Thoraxcentrum Twente Een pacemakerimplantatie
Patiënten Informatie Map (PIM) Eigendom van __________________________________________________________ adres _________________________________________________________________ postcode en woonplaats __________________________________________________ telefoon _______________________________________________________________
TCT 11/10 11®
Inleiding U bent bij uw cardioloog geweest in verband met hartklachten. Afgesproken is dat u een pacemaker zult krijgen. Hij heeft u hierover informatie gegeven. Voor het inbrengen van de pacemaker (pacemaker implantatie) bestaat in Medisch Spectrum Twente een wachtlijst. Wij hebben u inmiddels op deze lijst geplaatst en laten u weten wanneer u behandeld kunt worden. Het kan zijn, dat u al bent opgenomen op de afdeling Cardiologie van ons ziekenhuis of van een verwijzend ziekenhuis in de regio waar u in afwachting bent van de behandeling. Patiënten Informatie Map (PIM) vooraf lezen Opname in het ziekenhuis is een ingrijpende gebeurtenis. U krijgt veel indrukken te verwerken. Om u zo goed mogelijk voor te bereiden op de opname, de pacemaker implantatie en de periode daarna ontvangt u deze PIM. Hierin is informatie opgenomen die voor u van belang kan zijn, informatie die u op elk moment weer rustig door kunt nemen. Zo krijgt u de mogelijkheid om inzicht te krijgen in wat er gebeurt tijdens deze voor u zo belangrijke periode. Lees de map daarom al voor opname door. De informatie is bestemd voor patiënten, die worden opgenomen voor het inbrengen van: ■ een pacemaker. Dit is een klein apparaat dat een klein stroomstootje (elektrische prikkel) afgeeft, waardoor de hartspier samentrekt. Hierdoor kan het hart weer in normaal tempo en ritme pompen; ■ pacemakergeleidingsdraden. De geleidingsdraden zijn verbonden met de pacemaker en het hart. Zij geven de elektrische prikkel door van de pacemaker tot de plek van het hart waar ze ingebracht zijn; ■ een hartritmemonitor (reveal). Dit is een klein apparaat dat onder de huid links of rechts op de borstspier geïmplanteerd wordt. De reveal kan gedurende meerdere maanden hartritmestoornissen registreren en opslaan, als de hartklachten niet op de gebruikelijke wijze kunnen worden opgespoord. Er zijn verschillende soorten pacemakers. De informatie in deze PIM geldt voor alle soorten pacemakers. Er wordt uitleg gegeven over het gezonde hart, hartritmestoornissen en informatie over de pacemaker. Vervolgens staat beschreven wat u kunt verwachten vóór, tijdens en na de ingreep. Er is ook ruimte voor uw eigen aantekeningen. Aanvullende informatie vindt u op de website van ons ziekenhuis www.mstwente.nl/thoraxcentrum Elke patiënt is uniek en de ingreep verschilt van patiënt tot patiënt. Het kan dus zijn dat er afgeweken wordt van hetgeen u leest. Uw arts zal uw persoonlijke situatie met u en uw naaste omgeving bespreken. Om te zorgen dat u zoveel mogelijk profijt heeft van de PIM is het belangrijk dat u de informatiemap bij poliklinische bezoeken en opname in ons ziekenhuis meebrengt. Contactpersoon Eén persoon binnen uw familie- of vriendenkring kan fungeren als contactpersoon. Uw contactpersoon kan in principe altijd bellen voor informatie en wordt verzocht de rest van de familie en overige belangstellenden op de hoogte te houden. We verzoeken tijdens de verpleegkundige overdrachten telefonisch géén contact op te nemen. Deze zijn van 07.00 - 08.00 uur, van 15.00 - 16.00 uur en van 22.00 - 24.00 uur. Indien nodig brengen wij de contactpersoon op de hoogte van veranderingen in uw situatie. Wij vragen deze persoon steeds zo goed mogelijk telefonisch bereikbaar te zijn. Tevens raden wij u aan om iemand, maximaal twee personen (waaronder bij voorkeur uw contactpersoon), mee te nemen naar de eventuele gesprekken op de polikliniek en de opnamedag. Twee personen horen nu eenmaal meer dan één. 1
Tot slot Is iets niet duidelijk, twijfelt u ergens over of heeft u vragen, dan kunt u daarmee vanzelfsprekend terecht bij de desbetreffende hulpverlener in ons ziekenhuis. Wanneer er zaken gebeuren die niet voldoen aan uw verwachtingen en die naar uw idee anders of beter kunnen, meldt dat aan ons. Uw suggesties en opmerkingen zijn welkom en bieden ons de mogelijkheid om de behandeling en zorg van onze patiënten te verbeteren.
Waar in de Patiënten Informatie Map ‘hij / hem’ staat, kan ook ‘zij / haar’ gelezen worden.
2
Inhoudsopgave Belangrijke informatie Telefoonnummers Bezoekadres Bezoektijden Internetsite Thoraxcentrum
5 5 5 5
Het hart Het gezonde hart Hoe klopt het hart? Hoe vaak klopt het hart? Hartritme- en geleidingsstoornissen Te langzaam - Bradycardie Te snel - Tachycardie Niet gelijktijdig samentrekken van de kamers Geleidingsstoornissen
6 6 7 7 7 7 7 7
De pacemaker Waarom heeft u een pacemaker nodig? Voordelen van een pacemaker Hoe voelt een prikkel? Soorten pacemakers
8 8 8 8
Vóór opname Oproep voor ingreep Eerste pacemaker implantatie Medicijnen Bloedverdunnende medicijnen Diabetes Niet ontharen
10 10 10 10 10 10
De pacemaker implantatie De dag van de ingreep Na de ingreep
12 12
Weer thuis (Wond)problemen Kledingvoorschriften Controle bezoek bij de pacemaker technicus Batterij van de pacemaker Pacemaker vervanging
14 14 15 15 16
Leven met uw pacemaker Pacemakeridentificatiekaart Wat is EMI? Wanneer is er EMI? Welke elektrische apparatuur kan zonder risico worden gebruikt? Wat moet u doen als u in de buurt bent van een EMI-bron? Voorzorgsmaatregelen op het werk Wat u moet doen als u naar het ziekenhuis gaat?
17 17 17 17 18 18 18 3
Beveiligingssystemen Mobiele telefoon Voorzorgsmaatregelen thuis Psychische en sociale gevolgen Huishoudelijk werk Voeding Alcohol Roken Autorijden Seksualiteit Zwangerschap Sport en ontspanningsactiviteiten Vakantie Verzekeringen Begraven en cremeren
18 18 18 19 19 19 20 20 20 20 20 20 20 21 21
Risico’s en complicaties
22
Algemene informatie Patiëntenverenigingen Patiëntenvoorlichtingscentrum Tenslotte Verklarende woordenlijst
24 24 24 25
4
Telefoonnummers ■ planningssecretariaat Cardiologie (053) 4 87 61 82 ■ verpleegafdeling A2 (053) 4 87 60 08 ■ verpleegafdeling E2 (Cardiologie) (053) 4 87 21 71 ■ verpleegafdeling E1 (Hartbewaking) (053) 4 87 21 75 (053) 4 87 21 76 ■ polikliniek Cardiologie (Poli 18) (053) 4 87 21 10 Bezoekadres Ariënsplein 1 Enschede Bezoektijden ■ afdeling A2 Iedere dag van 10.00 - 12.00 uur 15.00 - 20.00 uur ■ afdeling E1 Overdag in overleg met de verpleging ’s Avonds van 19.00 - 20.00 uur ■ afdeling E2 14.00 - 15.00 uur 18.30 - 20.00 uur In het weekend en op feestdagen extra bezoekuur 11.00 - 12.00 uur Internetsite Thoraxcentrum www.mstwente.nl/thoraxcentrum
5
Het hart Het gezonde hart Het hart is een belangrijk orgaan in het lichaam. Het zorgt ervoor dat het hele lichaam via het bloed voortdurend van voedingsstoffen en zuurstof voorzien wordt en dat afvalstoffen afgevoerd worden. Het hart is opgebouwd uit een rechter- en een linkerhelft. Elke harthelft bestaat uit twee gedeelten: een boezem (atrium) en een kamer (ventrikel). Al deze delen staan met elkaar in verbinding en hebben een eigen taak in het rondpompen van het bloed. Zuurstofarm bloed van het lichaam komt vanaf de rechterboezem het hart binnen.
Slagader Ader Hart Aorta
Wanneer de rechterboezem vol is, pompt het hart het bloed door naar de kamer die eronder ligt, de rechterkamer. Deze grotere kamer knijpt het bloed uit het hart in een bloedvat, de longslagader, die het bloed naar de longen brengt. In de longen wordt zuurstof in het bloed opgenomen. Nadat zuurstof opgenomen is, keert het bloed via de longaders terug naar de linkerboezem. Wanneer de linkerboezem vol is, wordt het bloed in de linkerkamer eronder gepompt. De linkerkamer gebruikt dan zijn sterke spieren om het bloed het lichaam in te pompen. Het hele lichaam wordt dan van zuurstof en voedingsstoffen voorzien. Het zuurstofarme bloed keert vanuit het lichaam terug in de rechterboezem. Hoe klopt het hart? Het samentrekken van het hart wordt geregeld met elektrische prikkels. Vanaf een plaats in de rechterboezem van het hart, de sinusknoop, worden regelmatig zulke prikkels (impulsen) afgegeven. Deze worden vervolgens voortgeleid door een zenuwbundel, de AV-knoop, die de prikkels doorgeeft aan de kamers. Als gevolg van die elektrische prikkels trekt de hartspier samen en wordt het bloed weggepompt.
Linkerboezem Sinusknoop Rechterboezem
AV-knoop Bundel van His Linkerkamer
Rechterkamer Hart
6
Hoe vaak klopt het hart? Een normaal hart klopt 60 tot 100 keer per minuut, met regelmaat en een bepaald ritme, zodat de tijd tussen elke hartslag ongeveer hetzelfde is. Afhankelijk van de zuurstofbehoefte van het lichaam kan het hart sneller of langzamer gaan kloppen. Uw lichaam geeft aan hoeveel zuurstof het nodig heeft. Wanneer u bijvoorbeeld een zware inspanning levert heeft uw lichaam meer zuurstof nodig en zal het hart sneller gaan kloppen. Hartritme- en geleidingsstoornissen Bij een hartritmestoornis (aritmie) is er iets aan de hand met het ritme of het tempo waarin het hart pompt. Het hart kan zowel te snel, te langzaam of onregelmatig kloppen. Hieronder worden enkele regelmatig voorkomende vormen van hartritmestoornissen beschreven. Bradycardie - te langzaam Bradycardie betekent ‘langzaam hart’. Als een hart altijd te langzaam klopt, kan iemand zich moe, duizelig of licht in het hoofd voelen. Met een pacemaker kan weer een normale hartslag ontstaan; Tachycardie - te snel Tachycardie betekent ‘snel hart’. Als het hart altijd te snel klopt, kunnen de kamers zich niet volledig met bloed vullen. Het hart is niet in staat om voldoende zuurstof in het lichaam te pompen, wat duizeligheid, flauwvallen en zelfs een hartstilstand tot gevolg kan hebben. Sommige vormen van tachycardie treden op in de bovenste delen van het hart terwijl andere vormen zich in het onderste gedeelte van het hart voordoen; Niet gelijktijdig samentrekken van de kamers Bij circa 30% van de patiënten met matig tot ernstig hartfalen is er sprake van een ongelijke samentrekking van de kamers waarbij de rechter en de linker harthelft niet tegelijkertijd, maar ná elkaar samentrekken. Hierdoor ontstaat er een soort ‘schommelende’ beweging van het hart, waardoor het bloed niet goed door het lichaam wordt gepompt. Het geeft de volgende klachten: bij inspanning wordt u dan sneller moe / kortademig en het lichaam houdt meer vocht vast, waardoor u dikke voeten of enkels krijgt. Dit wordt hartfalen genoemd. De behandeling van hartfalen bestaat uit medicijnen. Daarnaast bestaat er sinds enige jaren de mogelijkheid om een speciale ‘hartfalen pacemaker’ te implanteren, de driekamersysteempacemaker. Door zowel de rechter- en linkerkamer gelijktijdig met de pacemaker te stimuleren, wordt het gelijktijdig samentrekken van de kamers hersteld. De medische term hiervoor is cardiale resynchronisatie therapie (CRT). Het gevolg: de hartfunctie verbetert en daarmee verminderen ook de klachten van de patiënt (zie ook pagina 9). Geleidingsstoornissen Bij een geleidingsstoornis wordt ergens in het hart de elektrische prikkel opgehouden. Zij kunnen ontstaan op verschillende plaatsen met verschillende gevolgen. Bij een ‘SA-blok’ gaat de elektrische prikkel niet goed van de sinusknoop naar de boezems. Het gevolg kan zijn dat het hart te langzaam klopt. Een andere geleidingsstoornis is een ‘AV-blok’. Dit heeft meestal geen gevolgen voor de hartwerking. Een geleidingsstoornis wordt vastgesteld op een hartfilmpje (ECG). Geleidingsstoornissen ontstaan vaak bij het ouder worden. Toenemende stoornissen kunnen op een onvoorspelbaar moment leiden tot een lange pauze in de hartslag. Als voorzorg kan het inbrengen van een pacemaker nodig zijn. Geleidingsstoornissen kunnen ook het gevolg zijn van een acuut hartinfarct of van een hartoperatie. Zulke geleidingsstoornissen herstellen meestal vanzelf. Soms wordt dan een tijdelijke, uitwendige pacemaker aangebracht, zodat men kan afwachten hoe de aandoening zich ontwikkelt. 7
De pacemaker Mensen die veel last hebben van ritmestoornissen en / of geleidingsstoornissen die niet met medicijnen te verhelpen zijn, krijgen een pacemaker. Een pacemaker is een apparaat dat het werk van de sinusknoop en / of de AV-knoop overneemt. Het hart zal hierdoor weer in een normaal ritme gaan pompen. Wanneer de pacemaker merkt dat het nodig is, zal deze een kleine elektrische prikkel afgeven, waardoor de hartspier samentrekt. Een pacemaker bestaat uit drie onderdelen: ■ de prikkelgenerator die met behulp van batterijen zorgt voor de elektrische prikkels. Deze generator is een doosje met een doorsnede van ongeveer zes centimeter; ■ een of twee geleidingsdraden die de prikkel van de generator naar het hart brengen; ■ een of twee elektroden die aan het einde van de geleidingsdraden zitten en die de prikkel aan het hart afgeven. De pacemaker wordt links of rechts op de borstspier geïmplanteerd. Een pacemaker kan een trage of snelle hartslag herkennen en zelf een elektrische prikkel afgeven om het hart op tijd te laten kloppen. Deze elektrische prikkel wordt vervolgens door de geleidingsdraden naar het hart gestuurd. De elektroden helpen de pacemaker tevens bij het waarnemen / signaleren van het eigen ritme van het hart. Een pacemaker wordt geactiveerd door batterijen, die jarenlang meegaan. Bij miljoenen mensen zijn ze al geïmplanteerd en hebben hen in staat gesteld een normaal en compleet leven te leiden. Waarom heeft u een pacemaker nodig? Een langzame of onregelmatige hartslag kan de volgende klachten veroorzaken: flauwvallen, duizeligheid, vermoeidheid, kortademigheid, hartkloppingen en / of bewustzijnsverlies. Vaak zal uw cardioloog adviseren dat u een pacemaker nodig heeft. In veel gevallen kan een pacemaker ervoor zorgen dat uw hart weer goed gaat kloppen. Het is goed u te realiseren dat een pacemaker implantatie een behandeling is en geen genezing van hartaandoeningen. Zij lossen de oorzaken van langzame of onregelmatige hartslagen niet op. Zij zorgen er wel voor dat het hart jarenlang doorgaat met kloppen. Pacemakers kunnen de kwaliteit van het leven van mensen met een hartritmestoornis aanzienlijk verbeteren. Voordelen van een pacemaker Een pacemaker stelt het hart in staat om regelmatig en op tijd te kloppen. Sommige mensen zijn voor het kloppen van hun hart volledig afhankelijk van de pacemaker. Veel patiënten hebben niet langer klachten zoals een licht gevoel in het hoofd, duizeligheid en flauwvallen. Andere mensen voelen zich energieker en minder moe. Een pacemaker geeft veel mensen een rustiger gevoel. Zij voelen zich veiliger omdat de pacemaker hun hart gaande houdt. Hoe voelt een prikkel? De meeste mensen voelen helemaal niets. De elektrische prikkel van een pacemaker is erg klein. Als u een prikkel kunt voelen, kan de pacemaker technicus de instellingen van het apparaat wijzigen, zodat u zich prettiger voelt. Soorten pacemakers Tegenwoordig zijn pacemakers veel kleiner dan vroeger. De huidige pacemakers kunnen tot drie hartkamers stimuleren en hun batterijen gaan vijf tot tien jaar mee. Alle soorten pacemakers passen hun werking aan op de inspanning die u doet. 8
Er zijn de volgende soorten: ■ de éénkamersysteem-pacemaker. De eenvoudigste pacemaker, die via één geleidingsdraad met één kamer van het hart verbonden is. Meestal is dit de rechter kamer; ■ de tweekamersysteem-pacemaker. De pacemaker heeft twee geleidingsdraden: meestal één in de rechter boezem en één in de rechterkamer. Zij kunnen in beide kamers waarnemen / signaleren en naar beide kamers prikkels zenden; ■ de driekamersysteem-pacemaker (biventriculaire pacemaker). De pacemakers heeft drie geleidingsdraden: één in de rechterboezem, één in de rechterkamer en één in een ader ter hoogte van de linkerkamer. Deze kunnen de linker- en rechterkamer stimuleren, zodat ze op hetzelfde moment kloppen. Dit is resynchronisatie van de hartslagen (zie voor meer informatie pagina 7 bij CRT).
9
Vóór opname Oproep voor ingreep Zodra de datum van uw ingreep bekend is, krijgt u schriftelijk bericht van het planningsbureau Cardiologie. Als u in de tussenliggende periode gezondheidsproblemen krijgt, zoals verkoudheid of griep, neem dan direct contact op met ons secretariaat. Het kan dan nodig zijn de ingreep uit te stellen. Eerste pacemaker implantatie Bij uw eerste pacemaker implantatie wordt u uitgenodigd voor een poliklinisch gesprek met de pacemakertechnicus. U wordt ingelicht over de pacemakerimplantatie en u krijgt de gelegenheid om vragen te stellen. Hierna wordt indien noodzakelijk bloed afgenomen en een röntgenfoto van de borst gemaakt. Dit gesprek wordt maximaal twee weken voor de pacemaker implantatie gepland. Medicijnen Als u thuis medicijnen gebruikt, is het van groot belang dat u deze allemaal in de originele verpakking meebrengt naar ons ziekenhuis. Op deze manier zijn artsen, verpleegkundigen en de ziekenhuisapotheek precies op de hoogte van uw medicijngebruik. Tijdens uw verblijf in ons ziekenhuis houdt u uw medicijnen in eigen beheer, en neemt u deze in op uw eigen tijden. U bent hier zelf verantwoordelijk voor, tenzij anders met u wordt afgesproken. Bloedverdunnende medicijnen Als u onder controle staat van de trombosedienst door het gebruik van bloedverdunnende medicijnen, moet u contact opnemen met de trombosedienst. Geef door wanneer (datum) de ingreep plaatsvindt. Zij zullen nauwkeurig het niveau van bloedverdunning (antistolling) regelen om te voorkomen dat uw bloed te dun is voor de ingreep; hiermee wordt de kans op nabloeding aanzienlijk verkleind. Het kan nodig zijn dat u ook andere medicijnen moet gaan gebruiken. Indien u Ascal® (carbasalaatcalcium of acetylsalicylzuur) gebruikt, moet u vijf dagen vóór de ingreep stoppen met het gebruik hiervan. Diabetes Als u bekend bent met diabetes (suikerziekte) geeft u dit aan de verpleegkundige door bij opname in ons ziekenhuis. Niet ontharen In de week voorafgaand aan de operatiedatum mag u geen lichaamshaar verwijderen van uw borstkast en oksels met een scheermesje of ontharingscrème. Door het ontharen kunnen huidbeschadigingen ontstaan die kunnen gaan infecteren en dat kan nadelige gevolgen hebben voor de genezing van de operatiewond. Als de cardioloog aangeeft dat u onthaart moet worden in het operatiegebied gebeurt dit vlak voor de ingreep op de hartkatheterisatieafdeling en met behulp van een tondeuse.
10
Ruimte voor eigen aantekeningen
11
De pacemakerimplantatie De dag van de ingreep Op de dag van de ingreep wordt u opgenomen op de afdeling Cardiologie (E2). De opnameduur is twee dagen. Twee uur vóór de ingreep moet u nuchter blijven. De verpleegkundige brengt een infuusnaaldje in, maakt een hartfilmpje (ECG), meet uw bloeddruk, temperatuur en pols. Voor de ingreep krijgt u antibiotica zoals voorgeschreven door de arts. Deze antibiotica verkleint het risico op een infectie. Als u bekend bent met diabetes type I (insuline gebruikt) krijgt u, in overleg met de arts, eventueel een infuus en insuline. U krijgt een operatiejasje van het ziekenhuis aan (uw onderbroek en sokken mag u aanhouden) en kunt in bed gaan liggen. Voordat u wordt opgehaald, is het verstandig om nog even uit te plassen. U wordt op de afgesproken tijd naar de hartkatheterisatiekamer gebracht, waar de ingreep plaatsvindt. Eenmaal binnen, wordt u verzocht om over te stappen op een röntgentafel. Hier ligt u op uw rug. De hartfunctielaborant desinfecteert uw schouder / borst en bedekt u met een blauw steriel laken met een gat op de plek waar de pacemaker komt. De pacemaker wordt onder de huid of onder de borstspier geplaatst, bij voorkeur bij de linkerschouder. De plaats waar de pacemaker wordt ingebracht, wordt plaatselijk verdoofd. U bent tijdens het inbrengen bij kennis. De procedure is niet volledig pijnloos. Meestal krijgt u pijnstillende en / of rustgevende medicijnen. De elektrode(n) worden via een ader in de schouderstreek opgeschoven naar de binnenkant van het hart. Met behulp van röntgenopnames worden deze op de juiste plaats tegen de hartwand aangelegd. Om te controleren of de elektrode vast ligt, kan u gevraagd worden om even te hoesten of diep te zuchten. Het maken van de ruimte onder de huid of spier (pocket) waarin de pacemaker geplaatst wordt, is het laatste, mogelijk vervelend en pijnlijke onderdeel van de ingreep. Mocht u pijn voelen meldt u dit dan direct. Hierna wordt de wond gesloten met oplosbare hechtingen en verbonden. De implantatie duurt meestal één tot twee uur. Daarna gaat u naar de afdeling. Na de ingreep Uw hartritme wordt na de ingreep bewaakt op een monitor via een zender (telemetrie). Deze bevindt zich in een draagzakje om uw nek.
De zender
De monitor staat op een centrale plaats op de verpleegafdeling Cardiologie. Op deze wijze zijn de verpleegkundigen in staat om uw hartritme en de functie van de pacemaker voortdurend te bewaken. Ook zonder directe aanwezigheid van verpleegkundigen bij de monitor wordt uw hartritme er door middel van alarmgeluiden voortdurend bewaakt. Deze speciale alarmen worden dan verstuurd naar de ‘pieper’, die een verpleegkundige bij zich draagt.
12
Terug op de afdeling controleren verpleegkundigen uw hartslag en bloeddruk. Na de ingreep mag u eten en drinken en hoeft u niet in bed te blijven. U krijgt een mitella om de wond rust te geven. U mag drie dagen niet douchen om problemen met uw wond te voorkomen. Na de ingreep kunt u zich enigszins ongemakkelijk of vermoeid voelen, dit is van korte duur. Sommige patiënten hebben ook na langere tijd nog een onprettig gevoel op de plaats waar de pacemaker is geïmplanteerd. De volgende dag wordt de pacemaker nog een keer gecontroleerd door de technicus en wordt er een röntgenfoto van de borst (thorax) gemaakt. De telemetriebewaking stopt, de mitella gaat af en het infuusnaaldje wordt verwijderd. Indien alles goed is, mag u wat betreft de pacemaker naar huis, de cardioloog heeft hierin het laatste woord. Uw huisarts wordt na enige tijd geïnformeerd over de uitslag van uw behandeling.
13
Weer thuis De eerste week mag u de bovenarm aan de geopereerde kant wel bewegen, maar niet boven schouderhoogte uit laten komen. Vermijd rekken, strekken, bewegingen boven schouderhoogte, tillen, het uitoefenen van druk en dergelijke. De onderarm kunt u vrij bewegen. Beweeg uw arm niet achter uw lichaam, om spanning op de geleidingsdraden van uw pacemaker te voorkomen. Trekt u bijvoorbeeld uw jas aan, steek dan eerst de arm aan de kant van de pacemaker in de mouw en dan pas de andere arm. Na de eerste week mag u de arm weer boven schouderhoogte laten komen. Wij adviseren om uw schouder aan de kant van de pacemaker te bewegen, omdat anders deze kan gaan ‘vastzitten’ (de zogenoemde frozen shoulder). De eerste zes weken mag u geen zware voorwerpen dragen en geen zware lichamelijke arbeid verrichten. Lap dus geen ramen, verf geen muren en sjouw niet met zware vuilniszakken. Vermijd activiteiten die een zaagbeweging van de schouder vragen, zoals stofzuigen en dweilen. Vermijd ook schokkende bewegingen, harde stoten of botsingen tegen de pacemaker. U mag geen zware inspanning leveren, rustig wandelen mag wel. Na zes weken kunt u de normale activiteiten weer oppakken. Bedenk dat u na ontslag hulp nodig heeft bij bepaalde huishoudelijke activiteiten. Misschien kunnen familieleden, buren of vrienden u tijdelijk helpen. Niet iedereen komt in aanmerking voor vergoeding van huishoudelijke hulp van bepaalde instanties. Dit is onder andere afhankelijk van uw gezinssituatie en / of leeftijd. Verwacht u hulp nodig te hebben, regel dit dan vóór opname in het ziekenhuis. Voor meer informatie hierover kunt u contact opnemen met het Zorgloket in uw woonplaats. (Wond)problemen Zorg dat uw wond na de ingreep schoon en droog blijft. Als de wond niet meer nabloedt, mag het verband drie dagen na de ingreep verwijderd worden. De wond hoeft daarna niet meer verbonden te worden. Drie dagen na de ingreep mag u weer douchen en / of een bad nemen. De hechtingen lossen na drie tot vier weken op en hoeven niet verwijderd te worden. Bij het optreden van wondproblemen of andere plotselinge klachten moet u contact opnemen met het secretariaat Cardiologie, afdeling Hartfunctie en vragen naar de pacemaker technicus. Op werkdagen tijdens kantooruren te bereiken, telefoon (053) 4 87 21 10. Buiten kantooruren en in het weekend kunt u hiervoor contact opnemen met de afdeling Cardiologie (E2), telefoon (053) 4 87 21 71. U neemt contact op bij: ■ tekenen van infectie: roodheid, zwelling, koorts, pijn; ■ het openspringen van de wondranden; ■ plotselinge vocht- en / of bloedverlies uit de wond; ■ slechte wondgenezing; ■ het naar buiten komen van de geïmplanteerde pacemaker of geleidingsdraden; ■ het verschuiven van de pacemaker; ■ een bonzend gevoel in hoofd of buik, soms duizeligheid en aanhoudende vermoeidheid. Voor alle andere klachten en vragen kunt u terecht bij de pacemaker technicus, uw cardioloog of uw huisarts. Kledingvoorschriften Makkelijke en ruime kleding zit het prettigst. Knellende en moeilijk aan te trekken kleding irriteert de wond en belast de schouder met risico op verplaatsing van de elektroden.
14
Controle bezoek bij de pacemakertechnicus Het is belangrijk dat uw pacemaker gecontroleerd wordt. De eerste controle na de pacemakerimplantatie vindt de dag na de ingreep plaats. Daar krijgt u de vervolg afspraak, dit is ongeveer twee weken na de ingreep. Bij vervanging van de pacemaker is de eerste afspraak na twee weken. Daarna is controle één keer per half jaar meestal voldoende. Deze wordt uitgevoerd in het kantoor van de pacemakertechnici op de afdeling Hartfunctie in het Thoraxcentrum van ons ziekenhuis. De polikliniek Cardiologie bevindt zich in Enschede gebouw Haaksbergerstraat, poli 18. Hier bevindt zich ook de polikliniek van de cardiologen. Een controle duurt ongeveer 20 minuten. Voor een pacemakercontrole hoeft u zich niet speciaal voor te bereiden. De controle is pijnloos. Er worden plakkers (ECG-elektroden) op uw armen en benen geplaatst voor registratie van uw hartritme. De pacemakertechnicus zal de leeskop (zie onderstaande foto rechts op het bovenlichaam) op uw borst zetten. Het onderzoek geeft informatie over uw hart en pacemaker. Met deze informatie kan de pacemakertechnicus de instellingen van de pacemaker controleren. Als er iets gewijzigd moet worden, kan dat direct gebeuren. Dit gebeurt via speciale apparatuur, de zogenoemde ‘Programmer’. Hij controleert ook de batterij van uw pacemaker.
Programmer Leeskop ECGelektroden
Pacemaker technicus
ECGelektroden Controle van batterij van de pacemaker en de geleidingsdraden.
Dit is ook een goed moment om vragen over uw pacemaker, hart of gezondheid te stellen aan de pacemaker technicus. Batterij van de pacemaker De levensduur van een pacemaker wordt bepaald door het gebruik, het type batterij en de medische toestand van de patiënt. Als uw pacemaker uw hartritme continue ondersteunt, is de batterij eerder leeg dan wanneer uw pacemaker maar af en toe in werking hoeft te komen. De meeste pacemakers gaan tussen de vijf en tien jaar mee. Wanneer u voor controle komt bij de pacemakertechnicus kan hij u precies vertellen hoe lang uw pacemaker nog mee zal gaan en wanneer vervanging noodzakelijk is. Als de pacemaker moet worden vervangen, gebeurt dat altijd ruim voordat de levensduur van de batterij is verstreken. U wordt dan opnieuw opgenomen De batterij stopt niet plotseling met werken. Zijn vermogen neemt gedurende een periode van enkele maanden geleidelijk aan af. Meestal is er meer dan voldoende tijd om vervanging van de pacemaker te plannen. Pacemakertechnici controleren de batterij bij ieder controlebezoek.
15
Pacemakervervanging Als de batterij vervangen moet worden, wordt de pacemaker vervangen. De geleidingsdraden blijven zitten; deze worden op de nieuwe pacemaker aangesloten. Voor het vervangen van de pacemaker wordt u opnieuw een dag opgenomen op de afdeling Cardiologie. De vervanging vindt plaats op de hartkatheterisatiekamer. De oude pacemaker wordt onder plaatselijke verdoving weggehaald en de nieuwe pacemaker ingebracht. De ingreep is vergelijkbaar met het inbrengen van de pacemaker. Tijdens de vervanging van de pacemaker worden de geleidingsdraden gecontroleerd op hun werking. Als alles normaal is, worden ze op de nieuwe pacemaker aangesloten. Bij de vervanging van de pacemaker is het soms nodig om het hartritme te ondersteunen met een externe pacemaker. Deze voortkomt dat uw hart zal stilstaan als de pacemaker wordt losgekoppeld tijdens de vervanging. Vóór de vervanging worden er via de lies geleidingsdraden ingebracht. De externe pacemaker zorgt via deze geleidingsdraden ervoor dat uw hart normaal pompt tijdens het vervangen van uw pacemaker. Naast de batterij kunnen ook de geleidingsdraden aan vervanging toe zijn. Het vervangen van de geleidingsdraden gebeurt door naast de oude, nieuwe geleidingsdraden aan te leggen.
16
Leven met uw pacemaker Pacemakeridentificatiekaart Deze kaart bevat gegevens over het soort pacemaker die u heeft en andere belangrijke informatie. Als u ooit in een levensbedreigende situatie terechtkomt, geeft deze kaart hulpverleners essentiële informatie, die uw leven kan redden. Draag het altijd bij u! U ontvangt deze pacemakeridentificatiekaart automatisch thuis binnen drie tot vier maanden na de implantatie. Wat is EMI? De pacemaker is door ingebouwde beveiligingen over het algemeen goed beschermd tegen elektromagnetische invloeden van buitenaf. Bepaalde soorten elektrische of magnetische energie kunnen de werking van uw pacemaker verstoren. Dit wordt elektromagnetische interferentie (EMI) genoemd. De belangrijkste oorzaken van EMI worden hieronder opgesomd en toegelicht. Vermijd deze zoveel mogelijk. In huis worden de meeste mensen hierdoor niet beperkt in hun activiteiten. Indien u op uw werk met zware elektrische apparatuur te maken heeft die elektromagnetische interferentie (EMI) veroorzaakt, moet u uw cardioloog inlichten. Wanneer is er EMI? Dit kan veroorzaakt worden door: ■ elektrische apparatuur die in slechte staat verkeert of geen goede aarding heeft; ■ elektrische apparatuur die een grote hoeveelheid energie produceert, zoals industriële generatoren; ■ booglasapparatuur, die gebruik maakt van een zogenoemde smeltlastechniek; ■ medische apparatuur, waaronder: - MRI-apparatuur (magnetic resonance imaging), een onderzoeksmethode waarbij onder andere afbeeldingen van inwendige organen, botten en spieren gemaakt worden. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een magneetveld en radiogolven. Er komen géén röntgenstralen aan te pas. Het wordt toegepast bij het opsporen en diagnosticeren van verschillende ziektes; - Straling bij radiotherapie, zoals bestraling van kankerpatiënten; - TENS (transcutane elektrische zenuw stimulatie) een techniek die gebruikt wordt bij pijnbestrijding; ■ metaaldetectors en beveiligingssystemen, die gebruikt worden in winkels en op luchthavens; ■ radarapparatuur; ■ inductiekookplaten. Welke elektrische apparatuur kan zonder risico worden gebruikt? Dit is: ■ huishoudelijke apparaten, dat in goede staat verkeren, kunnen meestal zonder enig risico
gebruikt worden. Hieronder vallen magnetronovens, mixers, broodroosters, elektrische messen, televisies, videorecorders, elektrische dekens, elektrische kachels en openingssystemen voor garagedeuren; ■ kantoorapparatuur, zoals pc’s en kopieerapparaten; ■ medische apparatuur, bij onderzoeken en / of behandeling kan de meeste medische apparatuur zonder risico’s gebruikt worden. Hieronder vallen: - röntgenfoto's van tanden of lichaam; - echografie, een onderzoek waarmee door ultrasone geluidsgolven organen in het lichaam op een beeldscherm zichtbaar gemaakt worden. Het wordt toegepast bij het opsporen en diagnosticeren van verschillende ziektes; 17
- CT-scan, een onderzoek met röntgenstralen waarbij botten, spieren en organen op een beeldscherm zichtbaar gemaakt worden; - mammografieën, een borstonderzoek waarbij door middel van röntgenstraling borstkanker opgespoord en gediagnosticeerd kan worden; - fluoroscopie, een techniek die wordt gebruikt om hartkatheters en geledingdrraden voor pacemakers in te brengen. Door middel van röntgenstralen worden daarbij beelden op een beeldscherm geprojecteerd. Wat moet u doen als u in de buurt bent van een EMI-bron? In de meeste gevallen kunt u gewoon weglopen van de EMI-bron of hem uitzetten. Toon op vliegvelden aan het beveiligingspersoneel uw pacemakerkaart, zodat u niet door de metaaldetector hoeft te lopen. Als u klachten heeft, nadat u dicht bij een EMI-bron bent geweest, moet u contact op te nemen met uw pacemakertechnicus. Voorzorgsmaatregelen op het werk Op grond van uw pacemaker mag de bedrijfsarts u niet arbeidsongeschikt verklaren, zelfs niet gedeeltelijk. Als u in de buurt van grote EMI-bronnen werkt (zie bovenstaande lijst), moet u dit met uw werkgever en uw cardioloog bespreken. Misschien kunt u ervoor zorgen dat uw blootstelling aan deze bronnen wordt beperkt. Wat u moet doen als u naar het ziekenhuis gaat? Vertel het ziekenhuispersoneel, dat u een pacemaker heeft, voordat u een medisch of tandheelkundige onderzoek of behandeling ondergaat. Betreed geen gebieden waar het symbool ‘geen pacemakers’ is aangegeven.
Beveiligingssystemen Beveiligingssystemen, bij in- / uitgangen of bij kassa's zijn ook bronnen van EMI. Loop bij in- of uitgangen met beveiligingssystemen op gewone snelheid door de poortjes. Blijf niet in de buurt van deze beveiligingssystemen rondhangen. Mobiele telefoon Met een pacemaker kunt u zonder problemen mobiele telefoons gebruiken. Informeer bij uw cardioloog naar het gebruik van een mobiele telefoon. U kunt hiervoor de volgende richtlijnen hanteren: ■ houd de draadloze telefoon aan uw andere oor dan waar de pacemaker geïmplanteerd is; ■ draag de draadloze telefoon niet in een binnenzak boven op de pacemaker; ■ loop niet al bellend door beveiligingssystemen. Voorzorgsmaatregelen thuis Het veiligst bent u in een huis met goed geaarde elektrische bedrading. Slechte aarding kan EMI veroorzaken. Zorg ervoor dat uw gereedschap en apparatuur naar behoren functioneert. Gebruik geen producten met breuken in het elektrisch snoer. Sommige stereoluidsprekers bevatten grote 18
magneten, die de pacemaker kunnen storen. Elektrische scheerapparaten, vibrators, of handgereedschap die direct boven de pacemaker worden gehouden, kunnen het functioneren ervan beïnvloeden. Vermijd elektrische boor- en zaagmachines die op en tegen de schouder gehouden worden, vanwege de trillingen. Buig nooit voorover of tegen een inductiekookplaat / -oven, ook als deze niet in werking zijn. Houdt hier een armlengte afstand. Als u uw auto repareert, denk er dan aan dat het elektrische systeem van uw auto een EMI-bron kan zijn. Neem bij twijfel kontact op met uw pacemakertechnicus. Sommige pacemakers reageren op druk; het kan zijn dat uw arts vertelt dat het beter is om niet op uw pacemaker te gaan liggen. In de meeste gevallen zal de pacemaker de pleziertjes in uw leven niet beperken. Psychische en sociale gevolgen Wat doet de pacemaker met u? Sommige mensen hebben er helemaal geen problemen mee, anderen vragen juist veel aandacht van hun omgeving. Weer anderen worden er wat onzeker en angstig van. Maak ruimte voor uw emoties en deel ze met anderen. Dat kan enorm opluchten. Ook voor de anderen die het vaak ook moeilijk vinden om erover te beginnen. Uw partner is meestal een geschikte gesprekspartner, maar ook vrienden en familieleden kunnen die functie vervullen. De steun van een partner is belangrijk. Wanneer u geen vaste partner hebt, kunt u wellicht een vriend, vriendin of een familielid om steun vragen. Pak gerust de telefoon, mensen willen meestal graag helpen, maar willen zich niet opdringen. U moet er rekening mee houden dat uw partner van het hele gebeuren angstiger of onzekerder is geworden dan u zelf. Uw partner kan immers niet meer dan toekijken, terwijl u zich laat onderzoeken, het besluit neemt om u te laten behandelen, medicijnen neemt of naar de revalidatie gaat. Het gevoel van machteloosheid kan uw partner veel stress bezorgen. Wat kunt u eraan doen? De beste remedie is om erover te praten, ook al bent u dat misschien niet gewend. Probeer met elkaar een gesprek te voeren. Als u er in uw eentje niet uitkomt, kan een gesprek met lotgenoten of een patiëntenbegeleider uitkomst bieden. De contactpersonen van de Werkgroep Pacemakerdragers van Hartezorg kunnen u hierbij helpen (zie pagina 24). Ook partners kunnen via Hartezorg met lotgenoten in contact komen. Sommige partners gaan een reanimatiecursus volgen. Dan kunnen zij praktisch handelen als er iets gebeurt. De Nederlandse Hartstichting organiseert regelmatig in het hele land reanimatielessen. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met het Bureau Reanimatie van de Nederlandse Hartstichting (zie pagina 24). Huishoudelijk werk De eerste weken mag u alleen licht huishoudelijk werk verrichten. Het zware werk, zoals ramen wassen, stofzuigen en vuilnis buiten zetten kunt u de eerste weken beter aan anderen overlaten. Voeding Om uw hart en bloedvaten in een goede conditie te houden, is het belangrijk dat u matig bent met het gebruik van vet (met name verzadigd vet), cholesterol en zout. Ook het streven naar een gezond gewicht is belangrijk bij het voorkomen van hart- en vaatziekten. Als er sprake is van overgewicht is het verstandig af te vallen. Doe dit echter onder deskundige begeleiding van de huisarts of diëtist. U bent nog aan het herstellen van de ingreep, afvallen mag dit herstel niet belemmeren. Op de afdeling vindt u voorlichtingsmateriaal over goede voeding, zie ook www.voedingscentrum.nl
19
Alcohol Een hartoperatie is geen reden om met alcoholgebruik te stoppen. Wel is matiging aan te raden. Alcohol versterkt de werking van bloedverdunnende medicijnen als Sintrom mitis® (acenocoumarol) en Marcoumar® (fenprocoumon). Bij gebruik van één tot twee glazen alcohol per dag is er geen risico op verstoring van de instelling. Meer alcohol wordt afgeraden, omdat het de werking van deze medicijnen merkbaar beïnvloedt. Bespreek in ieder geval het gebruik van alcohol met uw cardioloog. Roken Onderzoek heeft aangetoond dat roken slecht is voor hart- en bloedvaten. Ook de relatie met bijvoorbeeld long-, keel- en slokdarmkanker is aangetoond. Stoppen met roken verbetert niet alleen de conditie, maar ook aangerichte schade blijkt na een bepaalde periode te ‘herstellen’. Stoppen met roken is dus altijd zinvol! Stoppen met roken is lang niet altijd gemakkelijk. Heeft u hulp of hulpmiddelen nodig bij het stoppen met roken, neemt u dan contact op met uw huisarts of met de coördinator van het hartrevalidatie team. In ons ziekenhuis bestaat de mogelijkheid om onder deskundige begeleiding te stoppen met roken. Meer informatie vindt u hierover in de folder ‘Stoppen met roken poli’. Autorijden Autorijden met een pacemaker mag bijna altijd. Bij verlenging van uw rijbewijs zal het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) een geneeskundige verklaring van u vragen. Dit komt bij die gelegenheid vanzelf aan de orde. Wanneer u voor de eerste keer opgaat voor uw rijbewijs volgt het CBR dezelfde procedure. Seksualiteit U hoeft niet bang te zijn om te vrijen. Vrijen betekent geen extra risico voor uw hart. De inspanning is te vergelijken met het oplopen van twee trappen. Het advies luidt: gewoon doen als u en uw partner er weer aan toe zijn. Het is belangrijk om ook hierover met elkaar te praten. Hebt u vragen, bespreek deze gerust met uw huisarts of cardioloog. Zie ook de folder ‘Hart & Lust, seksualiteit en intiem contact na een hartaandoening’. Zie ook www.mstwente.nl/thoraxcentrum/meer_informatie Zwangerschap Ook een zwangerschap hoeft met een pacemaker geen specifieke problemen op te leveren. Tijdens de zwangerschap en bij het baren wordt er geen ander ritme van uw hart gevraagd dan ervoor of erna. Bespreek een eventuele kinderwens met uw cardioloog. Geef vóór de ingreep ter bescherming van uw ongeboren kind aan dat u zwanger bent. Dit in verband met de schadelijke invloed van röntgenstralen. Sport en ontspanningsactiviteiten Overleg met uw cardioloog als u activiteiten wilt ondernemen, die veel inspanning van u vragen. Wat kunt u niet (blijven) doen: ■ ruwe contactsporten, zoals voetbal of rugby, aangezien ze de pacemaker kunnen beschadigen; ■ activiteiten die schokken met zich mee brengen, zoals paardrijden, mountainbiken of botsauto's; ■ inspannende of herhalende lichaamsoefeningen met uw bovenlichaam, zoals gewichtheffen of softbal. Ze kunnen in sommige gevallen uw pacemaker of geleidingsdraden aantasten. Vakantie Draag op vakantie een verklaring bij u in meerdere talen (in ieder geval in het engels), waarin staat dat u een pacemaker heeft. Wanneer u dan iets overkomt, kan men daar rekening mee 20
houden. Uw pacemaker technicus heeft voor u een exemplaar van de Europese pacemaker identificatiekaart (zie pagina 17) Reizen per auto, boot, trein of vliegtuig geeft geen enkel probleem. Als u per vliegtuig reist, informeer dan wel de veiligheidsmedewerkers bij de controlepoortjes en toon uw pacemakeridentificatiekaart. Het veiligheidspersoneel zal u de nodige instructies geven. Reizen per auto is geen enkel probleem. Voor uw eigen veiligheid: draag altijd uw veiligheidsgordel, de pacemaker kan hierdoor niet beschadigd worden. Verzekeringen Voor het afsluiten van een basispakket voor een zorgverzekering mag het dragen van een pacemaker niets uitmaken. Het basispakket omvat de zorgverzekering, die voor iedereen verplicht is. Voor een aanvullende zorgverzekering kan men uw pacemaker als een extra gezondheidsrisico beschouwen. Men mag u van de verzekering uitsluiten of u een hogere premie vragen. De voorwaarden verschillen per zorgverzekeraar. Vergelijk dus de premies en voorwaarden. Uw pacemaker kan problemen opleveren bij een levensverzekering of een hypotheeklening. Voor de verzekeringsmaatschappij of de bank betekent de pacemaker, dat u een hartkwaal heeft en dus een licht verhoogd gezondheidsrisico. U mag niet verzwijgen dat u een pacemaker heeft, want dan kan betreffende instantie achteraf een vergoeding of uitkering weigeren (ook als er iets heel anders is gebeurd). Begraven en cremeren Als u na overlijden wordt gecremeerd, moet men uw pacemaker vóór de crematie verwijderen. Als u wordt begraven, is dit vanwege het milieu wenselijk. Eventueel dienen uw nabestaanden de uitvaartverzorger erop te wijzen dat u een pacemaker draagt.
21
Risico’s en complicaties Zoals bij iedere operatie, kunnen er ook tijdens of na de pacemaker implantatie complicaties optreden. Gelukkig komen deze niet vaak voor en kunnen ze meestal verholpen of behandeld worden. Ook bij het vervangen van een pacemaker en / of geleidingsdraden kunnen complicaties optreden. Mogelijke complicaties zijn: ■ een infectie (0,2 - 1,1 % afhankelijk van de ingreep); De grootste kans hierop is bij een vervangen van de pacemaker; ■ stolselvorming in het bloed (2 - 5 %); ■ het optreden van een klaplong tijdens het inbrengen (0,5 - 1,9 %); ■ beschadiging van de hartwand (0,2 - 1,2 %). Dit komt omdat de geleidingsdraad door de hartwand heen is gegaan. Er kan dan bloed komen tussen het hart en het hartzakje, waardoor een levensbedreigende situatie ontstaan kan; ■ technische problemen met de pacemaker; ■ het losraken of kapot gaan van de geleidingsdraden (0,5 - 3,8 % ); ■ bloedverlies als gevolg van het (na) bloeden van de operatiewond (0,5 - 1,7 %); ■ een reactie op de medicijnen die tijdens de ingreep zijn gebruikt; ■ het pacemakersyndroom: De patiënt krijgt een bonzend gevoel in hoofd borst of buik en is soms duizelig en aanhoudend moe. Dit pacemakersyndroom kan worden opgelost door de pacemaker anders te programmeren; ■ het verplaatsen van de tip van de elektrode in het hart. Hierdoor is de prikkel niet langer effectief; ■ het verschuiven van het apparaat uit de ‘pocket’ (zakje) in de borst, dit komt zelden voor.
22
Ruimte voor eigen aantekeningen
23
Algemene informatie Patiëntenverenigingen Er bestaan verschillende patiëntenverenigingen die voor u belangrijk kunnen zijn. Zo kunt u bijvoorbeeld behoefte hebben aan een gesprek met een lotgenoot over uw beleving en ervaringen. Dit kan een steun zijn bij de verwerking van deze ingrijpende gebeurtenis. Daarnaast heeft u wellicht het advies gekregen om meer te gaan bewegen of sporten. De patiëntenverenigingen richten hun activiteiten speciaal op deze vormen van nazorg. Natuurlijk is ook uw partner bij al deze activiteiten van harte welkom. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: ■ Nederlandse Hartstichting, postbus 300, 2501 CH Den Haag, telefoon (0900) 30 03 00,
www.hartstichting.nl ■ Hartezorg, federatie van Hartpatiëntenorganisaties is een samenwerkingsverband van
regionaal werkende verenigingen in Nederland, die als voornaamste taak hebben de voor- en nazorg te behartigen van hartpatiënten en hun partners. Voor informatie en adressen van regionale contactpersonen kunt u contact opnemen met: Hartezorg, p / a Stichting Hoofd Hart en Vaten, postbus 132, 3720 AC Bilthoven, telefoon (030) 6 59 46 54, www.hartezorg.nl ■ stichting Hart in beweging (HIB) is een landelijk samenwerkingsverband van ongeveer 200
plaatselijke spel- en sportgroepen voor (ex-)hartpatiënten. Voor informatie en regionale adressen kunt u contact opnemen met: Hart in Beweging, p / a Stichting Hoofd Hart en Vaten, postbus 132, 3720 AC Bilthoven. telefoon (030) 6 59 46 52, www.hartinbeweging.nl ■ reanimatie
Voor informatie over reanimatielessen kunt u contact opnemen met Bureau Reanimatie van de Nederlandse Hartstichting, postbus 300, 2501 CH Den Haag, telefoon (0900) 0 40 00 20. Voor een cursusadres bij u in de buurt, kunt u ook bellen met de Informatielijn van de Nederlandse Hartstichting, telefoon (0900) 3 00 03 00. Patiëntenvoorlichtingscentrum Na verblijf in ons ziekenhuis, heeft u misschien nog vragen over bijvoorbeeld ziektes, onderzoeken, behandelingen en / of patiëntenverenigingen. U kunt daarmee terecht in ons Patiëntenvoorlichtingscentrum. Persoonlijke medische informatie krijgt u vanzelfsprekend alleen van uw behandelend arts en / of andere hulpverleners. In ons Patiëntenvoorlichtingscentrum zijn folders beschikbaar en de mogelijkheid om via internet aanvullende informatie te krijgen. Ons centrum is er voor iedereen: patiënten, familieleden en andere bezoekers en is te vinden in de centrale hal van locatie Enschede, gebouw Haaksbergerstraat. U bent van harte welkom, telefoon (053) 4 87 20 45 en e-mail
[email protected] Tenslotte U heeft recht op goede en volledige informatie. Pas als u voldoende inzicht heeft, kunt u weloverwogen toestemming geven voor een bepaalde behandeling. Als iets u niet geheel duidelijk is, vraagt u de cardioloog, verpleegkundige of pacemakertechnicus dan om nadere uitleg. Wij vertrouwen erop u op deze manier voldoende informatie te hebben gegeven. Het team Cardiologie wenst u een voorspoedig herstel toe. 24
Verklarende woordenlijst ACE-remmers Medicijnen, die een bepaalde stof in bloedvaten en nieren remmen, waardoor de hoeveelheid vocht minder wordt, bloedvaten zich verwijden en de bloeddruk daalt. Ze zijn geschikt voor mensen die naast hoge bloeddruk, een andere aandoening hebben, zoals diabetes of nierproblemen. AV-knoop De AV-knoop is een bundel van gespecialiseerde cellen tussen de bovenste en onderste hartkamers en tussen de boezems en de kamers (zie ook bladzijde 6). De cellen van de AV-knoop zijn zo bijzonder omdat ze elektrische prikkels kunnen geleiden en vertragen. Andere cellen tussen de boezems en de kamers kunnen dit niet. Daarom vormt de AV-knoop de ‘elektrische verbinding’ tussen de boezems en de kamers. Bètablokkers Medicijnen, die onder andere zorgen voor daling van de bloeddruk en vertraging van de hartslag. Ze worden gebruikt bij een verhoogde bloeddruk, hartritmestoornissen en ook migraine. Diuretica Medicijnen, die ook wel ‘plaspillen’ worden genoemd. Ze zorgen ervoor dat u extra vocht verliest. Hierdoor neemt de hoeveelheid vocht - en daarmee bloed - in uw lichaam af. Met als gevolg dat de bloeddruk daalt. Stel u voor: een tuinslang waar minder water door gaat wordt slapper. ECG Meting van de elektrische stroom geproduceerd door het hart. Verandering in deze stromen geeft informatie over het ritme en de werking van het hart. ECG-elektroden Plakkers die op de huid geplakt worden. Met behulp van snoeren worden zij verbonden met een ECG-registratie apparaat of een hartritme monitor. Hartkatherisatiekamer De ruimte waar de pacemaker wordt ingebracht. In deze ruimte worden veel hartkatheterisaties verricht; vandaar de naam. Hartfalen Hartfalen, een groeiend probleem. Door de verbeterde medische behandeling van hartinfarcten is de overlevingskans na een hartinfarct sterk toegenomen. Keerzijde is dat een hartinfarct altijd schade aanricht aan de pompkracht van het hart. Soms is de schade dermate groot, dat het hart faalt als optimale pomp. Juist de chronische vorm hiervan, het zogenoemde chronisch hartfalen komt de laatste jaren meer voor bij een steeds toenemende groep patiënten. Hartinfarct Bij een hartinfarct ontstaat er een plotselinge afsluiting van een kransslagader. Die kan ontstaan door ■ de vorming van een prop bestaande uit bloedplaatjes; ■ een bloeding in de wand van de kransslagader; ■ een kramptoestand van de kransslagader. Door de afsluiting sterft een deel van de hartspier af. 25
Implantatie In (het lichaam) brengen van. Klaplong De longen zijn omgeven door longvlies. Ook de binnenzijde van de borstkas is bekleed met een vlies. Onder normale omstandigheden glijden deze longvliezen soepel langs elkaar. Omdat tussen deze bladen geen lucht aanwezig is worden de longen als het ware tegen de binnenkant van de borstkas aangetrokken. Op deze manier ontstaat een optimale ontplooiing van de long. Een klaplong (pneumothorax) ontstaat wanneer lucht er tussen de longvliezen komt. De lagen worden uit elkaar geduwd en de long, die geen stevig skelet heeft, klapt geheel of vaker gedeeltelijk in elkaar. De oorzaak kan een verwonding van de long zijn door bijvoorbeeld het aanprikken van de longvliezen. De voornaamste verschijnselen zijn plotselinge benauwdheid en pijn in de borst. Pacemakertechnici Assisteren bij de implantatie, zij regelen de instellingen en controles. Ze zijn verantwoordelijk voor uw controle afspraken van de pacemaker. Pieper Apparaatje dat verpleegkundigen bij zich dragen dat gaat ‘piepen’ als patiënten op hun bedbel drukken als zij hulp nodig hebben. Sinusknoop De sinusknoop is een bundel van gespecialiseerde spiercellen gelegen in de bovenste buitenste wand van de rechter boezem (zie ook bladzijde 6). Vanuit de sinusknoop wordt de prikkel verder geleid naar de AV-knoop. Uitwendige pacemaker Een pacemaker die niet in het lichaam is geïmplanteerd. Als tijdelijke overbrugging bij bijvoorbeeld een hartklepoperatie of als gevolg van een acute situatie, een hartritmestoornis. Zender (telemetrie) Een draadloze zender die continu het hartritme observeert, bewaakt en naar een hartritme monitor stuurt. De zender werkt op batterijen. Bron: Nederlandse Hartstichting Academisch Medisch Centrum Amsterdam
26