Aan de Raad Made, 5 februari 2013 Agendapuntnummer: 9 Raadsvergadering 21 maart 2013
Registratienummer:
13int00530 Casenr: 13.00197 Onderwerp:
Archeologieverordening gemeente Drimmelen Portefeuillehouder:
Bijlagen:
A.J.G. Oomen
1. Raadsbesluit 1. 2. Nota van beantwoording 3. Archeologieverordening 4. Archeologische beleidskaart
Ambtelijke coördinatie:
Grondgebied Steller:
C. Segeren
Ter inzage:
Overzicht inspraakreacties
SAMENVATTING
Op 24 januari 2013 heeft de gemeenteraad de Nota Archeologie gemeente Drimmelen vastgesteld. Naast de Nota Archeologie is een Archeologieverordening voorbereid. De ontwerpen van de Archeologieverordening en de Nota Archeologie hebben ter inzage gelegen. Hierop zijn 3 reacties ontvangen. Daarnaast zijn ten aanzien van het bestemmingsplan Buitengebied gedurende vrijwel dezelfde periode 50 reacties ingekomen waarin een onderdeel betrekking had op archeologie. Deze reacties zijn meegenomen in de opgestelde Nota van beantwoording. VOORGESCHIEDENIS
De noodzaak van archeologiebeleid en de verankering van dit beleid in de ruimtelijke plannen is in de opinieronde van 10 januari 2013 al naar voren gekomen. In die opinieronde is aangegeven dat over de Archeologieverordening nog nader overleg was vereist voordat deze ter vaststelling aan uw raad kon worden voorgelegd. Op 24 januari 2013 heeft uw raad de Nota Archeologie vastgesteld. WAT WILLEN WE BEREIKEN?
Met vaststelling van de Archeologieverordening wordt vastgelegd bij welke activiteiten binnen onze gemeentegrenzen nader archeologisch onderzoek is vereist. HOE PAST DIT BINNEN BELEID EN WETGEVING?
De oorsprong van het Archeologiebeleid ligt in het verdrag van Malta en de daaruit voortvloeiende Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz). De Wamz is geen zelfstandige wet, maar een wijzigingswet en betreft onder andere een herziening van de Monumentenwet. In de Monumentenwet is een hoofdstuk opgenomen over Archeologische Monumentenzorg waarin de verplichtingen met betrekking tot archeologisch onderzoek zijn verwoord. Onder artikel 41a van de Monumentenwet wordt aangegeven dat deze verplichtingen niet van toepassing zijn op projecten met een oppervlakte kleiner dan 100 m². Hierbij wordt aangegeven dat de gemeente zelf een afwijkende andere oppervlakte kan vaststellen.
13int00530
WAT GAAN WE DOEN?
Inspraak Op 6 september 2012 is over dit onderwerp een presentatie gehouden in de raadsinformatieronde. De verordening en de nota hebben in het kader van inspraak vanaf 17 augustus tot en met 27 september 2012 ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn zijn 3 inspraakreacties ontvangen. Het voorontwerp van het bestemmingsplan Buitengebied heeft tot en met 22 augustus 2012 ter inzage gelegen. In dit voorontwerpbestemmingsplan is ook rekening gehouden met archeologie door een dubbelbestemming “waarde-archeologie” op te nemen en hier regels (voor o.a. bouw en gebruik) aan te verbinden. In 50 inspraakreacties ten aanzien van het bestemmingsplan Buitengebied zijn opmerkingen over archeologie gemaakt. Om het archeologiebeleid op een goede wijze te kunnen afronden stellen wij voor om de inspraakreacties ten aanzien van het bestemmingsplan Buitengebied mee te nemen als inspraakreactie op de archeologieverordening. Opinieronde 10 januari 2013 In de opinieronde van 10 januari 2013 is de opgestelde ontwerp Archeologieverordening besproken. Mede naar aanleiding van hetgeen insprekers toen hebben ingebracht, is besloten om opnieuw in overleg te treden met ZLTO Afdeling Drimmelen. In dit overleg is door ZLTO, net als in de door haar ingediende inspraakreactie, aangegeven dat zij vindt dat bij het bepalen van de vrijstellingsgrenzen voor de archeologische onderzoeksplicht een betere afweging moet worden gemaakt tussen de bescherming van archeologische waarden en de bedrijfsbelangen van de agrarische sector. Door ZLTO is voorgesteld om af te wijken van de landelijke normen, waarbij de volgende zaken voor ZLTO van belang zijn: - onderscheid maken in vrijstellingsgrenzen bij de verschillende archeologische verwachtingswaarden (“staffeling”) volgens in bijlage opgenomen voorstel; - drainage geheel vrijstellen van onderzoeksplicht; - in kaart gebrachte verstoringen vrijstellen van onderzoeksplicht. Een vergelijking maken met andere gemeenten binnen onze regio is erg lastig. Zo hebben ze vaak een andere bodemsamenstelling. En bij sommige gemeenten is de bodem al veel verder onderzocht. Veel gemeenten in de regio zijn dan ook niet geschikt om mee te vergelijken. Een vergelijking met gemeente Oosterhout is wel mogelijk. Deze hanteren overigens een strenger beleid. Uit informatie van ZLTO is naar voren gekomen dat drainage binnen onze gemeente veelvuldig wordt toegepast. De huidige vorm van drainage leidt in verticale zin tot beperkte verstoring van de bodem. Het vervangen van drainage op dezelfde plek is volgens ZLTO niet gebruikelijk . Afweging Zoals uit de opinieronde van 10 januari 2013 naar voren is gekomen is het merendeel van uw raad van mening dat drainage een belangrijk onderdeel vormt van de agrarische bedrijfsvoering en hier geen belemmeringen mogen worden opgelegd. Drainage zal in dat geval vrijgesteld moeten worden van onderzoeksplicht. Daarnaast moet een afweging worden gemaakt in hoeverre uw raad wil afwijken van de wettelijke vrijstellingsgrenzen voor onderzoeksplicht.
Met de eerder voorgestelde dieptegrens van 50 cm ontstaat een werkbare dieptegrens, waarmee de agrariërs hun normale werkzaamheden zonder problemen kunnen uitvoeren. Deze dieptegrens staat voor ZLTO dan ook niet ter discussie. Ten aanzien van de oppervlaktegrenzen is eerder voorgesteld om voor alle gebieden met uitzondering van de gebieden met een lage archeologische verwachtingswaarde de grens van 100 m² aan te houden. De onderzoeksgrenzen zijn per zone hetzelfde maar er wordt wel onderscheid gemaakt in onderzoeksvorm. Bij hogere archeologische verwachtingswaarde zal een intensiever onderzoek moeten worden uitgevoerd dan bij gebieden met een middelhoge archeologische verwachtingswaarde. Om een wat helderder onderscheid te kunnen maken tussen de gebieden met hoge, middelhoge en lage archeologische verwachtingswaarden, kan er voor gekozen worden om het verschil in de verwachtingswaarde terug te laten komen in de begrenzing van de onderzoeksplicht. Met een begrenzing van 1000 m² kunnen behoorlijke uitbreidingen bij bijvoorbeeld een agrarisch bedrijf ook zonder onderzoeksplicht worden gerealiseerd, zoals bijvoorbeeld de aanleg van sleufsilo’s of voerkuilen of het oprichten van andere bouwwerken. In gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde wordt op basis van de historische, geologische en/of bodemkundige opbouw een hoge dichtheid aan archeologische sporen/vindplaatsen verwacht. Binnen deze gebieden is het dan ook redelijk om een vrij strakke grens aan te houden. Voor de gebieden met middelhoge archeologische verwachting zou voor een oppervlaktegrens van 1000 m² kunnen worden gekozen. En voor de gebieden met lage archeologische verwachtingszone was het advies vanuit de regioarcheoloog reeds om deze gebieden in principe vrij te geven, met uitzondering van merplichtige activiteiten en ruimtelijke projecten groter dan 50.000 m² (5 ha). Samengevat in tabelvorm en in relatie tot voorstel ZLTO:
Archeologisch waardevol gebied Wettelijk beschermde monumenten Terrein van hoge archeologische waarde
Voorstel gemeente
Voorstel ZLTO
Opmerkingen
100 m²
100 m²
100 m²
100 m²
Komen binnen gemeente niet voor Linie van Munnikenhof (waaronder Kleine Schans)
Gebieden met archeologische verwachtingswaarden Hoge archeologische 100 m² verwachtingszone Middelhoge archeologische 1000 m² verwachtingszone Lage archeologische Vrij (m.u.v. merverwachtingszone plicht ruimtelijke projecten > 5 ha
1000 m² 5000 m² Vrij
Voor de terreinen op de beleidskaart waar een ontgrondingencontour is weergegeven geldt gewoon de onderliggende verwachtingszone met de daarbij behorende onderzoeksplicht. De gemeente kan voor deze gebieden een minder intensief archeologisch onderzoek eisen om de mate van bodemroering echt aan te tonen. Op basis van dat onderzoek kan alsnog worden bepaald dat deze locaties kunnen worden aangemerkt als gebied met lage archeologische verwachtingswaarde.
Nota van beantwoording inspraakreacties In de “Nota van beantwoording Archeologiebeleid gemeente Drimmelen” zijn de 3 inspraakreacties t.a.v. het archeologiebeleid en de 50 inspraakreacties t.a.v. het bestemmingsplan Buitengebied welke betrekking hebben op het archeologiebeleid samengevat en per deelaspect beoordeeld. Hierbij is uitgegaan van voorgaande voorstellen om drainage vrij te stellen van onderzoeksplicht en een onderscheid te maken in oppervlaktegrenzen bij hoge, middelhoge en lage verwachtingswaarde. WIE ZIJN DE BETROKKEN PARTIJEN?
Initiatiefnemers van bodemverstorende ontwikkelingen. Grondeigenaren. WAT ZIJN DE KOSTEN?
De kosten voor het opstellen van en de advisering over het archeologiebeleid zijn gedekt. Hiervoor is bij de jaarrekening 2011 door de Raad een claim goegekeurd (€ 6.570). Ten aanzien van door initiatiefnemers uit te voeren archeologisch onderzoek gaat de wet uit van het ‘veroorzaker betaalt’-principe. Dit betekent dat gemeenten voorwaarden kunnen stellen aan de omgang met het bodemarchief en dat de initiatiefnemers van een bodemverstorende ontwikkeling – in de praktijk meestal grondeigenaren en ontwikkelaars –, afhankelijk van de archeologische verwachting, geconfronteerd kunnen worden met kosten voor onderzoek en behoud. Vanuit het oogpunt van rechtmatigheid is het van belang dat gemeenten in hun ruimtelijk beleid hierop anticiperen met hun eigen archeologie beleidsinstrumentarium. Indien uw raad ervoor kiest om op onderdelen in de wettekst af te wijken (in dit geval drainage vrijstellen en vrijstellingsgrens > 100 m² toestaan) en er worden bij het uitvoeren van bodemingrepen alsnog archeologische resten aangetroffen, dan zijn de kosten voor stillegging en onderzoek voor onze gemeente, omdat onze gemeente het terrein heeft vrijgesteld van onderzoek. De kosten kunnen in dat geval niet meer op de bodemverstoorder worden verhaald. WAT ZIJN DE ALTERNATIEVEN?
Zoals hiervoor aangegeven kan uw raad besluiten om af te wijken van de wettekst door verschillende bodemactiviteiten uit te sluiten van onderzoeksplicht of de grenzen per verwachtingszone naar boven of beneden bij te stellen. HOE GAAN WE COMMUNICEREN?
De indieners van een reactie ten aanzien van archeologie zullen op de hoogte worden gesteld van het raadsbesluit. WAT IS DE VERVOLGPROCEDURE?
Na vaststelling van de archeologieverordening is de procedure afgerond. Bij actualisatie van de bestemmingsplannen zal de in de verordening vastgelegde regeling worden verwerkt in de regels van de bestemmingsplannen. Burgemeester en wethouders van Drimmelen, drs. C. Smits Secretaris
drs. G.L.C.M. de Kok Burgemeester
De raad van de gemeente Drimmelen; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 5 februari 2013 gelet op Wet op de Archeologische Monumentenzorg; Besluit: 1. In te stemmen met de beoordeling van de ingekomen reacties op de ontwerp Archeologieverordening en de ontwerp Nota Archeologie cf. de Nota van beantwoording Archeologiebeleid gemeente Drimmelen inclusief de voorgestelde aanpassingen; 2. de Archeologieverordening gemeente Drimmelen vast te stellen; 3. te bepalen dat de regels uit de verordening bij de eerstvolgende herziening van de gemeentelijke bestemmingsplannen daarin opgenomen dienen te worden; 4. te bepalen dat de voorgestelde aanpassingen tevens worden verwerkt in de Nota Archeologie. Made, 21 maart 2013 de raad voornoemd,
Mr. M.J.N. Schetters-Schuurbiers Drs. G.L.C.M. de Kok griffier voorzitter