100 Cols3 - Dag 0 - Preparatie
Enegiereepjes, gereedschap, reservemateriaal en modieuze fietskleding C’est parti. Als ik dit schrijf rijden we in de splinternieuwe touringcar van Fred Ahrens richting Carcassonne voor het laatste deel van de 100 Cols tocht. 10 dagen achter elkaar bergetappes, met op dag 4 de Mont Ventoux. Het zwaartepunt (en hoogtepunt) ligt overigens op dag 7, 8 en 9 met onder meer de Col de la Bonnette, Col de Vars, Col d’ Izoard, Col du Galibier, Col de Telegraphe, Col de la Madeleine, Col de l’Iseran en de Cormet de Roselend. Zo’n rijtje durven ze de renners in de Tour niet eens voor te schotelen. Hoe bereid je je op zoiets voor in de Hollandse polder? De meeste mannen zijn al een half jaar kilometers aan het maken en gestopt met snoepen en toetjes eten. Dit jaar zijn het overigens uitsluitend mannen. Monique is tijdens een training in mei aangereden door een brommer en moet helaas thuis blijven met haar vingerbadjesverzameling. De mannen dus, hebben niet uitsluitend in de polder gefietst. Er zijn stoere verhalen over extreme aantallen hoogtemeters in de Limburgse heuvels, de Waalse Ardennen en de Franse Vogezen. Vooral Jan de Jong ziet eruit alsof hij zwaar heeft afgezien. “Hmm, ongeveer hetzelfde als vorig jaar” beweert Jan, die kennelijk al een poosje niet meer in de spiegel heeft durven kijken. Onze fietsbelg Koen van Herbruggen reed zoals ieder jaar een absurd aantal Vlaamse en Waalse klassiekers. Joost Schermers en Frans van der Geer hebben geen gram teveel, maar ook dat is elk seizoen al zo. George Kienstra had vorig jaar toch meer moeite dan hij wilde toegeven, want hij weegt nu vijf kilo minder. Ook het Oosten van het land ziet er weer bijzonder afgetraind uit, met Bouke Bunink voorop. West Friesland rijdt op routine achter Paul Vermeulen aan, al heb je daar tegen de wind in weinig profijt van. Rinus Visser en Rudi Voerman zien er ongetwijfeld het gezondst uit, waarbij Rinus beweert dat hij twee keer zo veel heeft getraind als vorig jaar en Ruud dat het voor hem nog niet de helft was. Har Rovers heeft ergens kilo’s zitten die er niet aan af zijn te zien, maar dat kan komen omdat hij met zijn gezondheid heeft getobt het afgelopen half jaar. Zelf ben ik weliswaar weer op gewicht, maar pakte de inspanningstest bij Webtrainer toch een stuk minder goed uit. Hoe Fred Charité er voor staat is afwachten. Hij is alvast vooruit gefietst van Almere naar Carcassonne. U leest het: Er wordt in de groep argwanend naar elkaar gekeken. Het is weliswaar geen wedstrijd, maar je wilt toch niet meemaken dat iemand die vorig jaar nog amechtig in je wiel zat, je dit jaar bergop fluitend voorbij rijdt. Met het oog op de zware laatste dagen is iedereen van plan om het de eerste dagen heel kalm aan te doen. Ja, ja, net als vorig jaar zeker, toen iedereen zich op dag één zo het snot voor de ogen had gereden dat er op dag twee al mensen in de bus moesten
stappen. Verder gaat het over materiaal, het weer en over eten. De koffers zijn weer niet te tillen, volgepropt met voor honderden Euri aan isotone dorstlessers, energiereepjes, gels, proteïneshakes, broekzalf en pijnstillers. Voor Ariën Oskam komen daar nog winegums bij. Verder voor een ieder gereedschap en reservemateriaal. Met al die dure carbonfietsen kun je niet zonder momentsleutel. Binnenbandjes, een buitenbandje, remblokjes, schoenplaatjes, reservespaken, je zult het maar nodig hebben. Het aantal reservewielen is weer met stip gestegen. En natuurlijk een modieus assortiment fietskleding dat geschikt moet zijn voor 40 graden op de Ventoux en voor sneeuw op de Galibier. We hebben er zin an.
100 Cols3 - Dag 1 - Materiaalpech
is
De derailleur van Theo Isbouts, of wat er van over
Aan het materiaal kan het niet liggen. Ik schat zo dat de 28 deelnemers aan dit stukje van de 100 Cols tocht samen toch al gauw voor minstens zo’n €150.000,- aan fiets bij zich hebben. Nee, dan is eerder de menselijke factor de zwakke schakel. Thuis had ik al wat last van mijn keel, in elk geval voldoende om uit voorzorg de Strepsils in mijn koffer te stoppen. 20 uur in de airco van de, het moet gezegd, buitengewoon comfortabele nieuwe bus van Ahrens reizen, zorgde ervoor dat ik met een geheel toegeknepen strot in Carcassonne arriveerde. Aan tafel gisteravond, bij de eerste volaille van deze tour, waren de klieren opgezet en voelde het bepaald koortsig. Gelukkig was dat laatste bij het ontbijt over. Met nog wat Strepsils en een Ibuprofen en het voornemen om het kalm aan te doen gingen we om 08.45u van start. Op één of andere manier kwam ik toch tegen de wind in op kop te zitten en had ik binnen een kwartier een hartslag van 170. Dat leek me niet helemaal de bedoeling. Op de eerste de beste klim, de Col de la Salette, sloeg mijn hartje weer op hol. Toen werd ik verstandig en heb me laten zakken tot mijn hartslag weer op het niveau D1/laag D2 was en is het me gelukt om hem daar de rest van de dag te houden. Ik weet niet precies wat Col de la Salette betekent. Het klinkt een beetje als de berg van de
sloeries. In elk geval betekende dit klimmetje van hooguit 4-6% het einde van twee dure racefietsen. Vlak voor Lespinassière brak de derailleur van Theo Isbouts finaal van het frame, kort na het dorp overkwam Gerrit Jonkman hetzelfde. Hij had ook nog eens de pech dat de ontspoorde derailleur een behoorlijk gat in zijn carbon frame sloeg. Als de ANWB niet kan zorgen voor passend vervangend fietsvervoer zullen we Gerrit ben ik bang moeten missen op de flanken van de Ventoux en alles wat daarna komt. Gerrit en Theo zijn door de onvolprezen reisleiding met de bus opgepikt en naar Brusque gebracht. De rest van het gezelschap is daar fietsend aangekomen. Moi aussi, al had het niet veel gescheeld of ik had ook de bus moeten nemen. Nee, ik ging me gaandeweg de rit in het gezelschap van Rinze Oosterkamp en Rinus Visser steeds beter voelen, dank u. Maar 8 kilometer voor de streep brak er voor de tweede keer in vijf dagen een spaak in mijn toch niet bepaald goedkope Easton EA90 slc achterwiel van nog geen 6 maanden oud. Met de rem open haalde ik gelukkig op eigen kracht hotel La Dent de Saint Jean. Inmiddels heb ik mijn vertrouwde Mavic Xsirium Elite maar weer gemonteerd. Eigenlijk was het in het geheel van de 100 Cols tocht vandaag een makkie. Goed, het was koud en we hadden de harde Noord-Westenwind vooral tegen, maar het bleef droog, het was maar 131km en de klimmetjes waren ondanks de 2440 hoogtemeters goed te verteren. Morgen fietsen we naar Meyrueis. Misschien past Theo op de fiets van Jac Zwart en krijgt Gerrit goed nieuws van de Wielrijders Bond. We komen onder meer over de Mont Aigoual. Als dat u niets zegt wordt het toch tijd dat u ‘De Renner’ van Tim Krabbé gaat lezen.
100 Cols3 - Dag 2 - Mont Aigoual
De top van de Mont Aigoual “De Mont Aigoual is de hoogste berg van de Cevennen, maar hoogte zegt niet alles: de Cauberg is steiler dan de Ventoux. De Aigoual is zwaar maar gelijkmatig.” Tim Krabbé, De Renner Kilometer 103. We rijden met tegenzin weg van het terrasje in Cavaillac waar we hebben geluncht. Voor Bouke Bunink en Jan de Jong spaghetti Bolognese, voor mij een salade Landaise avec son foie gras. Ruud Voerman luncht met Cola en een gesprek met zijn baas. Nog 38 kilometer klimmen naar de top van de Mont Aigoual.
Bouke en Ruud bepalen het tempo. Het gaat me net iets te hard, maar er staat een behoorlijke tegenwind. Het alternatief om alleen te komen zitten is minder aantrekkelijk dan af te zien achter de brede rug van Ruud. Eindelijk lijkt het op fietsen in Frankrijk. Vanmorgen vertrokken we nog onder een zwaar bewolkte hemel uit Brusque, ingepakt met arm- en beenstukken, windjacks en sommigen met winterhandschoenen. Maar tegen de middag is het strakblauw, en geurt het onderweg naar brem, dennenhars en tijm. Alleen die wind. Kilometer 106. Net als ik overweeg om toch maar te lossen roept er iemand: de bus! Achter ons doemt de reddende blauwe bus van Ahrens reizen op. We gebaren Fred om te stoppen zodat we de overtollige kledingstukken in de bus kunnen leggen. Kilometer 109. Bouke en Jan fietsen gezellig keuvelend bij mij en Ruud weg. Ik probeer mijn hartslag rond de 140 te houden. Ruud heeft het lastig. Hij geeft een paar meter toe. Kilometer 114. Ruud ligt nu een haarspeldbocht achter. Bouke en Jan zijn nergens meer te bekennen. Hagedisjes schieten weg voor mijn voorwiel. Een wat groter exemplaar in een National Geographic soort van oplichtend groen ligt platgereden op een halve meter van de berm. Hij heeft het niet gehaald. Kilometer 119. Col de la Cravate. Ik haal Bouke en Jan weer in die bij het uitkijkpunt naar beneden staan te pissen. Voor me zie ik Rinze Oosterkamp in zijn Webtrainer shirt. Hij gaat goed. Mijn hartslag is inmiddels opgelopen naar 150. Bouke en Jan rijden me weer voorbij en ook de bus. Kilometer 125. Col du Minier. Bouke en Jan zijn blijven wachten. Het waait hier behoorlijk en het is koud. We trekken onze jacks aan. Samen wachten we op Ruud. Hier vandaan gaat het een kilometer of 8 naar beneden voor de laatste klim naar de top van de Aigoual. In de afdaling hebben we de wind pal op kop. Je moet hard trappen om een beetje snelheid te maken. Ruud, normaal de beste daler van ons vieren, haakt af. Kilometer 132. L’ Esperou. We beginnen de klim met z’n drieën. Ik voel me een stuk beter dan gisteren en besluit te proberen om bij Bouke en Jan te blijven. Het zweet druipt in stralen langs mijn zonnebril, zodat ik mijn hartslagmeter alleen nog zo vervormd zie dat ik hem niet meer goed kan aflezen. Nog 9 kilometer naar de top. Kilometer 137. We passeren Wolter Busser en Wim Kommerkamp. De Col loopt hier heel gelijkmatig. Het stijgingspercentage is niet meer dan 4-5%. We halen Fred Charité en Simon Oud in. We tekenen er allemaal voor om op ons 66e nog zo te fietsen als Simon. Kilometer 140. Nog 1 kilometer. We zien Jan van Lieshout vlak voor ons worstelen tegen de wind. Voor hem rijden nog Koen van Herbruggen en Frans van der Geer. Kilometer 141. De top. Het stormt bovenop de Mont Aigoual. In de luwte van de bus volgt een algehele hergroepering. We hebben er ruim 3000 hoogtemeters opzitten vandaag. Maximale hartslag 162. Nog 25 kilometer afdalen naar Meyrueis.
100 Cols3 - Dag 3 - Mooie jongen
Mooie jongen Om van Carcassonne bij de Mont Ventoux te komen moet je een heel eind fietsen. Volgens de route van de 100 Cols tocht zelfs ruim 500 kilometer. En om er een beetje in te komen hebben we straks 8000 hoogtemeters in de benen voordat we aan de Kale Berg toe zijn. Vandaag was zogenaamd een overgangsetappe. Ik haat het als ik koud uit het hotel al meteen moet klimmen. De Col de Perjuret mochten we gisteren af en vandaag op. En dan was er ook nog een kilometer bij zonder asfalt. ‘Strade bianchi’ klinkt romantischer dan wat het in feite is: stuiterend door het grind omhoog bikkelen en hopen dat je niet op je plaat of plat gaat. 13 kilometer verder kregen we de Col de Solperiere (!) Daar staat ook in de routebeschrijving zo een uitroeptekentje bij. Dat zegt niks over het adembenemende uitzicht, maar wel dat de klim gedeeltelijk steiler is dan 10%. Om alvast even te voelen wat de Ventoux morgen met ons gaat doen. Van mij had het na de koffie gemogen. Na 55 kilometer kregen we er nog zo één, de Côte de Ste Croix, niet eens een Col dus. Het verschil voel je niet echt, kan ik u vertellen. Al met al hebben we vandaag weer 7 Cols en 2 Côtes mogen bijschrijven, samen goed voor 2300 meter omhoog fietsen. Verder wordt het steeds meer vakantieweer, zodat ik de heren Bunink, de Jong en Voerman niet langer hoef te smeken om op een Frans terras te mogen zitten voor de koffie of de lunch. Bouke heeft er overigens sinds vanmorgen een bijnaam bij. Gisteravond kreeg hij bij zijn 6e Cola al nietsvermoedend een zoen van de Patronne van Hotel Mont Aigoual. De Cevennen is een arme streek in Frankrijk. Wij verkeerden dus nog in de veronderstelling dat Bouke met zijn Cola omzet het hotel van de ondergang had gered. Maar vanmorgen verscheen mevrouw in badjas aan het ontbijt. Bouke was net naar boven gegaan om zijn tanden poetsen. “Ou est le chef de l’equipe?” wilde ze weten. Jac Zwart stond al hoopvol op, maar tevergeefs. “Non, non, ce beau qui pedale”, ofwel: die mooie jongen die zo lekker ronddraait. Nu draait Bouke over het algemeen inderdaad lekker rond, maar hoe zij dat moest weten was toch wel een bron voor de nodige speculaties. Bouke zit er aan vast: le beau qui pedale.
100 Cols3 - Dag 4 - De eerste keer
Kampala Cycling op de top van de Mont Ventoux Is er iets mooiers dan de eerste keer? Je eerste meisje, je eerste zoen, je eerste keer de Mont Ventoux? Er zijn nog 24 fietsers over. Gerrit en Theo zijn vanmorgen met de trein teruggegaan naar huis om een nieuwe fiets te kopen. Rinus Visser liet het tweede deel van de etappe aan zich voorbijgaan. “Ik ben de Ventoux al een keer opgefietst”. Voor 11 van de 23 renners die in Bédoin aan de voet van de Kale Berg stonden was het vandaag de eerste keer dat ze de Mont Ventoux bedwongen. Voor Toine van Oers was het feit dat de Ventoux in het routeschema is opgenomen zelfs de enige reden om aan de 100 Cols tocht te beginnen, drie jaar geleden. Eigenlijk zou hij na vandaag kunnen stoppen, maar nu hij zover is gekomen maakt hij het rondje toch maar af. Ook mijn slapie, Peter Haakman, doet dit jaar mee voor de Ventoux. Le beau qui pedale vond het mooi, maar minder ruig dan hij van tevoren had gedacht. Joost Schermers vond het “een lekker lopende Col”. Ariën Oskam had ook al “lekker gefietst”. Misschien had hij wat vaker tegen de wind op kop moeten rijden. Koen van Herbruggen had hem heel rustig opgereden en vond het “goed te doen”. Voeg daarbij Jan van Lieshout, Wim Kommerkamp, Karel Tinnemans “mooie berg” , Frans van der Geer en Wolter Busser, ook al “rustig naar boven gereden”. Wat vooral opvalt is het gebrek aan respect voor deze mythische berg. Nergens werd zwaar afgezien, huilend opgegeven of uitgeput neergezegen. Joost en Ariën meenden zelfs dat de Soudet vorig jaar zwaarder was. Die hebben dus definitief geen verstand van fietsen. Nu liet de Ventoux zich vandaag wel van zijn vriendelijkste kant zien. Een zonnetje, nauwelijks wind, en als die er al was kreeg je bij 12% meest een steuntje in de rug. De heroïek moest vandaag komen van de oudgedienden. Simon Oud had het erg zwaar gevonden. Maar die kwam er bij Chalet Reynard wel achter dat hij met 26 in plaats van 29 tandjes achter naar boven aan het fietsen was. Rinus had, zoals gezegd, zoveel respect dat hij er niet eens aan begon. Ruud Voerman had zwaar afgezien: “wat een klote bult”. Zelf heb ik het de hele dag moeilijk gehad. Ook in de tamelijk vlakke aanloop naar Bédoin wilden mijn benen niet echt meewerken. In het bos had ik het vooral erg warm en kreeg ik de compact maar moeizaam rond. In het maanlandschap ging het gelukkig wat beter. Ik ben er trots op dat ik als eerste het shirt van Kampala Cycling de Ventoux heb opgefietst. Mijn lieftalige echtgenote sms te nog “Voor een Cinglé was het toch zeker een eitje?” (Een Cinglé is een malloot die de Ventoux drie keer op één dag beklimt. In 2003 ben ik malloot 1029 geworden).
“De Kale Berg is nooit een eitje” heb ik terug ge-sms’t. George Kienstra had gehuild toen hij het bos uitkwam en het plateau bij Chalet Reynard opreed. Kijk, dat lijkt er meer op. Voor de rest is het te hopen dat er na de eerste keer nog een tweede komt, zodat ze het wezen van de Ventoux nog een keer aan den lijve kunnen ondervinden.
100 Cols3 - Dag 5 - Pousse moi!
Ruud heeft het moeilijk Gerrie Knetemann vertelde ooit dat de renners die het in een bergetappe in de Tour moeilijk hebben, naar de omstanders roepen “Pousse moi!, Pousse moi!” Duw mij! Duw mij! Tegelijkertijd zorgen ze er wel voor de nodige wegwerpgebaren te maken zodat de jury ze niet uit de wedstrijd kan zetten. Vandaag had Ruud het moeilijk. Toegegeven, het was niet de gebrekkige voorbereiding die hem parten speelde, maar zijn rechter versnellingshendel die het begaf. Hij kon achter niet of nauwelijks meer schakelen. Op zo’n dag als vandaag, waarop het voortdurend op en af gaat, schakel je misschien wel 100 keer per uur. Bergop kon Ruud nog wel een klein verzetje draaien en als het een beetje serieus bergaf gaat hoef je niet mee te trappen. Maar op de stukken ‘vals plat’ moest Ruud met een trapfrequentie van 120 proberen om de groep bij te benen. Dat is geen doen, en zo zag het er ook uit. Dus werd er om beurten geduwd. Soms kan (een deel van) het peloton wel sociaal zijn. De dag na de Ventoux werd er gelukkig relatief rustig gekoerst. Ik had af en toe zelfs een hartfrequentie op herstel niveau. Frankrijk was op zijn mooist, zowel landschappelijk als culinair. Voor de lunch streken we neer in Céreste, waar ze een fantastische spaghetti carbonara serveerden, naar wens (en zoals het hoort) met een rauw ei. Normaal ben ik de enige met belangstelling voor de dessertkaart, maar toen Ruud begreep dat het Franse woord voor Tiramisu ook Tiramisu is, was zijn verzet voor de tweede keer vandaag gebroken. Beau Bouke en ik zelf namen de Tarte Tatin. Tja, ook een etappe van 138km rustig fietsen/duwen en maar 2000 hoogtemeters vreet calorieën. Manosque, onze eindhalte voor vandaag, bleek te beschikken over een kleine maar goede fietsenwinkel. Toen we de chef hadden uitgelegd dat we die kale niet nog een dag naar de Alpen wilden duwen was hij vol begrip. Nog voor zes uur had hij er een nieuwe versnellingshendel, 10 speed cassette, versnellingskabel, een nieuwe ketting en een kek stuurlintje opzitten. Op de Bonette kunnen we Ruud straks weer goed gebruiken: Pousse moi! Pousse moi!
De groep op weg naar Montbrun
Frankrijk op z'n mooist
100 Cols3 - Dag 6 - Gorges du Verdon
De Gorges du Verdon Vandaag gaat het niet over afzien, of over zweet. Over mensen die drie dagen in hetzelfde ongewassen fietsshirtje rondrijden zullen we het al helemaal niet hebben. Het gaat ook niet over mijn zere rug die steeds meer op gaat spelen, zeker tijdens een beklimming met twee uitroeptekens en 31 graden in de schaduw. Ik zal het niet hebben over kilometers op kop rijden tegen de wind in, of over mensen die niet weten hoe ze kop over moeten nemen, of mensen die op alle mogelijke manieren proberen
om niet over te nemen, wat eigenlijk veel erger is. De te dure fietsen die het op de meest ongelegen momenten laten afweten, ik zal er niet over beginnen. Waarom zou ik het hebben over de laffe smaak van sportdrankjes, energierepen en hoe je op een gegeven moment kotsmisselijk wordt van de Cola, omdat je die de rest van het jaar nooit drinkt? Ik zal niet zeuren over gemiste terrasjes of over Plats du jour van drie sterren die we nooit geproefd hebben omdat die andere eikels gewoon keihard doorreden. Is het interessant om te schrijven over Franse hotels zonder lift, zodat je je koffer van 25 kilo drie verdiepingen omhoog moet zeulen naar een muffe kamer die zo klein is dat je die zelfde koffer er niet eens open kunt doen? Of over Franse hotels die niet genoeg kamers hebben, zodat de helft van de groep moet worden ondergebracht in vakantiebarakken, die in de jaren ’30 van de vorige eeuw ongetwijfeld modern waren, op een kilometer en 250 hoogtemeters afstand van het ontbijt? Wil het thuisfront horen over de onweersbui die de afdaling van de Col de Felines veranderde in een glijbaan en een groep gebruinde vakantiefietsers in een zooitje verzopen katten? Het gaat vandaag zelfs niet over Karel Tinnemans, die heel zijn 60e verjaardag door Frankrijk fietste, omdat er domweg geen leukere manier van een verjaardag vieren is. Nee, vandaag kan het alleen maar gaan over de wonderen van de schepping, zoals de Gorges du Verdon, over hoe adembenemend mooi het is om daar doorheen te mogen fietsen, en dat daar geen woorden voor zijn, alleen maar gepaste ontroering en blijdschap.
100 Cols3 - Dag 7 - Col de la Bonette
Bouke op weg naar de top van de Bonette, het dak van de 100 Cols tocht De routebeschrijvingen van de etappes worden steeds korter. Een half A4-tje was vandaag genoeg: Col de la Couillole en Col de la Bonette, daar kwam het in feite op neer. Van de Col de la Couillole heeft u waarschijnlijk nog nooit gehoord, en dat gold voor de meesten van ons. Peter Haakman, Evert van Ravensberg en Karel Tinnemans hadden er nog zo nooit van gehoord dat ze op de Y-splitsing kozen voor de al even onbekende Valberg er naast. Karel voelde na een paar kilometer nattigheid en kon weer aansluiten voor de klim van de Bonette. Peter en Evert hebben vandaag ook de top van de Valberg gehaald. De Bonette zat twee jaar geleden in de Tour. Een Zuid-Afrikaanse renner van team Barloworld kwam als eerste boven en lag drie bochten later in het ravijn. Maar de helikopterbeelden van dat weggetje over de bovenste rand van de berg, met links een ravijn en rechts een ravijn waren fantastisch. “Oooh, daar wil ik ook fietsen!” riep ik tegen mijn vrouw. Groot was dan ook mijn vreugde toen ik er achter kwam dat de Bonette ook in het parcours van de 100 Cols tocht is opgenomen. Maar vandaag had ik toch moeite om deze gedachte (“dat wil ik ook”) vast te houden. Vanaf Isola is het nog 35km klimmen naar de top van de Bonette. Op zich is de klim wel te doen, maar hij is gewoon te lang. Bovendien lag hij ongelukkig qua timing voor de lunch, zodat het eten tussen de middag er weer eens bij in schoot. Bij een temperatuur van 31 graden waren mijn bidons 10 kilometer voor de top leeg en ik ook. Het is dat Beau Bouke zo goed was om samen met mij op te blijven fietsen en een halve bidon over te gieten, anders was ik even in de sneeuw gaan liggen. Als je op de Bonette boven bent kun je rechts afslaan naar Jausiers, het eindpunt voor vandaag. Maar je kunt ook nog 500 meter verder klimmen voor het rondje over de bergkam. Ach, we waren er nu toch. Als ik geweten had dat het nog even 14% werd had ik het niet gedaan, maar ik had gelukkig geen idee. Het uitzicht daar boven is adembenemend, wat overigens op 2.800 meter al gauw het geval is. De afdaling was lastig, maar enerverend, met als tegenliggers onder meer een mevrouw in een topje die niet wist hoe koud het boven was en een meneer met één been. Beiden waren op één of andere manier in de herinnering gegrift bij iedereen vanavond aan tafel. Waar wij op en paar spetters na droog in Hotel Bel’Air arriveerden hadden degenen die een half uurtje later waren minder geluk. Een fikse regen/hagelbui maakte de top
van de Bonette tot een natte diepvrieskist. De ongelukkigen die de volle laag kregen kwamen wel enigszins blauw van de kou, maar allemaal zonder ongelukken beneden. Aan tafel hebben die dan natuurlijk het hoogste woord, zoals Rinze, die zo verstijfd was dat hij door Bouke onder de warme douche moest worden geschoven. En ook de oplettende routekenners Peter en Evert, die overwegen om morgen na de Galibier nog de Alpe d’Huez te doen. Sprekend voor mezelf: 7.45u onderweg geweest, 7.15u op de fiets gezeten, waarvan 6.00u omhoog gefietst, in totaal goed voor 3.700 hoogtemeters (ongecorrigeerd) en 158km wegdek. Vakantiedag of werkdag? Maar echt waar, de Bonette, daar wilt u ook fietsen. P.S. De laatste dagen wil het niet lukken met foto’s uploaden. Hotel Bel’Air is erg gevoelig voor onweer. Dan heb je even wat minder licht en ligt de internetverbinding er weer een paar uur uit. Deze blogjes worden waarschijnlijk pas geïllustreerd als ik weer thuis ben.
100 Cols3 - Dag 8 - Vier op een rij
Jan de Jong, nog monter op de top van de Izoard Vandaag kregen we vier Cols op een rij voorgeschoteld. De Col de Vars, de Col d’Izoard, de Col du Lautaret en de Col du Galibier. Er is discussie mogelijk over de vraag of de Lautaret en de Galibier één klim zijn of twee. Als je boven op de Lautaret bent aangekomen en je slaat rechtsaf klim je in één moeite de resterende 8 kilometer door naar de top van de Galibier. Maar vandaag heb ik het wel degelijk als twee klimmen ervaren. Bovendien heb ik geen zin om een andere titel voor dit stukje te verzinnen. Ik geef toe dat het hoogteprofiel van vandaag eruit ziet als drie beklimmingen. Volgens Fred Charité was het de koninginnerit, en wie ben ik dan om dat tegen te spreken? Op zo’n eerste klim is de dag nog fris en jij zelf ook. De Col de Vars loopt lekker, de vogeltjes fluiten, de beekjes ruisen, je zou bijna denken dat je met vakantie bent. Dan volgt de Izoard. Inmiddels is het 37 graden, je klimt een stuk door een langgerekt dal, zodat het lijkt of de weg gewoon vlak loopt. Je benen laten je weten dat dat toch echt niet het geval kan zijn. Een blik op de fietscomputer leert je dat het stijgingspercentage varieert tussen de 8% en 10%. Je verliest liters vocht en
vraagt je vooral af of dat zoute water wel goed is voor je dure frame. Een paar kilometer onder de top verandert de aanblik van de Izoard in het soort van onherbergzaam en onheilspellend landschap waar Marten Toonder het patent op heeft. De benen lijken nog best goed, en na de foto’s en een Colaatje op de top doe je je jackje aan voor de afdaling. Men was unaniem van mening dat de afdalingen van de Vars en de Izoard toch wel de fijnste (en snelste) van de tocht tot nu toe waren. En dat ondanks een irritante aanhoudende stroom van zondagsrijders die een motor onder hun omvangrijke buik hadden geschoven en probeerden om het gas nog een beetje extra open te gooien op het moment dat ze jou passeerden. En dan opeens is het op. Je gaat op zoek naar pasta om de koolhydraatvoorraad weer aan te vullen. De bus staat niet zoals beloofd aan de voet van de Lautaret. Na 24 kilometer klimmen tegen de wind in (waarbij ik er goed doorheen zat) vinden we de bus op de top van de Lautaret en aan de voet van de Galibier. Wij vragen ons af hoe Fred Ahrens ’s nachts in zijn bed ligt. Achteraf was het maar goed dat de bus zo ver weg stond, want als ie echt aan de voet van de Lautaret had gestaan hadden er vandaag wel drie of vier deelnemers ingestapt. Maar nu was het zoals gezegd nog maar 8 kilometer klimmen naar de top van de Galibier. Vandaag waren wij (Bouke, Jan en ik) aan de beurt voor een hagelbad. Niets vervelender dan een afdaling van meer dan 10% op een natte en spekgladde weg, waarbij het missen van een bocht ook nare consequenties kan hebben. Verkleumd en een tikje afgepeigerd bereiken we uiteindelijk hotel Le Crêt Rond in Valloire. 145km, 3.735 hoogtemeters, mijn maximum snelheid 75,6km/u, in de afdaling van de Izoard. Maar er zijn ook mensen die dik boven de 80 km/u zijn gekomen.
100 Cols3 - Dag 9 - Voetbal
Beau Bouke Bunink en Peter Haakman op weg naar de top van de Iseran Om één of andere reden moest het ontbijt vandaag een half uur eerder. Ik heb het kennelijk niet helemaal meegekregen. De rit was 15 kilometer korter dan die van gisteren en er waren 1.000 hoogtemeters minder. Na 8 dagen omhoog fietsen begint dat te tellen. Maar goed, kennelijk waren er een aantal deelnemers die bang waren dat ze niet hard genoeg konden trappen om op tijd te zijn voor het voetballen. Nederland speelt vanmiddag op het WK de 8ste finale tegen Slowakije. Op een of andere manier heeft het grootste deel van de groep meer op dit moment meer ‘fietsen’
dan ‘voetbal’ in hun systeem. Het voordeel van vroeg vertrekken is vooral dat je meer kans hebt om het onweer voor te zijn dat hier tegen het eind van de middag steevast losbarst. Als je het hoogteprofiel bekijkt (zie onder) bestond de etappe eigenlijk uit één grote beklimming, die van de Col d’ Iseran. De hikjes tussendoor mochten nog wel een naam hebben, zoals bijvoorbeeld de Col de la Madeleine, niet te verwarren met de ‘echte’ Madeleine waar ik langs de kant stond toen Michael Boogerd zijn vlucht naar etappewinst op La Plagne begon. Kennelijk zijn meer Fransen op het idee gekomen om een berg naar Maria Magdalena te noemen. Ook erg populair is de Col de l’homme mort, de berg van de dode man. Die kom je tijdens de 100 Cols tocht naar schatting toch zeker 5-10 keer tegen. Of de naam verwijst naar beroemde moordpartijen, verkeersongelukken of naar Onze Lieve Heer heb ik nog niet kunnen achterhalen. In het laatste geval zou het wel van een gebrekkig opstandingsgeloof getuigen. Maar goed, de Iseran. We zijn in herstelmodus naar Bonneval-sur-Arc gereden met onderweg nog tijd voor koffie en in Bonneval zelf een crêpe. Toen was het nog 14 kilometer omhoog met, moet ik zeggen een zéér constant stijgingspercentage van 8-11%. Dat kon niet gezegd worden van de temperatuur die van 42 graden in het dal instortte naar 4,2 graden op de top. Maar dat levert wel weer mooie plaatjes op. Verder is er niet veel enerverends gebeurd. Ruud had een klapband, ook Simon moest een gescheurde buitenband vervangen, Peter is weer een beetje omgereden, ik ben een beetje gevallen dankzij een onhandige automobilist en Rinze heeft vandaag zijn snor droog gehouden. Alleen Simon had vandaag een nat pak, maar die heeft wel nog een extra klimmetje gedaan. Voor degenen die drie jaar geleden aan dit avontuur zijn begonnen rest er morgen nog één (1) berg, de Cormet de Roselend. Oh ja, en Nederland heeft net gewonnen. P.S. Hotel Le Monal in Sainte Foy Tarentaise is een aanrader. In elk geval qua uitzicht, aankleding en sanitair. Vooral de (regen)douche die je niet zelf hoeft vast te houden kunnen wij zeer appreciëren. Peter Haakman gaat overigens iets uitvinden zodat je voortaan in elk Frans hotel met losse handen kunt douchen. Volgend jaar op de markt.
Het hoogteprofiel van rit 9
100 Cols3 - Dag 10 - De laatste keer
De laatste col. Vlnr Evert, Bouke, Koen, Karel, Peter, John, Joost en Rinze. C’est fini. De laatste keer. De laatste etappe van de 100 Cols tocht. Het laatste gezamenlijke ontbijt. De laatste klim: de Cormet de Roselend. Nummer 100, of eigenlijk nummer 257. De laatste foto op de top. De laatste energiereep, getver! De laatste kilometers. Beaufort, de laatste etappeplaats. Hotel du Grand Mont, het laatste hotel. Het zit erop. 10 renners hebben in drie jaar tijd dankzij en met Le Champion de 100 Cols tocht uitgereden: Fred Charité, John Faasse, Koen van Herbruggen, Jan de Jong, George Kienstra, Jan van Lieshout, Simon Oud, Joost Schermers, Paul Vermeulen en Ruud Voerman. Als zijn derailleur het had gehouden was Gerrit Jonkman er ook bij geweest. De 100 Cols tocht is een geweldige belevenis. Als je van Frankrijk houdt en van omhoog fietsen dan moet je dit een keer in je leven gedaan hebben. Het is geen kattepis. Als je geen Ruud Voerman heet moet je er serieus voor trainen. Je moet er een beetje gestoord voor zijn. Je moet een thuisfront hebben dat kan leven met een zekere vorm van gekte en dat zelf zo gek is om jou je gang te laten gaan. Maar wat is het supergaaf om boven op al die legendarische bergen te hebben gestaan. Om vrijwel elke meter stijgend asfalt uit de Tour ook zelf onder je wielen te hebben gehad. Om door al die prachtige Franse dorpjes te rijden, met middeleeuwse kerkjes op het plein, geraniums aan de brug en pain aux raisins bij de bakker. Wat zullen we het missen, de frisheid van de natuur op de eerste klim van de dag, de hitte die uit het asfalt slaat op de laatste berg, de verkoeling en de kick van een lekker lopende afdaling met 70km/u. We zullen zelfs nog verlangen naar het gevoel van totaal uitgewoond aankomen bij je hotel en dan nog je koffer drie verdiepingen op te moeten zeulen om er achter te komen dat er geen warm water meer is omdat je ‘vrienden’ ook allemaal tegelijk onder de douche staan. Een afstand van 4.088 kilometer hebben we samen afgelegd. 66.800 meter hoogteverschil hebben we samen overbrugd. Dat zijn er ruim drie keer zoveel als er in een Tour de France gaan. Dat schept een band. We zouden het zo over willen doen. Wat moeten we nu volgend jaar? Thuisblijven? Dagtochtjes? Verbouwen? Trouwen? Lief thuisfront, we zouden zo graag nog een keertje met elkaar gaan fietsen. Het hoeft niet zo lang, het moet wel omhoog. Ach, toe? Waarom niet? De anderen mogen ook! P.S. Liefhebbers die zelf een keer de 100 Cols tocht willen fietsen kunnen voor informatie en inschrijving terecht op de website van de Stichting 100 Cols Tocht