Vlaamse Regering
= ,n-=
:~~. :~ '..
.,'1
AMV/000787/1004
Besluit van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en uitspraak over een aanvraag tot afwijking van artikel 5.4.1.2, §2, VLAREM ingediend door Michel Van de Wiele NV, voor een productie van weefgetouwen, gelegen te 8510 Marke Vandewielestraat 7.
Cultuur houdende van titel II van het inrichting voor de (Kortrijk), Michel
De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur,
Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, zoals herhaaldelijk gewijzigd;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2009 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011;
2-
AMV/787/1004 Gelet op de aanvraag ingediend door Michel Van de Wiele NV, Michel Vandewielestraat 7, 8510 Marke, exploitant van een inrichting voor de productie van weefgetouwen gelegen op hetzelfde adres, op de kadastrale percelen: afdeling 6, sectie A, perceelsnummers 120s2, 98m2, 98h2, 102y, 109z, 122y, 123b8, 123f8, 123r5 en 128m4, tot afwijking van artikel 5.4,1,2, §2, van titel 11 van het VLAREM, luidende: "Het is verboden een inrichting als bedoeld in artikel 5.4,1,1, te exploiteren waarvan de bedrijfsgebouwen en/of opslagruimten gelegen zijn op minder dan 50 mafstand van: 1° een woongebied; 2° een parkgebied; 3° een recreatiegebied," dat dit meer bepaald wordt aangevraagd voor de nieuwe natlakinstallatie (15 kW) in blok T en poederlakinstallatie met droogoven (28 m2 ), de poederlakcabine (21 kW) en de moffeloven (78 m2 ) in blok M;
Gelet op de ontvangst van de afwijkingsaanvraag op 8 november 2012;
Gelet op de volgende motivering van de afwijkingsaanvraag aangehaald door de aanvrager: de afwijking wordt gevraagd voor nieuwe installaties waarvoor de uitzonderingsregel voor bestaande installaties volgens artikel 5.4.1,2,§3, niet van toepassing is; het gaat over kleine installaties maar het geheel van alle installaties voor de gevatte rubrieken valt onder klasse 2 in plaats van onder klasse 3; ten gevolge van de herschikking van activiteiten binnen de inrichting (procesautomatisering met afwerken van één (meerdere) product(en) per hal) kunnen bepaalde processtappen niet meer gecentraliseerd worden, maar moeten zij worden ingericht op verschillende plaatsen;
Gelet op de volgende alternatieve maatregelen aangehaald door de aanvrager: - de poederlakcabine is compact, voorzien van automatische pistolen en heeft één afzuigsleuf in de bodem; het afgezogen poeder wordt via een cycloon gerecycleerd en teruggebracht naar de poederbak; het poeder dat niet kan worden gerecupereerd, wordt gefilterd door een mouwfilter en als afval afgevoerd; de gefilterde lucht gaat naar de werkhal, niet naar buiten; er is dus geen stofhinder naar buiten toe; de aangevoerde stukken worden gebundeld per kleur zodat het aantal kleurwissels tot een minimum beperkt worden; alle gebruikte poeders zijn van het TGIC-vrije type (triglycidylisocyanurate); de droog- en moffelovens worden gevoed door een gasgestookte verbrandingsinstallatie; de emissies zullen voldoen aan de emissiegrenswaarden opgelegd in artikel 5.4.4,2, §4;
3AMV/787/1004 de natlakcabine is een afgesloten cabine waar alleen gespoten kan worden bij activiteit van de afzuigventilator; in het aanpalend labo is slechts de dagvoorraad verf aanwezig, de eigenlijke opslag van verf bevindt zich in een verfcontainer op het containerpark; men gebruikt tweecomponenten solventhoudende lak met een verwacht verbruik van 1 ton verf per jaar; de afgezogen lucht zal langs een drietrapsfiltersysteem geleid worden wat zorgt voor een affiltering van 99,5% stofdeeltjes; de gefilterde lucht wordt geëmitteerd op ongeveer 11 m hoogte (1 m boven de nok van het eigen dak); de emissies zullen voldoen aan de emissiegrenswaarden opgelegd in artikel 5.4.3.1.4, §2; de installaties en afzuigsystemen staan binnen de bedrijfsgebouwen opgesteld; de afzuiging van de poederlakinstallatie is voorzien van een geluidsdemper; de natlak- en poederlakinstallaties voldoen aan de ATEX (Atmosphères Explosives) richtlijn 94/9/EG; in de afzuiging naar de cycloon toe zal een automatisch blussysteem worden voorzien; de natlakcabines zullen alleen in werking zijn wanneer het afzuigsysteem in werking is; de werkhallen zijn voorzien van brand haspels en brandblussers; er is een eerste interventieploeg binnen het bedrijf opgeleid om te reageren in geval van calamiteit;
Gelet op het besluit nr. 34022/52/1/A/7 van de deputatie van de provincie WestVlaanderen van 9 augustus 2012 waarbij vergunning wordt verleend voor een termijn verstrijkend op 9 augustus 2032 voor het verder exploiteren en veranderen van een inrichting voor de constructie van weefmachines;
Gelet op het subadvies van 21 november 2012 van de afdeling Lucht, Hinder, Milieu en Gezondheid van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie;
Gelet op het gunstige subadvies van 19 december 2012 van de afdeling Ecologisch Toezicht van de Vlaamse Milieumaatschappij;
Gelet op het voorwaardelijk gunstige advies van 24 december 2012 van de afdeling Milieuvergunningen van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie;
Gelet op het voorwaardelijk gunstige subadvies van 7 januari 2013 van de afdeling Toezicht Volksgezondheid van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid van het Vlaams ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
4-
AMV/787/1004
Gelet op het voorwaardelijk gunstige advies van 8 januari 2013 van de gewestelijke milieuvergunningscommissie;
Gelet op de ligging van de inrichting in een gebied voor milieubelastende industrieën volgens het gewestplan "Kortrijk", vastgesteld bij het koninklijk besluit van 4 november 1977;
Overwegende dat het hier een inrichting betreft voor de productie van weefgetouwen; dat onderdelen van de weefgetouwen geverfd worden in een poederlak- of een natlakinstallatie; dat de inrichting wordt geherstructureerd zodat per hal één onderdeel volledig wordt afgewerkt in plaats van de productieprocessen te organiseren per hal en alle onderdelen over de inrichting van hal naar hal te transporteren;
Overwegende dat de inrichting een grote oppervlakte inneemt; dat de percelen ten oosten en noordoosten onmiddellijk omringd worden door woongebied met een woonstraat als wig tussen twee delen van de inrichting in, natuurgebied ten noorden, uitbreidingsgebied voor bos (met grondkleur landschappelijk waardevol agrarisch gebied) ten noordwesten en uitbreidingsgebied (met grondkleur groengebied) ten westen;
Overwegende dat de inrichting (overeenkomstig de EU-richtlijn inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) een GPBV-bedrijf betreft waarvoor in toepassing van artikel 43ter van titel I van het VLAREM uitdrukkelijk is gesteld dat alle passende preventieve maatregelen tegen verontreiniging worden getroffen door toepassing van de beste beschikbare technieken zodat geen belangrijke verontreiniging veroorzaakt kan worden; dat de inrichting GPBV is voor rubriek 29.5.5, 4°, van bijlage 1 van titel I van VLAREM voor installaties voor oppervlaktebehandeling door middel van een elektrolytisch of chemisch procedé; dat het bedrijf vernikkelt, zwart, chromeert en ontvet/fosfateert, met een totale bad inhoud van 72.883 I;
Overwegende dat de afwijking wordt gevraagd van de verbodsbepaling in artikel 5.4.1.2, §2, van titel II van het VLAREM voor de installatie van een nieuwe poederlakinstallatie en een nieuwe natlakinstallatie; dat de verbodsbepaling tot doel heeft om hinder (geur- en geluidshinder en brand- of explosiegevaar) tot een minimum te beperken;
5AMV/787/1004
Overwegende dat de nieuwe natlakinstallatie (15 kW) zich zal bevinden op de eerste verdieping van de hal die grenst aan de straat met woonhuizen die als wig tussen de gebouwen loopt; dat het emissiepunt ontdubbeld is en zal bestaan uit de afgas van het verflabo en de afgas van de natlakcabine; dat het emissiepunt zich zal bevinden op ongeveer 35 m van de dichtste woning; dat er zich 3 woningen binnen een straal van 50 m zullen bevinden; dat het emissiepunt zich op 11 m hoogte zal bevinden (1 m boven het eigen dak en zeker 1 m is boven de daken van de omringende woningen);
Overwegende dat de hoeveelheid verf en verharder aanwezig in het verflabo ongeveer overeenkomt met de dagvoorraad; dat de verf en de verharder op het moment van het aanbrengen worden gemengd in een mixblok in het verflabo aanpalend aan de verfspuitcabine; dat hierdoor geen verfoverschot overblijft en de te reinigen apparatuur tot een minimum wordt beperkt; dat een gesloten (automatische) pistoolreiniger geïnstalleerd wordt in het verflabo; dat gebruik wordt gemaakt van een gescheiden cyclus voor spoelen en reinigen met schoon solvent; dat gerecycleerde thinner (teruggewonnen uit het vuile spoelsolvent en de restanten van verf) wordt gebruikt als spoelmiddel; dat deze maatregelen BBT zijn;
Overwegende dat het mixblok is voorzien van "vaste" deksels waaronder de verfpotten worden geplaatst; dat de deksels in principe passen op de gebruikte potten waardoor verdamping van VOS naar de atmosfeer in het verflabo tot een minimum wordt herleid; dat het verflabo wordt afgegast op het moment dat er wordt gespoten; dat uit de communicatie met de exploitant blijkt dat de deksels soms niet volledig worden afgesloten; dat het openstaan van verfpotten onaanvaardbaar is en een mengsysteem met gesloten verfpotten zal worden opgelegd als bijzondere milieuvoorwaarde;
Overwegende dat de nieuwe natlakinstallatie gebruik maakt van tweecomponenten solventhoudende lak; dat de installatie slechts beperkt zal worden gebruikt (8u per week) voor het verven van cardanassen met een verwacht verbruik van 1 ton verf per jaar; dat de verf wordt aangebracht door middel van airmix spuiten waardoor de overspray vermindert ten opzichte van pneumatisch spuiten; dat deze maatregel BBTis;
Overwegende dat de temperatuur in de natlakcabine na het lakken op 25°C wordt gebracht zodat tijdens het eerste kwartier na lakken een "flash off" gebeurt van de meeste oplosmiddelen; dat de stukken nadien verder drogen in de hallen;
6AMV/787/1004
Overwegende dat de lucht zal afgezogen worden via een drietrapsfiltersysteem bestaande uit een andrea-filter (rendement van 98%), een paintstopfilter (rendement van 97%) en een nafilter (rendement van 89%); dat hierdoor ongeveer 99,5% van de stofdeeltjes gefilterd zullen worden; dat de filters worden vervangen volgens de instructies van de fabrikant en in functie van het gebruik van de cabines; dat deze maatregel BBT is; dat moet voldaan zijn aan de emissiegrenswaarden opgelegd in artikel 5.4.3.1.4, §2, van titel 11 van het VLAREM; dat een controle-emissiemeting van de nieuwe installatie aangewezen is gezien de dichte nabijheid bij het woongebied en dit zal worden opgelegd als bijzondere voorwaarde (uit te voeren binnen de drie maanden na het in dienst nemen van de nieuwe installaties);
Overwegende dat de poederlakinstallatie bestaat uit de ontvetter/fosfateerlijn, de droogoven (28 m2 ), de poederlakcabine (21 kW) en de moffeloven (78 m2 ); dat de exacte ligging van de emissiepunten in blok M nog niet gekend is maar wel dat de poederlakinstallatie in de zuidoostelijke hoek van het gebouw wordt ingericht; dat 5 woningen wellicht gelegen zijn binnen een straal van 50 m van de emissiepunten; dat poederlakken gebeurt met VOS-vrije verven en dus BBT is;
is van automatische Overwegende dat de poederlakcabine voorzien poederlakpistolen; dat de aangevoerde stukken worden gebundeld per kleur zodat het aantal kleurwissels tot een minimum beperkt worden;
Overwegende dat de afgezogen lucht van de poederlakcabine wordt gezuiverd in een cycloon en het afgevangen poeder wordt teruggebracht door een terugvoerpomp naar de poederbak om gemengd met vers poeder te worden hergebruikt; dat de poederlak nog aanwezig in de uitgaande lucht verder wordt gefilterd via een mouwfilter met een afvangrendement van 99,9 % voor stofdeeltjes vanaf 0,5 I-Im bij juist gebruik; dat de filter is voorzien van een sturing volgens drukverandering zodat vanaf bepaald drukverlies de mouwfilter gereinigd of uitgeschakeld wordt; dat de gefilterde lucht uiteindelijk in de werkhal wordt geblazen en dus geen emissiepunt naar buiten toe heeft;
Overwegende dat de droogoven en moffeloven werken op een gasgestookte verbrandingsinstallatie; dat de verbrandingslucht in contact komt met ontvette (gefosfateerde) en gepoederlakte oppervlakken; dat moet voldaan zijn aan de emissiegrenswaarden opgelegd in artikel 5.4.4.2, §4, van titel II van het VLAREM; dat een controle-emissiemeting van de nieuwe installaties aangewezen is gezien hun dichte nabijheid bij het woongebied; dat dit als bijzondere voorwaarde zal worden
7AMV/787/1004 opgelegd (uit te voeren binnen de drie maanden na het in dienst nemen van de nieuwe installaties);
Overwegende dat de afzuigventilators en cyclonen in het gebouw zijn voorzien; dat de afzuiging voor de poederlakinstallatie zal voorzien zijn van een geluidsdemper; dat hierdoor geen bijkomende geluidshinder te verwachten is;
Overwegende dat in de poederlaklijn geen ontvlambare producten worden gebruikt; dat in de afzuiging naar de cycloon toe een automatisch blussysteem zal worden voorzien; dat de natlakcabines alleen in werking zijn wanneer het afzuigsysteem in werking is; dat beide installaties zullen voldoen aan de ATEX richtlijn 94/9/EG; dat de werkhallen voorzien zijn van brand haspels en brandblussers; dat binnen het bedrijf een eerste interventieploeg is voorzien met de nodige opleiding om te reageren in geval van calamiteit;
Overwegende dat de maatregelen die door de exploitant worden voorgesteld, gelijkwaardige waarborgen bieden voor de bescherming van mens en milieu als de bepaling waarvan gevraagd wordt te mogen afwijken; dat er bijgevolg aanleiding toe bestaat de afwijkingsaanvraag in te willigen;
BESLUIT:
Artikel 1. De vraag van Michel Van de WieIe NV, Michel Vandewielestraat 7, 8510 Marke, exploitant van een inrichting voor de productie van weefgetouwen, gelegen op hetzelfde adres, tot afwijking van artikel 5.4.1.2, §2, van titel II van het VLAREM, luidende: "Het is verboden een inrichting als bedoeld in artikel 5.4.1.1 te exploiteren waarvan de bedrijfsgebouwen en/of opslagruimten gelegen zijn op minder dan 50 mafstand van: 1° een woongebied; 2° een parkgebied; 3° een recreatiegebied.",
wordt ingewilligd, meer bepaald voor de nieuwe natlakinstallatie (15 kW) in blok T en poederlakinstallatie met droogoven (28 m2 ), poederlakcabine (21 kW) en moffeloven (78 m2 ) in blok M.
8AMV/787/1004
Art. 2. De afwijking wordt verleend voor een termijn die aanvangt op datum van dit besluit en eindigt op 8 augustus 2032.
Art. 3. De afwijking is afhankelijk van de naleving van de volgende voorwaarden: 0
1
2° 3°
4°
5°
de natlakinstallatie maakt gebruik van een automatisch mengsysteem met gesloten verfpotten, tweecomponenten verf, airmix spuiten en drietrapsfiltersysteem; het gebruik van de natlakcabine is beperkt (1 ton verf per jaar); alleen de dagvoorraad verf is aanwezig in het verflabo; pistolen worden gereinigd in een gesloten afwasinstallatie met gerecycleerde spoelthinner; de poederlakinstallatie is voorzien van automatische poederlakpistolen, een cycloon en een mouwfilter; de in de cycloon teruggewonnen poederlak wordt hergebruikt als grondstof; de gefilterde lucht wordt teruggevoerd naar de werkhal; de droogoven en de moffeloven zijn gasgestookt; de exploitant voorziet voldoende brandbestrijdingsmiddelen en een getrainde, interne interventieploeg; de afzuiging van de poederlakcabine wordt voorzien van een automatisch blussysteem; de exploitant laat een controle-emissiemeting uitvoeren binnen de drie maanden na de ingebruikname van de nieuwe poederlak- en natlakinstallatie; de resultaten worden ter kennisgeving aan de deputatie van de provincie WestVlaanderen en aan de afdeling Milieuvergunningen, buitendienst WestVlaanderenI en ter evaluatie aan de afdeling Milieu-inspectie overgemaakt.
Art. 4. De afwijking doet geen afbreuk aan de rechten van derden.
Brussel,
28
\1r /'
De Vlaamse minist~r V:~1 L;/"fmilieu,
N"om eo
,f i
'
.
i : / !i ; f
Joke SCH
~V\EGE