1. PRESENTEREN Zen belangrijk kenmerk van een mu.eu= i., dat het over een collectie be.chikt. De objecten, die gezamenlijk de collectie van het mu.eu= vormen, bevinden zich daarbij in tijd en in ruimte vaAk op verre af.tand van hun oor.pronkelijke omgevinq, vaar zij hun betekenis en/of functie hadden. Voor ean mu.eum i. het overbrengen van informatie over de colleetie(.) naar de bezoeker(.) Aén van de belangrijk.te taken. Hierbij vordt in de eer.te plaat. gebruik gemaAkt van de objecten uit de eigen collectie. !Venvel, met het alleen maar 'tonen' van de objecten al. zodanig kan in een mu.eum mee.tal niet vorden vol.taan. Zr komt meer bij kijken vanneer ve in het mu.eum praten overl 1.1. DZ PR!SENTATIZ Zen voorwerp kan ver.chillende dimen.ie. I betekeni•• en hebben.
Neem al. voorbeeld een munt.tuk.
Men kan deze munt al. ruilmiddel be.chouven, maar OOk al. een
portret, van degene die erop .taat afgebeeld.
Welke dimen.ie van het voonterp JDen vil laten zien, hangt af van
de doel.telling en de thematiek van de pre.entatie vaarin het
Object vordt getoond.
,Door het tonen van meer dan het object al16én aaAkt men de
'~,bezoeker I aan.chouver nieuv.qierig naar de ,re.t van de
pre.entatie.
In dit hoofd. tuk zal dan ook ingegaan vorden op de inhoudelijke
opbouv van een pre.entatie.
Zen opbouv, die zavel van toepa .. ing i. op de 'zqn. va.te op.tel
ling van een mu.eum, al.ook op het inrichten en .amen.tellen van
zgn. tijdelijke of wi •• eltentoon.tellinqen.
1.2. DB STORY-LINE De pre.entatie i~ een l!IU.eu= .oet in ' de eer.t'e plaat. overzichte lijk en duidelijk Zijn. De bezoeku. DOeten volledig in .taat
zijn de bedoelinqen van de '&Den.teller. te volgen. 0. een pre.entatie boeiend en duidelijk te aaken, i. het aan te
bevelen een
'verh~al'
.in de pre.entatie aan te brengen, de zgn.
,.to~-line·.
Door et aanbrengen van een hoofdthema en eventu..l .ubthema'. kan . .n voor de bezoeker de .tory-line duidelijk aaken. In de opbouv van een .tory-line onder.cheidt Den drie fa.en. te vetenl • introduktie-fa.e • inforaatie-fa.e • venterkinq.fa.e Deze fa.erinq zou men bij elke vorm van informatie-overdracht terug moeten kunnen vinden, bijvoorbeeld in een boek, bij een lezinq. bij een documentaire. etc. Ou. ook bij een pre.entatie (tentoonstelling). 7
Iti2 J
!~~~!~-~~_!~~~Q~~~~!~:!!!!.
In deze fase vindt de introductie van het onderwerp I thema plaats. Waar gaat de presentatie over? Bij de introductie wordt voor de bezoeker vooral, het accent gelegd op de herkenbare aspecten van het onderwerp. De introductie ~et de bezoeker motiveren en nieuwsgierig maken naar de verdere Uitwerking van het onderwerp.' (vergelijk de inleiding van een boek). !~~~~~_~~_!~fQ~at!~:!!!!.
Nieuwe, danwel hernieuwde kennis wordt op de bezoeker overgebracht en het meedenken wordt gestu-uleerd. Omwille van de duidelijkheid is een onderverdeling in sub-thema's gewenst (en vaak zelfs noodzakelijk), om de verschillende onderwerpen in overzichtelijke eenheden aan de bezoeker te presenteren. !~~~~~_~~_Y~~~~~!ng!,!!!·
De bezoeker moet de gelegenheid krijgen de informatie te verwerken. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door een over zichtelijke samenvatting van de gegeven informatie aan te bieden. Ook kunnen daarbij mogelijkheden ter nadere bestudering van het onderwerp worden aangegeven. Daartoe kan onder meer gebruik gemaakt worden van een cata~oqus.
>.J
~ lN
Een voorbeeld van een story-line vindt U in de tentoonstelling 'TE KIJK ZETTEN'.
....
_
.......... _.,..,
t
De introductie-fase betreft het inleidend paneel waarop <1e !nhöüa-.n-a.-aö.ï.telling van de tentoonstelling worden vermeld. Q!_!n!Q~~!!:!!!! bestaat uit drie delenl
- presenteren
- conserveren
- techniek
Deze delen worden nader uitgewerkt. Bijvoorbeeld het deel 'presenteren'
themastelling
- visualiseren 1
- visualiseren 2
- etc.
1 -
~!_!!~!~~i29!'!!! bestaat uit dit begeleidend boekje bij de
tentoonstelling. De inhoud van de hoofdstukken, de adreslijsten en de literatuuropgave maken het dr bezoeker van 'T! ~I~ ZETTEN' 'mogelijk, de opgedane informatie te bestuderen en in de praktijk toe be passen. 1.3. HE'l' ORDENEN V1.N DE PRESENTATIE
Een:',verzaJllel1ng heeft altijd een ordening (bijvoorbeeld een
ordening naar tijd, of naar functie, of naar materiaal e.d.).
. Deze ordening vindt aan ook terug in de presentatie. De presentatie is echter niet altijd gebonden aan de ordening van de verzaJlleling. De ordening van de presentatie hangt name lijk in belangrijke mate af van de wijze waarop een onderwerp wordt benaderd. Drie, in musea veel gehanteerde ordening8wijzen: !~~~1~_ç~~!Q~!!2h!_Q~~!n!ng·
De cursorische ordening is een ordening van de presentatie op basis van het verzamelgebied van de collectie. Zo is, bijvoorbeeld de ordeningssystematiek van de geschie denisl het tijdsverloop, de chronologie. Historische musea (zowel de grote(re) musea, alsook vele oudheidkaJllers) richten hun presentatie dan ook vaak chronologisch in. Op deze wijze kan dan een totaalbeeld gegeven worden van de geschiedenis van een land, van een stad, streek of dorp en van zijn bewoners. !~}~1~_~!~e!~~!!2h!_Q~~~n!ng·
~
I
,_"'.-ü>g
.-r. lOdnok
-.rv ~-.I;.o.v_.~
I--./~.
Oe .tory-l1n. van 'TI KIJK ZETTEN'
De exemplarische ordening gaat uit van de voorbeeldwerking van ~An exemplaar, dat staat voor gelijksoortige objecten of situaties. Zo kan men bijvoorbeeld, om de situatie van de glastuin bouw in het Westland te schetsen, het leven en werken van 'An tuinbouwer en Zijn gezin als voorbeeld nemen om op deze wijze de algemene leef- en werkomstandigheden in de glastuinbouw uiteen te zetten. !~}~~~_!h!~~!!2h!_Q~~!n!n9·
Bij de'thematische ordening gaat het erom, ~ên aspect van de verzameling nader te bel =hten. Hen kiest daartoe een bepaald thema, hetzij uit d~ geschieden1s, hetzij uit de natuur of de techniek, en werkt dat, onderverdeeld 1n subthema's, in een presentatie uit,
Zo'n presentatie zal veelal de vara hebben .an een visueel gebracht verhaal, waarbij voor de bezoeker een duidelijke 'lijn' (ziel atory-line) te herkennen .eet zijn.
Voorbeeld I
thema I de ge.chiedenia .an de atad I .ubthema'a I het atad.beatuur, het ontataan en de ont wikkeling in de loop .an de tijden, de rol van de gilden in het davelijka leven 1.4. INFORMATIE-HIËRARCHIE
........
!. I 1
~
Het object i. in het mu.eua de wezenlijke 1nformatiedrager, . .ar heeft van zichzelf .ee,tal (behalve voor een kleine vroep van deskundigen en gelnforgeerde leken) geen duidelijke informatie waarde. >. ..... . ' De effectieve samen.praak tuaaenhet .uaewa en': de bezoeker kan 40rden bewerkstelli'ld door het toevoelJen -';'an aanvullende infor Mtie aan het voorwerp. De bezoeker zal beter in ataat lijn zich het verhaal eiqen te aaken: Het aanbieden van de informatie kan op verachillende . .nieren plaatsvinden, echter ateed. zodaniq dat het .erhaal voor de bezoeker duidelijk wordt met behulp van de qekolen aiddelen. Er kan hierbij gesproken worden van een inforaatie-hiirarchie, gevisualiseerd in onderataande trap, waarbij de informatie zich beweegt van concreet (het object) naar ab.tra~t(de tek.t). 1.
;.
object infor
matie
;'-~~~'.~:
.. \. :..:..~
..
2. contelÇt
inf01'1ll -tie grafhche info~~ , tie
4. tekat infor · . .tie !~!~!~-Q~j!~~:!~~Q~!~!!.
~
-. .
'!j ~
"
.
Omdat in het !DUaeWII primair objecten .·vebrulkt vorden, ~oet nen het object in de pre.entatie zoveel ~elijk voor zichzelf laten apreken. ' .. _ Bij het presenteren van dit vaandel ia aanvullende infonna t ie niet direct noodzakelijk. , "
1.4.2. Context-informatie •. Wanneer het object niet de voor de bezoeker noodzake lijke enlof gewen.te infonnatie bevat, kan lIIen het object in een context plaat.en. Daarbij plaat.t lIIen het object dus in een zodanige omgeVing, dat de betekeni. van het object duidelijk wordt. De bezoeker kan het object hier door beter thui.brengen. Voorbeelden van deze VOrM van pre.entatie zijn onder meer de atijlkamer. in hi.toriache lIIu.ea, de interieur. van boerenkamer. en werkplaat.en van de ambachtslieden in .treekmu.ea enlof oud heidkamers. Ook de diorana'. in onder Cleer natuurhi.to rische J:\uaea kunnen hier toe worden gerekend (evocatieve op.telling en) •
'1
,
"
~
!~~~J~_Ç~~!!!~b!_!~!2~~~!!·
Indien de aangeboden context-informatie ni.t toer.ikend is, dan~el niet kan worden qereali••• rd, kan .en qebruik maken van de grafi.ch. informati•• Hieronder vallenl foto's, .chema'., grafiek.n, in.tructie-tek.ninqen, kaarten, diagrammen, •• d. Een verantwoord gebruik van 9rafi.che infor.atie kan tot verrassende re.ultaten l.id.n bij toepa •• lnq in h.t mu.eum, zoals uit ond.r.taand voorbeeld "9 blijk.n. Het lijkt of ond.r.taande foto ••n interieur-opname van een textielfabriek b.treft. Echt.r, nader. b••tuderinq van de foto laat zien, dat deze foto .en mu •• ~ituati. w••r geeft. Op d. voorgrond ••n we.fg.touw (in h.t au..um) .n als decor een grot. foto-v.rgrotinq Van ••n int.ri.ur.· De context-informatie wa. hier ni.t mogelijk, toch kan middel. deze grafi.che informatie. • en qo.d b•• ld q.q.v.n ~orden van de oor.pronkelijk. omq.vinq van d.z. aachin••
...........
~
"l
1.5. INFORMATIE-OVERDRACHT ,' .
H98w.l, bij .lk mu ••um de o. . tandighed.n zull.n verschill.n (OD der ••er afhankelijk van de collectie en d. ruimtelijke mogelijk heden) i • •r toch .en aantal algemene principes aan te wijzen, waa~.e in .en pre••ntatie r4keninq gehoud.n dient te worden.
!~~.I!~!!g!l!!~!_E!:!m;:!E!! . Een .u.eum i •••n .terk vi.ueel gericht instituut.
Het belanqrijk.te zintuiq waarmee de bezoeker waarneemt,
i. ong.twijfeld het oog. H.t i. dan ook goed om bij het .amenstellen van een pr••entatie na te gaan in hoev.rre door alleen · het kijken h.t qeboden. begrijpelijk i •• · Teven. dient e.n pre.entati. aan te .luiten bij de b.l.ving.wereld van d. bezoek.r. Dat wil zeggen dat de • bezoeker ni.t dir.ct met d. nl.uwe informatie geconfron te.rd zou moet.n word.n. · Het i. aan t. bevelen voor de bezo.ker uit t. gaan van h.t b.kende en herkenbare van .en . onderw.rp, om vervolgen. hieraan nieu~. informatie toe te voeg.n. Dit kan onder meer'gereali••• rd worden door zich bij .en pre.entati. te bewegen I • van alg....n naar bijzonder bijvoorb•• ld van 'vervoer' naar 'trekschuit' of van 'woninq' naar 'ka.t.el' • van concreet naarab.tract bijvoorbeeld van 'geld' naar 'ruilhandel' of van 'bedelaar' naar '.ociale w.tg.ving' • van bekend naar onbekend bijvoorb.eld van 'politi.' naar '.chout en Bchepenen' !~~~~~_!!~~!!!~~!_!!~h~!~·
Onder.taand volgt ••n aantal aanvullende method.n, welke .en kan gebruiken bij het vi.uali.eren van een onderwerp. D.z. methoden h.bb.n all.n ••n .terke overdracht.waarde. • contra.twerking Door het accentuer.nvan contra.t wordt de bezoeker zich b.wu.t van bepaalde ver.chill.n. Bijvoorbeeld het plaat.en van een beton.chaar ·naa.t een nagel.chaartj. of een landarbeider.hui.j. naa.t een kasteel. Ook het gebruik van fila, vid.o .n diaproqraama'. kan .en rekenen tot de qrafi.ch. informati.-ver.trekkinq. !~~~~~_!!~!~:!~!2~~~!!·
Tenslotte bieden ook t.k.t.n ••n mog.lijkh.id om tot informatie-overdracht t. kom.n. Op het gebruik van tek.t.n zal in hoofd. tuk 1.6. nad.r ~orden ingegaan. Ook de mondelinge to.lichting (rondl.iding) kan binn.n d. onderverdeling van de informati.-hilrarchi. q.r.kend word.n tot het niveau van de tek.t-informati••
• analogie H.t vergelijken van twee ver.chillende dingen met
••nzelfde werking of effect.
Bijvoorbeeld het vergelijken van een schaar van een
krab .et een gewon• •chaar.
~
~
• analyse Het uitleggen v.n d. w.rking of ....n.t.lli"9 y.n h.t object. Bij d• •n.ly•• k.n teven. g.bruik g....kt vord.n van modellen enlof maqultt... . Vooral modellen w•• ~ee d. bezoek.r z.lf k.n (mag) 0 . gaan om de werking of opbouw v.n e.n obj.ct t. begrijpen zijn zeer instructief. . • emotionaliserini Een, in neer of mind.r . .t., r.tion•• l ond.rwerp vordt
zodanig gepre.enteerd, d.t de bezo.ker aich .rbij be
trokken voelt.
Bijvoorbeeld van
voorwerp. Onder ~eer de benaming ven het VOOrwerp , de d.te r lnq,
de naam van de vervaardiger ot i.d.
Ook het cat.logusnummer wordt (nog) bij eommiqe mueea op het
b~j.chriftkaartje vermeld.
em de bezoeker echter een totaalbeeld te kunnen bieden van het
gelxposeerde, met de contexten, kan niet worden volstaan met
.lleen bijechriften.
Nadere, toelichtende tek.ten zijn dan noodzakelijk.
Kleine(re} .q.ea en oudheidkamer. richten zich bij het .amen
.tell.n van tek.ten op een zo breed moqelijk publiek. Bij het
opetellen van teksten zijn enkele algemene regels van belangl
• .tem de inhoud van de tekst af op een begrijpelijk niveau (het niveau van een plm. IS-j.rige, 4-Mavo) • gebruik eenvoudige, korte zinnen • gebruik bij voorkeur één ond.rwerp per zin • vermijdt zov.el moqelijk vakterminologie, indien vaktermen toch noodzakelijk Zijn, leg deze dan uit en herhaal deze • gebruik zo weinig mogelijk .fkortingen ",.... cw,..
C'/IIr'''' '...,....-....._............ 1 w",.. ... ,.U ...1 . - -.....
, .. _
....... u ................... , .....,,_ II.ISf , . . , ...... _
::r:!J.:-. ._~~: 1 r:=!~':!~ - -. ___" _ .'rI'"
=lr~'!r::i!:i=,:-:.~:!:-"!~;..::!==-U . ,.... __ . . . _I .. . . . . . . 1_ , ...... - .r .........., ..... . I
.... _
....... 0. _ , ......
11................... _..........., .. 11.' _ _ .......... ",. _I ..... 1_1 •••• _u•• I . . . ,
lP" ...... u .............. __ I .u............. _ .-...... u .... _
_ .,.u..... _ .. "-1' •• _ _"......... rlJ _ .. ...-.11.••" ... _ ......_ ..
,i I
_.,.n ..,....,_ ......
_"'~
_".... _u, ••,..._..
~
~
11.......... , . . . ' . . . -. . . . . . , ••
.11 _ _ ' . . . . n ..... ' _
,1•••• " . . ........" ...,
_ ..,• .....,•••\1_. "' ............., "'-'._1. _I
r.t_ ......, ..... _ . .. ,,-.r" ... _''''' .. 1. . . . . . . . . . . . . ........ _ ...., _ _. . . . . . . . . . . . . . . .
i ~
............. _""., , ••" n . .. -.,-..... _ ..... . "-11 ... _
.. ,
"- , _~
I. ~
'M"I'. . __ . ...- 1..... ..
..... _
....... 1_• .... 1... . . , • ..- - - . ,
•• , , •• _
........ _ _ ............ , ..
........ --.... na........, ,1'...., .... n ........... 1." •• ....... . ....... _, .1,. """" .. ~
....... I•••, .u ...._
\)'>.
. . . . . . . . . . . . . . . ._
.
. . . . _ , •• _lol
, ... , .......................1. . ..
"'*
f._.....,. _.1.....
.. "I_h .h
...-.' _
_ , _ .'1 ..' ..... 1' _ . •• ,.........
,..1'_' ......'J_n.r . . ......... , _ ...
'.'_1
~,
_r ..,""&1,-.. .
.... • 1• • •- . , . _ I " . . "'rll. _ ....... .r _ ........ I .. ~ ..... . .... ......
. . . . . te . ., .• • n . ...... . - .. ,. ....... ·ph..,. , . " ,. . . . . . . . . . . . _
Een voorbeeld vAn ...n
eyooatie.,.
"".. .....11 - - " ' ......,.: .-......_ ..........
opatelU"" •
_ _ ..........rMtM........ , . , . . , _ . . .
..... _ ••••• _
.-.-'" . . . . ., ... _
•• , ...... __n . _ ........_
• concreti.ering Het vertalen van een ab.tract feit naar een concreet feit. Bijvoorbeeld bij h.t behandelen van het tb. . . 'di.cr1ai natie' het gebruiken van een foto yan de Dayld•• ter in de Tweede Wereldoorlog. Dit zal een (.ne1le) herkenning van de bedo.lde .ituatie bevelk.telliqen. • actuali.ering Het betrekken y.n een. onderwerp OP. het 4aqelijki be.taan van de bezoeker. Bijvoorbeeld door aiddel Yan het introduceren Yan een bepaalde per.oon (bijv. een kind) w.ac.ae de beaoeker ,zich kan identificeren. Deze methoden zijn door elk••r en na••t elkaar toepa.b.ar.
~
......... _
r.
_I"
......
I.,... r
• . . -. . . .
_r .....
.. , ............_u _ ........ . _
Voorbeeld aueeuateket. teveel
tnfo~tie,
-. J
..., . . - ...
" ' 1 _ . ............ wtl,.. --"IU
_u.tI_ .
.lecht leesbaar.
Deze d.n.er komt uit Bolivi.
in het noordelijk deel van Zuid-Amerik••
Kort voor de v•• tentijd vordt da.r
de duivel.dan. opgevoerd.
De .trijd tuesen de a.rt.engel Michaël
en de duivel. vordt uitg.beeld.
De bel.ngrijk.te duivele Zijn Sat.n
en de hier uitg.beelde Lucifer.
De duivel. vorden door de aaretengel
en zijn helpere overwonn.n en verjaagd.
1.6. TEXSTGEBRUIX
Een veelgebruikt niddel om in au.e. informatie over te dr.gen i. tekst . De meest gebruikte teket-vo~ in het aueeu. i. het 'BIJSCHRIFT'. Het bijschrift geeft, meeet.l zeer beknopt, infOrmAtie over het
Dezelfde teket herechreven.
,.
u i ,
1._. --'- -".'.-'1_... .,•..
'-".1.-.....
I....
n ___
w ••••, .
__ n
l.llr.".
I
O•• ra.
vor~.n
.~
•• n
__ f t
~r
___
ft._.. ___
L
\
~ )J
Bij het samenstellen van teksten in ~usea wordt men telkens weer
voor de vragen gesteld: "Hoeveel tekst?" en "Wat ~oet de inhoud
zijn?".
Op deze vragen ia nauwelijks een antwoord te geven. De ene bezoe
ker heeft namelijk helemaal qeen behoette aan tekst (hij kijkt
alleen maarl, de ander is in de materie zo thuis dat hij alleen
aan zeer gedetailleerde informatie iets heett, terwijl weer een
ander juist voor het eerst met een bepaald onderwerp wordt gecon
fronteerd en juist behqefte heett aan een zeer elementaire tekst
begeleiding.
Om aan al deze behoeften tegemoet te komen gaat men in .usea
steeds meer over op het aanbieden van zgn. 'gelaagde intormatie'.
Dat wil zeggen dat bij Iin afdeling ot thema teksten worden qe
plaatst, die steeds dieper op het onderwerp ingaan.
Hen maakt gebruik van zgn. A-, B-, of C-teksten.
Hierbij wordt het volgende onderscheid qemaakta
De A-tekst.
De A-tekst is de hoofdtekst, de introductie-tekst.
Deze tekst is zeer beknopt en geeft naast de titel en de
vermelding van het thema nauwelijks meer aan over wat er wordt
getoond (de hoofulijnl vergelijk met een krantekop).
De B-tekst.
De B-teksten zijn de thema-teksten. Deze teksten behandelen in
enkele regels de algemene achtergronden van het thema. In het
kort worden bijvoorbeeld de ontwikkelingen in een bepaalde
per10de of van een bepaalde gebeurtenis uit de doeken gedaan.
Bij het samenstellen van de thema-teksten dient men zich te
richten op een algemeen publiek met een algemene interosse voor
het gelntere.seerde.
De C-tekst.
Da.rea vorden er ••n een presentatie ook ergonomische eisen
gesteld. Vanuit de ergonomie (wetenschap v.n de hulpmiddelen en
east.ndivheden die . .ns.lijke arbeid zo efticiint mogelijk maken)
aijn voor de presentatie in .use. reqels opqesteld, die bij toe
p.ssing de beaoekers beter in'staat stellen de presentatie te
volgen.
ael••s kan binnen het bestek van dit boekje slechts zeer summier
op dit ••pect vorden ingegaan.
Enkele .lv. . .ne revels welke de leesba.rheid van teksten kunnen vergroten I . • beperk de aaxt.ale regelbreedte tot 50 • 60 lettl'lrs, inclusief de spaties • hanteer eeD reqel.fst.nd v.n l~ wanneer gebruik qema.kt
vordt van vetypte tek.ten
• h.nteer een v.st 'stramien' (eenlelfde forma.t) voor het uittypen van .lle teksten, het veheel zal de overzichtelijkheid bevorderen • in het .1V.... n doet men er beter .an om donkere letters op een lichte ondervrond te plaatsen d.n omgekeerd • h.nteer .ls v. .lddelde ooghoogte plls. 1.65 meter
De C-teksten Zijn de detail-teksten. Deze teksten .bieden gede
tailleerde informatie over een bepaald onderwerp of over Iin
of meerder voorwerpen.
Histor1sche achtergronden, verbanden met andere gebeurtenissen,
e.d. kunnen in deze teksten worden opqenomen. J ,7,
.'
ERGONOMIE
Nog altijd worden in musea voorwerpen en teksten zo danig geplaatst / opqehangen (te hoog, of wat veelvuldig voorkomt, te laagl, dat de bezoeker allerlei toeren mo.t uithalen om iets te kunnen zien. Vooral bij het lezen van teksten kan dat een uiterst vermoeiende beZigheid zijn. Zeker wanneer men staande de teksten moet lezen, een situat1e die zich in musea nogal eens voordoet.
,-l~1 , ';:.\" j ..
,,
,"';,. ....
{.~(
Al ' ' ..
·,· L.. ....
'.r-flö(t .... ,
. ",
'".I
~
... "'"
h ::.
zlchthoek :!AlO
~Ie
O IIJ
g
,,
~ IÖ
,
I ....
,,
~
, ,,
,
, ,,
,
~I~ ~ ~
.,; t:
5 IJ
~ :!
~ ~
\
\
o
\ :if
2
3
4
5
152.4 cm
;.
11 ...J
,
Afzonderlijke aandacht in het mu••um di.nt be.t.ed te Vorden aan de toegankelijkheid van de pre•• ntatie voor g.handicapten. Niet alleen het ~useum al. gebouv l.v.rt vaak nog grote barrier•• voor gehandicapten. Eenmaal binn.n het mu.eum ontmoet de gehandicapte nog vaak vele belemmering.n, 60k in d. pr••entatie. '
De tek.t dirsot biJ/"aast hst voorwsrp i" ds vitri"s.
f$ll ()1'1lt~ . , ...
• (
i ~
o..laq van het boekj. 'Een open d.ur •••••• •.
""'
~
~
Vooralala er v.el (kleine) voorwerpen in de vitrine liqqen, kunn.n al d.ze tek.tbordje. nogal .torend verken. Een oploll.inq i. dan onder meerl
Ds tskst aa"brs"gs" aa" ds buits"siJds va" ds vit~i" •.
Het i. dan vel noodzakelijk, dat bij de voorwerpen nummertjell
vorden qeplaatllt, die overeenkomen met de nummerinq op het tekllt
bordje buiten de vitrine.
Een eer. te aanzet tot het beter toegankelij~ en bruikbaar aaken
van de ~u.ea voor gehandicapten i. v.rwoord'in het boekje
'EEN OPEN DEUR •..• ·, e.n uitgave van h.t Mini.terie van C. It.M.
In dit boekje treft men div.r •••ugg••ti•• aan 0. de toegank.lijk
heid in het museum te verbeter.n.
1.8. HET GEBRUIJ( VAN VITRINES
Vitr inell • •okkelll en pan.len zijn d. m•••t gebruikte hulpaiddelen ~ de objecten uit de collectie te pre •• nteren. Het ill daarbij aan te bevel.n om eenheid aan te brengen in materiaalgebruik en kleur.telling van vitrine., .oktel• •n pane len. In hoofd.tuk 3 zal nader worden ingegaan op .de c1iver•••oorten van panelen en vitrinelI zoal. deze op de markt vorc1en g.bracht, en ook op het zelf~ervaardig.n erva~ , VitrinelI vorden gebruikt uit con.erv.ring.ooqpun·t ·e n/of . uit peveiliginglloogpunt. Wann.er vanuit d.z. ov.rweging.n geen vitrine. noodzakelijk zijn. kan m.n d.z. ook b.t.r weglaten. lij vormen toch een barrière tu •••n voorwerp en bezoeker. Het ia van belang dat .en bij het inricht.n, van een vitrlne tracht de inhoud als een op zich afgeroDeS gehe.l aan te bieden. , Maar al te vaak ziet ••n all.rlei voorwerpen, die onderlin9 geen enkele relatie hebben, .....nqebracht in 'An vitrine. . . Reden van deze aanpak i. meelltal ruimteq.brek. TOch verdient het aanbevelinq dan naar een oplo.llinq te zoek.n waarbij ook binnen de vitrine lIprake ill van een zekere ordening van de voorwerpen. De ordening in de vitrin. kan naar de bezo.ker toe .terk vorden verduidelijkt middelll tek.tverwijzinq. Er zijn verschillende mogelijkheden voor het aanbrengen van tekllt bij de voorwerpen in vitrinelll
De tekst aa"brs"gs" op SS" apart pa"s.t. Z.n bezvaar van de tekllt, aanqebracht aan de buitenzijde van de vitrin. kan zijn, dat deze (uit erqonomillch oogpunt) .lecht te l.z.n i •• Dan i. h.t aan te bevel.n een afzonderlijk paneel(tje' te plaat.en naallt de vitrine met (op ooghoogt.) de vitrlne t.k.ten.
19
, lJ~t g.b~uik va" ee" eilhouette"-afb.eldi"g te.a~e" ~et de tekst. Vooral in vitrines waarin veel (kleine) voorwerpen liggen, of waarin veel gelijkvormige voorwerpen een plaatsje hebben gekre gen, kan een tekening met silhouetten met daarbij aansluitend de tekst, uitkogst bieden.
19
2. CONSERVEREN " .
Tot de belangrijk.te taken van het au.eua behoort uiteraard
de zor9 voor de verzamelinq, valke .amengevat kan worden in
'In voorda
2.1. DE CONSERVERING
1.9. TOT SLOT
~ ~
Het zal duidelijk zijn dat voor de presentatie in musea geen pasklare oplossingen te geven zijn. In dit hoofdstuk is een aantal mogelijkheden gegeven, maar de eigen originaliteit en inventiviteit van de museummedewerkers blijven voorop staan. Een ieder zal zelf in de eigen situatie en met de eigen moge lijkheden en middelen naar een opti~ale situatie moeten stre ven.
I"zic~t in de veeU.eid van lI'.ogel1jkheden kan het denken over
een verantwoorde presentatie stimuleren . De info~atie in
dit hoofdstuk kan wellicht een aanzet zijn tot een meer ver
antwoorde presentatie en begeleiding van de bezoeker.
Het n&me dit laatste aspect, ook wel genoemd het educatieve
werk, is weer een hoofdstuk apart. Dit aspect valt dan ook
bUIten het kader van de tentoonstelling 'TE KIJK ZETTEN', en
dus ook buiten het kader van dit boekje.
Hiervoor verwijzen wij U naar de vele literatuur die OVer dit
onderwerp 1s verschenen (zie het boekje 'Literatuuroverzicht
Boekmanstichting').
Tot slot, h6~ leggen van contacten met collega's, het leren
van elkaar, en daarnaast het toetsen van de presentatie aan
de bezoekers, Zijn voorwaarden voor het bereiken van een
opti~ale situatie.
De vraag zal steeds moeten zijn I 'Komt ~t over wat ik be
doel?'.
Anderen zullen deze vraag beter kunnen beantwoorden dan de
vraagsteller zelf.
Bij een nadere . uitwerking maken va tegenwoordig onderscheid tus .ena I Con.erveren II Re.taureren !~.a.L ___ Ç2!!!tt!!nll· .' a. conserveren4e maatregelen Dit zijn alle handelingen die te~ doel hebben om het ver vál van de voorwerpen zoveel .agelijk tegen te gaan, zonder dat aan de voorwerpen zelf iets wordt gedaan. Con.erverende maatregelen beperken zich dUB tot de ómqe ving. Ret betekent in feite, dat de objecten zelf daar niet of nauvelijke bij betrokken zijn. Dit betekent dus ook, dat dit op zichzelf iets i., dat de voorkeur zou . .aeten hebben boven het tweede begrip van conserveren , nl. de con.erverende behandelingen, want daarbij wordt wel degelIjk Iefs met de ' voorwerpen gedaan. b. con.erverende behandelingen. Dit zijn alle handelingen die aan de voorwerpen zelf wor den uitgevoerd, met het doel de bestaande toestand van het voorwerp zoveel lIIOgelijk' te consolideren. Deze handelingen kunnen eigenlijk alleen maar worden uit gevoerd door speciaal daarvoor opgeleide mensen, restauratoren.
•
!~.a._II __ !t!~!~rtr!D·
Restauratie van voorwerpen is eigenlijk méér dan alleen het behoud van wat er aanwezig is. Bij restaureren streeft men ernaar om tevens datgene terug te brengen wat er niet meer is. Omdat . .n in de mu.ea zelf zich het meest zal kunnen en moeten
bezighouden mat de con.erverende ~atregelen, zal in dit hoofd
stuk hierop dieper vorden ingegaan.
Daarbij zal de nadruk liggen op de klimaats- en lichtomstandig
heden.
Allereer.t zal echter vorden ingegaan op enkele andere factoren,
die bij het behear van objecten van belang zijn.
eOR BLOK
'Op het tweede gezicht' De educatieve eersteling van het Stedelijk Museum
I
gevvijde bezoekers de hefpende hand biedt door edereen gebruikt zqn ogen, maar niet ieder middel van educatieve begeleiding of zelfs van \ een weet even goed raad met wat hij ziet, De speciale tentoonstellingen . De tentoonstelling, één is meer dafl de ander gewend om visuele waarmee het Stedelijk Museum in Amsterdam I gegevens als vorm, kleur, licht en schaduw op onlangs zijn eerste ervaring op grotere schaal ' zich În te laten werken, zoals de ene mens aan met educatieve prestat ies opdeed, heette 'Op muziek meer beleeft dan de andere . Dat is het tweede gezicht' - een titel die impliceert maar gedeeltelilk een kwestie van aanleg: bin dat er kilken en nog eens kijken bestaat en dat nen zekere grenzen kun je leren kijken en luis je, als je wilt, een tweede keer meer kunt zien teren dan de eerste . 'Leren kijken' IS zelf s een voorwaarde wanneer het gaat om wat ik nu maar heel onnauwkeurig Een tentoonstelling rond zeven kunstwerken de 'betekenis' van visuele gegevens zal noe men. Wie niets van grammofoons afweet. ziet in de bouw van zo'n apparaat hoogstens een at was dan ook de van het Inlei, puur formele ordening . Een deskundige daar dende diaprogramma bij 'Op hel tweede ge entegen 'ziet' het funktionele verband tussen zicht' . Omdat ie de stoel, waarover dat pro . de onderdelen en weet waar hij moet zijn om gramma ging, in de eerste plaats ziel als een gebruiksvoorwerp, zie ie hem eigenl ijk nauwe de machine bepaalde dingen te laten doen. Hij kent ook de voor- en nadelen van een bepaalde lijks, en zelfs als gebruiker ben Je gewoonlijk weinig attent: aan het eind van de diavertoning grammofoon in vergelijking met andere; op grond van die kennis kan hij entoesiast worden ! werd de bezoeker eraan herinnerd dat hij , voor een bepaald type. Zelfs de meest inge ;.. waarschijnlijk zonder daar erg in te hebben, al nieus gekonstrueerde muziekreproduktiema 1 diE: tijd op dezelfde stoel had gezeten die hem chine zal echter een onding bli;ven voor wie 1ii ~ in de dia's en in een soort poppekast naast het meent dat muziek alleen waarde heeft wan j.:: projektiescnerm getoond was . Je kunt jezelf er neer ze 'live' wordt aangehoord . ~ dan toe zetten om het ding eens werkehjk te Wat iemand aan zijn visuele waarnemingen be ~ E bekijken, al is het maar op één aspekt ; ai kij leeft, is dus in hoge mate afhankelijk van kennis 3'5 kend kun je je v8fVoigens afvragen hoe het ..,a, en meningen omtrent het waargenomene. Kennis wordt verworven, kan worden uitge breid en meer met de beschikbare kennis over een onderwerp in overeenstemming gebracht; meningen worden overgenomen, gevormd, kunnen worden herzien. Daarom kan men Ie <. ~ , . ren waarnemen op een manier die relevant is : .~ .. voor de speciale klasse van dingen waartoe het t: ~ waargenomene behoort - of liever: op een manier waarvan de specialisten, die zich met die klasse van dingen bezighouden, menen dat ze het meest vruchtbaar is. Beeldende kunst vormt hierop geen uitzonde ring. Kunstwerken zijn evenmin als grammo , foons in staat om kijkers automatisch in de meest vruchtbare kijkhouding te brengen. Wie slechts incidenteel met kunst in aanraking komt, moet niet verbaasd staan als hij geen raad weet met wat hij ziet, maar hij hoeft Zich ook niet veroordeeld te voelen Om in deze toe stand van verwarring te blijven. Anderen, die meer met beeldende kunst vet1rouwd zijn dan hij, kunnen hem wijzen waar hij op moet letten en hem helpen, het waargenomene te 'plaat sen' . Zulke vooronderstellingen, al of niet uitgespro ken , liggen ten grondslag aan het educatieve we rk In musea voor moderne kunst . 8eel · dende kunst kqken IS geen kwestie var. 'w Zie! he t of je ziet het nlel' - dat. op Zijn m ln . I , erkent een museum wanneer hel lij n nlel of minder In ·
~oraal
D
i
i t,
I I
.
,
,
11
I
~~
0,
gemaakt wordt (ofwel hoe ontwerper en ma · ker er tegen aan krjken) en hoe het wordt ge brurkt Dienovereenkomstig werd de bezoeker ultgenodrgd, zeven ob/ek ten Uit de verzameling van het Stedelijk te gaan bekl/ken onder vier gezichtspunten . Rond elk van de zeven was een tentoonstelhnkle Ingericht. Ten overstaan van het objekt werd allereerst gevraagd . Wat is er te zien l Onder dat hoofd hadden de inrich ters de kijker een van onwennigheid en twijfel getuigende vraag in de mond gelegd; biJvoor beeld bij Monets Tuin te Giverny: 'Waarom is het zo vlekkerig geschilderd l Moet dit op een tuin lijken l' Het antwoord was een tekst die aannemelijk moest maken dat er op zijn minst method in the artist's madness was. Vervol gens werd een enkel aspekt of onderdeel ter nadere bestudering aangeboden variërend van een algemeen Visueel effekt ('Beweging' bi/ een suprematistisch schilderij van Malewitsjl tot een konkreet voorwerp (de bezem uit het grote schilderij van Jasper Johnsl Als derde tema kwamen materiaal en werkwijze van de kunstenaar aan de orde, De vraag naar de funk tie, in het programma CNer de stoel gesteld, kon natuurlijk niet zonder meer getransplan-
r
I
I
~
...... .., ..
I
.;..
..
:;: ... ~
.;.
-'" t'"
·~ I =Jti c ~
teerd worden naar een toeleIding tot een kllnstwerk , het Vierde aspekt wa s daarom UIt gebreid tot een vage kiltegorle 'Achtergron den' De ob/ek ten verschilden onderhng sterk van karakter; behalve de drie , die Ik al genoemd heb, waren te zien : het beeld La Montserrat van Julio González, een schllderrj van Roben Ryman, de 'vloer' van loden vierkanten van Carl Andre en de plastic stoel van Joe Colombo. De vier tema 's waren voor de afzonderlijke ob/ek· ten dan ook op heel verschillende manieren uitgewerkt. Ook de presentatie varieerde . Naast schotten met foto's en teksten stonden de onvermilde · liJke audiovisuele middelen paraat . d,aoro· gramma's met geprOlekteerde tekst bij Monet en Ryman, een diaprogramma met koptele foons bij Johns, video bij Malewitsj (geometri. sche vormen in beweging, naar een idee van Malewitsj zelf) 'Op het tweede gezicht' was in eerste instantie gericht op de vierde klassen HAVO/MAVO . Scholen werden uitgenodigd tot een bezoek, dat met behulp van werkboekjes kon worden voorbereid; naar de uitwerking van één en an der wordt een onderzoek ingesteld . De onder wilS kant van de tentoonstelling verdient een afzonderlijke bespreking, liefst In samenhang met andere op het onderwijs gerichte projek ten van de musea, zoals er de laatste jaren verschillende zijn geweest of nog lopen . Op dit aspekt wil ik hier niet ingaan; uiteindelijk was 'Op het tweede gezicht' ook toegankelijk voor de 'gemiddelde museumbezoeker' , die er zon der extra huiswerk, toelichtingen en opdrach ten uit moest zien te komen . Ik zal me beper ken tot twee vragen, waarvoor een museum komt te staan wanneer het zijn bezoekers wil leren kijken - vragen waartoe deze tentoonstel· ling ook zeer konkreet aanleiding geeft . In de eerste plaats is aandacht nodig voor wat in het onderwijs de uitgangssituatie heet, De 'leraar' - in dit geval de educatieve museumwerker moet weten met welke kijkgewoonten, kennis en meningen de 'leerling' binnenkomt . Hoe kijkt de 'gemiddelde museumbezoeker' tegen de getoonde objekten aan? De tweede vraag is : waarop moet de bezoeker gewezen wor den, welke informatie kan hem helpen, een betere toegang te krijgen tot het kunstwerk in kwestie l Maar die vraag IS van een andere orde dan : welke kleur moet ik aan blauw toevoegen om groen te krijgen? Het antwoord hangt al van een mening: wat vind je als speCialist rele vant voor het bekijken van een bepaald kunst werk l Hoe sta je als museumwerker zelf te genover de kunst die Ie het publrek voorzet l
o •~ , ~
j'; llIÏ
~
Geïsoleerde kunstwerken I·
-!-a l ~: .
<3 ~ I ,g t '
".
.,:1
I
· · -~i · · . . .• _... o
•
.
•
.Jo, '
•
°i . •
•
De opzet van 'Op het tweede gezicht' . zeven tentoonstellrnlc:jes rond telkens éèn oblek t vers childe prrncipleel van die van de educa tleve tentoonstellingen In Eindhoven (19751 er' Utrecht ( 1975- 19781 die qua omvang verg t'
'IJ
I ~
I
...... N
..
îi
i
~
.;,
"'
-. ~.
"'''' ':<j !e -;:. ~
..
~:
c '
( ~i
è~ Cl
.I;
o
0
"'t:
~ " Cl>
.
.:..="
..... 0
IIlkbaar waren In het Van Abbemuseum en In het Centraal Museum fungeerden kunstwer· ken als demonslratlemateriaal in een 'verhaal' over bepaalde aspekten van beeldende kunst ot van visuele waarneming in het algemeen. een verhaal dat ook nog allerlei ander materiaal omvalIe. 'Eenwerkstentoonstellingen' zijn in Nederland bil mijn weten niet of nauwelijks meer gemaakt sinds 1964, toen in het Haags Gemeentemuseum een expositie werd inge· richt rond één schilderij van Mondriaan . Van deze vorm van presentatie kan in elk geval gezegd worden dat ze aansluit bij de ervaringen van mensen dieweinig met beeldende kunst in kontakt komen. Kenmerkend voor 'de leek' IS dat kunstwerken voor hem Incidenten op zijn pad blijven, zof"lder veel onderling verband, waar de specialist In staat is om ze te 'plaatsen' met behulp van een voorraad vergelijkingsmateriaal. De 'eenwerkstentoonstelling' sluit ook aan bil het klassieke begrip van 'kunstbeschouwing' als een uitpuilende beschouwing van één werk, een formule die zestig jaar geleden al door HP. Bremmer werd gehanteerd en waar van ook Openbaar Kunstbezit lange tijd IS uit gegaan . Deze formule Jegt sterk de nadruk op het kunstwerk als een in zichzelf volledig ding , dat dan ook in zichzelf alles bevat wat nodig is om ·een geduldige, aandachtige beschouwer een biezondere ervanng te bezorgen, hier en nu. Maar die beschouwer, kan men tegenwerpen, moet dan wel goed beslagen ten ijs komen. Hij zal bijvoorbeeld niet teveel moeite moeten hebben met de vormentaal waarin het kunst werlç zqn innerlijke rilkdom aan hem presen teert Als een kenner zoveel aan een bepaald kunst werk beleeft, dan komt dat immers doordat hij rond dat ene fysiek geïsoleerde objekt nog een hele verzameling vergelijkbare objekten 'ziet'. In ziln vroegere kontakten met kunst heeft hij zich kilkgewoonten eigen gemaakt, de vorm schema's geleerd waarop verschillende typen van kunst gebaseerd ziln en kennis opgedaan omtrent de (kunst)histolische kontekst. Zulke zaken kunnen een vanzelfsprekende plaats in
,emilnds geestelilke bagage gaan Innemen, zo vanzelfsprekend dat hij zich nauwelijks meer bewust IS, ze met zich mee te dragen. De kenner vergeet dan dat het schilnbaar ge· Isoleerde kunstwerk voor hem zich In werke · IIJkheid In zIJn partikuhere musée imaginaire beVindt Het biezondere van een oblekt IS vol· gens deze redenering nIet meer dan het tOPle van een berg die verder UIt gemeenschappe· 1!lke eigenschappen bestaat, en de belevenis van de biezondere rijkdom van het kunstwerk berust voor het grootste deel op herkenning van het verlrouwde De vraag IS dan of de leek de top ka~ bereiken zonder eerst de berg te hebben beklommen . Berust de formule van de 'klaSSieke kunstbeschouwing' nIet op een illu sie. waaraan alleen Ingewqden zich ongestraft kunnen overgeven I Het mag de leek een zo rg ziln wat de kennel aan een oblekt beleeft , zo valt daarop te ant woorden . Het schiJnt trouwens dat geen twee kenners er hetzelfde aan beleven . Een kunst werk reageert op veler Ier benaderingen en het is elItair, om niet te zegge paternalistisch, om je eigen esoterische ervanngen als absolute maatstaf aan anderen op te dringen. Je kunt hoogstens wat aanwijzingen en Informatie ge ven op baSIS waarvan Iedereen zelf maar tot een visie op het kunstwerk moet zien te ko men, en daarin hoeft niet per se een hoge kl!nst-ervaring opgenomen te ziln . Het IS ten slolle best mogelijk dat kenners, vanuit hun opvoeding gespitst op een bepaald soort bele venis, blind blijken voor andere dingen die wel degelijk óók tot de inventaris van het kunst werlç behoren en waar een leek meer oog voor heeft. Ook dan echter, wanneer men meent dat in het land van de kunst 'ieder nach seiner Fasson selig werden soli', impliceert het verstrekken van wèlke aanwiizingen en informatie dan ook een standpunt: blijkbaar ziet men in het kunst werlç toch bepaalde dingen die de kijker niet mag missen op straHe van het kunstwerlç echt niet gezien te hebben . 'Op het tweede gezicht' maakt de indruk dat aanwijzingen en gegevens per objekt min of meer ad hoc zijn gekozen: de enige konstante lijkt te worden gevormd door
I'
:
"
~
dl'! 'bedoelingen van de kunstenaar' Het tnlel dend programma ver schat! op dit punt geen dUIdellikheld Het pielt voornam elijk voor een 3ilndachtlger kijken aan b" het c1agel'lks ge t)rUlk van een stoel gewoonte IS Maar bq kunstwerken is het niet een Simpele tegens tel tlng tussen visuele aandacht en gebrUIksfun k· tie, die de 'gemiddelde ki/ker' in de weg Zit Bil een schilderi, van Ryman blIvoorbeeld zal de gedachte aan gebruik niet eens opkomen Desondanks kun Ie het intenSief visueel waar nemen tot Ie een ons weegt zonder erachter te komen waarom het Stedelijk niet gewoon een stuk muur door een dekoratieschilder heeft la ten behandelen ('Daar is geen kunst aan, dat kan ik ook', zegt de gemiddelde bezoeker 1101 gens de inrichters lIan 'Op het tweede ge zicht') Dat bij kunstwerken andere dingen aan , de orde komen dan bij een dagelijks gebruiks i lloorwerp moet ook de inleider toegellen , Maar I dan maakt hij zich lIan het probleem af met een loze grol . 'Op een schilderij kun Ie niet zitten, maar er zijn beeldhouwwerken waarop je kunt staan' - in beeld lIerschijnt, uiteraard, Andre's 10 x 10 Altsradt square lead.
Met aandachtig kijken elleen kom Je er niet uit
M
et aandachtig kijken alleen kom je er niet uit, al is het natuurlijk wel een absolute lloor waarde om enige greep te krijgen op een ob jekt De meest uitvoerige 'kijkcursus' op de
tentoonstelling werd gegeven bil het sch"(je li van Johns. d3t daartoe met ZIJn complexe OIJ t>ouw , Zijn veranderbare onderdelen en l i l " toe spelingen over en weer alle ailnlelt!tng gill De kombinatie van dia's en bandtekst hel vooral het labynntachtige karakter van het wer k Uit komen zonder de kijker een definitief beeld op te dringen . Oo k de rest van het tentoonstellinkle rond dil schilderij was erop gericht, Iemand aan de hand lIan vragen en aanduldtngen op weg te helpe n zonder te lIervallen in Slmplif ikaties die he t kunstwerk geen recht meer doen . Met dez e omzichtige benadering kontrast eerde de beo handeling lIan Monets Tuin re Giverny Veron dersteld werd dat de gemiddelde bezoeker moeite zou hebben met de 'slordige ' schilder · wijze, die het onderwerp en de opbouw lIan de beeldrUimte zo moeilijk te ontcilferen maakt Wat die bezoeker aan tekst en afbeeldingen geboden werd , ging echter nauwelijks in op wat er nu precies in het schilderij te zien was . AI die in liegen opgebrachte kJeuren, heette het onder andere, worden eigenlijk 'pas lIermengd door het oog, dat lIan een afstand al die nuan ces niet meer kan onderscheiden'. De Tuin re Giverny meet 66 bij 82 centimeter en wordt, als er geen blok met teksten in de weg staat zoals op de tentoonstel/ing, op een afstand lIan hoogstens anderhalIIe meter bekeken - een afstand waarop.het oog nog best in staat is, 'al die nuances' te onderscheiden . Monet. kreeg
..
(;)
~
'" ~
,;.
E
•,.
ê3 !
c:
]
.
c• ...
.
wO
~'tl
o
:!!
Q.
0
.'t:
"
• .!,.
'tl •
Go
'11
~
oe kIJk eI vel der te lezen , 'was erg ge rn teres seerd In de snelle w isselIng van he t licht ' - en s oo rtg el,,~e ge m eenplaatsen UIt de populaIre lit eratuur over het Impress ion isme . Ik vraag m e wel of hoe goed de opstel lers van deze toeJe l' ding TUIn re Giverny hebben bekeken . De obll , gate verwijzing naar Monets interesse voor het licht In de natuur IS geen afdoende ver kl ari ng voor het kleu rgebru ik en de vreem de dampige beeldruimte In dir schilden) Geobsedeerd -zi jn door het lich t hoeft bovendien niet au tomat isch te leiden tot vervaging van V ()'i en oplossing van substantie, Zu lke verwi;zingen zijn kunst histonsch gez ien bes t op hun plaa t s, maar ze sluiten niet loglsc aan 00 de vlsue!e versch iJ nIng va het schilderij, (Die aansluiting ontbreekt ook bij een nog gier baler en cilchè-achtiger onderdeel van de toe, leiding tot De Tuin te Giverny ' 'Het ging de sch ilder er niet om zo realistisch moge"jk een tuin weer te geven , Hij wilde vooral een gevoel uiten, namelijk wat hij voelde bij het zien van de natuur , Daarom is het niet belangrijk wat de voorgrond is en wat de achtergrond , Het gaat om de totale ervaring', Alsof 'een gevoel uiten ' en 'zo realistisch mogelijk weergeven' elkaar per definitie uitsluiten en alsof 'gevoel' zich automatisch in vage vormen en een onduide lijke ruimte -indeling uitspreekt) , Natuurhjk kunnen kunsthistorische gegevens in een meer precieze vorm worden geleverd dan hier is gebeurd, en vooral meer toegesne den op dat ene kunstwerk dat de kijker vóór zich heeft. Men zal er echter altijd rekening mee moeten houden dat kennis van de kunst historische verbanden de kijker evenzeer op een vertekend beeld van een kunstwerk kan komen te staan als het ontbreken van zulke kennis . Wanneer Je beroepshalve met grote hoeveelhede n kunstwerken te maken hebt, zu l Je alleen al uit zelfbehoud kijkgewoonten ont wikkelen die voorkomen dat ieder objekt af zonderliJk een voJstrekt eigen verhaal aan je opdringt Oe neiging treedt dan op om afzon derliJke kunstwerken in eerste instantie te zien aJs voorbeelden van een oeuvre of een richting , Je ziet dan bijvoorbeeld niet zozeer het schil derij De Tum te Givern y als wel 'een Jate Mer net', respectievelijk 'een Mone!', respectieve lijk 'een impressionist isch schilderij' , en zowel bij het bekijken als bij het bespreken ervan kun je menen, te mogen vo lstaan met een herken ning , respekt ievelijk opsomming, van 'de ' al gemeen vastgestelde kenmerken van Monets oeuvre, de late Monet of het impressionrsme , leder kunstwerk belichaamt ook genoeg van zulke algemene kenmerken om een dergelijke behandel ing te rechtvaardigen , en bij het con formisme , dat (ook in onze vrijgevochten tiJd) het grootste deel van de kunstprodukt ie be heerst, hoeft men wernig wroeging te hebben om het minieme percentage ultzDnderlljkheid, dat bil deze generalise rend e beschou w lng s' w Ijze Ui t het gezicht ve rdWi jnt Wat begonnen IS al s een nu ttig af wee rmecha ni sme, ka n ech, ter on taarde n rn een beroepsdefo rmatI e, Er liJn kunst crr!rc, en kuns th ,stofl(1 die , gekon ll on
teerd met een kuns tw erk, Zich geen raa d w e' ten als ze het ni et ' In Zlln verband ' kun nen plaatsen en dIe bijvoorbeeld nieu w e verschlln , selen eerst een bekend etiket m oeten opplak , ken alvorens er iets over te kunnen zeggen . Dat betekent een ontkenning van de konkreetheid, die ,eder kunstwerk in zekere mate bezit, zelfs als het niets anders doet dan algemene princi pes belichamen die we allang kennen : het IS als voorwerp een unieke konfiguratie in ruimte en tiJd, of als gebeurtenis gebonden aan een uniek moment. Deze konkreetheid, dit bestaan als afzonderlijk ding of onherhaalbare gebeur tenis in het hier en nu , rechtvaardigt naar mijn men ing de opzet van 'eenwerkstentoonstel , hngen ' als 'Op het tw eede gezicht ', De relatie tussen het gemeenschappeliJke en het unieke rn kunstwerken IS moeilijk op een bevredigen de manier te formuleren en ik zal me hier niet wagen aan de bijbehorende problematiek Ze ker is echter dat men zich bij het aanreiken van 'grote verbanden ' exakt zal moeten afvragen hoe relevant ze nu precies zijn vOO!' dit speciale kunstwerk , Bij het schilderi j van Malewitsj werd kunsthis torische mformatie tOftQediend in een andere vorm , waartegen eveneens bezwaar aan te te kenen viel, 'Stelt dit iets voor?' werd de gemiddelde be zoeker geacht te vragen , 'Met vierkantjes spe len kan ik ook ', Bij wijze van antwoord vloog hem meteen een citaat van Malewitsj om de oren, kompleet met het 'suprematistisch on eindige', de 'optische straal' en dergelilke eso terische kreten, (waarbij overigens niet recht
•
-
'y/
s treeks dUidelijk werd gemaakt dat de kunste naar hier aan het woord was) Ook de toehch · ling op het aspekt 'bewegmg ' was doorspekt met teksten van dit kaliber . Ik kan me voorst el len dat de 'gemiddelde bezoe ker' daa rdoor al leen maar gester kt werd In de overtuig ing dat In de kunstwereld met behulp van veel bla-bla van elke mug een olifant gemaakt wordt . Niet dat Malewitsj' teksten geen opheldering zou den kunnen verschaffen omtrent zijn werk, maar de meeste zijn zonder enige kennis van zijn denktrant en terminologie niet leesbaar . En überhaupt hoeft een door de kunstenaar zelf geventileerde mening anderen niet per se in zicht te geven in zijn kunst.
I
De gemiddelde bezoeker
Er waren in 'Op het tweede gezicht' ook voorbeelden van een zinniger gebruik van door de kunstenaar geleverde informatie _De meest evenwichtige presentatie in dit opzicht vond ik die van earl Andre 's loden 'vloer', die mij in elk geval nergens het gevoel gaf dat het objekt boven zijn eigen nuchtere niveau werd opge blazen (en dat waar dit werk de gemiddelde bezoeker toch hoogst onwaarschijnlijk moet voorkomen, zodat een educator gemakkelijk in de verleiding had kunnen geraken, zijn zwaar ste geschut in stelling te brengen) . Ook dan nog kan men zich echter afvragen in welke mate de kunstenaar tegenover leken als een autoriteit kan worden ingevoerd _Hij heeft het werk zelf gemaakt, dat is waar . Een kunsthisto ricus kan hem in die zin als autoriteit aanvaar den - hoeveel moeite hij ook mag hebben om uitspraken en werk met elkaar te rijmen - om dat voor hem vaststaat dat het de moeite waard is zien met deze kunstenaar en zijn werk
,...co ,.:.
-
..••
J
~.
2
ë
"$
~
;•
"J:: ~c(
co
c(~
't: • ·0 u_
itq
bezig te houden . Voor een leek staat dat ni e r bI[ voorbaat vast en daarmee vervalt voor hem ook de autoriteit van de ku nstenaar Dat deze een blezonder soort figuur zou z'ln. werd hi er e n daar m 'Op het twe ede gezicht ' wel gesugge· reerd . Uit het diaprogramma over Monet ko n men afleiden dat iede reen en elke lijd de wer kelilkheid anders ziet, maar dat Monet voor lijn speciale anders-zien toch wel een applaUSje verdiende . De kunstenaar 'openbaart' iets aan zijn medemensen wat ze uit zichzelf nog niet zo door hadden, al is het maar de ware aard van de verl (Rvman); hij laat ons de werkelijkheid op 'een andere manier ' zien (was min of meer de moraal van het verhaal over de bezem van Jas per Johnsl Maar als een bezoeker kunstenaars van huis Uit wantrouwt als een soort lichtz inn ig kermisvolkje, lijken zulke hints me niet vol doende om zo 'n vreemde vogel voor hem tot een autoriteit te bombarderen . Gezag krilgt de maker van een kunstwerk pas wanneer dat werk zelf de kijker overtuigt ; zo niet, dan heeft zijn woord minder gewicht dan dat van de sup poost in de zaal.
H
et werk krijgt pas overtuigingskracht - ze ker in het geval van de voor 'Op het tweede geziCht' uitgekozen objekten - wanneer de presentator met de kijker althans enige over eenstemming bereikt omtrent de waardering van artistieke aktiviteiten . Als iemand niet kan meevoelen wat er zo spannend is aan de puur visueel-materiële handeling van 'het schilde ren als zodanig ', zal hij geen waarde hechten aan schilderijen waarin 'het schilderen als zo danig tot onderwerp is genomen' ( en dan kan Rvman verder praten wat hij wil) . Hij zal er dus eerst van overtuigd moeten worden dat Rv mans streven de moeite waard is, en daartoe
werd In 'Op het tweede gezicht' geen poging gedaan (de antieke dooddoener dat het bij Rembrandt naast het onderwerp óók 'om de wijze van schlkleren gaat' kan Ik als zodanig niet serieus nemen) Strikt genomen komt het er dan op neer dat de bezoeker in Rymans betekenis moet gelovenop gezag van het Ste delijk Museum, dat het betreffende schilderij Interessant genoeg heelt gevonden om aan te schaffen en In de biezondere aandacht van zijn bezoekers aan te bevelen. En niet alleen dit schilderij . De Inleiding tot 'Op het tweede ge zicht' pl€ l tte voor aandachtiger kijken zonder daarvoor enig argument aan te voeren In feite werd de bezoekers verzocht , zich zonder na dere uitleg te conformeren aan wat binnen het museum als belangr11k geldt. Je kunt het ook wat vriendelilker formuleren . Het museum. dat tenslotte al zo lang bezig is met die vreemde kunst. vraagt ziln bezoekers om the benefit of the doubt - vraagt hen, voorshands op gezag aan te nemen dat het de , moeite loont. extra kijktijd te besteden aan din gen die ze bUiten het museum misschien voor bij zouden lopen. Dat 'aandachtiger kijken' ziln , beloning in zichzelf draagt. zullen ze in de loop van hun bezoek wel merken; waar blijf je als je zulke elementaire dlOgen eerst moet gaan beargumenteren) Zodra het museum van de bezoeker iets vraagt, zodra het welk gezag dan ook laat gei den, doet zich echter de vraag voor: op grond waarvan) Bestaat er wel een gezags- of ver trouwensrelatie tussen een 'gemiddelde be zoeker' en het museum) Hoe ziet die bezoeker het museum, dat tenslotte, in het geval van het Stedelijk, nog zelden een helpende hand naar hem heeft uitgestoken maar hem wel veel on begrijpelijke zaken voorzet)
Hoe ziet het museum zelf zijn 'gemiddelde bezoeker'7 Uit de vragen, waarmee elke afde
0
'"~ ~
~
't:I
..c:e ..E . 0
>
Ir
t:
.D 0 Ir
Iing begon, Viel een profiel af te lelden van de figuur voor wie 'Op het tweede gezicht' be stemd was. De tentoonstelling had deze ima ginaire bezoeker niets te bieden wat hij op het eerste gezicht leuk vond; zelfs op een on schuldige tuin van Monet reageerde hij al wan trouwig en misprijzend en als er geen voorstel ling meer te herkennen viel, voelde hil zich genomen . De stoel van Colombo ontlokte hem de onge ruste vraag 'Is die stoel om op te zitten) Of ook om naar te kijken)' - in zo'n museum weet je het tenslotte maar nooit. Geen wonder dat deze bezoeker, nauweliiks binnen en in aanra king gebracht met de visuele verschijning van een stoel, werd toegevoegd . ' Nooit op gelet zeker)' Kortom, iemand die artistiek gezien nog niet Zindeli jk IS - en die toch nog vóór het einde van de tentoonstelling, bil Jasper Johns, op het urinOir van Duchamp moest plassen Hoe wist het museum zo precies wat de be zoeker zou zeggen bij de konfrontatie met Mo net, MalewItsj , Gonz
.1.1
6' ,
"
zoeker kon naar hUIs gaan met het Id ee dat Ie nooit zult kunnen voorspellen wat voor za ken dat museum nu weer opeens tot grote kunst zal opblazen . en met welke redenering en . Nog afgezien van deze basisvoorwaard e werd de bezoeker In 'Op het tweede gezicht ' op een nogal tweeslàchtlge manier toegesproken . Aan de ene kant leek hij neerbuigend Ie wor · den beschouwd als een onnozele die alles nog moest leren en kon worden afgescheept met een vaag verhaal over het gevoel van de kun· stenaar, aan de andere kant werd hil geacht . teksten van Malewitsj te kunnen verwerken . De vormgeving van de presentatie vertoonde een soortgelijke onevenwichtigheid . Ze was tot op zekere hoogte ambitieus, met vier dia programma 's en video. foto's op ware grootte van La Montserrat en echte mater ialen ter toe· lichting bij dit beeld en bij Andre . Maar het glorieuze beeld van de moderne wereld dat als achtergrond diende bij Malewitsj moest men zien op te pikken uit een stel miezerige fo tootjes. dicht opeen op schotten geplakt; de fotopanelen waren überhaupt te klein om enige overredingskracht uit te oefenen . De au diovisuele middelen zijn trouwens ook geen onverdeelde zegen voor het educatieve werk. zoals men in de musea langzamerhand kan weten . Dia 's met een projektielamp erachter bieden niet de meest effektieve reproduktie van een kunstwerk (van Ryman bleef niet veel over) en je bent voortdurend bezig de appara ten draaiende te houden (en liefst nog syn chroon ook). Ik heb meer dan eens gepleit voor het houden van educatieve 'eenwerkstentoonstellingen' en kan dus blil zijn dat het Stedelijk zich eraan gewaagd heeft. Er is nu in elk geval weer een konkreet voorbeeld gesteld . waaraan anderen zich kunnen spiegelen . Maar wat mij betreft hadden het er deze eerste keer niet meteen zeven tegelijk hoeven te zijn. Waarom het idee niet eerst op kleinere schaal uitgetest, met één of twee kunstwerken die dan ook werkelijk uitvoerig van allerlei kanten benaderd hadden kunnen worden en waarbij het mogelijk was geweest, gedetailleerd in te gaan op de pro blemen van bezoekers' Het had best over Ry man of Johns mogen gaan, maar dan zo dat de bezoeker ook alles in handen kreeg wat hij kon gebruiken om zich een adekwaat oordeel te vormen. Op de vraag waarom het meteen zo groot moest valt wel een antwoord te bedenken . Het is een publiek geheim dat educatieve aktivitei ten binnen het Stedelijk niet door iedereen met evenveel vreugde worden begroet. Mede werkers. die zulke aktiviteiten wensen , moe ten een flink deel van hun energie aan dram werk binnenshuis besteden , en als er dan eindelijk rU imte komt. voeJt men zich allicht gedrongen. iets te maken dat het Qua omvang kan opnemen tegen de andere produkties . Maar als het zo is . dan is dat toch een gang van zaken waar de argeloze bezoeker geen boodschap aan he eft, en om hem was he t toch allemaal begonnen
TRUDY ZANDEE
Art Brut Een museum en twee boeken
5"/
Op 26 februari 1976 vond de officiële ope ning plaats van het museum voor Art Brut gehUisvest in het Chäteau de Beaulieu in Lau sanne; een feit dat in de Nederlandse pers bij mijn weten nog geen aandacht heeft gekre gen . Deze kollektie werd in 1945 begonnen door de Franse kunstenaar Jean Dubuffet, die voor deze vorm van kunst de term Art Brut. ruwe kunst, bedacht. Dubuffet. Fransman. schonk zijn kollektie aan de stad Lausanne omdat hij in ZWitserland meer hulp en begrip kreeg . met name van art sen, dan elders . ' ) In een artikel in het Duitse tijdschrift Ze;tmagaz;n wordt als reden opge· geven dat de Franse autoriteiten geen geld ter beschikking wilden stellen .2 ) Nieuw is dat Art Brut - de kunst van buiten staanders van de maatschappij - en daarmee ook kunst van psychiatriSChe patiënten naar het museum is verhuisd . Hiermee is de kollek tie meer in de openbaarheid gekomen, zij het dat deze in een apart gebouw, los van andere kunstuitingen gepresenteerd wordt . Ook Marj
Bij Joseph Beuys valt de moderne kunstkri tiek samen met de moderne kunst. Hij is dé kunstk ritiek - en dus de lieveling van alle critici . UH zIjn mond horen ze al hun don kere wouden-mystiek, hun gevaarlijke genera lisaties, hun ideologieën , hun hang naar een hogere orde en ee n systeem, hun quasi-li terai re gele uter weerkaatst. Joseph Beuys is alleen nog een toeleveringsbedrijf van klanken . A ls hij eve n sti lvalt is hi j vergeten . Daarom valt hi j nooit stil. Goede kunstkritiek zou moeten beginnen met de moord op Joseph Beuys. Dan sterft de rest vanzelf van woordar moede . En komt c r plaa ts vrij voor wat schaarse , maar schoongewassen woorden die de feiten voor lief nemen . Zoals het nu is, lillen we opgescheept met een gehee l los van de muur van de kunst staande driehoek van kunstenaars die in tonge n spreken , museumd irecteuren die ' helemaa l zelf onzin on tdekken en kunstcritici die amecht ig voor- en meeh ijgen. Ze hebben elkaar gevonden in een monsterver bon d va n donker denken . De kun st is nevelige krit iek geworden en de kritiek neve lige kunst. Niemand komt daar !LI ~se n . Niemand komt daar uit. De kunstofficials hebben het intellect afgezworen en dragen een uniform . Een uniform dat teveel doet de nken aan ze kere misti ge wouden in Midden-Europa. Hun moder ne kunst is ee n volstrekt willekeurig sa menraapsel dat doo r niet te con troleren cultuurfilosofische mi jmerijen tot hét mom ent V:l n onze cultuur wordt gebombardeerd . De kunst critici on th ulle n niet , ze verhulten . Ze zijn medep licht ig . Ze zijn te zwa k o m weerstand te bieden aan de gewichtige plati tudes va n de Fuchscn en het nieuwe Te utonen dom van de Beuysen. Ze zi jn, geloof ik, heei .evreden ove r di e si tuatie, want tussen zoveel ijlheid valt hun ijlheid niet op, tussen zo veel ij le n hun ijlen niet. Ik hoef u niet aan te rade n de kunstkritieken in kra nten en tij dsch riften over te slaa n. D at deed u al. Maar ga ee ns naar een mu se um en stee k daa r uw tong uit. Uw logische, ni et prin cipeloze tong. Maak een helder gebaar. I Iet zou he t be gin kunnen zi jn van een nieuwe kunstkr itiek . Want ook wi j hebben dringend behoefte aan iets nieuws. 218
Een bedorven tuiltje zwatelaars Museumezelsoren Van zwakstroo mgcnl!ra toren heb ik gc h(l~, " I , ,; n iH ([1111, lilt nen uitleggen wat in jectiemotoren zijn. M,I\II ,'11\1\1. 111111 rlu C,Horen, wat zi jn dat nu weer ? Ik kwam het woord tegen in een bcspl l' I\IIl p \ lil ue 'l 10 1' port over 'de opvatti nge n va n musclllI ll'. hl' dill e '" I'I!:!I moete n dus meI/sen zijn. Wa nt hoewel hn HlI 11 II IH OÎ H I[II men bij mensen als va nzelfspre kend aan op' '11!Îî1i!D II il.; "HI wel hebben opvattingen mense n nodi g. I let rapport werd uit ge bracht door hl,; l KII!I! I' ,l lflnl! lu IJ tuut in Amsterda m en maakt dee l uit V"" 1'-1 1 t\hH ojlilllllJt derzoeksproject, 'bestaande ui l drie ckehllidn ,..~ I ; '] 11 111\ gevoerd in opdracht van het Minist eri e VIIII . lUI ' , 1]{lIi UI" d rach t tot drie dceJonderzoeken , Wa ;1I1 \1l dl I I ' 11 Il lhll t zoeksprojecl met ee n rappo rt als gevol g: V{' I~" I I ,,1 1 ti 111 ,. het niet zelf verzonnen. Maar ik moet wd ' " \ 111" " ijl I 11 ren, wan t het werpt ee n nieuw licht op nlIlM' III III '11t 1l 111-lliJtI onze conclusie dat het hier om mensen P.U. II t ~ 11 \IIII I\I ,'II H geweest. He t gaat niet om mensen, maal tllIl 111'1 11111\' W[l l ' ke rs. Om educatieve medewerkers. Het ligt dus voor de han d dat de uitkolll'ili 11 \ IJl d, tlilt deelonderzoeken, waaronder het onder/(II'k ' !1) lljl,' 11111 zomaar aan de staatssecretaris van CRM Ivt' fd . 11 hilII" Itll den . Ze werden aangebode n 'samen met \ T II ~.· l lt 11.11.111 '\1 lingen ter versterki ng van de educatieve 1IIIIt l il ' \ 1111 rit N I derlandse musea ' . A lle rappo rten uit de I1I'''t 111\\ 11111 ~ 1/1/.. onderzoeken betreffe nde he t malloten vol k VIl J\ I1plu 111\\1 11 de , betuttele nde , wereld verbeterende t,; 11 l'V.1I111 11 lid.. 1111 vre ters ga an gepaard met 'een serie aa[\h r.;v~' lfll lll ti I1 , \ , ~ I 'I 'I
ste rking' van hun eigen opbouwe nde, bet uttelende. wereld verbe terende en evaluerende pOrlemonnaie. Z o zijn die ek sters nu eenmaa l gebek t. Ze hebben zich u us ook al in de musea geneste ld. Als ik het nie t dacht. N iets blijft van hun tentakeb verschoond . De taal , de gezondhei d . de kunst. het o nderwijs, al les bedui m elden ze. En nu weer ma ken ze zich uruk o m het 'publ iek ge richt runctionere n van de musea' . Er ligt weer eens e en terre in braak voor de klaar-over~ van de de mocratie . Drs. Remmel t Daalder. 'educa ti ef medewerke r van het m useum De Dub belde Palmboom in Rotterda m ' , besprak in NRc/Hal/deIsblad de uitkomste n van voorme ld o nde rzoek dat , res u merend , uit dric dec londerzoeken besto nd, waar onder een onde rzoeksproject. I-Jet muse um was tot voor ko rt m aar een e litaire instell ing , ve rnemen we. e e n kunst tcmpe l voo r de kenners. In de negent iende eeu w ware n in Sint Pe tersburg voor de bezoekers zelfs een ro kkostuum e n een hoge hoed verpl icht. Het is niet zo nd er atgri jLen d at Remme lt Daalder ons va n dit menson terende historische fe it in ken nis stelt . 'l ie t toegan kel ijk ma ke n van de co llec ti es' k reeg pas veel later aa nd ach t, a l gin g da t aanvanke lij k in de bescheiden vor m van rondl e id ingen , 'waarbij een gids de zw ijgend toeho rencle scholieren ha arfijn uitl egde waar o m een be paa ld sch ilderi j mooi gevonden moest word en' . wijgend, haarfijn, het gec ursiveerde m ooi: me n hoo rt in de too nzett ing no g steeds he t afgrijze n en het dri ewerf schan cle . Gelu kk ig kwam er ee n n ic uwe gene rati e e ducatieve me dewer ke rs die mi nder besche ide n was. Ze verri jkten de mu se a met 'creati eve we rkplaa tse n, k u nstka rre n, k ijkk iste n e n video-progra mm a's ' . M useume ducatore n noe md e n ze zich. K unstk arren , kijkkisten . De ku nst va n het muse um he eft het ve ld ge ruim d vOOr de ku nstjes van Je muse u meduca to re n . En heeft he t geho lpen ? ' Eé n d e r d oe lste llinge n van het project was he t cloorbreke n va n de vooroorde len t ege n niet figurat ie ve ku ns t. Uit het rapport b li jk t d a t deze voo roorcle Ien na het be zoek aa n d e ten to o nstc:lling (ee n ed uca ti e f pro ject vo"r lee rli nge n va n het voortgeze t o nderwij s, GK) niet 220
wa ren vermi nde rd . Een e nigsli m Il' lt '" ICI CMI du s, m a a r d at is de makers va n de tC 1I1 1H1l1 ,.11 ïi aa n te re ke nen .' Ee n enigszins teleurstellen d rC~ lIll. lItl ' I do m d teleurstellend resultaa t vimk il I pakken en maken d at ik wegkwam 1111.11 ~t il '1 [ 1 oord voor m islukte museu m edUCalt'll ' 1.I ~ I I,IÎ' ij to ren klitten e n plakke n . Educa tnrc.: 11 plIl )lh .. waarin st aa t dat he t ze 'nauwe li jks .. : 111 I ' " I •• in met een serie aanbevelingen, uite ra; lrd i i~ 1 hun educato re nfu nctie . Waaro m is he i l. rI I1 1 reken en ? 'Zola ng de ku nstzin ni ge VOIII III' )' 111 land se on derwi js zo' n onde rgeschikt e ,,1 11 " men va n zo'n te nt oon stelling ge e n in g'II !,1 '.11 1 wachten. ' Vo ilà. Me n mag zi jn rokkost uum CII Ih ll' ten, mits me n z ijn kun!'>tlÏnn ige vorml Il.' 111,111 neem t. Dus toch een héé l klein te mpd il' va n ee n te m pe lt je voor de kenne rs'! O m de ravijn en van dit soort tegensllll' h l' Ijl ge nd te o verb ruggen zi j n alle opbo uwwl 11, I m et zevenmijlslaarzen uitgerust. Ze IIIPI" 'I' we rk ge e n effect heeft en verbinden da: 1I In- , lil l het vroomste gezic h t ter wereld een Se ll l' ., li d versterking van h un werk aan . Ze willell ViJl , ' ' " îil bre ken, en al s ze d at nie t lukt, wi.iten Zl' d.'1 de vooroordelen nog niet doo rb roke n 11 lil Er ware n ook pos itieve resultate n va ll d, I , IIII jazeke r . H e us wel. V olgens Rc m me lt 1J.1 ,lhl I volge nde reactie va n een lee rl ing ze lfs ',,( 1I I " q het wel mooi , maa r begreep het n iet. ' E li 111 d,1 luidt , ernsti g e n vroom : ' O nbegrip sluit \\11 lIikt li j k niet alt ijd uit !' Wat was er dan d C~I'1" zevenmij lsla arzen kampioenen van de gl ' l 11 Bi loop nede rig, voor iets afgrijseli jks aan d,' "'"1I! n gend toeh ore nde scho lieren' die haarllJli ~ I"ill waarom ee n bepaa ld schilderij mooi mll, ' .. 1 den? Ve rdient alleen het 'mooi vinden ' "1" 1. I van museumedu catoren een pri js?
II
Ineens begrijp ik wat museumeducatorcn zijn . He t zijn lóch ee n soort machines . Het zijn versterkers die rondzin geil . Ze de nken ze tr een mach tig geluid te produceren, ze streven gretig naar mee r volume - alleen de buite nstaander ka n horen hoe misvormd hun klanke n Lij n. Maar als deze rondzingende versterkers va n wank lank en ei gen functie dc musea binnenkort voo r vi jfe nnegen tig pro cent hebben ingericht met kunSlkarren en ki jkkisten, met dja-zaa lt jes en creatieve werk plaatsen , met pub liekgerichte video-vertoningen over het intieme leven van de kunstenaar en educatieve informatiewanden over de onderdrukk ing door he t kapita lisme, terwijl je, als je nog een schilderij wilt zien, met een vangzeil, vier stijgijzers e n een pikhouweel over de ruggen van de huisvrouwen die e r audio -vis ueel hun verve ling verd rijven en de kinderen die er al kliederen d schildert je-spelen moet klauteren , zijn ze dan nog we l af te zette n?
Cosmetica Om de kreten metse laars die voor recl ameburea us werken nog enig aa nzien te verscha ffe n , wo rden ze door hun bazen copy-wri ters ge noemd. Dat vervu lt ze me l levredenhe id) als apen die door de tralies een pinda aangere ikt hebben gek re gen en er nu naar kijken of het een diamant is. Copy-wri ter:
. dat klinkt zo ech t helemaa l naar ee n ze ldzaamhe id , naar een
intern at ionaal geori ënteerd mirakel. zo'n man za l je in Ne
derlan d nog moe ten zoeken met een lantare n. ach hemel, ze
he bbe n er in dal land niet ee ns een woord voo r. Hoerige leuzen boetseerde r? Flexibele tekstfab rikant? Verba le orenaanna aier? E r zjj n woorde n gen oeg, maa r een copy-wri ter is alleen vindin gri jk wan neer het gaa t om an dermans beroep en po r temo nnaie . Hij verdien t ge ld met ee n taal waarin hij niet ee ns best aa t. 222
Als copy-wrilcrs hun eige n ben " ' jI IIIl nen geven, waarom zouden da n dt' 1" l lIli worsten, auto's en reukwate r juisl 1/11/1 111"1' :' lotsverbondenheid, neem ik aan. lI il l'l Ij t' .Ir ' de minderwaardighl:id va n hun p n.lilll '" l" I'll ~ h a ve voor de goden van nul Min i-k l'!' lil ill l l l tussc n de ~ielen heeft! De ambitieu/c copy-wrirer , die /it:h wu i;(' Ii,H, t! van nu vo~lt e n wéél da t hij iets tUSSl.: 1I / 11'1\,-k lêll i seft diep in zijn hart maar alle goed dut Iq" i\n!Cit visitekaartje nid meer dan een apenoo tje" 1I Ij , . " schrij l'cr heten . 'Schrijver', dál is de l.: nigl: Vl'II .. 11I 1 py-writer' . Hoc kan hi j anders de bochd Vl IJ ook al is die nog. zo gelarc.!ee rd met hl:t V\! t \/11 1 l il ' tevredenheid, verdonke remane n') Met hol gl.:sehrecuw stormcn de cory-wl ill' l ~ 111 I \ .• 1I1f. tier le lkren binnen. als cowboys die hl.: lI s wd dlllIJl1I' I'IIÇIl dat de leeszaa l een verkapte saloon is l.:n d;lt l 'l M II ln 11 di deftige boekruggen alleen maar d ra nktkssc n \I .I UI! kn aan die schijnheilige droogleggi ng Wel l.:l.: 11 ). "'h ! \ 1~ 1I de make n. Als IC merken dat/ieh achle r de boe kru ggl: 1I " 1l I, l il} iets sterke r ~ verschu ilt Jan ST ER-w hisky , hl:J'VIIIi ti .11 , ) &iîfl l ze blijven tenslotte copy-write rs - hun tlc xdl lill i 11 wordl!n nog sc hijnheilige r dan J e s ch rijv cr ~ !l Il ~\ i tafe l Lijn gt.:schoven . De copy-writer als la ch,.pl, .'. , schrijver : hi j imiteert hem op h-.; t laatst zo lIit hlll! lt ~ d \I het in elkaar flansen van een vrol ij k SChcls.lC \'. 11 \11111' , gekwe ld kll n ~lenaar~chap wordt . Z ijn 111'\ IlidIlI" I ineens veelLi jdigheid . Voor c opy - w r iler~ mèt ambitie (bestaan \'1 111 ,1 is de literatu ur geen doel, maa r ee n milld '" I I , moo ier alibi Jan de kunst, gee n prachtiger 11.11 1111,,1 twijfelachtige pro dukt een mystieke t.limc n"k t dat een copy-wr itcr. Door de li tera tuur is hi j 1'11 1' , " molshoop op de zangberg be land . Zijn ego W" I ril voo r niemen dal, geschminkt. Z ijn mint.l erwlI lH Il I voel is ee n creatieve worsteling geworden. '1\+ I I~Î