les
1 Voor de leeuwen
❀3 Als Valeria beschuldigd wordt, zegt vrouwe 1 Kijk goed naar de tekening op blz. 6 van je boek. Valeria staat fier rechtop. Julia vlug: ‘Maar dat wil nog niet zeggen dat ze Waarom staat ze zo fier rechtop? een christen is.’ Waarom zegt vrouwe Julia dat? Zet een kruisje voor het goede antwoord. Ze begrijpt niet waarvoor de soldaten komen en Ze zegt dat, omdat ze om Valeria geeft is niet bang. en bang is dat de soldaten haar zullen Ze heeft niets gedaan in het nadeel van haar meenemen naar de gevangenis. meesteres. Ze wil haar meesteres beschermen tegen die stoere soldaten. 4 Valeria is gezien op een geheime bijeenkomst x Ze is christen en daar schaamt ze zich niet van de christenen. Waarom konden de christenen niet in het openbaar bijeenkomen? voor. Keizer Nero wilde eerst kerken voor hen laten bouwen. 2 ‘Als slavin bij vrouwe Julia heeft ze (Valeria) geen slecht leven,’ staat er in je boek. Christenen wilden liever niet in het openbaar Schrijf de zin eens op waaruit dat blijkt. bij elkaar komen. x Die bijeenkomsten waren verboden; daarom Ze krijgt goed te eten en haar meesteres moest het in ‘t geheim. Jezus van Nazareth had zulke bijeenkomsten in is meestal vriendelijk en zachtaardig. het openbaar verboden. 5 Valeria wordt ervan beschuldigd een christen te zijn. Als de soldaten erachter komen, weet Valeria wat er kan gebeuren. Ze bedenkt twee dingen die ze nu kan doen. Schrijf die gedachten elk in een denkwolk.
Als ik trouw zweer aan de keizer, word ik niet gevangen genomen.
Als ik zeg dat ik christen ben, zal ik gedood worden.
1
Bij de tijd groep 7, kopieerblad bij blok 1
© Malmberg, ‘s-Hertogenbosch
les
1 Voor de leeuwen
6 Waarom heeft keizer Nero vooral zo’n hekel aan christenen? Zet een kruisje voor het goede antwoord. Ze houden geheime bijeenkomsten en vereren daar hun god. Ze aanbidden allerlei goden die de Romeinen niet kennen. x Nero vindt zichzelf een soort god. Dat christenen alleen in hun eigen god geloven, kan hij niet toestaan. Nero gelooft ook maar in één god en dat is niet de god van de christenen.
❀ 7 In het amfitheater zitten ook twee kleine kinderen tegen hun moeder aangedrukt. Ze zijn bang. Vind je het eerlijk dat Nero hen dezelfde straf geeft als hun moeder?
9 Als de gevangenen de arena worden ingeduwd, gaat er een luid gejuich op. Waarom juichen de Romeinse toeschouwers? Zet een kruisje voor het goede antwoord. Zij vinden de christenen erg dapper en juichen hen toe. Zij horen hoe de christenen bidden en vinden dat erg mooi. x Zij juichen vooral omdat ze een ‘mooi’ schouwspel te zien krijgen. Zo moedigen ze de christenen aan te vechten tegen de leeuwen. 10 Valeria is erg overtuigd van haar geloof. Hoe laat ze dat aan de toeschouwers in de arena zien?
Ze gaat staan, spreidt haar armen en wacht tot de leeuwin aanvalt.
De kinderen zijn christen omdat hun moeder dat ook is. Zij hebben er zelf niet voor gekozen. Daarom is het misschien ❀ 11 Soms weer je iets heel erg zeker, maar durf je niet zo eerlijk. 8 De christenen worden gevangen gehouden in het amfitheater. Ze zijn bang en niet bang tegelijk. Waar zijn ze bang voor?
Ze zijn bang voor de dood die hun te wachten staat. Die dood zal gruwelijk zijn. Welke reden hebben ze om niet bang te zijn?
Ze geloven dat ze na hun dood in de hemel zullen komen.
er toch niet voor uit te komen. Kun jij daarvan een voorbeeld geven?
Soms durf je aan iedereen te laten horen wat je van iets vindt. Kun je daarvan een voorbeeld geven?
2
Bij de tijd groep 7, kopieerblad bij blok 1
© Malmberg, ‘s-Hertogenbosch
les
2 Een slimme, machtige keizer
BLOK 1
4
Lees in je boek het stukje Dood hem, dood hem!. Maak daarna vraag 1 en 2.
Lees in je boek het stukje Brood en spelen. Maak daarna vraag 3, 4 en 5.
1 Vul de ontbrekende woorden in. Kies uit: leven – gladiatoren – arena – verliezers – sterven – Augustus – Ave Caesar
3 De keizer en andere machtige bestuurders gaven vaak geld om spelen in de arena te organiseren. Waarom deden ze dat? Zet kruisjes in de goede rij. waar niet waar x Ze wilden graag bewonderd worden. x Ze wilden de gladiatoren een plezier doen. x Ze hadden verder weinig te doen en zo verveelden ze zich niet. x Het gaf hun een gevoel van macht. x Ze vonden het zelf ook leuk om naar gevechten te kijken. x Het was een manier om de bevolking tevreden te houden.
Een Romeins stadion heeft een
arena.
Augustus
In de tijd van keizer
werden in zo’n stadion gevechten tussen
gladiatoren Ave Caesar
gehouden. riepen de gladiatoren bij het
binnenkomen van het stadion. ‘Zij die gaan
sterven
, groeten u.’ Een gladiator die
verslagen werd, was zijn
leven
zeker. Het publiek hield niet van
niet meer
verliezers.
2 Het gevecht is ten einde. De gladiatoren wachten op het teken van de keizer. Maak de zinnen af. Als de duim van de keizer omlaaggaat, dan zal
de verslagen gladiator worden gedood. Als de duim van de keizer omhoogsteekt, dan mag
de verslagen gladiator blijven leven.
4 Waarom liet keizer Augustus graan uitdelen aan het volk? Zet een kruisje voor het goede antwoord. Omdat hij medelijden had met arme mensen. Omdat rijken en armen zo evenveel graan kregen. x Om het armste deel van het volk tevreden te houden. Omdat hij zelf toch veel te veel had. 5 Bekijk de tekening onder aan blz. 10 van je boek. Je ziet bewapende Romeinse soldaten. Schrijf de namen op van de wapens die je herkent.
1 speer 2 dolk
-3000
-50
1
500
5
❀9 Waarom was de aanleg van goede, verharde
Lees in je boek het stukje Doen alsof. Maak daarna vraag 6 en 7.
6 De keizer bestuurde samen met de senaat het Romeinse Rijk. Wie waren er lid van de senaat? Zet een kruisje voor het goede antwoord. gewone mannen en vrouwen uit het volk alleen ongetrouwde vrouwen uit Rome mannen en vrouwen uit belangrijke Romeinse families x mannen uit belangrijke Romeinse families
wegen in het Romeinse Rijk belangrijk? Zet een kruisje voor het goede antwoord. Keizer Augustus kon dan sneller op zijn vakantieadres komen. x De Romeinse legers konden zich zo snel verplaatsen. De burgers konden dan snel op hun werk komen. Kooplieden konden zo veiliger reizen. Lees in je boek het stukje Bewondering voor Romeinen. Maak daarna vraag 10.
❀7 Waarom staat er boven dit stukje ‘Doen alsof’?
10 Niet-Romeinen bewonderden de Romeinen. Ze gingen hen daarom nadoen. Noem ten minste twee dingen waaraan je dat kon zien.
Keizer Augustus was eigenlijk een dictator die gewoon deed wat hem het beste leek. Maar soms deed hij net alsof hij de mening van anderen belangrijk vond.
Ze gingen Romeinse kleding dragen. Ze leerden de Romeinse taal, het Latijn.
Lees in je boek het stukje Vrede in het rijk. Maak daarna vraag 8 en 9.
8 Vul de puzzel in. 1 Tot welk jaar na Christus regeerde keizer Augustus? 2 Vrede en veiligheid zorgen voor ... 3 Deze hoge legeraanvoerder deed precies wat de keizer wilde. 4 Als je veilig kunt reizen is dat goed voor de ... 5 Hierover konden de Romeinse legers overal snel naartoe marcheren. Welk woord lees je van boven naar beneden in de grijze hokjes?
vrede w
1000
e
l
v
a
a
v r
g
e
n
e
r
a a l
h
a
n
d
e
l
w
e
g
e
n
1500
e e t
1600
r
t
i
1700
e n
1800
1900
1950
nu
les
3 Rechtspraak bij de Romeinen 4 Waarom werden slaven meestal niet zo slecht behandeld?
Slaven waren duur. Als je een slaaf slecht behandelde, kon de slaaf ook niet goed voor je werken. 5 Waar of niet waar in het Romeinse Rijk? Zet kruisjes in de goede rij. waar niet waar x Mannen en vrouwen werden door de rechter gelijk behandeld. x Vrouwen mochten alleen vrouwenwerk doen. x Alle meisjes gingen naar school. x Arme jongens moesten naar school. x Rijke jongens hadden vaak thuis nog een leraar. x Arme mensen deden niet mee aan het bestuur.
1 Passen de volgende zinnen bij Gaius of Jasmijn? Zet een kruisje in de goede rij. Gaius Jasmijn x Iedereen heeft dezelfde rechten. x Wie rijk is, heeft meer rechten dan wie arm is. x Mannen en vrouwen hebben ❀6 Kijk nog eens naar de grote tekening op blz. 13. dezelfde rechten. Waarom helpt de verdediger de verdachte als hij x Iedereen van 18 jaar of ouder heeft moet uitleggen wat er gebeurd is? stemrecht. Misschien is de verdachte onschuldig. x Slaven hebben helemaal geen rechten. De verdediger heeft verstand van het 2 ‘Iedereen mag zeggen en schrijven wat hij of zij wil’ staat er in je boek. Toch mag je niet alles zeggen! Wat bijvoorbeeld niet?
Je mag niet iemand uitschelden of beschuldigen van iets dat hij of zij niet gedaan heeft. ❀ Kun je daarvan een voorbeeld geven?
Van een kind in jouw klas vertellen dat hij/zij snoep steelt in een winkel, terwijl dat helemaal niet waar is.
strafrecht. 7 Vul de woorden op de goede plaats in. Kies uit de volgende woorden: straf – geschreven wetten – misdrijf – gewoonte – rechter – eerlijker. Ver voor de Romeinse tijd werd iemand voor een
misdrijf straf
ook gestraft. Zo iemand kreeg de die paste bij dat misdrijf. Zoals dat
in die streek de
gewoonte
was. De Romeinen
vonden dat niet kloppen. Zij maakten
geschreven wetten
waarin stond waarvoor je
straf kon krijgen, en welke straf. 3 In het Romeinse rijk leefden vrije en onvrije mensen. Wie waren in het Romeinse Rijk onvrij?
De slaven.
Zo kon elke
rechter
in het Romeinse Rijk
voor dat misdrijf dezelfde straf geven. Zo kon de rechtspraak
eerlijk
verlopen.
3
Bij de tijd groep 7, kopieerblad bij blok 1
© Malmberg, ‘s-Hertogenbosch
les
3 Rechtspraak bij de Romeinen
8 Kijk goed naar de afbeelding. Wat daar gebeurt, vonden de Romeinen niet eerlijk. Schrijf achter elk cijfer hoe de Romeinen over een goede rechtspraak dachten.
9 Trek lijnen tussen de kaarten die bij elkaar horen.
1 Rechters hoorden onafhankelijk te zijn van bestuurders zoals senatoren.
2 Er zijn geschreven wetten, zodat iedereen weet wat strafbaar is.
3 Iedere verdachte heeft het recht zich te verdedigen.
4
Bij de tijd groep 7, kopieerblad bij blok 1
© Malmberg, ‘s-Hertogenbosch
les
4 Pompeii, een begraven stad
BLOK 1
6
Lees in je boek het stukje De uitbarsting van de Vesuvius. Maak daarna vraag 1 en 2.
1 De uitbarsting van de Vesuvius gebeurde heel lang geleden. Toch weten we er behoorlijk veel van. Hoe kan dat? Zet kruisjes voor de goede antwoorden. x We weten veel door opgravingen. Er zijn nog veel foto’s bewaard gebleven uit die tijd. Uit Romeinse kranten en tijdschriften van toen. x Verschillende Romeinse schrijvers hebben over de uitbarsting geschreven.
❀4 Pompeii is heel lang onder een dikke laag as bedekt gebleven. Door de opgravingen leerden de mensen veel over het leven in de Romeinse tijd. Jij doet alsof je bij de opgravingen was en een stuk voor de krant moet schrijven. Vertel wat er tevoorschijn kwam en wat er gebeurd moet zijn bij de uitbarsting.
2 In het dagboekfragment van Plinius staat: ‘Het was dag, maar het bleef aardedonker’. Hoe kan het dat het zo donker was?
Grote donkere wolken van as zweefden boven de stad. Daardoor leek het wel nacht.
Lees het stukje De stad wordt teruggevonden. Maak daarna vraag 3, 4 en 5.
3 Waar of niet waar? Zet kruisjes in de goede rij. waar niet waar x De Vesuvius is een stad vlak bij Rome. x Er waren geen overlevenden na de uitbarsting van de Vesuvius. x De schrijver Plinius maakte de vulkaanuitbarsting mee. x Pas in de achttiende eeuw werden voor het eerst opgravingen in Pompeii gedaan. x De mensen in Pompeii werden verrast door de vulkaanuitbarsting.
5 Kijk naar de tekening. Er staan cijfers in. Schrijf hieronder wat je daar ziet.
1 2 3 4
plaveisel stapstenen stoep uitstekende bovenverdieping
4
3
1 2
-3000
-50
1
500
7
Lees het stukje Straten en winkels. Maak daarna vraag 6 en 7.
6 Kijk nog eens naar de afbeelding rechts op blz. 16 van je boek. Veel huizen in Pompeii hadden zo’n overhangende bovenverdieping. Noem twee voordelen van zo’n uitstekende verdieping.
1 De voetgangers konden in de schaduw lopen. 2 Als het regende, bleven de voetgangers droog. 7 Waarvoor dienden de stapstenen? Zet een kruisje voor het goede antwoord. Door de stapstenen werd de straat een soort rails. Een kar bleef precies in het spoor rijden. Kinderen konden op de stenen allerlei spelletjes doen. x Mensen konden de straat oversteken zonder dat hun voeten nat werden. Agenten konden vanaf de stenen het verkeer regelen. Lees de stukjes Badhuizen en wc’s en De woonhuizen. Maak daarna vraag 8 t/m 10.
8 Rijke Romeinen gingen regelmatig naar het badhuis. Noem ten minste drie dingen die je in het badhuis kon doen.
❀9 Vul de woorden in de puzzel in. 1 Een ruimte om naakt lekker te zweten. 2 Een plaats in de stad waar je een bad kon nemen. 3 Een openbaar toilet. 4 Versiering van steentjes op de vloer. 5 Schildering op de muur. 6 Binnenplaats van een Romeins huis.
s
a u n a
b a d h u i l a t r i n e f
r
e
s
c
a
t
s
m o o r
i
z u
a
ï
e
k
m
Welk woord lees je van beneden naar boven in de grijze hokjes?
Romein
10 Hier zie je een gedeelte van een Romeins mozaïek. Zo’n mozaïek was in de vloer gemaakt. Geef het de kleuren die bij de afbeelding passen.
1 een bad nemen (van verschillende temperaturen) 2 een stoombad nemen 3 in de sauna gaan 4 aan fitness doen 5 je laten masseren
1000
1500
1600
1700
1800
1900
1950
nu