1. Vergunningen
Datum Modaliteiten Betrokken actoren
22 augustus 2005 Openbaar vervoer (anders dan per trein) en besloten busvervoer Inspectie Verkeer en Waterstaat, Nederlandse Mededingingsautoriteit, vervoerbedrijven
De Wp2000 maakt een onderscheid tussen de toegang tot het beroep van ondernemer in het personenvervoer (via vergunningen) en de toegang tot de markt voor openbaar vervoer (via concessies). De vergunning regelt dus de toegang tot het beroep van ondernemer in het personenvervoer. Een vergunning wordt verleend aan een vervoerder die voldoet aan de eisen van betrouwbaarheid, kredietwaardigheid en vakbekwaamheid, die in belangrijke mate zijn bepaald door communautaire regelgeving. 1 1.1
Uitwerking in de wet (en afgeleide regelgeving) Relevante artikelen Vergunningen: art. 4 t/m 11, 112, 114 en 122 Wp2000, art. 12 t/m 30 en 124 en 126 Bp2000 Het is verboden om openbaar vervoer of besloten busvervoer te verrichten zonder verleende vergunning. De minister van Verkeer en Waterstaat verleent de vergunning voor onbepaalde tijd. Een vergunning kan worden geweigerd, gewijzigd, geschorst of ingetrokken. De Inspectie Verkeer en Waterstaat (Inspectie VenW) beoordeelt namens de minister van V&W de aanvraag en verleent de vergunning als de vervoerder aan de voorwaarden voldoet. Een vergunning wordt verleend aan een vervoerder die voldoet aan de eisen van betrouwbaarheid, kredietwaardigheid en vakbekwaamheid.
1.2
Relevante veranderingen ten opzichte van de (oude) Wet personenvervoer en eventuele tussentijdse aanpassingen De belangrijkste veranderingen ten opzichte van de (oude) Wet personenvervoer zijn [Tweede Kamer, 1998-1999]: - de minister van Verkeer en Waterstaat verleent de vergunning voor onbepaalde tijd. Dit betekent dat de per 1 januari 1988 gedecentraliseerde bevoegdheid tot het verlenen van vergunningen weer op het centrale niveau wordt gelegd.
Dit heeft te maken met het onderscheid dat de Wp2000 maakt tussen de toegang tot het beroep van ondernemer in het personenvervoer (de vergunning) en de toegang tot de markt voor openbaar vervoer (via concessies). In de (oude) Wet personenvervoer fungeerde de vergunning in feite als marktregulerend instrument - de mogelijkheid is toegevoegd om een vergunning tijdelijk te schorsen - de vergunning voor openbaar vervoer en besloten busvervoer is gecombineerd - de marktregulerende bepalingen ten aanzien van besloten busvervoer zijn afgeschaft, dat wil zeggen dat de capaciteitstoets bij het besloten busvervoer is vervallen. De (oude) Wet personenvervoer kende de capaciteitstoets vanuit de overweging dat, door het aantal nieuwkomers op de markt te beperken en de onderlinge concurrentie te regelen, ruïneuze concurrentie door overcapaciteit wordt voorkomen en de kwaliteit van het busvervoer op niveau blijft.
2 2.1
Doelen en uitwerking Instrumentdoelen 1. Bieden van leveringszekerheid voor de reiziger De vergunningsplicht moet zorgen voor een gereguleerde toegang tot het beroep van ondernemer in het collectieve personenvervoer. De eisen van kredietwaardigheid zijn bedoeld om leveringszekerheid voor de reiziger te bieden. 2. Garanderen van een bepaalde basiskwaliteit De eisen van betrouwbaarheid en vakbekwaamheid zijn bedoeld om een bepaalde basiskwaliteit te garanderen.
2.2
Relatie met tussendoelen Wp2000 In de Wp2000 is de relatie met de tussendoelen van de Wp2000 niet aangegeven. Belangrijk is ook te realiseren dat de eisen van betrouwbaarheid, kredietwaardigheid en vakbekwaamheid inhoudelijk niet zijn veranderd bij de invoering van de Wp2000.
402985
2/16
betere uitvoeringskwaliteit
invoering eerlijke concurrentie
vergunningen
Figuur 1.
Doelenboom vergunningen
Wij gaan uit van de volgende veronderstellingen: - Betere uitvoeringskwaliteit De eis van vakbekwaamheid kan een bijdrage leveren aan een betere uitvoeringskwaliteit van het openbaar vervoer, omdat de vervoerder volgens deze eis in het bezit moet zijn van kennis die beantwoordt aan een bepaald opleidingsniveau en onderwerpen1). Leveringszekerheid en continuïteit zijn kwaliteitsaspecten van het openbaar vervoer die door de reiziger positief gewaardeerd worden. De eis van kredietwaardigheid kan een bijdrage leveren aan een betere uitvoeringskwaliteit van het openbaar vervoer. - -invoering eerlijke concurrentie Het combineren van de vergunning voor openbaar vervoer en besloten busvervoer bevordert de wisselwerking tussen beide markten en kan daarmee een bijdrage leveren aan de invoering van eerlijke concurrentie. 2.3
Uitwerking Uitgifte op centraal niveau De verlening van een vergunning is een zogenaamde beleidsarme beoordeling op de eisen van betrouwbaarheid, kredietwaardigheid en vakbekwaamheid. In de Memorie van Toelichting is aangegeven dat het dan voor de hand ligt de uitgifte van vergunningen centraal te laten plaatsvinden. Een centrale uitgifte van vergunningen heeft voorts als voordeel dat het de handhaafbaarheid van de naleving van de vergunningplicht en voorschriften vergemakkelijkt.
1
)
De onderwerpen zijn: burgerlijk recht, handelsrecht, sociaal recht, belastingrecht, commercieel en financieel beheer van de onderneming, toegang tot de markt, technische normen en exploitatie, veiligheid op de weg [Raad van de Europese Unie, 1996].
402985
3/16
Toegang tot het beroep van ondernemer in het personenvervoer In de Memorie van Toelichting is aangegeven dat het vergunninginstrument is gehandhaafd, omdat het nodig is om – voorafgaande aan de start van activiteiten op de markt – te beoordelen of een ondernemer naar behoren zal functioneren en aan de verplichtingen kan voldoen die zijn verbonden aan het krachtens de wet verrichten van zekere activiteiten op de markt. De toegang tot de markt voor openbaar vervoer wordt in de Wp2000 geregeld via de concessieverlening. Tevens zijn de marktregulerende bepalingen ten aanzien van het besloten busvervoer afgeschaft. Eisen aan de vergunning De eisen van betrouwbaarheid, kredietwaardigheid en vakbekwaamheid zijn bepaald door de Raad van de Europese Unie van 29 april 1996 in richtlijn 96/26/EG. Een vervoerder voldoet aan de eis van betrouwbaarheid als ieder directielid een verklaring omtrent gedrag overlegt waaruit blijkt dat hij de laatste vijf jaar niet veroordeeld is voor overtredingen van onder meer de Arbeidstijdenwet, het Arbeidstijdenbesluit of het Voertuigreglement. Een vervoerder voldoet aan de eis van kredietwaardigheid als hij een bepaald bedrijfskapitaal bezit (afgeleid van het aantal in te zetten bussen). Hierbij gaat het om een bedrijfskapitaal van 36.302 Euro vermeerderd met 4.992 Euro voor iedere bus (of auto, metro, tram of een via een geleidesysteem voortbewogen voertuig), met dien verstande dat het gehele bedrijfskapitaal tenminste 45.378 Euro bedraagt [Staatsblad, 2000]. Een vervoerder voldoet aan de eis van vakbekwaamheid als hij kan aantonen dat degene die de dagelijkse leiding heeft over het vervoer de juiste diploma’s heeft. Het is belangrijk te realiseren dat de eisen van betrouwbaarheid, kredietwaardigheid en vakbekwaamheid inhoudelijk niet zijn veranderd bij de invoering van de Wp2000. De eisen van betrouwbaarheid en kredietwaardigheid hebben enkel wijzigingen ondergaan ten aanzien van de wijze waarop de vervoerder dient aan kan tonen dat hij voldoet aan deze eisen. De eis van vakbekwaamheid heeft geen wijzigingen ondergaan [Staatsblad, 2000]. Vergunning voor onbepaalde tijd Richtlijn 98/76/EG van de Raad van de Europese Unie van 1 oktober 1998 tot wijziging van de richtlijn 96/26/EG bepaalt dat de betrokken lidstaten elke vijf jaar dienen te toetsen of de onderneming nog voldoet aan de eisen van betrouwbaarheid, kredietwaardigheid en vakbekwaamheid [Raad van de Europese Unie, 1998]. De wetgever sluit hierbij aan door de voorkeur uit te spreken om de vergunning voor onbepaalde tijd te verlenen en daarnaast zorg te dragen dat de vergunningverlenende instantie op adequate wijze de onderneming toetst aan de eisen.
402985
4/16
Aparte vergunningen voor nationaal en internationaal vervoer Voor het nationaal vervoer is de zogenaamde Collectief Personenvervoer Vergunning (CPV) verplicht. Voor internationaal vervoer binnen de EU-landen is een Communautaire Vergunning (CV) vereist. De reden voor twee aparte vergunningen is dat deze afzonderlijk kunnen worden ingetrokken. Hierdoor wordt voorkomen dat een vergunninghouder geen nationaal vervoer meer mag verrichten wanneer hij in het internationaal vervoer niet aan de voorwaarden voldoet. Mogelijkheid tot schorsing Met de toevoeging van de mogelijkheid om een vergunning tijdelijk te schorsen wordt, volgens de Memorie van Toelichting, voorzien in een mogelijkheid om relatief minder zware overtredingen of herhaalde overtredingen van minder ernstige aard via bestuursrechtelijke weg op adequate wijze te sanctioneren [Tweede Kamer, 1998-1999]. Combinatie vergunning openbaar vervoer en besloten busvervoer/afschaffen marktregulerende bepalingen besloten busvervoer Het feit dat de vergunningeisen voor openbaar vervoer en besloten busvervoer nagenoeg hetzelfde zijn, is reden geweest om deze vergunningen te combineren. Dit betekent tevens dat de wettelijke grens tussen vervoerders in beide sectoren wordt opgeheven en het partijen over en weer gemakkelijker wordt gemaakt om tot de markt voor openbaar vervoer of besloten busvervoer toe te treden [AVV, 2005]. Het afschaffen van de marktregulerende bepalingen ten aanzien van besloten busvervoer (vervallen van de capaciteitstoets bij het besloten busvervoer) past bij het streven naar meer marktwerking en deregulering in de vervoerssector [AVV, 2005]. Een en ander is nader uitgewerkt in factsheet 14 ‘besloten busvervoer”. Beperkte vergunning De Wp2000 biedt de mogelijkheid om beperkingen aan een vergunning te stellen (de zogenaamde CPV-beperkt). Geregeld is dat de vergunning beperkt blijft tot het verrichten van besloten busvervoer indien de aanvrager een vervoerder is die besloten busvervoer verricht als nevenactiviteit ten behoeve van een hoofdactiviteit die niet bestaat uit het verrichten van vervoer van personen dan wel niet commercieel van aard is, en dat bovendien een geringe weerslag heeft op de vervoermarkt. Aan zo’n vervoerder worden geen eisen gesteld omtrent betrouwbaarheid, kredietwaardigheid en vakbekwaamheid [Tweede Kamer, 1998-1999]. De beperkte vergunning komt aan de orde in factsheet “besloten busvervoer”.
402985
5/16
3
Huidige werking
3.1
Feiten met betrekking tot de doelen
3.1.1
Bieden van leveringszekerheid voor de reiziger De ontwikkeling in het aantal faillissementen in de sector vormt een indicatie voor de mate van leveringszekerheid voor de reiziger. Hierover zijn echter geen specifieke gegevens beschikbaar, omdat het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gegevens over faillissementen enkel op bedrijfstakniveau presenteert (d.w.z. voor de vervoersector in zijn totaliteit). De Inspectie VenW constateert echter geen significante verandering in het aantal faillissementen in de bussector. Tabe1 l Aantal ingetrokken vergunningen als gevolg van bedrijfsbeëindiging en faillissementen vergunninghouders besloten busvervoer (2000-2003) 2000
2001
2002
2003
Definitief
25
17
14
22
Voorlopig
10
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
7
8
2
1
42
25
16
23
Beperkt Totaal Bron: [KNV, 2004]
Voor zover bekend hebben zich de afgelopen jaren geen situaties voorgedaan waarin reizigers gedupeerd zijn doordat een busvervoerder failliet is gegaan. Uitzondering wordt gevormd door het faillissement van MTI, de uitvoerder van het openbaar vervoer in Oss, Hoogeveen en Meppel. De gevolgen van het faillissement voor de reizigers lijken echter beperkt gebleven te zijn, doordat betrokken overheden snel in staat waren een nieuwe vervoerder voor de concessies te vinden. Het is onwaarschijnlijk dat eventuele strengere eisen aan de vergunning het faillissement van MTI had kunnen voorkomen. Resumerend concluderen wij dat er, op grond van de beperkt beschikbare informatie, geen aanwijzingen zijn dat de leveringszekerheid voor de reizigers in het collectief personenvervoer sinds de inwerkingtreding van de Wp2000 achteruit is gegaan. 3.1.2
Garanderen van een bepaalde basiskwaliteit De kwaliteit van het besloten busvervoer is toegenomen, mede door de invoering van het Keurmerk Touringcarbedrijf (zie hiervoor de factsheet “besloten busvervoer”). Veiligheid is een belangrijk kwaliteitsaspect in het busvervoer. De beschikbare gegevens over de ontwikkeling van de veiligheid zijn weergegeven in figuur 2 op de volgende pagina. Uit het figuur blijkt dat het aantal geregistreerde verkeersdoden en ziekenhuisgewonden voor de vervoerwijze bus gedurende de loop van de tijd fluctueert.
402985
6/16
In verhouding tot andere vervoerwijzen scoort de veiligheid van de bus goed, zowel absoluut als relatief. De volgende cijfers zijn illustratief [AVV, 2004]: - 0 geregistreerde verkeersdoden in 2003, tegenover 1.028 geregistreerde verkeersdoden in totaal - 16 geregistreerde ziekenhuisgewonden in 2003, tegenover 10.596 geregistreerde ziekenhuisgewonden in totaal. Ook relatief (uitgedrukt als aantal verkeersdoden per miljoen voertuigkilometers) geldt de bus als een zeer veilig vervoermiddel, [AVV, 2004]. Doordat busongevallen relatief weinig voorkomen, heeft een individueel incident een grote invloed op de verkeersveiligheidcijfers voor de bus in een bepaald jaar. Dit verklaart het grillige verloop van de trend in figuur 1. Desalniettemin lijkt sprake te zijn van een licht dalende tendens in het aantal verkeersdoden en ziekenhuisgewonden in het busvervoer. Figuur 2.
Geregistreerde verkeersdoden en ziekenhuisgewonden, vervoerwijze bus [AVV, 2004]
50 45 40 35 30 25
geregistreerde verkeersdoden geregistreerde ziekenhuisgewonden
20 15 10 5 0
3.2
Feiten met betrekking tot de werking Vergunningverstrekking Voor zowel openbaar vervoer als besloten busvervoer is een Collectief Personenvervoer Vergunning (CPV) vereist. Voor het verrichten van busvervoer als nevenactiviteit is een CPV onder beperkingen nodig (CPV-beperkt). Voor internationaal vervoer binnen de EU-landen is daarnaast een Communautaire Vergunning (CV) vereist. Bestaande ondernemingen hebben tot 2006 de gelegenheid om hun oude vergunning om te wisselen tegen een CPV. Deze omwisseling vindt niet gelijkmatig plaats, waardoor evenals in 2004 in 2005 een achterstand zal moeten worden ingehaald [Inspectie VenW, 2004].
402985
7/16
Medio april 2005 bedraagt het aantal om te zetten vergunningen 2771), waarvan 192 beperkte vergunningen [Inspectie VenW, 2005]. In tabel 2 is het aantal vergunninghouders weergegeven, met tussen haakjes voor zover bekend het aantal vergunningbewijzen. Een vergunningbewijs wordt verstrekt per bus waarover de vergunninghouder duurzaam de beschikking heeft. Tabel 2 Aantal vergunninghouders (en tussen haakjes het aantal vergunningbewijzen) [Inspectie VenW, 2005; Inspectie VenW, 2004]2) 2002
2003
2004
onbeperkte vergunninghouders
510
545
573 (12.051)
beperkte vergunninghouders
420
413
409 (508)
totaal aantal vergunninghouders
930
958
982 (12.559)
Uit tabel 2 blijkt dat iets meer dan de helft van de vergunninghouders busvervoer beroepsmatig uitvoert. Circa 80% hiervan beschikt ook over een CV [Inspectie VenW, 2005]. Het totaal aantal vergunninghouders is in de periode 2002 – 2004 licht toegenomen, van 930 in 2002 tot 982 in 2004. Het aantal beperkte vergunninghouders is in dezelfde periode licht afgenomen, waardoor de toename geheel is toe te schrijven aan de onbeperkte vergunninghouders. In tabel 3 op de volgende pagiona is het aantal verstrekte, gewijzigde, ingetrokken en geweigerde vergunningen en vergunningbewijzen weergegeven in het nationaal en internationaal vervoer.
1
)
De Inspectie VenW verwacht echter dat een aantal vergunninghouders hun oude vergunning niet meer zullen omwisselen [Inspectie VenW, 2005].
2
)
Wij hebben in de door de Inspectie VenW aangeleverde gegevens een aantal verschillen geconstateerd. Wat de precieze oorzaak van deze verschillen is heeft de Inspectie VenW (nog) niet kunnen achterhalen. Wij zijn waar mogelijk uitgegaan van de gegevens in de jaarberichten van de Inspectie VenW.
402985
8/16
Tabel 3 Overzicht verstrekte en ingetrokken vergunningen nationaal en internationaal vervoer [Inspectie VenW, 2005; Inspectie VenW, 2004] 2002
2003
2004
104
94
224 32
nationaal vervoer verstrekte vergunningen CPV verstrekte vergunningen CPV-beperkt
32
34
gewijzigde vergunningen
3
25
2
ingetrokken vergunningen
4
78
18
ontheffingen vakbekwaamheid
5
1
0
afgewezen aanvragen vergunning CPV
-
10
2
buiten behandeling gestelde aanvragen vergunning CPV
-
22
30
5.531
1.972
2.885
60
86
271
ingetrokken vergunningen
0
3
0
afgewezen aanvragen
1
2
0
226
613
3.019
verstrekte vergunningsbewijzen CPV internationaal vervoer verstrekte vergunningen CV
verstrekte vergunningsbewijzen CV - = niet bekend
Uit tabel 3 blijkt dat het aantal verstrekte vergunningen fluctueert. Opvallend is de stijging van het aantal gewijzigde en ingetrokken vergunningen in het nationaal vervoer in 2003. Een vergunning wordt gewijzigd bij een verandering van rechtsvorm, een vergunning wordt ingetrokken bij bedrijfsbeëindiging en op het moment dat een vervoerder niet langer voldoet aan de voorwaarden voldoet. In 2003 heeft de Inspectie VenW scherper toegezien op deze mutaties. De stijging van het aantal gewijzigde en ingetrokken vergunningen in het nationaal vervoer is met name te verklaren doordat de Inspectie VenW beperkte vergunningen die niet langer gebruikt worden heeft ingetrokken [Inspectie VenW, 2004]. Er zijn geen vergunningen geschorst [Inspectie VenW, 2005]. Ook het aantal verstrekte vergunningbewijzen fluctueert. Normaal ligt het aantal verstrekte vergunningbewijzen op circa 1.200. Het aantal van ruim 5.000 in 2002 is met name te verklaren door fusies. Het aantal van ruim 1.900 in 2003 en van bijna 3.000 in 2004 is te verklaren door de omzetting van vergunningbewijzen besloten busvervoer naar CPV [Inspectie VenW, 2004]. Eis van kredietwaardigheid Het is niet mogelijk om een gespecificeerd overzicht te geven van de rol die de eisen van respectievelijk betrouwbaarheid, kredietwaardigheid en vakbekwaamheid spelen in de motivatie van een weigering, wijziging, schorsing of intrekking van een vergunning spelen, omdat het systeem van de Inspectie VenW hierop niet is ingericht. Wel geeft de Inspectie VenW aan dat vergunningaanvragers veelal goed zijn voorbereid of voldoen aan de eis van kredietwaardigheid of een aanvraag niet doorzetten [interview Inspectie VenW].
402985
9/16
Opvallend is dat de Nederlandse eis van kredietwaardigheid (veel) hoger is dan het Europese minimum. De precieze overwegingen hierbij hebben wij niet kunnen achterhalen. De Inspectie VenW vindt de Nederlandse eis vanuit solvabiliteitsoogpunt goed. In de praktijk wordt door de eis van kredietwaardigheid ‘het kaf van het koren’ gescheiden. Hiermee werpt het een bepaalde drempel op voor nieuwe toetreders tot de markt. De Inspectie VenW verleent een vergunning voor onbepaalde tijd en controleert binnen maximaal vijf jaar of de vergunninghouder nog aan de voorwaarden voldoet. Het toezicht op de kredietwaardigheid vindt derhalve periodiek plaats en betreft telkens een momentopname. Daarnaast kunnen malafide vervoerbedrijven misbruik maken van het feit dat de eis van kredietwaardigheid alleen op moment van aanvraag wordt getoetst en controles daarna slechts sporadisch plaatsvinden. Eis van betrouwbaarheid Zoals eerder is opgemerkt is het niet mogelijk exact aan te geven welke rol de eis van betrouwbaarheid speelt in de motivatie van een weigering, wijziging, schorsing of intrekking van een vergunning door de Inspectie VenW. Een vervoerder voldoet aan de eis van betrouwbaarheid als ieder directielid een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) overlegt waaruit blijkt dat hij de laatste vijf jaar niet veroordeeld is voor overtredingen van onder meer de Arbeidstijdenwet, het Arbeidstijdenbesluit of het Voertuigreglement. In de praktijk heeft de Inspectie VenW echter weinig instrumenten om de inzet van zogenaamde ‘stromannen’ door malafide vervoerbedrijven te voorkomen. De papieren werkelijkheid en de praktische werkelijkheid kunnen hierdoor uit elkaar lopen. Wat betreft de naleving van onder meer de Arbeidstijdenwet, het Arbeidstijdenbesluit of het Voertuigreglement constateert de Inspectie VenW een positieve curve (zie verderop). Eis van vakbekwaamheid Een vervoerder voldoet aan de eis van vakbekwaamheid als hij kan aantonen dat degene die leiding heeft over het vervoer de juiste diploma’s heeft. Hoewel de Inspectie VenW zoals gezegd niet precies kan aangegeven welke rol de afzonderlijke eisen spelen bij de besluitvorming omtrent vergunningen, is wel bekend dat de meeste afgewezen aanvragen voor een CPV als reden hebben dat niet wordt voldaan aan de eis van vakbekwaamheid. Tegelijkertijd constateert de Inspectie VenW dat de eis van vakbekwaamheid een geringe rol speelt, omdat veel leidinggevenden door hun jarenlange ervaring een ‘historische vakbekwaamheid’ hebben opgebouwd1). 1
)
Thans bestaat deze mogelijkheid niet meer; men kan alleen aan de eis van vakbekwaamheid voldoen door de juiste diploma’s te behalen.
402985
10/16
Daarnaast heeft de Inspectie VenW weinig instrumenten om de inzet van zogenaamde ‘stromannen’ door malafide vervoerbedrijven te voorkomen, waardoor er sprake kan zijn van fictieve vakbekwaamheid. Uit de interviews blijkt verder dat: - besloten busvervoerders de eisen van betrouwbaarheid, kredietwaardigheid vakbekwaamheid als redelijk ervaren - voor openbaar vervoerbedrijven de eisen van betrouwbaarheid, kredietwaardigheid en vakbekwaamheid ‘geen probleem’ vormen. Aparte vergunning voor nationaal en internationaal vervoer Het idee achter het naast elkaar bestaan van een CPV (nationaal) en CV (internationaal) was dat deze apart kunnen worden ingetrokken. Tot op heden heeft een dergelijke situatie zich echter niet voorgedaan. De eisen voor het verkrijgen van de vergunning zijn in beide gevallen gelijk. De Inspectie VenW constateert dan ook dat het naast elkaar bestaan van een CPV en CV onvoldoende doelmatig scoort, aangezien de bestuurslast van twee vergunningen niet opweegt tegen het potentiële nut. Handhaving en toezicht De Inspectie VenW onderwerpt iedere vervoerder eens in de vijf jaar aan een bedrijfsinspectie, volgens een vaste methodiek. Hierbij toetst de Inspectie VenW de voorwaarden verbonden aan de vergunningverlening, maar ook de naleving van de wettelijke rij- en rusttijden en de arbeidsomstandigheden. Daarnaast vinden gedurende het jaar wegcontroles plaats. Hierbij concentreert de Inspectie VenW zich op internationale lijndiensten, winter- en zomerpendels, schoolreisjes, etc. De Inspectie VenW spitst vervolgens haar handhavingsactiviteiten toe op notoire overtreders. Afhankelijk van de ernst en de hoeveelheid van de geconstateerde overtredingen, krijgt een bedrijfsinspectie een preventief of repressief vervolg [Inspectie VenW, 2004]. In tabel 4 is het aantal bedrijfsinspectie en voor zover bekend de daarbij geconstateerde overtredingen weergegeven.
402985
11/16
Tabel 4 Overzicht bedrijfsinspecties busvervoer en geconstateerde overtredingen [Inspectie VenW, 2005; Inspectie VenW, 2004]1) 2002
2003
2004
102
103
141
-
-
72
totaal aantal overtredingen
800
380
586
waarvan zware overtredingen
535
246
-
12
15
-
aantal inspecties aantal inspecties met overtreding
aantal malen repressief vervolgonderzoek - = niet bekend
Uit tabel 4 blijkt dat het aantal geconstateerde overtredingen in 2003 ruim is gehalveerd ten opzichte van 2002, maar in 2004 weer is toegenomen (bij meer bedrijfsinspecties). De belangrijkste overtredingen zijn een te korte aaneengesloten rusttijd, een te lange ononderbroken rijtijd en een tachograaf die niet doorlopend in bedrijf is [Inspectie VenW, 2004; Inspectie VenW]. In tabel 5 is het aantal wegcontroles en voor zover bekend het daarbij geconstateerde overtredingspercentage weergegeven. Het overtredingspercentage is het percentage staandehoudingen waarbij tenminste één overtreding is geconstateerd. Tabel 5 Overzicht wegcontroles busvervoer en geconstateerde overtredingspercentage [Inspectie VenW, 2005; Inspectie VenW, 2004]2) staandehoudingen
overtredingspercentage
2002
2003
2004
2002
2003
2004
1.171
1.370
900
15,9%
15,6%
18,2%
-
100
100
-
19,4%
21,5%
besloten en ongeregeld vervoer internationale lijndiensten pendelvervoer
233
417
460
14,2%
12,2%
13,6%
zitplaatsregeling
n.v.t
n.v.t
225
n.v.t.
n.v.t.
14,1%
- = niet bekend
1
)
In het ‘Jaarbericht 2003’ wordt gesproken over 214 bedrijfsinspecties in 2000, 250 bedrijfsinspecties in 2001 en 209 bedrijfsinspecties in 2002. Daarnaast wordt gesproken over 52 onderzoeken naar beperkte vergunninghouders in 2000, 47 van deze onderzoeken in 2001 en 45 van deze onderzoeken in 2002 [Inspectie VenW].
2
)
In het ‘Jaarbericht 2003’ wordt gesproken over 1.501 wegcontroles in 2000, 1.052 wegcontroles in 2001 en 1.354 wegcontroles in 2002 [Inspectie VenW].
402985
12/16
Uit tabel 5 blijkt dat het overtredingpercentage in 2003 iets is afgenomen ten opzichte van 2002, maar in 2004 weer iets is toegenomen. De belangrijkste overtredingen zijn een te korte aaneengesloten rusttijd en een te lange onderbroken rijtijd [Inspectie VenW, 2004]. De Inspectie VenW bemerkt wat betreft het nalevinggedrag een positieve curve, door: - de constante handhavingdruk - de zelfregulering door de Stichting Keurmerk Touringcarbedrijf (SKT) - de eisen in de CAO ten aanzien van rij- en rusttijden1). In de praktijk constateert de Inspectie VenW een aantal knelpunten met betrekking tot de handhaving en het toezicht. Deze knelpunten zijn aangegeven in de ‘Knelpuntenlijst busvervoer [Inspectie VenW, 2004]. Naast de reeds eerder genoemde knelpunten met betrekking tot de eisen van betrouwbaarheid, kredietwaardigheid en vakbekwaamheid is de belangrijkste: - met betrekking tot het begrip vervoerder is onduidelijk wie als vervoerder kan worden aangemerkt. De gebruikelijke uitleg is dat dit degene is voor wiens rekening en risico het vervoer plaatsvindt. De bestuurlijke last om dit vast te stellen is echter groot, met name waar het gaat om gezamenlijk vervoer. Ook bij onderaanbesteding is vaak onduidelijk wie de vervoerder is. Via onderaanbesteding worden bijvoorbeeld taxibedrijven ingehuurd die enkel een taxivergunning hebben en dus niet voldoen aan de voorwaarden die aan een CPV zijn verbonden. In de interviews is in dit verband naar voren gebracht dat: - de uitvoering iets lastiger is omdat de eisen niet Europees geharmoniseerd zijn - op het moment dat het faillissement door de rechtbank wordt uitgesproken de vergunning al zou moeten komen te vervallen. In geval van een tijdelijke doorloop onder regie van een door de rechtbank aangestelde curator zou een uitzondering moeten kunnen worden gemaakt. Thans vervalt een vergunning van rechtswege als de vergunninghouder ophoudt vervoersactiviteiten te verrichten of als de rechtspersoon ophoudt te bestaan - het niet mogelijk is chauffeurs van touringcars op taxi’s in te zetten, omdat de eisen aan busvervoer en taxivervoer niet geharmoniseerd zijn - de bestuurder van een auto waarmee openbaar vervoer wordt verricht niet aan specifieke eisen behoeft te voldoen; dit lijkt tamelijk onlogisch en brengt een zeker veiligheidsrisico met zich mee. De bestuurder van een auto waarmee taxivervoer wordt verricht moet namelijk een chauffeurspas hebben en dus aan de daarbij behorende eisen voldoen, ook degene die een bus bestuurt moet aan specifiek daarvoor geldende eisen voldoen. 1
)
De huidige CAO is op één onderdeel strenger dan de wetgeving: dit betreft de rij- en rusttijden bij de enkelvoudige diensttijd in het pendelvervoer.
402985
13/16
Bestuurlijke en administratieve lastendruk Op hoofdlijnen constateert de Inspectie VenW met betrekking tot de doelmatigheid, afgezet tegen de bijdrage aan de kwaliteit van het vervoer, dat: - de eis van betrouwbaarheid redelijk doelmatig scoort - de eis van kredietwaardigheid voldoende doelmatig scoort - de eis van vakbekwaamheid onvoldoende doelmatig scoort; zowel de bestuurlijke als administratieve lastendruk is groot. Tenslotte constateert de Inspectie VenW dat de beperkte vergunning onvoldoende doelmatig scoort. Het toezicht op de naleving van de beperkingen waaronder de vergunning is afgegeven kost de Inspectie VenW onevenredig veel middelen.
402985
14/16
4
Bronnen Wetgeving en afgeleide regelgeving Raad van de Europese Unie, Richtlijn 98/76/EG, 1 oktober 1998 Raad van de Europese Unie, Richtlijn 96/26/EG, 29 april 1996 Staatsblad, Besluit van 14 december 2000, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur ter uitvoering van de Wet personenvervoer 2000 (Besluit personenvervoer 2000), 2000, 563 Tweede Kamer, Nieuwe regels omtrent het openbaar vervoer en besloten busvervoer (Wet personenvervoer 2000), vergaderjaar 1998-1999, 29 456, nr. 3 Publicaties Adviesdienst Verkeer en Vervoer, Toetsingskader evaluatie Wp2000, februari 2005 Adviesdienst Verkeer en Vervoer, Kerncijfers verkeersveiligheid; uitgave 2004, april 2004 FNV Bondgenoten, Evaluatie marktwerking in het openbaar vervoer; hoe provincies zich rijk rekenen ten koste van reizigers en werknemers, 2005 Inspectie Verkeer en Waterstaat, Jaarbericht 2004, domein busvervoer (nog te verschijnen), 2005 Inspectie Verkeer en Waterstaat, Geïntegreerde methodiek bedrijfsinspecties, november 2004 Inspectie Verkeer en Waterstaat, Wegcontroles busvervoer 2005 (nota), november 2004 Inspectie Verkeer en Waterstaat, Jaarwerkplan 2005, september 2004 Inspectie Verkeer en Waterstaat, Toezichtarrangementen busvervoer; deel A: beschrijving huidige situatie, september 2004 Inspectie Verkeer en Waterstaat, Werkinstructies bedrijfsinspectie; gecertificeerde vergunninghouders besloten busvervoer, juni 2004 Inspectie Verkeer en Waterstaat. Jaarbericht IVW 2003, april 2004 Inspectie Verkeer en Waterstaat, Jaarwerkplan IVW 2004, september 2003 Inspectie Verkeer en Waterstaat, Jaarbericht 2002 MKB-Nederland, De bomen en het bos; vergunningen en het mkb, april 2005 Raad voor Verkeer en Waterstaat, Besloten busvervoer, mei 1993 Brieven, notities en artikelen ‘De stoelendans in het openbaar vervoer’, in: OV.magazine, jaargang 10, nummer 9, 16 december 2004 FNV Bondgenoten, e-mail met ‘toegezegde informatie evaluatie Wp2000, 3 mei 2005 ‘Hand in eigen boezem; SKT en IVW verbeteren samenwerking, in: Tourmagazine, nr. 3, 2004 Inspectie Verkeer en Waterstaat, e-mail over ‘bijgestelde cijfers omtrent vergunningen’, 20 april 2005
402985
15/16
Inspectie Verkeer en Waterstaat, e-mail met ‘antwoorden op aanvullende vragen’, 12 april 2005 Inspectie Verkeer en Waterstaat, Knelpuntenlijst busvervoer, 30 juli 2004 Ministerie van Verkeer en Waterstaat, notitie evaluatie Wp/Bp2000 onderdeel besloten busvervoer, 2005 Stichting Keurmerk Touringcarbedrijf, Speech van Eric Walraven, voorzitter SKT, ter gelegenheid van de oprichting van het Centrale College van Deskundigen – Keurmerk Touringcarbedrijf, 3 februari 2005 Tweede Kamer, brief van de minister van Verkeer en Waterstaat (Kabinetsstandpunt aanbestedingen stads- en streekvervoer), vergaderjaar 20042005, 23 645, nr. 82 Tweede Kamer, brief van de minister van Verkeer en Waterstaat, vergaderjaar 1995-1996, 24 400 XII, nr. 48 Interviews - interview CNV Bedrijvenbond en FNV Bondgenoten, 19 april 2005 - interview Koninklijk Nederlands Vervoer, 1 april 2005 - interview Connexxion, 24 maart 2005 - interview Stadsvervoer Nederland, 23 maart 2005 - interview Arriva, 22 maart 2005 - interview OAD, 17 maart 2005 - interview Syntus, 17 maart 2005 - interview Inspectie Verkeer en Waterstaat, 10 maart 2005 Websites www.ivw.nl www.knv.nl www.sktb.nl
402985
16/16