1 1. 2. 3. 4.
5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
Woord vooraf Spelkenmerken Voorbereiding De speluitleg
2 3 4 6
Het spelverloop in vogelvlucht Buiten Spel: de uitgebreide speluitleg Rolbeschrijving Beschrijvingen van de gezinnen
6 8 15 43
Spelmateriaal om te kopiëren Materiaallijst Methodiek voor het schoolteam Rode Kruis-Vlaanderen en kansarmoede Jeugd Rode Kruis Armoede uitsluiten & Welzijnszorg vzw Colofon
52 52 64 68 71 73 74
1. Woord vooraf Anno 2005: België is een rijk land. In alle mogelijke rangschikkingen behoort het tot de top. Cijfers kunnen veel zeggen, bv. ook het aantal personen dat niet mee telt. 1,3 miljoen mensen leven de dag van vandaag in armoede of dreigen in armoede te vervallen. Je kan de informatie erover napluizen: armoede wordt jonger, sommigen beweren vrouwelijker en kleurrijker, maar het blijft vooral een zaak van alleenstaanden… Een spel rond armoede lijkt niet zo evident. Toch is armoede de laatste jaren een steeds duidelijker thema, zowel in de media, als op de politieke agenda, maar ook in de lesprogramma’s in het onderwijs. Maar het is niet zomaar een thema. Het is een complexe realiteit. Armoede in onze samenleving is een samenhang van vele elementen, die vaak tegelijk aanwezig zijn: moeilijkheden in het onderwijs, slechte tewerkstellingskansen, een te klein inkomen, ongezonde huisvesting, moeilijke thuissituatie enz. Dit geheel wordt omschreven als de kringloop van armoede. Een kringloop waar gezinnen in armoede niet zomaar uitgeraken, want het gaat over veel problemen die elkaar versterken. Armoede is nooit een eenvoudige zaak, voor een groot stuk verborgen en vaak onbekend. Dit spel heeft niet de bedoeling de armoedeproblematiek op te lossen. Al is dat wel de uitdaging waar onze samenleving voor staat: armoede uitsluiten! Jeugdbewegingen, jongerengroepen en scholen spelen daarbij een erg belangrijke rol. Met dit spel leren kinderen en jongeren, leerlingen en studenten naar onze samenleving kijken. Hiervoor kruipen ze in de rol van verschillende families die in armoede leven. We hopen hiermee het inzicht omtrent de kringloop van armoede te vergroten en het begrip ten aanzien van kinderen, jongeren en mensen in armoede te vergroten. We zijn blij dat jij daaraan wil meewerken. Veel spelplezier!
2
3 2. Spelkenmerken
Leeftijdsgroep? Buiten Spel is op maat voor leerlingen van het vijfde en zesde leerjaar, maar mits wat extra aanpassingen kunnen ook kinderen uit het vierde leerjaar deelnemen. Het spel kan ook makkelijk in de jeugdbeweging worden gespeeld.
Aantal deelnemers? Buiten Spel kan worden gespeeld met 20 tot 100 kinderen. Het spel wordt gespeeld in 6 tot 25 groepjes van 3 tot 5 kinderen.
Doel tijdens het spel? De gezinnen moeten 3 maanden overleven en een zo goed mogelijke positie verwerven in de maatschappij.
Spelduur? Ongeveer 2 uur, waarvan 10 minuten inleiding, anderhalf uur spelen en een 20-tal minuten nabespreking. De deelnemers spelen 3 maanden uit het leven van een gezin. Elke maand duurt een half uur.
De spelbegeleiders? Voor dit spel zijn 6 spelbegeleiders nodig.
Waar spelen? Voor veel spelers is veel plaats nodig! Er zijn 8 spelposten. Voorzie afhankelijk van het aantal deelnemers voldoende ruimte per post. Een grote speelplaats of enkele kleinere waartussen vlot en veilig over en weer kan worden gelopen is ideaal. Ook een aantal lokalen kunnen zeker dienst doen. Met iets oudere kinderen kan je er zelfs een stadsspel van maken in enkele aangrenzende straten. Hou de afstanden wel beperkt, een maand van 30 minuten wordt anders veel te kort...
3. Voorbereiding
Praktische voorbereiding? Voordat je met Buiten Spel aan de slag kan, heb je nog wat voorbereidend werk. Bij een eerste gebruik, moeten de kaartjes, paspoorten… die je op pagina 53-62 vindt, worden gekopieerd en verknipt. Je doet dit best op stevig papier. Achteraan steekt een materiaallijstje met enkele materialen die je nodig hebt, maar die niet in deze brochure passen. In Buiten Spel worden de deelnemers verdeeld in gezinnen. Elk gezin heeft een gezinskaart en een gezinsfiche. Deze moeten op voorhand worden geïndividualiseerd. Hoe je dit doet, vind je op pagina 43. Inkleding maakt het spel zowel voor begeleiders als spelers leuker! Bij de verschillende rollen horen een aantal vaste locaties, zoals een winkel, immokantoor… Bij elke rol vind je extra tips om deze posten in te kleden.
4
5
Het verdelen van de rollen? De spelbegeleiders hebben tijdens het spel elk een specifieke rol. Elke spelbegeleider heeft aan het begin van het spel de rol van de joker. Op het einde van elke maand neemt een aantal spelbegeleiders ook best de rol van bankier voor hun rekening. Een spelbegeleider kan volgende rol opnemen: - de politieagent (coördinator) - de VDAB - het OCMW - de leerkracht - het immokantoor - de bankier Daarnaast zijn er ook een aantal rollen die door deelnemers worden gespeeld. - de baas - de winkelier - de zwartwerkgever - het noodlot Je verdeelt deze rollen vooraf. De spelbegeleider die de rol van politieagent op zich neemt, is tevens de coördinator van het spel. Deze persoon neemt vooraf de volledige speluitleg door. Voor de andere spelbegeleiders volstaat het om hun eigen rol, het spelverloop in vogelvlucht, de rol van joker en de rol van bankier te lezen. Met een kleine groep kan 1 begeleider eventueel 2 rollen opnemen. Als je ruim voldoende spelbegeleiders hebt, kan je de rol van winkelier, zwartwerkgever en het noodlot ook door hen laten spelen.
4. De speluitleg Het spelverloop in vogelvlucht
Groepsindeling De deelnemers worden in gezinnen verdeeld. Iedereen krijgt een rol. In het spel zijn er vaders, moeders en kinderen. De moeder van elk gezin krijgt een enveloppe met alle kaartjes die tijdens het spel nodig zijn. Een maand (over)leven De deelnemers spelen 3 keer gedurende een half uur een maand uit het leven van hun gezin. Elke maand bestaat uit volgende stappen:
1. De joker beslist… Iemand van elk gezin moet bij het begin van de maand een kanskaart trekken bij de joker. Hierdoor kan iets gewijzigd worden aan zijn gezinssituatie. Elke spelbegeleider is aan het begin van een nieuwe maand ook joker. Dit om lange wachttijden te voorkomen. De rol van de joker staat uitgelegd op pagina 16-17.
2. Opklimmen op de maatschappelijke ladder Elk gezin krijgt de opdracht om tijdens de maand geld te verdienen om te leven en op te klimmen op de maatschappelijke ladder. Hiervoor moeten heel wat verschillende plaatsen worden bezocht. Bv. ouders werken in de fabriek, kinderen moeten naar school, solliciteren gebeurt bij de VDAB, … De spelbegeleiders hebben elk een eigen rol en leiden hun spelpost in goede banen.
6
7 Elk gezin heeft een gezinskaart en gezinsfiche. Op de gezinskaart wordt visueel voorgesteld hoe goed het gezin scoort in de maatschappij. Op de gezinsfiche staan praktische zaken. Je vindt er bv. terug welk loon het gezin heeft of welke producten het gezin tijdens de maand heeft aangekocht. De gezinskaart en gezinsfiche zijn belangrijk bij het einde van een spelronde. Je vindt de gezinskaart en gezinsfiche op pagina 54-56.
3. Het einde van de maand: de afrekening Een iemand van elk gezin gaat aan het einde van de maand langs bij een bankbediende om een overzicht van zijn gezinssituatie te krijgen. Om lange wachttijden te voorkomen, is het handig dat meerdere spelbegeleiders aan het einde van de maand de rol van bankier voor zich nemen. De rol van bankier staat uitgelegd op pagina 37-42. Voor de start van de tweede maand, moet iedereen weer eerst langs de joker! Daarna volg je opnieuw dezelfde stappen als bij de eerste maand.
4. Nabespreking De nabespreking gebeurt best in kleine groepjes of per klas. Een iemand leidt de nabespreking. Om de nabespreking in goede banen te leiden, maak je best gebruik van de tips op pagina 13-14.
Buiten Spel: de uitgebreide speluitleg Een spelbegeleider (liefst meerdere) leest deze speluitleg en alle rolbeschrijvingen. Er staat ook bij vermeld welke uitleg je aan de deelnemers geeft. Voor een goed overzicht bekijk je samen met deze speluitleg de kaartjes achteraan dit boekje.
1. Algemene inleiding Je vertelt de deelnemers dat we een spel gaan spelen over arm en rijk. Tijdens dit spel zullen ze proberen om gedurende 3 maanden zo normaal mogelijk met hun gezin samen te leven. De meeste gezinnen bestaan uit een vader, moeder en kinderen. Net als in het echte leven moeten de kinderen naar school, gaan de ouders werken, moet er eten worden gekocht enz.
2. Het vormen van de gezinnen Alle spelers krijgen een paspoort waarop ze hun identiteit kunnen aflezen. Er zijn paspoorten voor de vaders, de moeders en de kinderen. Op het paspoort staat ook tot welk gezin ze behoren. Daarna mogen de gezinsleden elkaar opzoeken.
Bv. De spelbegeleiders nemen elk een pakje paspoortjes en delen ze uit. De deelnemers zoeken daarna hun familieleden en maken kennis. Ze krijgen even de tijd om een fictieve naam voor hun familie te verzinnen. Je voorziet per gezin een balpen waarmee ze hun naam op de paspoortjes en de gezinsfiche schrijven.
8
9 Tip: Om het inlevingsvermogen van de spelers te vergroten, kan je hen eerst hun eigen huis laten inrichten. Hiervoor kan een kartonnen doos worden versierd of een klein stuk terrein worden afgebakend. Hun huis vormt dan de uitvalsbasis tijdens het spel. Als je de deelnemers eerst een eigen huis wilt laten knutselen, moet je natuurlijk extra tijd voor het spel voorzien. Voorzie in elk geval een vaste plaats per gezin. Na elke spelronde komen de deelnemers van elk gezin daar weer samen. Nu alle gezinnen zijn samengesteld, kan je verder gaan met de speluitleg. De moeder van elk gezin heeft een enveloppe met: - een paspoort - een gezinsfiche - een gezinskaart - een huiskaartje: hierop staat in welk huis ze wonen - een werkkaartje: hiervan zijn er twee kaartjes. Eentje is voor de moeder en eentje voor de vader. Een eenoudergezin krijgt natuurlijk maar één kaartje. Op de gezinsfiches staat vermeld welk kaartje voor wie bestemd is. Je overloopt deze kaartjes kort en geeft volgende uitleg: paspoort: Hierop staat wie je bent en wat je moet doen. Elk gezinslid bekijkt zijn paspoort aandachtig.
gezinsfiche: Op de gezinsfiche kan je zien welk soort inkomen, hoeveel kinderen een gezin heeft en welke inkopen verplicht zijn. Elk gezin moet bijvoorbeeld verplicht huishuur betalen in het immokantoor of eten kopen in de winkel.
gezinskaart: Op de gezinskaart kan elk gezin zien of ze goed scoren op volgende onderdelen van de maatschappelijke ladder: - huis - school - inkomen - gezondheid - inkopen, vrije tijd en vrienden. Op deze 5 verschillende onderdelen scoren ze van rood (slecht) over oranje (gemiddeld) tot groen (goed). Alle gezinnen hebben een verschillende uitgangssituatie. Tijdens het spel moet elk gezin zijn situatie proberen te verbeteren. Dat kan door bijvoorbeeld in een beter huis te wonen, goed werk te hebben of door allerlei leuke dingen in de winkel te kopen. De situatie op de gezinsfiche breng je op voorhand in kaart aan de hand van het overzicht dat je verder in deze speluitleg vindt. huiskaartje: Hierop staat in welk soort woning het gezin woont.
werkkaartje: Elk gezin moet tijdens het spel geld verdienen. Sommige ouders hebben werk, andere niet. Er zijn verschillende soorten werkkaartjes. Tijdens dit spel heeft elke vader en moeder één werkkaartje.
geen werk: Een ouder die geen werk heeft, moet langsgaan bij de VDAB. OCMW: Wie dit kaartje heeft, gaat naar het OCMW. arbeider: Een arbeider werkt in de fabriek. bediende: Een bediende werkt in de fabriek. baas: De baas werkt in de fabriek.
10
11 Daarna vertel je dat elke maand begint met een bezoekje aan de joker. Eén iemand van het gezin trekt daar een kaart en luistert wat de gevolgen zijn voor zijn gezin. Een kleine portie toeval in het leven… Na het bezoek aan de joker begint de eerste maand. Een maand duurt 30 minuten. Na afloop van de maand, geef je een fluitsignaal waarna elk gezin in zijn huis verzamelt. Hou de speluitleg beknopt en begin zo vlug mogelijk te spelen! De spelregels worden veel duidelijker als je effectief aan het spelen bent.
3. Start van de eerste maand Nu start de eerste maand. De deelnemers spelen gedurende 30 minuten een maand uit het leven van hun gezin. Net zoals de 2 volgende maanden bestaat deze uit een aantal vaste stappen:
1. de joker (5 min.) Iemand van elk gezin moet aan het begin van de maand een kanskaart trekken bij de joker. Hierdoor kan iets gewijzigd worden aan zijn gezinssituatie. Je neemt hiervoor best meerdere spelbegeleiders en laat hen de rol van de joker op voorhand lezen.
2. opklimmen op de maatschappelijke ladder (20 min.) Elk gezin krijgt de opdracht om geld te verdienen om te leven en op te klimmen op de maatschappelijke ladder. Je kan als gezin klimmen op de maatschappelijke ladder door een betere kleur te krijgen op een bepaald onderdeel van de gezinskaart. De spelbegeleiders passen op een aantal posten de kleuren op de gezinskaart aan. In het spel zijn volgende posten: de winkel: Hier kunnen de gezinnen inkopen doen. Elk gezin moet hier verplicht langsgaan. Op de gezinsfiche staat duidelijk vermeld welke inkopen verplicht zijn. Zo moet bijvoorbeeld elk gezin maandelijks eten kopen.
het immokantoor: Elk gezin moet ergens wonen. Bij de aanvang van het spel heeft elk gezin een kaartje waarop staat welke woning men heeft. Voor deze woning moet je huurgeld betalen bij het immokantoor.
de fabriek: In de fabriek kan je werken om geld te verdienen. de bank: Tijdens het spel kan je bij de bankier geld krijgen. de VDAB: Hier kan je solliciteren voor werk of een opleiding volgen. het OCMW: Bij het OCMW kan je een leefloon krijgen, extra uitleg, een noodwoning, … de school: De kinderen gaan tijdens het spel naar school en krijgen les van de leerkracht. de politieagent (coördinator): Deze kijkt of alles goed verloopt en controleert op zwart werk. het immokantoor: Hier kan je een huis huren. het noodlot: Als je deze persoon tegenkomt, heb je pech! Het noodlot kan je leven veranderen. de zwartwerkgever: Geen officiële rol, maar handig voor wie wat extra wil verdienen. Voor een uitgebreide beschrijving van elke post, blader je eventjes door.
12
13 3. het einde van de maand: de afrekening (5 min.) Een iemand van elk gezin gaat langs bij een bankbediende om een overzicht van zijn gezinssituatie te krijgen. Om dit vlot te laten verlopen, worden een aantal spelbegeleiders eventjes bankier. De maatschappelijke score van het gezin wordt hier aangepast. Door sommige inspanningen zal het gezin op een aantal terreinen stijgen, maar tegenslagen kunnen hen ook weer doen zakken op de maatschappelijke ladder. En voor de start van maand 2, moet iedereen weer eerst langs de joker! Je kan eventueel binnen het gezin de rollen van kind en ouder omwisselen. Deelnemers die tijdens de eerste maand ouder waren krijgen nu de rol van kind en omgekeerd. Zo ervaren de deelnemers het spel vanuit verschillende invalshoeken.
4. De nabespreking Buiten Spel roept wellicht heel wat vragen op. Daarom is het belangrijk dat de deelnemers achteraf een goede nabespreking krijgen. Je kan de deelnemers hiervoor per klas verzamelen of gewoon een aantal families samen nemen. Je werkt best in groepjes van maximaal 20 kinderen. Voor de nabespreking kan je volgende stappen hanteren:
1 Hoe voel je je na het spelen van het spel? Je geeft de deelnemers eventjes de mogelijkheid om stoom af te blazen en los te komen van het spel.
2 Wat is er allemaal gebeurd tijdens het spel? Laat de deelnemers nadenken over het spelverloop. Welke rol hadden ze? Welke posten waren er?
3 Wat heb je geleerd? Wat hebben de deelnemers bijgeleerd?
4 Hoe staat het spel tot de realiteit? De deelnemers worden ertoe aangezet te discussiëren over het spel en de realiteit. Ze gaan op zoek naar gelijkenissen tussen het spel en de werkelijkheid.
5 Wat als...? In deze fase worden de deelnemers aangemoedigd om na te denken over hoe het spel verlopen zou zijn, indien het een andere wending zou hebben gehad. Bv. Wat als je direct werk zou hebben gevonden…
6 Wat volgt er nu? Dit is de ‘actieplanningsfase’. De deelnemers denken na over wat ze nu precies kunnen doen na het spelen van het spel. Bv. Meer begrip opbrengen voor mensen die in armoede leven…
14
15 Rolbeschrijving
Bij stap 1: De joker
Bij stap 2: De baas (deelnemer) De VDAB Het OCMW De leerkracht De politie (coördinator) De zwartwerkgever (deelnemer) Het noodlot (deelnemer) De winkelier (deelnemer) Het immokantoor De bankier
Bij stap 3: De bankier
Doorlopend: Het gezin
De rol van de joker Plaats: De jokers verspreiden zich aan het begin van elke maand over het speelterrein. Zet de jokers niet te dicht op elkaar zodat het geen chaos wordt.
Inkleding: Geen speciale inkleding vereist. De joker speelt enkel aan het begin van elke maand een rol. Er kan 1 joker in het spel zijn, maar deze rol kan net zo goed worden opgenomen door alle begeleiders. Bij een grotere groep zorg je in elk geval best voor meerdere jokers. Zo vermijd je te lange wachttijden.
Wat? Aan het begin van iedere maand moet elk gezin bij jou (of je collega’s) langskomen. Jij hebt 10 speelkaarten (3 schoppen, 2 klaveren, 2 harten, 2 ruiten, 1 joker) Elk gezin moet 1 kaart omdraaien/trekken. Dit zijn de gevolgen...
Een geboorte in de familie. Jullie krijgen er een baby’tje bij. Je moet hiervoor natuurlijk ook eten en kledij kopen. Als joker schrijf je het nieuwe aantal kinderen op de gezinsfiche.
Je huis wordt onteigend. Geef het kaartje van je huis aan de joker! Je moet nu een ander huis zoeken. Ga langs bij het immokantoor.
16
17 Omdat je al te lang werkloos bent, verlies je je werkloosheidsuitkering. Als joker neem je het werkkaartje ‘VDAB’ in beslag en geef je een kaartje ‘geen werk’ in de plaats. Als niemand van het gezin een VDAB-kaartje heeft, gebeurt er niets.
Je verliest je baan (1 van de ouders) als je die hebt. Geef het werkkaartje ‘arbeider’ of ‘bediende’ aan de Joker. Opmerking: de baas kan zijn baan niet verliezen.
Er gebeurt niets!
Rol van de baas Opmerking: deze rol kan door een deelnemer worden gespeeld.
Locatie: grote ruimte Inkleding: Je kleedt een ruimte in als fabriek. Je kan bv. voor werkmateriaal zorgen, oude elektrische onderdelen verspreiden, een aantal tafels naast elkaar zetten zodat ze lijken op een lopende band, de deelnemers werkjassen en veiligheidshandschoenen laten aantrekken enz. Je bent een van de spelers en op jouw kaartje met je beroep staat ‘Baas’. Dat wil zeggen dat er mensen voor jou werken. Net als alle andere spelers ga jij aan het begin van de maand met je gezin langs bij de joker. Als je dat hebt gedaan, ga je naar je fabriek. Er zullen verschillende spelers naar de fabriek komen omdat ze daar werken. Ze zijn arbeider of bediende. Je geeft hen een opdracht. Wie klaar is met zijn opdracht, krijgt zijn loon. Een opdracht duurt 10 minuten. De speler toont je het kaartje met zijn beroep en je geeft een kaartje met het juiste loon mee. Een arbeider of arbeidster verdient 1000 euro. Een bediende verdient 1500 euro. Jijzelf als baas verdient 3500 euro. Aan het einde van de maand ga je met je eigen loonkaartje weer naar je gezin. Je kan dan samen met hen naar de bank.
18
19
Mogelijke opdrachten: - bandwerk: de deelnemers maken gezamenlijk een product en iedereen heeft zijn taak. Je kan bv. van wc-rolletjes poppetjes maken. Een eerste deelnemer schildert het rolletje, een tweede deelnemer maakt voetjes, een derde maakt de handen, een vierde maakt een gezicht, een vijfde knutselt een hoedje, … De laatste plakt alles aan elkaar. - wenskaarten: laat de deelnemers zelf wenskaarten maken. Je vindt massa’s ideeën op www.wenskaarten.nl. - ‘nuttig werk’: je kan de deelnemers ook folders laten plooien, enveloppen vullen, …
Materiaal: • kaartjes ‘loon arbeider’ (1000 euro) • kaartjes ‘loon bediende’ (1500 euro) • kaartjes ‘loon baas’ (3500 euro) • materiaal voor de opdrachten van het personeel
Rol van de VDAB Locatie: grote ruimte Inkleding: Je richt je lokaal in als een echt VDAB-lokaal. Hang vacatures aan de muur. Je kan eventueel posters vragen in een lokaal VDAB-kantoor. Spelers (enkel vaders en moeders) komen bij je langs voor drie dingen: 1. ze komen ‘stempelen’ voor hun werkloosheidsuitkering 2. ze komen solliciteren voor de jobs die jij in de aanbieding hebt 3. ze kunnen een opleiding volgen voor een diploma
Stempelen Als iemand komt stempelen, doe je het volgende: - laat hen enkele minuutjes ‘aanschuiven’ - vraag hun werkkaartje - als de persoon een werkkaartje VDAB toont, geef jij een werkkaartje ‘stempelgeld’. Met dit kaartje kunnen deelnemers naar de bank gaan waar ze cash geld krijgen. - als de persoon een werkkaartje ‘geen werk’ toont, geef je niets. Deze persoon kan wel solliciteren voor een job.
20
21
Solliciteren Als iemand komt voor een job doe je het volgende: - Doe een sollicitatiegesprek. Je kan eventueel een aantal mensen samen bevragen. - Als verschillende mensen dezelfde job willen, geef je de job aan deze met het hoogste diploma.Het soort diploma staat op het individueel paspoort. Indien er mensen zijn met eenzelfde diploma, geef je de voorkeur aan iemand die een opleiding heeft gevolgd bij de VDAB. - Als iemand een job heeft gevonden, ruil je het werkkaartje ‘VDAB’ of ‘geen werk’ in voor een kaartje met ‘bediende’ of ‘arbeider’ (naargelang de job die vrij was). Wie een kaartje met ‘arbeider’ of ‘bediende’ heeft gekregen, gaat direct naar de fabriek. - Als iemand geen job kreeg, kan je voorstellen om een VDAB-opleiding te volgen. Per maand mag je 4 jobs toewijzen als je met 25 gezinnen speelt (maximumaal 1 bediende per maand). Natuurlijk mogen er meerdere vacatures uithangen (voor de inkleding van je VDAB-lokaal), maar als mensen daarnaar vragen, is er al iemand anders gevonden voor die job. De deelnemers met een werkkaartje ‘geen werk’ kunnen bij jou wel solliciteren voor een job, maar ze maken minder kans dan andere deelnemers. Je kan deze deelnemers ook doorsturen naar het OCMW waar ze een leefloon kunnen aanvragen.
Opleiding volgen Mensen die voor een bepaald beroep willen leren, kunnen bij jou een cursus volgen. Hiervoor laat je hen 10 minuten een opdracht uitvoeren zodat ze kunnen oefenen voor een toekomstig beroep. Na 10 minuten opleiding, registreer je hun naam in je logboek. Als een deelnemer vertelt dat hij een opleiding heeft gevolgd, check je dit in je logboek. Moeders of vaders kunnen ook weigeren om een opleiding te volgen.
Noteer in dat geval wel hun naam, want iemand die twee keer weigert, verliest zijn werkloosheidsuitkering. In dat geval neem je het werkkaartje ‘VDAB’ af en geef je het werkkaartje ‘geen werk’. Het logboek: dit is een blad waarop je registreert wie welke opleiding heeft gevolgd. Je noteert hierop de gegevens van de deelnemer. Bv. Piet, gezin 17, vader, opleiding gevolgd Mogelijke opdrachten: - inpakker: laat de deelnemer een paar dozen deskundig inpakken - metaalbewerker: leer een metalen waterleidingbuis doorzagen met een metaalzaag - textielarbeider: maak met een bolletje wol en een haakpen een ketting - schrijnwerker: laat de deelnemer een ruwe plank glad schuren. - secretariaat: typles
Materiaal: • werkkaartjes (stempelgeld, geen werk, arbeider, bediende) • blad papier en balpen • materiaal voor de opleidingen • vacatures voor jobs
22
23 Rol van het OCMW Locatie: kleine ruimte Inkleding: Je maakt een wachtruimte met enkele stoelen. Voorzie ook een bureau waar je de mensen kan ontvangen. Eventueel kan je bij het plaatselijke OCMW wat posters vragen. De spelers die bij jou terechtkunnen, zijn vaders en moeders die nergens anders een inkomen vandaan halen. Jij hebt volgende taken: 1. leefloon geven 2. aanvraag voor leefloon verwerken 3. woning aanbieden
Leefloon geven Sommigen hebben recht op een leefloon, dat is 450 euro per persoon per maand. Zij tonen jou een kaartje ‘OCMW’ en je geeft hen dan een kaartje ‘leefloon’ voor 1 persoon. Met dit kaartje kunnen ze geld krijgen bij de bank.
Leefloon aanvragen Sommigen hebben zelfs geen leefloon. Zij hebben een kaartje ‘geen werk’, wat ook wil zeggen: geen geld. Ze zullen je vragen om hen te helpen, hen geld te geven, ... Het leefloon geef je niet onmiddellijk. Je noteert hun naam en hun aanvraag voor een leefloon, en pas volgende maand kunnen zij terugkomen om hun eerste leefloon af te halen. Je geeft de tweede maand opnieuw een kaartje ‘leefloon’ voor 1 persoon. De papiermolen gaat traag!
Woning aanbieden Behalve met geld kan je mensen ook helpen met een huis. Er zijn 6 sociale woningen te huur voor mensen die de prijzen van een immokantoor niet kunnen betalen. Daarnaast heb je ook 3 noodwoningen. De sociale woningen zijn er voor gezinnen die uit hun huis gezet zijn en geen andere woning kunnen betalen. Een gezin kan pas de maand nadat ze hun aanvraag hebben gedaan een huis huren en enkel als jij nog huizen te huur hebt. Een eerste maand noteer je dus hun vraag op een blad papier en een volgende maand kan je hen het huis verhuren. Je geeft hen dan een kaartje ‘sociale woning’ mee. Elk gezin heeft een gezinskaart. Je zet hierop een groene bol bij ‘woning’. Noodwoningen zijn er om gezinnen een korte tijd (tot het einde van de maand) op te vangen. Je geeft hen een kaartje ‘noodwoning OCMW’. Dit is uitsluitend voor mensen die anders dakloos dreigen te worden omdat ze niets meer kunnen betalen. Je zet een rode bol bij woning. Als mensen bij jou om hulp komen vragen, hoef je niet meteen ja te knikken. Je mag hen best wat onbescheiden vragen stellen, enkele scherpe opmerkingen maken over hun gebrek aan geld, wat ze daar dan wel mee doen, over lui zijn, waarom ze niet werken… Je bedenkt zelf wel een aantal verschillende vooroordelen over mensen die de eindjes aan elkaar moeten knopen.
Nodige materiaal: • kaartjes ‘leefloon’ (450 euro) • kaartjes ‘sociale woning’ • kaartjes ‘noodwoning’ • papier en balpen
24
25 Rol van de leerkracht Locatie: klaslokaal Inkleding: Je richt een ruimte in als klaslokaal of je gebruikt gewoon een echt klaslokaal. Jij krijgt alle spelers over de vloer die ‘kind’ zijn. Zij komen bij jou naar school en zijn daar de helft van de maand mee bezig. In die tijd geef je de deelnemers een aantal schoolse opdrachten Je zorgt voor aangepaste opdrachten aan de leeftijd. Je geeft elk ‘kind’ na afloop een rapport. Jij beslist zelf of dat een goed of een slecht rapport is en geeft hen het bijhorende kaartje.
Mogelijke opdrachten: - rekensommen - schrijf een verhaaltje van 20 regels waarin volgende woorden voorkomen: arm, fiets, kapot, rijwoning, ongeval - maak een tekening over arm en rijk - taaloefeningen
Nodige materiaal: • kaartjes ‘rapport’ • materiaal voor de opdrachten
Rol van de politie Locatie: De politieagent loopt vrij rond. Inkleding: Je zorgt dat je eruitziet als een ‘echte’ politieagent. Als politieagent heb je 2 functies in het spel: een controlerende en een sociale functie.
Controleren Controleren doe je vooral op zwartwerk. Hiervoor val je elke maand (elke spelronde) één of twee keer binnen bij de zwartwerkgever. Je controleert en beboet alle personen die je daar betrapt: - Iemand met een werkkaartje ‘VDAB’ verliest het recht op zijn uitkering. Neem hem dus dat kaartje af en geef ‘geen werk’ in de plaats. Aan het einde van de maand heeft deze persoon geen inkomen meer. - Iemand met een werkkaartje ‘OCMW’ verliest dat eveneens. Dus ook hier neem je het kaartje af en geef je ‘geen werk’ in de plaats. Als de deelnemer al naar de bank geweest is en dus zijn leefloon of werkloosheidsuitkering gekregen heeft, mag je onmiddellijk een boete van 400 euro innen. Kan de deelnemer niet of onvolledig betalen? Dan noteer je de gegevens op een blad papier en geef je dit door aan de bank.
Bv. De vader van gezin 18 is al naar de bank geweest. Je noteert zijn naam op een blad papier en vermeldt dat hij 400 euro moet betalen. Aan het einde van de maand bezorg je een overzicht van alle wanbetalers aan de bank. Zijn er studenten die werken in plaats van naar school gaan, dan geef je hen een boete van 70 euro. Je noteert opnieuw de gegevens en geeft dit nadien door aan de bank. Studenten die al een ‘rapport’ hebben, kan je laten werken natuurlijk.
26
27
Sociale functie Je eerste sociale functie is er voor zorgen dat niemand uit het spel valt. Misschien geraakt een gezin de weg kwijt (figuurlijk dan) tussen de verschillende spelposten of misschien hebben ze zoveel pech dat ze willen afhaken. Stuur hen door naar het OCMW, vertel hen dat er sociale woningen en noodwoningen kunnen gezocht worden. Pep hen wat op om het spel tot het einde verder te spelen! Je tweede ‘sociale functie’ bestaat erin boodschapper te spelen tussen mensen die niet van hun spelpost weg kunnen. Je bent de oplosser voor plots opduikende problemen. Andere momenten waarop je misschien moet ‘controleren’ is wanneer iemand aan jou meldt dat er wordt vals gespeeld. Het is aan jou om een eerlijke regeling te treffen. Bij een ruzie tussen 2 spelers of 2 gezinnen, ben jij de bemiddelaar.
Nodige materiaal: • werkkaartjes ‘geen werk’ • papier en balpen
Rol van de zwartwerkgever Opmerking: deze rol kan door een deelnemer worden gespeeld.
Locatie: verwisselbare plaatsen Inkleding: Je kleedt en gedraagt je als een eerder louche figuur. Je kan je werkplaats af en toe verplaatsen zodat de deelnemers je moeten zoeken. Jij kan mensen zonder job aan een extra inkomen helpen. Ook mensen die gewoon wat willen bijklussen kunnen bij jou terecht. Studenten (dus ‘kinderen’) kan je aan een studentenjob helpen. Je staat niet vermeld in de spelfiche van de gezinnen. Misschien weten ze niet dat er bij jou wat te verdienen valt. Spreek zelf mensen aan! Aan volwassenen beloof je 500 euro per maand, aan studenten 300 euro. Je laat hen hiervoor 10 minuten ‘werken’. Na hun werk geef je hen hun loon in cash geld. Afhankelijk van je humeur geef je ofwel het afgesproken bedrag ofwel de helft. Het gaat om zwartwerk, mensen kunnen nergens klacht neerleggen. Je hoeft niet de hele tijd toe te kijken op hun werk. Ondertussen kan je nieuwe werkkrachten zoeken. Je personeel zal wel wachten tot het zijn loon ontvangt! (Blijf geen eeuwigheid weg, want de spelers willen graag op andere plaatsen verder spelen.) Af en toe zal de politie bij jou over de vloer komen. De mensen die bij jou aan het werk zijn, zullen zwaar beboet worden door het verlies van hun inkomen voor die maand.
Tip: Neem niet meer dan 5 mensen tegelijk in dienst. Neem ook geen mensen meer in dienst tijdens de laatste 10 minuten van een spelronde (ze moeten dan terug naar hun gezin).
28
29
Mogelijke opdrachten: -
de vloer vegen papiertjes oprapen toiletten en ramen schoonmaken afval sorteren
Nodige materiaal: • geld (4000 euro) • materiaal voor de opdrachten
Rol van het mobiel noodlot Opmerking: deze rol kan door een deelnemer worden gespeeld.
Locatie: Het mobiel noodlot loopt vrij rond. Inkleding: Zorg voor een opvallende verschijning. Je kan hiervoor bijvoorbeeld een cape of opvallende hoed gebruiken. Spelers zien jou niet graag komen. Jij deelt onvoorziene tegenslagen uit. Omdat niemand daarop zit te wachten, zal je dus zelf spelers moeten achtervolgen. Als je iemand kan aantikken, kan je hem of haar een financiële tegenslag cadeau doen. Welke tegenslag, dat bepaalt de speler door met de dobbelstenen te gooien. Kinderen laat je met 1 dobbelsteen gooien. Vader of moeders gooien met 2 dobbelstenen. De speler moet jou direct cash betalen voor de onvoorziene uitgave. Kunnen ze niet betalen, dan noteer je de gegevens van de deelnemer en hoeveel hij nog moet betalen. Je bezorgt dit overzicht aan het einde van de maand of vroeger aan de bank. Je mag geen deelnemers tikken die op een spelpost zijn.
Bv. Koen, vader gezin 16 kan niet betalen en heeft 50 euro schulden. Deze gegevens noteer je op een blad en speel je op het einde van de maand door aan de bank (of indien mogelijk vroeger).
Nodige materiaal: • 2 dobbelstenen • een kladblaadje of notitieblokje om te noteren wie er niet betaald heeft.
30
31
Aantal ogen
Uitgave
Bedrag J 20
3
Je bent jarig. Trakteren van je klasgenoten of je collega’s. Nieuwe regenjas zoontje gescheurd. Aanschaf nieuwe jas. Kamp jeugdbeweging
J 50
4
Een ruit kapot bij het spelen
J 60
5
Paar kinderschoenen
J 30
6
Schoolboeken kwijtgespeeld, je moet nieuwe kopen
J 50
7
Gasfornuis kapot. Aanschaf tweedehands
J 15
8
J 40
10
Fiets gestolen. Gezin moet zich een nieuwe fiets aanschaffen Huwelijk van de dochter van je broer. Aanschaf cadeau. Je reed te vlug met de auto en krijgt een boete.
11
Etentje schoolfeest.
J8
12
De deurwaarder komt langs omdat je een rekening niet hebt betaald.
J 30
1 2
9
J 25
J 25 J 75
Rol van de winkelier Locatie: een kleine ruimte Inkleding: Het maakt het heel wat leuker als je de winkel inkleedt met allerlei producten. Verzamel op voorhand lege verpakkingen enz. Als je genoeg producten hebt, kan je deze zelfs bij de aankoop echt meegeven. De deelnemers komen bij jou om te… winkelen. Elk gezin moet hier minstens één keer per maand langskomen, want er zijn een aantal ‘verplichte’ uitgaven. Daarnaast kunnen gewoon ‘luxeartikelen’ worden aangekocht. Afhankelijk van wat de gezinnen hier aankopen, stijgen of dalen ze op de maatschappelijke ladder.
Winkelen Als de deelnemers iets aankopen, vermeld je dit op hun gezinsfiche. Je laat hen cash betalen. Een gezin kan niet bij je kopen als ze de gezinsfiche niet bij hebben! Er zijn een aantal verplichte uitgaven en een aantal luxe-uitgaven. Je zet naast elk product een kruisje. Voor voeding en kleren kan een gezin niet combineren. Ofwel koopt het gezin voor elk gezinslid ‘ongezond eten’ ofwel voor elk gezinslid ‘gewoon’ eten, maar tijdens één maand kan er niet worden gecombineerd. Dit geldt ook voor de aankoop van kleren.
Tip: om vals spelen te voorkomen, gebruik je best een balpen met een opvallende kleur. Als een gezin ‘vergeet’ om de verplichte producten te kopen, kan je hen daarop wijzen. Aan het einde van de maand wordt er bij de bank gecontroleerd of ze de verplichte uitgaven gedaan hebben. Opgelet: het gezin moet eten aankopen voor elk gezinslid. Ook voor de pasgeboren baby die ze door de joker kregen.
32
33 Soms zullen gezinnen zelfs de verplichte uitgaven niet kunnen betalen. In dat geval kunnen ze op ‘krediet’ kopen. Dit betekent dat ze niet onmiddellijk betalen, maar het gezin bouwt zo wel schulden op. Je noteert de gegevens van een gezinslid dat op krediet koopt en vermeldt duidelijk hoeveel geld ze je nog schuldig zijn. Aan het einde van de maand geef je deze gegevens door aan de bank.
Bv.: De moeder van gezin 15 komt langs en moet nog eten kopen, maar heeft geen geld meer. In dat geval noteer je op een apart blad hoeveel dat gezin je nog moet betalen. Na afloop van de maand (of vroeger) bezorg je dit overzicht aan de bank.
Verplichte uitgaven Voeding: gezond eten
J 150 per persoon
gewoon eten
J 110 per persoon
ongezond eten
J 75 per persoon
Kledij: nieuwe kledij
J 30 per persoon
tweedehands kledij
J 7 per persoon
Diverse: kosten voor de school
J 13 per persoon
verzorgingsproducten
J 12
belastingen
J 15
mutualiteit
J5
Vrije uitgaven doktersbezoek
J 30
huishoudproducten
J 12 euro
gsm-herlaadkaart
J 7 euro
krantenabonnement
J 20 euro
Tv-kabelabonnement
J 20 euro
cadeautje voor familie of vrienden huur auto
J 10 euro J 210 euro
34
35 Rol van het immokantoor Locatie: kleine ruimte Inkleding: Het immokantoor is eerder zakelijk ingekleed. Je kan eventueel wat posters uit een immokantoor vragen of zelf tekeningen maken. Alle gezinnen moeten bij jou langskomen om een woning te huren. Er is een ruim aanbod aan woningen, maar de prijzen verschillen nogal sterk. De gezinnen moeten bij jou elke maand cash huurgeld betalen. Het kan handig zijn om wat wisselgeld te voorzien.
Tijdens de maand Bij de aanvang van het spel heeft iedereen een woning, maar nog niemand heeft hiervoor huurgeld betaald. Er moet van elk gezin iemand langskomen om te betalen. Als een deelnemer langskomt, doe je het volgende: - Bekijk het huiskaartje van de deelnemer. Zo weet je hoeveel er moet worden betaald. - Je noteert op een blad welk gezin al betaald heeft. Indien een gezin zelfs de goedkoopste woning niet kan betalen, stuur je ze door naar het OCMW. Afhankelijk van het soort woning zet je een rode, oranje of groene bol op de gezinskaart bij het vakje ‘woning’. De deelnemers hebben in het begin nog geen geld en zullen pas komen nadat ze naar de bank zijn geweest. Er zijn ook woningen van het OCMW en zelfs een noodwoning. Jij kan deze woning niet zelf aanbieden. De gezinnen gaan hiervoor eerst langs bij het OCMW, maar komen wel bij jou betalen. De gezinnen kunnen ook voor een andere woning kiezen. In dat geval geven ze hun huiskaartje af en kiezen ze een nieuwe woning. Ze betalen nu natuurlijk ook een andere prijs.
Op het einde van de maand Na elke spelronde of ‘maand’ geef je een lijstje van wanbetalers door aan de bank. De kaartjes met ‘OCMW woning’ en ‘noodwoning’ bezorg je terug aan het OCMW.
Overzicht kleuren: Als een gezin zijn huishuur betaalt, zet je afhankelijk van het soort woning een rode, oranje of groene bol bij het vakje ‘woning’ op de gezinskaart.
Rood dakloos krotwoning noodwoning (OCMW)
Oranje
Groen
zolderkamer klein appartementje
Materiaal: • rode, groene en oranje stiften • huiskaartjes • wisselgeld
36
ruim appartement rijhuis villa, sociale woning (OCMW)
37 Rol van de bankier Locatie: kleine ruimte Inkleding: De bankier is een zakelijk persoon en is ook zo gekleed. Voorzie een aantal tafels en stoelen en creëer een bureauruimte. Je kan eventueel in een bank enkele affiches vragen. De bankier is zowel tijdens het spel als bij het einde van de maand heel actief. Aan het einde van de maand komen enkele spelbegeleiders de bank versterken.
Rol tijdens de maand Tijdens het spel komt elk gezin bij je langs om geld te vragen. Ze kunnen het geld pas krijgen als ze de juiste kaartjes afgeven en hun gezinsfiche bij hebben. Als bankier kan je volgende kaartjes krijgen: loon arbeider: 1000 euro
loon bediende: 1500 euro loon baas: 3500 euro leefloon: 450 euro werkloosheidsuitkering: 550 euro Elk gezin heeft ook een gegevensblad, de gezinsfiche, waarop je kan aanduiden welk soort loon de gezinsleden hebben. Duid dit aan, want je hebt dit nodig aan het eind van de maand.
Bv:. de vader van gezin 12 kwam net zijn arbeidersloon innen. Zet een kruisje bij arbeidersloon. Als de moeder van gezin 12 geld komt innen, moet ze eveneens deze gezinsfiche meebrengen. Je duidt opnieuw aan welk soort inkomen ze heeft.
Rol op het einde van de maand De bankier zorgt per gezin voor een overzicht van hun financiële toestand en vult de gezinskaart aan. Hiervoor moeten aan het einde van de maand volgende zaken gebeuren:
1. Overzicht schulden opmaken Hiervoor doe je het volgende: - Tel de schulden van elk gezin op en registreer deze op een apart blad. Je krijgt aan het einde van elke maand van de andere spelbegeleiders een overzicht van wie waar schulden heeft. - Daarna komt één iemand van elk gezin langs om alles te regelen. - Je zal merken dat sommige gezinnen ‘vergeten’ zijn om naar de winkel te gaan. In dat geval reken je alsnog de verplichte uitgaven aan. De verplichte uitgaven staan vermeld op de gezinsfiche. Als een gezin niet alles cash kan betalen, noteer je dit bedrag als ‘schuld’. Hou een overzicht van alle schulden bij. Als het gezin kan, mogen ze de schulden direct betalen. Indien dit niet kan, hou je bij hoeveel schulden het gezin heeft. Als dit gezin de volgende maand geld komt innen, mag je eerst de schulden vereffenen.
Bv.: Gezin 15 had aan het einde van de maand 500 euro schulden en kon dit niet direct betalen. In de loop van de volgende maand komt iemand van gezin 15 zijn loon innen. Je trekt eerst 500 euro van dit bedrag af en geeft dan het resterende geld. Als het gezin nog steeds niet kan betalen, zit het in de problemen (wat dikwijls zal voorvallen). Raad hen in dat geval aan om naar het OCMW te gaan.
38
39 2. Gezinskaart invullen. Elk gezin heeft een gezinskaart met een maatschappelijke ladder op. Afhankelijk van hun situatie scoren de gezinnen rood, oranje of groen op de diverse aspecten van de maatschappelijke ladder. Tijdens het spel zijn al heel wat onderdelen van de gezinskaart ingevuld. De bankier moet nu nog per gezin de volgende zaken aanvullen.
Inkomen De score voor het inkomen wordt als volgt bepaald:
Rood: - beide partners hebben geen inkomen of alleenstaande zonder inkomen - beide partners hebben een leefloon of alleenstaande met leefloon
Oranje: - beide partners hebben een werkloosheidsuitkering of alleenstaande met werkloosheidsuitkering - één partner of alleenstaande met arbeidersloon (andere partner heeft bv. een leefloon
Groen: - beide partners hebben een arbeidersloon - beide partners hebben een bediendenloon of alleenstaande met bediendenloon - gezin met loon baas
Vrienden en vrije tijd Een gezin kan op ‘vrienden en vrije tijd’ achteruit- of vooruitgaan.
In volgende situaties verzamelt een gezin pluspunten: - per 2 gekochte extra’s (zie gezinsfiche): plus 1
In volgende situaties verzamelt een gezin minpunten: - eentonig, ongezond eten (zie gezinsfiche): min 1 - schulden: min 1 - werk verliezen: min 1 per persoon die zijn werk verliest
Eindscore berekenen voor ‘vrienden en vrije tijd’ Om deze categorie in te vullen, maak je eerst de som van het aantal minpunten en pluspunten.
Bv. gezin 18 staat nu op oranje, maar heeft schulden (min 1) en de moeder heeft net haar werk verloren (min 1). Het gezin heeft wel net een gsm gekocht en een abonnement op de krant genomen (2 extra’s = plus 1). Dit gezin verzamelde bijgevolg 2 minpunten en 1 positief punt (totaalscore: min 1). Het gezin komt in het rood te staan.
40
41
Gezondheid Om de categorie gezondheid in te vullen moet je eveneens de gezinsfiche raadplegen. Afhankelijk van het soort gekochte voeding en het bezoeken van de dokter scoren ze slechter of beter op de maatschappelijke ladder. Je maakt hier opnieuw de balans op tussen het aantal min- en pluspunten. Hier gelden volgende regels: - eentonig, ongezond eten: min 1 - geen verzorgingsproducten gekocht: min 1 - gezond eten: plus 1 - doktersbezoek: plus 1
Opmerking: ongezond voedsel kopen, levert zowel verlies op bij deze categorie als bij vrienden en vrije tijd. Bv. Gezin 12 staat momenteel op oranje voor de categorie gezondheid. Gezin 12 kocht ongezond eten, geen verzorgingsproducten, maar bracht wel een bezoek aan de dokter. Gezin 12 verzamelde dus 2 minpunten en 1 positief punt.Dat maakt in totaal 1 minpunt. Gezin 12 zakt naar ‘rood’.
School Om de categorie school in te vullen, moet elk gezin zijn rapportkaartjes binnenbrengen. Hier gelden volgende regels: - één kind heeft geen rapport (= gespijbeld): er gebeurt niets - alle kinderen van een gezin een goed rapport: plus 1 - alle kinderen van een gezin een slecht rapport: min 1
Bv. Gezin 12 staat momenteel op oranje voor de categorie school. Gezin 12 heeft twee kinderen en beiden hebben een goed rapport.Gezin 12 verzamelde in dit geval één punt en het gezin 12 komt in de categorie groen terecht. Stel dat van de twee kinderen één een goed rapport heeft en het tweede kind een slecht rapport, dan verandert er niets. Het gezin blijft in dezelfde categorie staan. Belangrijk: je kan niet lager dan rood scoren op de maatschappelijke ladder.
Materiaal: • geld • rekenmachine • papier en balpen • rode, groene en oranje stiften
42
43 Beschrijvingen van de gezinnen Buiten Spel kan met 25 gezinnen worden gespeeld. Elk gezin heeft een specifieke uitgangssituatie. Voordat je begint te spelen, doe je het volgende: - Kopieer voor elke familie een gezinskaart, een gezinsfiche en paspoortjes. - Noteer de gegevens van elk gezin op de paspoortjes. - Neem de werkkaartjes voor elke ouder. - Vul de gezinskaart aan. Zet hiervoor de juiste kleur bij de bijhorende categorie. - Neem het juiste huiskaartje. - Vul de gezinsfiche aan. Noteer hierop het nummer van het gezin en het aantal kinderen. - Maak een enveloppe klaar met het paspoort van de moeder, de gezinskaart en gezinsfiche, een werkkaartje voor elke ouder en een huiskaartje. De andere paspoortjes deel je uit aan de gezinsleden.
Bv. Gezin 1: het gezin bestaat uit 4 personen. - Geeft hen 4 paspoortjes. Noteer op de paspoortjes het nummer van het gezin, welke nationaliteit de gezinsleden hebben en de gevolgde opleiding. - Neem ook de werkkaartjes ‘baas’ en ‘bediende’. Dit is de beroepssituatie van de ouders. - Neem een gezinskaart. Geef gezin 1 bij aanvang van het spel op alle onderdelen van de gezinskaart een groene bol. - Neem een huiskaartje ‘villa’. - Neem een gezinsfiche. Noteer hierop het gezinsnummer en het aantal kinderen. (Je kan de kinderen een gezinsnaam laten verzinnen). - In een enveloppe steek je vervolgens de gezinskaart, de gezinsfiche, het paspoort van de moeder en alle huis- en werkkaartjes. De andere paspoortjes deel je uit aan de gezinsleden.
Gezin 1
Beginsituatie
Nationaliteit: Belgisch Vader: universiteit - baas Moeder: hogeschool - bediende 2 kinderen Woont in: een villa
Huis School Inkomen Gezondheid Inkopen, vrije tijd en vrienden
Gezin 2
Beginsituatie
Nationaliteit: Marokkaans Vader: beroepsonderwijs - arbeider Moeder: beroepsonderwijs - ingeschreven bij de VDAB 2 kinderen Woont in: een groot appartement
Huis School Inkomen Gezondheid Inkopen, vrije tijd en vrienden
Gezin 3
Beginsituatie
Nationaliteit: Belgisch Vader: beroepsonderwijs - ingeschreven bij de VDAB Moeder: beroepsonderwijs - ingeschreven bij de VDAB 2 kinderen Woont in: een groot appartement
Huis School Inkomen Gezondheid Inkopen, vrije tijd en vrienden
44
groen groen groen groen groen
groen oranje oranje oranje oranje
groen oranje oranje oranje oranje
45 Gezin 4
Beginsituatie
Nationaliteit: Belgisch Vader: geen diploma - arbeider Moeder: geen diploma - geen werk 2 kinderen Woont in: een groot appartement
Huis School Inkomen Gezondheid Inkopen, vrije tijd en vrienden
Gezin 5
Beginsituatie
Nationaliteit: Belgisch Geen vader Moeder: technisch onderwijs - ingeschreven bij de VDAB 2 kinderen Woont in: een klein appartement
Huis School Inkomen Gezondheid Inkopen, vrije tijd en vrienden
Gezin 6
Beginsituatie
Nationaliteit: Belgisch Vader: beroepsonderwijs - OCMW Moeder: geen diploma - geen werk 3 kinderen Woont in: een zolderverdieping
Huis School Inkomen Gezondheid Inkopen, vrije tijd en vrienden
groen oranje oranje oranje groen
oranje oranje oranje oranje oranje
rood oranje rood rood rood
Gezin 7
Beginsituatie
Nationaliteit: Belgisch Vader: geen diploma - geen werk Moeder: geen diploma - geen werk 2 kinderen Woont in: een zolderverdieping
Huis School Inkomen Gezondheid Inkopen, vrije tijd en vrienden
Gezin 8
Beginsituatie
Nationaliteit: Belgisch Vader: beroepsonderwijs- ingeschreven bij de VDAB Moeder: geen diploma - geen werk 1 kind Woont in: een zolderverdieping
Huis School Inkomen Gezondheid Inkopen, vrije tijd en vrienden
Gezin 9
Beginsituatie
Nationaliteit: Italiaans Vader: lagere school - werkzoekend Moeder: geen dipoma - geen werk 2 kinderen Woont in: een krotwoning
Huis School Inkomen Gezondheid Inkopen, vrije tijd en vrienden
46
rood oranje rood oranje rood
rood oranje rood oranje rood
rood oranje rood rood rood
47 Gezin 10
Beginsituatie
Nationaliteit: Turks Vader: lagere school - arbeider Moeder: lagere school - geen werk 3 kinderen Woont in: een groot appartement
Huis School Inkomen Gezondheid Inkopen, vrije tijd en vrienden
Gezin 11
Beginsituatie
Nationaliteit: Belgisch Vader: geen diploma - arbeider Moeder: lagere school - arbeider 3 kinderen Woont in: een rijhuis
Huis School Inkomen Gezondheid Inkopen, vrije tijd en vrienden
Gezin 12
Beginsituatie
Nationaliteit: Kongolees Vader: geen diploma - ingeschreven bij de VDAB Moeder: geen diploma - geen werk 1 kind Woont in: een krotwoning
Huis School Inkomen Gezondheid Inkopen, vrije tijd en vrienden
groen oranje oranje oranje oranje
groen oranje groen groen groen
rood oranje rood oranje rood
Gezin 13
Beginsituatie
Nationaliteit: Belgisch Vader: beroepsonderwijs - arbeider Moeder: beroepsonderwijs- ingeschreven bij de VDAB 2 kinderen Woont in: een groot appartement
Huis School Inkomen Gezondheid Inkopen, vrije tijd en vrienden
Gezin 14
Beginsituatie
Nationaliteit: Belgisch Vader: beroepsonderwijs - ingeschreven bij de VDAB Moeder: hogeschool - bediende 2 kinderen Woont in: een rijhuis
Huis School Inkomen Gezondheid Inkopen, vrije tijd en vrienden
Gezin 15
Beginsituatie
Nationaliteit: Belgisch Vader: lager onderwijs - arbeider Moeder: geen diploma - geen werk 2 kinderen Woont in: een groot appartement
Huis School Inkomen Gezondheid Inkopen, vrije tijd en vrienden
48
groen oranje oranje oranje oranje
groen groen groen groen groen
groen oranje oranje oranje groen
49 Gezin 16
Beginsituatie
Nationaliteit: Belgisch Geen vader Moeder: technisch onderwijs - werkzoekend 2 kinderen Woont in: een klein appartement
Huis School Inkomen Gezondheid Inkopen, vrije tijd en vrienden
Gezin 17
Beginsituatie
Nationaliteit: Belgisch Vader: beroepsonderwijs- OCMW Moeder: geen diploma - geen werk 3 kinderen Woont in: een zolderverdieping
Huis School Inkomen Gezondheid Inkopen, vrije tijd en vrienden
Gezin 18
Beginsituatie
Nationaliteit: Belgisch Vader: geen diploma - geen werk Moeder: geen diploma - geen werk 2 kinderen Woont in: een zolderverdieping
Huis School Inkomen Gezondheid Inkopen, vrije tijd en vrienden
oranje oranje oranje oranje oranje
rood oranje rood rood rood
rood oranje rood oranje rood
Gezin 19
Beginsituatie
Nationaliteit: Belgisch Vader: beroepsonderwijs- ingeschreven bij de VDAB Moeder: geen diploma - geen werk 1 kind Woont in: een zolderverdieping
Huis School Inkomen Gezondheid Inkopen, vrije tijd en vrienden
Gezin 20
Beginsituatie
Nationaliteit: Belgisch Vader: geen diploma- ingeschreven bij de VDAB Moeder: geen dipoma - geen werk 2 kinderen Woont in: een krotwoning
Huis School Inkomen Gezondheid Inkopen, vrije tijd en vrienden
Gezin 21
Beginsituatie
Nationaliteit: Marokkaans Vader: geen diploma- arbeider Moeder: geen diploma - geen werk 3 kinderen Woont in: een groot appartement
Huis School Inkomen Gezondheid Inkopen, vrije tijd en vrienden
50
rood oranje rood oranje rood
rood oranje rood rood rood
groen oranje oranje oranje oranje
51 Gezin 22
Beginsituatie
Nationaliteit: Belgisch Vader: geen diploma - arbeider Moeder: lagere school - arbeider 3 kinderen Woont in: een rijhuis
Huis School Inkomen Gezondheid Inkopen, vrije tijd en vrienden
Gezin 23
Beginsituatie
Nationaliteit: Belgisch Vader: geen diploma - ingeschreven bij de VDAB Moeder: geen diploma - geen werk 1 kind Woont in: een krotwoning
Huis School Inkomen Gezondheid Inkopen, vrije tijd en vrienden
Gezin 24
Beginsituatie
Nationaliteit: Belgisch Vader: beroepsonderwijs - arbeider Moeder: lagere school - ingeschreven bij de VDAB 2 kinderen Woont in: een groot appartement
Huis School Inkomen Gezondheid Inkopen, vrije tijd en vrienden
groen oranje groen groen groen
rood oranje rood oranje rood
groen oranje oranje oranje oranje
Gezin 25
Beginsituatie
Nationaliteit: Frans Vader: beroepsonderwijs - ingeschreven bij de VDAB Moeder: hogeschool - bediende 2 kinderen Woont in: een rijhuis
Huis School Inkomen Gezondheid Inkopen, vrije tijd en vrienden
5. Spelmateriaal om te kopiëren paspoortjes: voor elke speler - te kopiëren 1 set per gezin (25 keer) gezinskaarten en gezinsfiches: 1 fiche en 1 kaart per gezin werkkaartjes: voor 25 gezinnen 15 keer kopiëren lonen/uitkeringen: voor 25 gezinnen 15 keer kopiëren huizen: voor 25 gezinnen 2 keer kopiëren geld: voor 25 gezinnen 20 keer kopiëren rapporten: voor 25 gezinnen 15 keer kopiëren
6. Materiaallijst -
spelkaarten papier en balpen dobbelstenen rekenmachine inkledings- en spelmateriaal per spelpost gekopieerd spelmateriaal
52
groen groen groen groen groen
Kopieerblad: paspoortjes
Vader van gezin
Nr.
Kind van gezin Nr.
Moeder van gezin Nr.
Naam gezin:
Naam gezin:
Nationaliteit: Diploma:
Nationaliteit: Diploma:
Vraag een ‘leefloon’ bij het OCMW of zoek werk bij de VDAB
Je hebt recht op een ‘leefloon’ bij het OCMW
Jij werkt als bediende in de fabriek. Ga elke maand werken voor je loon!
Vraag een ‘leefloon’ bij het OCMW of zoek werk bij de VDAB
Je hebt recht op een ‘leefloon’ bij het OCMW
Jij werkt als bediende in de fabriek. Ga elke maand werken voor je loon!
Geen werk VDAB
OCMW arbeider
bediende baas
Geen werk VDAB
OCMW arbeider
bediende baas
Je hebt recht op een ‘werkloosheidsuitkering’. Ga ze halen bij de VDAB. Je kan daar ook solliciteren voor een job.
Jij werkt in de fabriek. Ga er elke maand werken om je loon te verdienen!
Jij bent baas in de fabriek. Je zet er mensen aan het werk, maar verdient natuurlijk ook je loon als baas!
Je hebt recht op een ‘werkloosheidsuitkering’. Ga ze halen bij de VDAB. Je kan daar ook solliciteren voor een job.
Jij werkt in de fabriek. Ga er elke maand werken om je loon te verdienen!
Jij bent baas in de fabriek. Je zet er mensen aan het werk, maar verdient natuurlijk ook je loon als baas!
Naam gezin: Nationaliteit: Ga elke maand naar school! Breng aan het einde van de maand je ‘rapport’ mee naar huis!
Kind van gezin Nr.
Naam gezin: Nationaliteit: Ga elke maand naar school! Breng aan het einde van de maand je ‘rapport’ mee naar huis!
Gezin nummer :
Gezinskaart Huis
School
Inkomen
BEGIN Maand 1 Maand 2 Maand 3
54
Gezondheid
Vrije tijd en vrienden
Gezinsfiche
naam gezin: gezinsnummer: Beginsituatie
Aantal kinderen: Inkomen: leefloon (450 euro) werkloosheidsuitkering (550 euro) arbeidersloon (1000 euro) bediendeloon (1500 euro) loon van een baas (3500 euro)
Maand 1
Maand 2
In te vullen door de bankier (zet een kruisje bij het juiste loon)
Maand 3
In de winkel kopen we:
In te vullen door de winkelier.
extra’s
verplichte uitgaven
Vermeld de juiste prijs of zet een kruisje naast de gekochte producten.
voeding gezond eten gewoon eten ongezond eten kledij nieuwe kledij tweedehands kledij diversen kosten voor de school verzorgingsproducten belastingen mutualiteit doktersbezoek huishoudproducten gsm-herlaadkaart krantenabonnement TV-kabelabonnement cadeautje voor familie of vrienden huurauto
150 euro 110 euro 75 euro
* … pers. = * … pers. = * … pers. =
* … pers. = * … pers. = * … pers. =
* … pers. = * … pers. = * … pers. =
30 euro 7 euro
* … pers. = * … pers. =
* … pers. = * … pers. =
* … pers. = * … pers. =
13 euro 12 euro 15 euro 5 euro 30 euro 12 euro 7 euro 20 euro 20 euro 10 euro
* … pers. =
* … pers. =
* … pers. =
210 euro
Kopieerblad: werkkaartjes Ga naar de VDAB of het OCMW
Ga naar de VDAB of het OCMW
Ga naar de fabriek
Geen werk
Geen werk
Bediende
Ga naar het OCMW
Ga naar de VDAB. Je hebt recht op een werkloosheidsuitkering.
Ga naar de VDAB. Je hebt recht op een werkloosheidsuitkering.
Ga naar de fabriek
Ga naar de fabriek
Ga naar de fabriek
Arbeider
Arbeider
Baas
OCMW
Kopieerblad: lonen/uitkeringen
Loon Leefloon
Leefloon
voor een bediende
450 euro
450 euro
1500 euro
Werkloosheidsuitkering
Werkloosheidsuitkering
Loon
(of dop) bij de bank
(of dop) bij de bank
voor een baas
550 euro
550 euro
3500 euro
Loon
Loon
Loon
voor een arbeider
voor een arbeider
voor een arbeider
1000 euro
1000 euro
1000 euro
Kopieerblad: huizen Villa Huur 1600 euro
Sociale woning
Noodwoning Huur gratis
Sociale woning
Huur 235 euro
Huur 235 euro
rijhuis
rijhuis
Huur 720 euro
Huur 720 euro
Groot appartement Huur 635 euro
Groot appartement Huur 635 euro
Groot appartement Huur 635 euro
Klein appartement Huur 485 euro
zolderverdieping Huur 205 euro
krotwoning Huur 330 euro
Klein appartement Huur 485 euro
zolderverdieping Huur 205 euro
krotwoning Huur 330 euro
Klein appartement Huur 485 euro
zolderverdieping Huur 205 euro
rijhuis Huur 720 euro
61
62
goed rapport
goed rapport
goed rapport
goed rapport
goed rapport
slecht rapport
slecht rapport
slecht rapport
slecht rapport
7. Methodiek voor het schoolteam Armoede en achterstelling spelen door in het onderwijs en de opleiding. Een school kan de armoede niet uitschakelen. Ook de publicatie van boeken, handleidingen of van educatieve spelen kan dat niet. Maar een school is een belangrijke schakel in de armoedebestrijding. Vanuit de school kan gewerkt worden aan een gunstig school- en klasklimaat voor alle kinderen. Een goede aanpak kan hier wel degelijk een verschil maken in het opgroeien van een kind! Heel wat leerkrachten, directies en schoolteams maken zich zorgen over de manier waarop ze kunnen omgaan met de armoede op hun school. Kansarme kinderen begeleiden is dan ook geen nattevingerwerk, maar een doelgericht proces van lange adem. Door te kijken naar deze kinderen vinden we aangrijpingspunten om een proces uit te stippelen. We moeten als het ware in de huid van het kind en de ouder durven kruipen om zo intens mogelijk te beleven wat deze kinderen doormaken. Hieronder vind je alvast enkele opdrachten die binnen het schoolteam kunnen helpen bij de begeleiding van kinderen in armoede. Kinderen die kenmerken dragen die met armoede samenhangen, hoeven op school niet noodzakelijk uit de boot te vallen. Ze lopen wel een reëel risico, maar elementen in de school, de leerkracht en de klas kunnen maken dat ook zij aan hun trekken komen. Tijdens een schooljaar zijn er heel wat momenten en situaties waarbij deze kinderen zich ongemakkelijk voelen. Deze pijnpunten maken dat kinderen uit arme gezinnen minder graag en minder gemotiveerd schoollopen. Maak een opsomming van momenten op school die volgens jou bijzonder moeilijk zijn voor kinderen die in armoede leven.
64
65
Vragenlijst drempels Kruis het antwoord aan dat voor jouw school van toepassing is.
Vraag/stelling Gebeurt de geldophaling in de klas? Moeten de (trimesteriële) rekeningen in één keer betaald worden? Worden grotere uitstappen (bv. bosklassen) in één keer afgerekend? Organiseren jullie dure uitstappen? Is er drank of snoep te koop op school? Brengen kinderen iets mee als ze jarig zijn? Bepalen de kinderen zelf een groepsverdeling bij een spel? Is er veel agressie op de speelplaats? Pesten komt op onze school vaak voor. De communicatie met de ouders is puur schriftelijk. Als we gaan schoolzwemmen, moeten de kinderen zelf voor alles zorgen. Tijdens een schoolfeest zijn alle leerkrachten te druk bezig zodat ze geen contact hebben met de ouders. Een abonnement op een tijdschrift zit in het basispakket dat voor alle leerlingen voorzien wordt. De kinderen moeten geregeld iets mee brengen van thuis.
Ja
Nee
In de klas wordt één taal gesproken en alle kinderen moeten zich daaraan aanpassen. We organiseren heel weinig activiteiten die de buurt betrekken bij de school. Tel het aantal vakjes waar je ‘ja’ antwoordde. Des te hoger dat getal, des te meer drempels er in jouw school zijn.
Moeilijke momenten en drempels wegwerken Met deze twee denkoefeningen kun je een aantal pijnpunten verzamelen en zicht krijgen op de drempels van jouw school. Voor het schoolteam is het een uitdaging om acties te voorzien, waardoor de drempels verlagen voor kinderen uit kansarme gezinnen. Hieronder volgen alvast enkele extra tips, waarrond afspraken kunnen gemaakt worden om het schoolgaan van kansarme kinderen te bevorderen. • De relatie school-ouders is vaak een knelpunt omdat school en ouders elkaar verkeerd begrijpen omwille van onwetendheid bij beide. Je kan hieraan werken door op huisbezoek te gaan, hen persoonlijk uit te nodigen voor oudercontacten, onthaalmomenten met goede opvang te voorzien, open-klasdagen te organiseren. Schoolopbouwwerk, een methode van samenwerking tussen de school en de partners uit de welzijns- of culturele sector ten bate van kansarme kinderen, kan ook helpen om een brug te slaan tussen de ouders en de school. • Kinderen, die het moeilijk hebben op school, kunnen geholpen worden door hen te begeleiden met hun huiswerk of door hen bijles te geven. Als je weet dat het kind thuis omwille van omstandigheden zijn of haar huiswerk niet kan maken, kan je hen de mogelijkheid geven om dit op school te doen na de uren.
66
67 • Een klimaat van veiligheid: ouders moeten zich gerust voelen en leerlingen moeten aanvoelen dat ze zich niet hoeven te verdedigen om er te mogen zijn. Als de kinderen zien en voelen dat ze gewaardeerd worden, zullen ze hun schaamte en wantrouwen kunnen overwinnen. Aandacht, begrip en aanmoediging zal hen stimuleren en op deze basis kunnen kansen gecreëerd worden om verder op te bouwen. • Een aangepast schoolreglement voor de leerlingen: directief, in ik-vorm, met concrete leefregels… is ook voor de ouders heel overzichtelijk en verstaanbaar. In het reglement voor de ouders kan iets vermeld worden over de financiële kwesties, zoals spreiding van de betaling. De problemen van de leerling oplossen kan je niet in je eentje, maak er teamwerk van. Je kan ook altijd raad vragen bij het CLB of in de welzijnssector.
Andere lectuur: Meer informatie over armoede en uitsluiting vind je o.a. in de map ‘Kansen in onderwijs’ van de stad Antwerpen. Die bevat onder meer een vragenlijst om te achterhalen hoe jouw schoolteam omgaat met armoede. Daarnaast vind je er ook suggesties om de gevolgen van armoede voor leerlingen op school te beperken. Je vindt de map op: http://onderwijs.antwerpen.be/onderwijs/kanseninonderwijs/mapkio.pdf Bezoek ook eens de website www.armoede.be, het digitaal verzamelpunt voor informatie over het armoededebat en de praktijk van armoede bestrijding.
8. Rode Kruis-Vlaanderen en kansarmoede Armoede, materieel en immaterieel, speelt een overheersende rol in het leven van de betrokkenen en laat diepe sporen na, zowel op persoonlijk als sociaal vlak. Mensen die in armoede leven hebben het gevoel er niet bijte horen. Dit geldt ook voor hun kinderen. Subtiele blikken en woorden naar het kind of naar de ouders worden door het kind opgemerkt. Hierover wordt zelden gesproken door de ouders, leerkrachten of de omgeving. Het kind moet er zelf mee proberen om te gaan. Hierdoor ontstaan vaak gevoelens van onzekerheid wat zich kan uiten in agressief of onzeker gedrag. Vaak worden deze kinderen bestempeld als ‘moeilijk’ terwijl ze enkel het signaal geven dat er iets niet goed zit. Rode Kruis -Vlaanderen heeft aandacht voor de problematiek van gezinnen die in armoede leven. Met onze organisatie kunnen we moeilijk het armoedeprobleem zelf aanpakken, maar we willen wel de uitsluiting van de mensen tegengaan en hun weerbaarheid vergroten. Want het is net deze uitsluiting die ervoor zorgt dat de spiraal van de armoede zich van generatie tot generatie verderzet. De dienst Sociale Hulpverlening van Rode Kruis-Vlaanderen richt zich heel concreet tot kinderen die in armoedesituaties leven. Aan de ene kant willen we hen een leuke vakantie bezorgen via onze ‘Vakanties voor kinderen die in armoede leven’, aan de andere kant trachten we hen te ondersteunen in hun schoolloopbaan via het ‘Brugfigurenproject’
Rode-Kruisvakanties voor kinderen die in armoede leven Voor ouders en kinderen die in armoede leven is vakantie niet zo evident. In een klein huis wonen zonder tuin, in een stad waar het gevaarlijk is om op de straat te spelen allemaal redenen waarom kinderen vaak een hele vakantie binnen moeten blijven. Bovendien hebben ouders die in armoede leven voortdurend te
68
69 lijden onder stress. Zit er weer een brief van een deurwaarder in de bus? Wat staat er in de brief? Aan wie zal ik vragen om hem voor te lezen? Zal ik nog eten kunnen kopen de laatste week van de maand? Kinderen en ouders hebben vakantie broodnodig. Via de Rode-Kruisvakanties proberen we de kinderen gedurende zeven dagen de vakantie van hun leven te geven. Ze mogen zich voor 100 euro uitleven in de open natuur en niemand wordt uitgesloten. We zorgen voor zoveel mogelijk persoonlijke aandacht dooreen monitor per drie kinderen te voorzien. En dat dit project echt een succesproject is, blijkt uit de tientallen verhalen van de kinderen die er met volle teugen hebben van genoten. Een voorbeeldje: Bij de terugweg naar huis bleef een kind slapen in de auto. Zolang ze haar ogen niet opendeed, was ze immers nog op kamp. Zo kon ze niet zien dat ze eigenlijk thuisgekomen was. Een uitstekend idee om je vakantie nog wat langer te maken! Niet alleen de kinderen komen verrijkt uit de Rode-Kruisvakantie. Alle monitoren en logistieke helpers krijgen een beter inzicht in de hele armoedeproblematiek. Zij hebben de verhalen van de kinderen zelf gehoord en kunnen van daaruit veel beter begrijpen dat de kinderen soms moeilijk gedrag vertonen. Geen enkel kind is immers lastig voor zijn plezier. Het kan zo veel voldoening geven om een manier te vinden om moeilijk gedrag te hanteren en nadien de juiste woorden te vinden om het kind te laten vertellen waar al die kwaadheid vandaan komt.
Brugfigurenproject Ook op school zijn kansarme kinderen vaak buitenbeetjes. Dit begint al vanaf het eerste kleuterklasje. De kansarme kleuters zijn weinig vertrouwd met de omgangsvormen en de algemene omgangstaal van een school. Daardoor zullen ze zich de eerste dag anders gedragen. Soms zijn ze lawaaierig maar meestal zullen ze zich wat terugtrekken. In verschillende scholen doet men de laatste jaren al enorm veel inspanningen om ook diegenen die door de mazen van het studienet dreigen te vallen, op te vangen. Een juffrouw die weet wat armoede is, zal veel zorgzamer met zo’n kind omgaan. Soms is deze extra aandacht geven onmogelijk, omdat er te veel kinderen in de klas zitten en ze haar aandacht moet verdelen. Verschillende scholen starten om deze reden met specifieke projecten, al dan niet met inbreng van vrijwilligers. Ook binnen het Rode Kruis bestaat er een project waarbij vrijwilligers meer aandacht geven aan kinderen die school lopen. Zij kunnen de juf ondersteunen door specifiek bezig te zijn met de kinderen die achter staan op taalgebied, zelfs buiten de schooluren en in de thuissituatie. Dit project kreeg de naam Brugfigurenproject. De vrijwilligers van het brugfigurenproject werken vooral met de kinderen, maar toch proberen ze ook de ouders bij het schoolgebeuren te betrekken. Als je kijkt naar het levensverhaal van de ouders kan je begrijpen dat zij aan hun kind niet de noodzakelijke basis kunnen meegeven. Zij beschikken vaak zelf niet over de noodzakelijke basisvaardigheden, taal en omgangsvormen. Zij hebben vaak zelf geen schitterende schoolloopbaan achter de rug en zijn daardoor niet
70
71 geneigd om hun kinderen te motiveren om een goed diploma te behalen. Via een diploma dreigt immers ook de kloof tussen hen en hun kind te vergroten. Vanuit het burgfigurenproject kan iets moois groeien namelijk het opnemen van ouders die in armoede leven in de schoolgemeenschap waardoor zij hun kinderen een betere toekomst geven. Wil je meer weten over deze projecten? We sturen je graag meer informatie. Zowel over de Rode-Kruisvakanties als het Brugfigurenproject hebben we een infobrochure. Contacteer ons op
[email protected] voor de ‘Vakanties voor kinderen die in armoede leven’ of
[email protected] voor het ‘Brugfigurenproject’.
9. Jeugd Rode Kruis Jongeren dichter bij het Rode Kruis brengen en omgekeerd. Dát is waar Jeugd Rode Kruis voor gaat! Daarom bezorgen we jongeren een Rode Kruis op gepast formaat. Volgende vijf actieterreinen vormen de rode draad doorheen onze werking: - Eerste hulp: voor klein en groot, want Jeugd Rode Kruis leidt jeugdmonitoren speciaal op om kinderen en jongeren eerste hulp aan te leren. - Sociale werking: Jeugd Rode Kruis neemt het op voor mensen die het niet altijd makkelijk hebben in het leven.
- Internationale werking: Jeugd Rode Kruis kijkt over de grenzen heen. - Bloed: je mag pas bloed geven wanneer je 18 bent, maar Jeugd Rode Kruis probeert jongeren alvast warm te maken om donor te worden. - Hulpverlening: jongeren leren bij Jeugd Rode Kruis spelenderwijs de kneepjes van het vak. Het Rode Kruis is sterk in menselijkheid. Dat merk je ook in de activiteiten en pakketten van Jeugd Rode Kruis. En uiteraard zijn ze allemaal doorspekt met de nodige dosis plezier!
We bereiken kinderen en jongeren via heel wat kanalen zoals lokale afdelingen, andere jeugdorganisaties, en ook scholen! Jeugd Rode Kruis beschikt over een waaier van lespakketten over uiteenlopende onderwerpen en voor verschillende doelgroepen. Voor elk wat wils dus! Voor een volledig overzicht van onze lespakketten kan je terecht op www.jeugdrodekruis.be of neem contact op met het Jeugd-Rode-Kruissecretariaat: Jeugd Rode Kruis Motstraat 40 2800 Mechelen tel. 015 44 35 70 fax 015 44 33 01
[email protected] www.jeugdrodekruis.be
72
73 10. Armoede uitsluiten & Welzijnszorg vzw Eén mens die in armoede leeft, is één mens teveel! Vanuit deze boodschap voert Welzijnszorg jaarlijks campagne van oktober tot december. Tijdens de campagneperiode vraagt Welzijnszorg aandacht voor mensen die in armoede leven, telkens vanuit een andere invalshoek. Wonen, een opleiding, werk… behoren tot de rechten van de mens, maar toch blijven heel wat kinderen, jongeren en volwassenen in de kou staan. Ze worden uitgesloten. Welzijnszorg vzw is al meer dan 30 jaar actief in de aanpak van armoede en sociale uitsluiting in eigen land. Plaatselijke vrijwilligers in scholen, parochies en verenigingen maken het werk van Welzijnszorg waar. Zij bouwen mee aan een betere samenleving. Op meer dan 90 plaatsen in Vlaanderen worden armen en niet-armen samengebracht in Welzijnsschakels. Deze schakels bieden een ontmoetingsplek, een plaats waar gepraat en herademd wordt. Met een concreet actiemiddel trekt Welzijnszorg aan de mouw van onze politici, zodat zij rekening houden met de wantoestanden waarmee mensen in armoede in aanraking komen. Samen met verschillende partners volgt Welzijnszorg de politieke maatregelen op om het beleid echt te veranderen! Tijdens de campagneperiode verzamelt Welzijnszorg financiële middelen voor meer dan 150 projecten die zich inzetten voor armoedebestrijding en die sociale uitsluiting tegengaan. De steun voor deze projecten is belangrijk, omdat deze projecten concrete hulp bieden en mensen in armoede nieuwe kansen geven.
11. Colofon
Redactie: Iris De Boeck Liesbeth Vergauwen Tina Van Eyken Lut Aelvoet
Eindredactie: Dave Ceule
Tekeningen: Bart Hofman
Vormgeving: Friederike Kratky
Taaladvies: Kurt Peeters
Met dank aan: De leerkrachten en leerlingen van Parkschool ‘Te Boelaer’ (Brasschaat) en Onze Lieve Vrouwschool (Ingelmunster), Evi Coremans, Steven Fagard, Emelie Carpentier en Hannelore Grubben.
74
75
Verantwoordelijke uitgever: Philippe Vandekerckhove, Motstraat 40, 2800 Mechelen
CN0636