen in het kader van Erasmus en de daaraan voorafgaande programma’s mobiel geweest zijn.
Het Erasmus-programma bestaat uit een reeks gecentraliseerde en gedecentraliseerde acties. Die laatste acties vallen onder de verantwoordelijkheid van de Nationale Agentschappen (zoals EPOS). Die acties zijn: 1. Mobiliteit a. Studentenmobiliteit voor studiedoeleinden (SMS) en studentenmobiliteit voor stages (SMP) b. Mobiliteit van personeel – Onderwijsopdrachten voor onderwijzend personeel van instellingen voor hoger onderwijs en gastpersoneel uit ondernemingen (STA) en opleiding van personeel in instellingen voor hoger onderwijs in ondernemingen en instellingen voor hoger onderwijs (STT) 2. Intensieve Programma’s (IP) 3. Erasmus Intensive Language Courses (EILC) 4. Voorbereidende bezoeken en contactseminaries Voor elk van die acties werd in 2010 een oproep tot het indienen van aanvragen gedaan. Enkel instellingen die houder zijn van het Erasmus University Charter kunnen deelnemen aan deze oproepen. In Vlaanderen zijn 32 instellingen voor hoger onderwijs houder zijn van het EUC*.
22 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 22
(*) Voor de lijst van alle houders van het Erasmus University Charter houders, zie: http://eacea.ec.europa.eu/llp/erasmus/documents/list_holders/ consolidated_table_selection_2007_2011_final_web_04_04_2011.pdf
7/06/11 18:30
1. Mobiliteit van studenten en personeel Resultaten van de selectieronde 2010-2011
Resultaten voor het academiejaar 2009-2010
In 2010 heeft het Nationaal Agentschap 30 aanvragen ontvangen en werden 30 contracten voor mobiliteit (studentenmobiliteit, stafmobiliteit en organisatie van mobiliteit) gesloten. Het totaal beschikbare budget bedroeg 6.943.823 euro.
Zowel de uitgaande als de inkomende studentenmobiliteit binnen Erasmus is in 2009-2010 toegenomen in vergelijking met 2008-2009. Er was een evenwicht tussen het aantal uitgaande studenten (3.521) en het aantal inkomende studenten (3.514). Er waren weinig of geen verschuivingen in de patronen betreffende populaire bestemmingslanden, studiegebieden en genderonevenwichten.
a) Studentenmobiliteit Sinds 1987 bevordert het Erasmus-programma de mobiliteit van studenten. Aanvankelijk bestond enkel de mogelijkheid om in het buitenland te gaan studeren aan een instelling voor hoger onderwijs. In 2007 werd de mogelijkheid gecreëerd om als Erasmusstudent een stage te gaan doen in een buitenlands bedrijf of organisatie. Zowel de studies als de stages duren tussen drie en twaalf maanden. Na afloop van hun buitenlandse studies of stage krijgen de Erasmusstudenten een erkenning van de behaalde studiepunten (credits).
Ramingen voor het academiejaar 2010-2011 (maart 2011) geven aan dat het aantal studenten die deelnemen aan SMS (3.290) en aan SMP (693) hoger zal liggen dan tijdens het academiejaar 2009-2010. De definitieve cijfers zullen begin 2012 bekend zijn. De uitgaande studentenmobiliteit is in 2009-2010 met 8,6% gegroeid. Er waren 2.979 studenten die mobiel waren voor studiedoeleinden (SMS) en 542 voor stagedoeleinden (SMP).
Evolutie van de ERASMUS studentenmobiliteit
4000
Aantal studenten
3000 2000 1000 0
Hogescholen
88-89
89-90
90-91
91-92
92-93
93-94
94-95
95-96
96-97
97-98
98-99
99-00
00-01
01-02
02-03
03-04
04-05
05-06
06-07
07-08
08-09
09-10
50
128
252
291
462
595
834
976
1.004
1.166
1.304
1.328
1.245
1.400
1.406
1.482
1.481
1.504
1.415
1.583
1.761
1.956
Universiteiten
217
353
576
849
965
1.339
1.316
1.394
1.384
1.341
1.390
1.313
1.330
1.328
1.256
1.193
1.193
1.341
1.502
1.382
1.482
1.565
Totaal
267
481
828
1.140
1.427
1.934
2.150
2.370
2.388
2.507
2.694
2.641
2.575
2.728
2.662
2.675
2.675
2.845
2.917
2.965
3.243
3.521
23 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 23
7/06/11 18:30
Erasmus De populairste studiegebieden voor Erasmusstudies waren sociale wetenschappen, handelswetenschappen en rechten. S t u d e n t e n m o b i l i t e i t v o o r s t u d i e s (S M S ) p e r s t u d i e g e b i e d
De studentenmobiliteit voor studiedoeleinden (SMS) ging vooral naar zuiderse landen. To p 10 l a n d e n S M S
700 617
nig
en ar k
Ver e
To p 10 l a n d e n S M P
132 114
48
24
r ijk ten
and
10
Oos
14
Ier l
d
15 lan
ië
15
Fin
al tug Po r
nd t sla
ijk oni
EPOS_NED_2010_Gaga.indd 24
Dui
nk r
nje Sp a Ver e
nig
dK
ijk nk r Fr a
Ned
e r la
nd
29
It al
56
Duration in months 0
Education
274
1.060
Humanities and arts
555
3.008
Social sciences, business and law
1.098
5.901
Science, mathematics and computing
128
733
Engineering, manufacturing and construction
342
1.870
Agriculture and veterinary
48
243
Health and welfare
306
1.195
Services
33
163
Not known or unspecified
195
937
Totals
2.979
15.110
De populairste sectoren voor Erasmusstages waren volksgezondheid, sociaal werk, en informatie en communicatie. S t u d e n t e n m o b i l i t e i t v o o r s t a g e s (S M P) p e r s e c t o r
De studentenmobiliteit voor stages (SMP) was veel meer gericht op onze buurlanden dan de studentenmobiliteit voor studies (SMS).
61
Number 0
em
lan
d
98
Den
ijk nk r
Fin
nd
oni
120
dK
n
136
e r la
ede
141
Ned
al
156
Zw
tug
nd Dui
179
Po r
ië
t sla
It al
ijk nk r
184
Fr a
Sp a
nje
198
Subject area General programmes
Placement Sector
Number
Duration in months
Human Health And Social Work Activities
90
336
Information And Communication
89
286
Other Service Activities
77
293
Arts, Entertainment And Recreation
69
256
Agriculture, Forestry And Fishing
64
211,5
Administrative And Support Service Activities
42
134
Professional, Scientific And Technical Activities
33
129,5
Accommodation And Food Service Activities
30
109,5
Education
19
63,5
Manufacturing
9
33,5
Construction
9
27
Real Estate Activities
4
12
Electricity, Gas, Steam And Air Conditioning Supply
3
11
Wholesale And Retail Trade; Repair Of Motor Vehicles And Motorcycles
1
3,5
Transportation And Storage
1
6
Financial And Insurance Activities
1
4
Public Administration And Defence; Compulsory Social Security
1
6
Totals
542
1.922
7/06/11 18:30
Er hebben in 2009-2010 meer vrouwelijke studenten deelgenomen aan SMS (62%) en SMP (61%) dan mannelijke studenten. In 2009-2010 waren net iets meer dan de helft van de inkomende Erasmusstudenten afkomstig uit Spanje, Polen, Italië, Frankrijk en Duitsland. Aantal inkomende Erasmusstudenten per thuisland EU-landen
Niet EU-landen
Thuisland
2007-2008
2008-2009
2009-2010
Bulgarije
55
66
59
Cyprus
2
16
25
Denemarken
23
25
27
Duitsland
207
201
197
Estland
11
3
22
Finland
83
111
116
Frankrijk
205
232
229
Griekenland
70
96
88
Hongarije
150
144
160
Ierland
26
19
30
Italië
235
287
294
Letland
57
66
45
Litouwen
103
83
75
Luxemburg
0
1
0
Malta
6
13
28
Nederland
145
192
153
Oostenrijk
41
55
48
Polen
429
340
301
Portugal
117
127
127
Roemenië
78
73
53
Slovenië
22
39
29
Slowakije
63
81
61
Spanje
661
750
825
Tsjechië
126
145
147
Verenigd Koninkrijk
63
68
94
Zweden
48
31
44
IJsland
6
1
2
1
3
0
Kroatië Liechtenstein
5
Noorwegen
13
48
28
Turkije
214
166
202
Totaal
3.260
3.482
3.514
Er waren voor het eerst ook studenten uit Kroatië die met Erasmus naar Vlaanderen gekomen zijn.
EPOS_NED_2010_Gaga.indd 25
b) Personeelsmobiliteit Naast studentenmobiliteit voor studie- of stagedoeleinden, stimuleert het Erasmus-programma ook verschillende vormen van personeelsmobiliteit: t onderwijsopdrachten voor onderwijzend personeel van instellingen voor hoger onderwijs en gastpersoneel uit ondernemingen (STA); t opleiding voor personeel van instellingen voor hoger onderwijs in ondernemingen en instellingen voor hoger onderwijs (STT).
Resultaten voor het academiejaar 2009-2010 In 2009-2010 is het aantal personeelsmobiliteiten gedaald met 2,5% in vergelijking met 2008-2009. Personeelsmobiliteit per academiejaar TOTAAL
STA
2007/2008 2008/2009 2009/2010 SST
Personeelsmobiliteit per academiejaar
STA
STT
Totaal
2007-2008
716
29
745
2008-2009
797
45
842
2009-2010
777
44
821
STA: mobiliteit van personeel voor onderwijsopdrachten / STT: mobiliteit van personeel voor opleidingen
25 7/06/11 18:30
Erasmus
Iets meer dan de helft van het totaal aantal personeelsmobiliteiten ging naar de zes meest bezochte landen. Personeelsmobiliteit volgens gastland
2. Intensieve Programma’s Een Intensief Programma (IP) is een kort studieprogramma (twee tot zes weken). Een IP brengt studenten en medewerkers van instellingen voor hoger onderwijs van ten minste drie landen bijeen om:
ST aantal
ST dagen
Spanje
98
441
Finland
89
400
Nederland
82
266
Frankrijk
54
198
Portugal
51
223
Polen
48
226
Italië
35
162
Verenigd Koninkrijk
35
164
Turkije
35
161
Duitsland
34
134
Zweden
33
133
Noorwegen
29
129
Denemarken
27
102
Oostenrijk
22
95
Hongarije
18
95
Roemenië
18
99
Ierland
16
76
Griekenland
15
109
Letland
15
86
Tsjechië
13
55
Bulgarije
12
63
Litouwen
12
56
Estland
11
46
Resultaten van de selectieronde 2010-2011
Slovakije
9
52
Slovenië
7
32
Malta
2
9
België
3
3
In 2010 heeft EPOS 23 aanvragen voor IP’s ontvangen en werden 14 contracten (5 nieuwe aanvragen en 9 verlengingen) gesloten voor een totaal bedrag van 537.130 euro. Het maximum aantal verwachte deelnemende studenten bedraagt 591 en het aantal deelnemende docenten 194.
Voor personeelsmobiliteit (STA) was er een genderonevenwicht. Bijna 61% van de deelnemers was een man.
t efficiënt en multinationaal onderwijs te stimuleren met betrekking tot gespecialiseerde thema’s die anders niet of slechts bij een zeer beperkt aantal instellingen voor hoger onderwijs aan bod zouden komen t studenten en docenten in staat te stellen om in multinationale groepen samen te werken en op die manier te profiteren van speciale leer- en lesomstandigheden die in de afzonderlijke instellingen niet beschikbaar zijn, zodat hun blik ten aanzien van het studieonderwerp verruimt t onderwijzend personeel de mogelijkheid te bieden om met buitenlandse collega’s van gedachten te wisselen over vakinhoudelijke kwesties en curriculumontwikkeling, en om nieuwe onderwijsmethoden in een internationale onderwijsomgeving te testen Sinds 2007 is deze actie gedecentraliseerd en zijn de Nationale Agentschappen er verantwoordelijk voor. De selectie gebeurt door het Nationaal Agentschap in het land dat het IP coördineert.
26 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 26
7/06/11 18:30
I P ’s 2 010 Naam van de instelling Universiteit Antwerpen Universiteit Antwerpen Artesis Hogeschool Antwerpen Plantijn Hogeschool van de Provincie Antwerpen
Projecttitel Intensive programme in neuro magnetic resonance imaging (NEUROMRI) Laboratory animal science ART@muse Implementation of corporate social responsibility in small and medium sized enterprises Plantijn Hogeschool van de Provincie Antwerpen Advertising campaign training for European universities Hogeschool voor Wetenschap en Kunst Abandoned sacred places Katholieke Hogeschool Kempen Well, MAN - Best practices in social an health care Katholieke Hogeschool Sint-Lieven Mind the gap: multidisciplinary prototyping in webdesign Arteveldehogeschool Intensive programme on technological innovations in audiology (IPTIA) Arteveldehogeschool Interdisciplinary programme on chronic and end-of-life care (IPCEC) Arteveldehogeschool Interprofessional course on health in a changing world Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen SoS! (Social work and sustainablity) (KATHO) Hogeschool West-Vlaanderen New tools for non-formal educators working on intercultural learning Katholieke Universiteit Leuven Applied computational algebraic geometric modelling
Resultaten van de Intensieve Programma’s 2009-2010 In 2009-2010 werden 15 intensieve programma’s uitgevoerd. Per IP namen er gemiddeld 35 studenten en 10 docenten deel. IPs 2009 - Aantal per studiegebied en aantal deelnemers Participants
0 1 1 3 4 5 6 7 8 99 Totals
Subject area
Number
General programmes Education Humanities and arts Social sciences, business and law Science, mathematics and computing Engineering, manufacturing and construction Agriculture and veterinary Health and welfare Services Not known or unspecified
0 1 1 5 4 0 0 4 0 0 15
Total number of students 0 43 42 150 149 0 0 149 0 0 533
Incoming students 0 36 30 127 87 0 0 113 0 0 393
Succesverhalen IP’s Een IP kan een eenmalige activiteit zijn, maar kan ook gedurende een beperkt aantal jaren gefinancierd worden, met een maximum van drie opeenvolgende jaren. Sinds de start van het programma ‘Een leven lang leren’ zijn er vijf intensieve programma’s die na drie jaar afgesloten werden: Instelling
Katholieke Hogeschool Kempen
Titel
ISTAR-DOT: building a new business game embracing all entrepreneurship competences
Korte beschrijving
Dit project had tot doel een businessgame te ontwikkelen dat studenten sleutelcompetenties voor ondernemerschap aanreikt. Verschillende teams hebben een businessgame in 3D ontwikkeld dat gebruikt kan worden om een simulatie van een luchtvaartmaatschappij te doen.
Teachers 0 14 9 50 36 0 0 41 0 0 150
Website: http://www.dul.zihernet.hu/istar
27 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 27
7/06/11 18:30
Erasmus
Succesverhalen IP’s Instelling
Katholieke Hogeschool Sint-Lieven
Instelling
Arteveldehogeschool
Titel
Coping with Diversity in a Multicultural Europe: Diversity as Resource for Economics and Education
Titel
Interdisciplinary Programme on Palliative and End-ofLife Care
Korte beschrijving
Het doel van dit project was om studenten het inzicht bij te brengen dat diversiteit kan gezien worden als een hulpbron voor economie en onderwijs, eerder dan als een bedreiging. Er werd een website gecreëerd over het onderwerp van dit IP. Lesmaterialen werden verzameld op een cd-rom en kunnen in de lerarenopleiding gebruikt worden.
Korte beschrijving
Het doel van dit IP was een onderwijsmodule te ontwikkelen met een interdisciplinaire benadering van palliatieve zorgen. De cursus is erin geslaagd om de medische, ethische en psychologische benadering van palliatieve zorgen samen te brengen. De partners ontwikkelden nieuwe lesmaterialen.
Instelling
Lessius Mechelen
Titel
Management Information Systems Supporting Local Government
Korte beschrijving
Het doel van dit IP was studenten te confronteren met de moeilijkheid om het functionele en technologische (ICT) perspectief van Business Intelligence op elkaar af te stemmen in een non-profitcontext. Daarvoor werd gebruik gemaakt van een praktische casus. Lesmaterialen werden gepubliceerd op een website. De partners zijn van plan om hun samenwerking verder te zetten.
Website: http://www.codime.eu Instelling
Universiteit Antwerpen
Titel
European and Comparative Education Law and Policy
Korte beschrijving
Het doel van dit IP was een inter- en intradisciplinair programma tot stand te brengen over Europees en vergelijkend onderwijsrecht- en beleid. Lesmaterialen zijn terug te vinden op een website. De partners in dit project hebben afspraken gemaakt om hun samenwerking verder te zetten na afloop van dit intensief programma. Website: http://www.lawandeducation.com/
Website: http://misslogo2010.viko.lt
28 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 28
7/06/11 18:30
3. Erasmus Intensive Language Courses
Een van de kernactiviteiten in het programma ‘Een leven lang leren’ is taal en taalverwerving. Het leren van vreemde talen is vaak een van de motieven die studenten aanhalen om aan het Erasmus-programma deel te nemen.
Instellingen die hun studenten- en personeelsmobiliteiten willen uitbreiden naar nieuwe partners, een Erasmus Intensief Programma of een aanvraag voor een gecentraliseerde Erasmus actie willen voorbereiden, kunnen een subsidie aanvragen voor een voorbereidend bezoek of contactseminarie. In 2010 werden 3 aanvragen ingediend en goedgekeurd voor een totaal bedrag van 2.088 euro.
EPOS_NED_2010_Gaga.indd 29
Aantal studenten Aantal maanden Budget 2009-2010
4. Voorbereidende bezoeken en contactseminaries
Erasmus Belgica
2008-2009
In 2009-2010 werden in Vlaanderen 31 EILC cursussen georganiseerd: 23 zomercursussen en 8 wintercursussen. Er namen in totaal 578 studenten aan deel: 558 op beginnersniveau en 20 op intermediair niveau. In Europees perspectief is dat een zeer groot succes te noemen. Vlaanderen had op één na het grootste aantal studenten die een intensieve taalcursus volgden. De nieuwsredactie van de Vlaamse radio en televisie (VRT) heeft daar op 3 september 2010 een nieuwsitem over gemaakt.
2007-2008
Resultaten van de EILCs 2009-2010
2006-2007
In 2010 hebben 7 instellingen een aanvraag ingediend bij EPOS en werd een totale financiering van 215.600 euro toegekend voor de organisatie van 35 cursussen.
In Europa heeft het Erasmus-programma een vaste plaats verworven en is het een standaard geworden voor andere vormen van studentenmobiliteit. Door de vrij unieke situatie van drie taal- en cultuurgemeenschappen in België is het voor studenten uit Belgische instellingen voor hoger onderwijs mogelijk om binnen de landsgrenzen een enigszins vergelijkbare ervaring op te doen. De eerste uitwisselingen zijn van start gegaan in het academiejaar 2004-2005. In 2010 werd een budget van 80.000 euro verdeeld onder 20 aanvragende instellingen voor 177 deelnemende studenten (163 mobiliteiten voor studies en 14 mobiliteiten voor stages).
2005-2006
Resultaten van de selectieronde 2010-2011
Erasmus Belgica
2004-2005
De Erasmus Intensive Language Courses (EILC’s) zijn intensieve voorbereidende taalcursussen in de kleine talen van de landen die aan het programma deelnemen. Dat zijn alle talen behalve Engels, Frans, Duits en Spaans. De EILC’s duren maximaal 6 weken en worden hoofdzakelijk op beginnersniveau georganiseerd. De cursussen vinden plaats in de zomer en in de winter.
Academiejaar
Aantal studenten
Aantal maanden
Budget
2004-2005
77
397,5
€ 59.600,-
2005-2006
80
441
€ 74.350,-
2006-2007
85
402,5
€ 75.000,-
2007-2008
90
465
€ 75.000,-
2008-2009
117
579
€ 80.000,-
2009-2010
119
645
€ 55.000,-
29 7/06/11 18:30
Leonardo da Vinci Het beleidskader van het Leonardo da Vinci-programma, dat trouwens in 2010 zijn 15de Verjaardag vierde, is het Kopenhagenproces dat startte in 2002 en dat in december 2010 geactualiseerd werd in het Communiqué van Brugge. De nadruk van het proces ligt voornamelijk op het vergroten van de aantrekkelijkheid, kwaliteit en performantie van het beroepsonderwijs en de beroepsopleiding, de verbetering van transparantie, de erkenning van competenties en kwalificaties en het versterken van de Europese dimensie. Om dat te realiseren ondersteunt het Leonardo da Vinci-programma de volgende gedecentraliseerde acties, die allen door EPOS vzw beheerd worden: 1. Voorbereidende bezoeken 2. Mobiliteitsprojecten 3. Partnerschapsprojecten 4. Projecten voor transfer van innovatie
Voorbereidende bezoeken Vlaamse organisaties maken dankbaar gebruik van deze actie om potentiële partners te vinden of om een projectvoorstel uit te werken. Financiering is voorzien voor transport en verblijf. Het aantal goedgekeurde aanvragen zit duidelijk weer in stijgende lijn, na de terugval in 2009. Vo o r b e r e i d e n d e b e z o e k e n Projecten goedgekeurd & aantal beurzen
2007
14 38
2008 2009
26 34
2 010 2007 Budget
€ 10 .4 02 , 0 6 € 34.656,50
2008 2009 2 010
€ 2 5. 8 6 9, € 2 9.93 6 , 2 0
30 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 30
7/06/11 18:30
50
Mobiliteitsprojecten Sinds het begin zijn de mobiliteitsprojecten het vlaggenschip van het Leonardo da Vinci-programma. In 2010 formuleerde de Europese Commissie als doelstelling dat 55% van het gedecentraliseerde budget aan deze actie zou worden besteed. De projecten die deelnemers de kans geven om een buitenlandse stage (werkplekleren) te realiseren laten individuen toe om hun competenties te versterken. Zowel jongeren uit de initiële beroepsopleiding als afgestudeerden, werkzoekenden en werknemers, opleiders en opleidingsverantwoordelijken kunnen met deze actie ervaring opdoen in het buitenland. Uit de geselecteerde projecten valt duidelijk op te maken dat de aanvragende organisaties minstens evenveel belang hechten aan de technische competenties die verworven kunnen worden als aan de persoonsgebonden en sociale competenties.
“Ik besprak met de VUB, de zendende organisatie, in welke mate een stage bij de ontvangende organisatie, Voies Off, mijn doelstellingen zou waarmaken. Daar Voies Off mij de kans bood inzicht te verwerven en mee te werken binnen een kleinere culturele organisatie die ]LFKLGHQWLÀFHHUWPHWGHVWDGHQWHJHOLMNHUWLMGGHNDQVHQ neemt die regionale en internationale ontwikkelingen bieden, stimuleerde de VUB mij de stap te zetten. Voor ik aan de stage bij Voies Off begon, bespraken we welke verantwoordelijkheden en taken ik kon opnemen. Zo konden we een traject opstellen waarin de verschillende verwachtingen verenigd konden worden. Daarbij kregen we steeds de nodige feedback van de VUB. Ik kan samenvatten dat de organisatie van de stage in een partnerschap gebeurde en dat ik nauw bij het proces betrokken werd.” An Rommel – afgestudeerde Manama European Urban Cultures VUB, stage in Frankrijk
“Ik heb geleerd dat ik wel goed bezig ben in mijn lessen, maar dat ik soms veel ruimer moet kijken en steeds open moet staan voor ideeën, en vormen van werken, en dat het soms eens wat losser en korter bij de (salon)praktijk moet gebeuren. En op een vast schoolritme is er soms weinig ruimte om dat alles te bereiken.” Eliane Meesen – leerkracht Haarzorg PISO Tienen, stage in Italië
31 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 31
7/06/11 18:30
Leonardo da Vinci
Leonardo mobiliteitsprojec ten* Mobiliteit IVT
PLM
VETPRO
Totaal
2007
2008
2009
2010
Aantal projecten
34
36
46
39
Aantal beurzen leerlingen
464
541
543
470
Aantal beurzen begeleiders
51
63
60
64
Budget
€ 662.013,-
€ 905.530,-
€ 1.068.031,20
€ 931.764,-
Aantal projecten
16
17
23
22
Aantal beurzen
181
147
151
222
Budget
€ 731.570,-
€ 684.865,44
€ 575.796,52
€ 768.194,-
Aantal projecten
7
8
12
6
Aantal beurzen
50
66
102
48
Budget
€ 60.055,74
€ 98.757,-
€ 187.161,-
€ 84.671,-
Aantal projecten
57
61
81
67
Aantal beurzen
746
817
856
804
Budget
€ 1.453.638,74
€ 1.689.152,44
€ 1.830.988,72
€ 1.784.629,-
“De mensen hebben ons zeer goed ontvangen in Zweden. Het was een zeer zeer zeer leuke ervaring die we hebben mogen meemaken. Het is een totaal andere werkwijze dan hier, maar het is superleuk om te zien hoe ze in andere landen te werk gaan!” Inez Rogge – Sint-Augustinusinstituut Aalst, stage verzorging in Zweden
(*) Op basis van de afgesloten contracten
Het is verheugend vast te stellen dat ook dit jaar weer een aantal nieuwe organisaties zich engageren binnen deze actie en dat ook een aantal trouwe gebruikers nieuwe projecten opzetten voor nieuwe studierichtingen. EPOS betreurt daarentegen wel dat er nauwelijks beurzen aangevraagd worden voor jongeren in deeltijds leren en dat het aantal aanvragen voor opleiders, leerkrachten en trainers aanzienlijk lager ligt dan in 2009 (van 18 naar 13).
Partnerschapsprojecten Partnerschappen beantwoorden duidelijk aan de noden van het Vlaams beroepsopleidingsveld. Het is een laagdrempelig initiatief dat nieuwkomers in Europese samenwerking aantrekt. Het succes blijkt uit de groei van het aantal aanvragen.
“Omdat ik er reeds heel lang van overtuigd ben dat inzet, creativiteit en leiderschap over alle grenzen heen terug te vinden zijn en dat wij als ‘lerende organisatie’ zo de kans krijgen om kennis en ervaring te delen met mensen en organisaties die in een totaal andere context vanuit dezelfde visie werken en dezelfde doelen nastreven.” Jaak Geurts – ADO ICARUS, over waarom hij participeerde aan het partnerschapsproject ‘Stimulate entrepreneurship in the provision of social services for people with disabilities’
32 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 32
7/06/11 18:30
Van de 57 ingediende aanvragen werden er 24 geselecteerd om effectief een partnerschap op te starten. Eén organisatie trok zich terug, zodat voor 23 Vlaamse deelnames een contract werd afgesloten. In 6 projecten voert de Vlaamse organisatie de coördinatie. Ook dit jaar weer zien we een enorme verscheidenheid aan thema’s. Enkele voorbeelden: t Een Europees creditsysteem voor biomedische laboratoriumtechnologen (Katholieke Hogeschool Kempen en de Belgische Vereniging voor Laboratoriumtechnologen) t Werkplekleren binnen verpleegkunde en kinder- en bejaardenzorg (Hoger Instituut voor Verpleegkunde Sint-Elisabeth) t Duurzame innovatie (Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek) t Managers voor stadscentra (Buurtsuper.be en Personeels- en Managementopleidingen voor KMO’s) t Intercultureel en ICT-leren voor leerjongeren (KSO Beringen-Lummen) L e o n a r d o P a r t n e r s c h a p s p r o j e c t e n 2 0 0 8 -2 010
Ingediend
Contracten
Budget
2008
33
23
€ 365.000,-
2009
48
29
€ 400.000,-
2010
57
23
€ 346.000,-
Het project ‘Sub-Script’ (Supportive User Base for Social Return Coordinated (web based) Re-Integration ProTocols) van de vzw Job-Link ondersteunt de Europese prioriteit ‘Developing the quality and attractiveness of VET systems and practices’. Het sluit bovendien goed aan bij het thema van het Europees jaar, dat in 2010 gericht was op de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting. Ook het project ‘Skillslab to work for adults with ASD (Autism Spectrum Disorders)’ van de vzw Gespecialiseerde Opleiding en Begeleiding De Ploeg sluit daar goed bij aan. Het ondersteunt een andere Europese prioriteit, namelijk ‘Developing Vocational Skills considering the labour market needs’ – ‘New Skills for New Jobs’. Het project ‘My knowledgebox at work’ van BE-ODL (Belgian network for Open and Digital Learning) levert eveneens een bijdrage aan de realisatie van laatstgenoemde prioriteit. Het project ‘Introducing creative and motivating methods in Teaching and Learning embedded in a Quality system in cooperation with industry and services’ van het Eeckhoutcentrum daarentegen is eveneens gericht op de prioriteit die gaat over de kwaliteit en aantrekkelijkheid van beroepsopleiding. Die vier projecten voor transfer van innovatie werden geselecteerd uit de tien projectvoorstellen die in 2010 ingediend werden. Een vijfde projectvoorstel werd op de reservelijst geplaatst. Projecten voor transfer van innovatie
Projecten goedgekeurd
Projecten goedgekeurd
4
4
2010 Projecten goedgekeurd
4
t
€ 1. 298 . 2 24,-
Budget
ge
EPOS_NED_2010_Gaga.indd 33
5
20 0 9
ud
Hoewel de projecten voor transfer van innovatie een buitenbeentje blijven binnen de gedecentraliseerde acties, mag het belang van dergelijke projecten niet onderschat worden. Duurzame implementatie in de partnerorganisaties en impact op de nationale beroepsonderwijs- en opleidingssystemen blijven kerndoelstellingen. Daarnaast zijn deze projecten een ideaal middel om het Europese beleid rond ‘Vocational Education and Training’ te ondersteunen door een bijdrage te leveren aan de Europese prioriteiten die jaarlijks geformuleerd worden.
20 0 8
20 07
B
Projecten voor transfer van innovatie
€ 1.112.98 4,Bud
ge
t
€ 1.020.417,Bu
dge
€ 1.0 92. 324,-
t
33 7/06/11 18:30
Grundtvig
Grundtvig streeft ernaar om een kwaliteitsvolle volwassenen-educatie uit te bouwen waarbij het verwerven van competenties op het vlak van cultuur, het leren van talen, burgerschap, leren leren, geletterdheid… centraal staan. Grundtvig wil de toegankelijkheid van de volwasseneneducatie verhogen en zo de participatie van volwassenen in het ‘leven lang leren’ vergroten. Dat gebeurt via financiering en ondersteuning van internationale samenwerkingsprojecten en mobiliteitsactiviteiten. In 2010 bedroeg het totale Europese budget voor Vlaanderen 594.126 euro. Vergeleken met 2007 (het begin van LLP) betekent dat een stijging van 38,58%.
Grundtvig-Leerpartnerschappen Het doel van de Leerpartnerschappen (LP) is om de uitwisseling van informatie en ervaring in de volwasseneneducatie te stimuleren tussen organisaties uit minstens 3 landen. Het leerproces dat daaruit ontstaat, vormt de kern van deze internationale samenwerking. De financiering van de LP’s is afhankelijk van het aantal mobiliteitsactiviteiten dat elke betrokken organisatie onderneemt tijdens de 2 jaar dat het project loopt. Voor 4 mobiliteitsactiviteiten kent EPOS 7.000 euro toe; voor 8 is dat 11.000 euro, voor 12 gaat het om 15.000 euro en voor het meest recent ingevoerde type LP met 24 mobiliteitsactiviteiten 20.000 euro. De meerwaarde in dat laatste type is dat er minstens 16 cursisten betrokken worden bij de mobiliteitsactiviteiten; dat om de mobiliteit voor de volwassenen en hun betrokkenheid in een Europees project te stimuleren. Er werden 46 projectaanvragen ingediend (een stijging van 21% t.o.v. 2009). Opnieuw ontvingen we minder aanvragen uit de formele volwasseneneducatie dan uit de non-formele sector, namelijk 21 (of 45%) t.o.v. 25 (54%). Het grootst aantal aanvragen was voor het type LP met 12 mobiliteitsaanvragen: 33 (71%). 19 aanvragen (41%) kwamen van organisaties die tot nog toe niet participeerden in een Grundtvig-Leerpartnerschap. Dat is een goed
34 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 34
7/06/11 18:30
G r u n d t v i g - l e e r p a r t n e r s c h a p p e n 2 010
Type LP (*)
Aangevraagd
Goedgekeurd
4
2
1
8
1
0
12
33
16
24
10
6
Totaal
46
23
resultaat: het betekent dat we erin slaagden om nieuwe potentiële aanvragers en doelgroepen te motiveren om deel te nemen aan deze actie. Uiteindelijk konden er 23 LP’s goedgekeurd worden; 16 (69,56%) uit de nonformele volwasseneneducatie en 7 (30%) uit de formele (6 CVO’s en 1 universiteit). Qua thema’s is er een enorme diversiteit: cultuur, gelijke kansen, ICT, methodes om volwassen lerenden te motiveren, pedagogiek en didactiek… Artistieke vorming blijkt echter hét thema in de LP’s van 2010 te zijn; onmiddellijk gevolgd door volwassenen met bijzondere noden en inclusieve benaderingen. Verder ging er meer aandacht naar het intergenerationeel leren en ‘familie-leren’, evenals naar het leren van vreemde talen. De gemiddelde subsidie bedroeg ongeveer 15.956 euro per project per deelnemende Vlaamse instelling. Het totale budget dat we in 2010 spendeerden aan de LP’s was 367.000 euro (of een daling van 4,9% t.o.v. 2009).
(*) gebaseerd op het minimumaantal mobiliteitsac tiviteiten
Grundtvig-leerpartnerschappen per jaar
Aangevraagd
Goedgekeurd
2006-2007
55
33
2007-2008
51
34
2008-2009
33
22
2009-2010
38
26
2010-2011
46
23
“Daarin schuilt de verleidelijke charme van het Grundtvig-programma: het gaat om zowel formeel als informeel leren van, met en door volwassenen. Het hoeft niet langer, zoals in het leerplichtonderwijs. Het hoeft niet strikt utilitair te zijn, zoals in competentie-markt-gerichte professionele bacheloropleidingen. Het hoeft niet uitsluitend intellectueel te zijn. En wie laat zich niet graag zoals Europa verleiden en ontvoeren…? Doordat Grundtvig verloopt in een Europese context, laat je heel snel je monoculturele opvoeding achter je, want de toegevoegde waarde van Europa schuilt o.a. in zijn verscheidenheid aan talen, rijkdom aan culturen en historische achtergronden. Het Grundtvig-programma laat opnieuw ervaren dat er niet één waarheid is en dat lerenden en leerverstrekkers levenslang van elkaar kunnen leren zo zij dit wensen. Het is nu nog wachten op een eerste variant van de Europese hymne: de ode aan de vreugde van het leren. Ik wil alvast lekker lang leren.”
Grundt vig: aantal Vlaamse coördinatoren en par tners in de goedgekeurde leerpar tnerschappen:
Aantal coördinatoren
Aantal partners
2006-2007
11
22
2007-2008
14
20
2008-2009
2
19
2009-2010
6
20
2010-2011
3
20
Grundt vig-budget voor leerpar tnerschappen:
20 07
20 0 8
20 0 9
2010
€ 358 .0 0 0,-
€ 295.0 0 0,-
€ 385.0 0 0,-
€ 367.0 0 0,-
Walter Baeten – Bestuurder Senaedin vzw uit Zulte over het Leerpartnerschap Make-able.
35 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 35
7/06/11 18:30
Grundtvig
Contactseminaries en voorbereidende bezoeken
“Ik werkte als Grundtvig-assistent gedurende 45 weken in de Escuela 2ÀFLDOGH,GLRPDVGH$\DPRQWHLQ6SDQMH+HWZHUGHHQYHUULMNLQJ op linguïstisch, didactisch, pedagogisch, cultureel en persoonlijk gebied. Bovendien was de samenwerking met mijn Spaanse collega’s optimaal en de informele contacten met de cursisten droegen bij tot een volledige integratie in de lokale gemeenschap. Mijn 150-tal cursisten waren 16 tot +/- 70 jaar oud; het waren mannen en vrouwen met de meest uiteenlopende achtergronden qua studieniveau, beroepsactiviteiten, sociale en familiale situatie. Ik was dus constant in contact met native speakers. Ik was er geen toerist, maar een collega, een werknemer, een buur, een vriend… Dankzij mijn assistentschap is Europa tastbaar en concreter geworden voor talrijke mensen uit mijn omgeving in Ayamonte en thuis in Vlaanderen. Hun interessesfeer heeft zich verruimd: mijn Spaanse cursisten kwamen me na een tijdje zelfs nieuws uit Vlaanderen vertellen!” Carina Raymakers uit Heusden-Zolder en leraar in CVO LBC-NVK Beringen was van 21/09/2009 tot 25/06/2010 een Grundtvig-assistent in Ayamonte, Spanje.
36 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 36
Om organisaties uit de volwasseneneducatie te helpen met het vinden van de meest geschikte partners biedt Grundtvig de mogelijkheid om deel te nemen aan internationale contactseminaries die door Nationale Agentschappen georganiseerd worden. In 2010 deden 9 organisaties een aanvraag. 7 daarvan konden worden goedgekeurd. Vindt men tijdens een contactseminarie de juiste partners, dan kan er al gewerkt worden aan het schrijven en bediscussiëren van de aanvraag. Zo’n overleg draagt bij tot de onderlinge verstandhouding en de kwaliteit van het projectvoorstel. Via Grundtvig kan je ook een beurs krijgen om met vooraf gekende en mogelijke partners samen te komen en je aanvraag voor te bereiden. Dat noemen we een ‘voorbereidend bezoek’. Naast de 9 aanvragen voor contactseminaries ontving EPOS 10 aanvragen voor voorbereidende bezoeken, waarvan er 5 goedgekeurd werden. In het totaal ontvingen we dus 19 aanvragen voor deze acties. Dat betekent een daling van 40,62% ten opzichte van vorig jaar. Wellicht komt dat door de sterke daling van het aantal aangeboden contactseminaries, een gevolg van het feit dat de Europese Commissie de Nationale Agentschappen spijtig genoeg niet langer verplicht om jaarlijks minstens één contactseminarie te organiseren. Qua financiering gebruikten we voor beide acties vooral Vlaamse middelen. In 2010 was dit 11.650 euro. Grundt vig-contac tseminaries en voorbereidende bezoeken: aanvragen en goedkeuringen
Aantal aanvragen
Waarvan goedgekeurd
2006-2007
40
29
2007-2008
25
19
2008-2009
28
22
2009-2010
32
26
2010-2011
19
12
7/06/11 18:30
Professionalisering van de actoren uit de volwasseneneducatie 1. Gestructureerde nascholingscursussen in het buitenland Met deze subactie kunnen directies, leraren, begeleiders, administratief personeel en inspecteurs uit de volwasseneneducatie zich verder bekwamen in hun job door internationale cursussen te volgen in het buitenland. Vanaf het begin was deze actie erg populair in Vlaanderen. Ten opzichte van 2009 zagen we weer een stijging in het aantal aanvragen, namelijk met 38%. Net als vorige jaren kwam het grootst aantal aanvragen uit de formele volwasseneneducatie (77,5%), vooral uit de CVO’s (59%) – ook al daalde hun aantal t.o.v. 2009 (toen 72%). 93% van de aanvragers kiest voor een activiteit uit de Comenius- en Grundtvigdatabank; dat bewijst dat die gegevensbank populair en gekend is. Voor ons is dat een aanwijzing om van de kwaliteit van die databank een extra aandachtspunt te maken – ook op Europees vlak. Het Grundtvig-nascholingsbudget steeg met 34,72%: er ging 100.951 euro naar deze actie. 66 aanvragen (53,22%) werden goedgekeurd; dat is een lichte daling t.o.v. 2009 - wellicht te wijten aan de stijging van het aantal aanvragen en de verhoging van het maximaal beursbedrag van 1.500 naar 1.600 euro. Het gemiddelde bedrag in 2010 was 1.441 euro. Bijna drie vierde van de begunstigden zijn vrouwen die lesgeven in het formele volwassenenonderwijs. Het aantal managers of directieleden dat participeert aan deze actie blijft vrij laag – hetzelfde geldt voor administratief of ondersteunend personeel. Samen zijn ze goed voor 7,5%.
“Deze buitenlandse nascholing is een verrijking: er werden elementen aangereikt die me de Griekse cultuur beter doen begrijpen en hiaten in mijn kennis van het Nieuwgrieks werden aangevuld. Ik ben heel enthousiast over deze cursus – dat wat ik er leerde, is bruikbaar en nuttig. Zo kan ik de luisteroefeningen die we behandeld hebben zelf in mijn lessen toepassen. We hebben ook cartoons behandeld: een onderwerp dat interessant is om een les in te leiden en waarvan er moeilijk interessant materiaal te vinden is in België of via het internet. Ik heb ook reeds contacten gelegd met Vlaamse collega’s Grieks om dat materiaal te bespreken en uit te wisselen. Door de goede onderlinge samenwerking met de buitenlandse deelnemers kon ik ook materiaal verzamelen dat van toepassing kan zijn voor video-oefeningen. Bovendien verliep het indienen en het afhandelen van de beursaanvraag erg vlot.” Piet Verbeke – leraar Nieuwgrieks in Het Perspectief, Gent over de nascholingscursus ‘Modern Greek Language Courses For Teachers’ in Aigina (GR) 04-17/07/2010
37 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 37
7/06/11 18:30
Grundtvig
Qua thema’s is er vooral vraag naar nascholing op het vlak van vakdidactiek, talenonderwijs, pedagogiek en didactiek in de volwasseneneducatie en interculturaliteit. De taaldiversiteit blijft beperkt in deze actie: het merendeel van de cursussen werd in het Engels gegeven; slechts enkele in het Frans, Spaans of Italiaans. De meest favoriete bestemmingen in 2010 zijn Spanje en Italië (in vorige jaren was dat Frankrijk), gevolgd door Malta en het Verenigd Koninkrijk. Professionalisering van de actoren uit de volwasseneneducatie Gestructureerde nascholingscursussen Aantal aanvragen
Waarvan goedgekeurd
Bezoeken en uitwisselingen Aantal aanvragen
Waarvan goedgekeurd
Totaal Aangevraagd
Goedgekeurd
2006-2007
19
11
0
0
19
11
2007-2008
58
21
3
2
61
23
2008-2009
85
47
10
5
95
52
2009-2010
84
52
33
20
117
72
2010-2011
124
66
56
27
180
93
Budget voor professionalisering van de actoren uit de volwasseneneducatie
20 07
20 0 8
20 0 9
2010
€ 27.149,-
€ 70.42 2,-
€ 9 0.70 6,-
€ 132. 876,-
2. Bezoeken en uitwisselingen Je kan ook heel wat leren en je professionaliseren in de volwasseneducatie door deel te nemen aan een conferentie, een studie uit te voeren of een collega te volgen (schaduwstage of ‘job shadowing’). Die non-formele of informele leerwijzen worden sinds 2009 in Grundtvig aangeboden via een aparte actie, met name via ‘bezoeken en uitwisselingen’. EPOS ontving in 2010 56 aanvragen voor zo’n nascholingsactiviteiten, in 2009 waren dat er 33; in 2008 enkel 8. Die voortdurende stijging toont duidelijk het succes aan van de grotere zichtbaarheid van deze actie. 27 beurzen werden toegekend; het grootste aantal daarvan ging naar het formele volwassenenonderwijs: 52%. Het totale budget voor deze actie steeg met 10,24% t.o.v. vorig jaar en bedroeg in 2010 31.925 euro.
“Grandioos, enig. Pure openbaring, een week samen met een 30-tal mensen van over geheel Europa… Dat kan je niet anders dan meenemen naar je thuisfront en het gewoon aan iedereen vertellen!” Wasyl Radilicki – deelnemer aan de Grundtvigworkshop ‘Summer Open Singing’ in Warsaw (Polen) in juli 2010.
38 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 38
7/06/11 18:30
Grundtvig-Assistenten in de volwasseneneducatie Mieke Beirinckx koos voor een studiebezoek aan twee Britse centra die residentiële hulp bieden aan druggebruikende ouders HQKXQNLQGHUHQ RSRQWZHQQLQJVQLYHDXPHWQDPH6KHIÀHOG )DPLO\6HUYLFHLQ6KHIÀHOGHQ7UHYL+RXVHLQ3O\PRXWK,QKDDU verslag lezen we het volgende: “Het gaat om eerder uitzonderlijke initiatieven: de meeste opvangcentra voor druggebruikende ouders en hun kinderen bieden hulp op voortgezet niveau. Door mijn bezoek aan deze organisaties heb ik een klare kijk gekregen op hoe een verslaafde ouder tegelijk kan afkicken en kan blijven zorgen voor zijn/ haar kinderen. Het is me duidelijker geworden welke noden deze doelgroep heeft en hoe we daaraan kunnen voldoen in het nieuwe programma dat we willen opzetten vanuit ADIC. Een gelijkaardig programma bestaat nog niet in ons land; ADIC zal een pionier zijn binnen de Belgische drughulpverlening. Hopelijk zal dat andere (collega)organisaties inspireren om ook hun werking aan te passen zodat druggebruikende ouders en hun kinderen niet langer in de kou staan. Het studiebezoek zorgde voor interessante gesprekken rond bedenkingen en knelpunten van elkaars werking en de landelijke drughulpverenigingen. Die gesprekken voelde ik aan als een soort leer- of bezinningsmoment voor alle partijen. Ik hoop dat dit studiebezoek een begin zal zijn van een blijvende samenwerking met deze organisaties.” Mieke Beirinckx – Antwerps Drug Interventie Centrum vzw ²]LMGHHGHHQEH]RHNDDQ7UHYL+RXVH3O\PRXWK HQ6KHIÀHOG )DPLO\6HUYLFH6KHIÀHOG LQKHW9HUHQLJG.RQLQNULMN 23/06/2010)
Naar analogie met de Comenius-assistentschappen werden in 2009 ook in Grundtvig de assistentschappen geïntroduceerd. Het format werd wel aangepast aan de noden van de volwasseneneducatie. Het Grundtvig-assistentschap is niet enkel toegankelijk voor pas afgestudeerden of laatstejaarsstudenten uit de lerarenopleiding, maar ook voor leraren die al aan de slag waren of zijn in de volwasseneneducatie. Bovendien kunnen de kandidaat-assistenten zelf hun gastorganisatie uitkiezen. Vlaanderen ontving in 2010 10 aanvragen voor een Grundtvig-assistentschap; 3 ervan konden worden goedgekeurd. 2 werkenden trokken voor 25 weken naar Zweden en Spanje; 1 pas afgestudeerde werkte 30 weken lang als assistent in Frankrijk. Het totale budget voor deze 3 assistenten bedroeg 19.891,90 euro. Hoeveel Vlaamse organisaties gastheer waren voor een buitenlandse Grundtvigassistent, is bij het ter perse gaan van dit jaarboek nog niet beschikbaar bij de Europese Commissie. Assistenten
Aantal aanvragen
Waarvan goedgekeurd
Reserve
2009-2010
8
4
0
2010-2011
10
3
0
Budget voor de assistentschappen:
20 0 9
2010
€ 2 0. 6 8 8, -
€ 19. 8 91, -
39 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 39
7/06/11 18:30
Grundtvig
Astrid De Groeve, Vlaamse Grundtvig-assistent in L’Alliance Française in Rouen, Frankrijk – Blog (18/02/2011): La Semaine franco-belge “Van 7 t.e.m. 11 februari 2011 stond de week in het teken van ‘La semaine franco-belge’. Heel de week lang heb ik enkele van onze cursisten druppelsgewijs kennis laten maken met België. Zo trachtte ik maandag in een sessie van één uur enkele scharniermomenten uit onze politieke geschiedenis, die geleid hebben tot de huidige politieke crisis, aan de man te brengen. Vanaf dinsdag liet ik het zware werk over aan onze politici en koos ik voor een iets aantrekkelijker onderwerp: toerisme. Nadat de cursisten al spelenderwijs leerden dat Antwerpen NIET aan de zee ligt en Namen wel degelijk in Wallonië, leidde ik hen virtueel langs o.a. Manneken Pis, het Steen, la Citadelle, het Leuvense gemeentehuis, het Brugse Minnewaterpark en noem maar op, zonder uiteraard voorbij te gaan aan de Luikse wafel, de Antwerpse Handjes en de Gentse waterzooi. Woensdag dompelden we ons onder in het Frans in België. Aan de hand van een artikel en enkele YouTubefragmenten over ‘le français belge’ maakten we kennis met de Belgische variant van het Frans. Aan het einde van de les bevatte de volgende zin geen geheimen meer: “Après que mon kokoteur avait payé la dringuelle, on est allé une fois jODZDVVHUHWWHHWDXVXSHUPDUFKpRRQDIDLWODÀOHSRXUDFKHWHUGHVFKLFRQVµ 'RQGHUGDJKHELNHHQLQOHLGLQJJHJHYHQRSGHÀOP¶5LHQjGpFODUHU·HHQÀOPYDQ'DQQ\%RRQGLHZH¶VQDPLGGDJV zouden bekijken. Het is de opvolger van het monstersucces ‘Bienvenue chez les Ch’tis’ en ook deze keer goed voor een YHUVFKURHLHQGHWLFNHWYHUNRRSGDQN]LMHHQELRVFRRSEH]RHNYDQPLOMRHQHQ)UDQVHFLQHÀHOHQWLMGHQVGHHHUVWHZHHNQDGH UHOHDVH'HÀOPEUHQJWRSOXGLHNHZLM]HHQNHOHFOLFKpVLQEHHOGRYHUGHUHODWLHWXVVHQLQZRQHUVYDQOH1RUGWKXLVKDYHQ van Boon. Anders dan bij les Ch’tis werd nu de relatie tussen de Belgen (de Walen) en de Noord-Fransen uit het grensgebied ter hoogte van Chimay op de korrel genomen. En - last but not least - le moment suprême en dé ideale afsluiter van de hele week: een degustatie van enkele Belgische bieren! Laaiend enthousiast en met veel smaak nipten de cursisten van een Kriek Mort Subite, Hoegaarden, Stella, Orval, blonde Leffe, Karmeliet, Duvel en blauwe Chimay. (QNHOHQRQGHUKHQZHUGHQHUSURPSWYUROLMNYDQHQOLHWHQKHWQLHWQDRPDOÁXLWHQGRI]LQJHQGQDDUKXLVWHJDDQµ
40 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 40
7/06/11 18:30
Grundtvig-Workshops
Grundtvig Senior Vrijwilligersprojecten
Een programma dat ‘Een Leven Lang Leren’ beoogt in internationaal verband en zich richt tot alle geledingen van het onderwijs- en vormingsveld, moet zich ook rechtstreeks richten tot de volwassenen zelf. Daarom startte Grundtvig in 2009 met de Grundtvig-workshops: interactieve doe-sessies van vijf tot tien dagen waarbij volwassenen in internationaal verband van elkaar kunnen leren.
Alle LLP-landen worden geconfronteerd met een vergrijzende bevolking. Het is een uitdaging die beslist aandacht verdient. Om de sociale cohesie te bevorderen, de competenties, ervaringen en vaardigheden van de senioren niet te verliezen, begon het Grundtvig-programma met de actie ‘Senior VrijwilligersProject’ (SVP). Het gaat om een bilateraal project waarbij twee organisaties vrijwilligers (50-plussers) uitwisselen: elke betrokken organisatie is zowel ontvangende als zendende partner. Er worden telkens twee tot zes vrijwilligers uitgewisseld. Zij verblijven drie tot acht weken in het buitenland om er vrijwilligerswerk uit te voeren, in nauw contact met de lokale bevolking. In 2009 ontvingen we in Vlaanderen geen enkele aanvraag voor deze gloednieuwe actie. Er was wel interesse, maar potentiële kandidaat-aanvragers vonden dat ze meer tijd nodig hadden om een aanvraag in te dienen. In 2010 vielen er 4 aanvragen in onze brievenbus, waarvan er 3 goedgekeurd konden worden. 2 projecten zullen vrijwilligers inzetten in het werken met kwetsbare groepen, bij het derde project gaat het om duurzame ontwikkeling en milieubehoud. Het totale budget bedraagt 51.108 euro.
Vlaamse volwassenen kunnen dus deelnemen aan een workshop in het buitenland. Hoeveel volwassenen dat deden in 2010 kunnen we momenteel niet meedelen – ook daarvoor moeten we de gegevens van de Europese Commissie nog afwachten. We vermoeden wel dat er relatief gezien nog te weinig gebruik van gemaakt wordt: de actie heeft zeker meer promotie nodig. Anderzijds ontvingen we 6 aanvragen van Vlaamse organisaties die zelf een workshop in ons land wilden organiseren. Eén kon er gesubsidieerd worden, met name ‘Het Nederlands in Vlaanderen en Brussel’. Het Europees budget voor die workshop is 25.615 euro. Wo r k s h o p s
Senior VrijwilligersProjec ten
Aantal aanvragen
Waarvan goedgekeurd
Reserve
Aantal aanvragen
Waarvan goedgekeurd
Reserve
2009-2010
4
3
0
2009-2010
0
0
0
2010-2011
6
1
2
2010-2011
4
3
1
Budget voor de Senior VrijwilligersProjec ten:
Budget voor de workshops:
20 0 9
2010
2010
€ 82.4 0 0, -
€ 2 5. 615, -
€ 51. 8 0 0, -
41 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 41
7/06/11 18:30
Tien jaar Grundtvig
zich bewust is van het belang van volwasseneneducatie. Europees parlementslid Marietje Schaake bevestigde dat het Europees Parlement zal blijven investeren in ‘Een Leven Lang Leren’.
Tevreden deelnemers Op 9 december 2010 vierde EPOS in Vlaanderen de tiende verjaardag van Grundtvig, het Europees programma voor volwasseneneducatie. Er was reden tot feestvieren: Grundtvig deed het de afgelopen jaren uitstekend. Meer dan 200 mensen schreven zich in voor de verjaardagsconferentie die plaatsvond in het Consciencegebouw in Brussel.
De groei van Grundtvig Alan Smith, de verantwoordelijke voor het Grundtvig-programma in de Europese Commissie, blikte terug op de aarzelende start van Grundtvig. Velen waren er immers niet van overtuigd dat een extra Europees programma bovenop de reeds bestaande (Erasmus, Comenius en Leonardo da Vinci) echt nodig was. Maar het Grundtvig-programma werd een succes doordat het innovatie en verandering stimuleert in de volwasseneneducatie, aldus Alan Smith. Organisaties en hun personeel konden evolueren, zich ontplooien en Europese netwerken uitbouwen. Bovendien raakt elke Grundtvig-deelnemer betrokken bij Europa, niet doordat hij een theoretische uiteenzetting krijgt over de Europese instellingen, maar wel door persoonlijk de mogelijkheden van Europa te ervaren. Betere opleiding betekent meer kans op werk, maar nog te veel Europeanen zijn laaggeschoold of laaggeletterd, of lopen opleidingen mis door armoede en uitsluiting. Alan Smith pleitte er daarom voor dat volwasseneneducatie ook in de toekomst een prioritair aandachtspunt blijft. Tot slot beklemtoonde hij dat het niet belangrijk is wáár iemand iets geleerd heeft, wel wát iemand geleerd heeft. Geruststellend is ook dat de Onderwijscommissie van het Europees Parlement
Grundtvig-deelnemers zijn tevreden over hun deelname aan het programma. Dat bleek o.a. uit een studie over de Grundtvig-nascholingsbeurzen in Vlaanderen. Lesgevers, begeleiders en directies uit de volwasseneneducatie kunnen van die beurzen gebruikmaken. Magda Kirsch van Educonsult verduidelijkte dat deze deelnemers vooral meer interesse en openheid voor andere culturen krijgen. Een Grundtvig-nascholing verhoogt de motivatie om les te geven en zorgt voor meer contacten, zowel persoonlijke als professionele, met buitenlandse collega’s. De kennis van Grundtvig-deelnemers neemt toe door de kennismaking met nieuwe les- en leermethodes of met nieuwe onderwerpen. Grundtvig-nascholers reflecteren beter over hun eigen werk en lesmethodes, zijn meer gemotiveerd om te blijven werken aan hun eigen professionele competenties en zien duidelijker de rol van Europa in het volwassenenonderwijs en de volwassenenvorming. Hun enthousiasme wakkert bovendien de interesse van collega’s aan om deel te nemen aan gelijkaardige initiatieven. De resultaten van de studie zijn dus bemoedigend.
Organisaties getuigen Tijdens het panelgesprek getuigden verschillende organisaties over hun ervaringen met Grundtvig. Gert Hurkmans van CVO Turnhout lichtte ‘Little stories, great hopes’ toe, een NT2-schrijfproject met gedetineerden. Tijdens het project leerden gedetineerden méér dan taal alleen. Door de autobiografische stukjes die ze schreven, leerden ze ook nadenken over hun verleden en hun toekomst. Carine Devolder van Het Perspectief uit Gent vertelde over ‘Senior Citizens’ Story Board’, een project waarbij senioren via de pc persoonlijke verhalen uitwisselden. Die ervaring viel zo in de smaak dat een deelneemster zich al na de eerste les voornam om “ook zo’n machien in huis te halen”.
42 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 42
7/06/11 18:30
Uit CVO HIKempen getuigde Manuella Borghs over het enthousiasme voor Grundtvig als “een inktvlek die almaar groter wordt”. Voor het overzicht zorgt de coördinator internationalisering. Het eerste wat zij deed toen ze begon, was haar directeur naar het buitenland sturen. Zo kon ook hij overtuigd raken van Grundtvig. Dominiek Lapiere van De Groene Kans uit Diksmuide gebruikte een leerpartnerschap om een groep kortgeschoolde, langdurige werkzoekenden te motiveren. Met succes. De werkzoekenden leerden zich op korte tijd niet alleen uitdrukken in het Engels, ze leerden zich ook handhaven in nieuwe situaties. Het gaat om competenties die goed van pas zullen komen op de arbeidsmarkt. In Landcommanderij Alden Biesen zijn er vijf mensen voltijds bezig met Europese projecten onder leiding van Guy Tilkin. Het resultaat? Een reeks innovatieve onderwijs- en vormingsprojecten en een sterk internationaal netwerk. De organisaties uit het panel waren het erover eens dat Grundtvig niet alleen interessant is voor cursisten, maar ook voor de lesgevers en de organisaties zelf. Lesgevers overstijgen de klassikale situatie en vinden hernieuwde motivatie. Organisaties gaan, door de confrontatie met een andere aanpak, zichzelf in vraag stellen en leren zo van hun partners.
vertegenwoordigden het ccLeopoldsburg onder wiens leiding ze meewerkten met collega’s uit Malta en Engeland in een toneelgroep voor personen met een mentale beperking. Deze en nog andere boeiende verhalen lees je in 10 jaar Grundtvig, een brochure die gratis te verkrijgen is bij EPOS (www.epos-vlaanderen.be)
Taart De conferentie werd afgerond met een heerlijke receptie. Bijzondere aandacht ging naar de prachtige verjaardagstaart met het speciaal ontworpen Grundtvigfeestlogo in chocolade! Anja Giegas
Ambassadeurs In de gloednieuwe brochure 10 jaar Grundtvig getuigen Grundtvig-begunstigden over hun Europese ervaringen. Vijf getuigenissen werden bekroond met een Grundtvig-ambassadeurschap. Walter Baeten ging een leerpartnerschap aan en schreef vervolgens een pleidooi voor lekker lang leren. Hij werd bekroond als eerste Grundtvig-ambassadeur. De tweede prijs ging naar Gaby Jennes, Lut Verstappen en Joris Dewispelaere, die hun schouders zetten onder drie internationale projecten van het Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen. Het derde ambassadeurschap ging naar Carine Devolder. Als diensthoofd internationalisering bij Het Perspectief is ze al jaren vertrouwd met Grundtvig. Nicole Brooymans getuigde vanuit haar job als directeur van CVO Deurne over een Europees traject voor en door lesgevers. Ze werd uitgeroepen tot vierde Grundtvig-ambassadeur. De vijfde plaats in het ambassadeurslijstje werd ingevuld door Annie Camps en Yvette Vanhees van vzw Berkenhof, een dagcentrum voor personen met een mentale beperking; zij
43 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 43
7/06/11 18:30
Study Visits
De Study Visits richten zich ook expliciet naar experten bij de sociale partners en op de arbeidsmarkt. De link tussen opleiding en arbeidsmarkt komt uitvoerig aan bod. In 2007 werden de vroegere Study Visits van Arion – gericht op het algemeen onderwijs – en de Cedefop Study Visits – gericht op beroepsopleiding – samengevoegd tot één programma met één gemeenschappelijke oproep. De studiebezoeken worden sindsdien onderverdeeld in drie categorieën: ‘algemeen onderwijs’, ‘beroepsonderwijs en –opleiding’ en ‘gemengd’. Met de Study Visits krijgen leidinggevenden en specialisten uit het brede onderwijs- en opleidingsveld de kans om deel te nemen aan een internationale werkgroep om een specifiek aspect van ‘een leven lang leren’ te onderzoeken. Een Study Visit duurt 3 tot 5 dagen en de groep bestaat uit 10 tot 15 deelnemers uit verschillende Europese landen. Mogelijke deelnemers zijn: directie en leidinggevenden in scholen, opleidingscentra en in het hoger onderwijs; vertegenwoordigers van lokale, regionale en nationale overheden; inspecteurs, pedagogische begeleiders, vertegenwoordigers van sociale partners, paritaire overlegorganen, werknemersorganisaties en vakbonden; leidinggevenden en opleidingsverantwoordelijken in bedrijven en kmo’s; onderzoekers... De Study Visits mogen dan al een bescheiden actie zijn in het ‘Een leven lang leren’-programma, ze spelen toch een belangrijke rol. Omwille van het opzet – internationale werkgroepen op hoog niveau - en het doelpubliek – leidinggevenden en specialisten – zijn de Study Visits de actie die het meest gericht is op beleidsadvies en -verbeteringen. De groepsrapporten met bevindingen van deelnemers aan een Study Visit worden gepubliceerd op de website van Cedefop, het Europees agentschap voor ondersteuning en expertise van beroepsonderwijs en –opleiding. De experten van Cedefop nemen alle rapporten door om de beste praktijken eruit verder bekend te maken.
Vlaamse deelnemers Geïnteresseerden kunnen kiezen uit een uitgebreid aanbod aan Study Visits in alle deelnemende landen. Cedefop coördineert in opdracht van de Europese Commissie de Study Visits op Europees niveau. Het stelt elk jaar in samenwerking met de nationale agentschappen een catalogus op met het volledig aanbod. Voor de oproep 2010-2011 bevatte die catalogus 266 Study Visits. In 2008-2009 beschikte EPOS over een totaalbudget van 63.085 euro voor Vlaamse deelnemers die in een ander land een Study Visit wilden doen. We kregen 104 aanvragen, waarvan er 54 werden goedgekeurd. In 2009-2010 beschikte EPOS over een totaalbudget van 58.648 euro voor Vlaamse deelnemers die in een ander land een Study Visit wilden doen. We kregen 85 aanvragen, waarvan er 53 werden goedgekeurd. De beurs omvat een vergoeding voor de reiskosten en voor de verblijfskosten ter plaatse (hotel, voeding en transport) op basis van het land waarnaar men reist. De beurs bedraagt maximaal 1.200 euro. De aanvragen gebeuren digitaal op de website van Cedefop en komen op papier binnen bij EPOS. Na een kwaliteitsbeoordeling en selectie op het Vlaams niveau komt er ook een werkgroep samen bij Cedefop die de uiteindelijke toewijzing doet
44 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 44
7/06/11 18:30
van de deelnemers aan elke Study Visit. De bedoeling daarvan is om een goed evenwicht te hebben in de samenstelling van de groepen. In principe neemt slechts één deelnemer per land deel aan een Study Visit. Bij hun aanvraag kunnen deelnemers verschillende keuzes invullen. Als hun eerste keuze aan iemand anders toegewezen is, krijgen ze één van hun volgende keuzes toegewezen.
Organisatie van Study Visits in Vlaanderen Vlaanderen organiseert elk jaar een aantal Study Visits voor leidinggevenden en specialisten uit andere landen. In 2010 vonden in Vlaanderen 5 Study Visits plaats, georganiseerd door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming. De afdeling Internationale Relaties organiseerde drie Study Visits: t Increasing participation in adult education t Access to pre-primary education t Competence development in Flanders: policy and good practices De Dienst Beroepsopleiding organiseerde twee Study Visits: t Flemish initiatives for making lifelong learning more attractive t Development of entrepreneurial competences of young people
In de regio Nord-Rogaland in Noorwegen werken verschillende gemeenten samen aan projecten om de keuze voor opleiding en carrière door hun leerlingen te verbeteren en zo schooluitval tegen te gaan. Noorwegen heeft een uitgesproken comprehensief onderwijsstelsel, waarin leerlingen pas kiezen voor beroepsonderwijs als ze 16 zijn. Zo worden leerlingen begeleid in de keuze voor studies en arbeid in een speciaal ontworpen nieuw vak, door middel van lezingen, professionele loopbaanbegeleiders, het bestuderen van de mogelijkheden van onderwijs en arbeidsmarkt. Het interessantste deel van dit vak zijn ongetwijfeld de ‘ontdekkingsdagen’, waarbij leerlingen 2 studierichtingen kiezen die ze 2 dagen kunnen uitproberen, en 2 daarbij aansluitende activiteiten van 3 dagen in bedrijven die aansluiten bij die studierichtingen. Het systeem van stages in het hoger secundair onderwijs is goed uitgewerkt. De werkplek staat ervoor garant dat elke leerling de minimale doelstellingen voor een bepaald beroep bereikt. Zij nemen de verantwoordelijkheid op voor het beroepsgerichte aspect van de opleiding, terwijl de school voor algemene vorming zorgt. Door de lage werkloosheid in Noorwegen hebben bedrijven er ook belang bij om daar werk van te maken. Katrien Deman – Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming Study Visit in Noorwegen, ‘Samenwerking tussen scholen en bedrijven om opleiding- en arbeidkeuze te verbeteren’
45 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 45
7/06/11 18:30
Europass
Europese Commissie in de bevordering van de mobiliteit van personen. Europass heeft twee sterk met elkaar verbonden ambities waar te maken: t Transparantie van kwalificaties en competenties in Europa t Bevorderen van mobiliteit, zowel op de arbeidsmarkt als in het onderwijs
De vijf documenten van Europass 1. Het Europass CV
Europass is een Europees portfolio dat bestaat uit een verzameling documenten die samen een blauwdruk vormen van iemands kennis, vaardigheden en ervaring. De Europese Commissie wil met Europass de competenties en kwalificaties van de Europese burger op een uniforme wijze in de kijker plaatsen. Dat schept duidelijkheid en moet leiden tot een verhoogde mobiliteit van die burger over de landsgrenzen heen, in het onderwijs en op de arbeidsmarkt.
Geschiedenis
In 2005 besloot de Europese Commissie om een aantal bestaande documenten die bijdragen tot de internationale zichtbaarheid en erkenning van competenties en kwalificaties samen te voegen tot één portfolio. Want wanneer iemands vaardigheden niet of moeilijk erkend worden, dan vormt dat een ernstige hinderpaal bij de zoektocht naar studie- of carrièremogelijkheden in een ander land. De Commissie heeft geen bevoegdheid om diploma’s of onderwijssystemen te harmoniseren, of om kwalificaties effectief te laten erkennen in andere landen. Met Europass kan die beperkte ruimte om in te grijpen worden gecompenseerd, door maximale zichtbaarheid en herkenbaarheid van competenties en kwalificaties na te streven. Europass is daarom een geschikt instrument voor de
Het Europass-cv is een standaardformaat voor curricula vitae voor de hele Europese Unie. Het heeft een gemeenschappelijke structuur en is beschikbaar in alle talen van de Unie. Iedereen kan een Europass-cv aanmaken via de centrale Europass-website van Cedefop: www.europass.cedefop.europa.eu. Die website heeft maandelijks 841.000 bezoekers. In 2010 werden er 3.794.429 cv’s aangemaakt, waarvan onder meer 1.002.987 in het Engels en 31.081 in het Nederlands. Door de uniforme structuur en de aandacht voor internationale zichtbaarheid zijn Europass-cv’s gemakkelijk te vergelijken en te interpreteren over de grenzen heen. A a n t a l a a n g e m a a k t e E u r o p a s s - C V ’s o p C e d e f o p w e b s i t e 2006 2007
76 0 .49 8 1.415. 243
2008 2009 2 010
2 . 02 6 .19 4 2 . 6 8 8 . 32 9 3. 7 9 4 .42 9
2. Het Europass Taalpaspoort Het Europass Taalpaspoort helpt iemand om zijn of haar taalkennis en taalvaardigheden te verduidelijken en te documenteren. Het kan eveneens online aangemaakt worden via Cedefop (zie hierboven). In 2010 werden er in totaal 65.576 Taalpaspoorten aangemaakt, waaronder 27.503 in het Engels en 1.195 in het Nederlands.
46 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 46
7/06/11 18:30
3. De Europass Mobiliteit De Europass Mobiliteit illustreert de competenties die iemand verworven heeft bij een leerervaring in een ander Europees land. Het geeft extra informatie over opleiding of stages die de persoon in kwestie in het buitenland gevolgd heeft. Het document kan ook verwijzen naar informele vormingen of vrijwilligerswerk met een leerdoeleinde. De Europass Mobiliteit wordt in de eerste plaats gebruikt bij mobiliteitsprojecten van Leonardo da Vinci. Toch krijgt het Vlaamse NEC (Nationaal Europass Centrum) ook aanvragen in het kader van andere acties van het ‘Leven Lang Leren’-programma, zoals Erasmus, Comenius en Grundtvig. Zo verstrekte het Vlaamse NEC in 2009 700 Europass Mobiliteitdocumenten, in 2010 waren dat er 724. Aantal uitgereikte Europassen-mobiliteit
20 0 6
293
2007
56 4
2008
545
09 20 70 0
2010 724
4. Het Europass Certificaatsupplement Het Europass Certificaatsupplement is een bijlage bij een certificaat van beroepsonderwijs of -opleiding en geeft aanvullende informatie over de precieze kennis en vaardigheden die iemand verworven heeft in zijn of haar opleiding. In Vlaanderen bestaan er sinds 2008 certificaatsupplementen voor het Ervaringsbewijs (een procedure van erkenning van verworven competenties waarin een kandidaat via een test bewijst dat hij voldoende competenties heeft om een beroep uit te oefenen) en voor beroepsopleidingen van de VDAB, de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding. Het is de bedoeling om de Europass Certificaatsupplementen aan te maken voor kwalificaties die een erkende plaats krijgen in de Vlaamse Kwalificatiestructuur.
Die zal verbonden zijn aan het Europees Kwalificatieraamwerk (EQF). Dat betekent dat we in de toekomst certificaatsupplementen zullen maken bij erkende kwalificatiebewijzen die uitgereikt worden door onderwijs-, opleidingsen vormingsverstrekkers. Begin 2011 zijn er 65 Vlaamse Europass Certificaatsupplementen online voor het Ervaringsbewijs en voor een aantal VDAB opleidingen uit de bouwsector en de logistieke sector. Je kan ze downloaden via www.europass-vlaanderen.be/cs
5. Het Europass Diplomasupplement Dit laatste document in de Europass-portfolio is een bijlage bij een diploma hoger onderwijs en geeft informatie over de studies die iemand in het hoger onderwijs volgde. Niet enkel de inhoud van de studies worden belicht. Ook de structuur van het onderwijslandschap in het land waar de studies werden gevolgd komt aan bod. Dat maakt vergelijkingen tussen diploma’s verworven in verschillende landen makkelijker. In Vlaanderen is de aflevering van het diplomasupplement verplicht voor elke afgestudeerde. De inhoudelijke coördinatie van de diplomasupplementen berust bij NARIC Vlaanderen, dat ook bevoegd is voor de gelijkwaardigheid van buitenlandse diploma’s in Vlaanderen. In het academiejaar 2009-2010 werden er 55.562 diplomasupplementen uitgereikt.
Promotie van Europass Het NEC staat niet alleen in voor het goede beheer van de Europass-documenten. Ook de promotie van het instrument is belangrijk. Daarom is er een website www. europass-vlaanderen.be en worden er diverse flyers en infofiches verspreid tijdens beurzen, infodagen en via een netwerk van aanverwante organisaties. Het NEC geeft ook regelmatig presentaties over Europass en er is jaarlijks een infodag. Die mikt telkens op een welbepaald segment waarvoor Europass van tel is.
47 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 47
7/06/11 18:30
Studyvisits Leren tegen armoede Het Europees jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting
Domeinen overschrijden
Midden december vond een symposium plaats voor Europese projecten uit het ‘Een leven lang leren’-programma. In het stadhuis van Brussel konden de aanwezigen de resultaten zien van een jaar lang vastberaden engagement tegen armoede en sociale uitsluiting. De dag werd georganiseerd door de drie Belgische LLP-agentschappen: EPOS vzw, AEF Europe en de Agentur für Europäische Bildungsprogramme. Armoede treft een op de zes Europese burgers, of 80 miljoen mensen. Bijna een kwart van hen is jonger dan 17. “Intolerable”, aldus Nicole Huckert van de Task Force Europees Jaar 2010 van de Europese Commissie. Jonge mensen zijn de toekomst van Europa. Maar de cijfers zijn alarmerend: een op de zeven jongeren verlaat vroegtijdig de schoolbanken en een op vier heeft moeite met lezen. Het opleidingsniveau speelt nochtans een grote rol in de strijd tegen armoede: iemand met maximaal een opleiding lager secundair onderwijs heeft drie keer meer kans om in armoede terecht te komen dan iemand met een diploma hoger onderwijs. Huckert verwees voor een overzicht van de initiatieven van het afgelopen jaar naar www.2010againstpoverty. Naast Getting out of poverty, een brochure vol getuigenissen en best practices, brengen een dertigtal filmpjes projecten uit heel Europa in beeld. En de strijd tegen armoede stopt niet, ging Huckert verder. Met Europe 2020 willen beleidsmakers het aantal armen tegen 2020 met 20 miljoen verminderen. Bovendien moet 75 procent van de mensen tussen 20 en 64 aan het werk zijn, en moet het aantal schoolverlaters dalen tot minder dan 10 procent. Verder zou tegen 2020 40 procent van de jongeren moeten beschikken over een diploma hoger onderwijs.
Bert Boone, algemeen directeur van BMO-groep, nam als volgende het woord. De BMO-groep (Bewust Mensgericht Ondernemen) houdt zich bezig met tewerkstelling van kwetsbare groepen. Boone vroeg zich af hoe we kunnen vermijden dat armoede structureel blijft bestaan. Hij haalde daarbij het voorbeeld aan van de opleidingscheques. Die cheques lijken een democratische manier om opleiding toegankelijk en bereikbaar te maken voor iedereen. Maar in de praktijk geraken ze niet tot bij de kansengroepen, omdat vooral mensen van de middenklasse ze gebruiken. Boone stelde zich ook vragen bij de huidige definitie van kansengroepen. Want volgens die definitie bestaat zestig procent van de arbeidsmarkt uit kansengroepen. Volgens Boone moet een kansengroep meer zijn dan een louter statistisch gegeven en moet ze vooral een inhoudelijke invulling krijgen. Verder pleitte Boone ervoor om de domeingrenzen te overschrijden en de problematiek integraal te benaderen, door bijvoorbeeld verder te kijken dan tewerkstelling en ook cultuur, welzijn of woonbeleid in het totaalplaatje te betrekken.
Grondlaag tegen armoede Harald Mollers, minister in de regering van de Duitstalige Gemeenschap, omschreef opleiding als ‘de grondlaag tegen armoede’. Hij had aandacht voor het belang van de studiekeuze en verwees naar het Scandinavische onderwijsmodel, waarin leerlingen pas op hun zestiende een studierichting kiezen en daardoor beter op hun plaats zitten. Hij vermeldde ook dat de Duitstalige Gemeenschap de komende jaren veel geld uittrekt om scholen te bouwen of te moderniseren. Olga Zrihen, parlementslid van de Franstalige Gemeenschap, stond stil bij de identiteit van mensen in armoede en sprak over het identiteitsverlies dat mensen in armoede ervaren. Voor haar is het belangrijk dat we mensen in armoede hun gevoel van eigenwaarde en het geloof in zichzelf teruggeven. Daarnaast verwees ze naar de onbetaalbare situatie van de Engelse universiteiten en prees ze de toegankelijkheid van het hoger onderwijs in eigen land. Al kan het volgens haar nog beter, door bijvoorbeeld syllabi gratis beschikbaar te stellen voor kwetsbare groepen of door tegemoet te komen in de verplaatsingskosten. Anne Van Lancker, adviseur van Vlaams viceminister-president rond het jaar van
48 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 48
7/06/11 18:30
strijd tegen armoede, haalde aan dat steeds meer jongeren inderdaad toegang hebben tot hoger onderwijs, maar waarschuwde voor de sociale ongelijkheden die nog steeds bestaan. Zo is de grote kloof tussen zwakke en sterke presteerders gelinkt aan de thuissituatie. Wie een moeder heeft met een universitair diploma, heeft 95 procent kans om in het algemeen secundair onderwijs te studeren. Wie een moeder heeft met enkel een diploma lager onderwijs, heeft 80 procent kans om in het beroepssecundair onderwijs te studeren.
Geselecteerde projecten Binnen het Europees ‘Een leven lang leren’-programma ontstonden er in 2010 talrijke projecten die de strijd aangingen met armoede en sociale uitsluiting. Zeven projecten met Belgische deelname kregen een eervolle vermelding. Bij de Comenius-projecten stonden ‘Aquamenius’ van vzw De Brug Beringen, ‘S’enrichir par la différence’ van het Koninklijk Atheneum Eupen en ‘Euroactors’ van CEFA Namen in de spotlights. In ‘Aquamenius’ werkten vier scholen voor buitengewoon onderwijs samen rond het universeel gegeven ‘water’. De activiteiten verliepen heel visueel (met pictogrammen, foto’s en grafieken) om taalproblemen voor de leerlingen zo veel mogelijk te vermijden. ‘S’enrichir par la différence’ vertrok van vooroordelen bij de leerlingen en ging vervolgens over de grenzen heen kijken of die ook klopten. De scholen wisselden leerlingen uit en organiseerden gezamenlijk een toneelproject. Bij ‘Euroactors’ leerden verschillende Europese scholen van elkaar hoe jonge (tiener)moeders langer op school kunnen blijven. Lokaal werd er samengewerkt met een crèche: de crèchegebouwen werden gerenoveerd en in ruil waren er opvangplaatsen voor de kinderen van tienermoeders.
Ervaringsdeskundigen zijn cruciaal bij het overbruggen van de kloof tussen in- en uitgeslotenen in een maatschappij. De deelnemers wisselden visies uit en leerden welke rol ervaringsdeskundigen in de armoedeproblematiek kunnen opnemen. Bij ‘Découverte du travail dans les services sociaux, de santé et de l’emploi en Europe’ volgden twaalf sociaal assistenten van het Brusselse OCMW een stage in het buitenland. Drie maanden lang maakten ze kennis met de sociale dienstverlening in hun gastland. En tot slot kregen ook twee Grundtvig-initiatieven extra erkenning: de ’Universités Populaires Européennes de Parents (UPP)’ van vzw VCOK en ‘Legami learning: Soutien de la parentalité en détention van asbl Relais Enfants-Parents’. Een UPP is een groep ouders die gezamenlijk een thema onderzoekt. Elke groep kreeg de ondersteuning van een begeleider en een wetenschappelijk medewerker. De onderzoeksresultaten gebruikten ze om in dialoog te gaan met beleidsmakers. ‘Legami learning: Soutien de la parentalité en détention’ focuste op de band van een gedetineerde met zijn kind. Dankzij het project konden de deelnemers kennismaken met en leren van de verschillende praktijken in het buitenland. Anja Giegas
Bij Leonardo da Vinci kregen twee projecten een eervolle vermelding: ‘The Missing Link – Increasing Social Inclusion by Engaging Experts by Experience’ van De Link vzw en ‘Découverte du travail dans les services sociaux, de santé et de l’emploi en Europe’ van de cel Europa van OCMW Brussel. In ‘The Missing Link’ stonden ervaringsdeskundigen centraal.
49 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 49
7/06/11 18:30
Thematische netwerking
New Skills Network
CityM
Zoals de naam laat vermoeden, past dit thematisch netwerk in het kader van het initiatief ‘Nieuwe Vaardigheden voor Nieuwe Jobs’ van de Europese Commissie, en dus binnen de Europa 2020-strategie. Het netwerk verspreidt goede praktijken op dat gebied, zowel binnen het LLP als binnen het ESF (European Social Fund). De partners kiezen sectoren uit voor een meer diepgaande analyse en organiseren ook nationale en internationale seminaries rond het thema. In het New Skills Network participeren 15 landen. IJsland coördineert.
EPOS is partner in CityM, een project dat de verspreiding en zichtbaarheid wil bevorderen van de resultaten van LLP-projecten die nuttig zijn voor de lerarenopleiding en –nascholing.
Op 8 november 2010 organiseerde EPOS in Antwerpen het seminarie ‘A Journey of Skills – Skills Acquisition Through Transnational Placements’. 100 deelnemers (met een Leonardo- of Erasmus-achtergrond) bogen zich over allerlei aspecten van buitenlandse stages: tXFMLFWBBSEJHIFEFOLVOOFOWFSXPSWFOXPSEFO t OJFVXF WBBSEJHIFEFOWPPS OJFVXF KPCT tIFUJEFOUJöDFSFOWBOWBBSEJHIFEFO tIFUWBMJEFSFOFOHFCSVJLFOWBOWBBSEJHIFEFO
Heel wat LLP-projecten resulteren in ‘learning outcomes’ die erg bruikbaar zijn voor de lerarenopleiding en –nascholing. Met CityM proberen we samen met 12 collega’s van andere Nationale Agentschappen (NA) te voorkomen dat die resultaten in de kast blijven zitten. Het Roemeens NA is de coördinator. De andere partnerlanden zijn Oostenrijk, Cyprus, Duitsland, Denemarken, Litouwen, Nederland, Noorwegen, Polen, Spanje, Zweden en het Verenigd Koninkrijk. Het budget komt van een speciale budgetlijn die de Europese Commissie creëerde om de NA’s extra te ondersteunen in waardevolle gezamenlijke initiatieven rond LLP. In 2010 identificeerden de NA’s LLP-projecten die voor het CityM-opzet in aanmerking kwamen. Die projecten kregen een vragenlijst om na te gaan hoe ze scoren op het vlak van creativiteit en innovatie. De antwoorden werden geanalyseerd en zullen verwerkt en gebundeld worden samen met materiaal uit 3 regionale thematische sessies, waaraan zowel projectbegunstigden, beleidsmensen en stakeholders uit de lerarenopleiding en –nascholing deelnemen. Meer informatie over CityM vind je via de website www.city-m.eu.
50 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 50
7/06/11 18:30
Ginco GINCO is het acroniem voor ‘Grundtvig international network of course organisers’. Het gaat om een netwerk van (potentiële) organisatoren die nascholingscursussen aanbieden aan actoren uit de (non-)formele volwasseneneducatie die in aanmerking komen voor Grundtvignascholingsbeurzen. Het netwerk wordt gefinancierd door het Grundtvigprogramma en wordt geleid door de Landcommanderij Alden Biesen. Het consortium bestaat uit 21 partners uit 19 landen, waaronder EPOS. Andere NA’s in dit netwerk zijn onze collega’s uit Roemenië (ANPCDEFP) en het Verenigd Koninkrijk (ECOTEC). Van 27 tot 31 oktober 2010 hield het netwerk een grote conferentie in Izmir, waaraan een 8-tal Vlamingen deelnam. Die conferentie ging over de kwaliteit van het nascholingsaanbod: hoe kan dit verbeterd worden, zijn er eventuele hiaten, hoe kan het gebruik van ICT optimaal benut worden, enzovoort. Meer informatie over GINCO vind je via de website www.ginconet.eu.
51 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 51
7/06/11 18:30
Publicaties
Jaarboek 2009
Grundtvig-scoop nr. 10 en 11
Jaarboek 2009 De impact van bijscholingsactiviteiten ondersteund in het kader van Comenius en Grundtvig (originele versie in Engels + samenvatting in Nederlands)
Brochure ‘Partnerschappen voor een leven lang leren’
Brochure Europees jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting EUROPÄISCHEN JAHRES ZUR BEKÄMPFUNG VON ARMUT UND SOZIALERAUSGRENZUNG ANNÉE EUROPÉENNE DE LA LUTTE CONTRE LA PAUVRETÉ ET L’EXCLUSION SOCIALE
Partnerschappen voor een leven lang leren
Ǧ
cipants in 2007, 2008 and 2009 lgian parti Results of a survey amongst Be May 2010
EUROPEES JAAR VAN DE BESTRIJDING VAN ARMOEDE EN SOCIALE UITSLUITING
1
A report by Tilkon Consultancy
De maandelijkse EPOS-nieuwsbrief
Voorstellingsfolder EPOS
Horizon, Gids voor de organisatie van grensoverschrijdende schoolprojecten in het secundair onderwijs
EEN LEVEN LANG LEREN www.epos-vlaanderen.be
52 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 52
7/06/11 18:31
LZL OLKLU ,\\IZYPKVPLWTVNLSPQR Z
U
ZZLUL
KVLU SSLUVW PUN^P YLUaPQUIPQ LY]HY Y]H YVWLZL /L[ PSSLUL LUKL,\ UN3LYLU»^ [Q\PZ[LHKYLZ ]LYYPQR HUOL NLLU LU3L]LU3H
LUZ ^^^LWVZ OYL]LUZHTL HHY LZJ VZ :\YMU IYLPKI ^^LW \P[NL L^ PLZ !aP HJ[ N RLU KPLUPU HUaH [HUK] ]VVYPU LZ PKPN YLLUO\ ]VV YLUIL KL ]SHHU
]VS^H
]VVY
Flyer: Grundtvig voor volwassenen
ZL YRPUN VWUL^ L ,\YT L ZH L
\JH[P
LULK
N LU3HU LU3L] L S\P[K LZLº, L[,\YVW LYWLYZVULL ]HUO LUHUK THHR[ LU[LU LLS\P[ ZKVJ PTLU HKH[K NHUPZH[PL VU[L]LYY\ NYHTT VY WYV LM[ VYPa PN NL VYTLSL U^LHSSL Y\UK[] 337 UZVTO\UO UVUM LSL /L[. 6 YHTTH HSZ KV RH VN ;2 IL LSL KL HSZ WY YT [PL [PL 3LYLU» LK\JH V[KLMV LULULK\JH HÅL]LYLUaV V^LS[ [LU ZZLULU HZZ TH ]VS^H J[P]P[LP SKPWSV O[aPJOa MVYTLSL]VS^ HSSLH MÄJPLL THYPJ LJPÄLR L[ ]HSSLU LLUV YVNYHT \JH[PL4 \JH[PL IILUUPL[ZW UT\ZLH /L[W ]LUKPL LK ULULK OL SZP ZZLULU TPUNZPUP[PH[PL S^HZZL YHR[LY HaVH ]VS^H LSL]V VYTLUKRH KPWSVT QZ]VY MVYT R] PHLLU VUKLY^P 6UKLYUVU UZ[LY YKLU] LL T ^V 6 KPL UK YRL ULU VM*= SLU¯ ROLPKV UPL[L S^HZZL LZJOV TVNLSPQ ZH[PLZ\P[ ]VVY]V LYPJO[aPQULU U]VSRZOVN LUKL HUP PLK K WZN L[VYN VUKL 01ZSHU TTHI ILYVL ]HRI WYVNYH [L^LYRLUT VVY^LNLU OLRLU K[]PN LU 5 IPISPV[ [.Y\U Z[H[LU LUZHT ULUOL ,<SPK NNLU [PLZIPU J[LU[LSL ]HUKL ]HU +LHJ U[H YSHUK PUttU YaPJO[ LZLJV \JH[PL A^P[ZL W[V]L LY ,\YVW ULULK H[PwLU ILRUV LUHUK L2YV S^HZZL LLLU W LU[LU KL]V ;\YRPQ L]LU^ H[PLZKVJ ILYVL [LPU YN LLU LUZ MVSKL YNHUPZ \JH[PL 3PLJO[ 0UKLaL ^HHYVWV LULULK [PLZ VS^HZZ KLHJ [KL] ULLS\P WLYZV U KVLU YZ[HH R\UULU L/PL H[PL& KL PUMVYT SHHUKLYLUI ]PUKQL QLTLLY WVZ] ]LULU ZKL >LUZ ^^^L PKILZJOYL HHY L]LUHS :\YMU NLIYL LY\N UPUN[ [PLZ\P[ KLHJ Z]VVYPUKPL ¯ ^^^ KLHKSPUL MVYT\SPLYLU LU!aPL aHR HN K]HU HHU]YH LZ[HU O\PKPN L YLLU ]VV HHUKLYLUI ]S LWVZ
HZZLU
]VS^
PUKL
Flyer: Grundtvig voor de volwasseneneducatie
Compendium Grundtvig Leerpartnerschappen, multilaterale projecten en netwerken 2009
Compendium Leonardo da Vinci Transfer van Innovatie Vlaanderen 2007-2008-2009
10 jaar Grundtvig: een leven lang leren
Compendium Grundtvig Leerpartnerschappen, multilaterale projecten 2010
Compendium Comenius Partnerschappen 2010
Compendium Leonardo da Vinci Leerpartnerschappen
WK^ǀnjǁͲƵƌŽƉĞƐĞWƌŽŐƌĂŵŵĂΖƐ
<ŽŶŝŶŐůďĞƌƚ//ͲůĂĂŶϭϱͬϲ
KoningAlbertIIͲlaan15/6A
ϭϮϭϬƌƵƐƐĞů
GRUNDTVIG- PROGRAMMA COMPENDIUM LEERPARTNERSCHAPPEN MULTILATERALE PROJECTEN NETWERKEN VLAANDEREN
omnm
1210Brussel
EPOS vzw - Europese Programma's voor Onderwijs, Opleiding en Samenwerking Koning Albert II-laan 15 / 6A 1210 Brussel
EPOSvzwͲEuropeseProgramma's voorOnderwijs,OpleidingenSamenwerking
ǀŽŽƌKŶĚĞƌǁŝũƐ͕KƉůĞŝĚŝŶŐĞŶ^ĂŵĞŶǁĞƌŬŝŶŐ
C O M E N I U S - PROGRAMMA COMPENDIUM PARTNERSCHAPPEN VLAANDEREN
omnm
LEONARDO DA VINCIPROGRAMMA COMPENDIUM PARTNERSCHAPPEN VLAANDEREN
EPOSvzwishetNationaalAgentschapvoorVlaanderen
WK^ǀnjǁŝƐŚĞƚEĂƚŝŽŶĂĂůŐĞŶƚƐĐŚĂƉǀŽŽƌsůĂĂŶĚĞƌĞŶ
voorhetEuropeesProgrammaEenLevenLangLeren
EPOS vzw is het Nationaal Agentschap voor Vlaanderen voor het Europees Programma Een Leven Lang Leren
ǀŽŽƌŚĞƚƵƌŽƉĞĞƐWƌŽŐƌĂŵŵĂĞŶ>ĞǀĞŶ>ĂŶŐ>ĞƌĞŶ
53 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 53
7/06/11 18:31
Financiën
O n d e r s t a a n d e b e d r a g e n g e v e n d e s u b s i d i ë r i n g d o o r d e E .C . e n V l a a m s e O v e r h e i d w e e r v o o r d e c o f i n a n c i e r i n g v a n d e p r o j e c t e n e n z i j n d u s e x c l u s i e f d e t o e l a g e n v o o r w e r k i n g s k o s t e n v a n u i t d e Europese en de Vlaamse Overheid.
Europese Commissie Comenius Erasmus Leonardo da Vinci Grundtvig Transversaal Programma
2007 € 1.676.685,€ 5.180.076,€ 2.898.085,€ 378.928,€ 43.653,-
2008 € 1.853.191,38 € 5.716.237,86 € 3.120.411,34 € 344.422,40 € 58.085,87
2009 € 2.257.947,47 € 5.443.364,42 € 3.311.830,66 € 572.928,41 € 53.648,42
2010 € 2.204.324,€ 5.843.271,€ 3.311.529,€ 584.802,€ 53.648,-
Totaal
€ 10.177.427,-
€ 11.092.348,85
€ 11.639.719,38
€ 11.997.574,-
Europass
€ 35.000,-*
€ 35.000,-*
€ 37.000,-*
€ 41.000,-*
Vlaamse financiering Comenius Erasmus Leonardo da Vinci Grundtvig Gecentraliseerde acties
2007 € 47.500,€ 605.000,€ 0,€ 13.500,€ 0,-
2008 € 40.000,€ 2.055.000,€ 0,€ 21.000,€ 0,-
2009 € 35.000,€ 1.895.000,€ 0,€ 34.000,€ 2.000,-
2010 € 30.000,€ 1.866.100,€ 0,€ 21.394,€ 10.000,-
Totaal
€ 666.000,-
€ 2.116.000,-
€ 1.966.000,-
€ 1.927.494,-
Europass
€ 75.000,-*
€ 75.000,-*
€ 75.000,-*
€ 73.000,-*
* Inclusief werkingskosten E u r o p e s e b e d r a g e n z i j n g e b a s e e r d o p d e c o n t r a c t e n m e t d e E u r o p e s e C o m m i s s i e . D e V l a a m s e b e d r a g e n z i j n g e b a s e e r d o p d e m i n i s t e r i ë l e b e s l u i t e n . Ve r s c h u i v i n g e n b i n n e n d e p r o g r a m m a ’s z i j n m o g e l i j k .
54 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 54
7/06/11 18:31
Activiteiten
2010 Datum 13 jan 2010 01-03 feb 2010 03 feb 2010 09 feb 2010 10 feb 2010 17-18 feb 2010 22-24 feb 2010 05 mrt 2010 11 mrt 2010 23 mrt 2010 23 apr 2010 18 mei 2010 19 mei 2010 20 mei 2010 27 mei 2010 27-28 mei 2010 31 mei-02 jun 2010 02 jun 2010 / 8 jul 2010 08 jun 2010 18 jun 2010 22-23 jun 2010 30 jun-1 jul 2010 08 sep 2010 08 sep 2010 20 sep 2010 22-24 sep 2010 27 sep 2010 07 okt 2010 12 okt 2010 13 okt 2010 19 okt 2010 20 okt 2010
Activiteit Terugkeerdag en infosessie voor wie deelnam aan een Comenius voorbereidend bezoek of contactseminarie Startvergadering Thematisch Netwerk New Skills Network Infodag TEMPUS Terugkeerdag en infosessie voor wie deelnam aan een grundtvig voorbereidend bezoek of contactseminarie Induction meeting voor buitenlandse Comenius-assistenten (i.s.m. AEF Europe) Startvergadering Thematisch netwerk CityM Grundtvig conference on Prison Education Infodag Erasmus Mundus Infonamiddag Comenius ‘Internationalisering van A tot Z’ voor het basis- en secundair onderwijs Infonamiddag Comenius ‘Europa in de klas’ voor scholen met weinig of geen internationale ervaring Monitoringdag Leonardo da Vinci Partnerschappen Monitoringdag Comenius (met focus op verslaggeving) voor scholen met een Comeniusproject, in combinatie met een thematische studienamiddag rond ‘Valorisatie van projectresultaten’ Infonamiddag Grundtvig Conferentie voor de lerarenopleiding: valorisatie van Comenius en Grundtvig-projecten Monitoringdag Comenius (met focus op verslaggeving) voor scholen met een Comeniusproject, in combinatie met een thematische studienamiddag voor een ruimer publiek rond ‘Talen leren’ Vlaams-Nederlandse Leonardo da Vinci-dagen ‘Impact en valorisatie van partnerschapsprojecten’ New Skills Network: peer learning seminar Monitoringdag Grundtvig-leerpartnerschappen 2010 Infonamiddag Grundtvig: internationale projecten voor formele en non-formele volwasseneneducatie Monitoringdag Erasmus CityM thematic monitoring projectvergadering GINCO-projectvergadering Infonamiddag Comenius over individuele leerlingenmobiliteit Startvergadering Grundtvig-leerpartnerschappen Startvergadering Leonardo Mobiliteit 2010 European celebration 10 years Grundtvig Startvergadering Leonardo Partnerschapsprojecten 2010 Infosessie Grundtvig Infosessie over Comenius Regio Partnerschappen Startvergardering Grundtvig Senior Vrijwilliger Projecten Infosessie Grundtvig Comeniusbeurs
Locatie Brussel Sofia, Bulgarije Brussel Brussel Brussel Madrid, Spanje Budapest, Hongarije Vrije Universiteit Brussel Gent Alden Biesen, Bilzen Mechelen Alden Biesen, Bilzen Vormingplus, Gent Boudewijngebouw, Brussel Brugge Gent Reykjavik, IJsland Ellipsgebouw, Brussel Alden Biesen, Bilzen Universiteit Antwerpen Keulen, Duitsland Alden Biesen, Bilzen Ellipsgebouw, Brussel Ferrarisgebouw, Brussel Brussel Kopenhagen, Denemarken Brussel Stichting Lodewijk de Raet, Gent Hendrik Consciencegebouw, Brussel Hendrik Consciencegebouw, Brussel Alden Biesen, Bilzen Alden Biesen, Bilzen
55 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 55
7/06/11 18:31
Activiteiten
2010 Datum 20 okt 2010 26-30 okt 2010 05 nov 2010 08 nov 2010 09 nov 2010 09 nov 2010 09 nov 2010 09 nov 2010 10 nov 2010 17 nov 2010 17-21 nov 2010 26 nov 2010 01 dec 2010 01-05 dec 2010 09 dec 2010 13 dec 2010 15 dec 2010
Activiteit Monitoringdag Comenius voor scholen met een Comeniusproject (met focus op aandachtspunten bij de projectovereenkomst), in combinatie met de Comeniusbeurs GINCO-conferentie Infosessie Erasmus: contract en handboek New Skills Network: A Journey of Skills – a seminar on skill acquisition through transnational placements Monitoringdag Comenius voor scholen met een Comeniusproject (met focus op aandachtspunten bij de projectovereenkomst) en infonamiddag over internationalisering European Celebration 15 years Leonardo da Vinci Monitoringdag Comenius voor scholen met een Comeniusproject (met focus op aandachtspunten bij de projectovereenkomst) en infonamiddag over internationalisering European Celebration 15 years Leonardo da Vinci Infosessie voor Vlaamse gastscholen van buitenlandse Comenius-assistenten Voorlichtingsdag Leonardo da Vinci Comenius-contactseminarie voor kleuter- en lager onderwijs Europass-infodag: Hoe herken je competenties - ook over de grenzen? Thematische monitoring voor Grundtvig-projecten ivm ‘Valorisatie en disseminatie’ Comenius-contactseminarie voor buitengewoon (basis- en secundair) onderwijs 10 jaar Grundtvig Monitoringvergadering Leonardo Transfer Of Innovation Europees jaar van de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting
Locatie Alden Biesen, Bilzen Izmir, Turkije Brussel Antwerpen Brugge Brussel Brugge Brussel Brussel Ellips, Brussel Brugge Brussel Hendrik Consciencegebouw, Brussel Alden Biesen, Bilzen Hendrik Consciencegebouw, Brussel Brussel Stadhuis, Brussel
56 EPOS_NED_2010_Gaga.indd 56
7/06/11 18:31
EPOS_NED_2010_Gaga.indd 57
7/06/11 18:31
EPOS_NED_2010_Gaga.indd 58
7/06/11 18:31