1. wie we zijn
Opbouwwerk en buurtwerk van A arschot tot Z emst
1
Riso Vlaams-Brabant …
Inhoud Riso Vlaams-Brabant ... 2 Opbouwwerk: soms traag, altijd grondig 4 Een ‘project’ of ‘opbouwwerk’? 5 Buurtwerk : verankerd in de wijk 6 Een heel lage drempel 7
… voluit Regionaal Instituut voor Samenlevingsopbouw. Het zegt u weinig of niets? Dat is niet vreemd. We zijn niet zo bekend. We halen zelden de krant, we maken geen reclame, we zijn niet tuk op sensatie. Riso is slechts een kleine schakel in het grote geheel dat men de welzijnssector noemt. Vlaanderen telt acht Riso’s: één in elke provincie plus één in Antwerpen, in Brussel en in Gent.
Buurtwerk en opbouwwerk: natuurlijke partners 8 Van Aarschot tot Zemst: Riso Vlaams-Brabant op de kaart 10-11 Het meerjarenplan: de ruggengraat van onze werking 12 1 Wonen naar wens 12 2 Buren en buurten 14 3 Bruggen bouwen 16 Een extra klemtoon: opbouwwerk op het platteland 18 Riso is méér dan de som van projecten 19
Wij in Vlaams-Brabant bestaan sinds ‘86. In mensentermen is dat meerderjarig; we zijn de puberteit nu wel voorbij. Van een vijfkoppig team groeiden we uit tot een enthousiaste groep van om en bij de 35 mensen. De coördinator, de staf en het secretariaat bevolken het ‘hoofdkwartier’ in Leuven. De opbouwwerkers en buurtwerkers hebben een stek ergens in de provincie: in Aarschot, Asse-Zellik, Boortmeerbeek, Diest, Galmaarden, Halle, Leuven, Meise, Tienen, Vilvoorde, Zemst, … Daar werkt Riso soms onder een kleurrijke naam: Opsakee, ’t Windmoleke, Licht en Schaduw, Casablanca, Kamileon, … Wij werken met bewoners van een sociale wijk of een volksbuurt, met mensen die hun toevlucht moesten zoeken op een camping, met kansarme ouders voor wie de schooldrempel te hoog is, … Het gaat om groepen die zelf niet makkelijk opkomen voor hun rechten. Samen met hen zetten we (tijdelijke) projecten op rond samenleven, huisvesting, onderwijs, vereenzaming, werk, …
2
Op andere plaatsen organiseren we een ’vaste’ werking in een buurt. Riso is erkend door een decreet en krijgt dus Vlaamse subsidies. Maar we sluiten ook samenwerkingsovereenkomsten af met een stad of gemeente, met de provincie, met een sociale huisvestingsmaatschappij, … Brengt deze opsomming meer verwarring dan klaarheid? Dat kan. En intussen weet u nog steeds niet wat we dag-in dag-uit doen. Omdat we die vraag heel vaak krijgen, hebben we twee brochures gemaakt. In deze eerste brochure komt u te weten wie en wat Riso is, wat samenlevingsopbouw betekent, wat opbouwwerk en buurtwerk zo bijzonder maakt. We stellen u de grote lijnen voor van ons meerjarenplan 2003-2008. En op het kaartje op de middenpagina’s ziet u met één blik waar we met welk project aan de slag zijn. Wie nog meer informatie wil, moet de tweede brochure hebben. Daarin staat de hele werking in detail beschreven. Samenlevingsopbouw, opbouwwerk, buurtwerk: het zijn vage termen uit het welzijnsjargon. Maar in onze brochures zal u ongetwijfeld ontdekken dat die vage vlag een heel concrete en boeiende lading dekt.
Annemie Dewaele, voorzitter september 2004
3
Opbouwwerk: soms traag, altijd grondig
E
nkele jaren geleden. De wijk Rond de Vaart in Lot lag er vervuild en verwaarloosd bij. De bewoners praatten niet meer met mekaar. Ze voelden zich in de steek gelaten. Het gemeentebestuur deed een paar inspanningen, maar gaf op. De bewoners ‘wilden niet mee’. Een opbouwwerkster van Riso ging op stap in de buurt. Niet met grootse plannen, wel om te luisteren. Omdat niet iedereen even makkelijk praat, pakte ze het anders aan. Samen met een paar handige Harry’s bouwde ze een maquette van de wijk. Die werd tentoongesteld op een straatfeest en op café. De mensen mochten erop aanduiden wat ze goed en slecht vonden in de wijk. Met kleuren en tekeningen ging dat vaak vlotter dan met woorden. De interesse was gewekt. Tijdens bewonersvergaderingen werden de bevindingen besproken. Het gemeentebestuur liet zich overtuigen om weer mee te doen. Er kwamen nieuwe plannen op tafel. Rond de Vaart is geen paradijs geworden. Maar het is er een stuk aangenamer wonen. De gemeente deed fikse investeringen. De bewoners praten weer met mekaar. Elk jaar organiseert de wijkgroep een succesvol feest. Het bestuur blijft met de bewoners overleggen en houdt zo de vinger aan de pols. Maar de bewoners bepalen de polsslag: zij kennen, beter dan wie ook, de problemen en de oplossingen.
4
Wat maakt van dit project een ‘klassieker’ in het opbouwwerk?
een groep heeft een probleem | Opbouwwerk is geen winkel waar klanten terechtkunnen met een individueel probleem. Wij werken aan situaties die voor een groep mensen een probleem vormen: een lastige verhuis omdat een sociale wijk wordt gerenoveerd, moeilijke contacten tussen kansarme ouders en de school, veel conflicten of eenzaamheid in een buurt, te weinig betaalbare huizen in een streek, de sluiting van een camping met vaste bewoners die niet weten waarheen, … de doelgroep is expert | Wij pakken een probleem niet vóór, maar mét de mensen aan. Participatie staat voorop. Iedereen is expert als het om de eigen situatie gaat. Ook mensen die men kansarm noemt, kunnen meepraten, meedenken, meebeslissen. De opbouwwerkers begeleiden en geven steun als dat nodig is. Ze luisteren, brengen mensen samen, helpen het probleem formuleren, zoeken mee naar een oplossing, mobiliseren de nodige partners, helpen de oplossing waarmaken, houden de zaak nog een tijdje in het oog. we springen niet meteen in het diepe | We werken overdacht en systematisch. Eerst wordt de zaak grondig verkend en voorbereid. Dat maakt de slaagkans veel groter. we brengen alle partners rond de tafel | Voor een grondige aanpak zijn soms veel partners nodig. Dat kunnen het gemeentebestuur, een sociale huisvestingsmaatschappij of het OCMW zijn, maar ook de politie, de Boerenbond, de schooldirecteur, een Marokkaanse zelforganisatie, … met een tijdelijk project naar een duurzaam resultaat | Na één, twee, zes jaar gaan de opbouwwerkers weg. Maar ze laten de zaak niet in de steek. Ze hebben gezorgd voor een duurzaam resultaat: een groep die sterker staat, een wijkcomité, een buurthuis, een ontmoetingscentrum voor senioren, een laagdrempelige buurtdienst, een kringloopcentrum met opleiding en werk voor laaggeschoolden, een draaiboek voor de participatie van huurders in een sociale huisvestingsmaatschappij, een structurele maatregel van de gemeente of de Vlaamse overheid, …
5
Buurtwerk : verankerd in de wijk Onze officiële opdracht bestaat uit opbouwwerk; daarvoor kunnen we rekenen op Vlaamse subsidies. Maar het team van Riso Vlaams-Brabant telt ook een flink aantal buurtwerkers. Die werken niet in tijdelijke projecten, maar ‘vast’ in een wijk. Vanuit een buurthuis ontwikkelen ze een resem activiteiten voor, maar vooral mét bewoners. Ook hier gaat de aandacht in de eerste plaats naar mensen die steun kunnen gebruiken.
6
Buurtwerk heeft een heel lage drempel. Mensen moeten het buurthuis makkelijk in en uit durven lopen… om mekaar te ontmoeten | Samen praten, eten, de krant lezen, feesten, meedoen aan een spel: zo leren mensen mekaar beter kennen en misschien ook beter verdragen. Het lijkt soms alsof buurtwerkers urenlang koffie slurpen en kletsen, maar ze zijn - oren en ogen gespitst – wel degelijk aan het werk. Voeling en vertrouwen krijgen ze immers tussen de mensen, niet achter een bureau. om steun te vinden als het nodig is | Mensen met een probleem kunnen rekenen op hulp. Buurtwerkers hoeven zelf niet alles te weten. Ze zijn geen hulpverleners, maar wijzen mensen de weg door de doolhof van diensten. Ze merken het ook als dezelfde problemen steeds opduiken. Dan geven ze een signaal aan de gemeente of het OCMW, organiseren zelf een oplossing, zorgen voor een opbouwwerkproject, … om nieuwe dingen te leren en te doen | Via het buurtwerk kunnen mensen kennismaken met dingen die ze nog niet kenden, niet deden, niet durfden. Ze komen naar een infoavond over gezondheid, nemen het woord op een vergadering, gaan voor de eerste keer naar de schouwburg, schrijven zich in voor een cursus van Open School, … om mee te werken aan een betere buurt | Met een krantje of nieuwsflits worden bewoners ‘passief’ op de hoogte gehouden van wat reilt en zeilt in de wijk. Maar ze worden vooral uitgenodigd om actief mee te werken. Vrijwilligers hebben in het buurtwerk een heel centrale plek. Iedereen kan meewerken, volgens eigen voorkeur, capaciteiten en tempo. om mee te denken, te praten en te beslissen | Het buurthuis is een motor voor lokale democratie. De bewoners krijgen de kans om hun mening te zeggen over wat goed en minder goed is in hun buurt. Voor sommige mensen is het de eerste keer dat hun stem gehoord en gewaardeerd wordt. De buurtwerkers zorgen ervoor dat die stem doorklinkt tot bij het beleid.
7
Buurtwerk en opbouwwerk: natuurlijke partners Buurtwerkers staan heel dicht bij de mensen. Ze hebben een goeie kijk op hun noden en wensen. Een buurthuis is dan ook een prima uitvalsbasis voor allerlei projecten: een jongerenwerking, huiswerkklasjes, ondersteuning van ouders bij de opvoeding, een project rond vereenzaming, een initiatief voor laaggeschoolde werkloze bewoners, een wijkgezondheidscentrum, een toneelgroep, … De grens tussen buurtwerk en opbouwwerk wordt daarbij soms heel vaag. De twee werkvormen vullen mekaar prima aan. Buurt- en opbouwwerkers kunnen van mekaar flink wat opsteken. Daarom krijgt buurtwerk in het Riso een belangrijke plaats. Het buurtwerk is in vele wijken onmisbaar geworden. Toch is het officieel niet erkend. Dat betekent geen wettelijke regeling, geen subsidies, geen perspectief. Ook waar de gemeente in buurtwerk investeert, blijft de toekomst onzeker. Dat is een tweede reden waarom het Riso het buurtwerk voluit steunt: wij pleiten voor een echte erkenning.
8
Opbouwwerker: geen alledaags beroep Opbouwwerkers zijn geen mirakelwerkers. Ze kiezen de grondige en dus soms trage weg. Ze zijn meer begeleider dan leider. Ze zijn onafhankelijk en neutraal, en toch betrokken. Ze kunnen heel goed luisteren, vooral naar wie niet gewend is zijn stem te laten horen. Ze stappen vandaag het buurthuis binnen, maar morgen even onbeschroomd het bureau van de burgemeester. Ze motiveren, inspireren, zijn creatief, kunnen een tegenslag incasseren. Ze geven gas om partners mee te krijgen, maar staan op de rem als de doelgroep niet mee is. Want het proces dat de mensen doorlopen, is al even belangrijk als het resultaat.
De buurtwerker: een duizendpoot Buurtwerkers zijn creatieve, energieke, geduldige en onvermoeibare manussen-van-alles. Ze bemannen en bevrouwen een buurthuis, ontvangen bewoners, luisteren, informeren, verwijzen door, organiseren een wijkfeest en buurtmaaltijden. Ze klussen, zorgen voor speelpleinwerking, bedenken uitstappen voor jongeren en volwassenen, schrijven een buurtkrantje, zoeken subsidies, doen de boekhouding, … Soms is het een éénmanspost, vaak zijn er collega’s, maar altijd is er volk tekort. Vrijwilligers nemen heel wat werk uit handen, maar vragen ook een stevige begeleiding. Doorheen die waaier van activiteiten loopt een rode draad: structureel werken aan de kwaliteit van het leven en het samenleven in de buurt.
9
van A arschot tot Z emst
Riso Vlaams-Brabant op de kaart
10
11
Het meerjarenplan: de ruggengraat van onze werking Het werkgebied van RisoVlaams-Brabant beslaat de hele provincie. We moeten dus goed uitkienen waar en waarvoor we ons inzetten. Om de vijf, zes jaar werken we een meerjarenplan uit. Eerst maken we een ‘omgevingsanalyse’: we nemen studies door en luisteren naar de signalen van mensen uit het veld en het beleid. Dan kiezen we een aantal krachtlijnen en klemtonen voor de volgende jaren. Het meerjarenplan is geen strak keurslijf, maar vormt wel de ruggengraat van de werking. Voor 2003-2008 werden drie programmasporen vastgelegd: huisvesting, sociale cohesie en onderwijs. Natuurlijk kunnen we ‘het’ huisvestingsprobleem, ‘het’ onderwijsprobleem of ‘het’ gebrek aan sociaal weefsel niet oplossen. Dat is ook niet onze ambitie. Centraal staat de werking op de ‘eerste lijn’, rechtstreeks met de mensen. Daar wordt in concrete situaties aan concrete problemen gewerkt. Maar eigenlijk is dit een laboratorium, waar we modellen ontwikkelen die later ook elders en door anderen gebruikt kunnen worden. Op de ‘tweede lijn’ organiseren we reflectiegroepen, doen we aan onderzoek, bouwen we een netwerk uit, maken we anderen warm om rond dezelfde thema’s te werken, verdedigen we de belangen van de doelgroep bij het beleid, … Zo wordt de werking verbreed en verdiept tot een bescheiden, maar samenhangend geheel.
1 Wonen naar wens De huisvesting van sociaal kwetsbare groepen Iedereen heeft recht op woonzekerheid in een aangepaste woning van goede kwaliteit, in een behoorlijke woonomgeving aan een betaalbare prijs. Zo staat het sinds 1997 in de Vlaamse Wooncode. Maar de werkelijkheid is anders. Voor steeds meer mensen is een degelijk dak boven ’t hoofd een onhaalbare kaart. De sociale verdringing schrijdt voort , het grijze circuit met caravans, chalets en kamers breidt uit, de vraag naar sociale woningen groeit.
12
Riso wil de volgende jaren werken aan: het ‘recht op wonen’ van permanente campingbewoners | Riso volgt al vele jaren het dossier van de permanente campingbewoners op de voet. Vanuit onze werking met de bewoners volgen we drie sporen: nieuwe woonprojecten, herhuisvesting op de bestaande woningmarkt en een model van ‘wooncamping’ in sociaal beheer. wonen in het Pajottenland | In het Pajottenland wordt een breed project opgezet met een (mobiele) woonwinkel, een intergemeentelijk woonoverleg en een werking met de bewoners zelf. de participatie van sociale huurders aan het beleid van de sociale bouwmaatschappij | In samenwerking met ‘Elk zijn huis’ in Tervuren en ‘Inter-Vilvoordse’ in Vilvoorde worden twee projecten “bewonersparticipatie in de sociale huisvesting” opgezet. We beklimmen met een groep bewoners de treden van de participatieladder, van meeweten tot meebeslissen. het debat over de huisvesting van kwetsbare groepen | Samen met de buurtwerkingen en de wijkmanagers willen we in Leuven een bewonersgroep organiseren, die de dreigende verdringing en de slechte situatie op de secundaire huurwoningmarkt van dichtbij volgt. Samen met het Provinciaal Integratiecentrum willen we ook de situatie van woonwagenbewoners onder de loep nemen.
13
2 Buren en buurten Het versterken van sociale cohesie In sociale wijken en volksbuurten krijgen de traditionele bewoners allerlei nieuwe buren. Ouderen en jongeren, armen en mensen die het beter hebben, alleenstaanden en grote gezinnen, autochtonen en allochtonen: de mix maakt de druk op het samenleven niet kleiner. Bewoners signaleren veel onzekerheid, minder sociaal contact, vereenzaming, samenlevingsproblemen, onverdraagzaamheid, onveiligheid, … Ook het platteland verandert: het sociale weefsel verzwakt, de band tussen de generaties wordt losser. Actieve mensen trekken weg, de ouderen blijven achter. De eenzaamheid treft niet alleen bejaarde mensen, maar ook alleenstaande moeders, maatschappelijk kwetsbare jongeren, mensen met een leefloon.
14
Riso wil de volgende jaren werken aan: het tegengaan van vereenzaming | In Leuven starten we een project rond vereenzaming in een sociale woonwijk. Vanaf de start wordt het netwerk uit de welzijnssector betrokken. De aanpak moet later overdraagbaar zijn naar andere buurten en gebieden. In het Pajottenland wordt een project rond sociale cohesie opgezet. het ondersteunen van het buurtwerk | Buurtwerk speelt een eersterangsrol in het verbeteren van sociale cohesie. Daarom zullen we ook de volgende jaren de buurtwerkingen in Leuven, Halle, Meise en Aarschot organiseren en ondersteunen. het debat over sociale cohesie | Buurtwerkers en opbouwwerkers verwerven meer deskundigheid rond thema’s als sociale cohesie, vereenzaming en samenleven. We gaan extra bekijken hoe we dit thema op het platteland in kaart kunnen brengen.
15
3 Bruggen bouwen De communicatie tussen kansarme ouders en school Onderwijs wordt steeds belangrijker. Diploma’s geven een flinke voorsprong. Maar je kan maar beter in de juiste wieg geboren zijn: ondanks de democratisering hangt het schoolsucces nog steeds heel sterk af van het sociaal milieu. Kinderen uit kansarme en allochtone gezinnen kampen opvallend vaker met achterstelling, leerproblemen en onderwijsachterstand. Tussen hun ouders en de school bestaat een grote kloof. Letterlijk en figuurlijk lijken ze mekaar niet te begrijpen. Met het LOP (lokaal overlegplatform) heeft het gelijke-kansenbeleid een nieuw instrument gecreëerd om onderwijsachterstelling tegen te gaan. Voor het Riso ligt hier een belangrijke taak.
16
Riso wil de volgende jaren werken aan: een betere communicatie tussen scholen en ouders/leerlingen | In de regio Asse-Zellik wordt samen met het Provincaal Integratiecentrum een project opgezet om de communicatie tussen ouders en scholen te verbeteren. In Leuven en Diest werken we met scholen en oudergroepen op wijkniveau. meer participatie van kansarme groepen aan het onderwijs(beleid) | In Leuven en Diest werken we ook aan participatie in de scholen. Op verschillende plaatsen in Vlaams-Brabant geeft Riso steun aan leerlingen en ouders om deel te nemen aan het LOP. Een groep neemt ook deel aan een provinciale overleggroep en krijgt zo een stem in het onderwijsbeleid van de provincie. meer debat over onderwijsachterstelling en gelijke kansen | In samenwerking met het Provinciaal Integratiecentrum wordt een regionale werkgroep opgericht, die zich buigt over het ontwikkelen van methodieken en het uitwisselen van ervaringen. Een Leuvense werkgroep concentreert zich op het huiswerkbeleid. Riso pleit bij de provincie Vlaams-Brabant voor een extra investering in het schoolopbouwwerk. We werken actief mee in de LOP’s.
17
Een extra klemtoon: opbouwwerk op het platteland Opbouwwerk heeft vooral traditie in de steden. Ook op het platteland bestaan grote noden, maar onze methodes zijn niet echt geschikt om daar aan de slag te gaan. De volgende jaren maken we hier extra werk van. In het Pajottenland zoeken we uit hoe we het gebrek aan betaalbare huisvesting, de groeiende vereenzaming, de onderwijsachterstand in beeld kunnen brengen en aanpakken. We gaan in binnen- en buitenland op zoek naar inspiratie en modellen.
18
Riso is méér dan de som van projecten Het runnen van een organisatie als Riso is een hele klus, onder meer omdat het team verspreid zit over de hele provincie. De medewerkers van het Riso-secretariaat in Leuven hebben hun handen méér dan vol met logistieke, administratieve en financiële taken. Samen met de coördinator houden ze de zaak vlot aan de gang. Ze staan ook borg voor sfeer in het gezellige huis dat we in 2001 aankochten. Zowat om de maand buigt de raad van beheer zich over een welgevulde agenda en (minstens) twee keer per jaar geeft de algemene vergadering het fiat om verder te gaan. De coördinator en de stafleden zorgen ervoor dat elke werker gecoacht wordt. Opbouwwerkers en buurtwerkers komen samen om te reflecteren over hun werk. Ze kunnen nieuwe kennis en inspiratie opdoen op studiedagen of een bezoek brengen aan verwante projecten. We zoeken naar vorming op maat, individueel of in groep, rond inhoud of methode. Die vinden we vaak bij Viboso, het instituut dat de Riso’s ondersteunt. We nemen in Aarschot, Diest en Leuven actief deel aan de LOP’s, zitten in het bestuur van de Centra voor Basiseducatie, hebben heel wat formele en informele contacten met de Centra voor Algemeen Welzijnswerk, het Provinciaal Integratiecentrum, verschillende welzijnsraden, het Comité voor Bijzondere Jeugdzorg, … Steeds meer bestuursleden en ambtenaren van gemeenten, OCMW’s en de provincie kennen ons. Doorheen de jaren hebben we een uitgebreid, sterk en belangrijk netwerk opgebouwd. Van de provincie Vlaams-Brabant krijgen we niet alleen een stevige toelage, we werken ook inhoudelijk intensief samen. Dat gebeurt rond thema’s en projecten als wonen op campings, de huisvesting in het Pajottenland, de opvoedingsondersteuning van kansarme ouders, het inzetten van ervaringsdeskundigen in de armoede en sociale uitsluiting. De kennis die in de projecten wordt opgedaan, mag niet ‘opgesloten’ blijven. We slagen er steeds beter in onze ervaringen neer te schrijven en voor anderen beschikbaar te stellen. Soms maken we samen met andere Riso’s een ‘Vlaams’ dossier op basis van ervaringen in projecten. Dat gebeurt in de schoot van Feso, de federatie van de samenlevingsopbouw. Zo kunnen we er samen voor zorgen dat de belangen van onze doelgroep op de politieke agenda worden gezet.
19
fotomateriaal: Chris Verreck vormgeving & illustraties:
[email protected]
Regionaal Instituut voor Samenlevingsopbouw Vlaams-Brabant Eenmeilaan 2 3010 Kessel-Lo tel. 016 44 15 90 fax 016 44 15 91
[email protected] www.risovlb.be (vanaf 2005)
20