> Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag
Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren F.C. Dales Scheveningseweg 58 2517 KW DEN HAAG
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 F 070 378 61 39
[email protected]
Onze referentie Aanvraagnummer FF/75/2015/016
Datum 1 mei 2015 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora en faunawet
Bijlagen 2
Geachte heer Dales, Op 12 maart 2015 heb ik uw aanvraag ontvangen voor een ontheffing voor het vervoeren van hulpbehoevende dieren naar het Belgische natuurhulpcentrum Opglabbeek en het terugbrengen van deze dieren naar Nederland. In deze brief stel ik u op de hoogte van mijn beslissing. Beslissing Ik heb besloten uw aanvraag goed te keuren. Ik verleen u ontheffing van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 13, lid 1, van de Flora- en faunawet voor het vervoeren, ten vervoer aanbieden, afleveren, binnen en buiten het grondgebied van Nederland brengen en onder zich hebben van vogels (Aves) en beschermde inheemse zoogdieren (Mammalia), met uitzondering van beschermde inheemse zeezoogdieren. Hieronder vindt u de redenen voor mijn besluit. In de bijlage kunt u de relevante wet- en regelgeving lezen. Aanvraag U vraagt namens de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren (hierna: Dierenbescherming) een ontheffing aan voor het vervoer en buiten het grondgebied van Nederland brengen van vogels en beschermde inheemse zoogdiersoorten, met uitzondering van zeezoogdiersoorten. U verzoekt om voornoemde diersoorten vanuit de regio Limburg van de Dierenbescherming over te kunnen brengen naar het Belgische Natuurhulpcentrum Opglabbeek. Voor zover deze dieren, na opvang en verzorging in het buitenland, terug worden gebracht naar de plek waar zij ziek of gewond zijn aangetroffen, vraagt u voor zover nodig en vereist, tevens ontheffing voor het vervoer en weer binnen het grondgebied van Nederland brengen van deze dieren. Met deze aanvraag beoogt de Dierenbescherming te realiseren dat de noodhulp aan deze dieren, te weten opvang en verzorging van zieke en gewonde dieren, niet onnodig wordt belemmerd door gebrek aan opvangmogelijkheden binnen de provincie Limburg.
Pagina 1 van 5
Toelichting Ontheffing Uit de relevante wet- en regelgeving blijkt dat de aangevraagde ontheffing alleen kan worden verleend als: • De gunstige staat van instandhouding van de soort niet in het geding is; • Er geen andere bevredigende oplossing bestaat; • De ontheffing aangevraagd wordt met het oog op een bij algemene maatregel van bestuur1 aangewezen belang.
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Datum 1 mei 2015 Onze referentie Aanvraagnummer FF/75/2015/016
Het Belgische Natuurhulpcentrum Opglabbeek ligt geografisch zeer gunstig ten opzichte van de Nederlandse provincie Limburg. Verder mag het Natuurhulpcentrum Opglabbeek worden gerekend tot één van de grootste opvangcentra in Europa. De samenwerking tussen de Dierenbescherming en het Natuurhulpcentrum Opglabbeek kan daarom bijdragen aan de gunstige staat van instandhouding van de genoemde diersoorten. De ontheffing kan eveneens worden gezien als de meest bevredigende oplossing in het belang van bescherming van de fauna vanwege het gebrek aan opvangmogelijkheden in de provincie Limburg. Conclusie Gelet op het bovenstaande verleen ik u ontheffing voor het vervoeren van hulpbehoevende dieren naar het Belgische natuurhulpcentrum Opglabbeek en het terugbrengen van deze dieren naar Nederland. Bezwaar Als u het niet eens bent met deze beslissing, kunt u binnen zes weken na verzending van deze brief digitaal of schriftelijk een bezwaarschrift indienen. De datum bovenaan deze brief is de verzenddatum. Een digitaal bezwaarschrift kunt u indienen via mijn.rvo.nl/bezwaar. Als u schriftelijk bezwaar wilt maken, stuurt u het ondertekende bezwaarschrift naar de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, afdeling Juridische Zaken, postbus 40219, 8004 DE Zwolle. Vermeld in uw bezwaarschrift in ieder geval onze referentie, het briefkenmerk en de datum van de beslissing waartegen u bezwaar maakt. U vindt onze referentie en het briefkenmerk in de rechter kantlijn van deze brief. Meer informatie? Heeft u nog vragen, kijk dan op onze website mijn.rvo.nl. Of bel ons: 088 042 42 42 (lokaal tarief).
1
Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten.
Pagina 2 van 5
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Met vriendelijke groet,
De Staatssecretaris van Economische Zaken, namens deze:
Datum 1 mei 2015 Onze referentie Aanvraagnummer FF/75/2015/016
Marco Klaassen De teammanager Vergunningen Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Pagina 3 van 5
Relevante wet- en regelgeving Flora- en faunawet Artikel 4 1. Als beschermde inheemse diersoort worden aangemerkt: a. alle van nature in Nederland voorkomende soorten zoogdieren, met uitzondering van gedomesticeerde dieren behorende tot bij algemene maatregel van bestuur aangewezen soorten en met uitzondering van de zwarte rat, de bruine rat en de huismuis; b. alle van nature op het Europese grondgebied van de Lid-Staten van de Europese Unie voorkomende soorten vogels met uitzondering van gedomesticeerde vogels behorende tot bij algemene maatregel van bestuur aangewezen soorten; c. alle van nature in Nederland voorkomende soorten amfibieën en reptielen en (…)
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Datum 1 mei 2015 Onze referentie Aanvraagnummer FF/75/2015/016
Artikel 13 1. Het is verboden: a. planten of producten van planten, of dieren dan wel eieren, nesten of producten van dieren, behorende tot een beschermde inheemse of beschermde uitheemse plantensoort onderscheidenlijk een beschermde inheemse of beschermde uitheemse diersoort, te koop te vragen, te kopen of te verwerven, ten verkoop voorhanden of in voorraad te hebben, te verkopen of ten verkoop aan te bieden, te vervoeren, ten vervoer aan te bieden, af te leveren, te gebruiken voor commercieel gewin, te huren of te verhuren, te ruilen of in ruil aan te bieden, uit te wisselen of tentoon te stellen voor handelsdoeleinden, binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen of onder zich te hebben. (…) Artikel 75 1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan, voorzover niet bij of krachtens enig ander artikel van deze wet vrijstelling is of kan worden verleend, vrijstelling worden verleend van de bij of krachtens de artikelen 8 tot en met 18 bepaalde verboden. 2. Indien een vrijstelling als bedoeld in het eerste lid strekt tot uitvoering van internationale verplichtingen of bindende besluiten van organen van de Europese Unie of andere volkenrechtelijke organisaties, kan de vrijstelling bij ministeriële regeling worden verleend. 3. Onze Minister kan, voorzover niet overeenkomstig artikel 68 van deze wet door gedeputeerde staten ontheffing is of kan worden verleend, ontheffing verlenen van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 8 tot en met 15a, 15b, tweede lid in samenhang met het eerste lid, 16, 17, 18, 50, 51, 52, 53, 58, 59, tweede lid, 64, tweede lid, en 72, vijfde lid. 4. Onze Minister kan bij verlening van een ontheffing als bedoeld in het derde lid niet afwijken van het bepaalde bij of krachtens artikel 72, vijfde lid, voor het toestaan van middelen die onnodig lijden van dieren veroorzaken.
Pagina 4 van 5
5.
6.
Vrijstellingen en ontheffingen worden tenzij uitvoering van internationale verplichtingen of bindende besluiten van organen van de Europese Unie of andere volkenrechtelijke organisaties noodzaakt tot het verlenen van vrijstelling of ontheffing om andere redenen, slechts verleend indien geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort. Onverminderd het vijfde lid, worden voor soorten genoemd in bijlage IV van richtlijn 92/43/EEG, voor soorten vogels als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b, en voor bij algemene maatregel van bestuur aangewezen beschermde inheemse dier- of plantensoorten vrijstelling of ontheffing slechts verleend wanneer er geen andere bevredigende oplossing bestaat: c. met het oog op andere, bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen, belangen.
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Datum 1 mei 2015 Onze referentie Aanvraagnummer FF/75/2015/016
(…) Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten Artikel 2 1. Als beschermde inheemse dier- en plantensoorten als bedoeld in artikel 75, zesde lid, van de wet zijn aangewezen de dier- en plantensoorten, genoemd in bijlage 1 bij dit besluit. (…) 3. Als andere belangen als bedoeld in artikel 75, zesde lid, onderdeel c, van de wet zijn aangewezen: (…) b. de bescherming van flora en fauna; (…) Artikel 14 1. De verboden op het vervoeren en onder zich hebben, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de wet, gelden niet ten aanzien van zieke of gewonde dieren behorende tot een beschermde inheemse diersoort ten behoeve van opvang en verzorging. 2. De in het eerste lid genoemde vrijstelling geldt slechts voorzover de dieren binnen twaalf uur worden overgedragen aan personen of instanties die gerechtigd zijn de dieren onder zich te hebben. (…)
Pagina 5 van 5
ONTHEFFING Naar aanleiding van het verzoek van heer F.C. Dales op 12 maart 2015, namens de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren gelet op artikel 75, lid 3, 5 en 6 van de Flora- en faunawet Verleent de Staatssecretaris van Economische Zaken hierbij aan: Naam: Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren Adres: Scheveningseweg 58 Postcode en woonplaats: 2517 KW DEN HAAG Ontheffing FF/75/2015/016 voor het tijdvak van: 31 juli 2015 tot en met 30 juli 2020
Van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 13, lid 1, van de Flora- en faunawet voor wat betreft het vervoeren, ten vervoer aanbieden, afleveren, binnen en buiten het grondgebied van Nederland brengen en onder zich hebben van zieke en/of gewonde beschermde inheemse vogels (Aves) en zoogdieren (Mammalia), met uitzondering van beschermde inheemse zeezoogdieren (hierna: deze dieren), in het belang van de bescherming van de fauna. Het gebied waarvoor de ontheffing geldt is de provincie Limburg. Aan deze ontheffing zijn de volgende voorwaarden verbonden: 1.
Het bestuur van de ontheffinghouder dient toe te zien op de strikte naleving van deze ontheffing met de daarin vermelde voorwaarden.
2.
De ontheffinghouder dient alle door of namens de Staatssecretaris van Economische Zaken verstrekte of nog te verstrekken aanwijzingen in verband met de uitvoering van deze ontheffing nauwkeurig op te volgen.
3.
Het verrichten van de in deze ontheffing genoemde handelingen, voor wat betreft artikel 13, lid 1, van de Flora- en faunawet, mogen middels een machtiging gebruik maken van deze ontheffing: - medewerkers van de regio Limburg van de ontheffinghouder of, na een eventuele reorganisatie, de regio van de ontheffinghouder waaronder de regio Limburg valt; - medewerkers van de aan de ontheffinghouder gelieerde Stichting Dierenbescherming Limburg. De machtiging vermeldt in ieder geval de volgende gegevens: a) volledige naam, adres, woonplaats en geboortedatum van de medewerker of vrijwilliger aan wie de machtiging is verleend; b) het nummer van deze ontheffing; c) het kenteken van het voertuig waarmee het vervoer van deze dieren plaatsvindt. Gemachtigden dragen bij het verrichten van de handelingen waarvoor de ontheffing verleend is de machtiging bij zich. Deze machtiging dient te zijn gehecht aan een kopie van deze ontheffing. De ontheffinghouder en/of gemachtigden dienen tijdens de uitvoering van hun werkzaamheden de machtiging op eerste vordering te tonen aan een bevoegd controleur of opsporingsambtenaar.
1 van 33
4.
Indien de ontheffinghouder de onder voorwaarde 3 genoemde personen machtigt, dan dient de ontheffinghouder op het secretariaat van de ontheffinghouder een registratie van de verleende machtigingen bij te houden die op eerste vordering kan worden getoond aan een bevoegd controleur of opsporingsambtenaar of de registratie ter beschikking te stellen aan Dienst Regelingen.
5.
De aangegeven handelingen mogen uitsluitend worden verricht volgens de bij de aanvraag gevoegde brief met het kenmerk UIT15.0086, voor zover deze handelingen niet afwijken van de in deze ontheffing genoemde voorwaarden.
6.
De handelingen dienen te worden uitgevoerd onder leiding en begeleiding van een deskundige1 op het gebied van bovengenoemde diersoorten.
5.
Het vervoer en binnen en buiten het grondgebied van Nederland brengen van de hierboven genoemde diersoorten, dient slechts te geschieden in het belang van het dier. Indien opvang en vervoer naar opvangcentra in Nederland korter en minder stressvol is, dient te worden gekozen voor opvang binnen Nederland.
6.
Het vervoeren en binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen, van de hierboven genoemde diersoorten dient te geschieden met het oogmerk deze dieren, over te dragen aan of op te halen bij het Natuurhulpcentrum Opglabbeek, Industrieweg Zuid 2051, Opglabbeek, België, zonder onnodige tussenstops of omwegen.
7.
Voorafgaand aan het gebruik van deze ontheffing dient de ontheffinghouder toestemming te krijgen van de Belgische autoriteiten, dan wel gemachtigd te zijn door Natuurhulpcentrum Opglabbeek, voor het vervoer en binnen en buiten het grondgebied van België brengen van de betreffende dieren.
8.
De ontheffinghouder dient jaarlijks vóór 1 februari, te beginnen in het jaar 2016, een rapportage te sturen aan Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, Afd. Vergunningen\team Natuur, postbus 19530, 2500 CM Den Haag. De ontheffinghouder vermeldt in de rapportage: 1. Datum, tijd en plaats van opvang van het dier; 2. De bestemming van het dier onder vermelding van datum en tijd; 3. Datum, tijd en plaats van invrijheidstelling van het dier.
9.
De ontheffinghouder dient vóór 1 maart 2020 een eindrapportage te zenden aan Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, Afdeling vergunningen\team Natuur, postbus 19530, 2500 CM Den Haag over de wijze waar op van de ontheffing gebruik is gemaakt.
1
Met een deskundige wordt bedoeld een persoon die voor de situatie en soorten ten aanzien waarvan hij of zij gevraagd is te adviseren en/of te begeleiden, aantoonbare ervaring en kennis heeft op het gebied van soort specifieke ecologie. De ervaring en kennis dient te zijn opgedaan doordat de deskundige: op HBO-, dan wel universitair niveau een opleiding heeft genoten met als zwaartepunt (Nederlandse) ecologie; en/of op MBO niveau een opleiding heeft afgerond met als zwaartepunt de Flora- en faunawet, soortenherkenning en zorgvuldig handelen ten opzichte van die soorten; en/of als ecoloog werkzaam is voor een ecologisch adviesbureau; en/of zich aantoonbaar actief inzet op het gebied van de soortenbescherming en is aangesloten bij en werkzaam voor de daarvoor in Nederland bestaande organisaties (zoals bijvoorbeeld Zoogdiervereniging, RAVON, Vogelbescherming Nederland, Vlinderstichting, Natuurhistorisch Genootschap, KNNV, NJN, IVN, EIS Nederland, FLORON, SOVON, STONE, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, De Landschappen en Stichting Beheer Natuur en Landelijk gebied) en/of zich aantoonbaar actief inzet op het gebied van de soortenmonitoring en/of - bescherming.
2 van 33
10.
Deze ontheffing kan bij het niet of niet voldoende naleven van de voorwaarden worden ingetrokken.
Den Haag, 1 mei 2015
De Staatssecretaris van Economische Zaken, namens deze:
Marco Klaassen De teammanager Vergunningen Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
3 van 33