De effectieve groepsleid(st)er
1. Peter Petersen Voorwaarden om veel en breed te leren: uitgaan van positieve vermogens van kind; rijke en veelzijdige leerwereld creëren die vol zit met de meest verschillende en uitdagende momenten. ( de grens ligt daar waar de kinderen niet meer greep hebben op deze verschillen); levensechte en organische leereenheden aanbieden.
1.1.Opvoeding is het leren zelf onderdeel van mens-zijn: mens wordt pas mens door opvoeding; is deel van de schepping die ten dienste van de menselijke ordening; opvoeding streeft de vrijheid in het menselijke na; opvoeden is altijd intentioneel en overkomt je niet. Dus is het pedagogisch handelen primair.
1.2.Het kader van Petersen voor de opvoeding Mens kan kiezen, eigen leven (deels) vormgeven, kiezen voor goed of kwaad. Als mens bevind je je altijd in situaties die je met alle kennis en vaardigheden op eigen niveau kan “bevatten”. Situaties kan je deels zelf veranderen, aanpassen, creëren. Je kneedt zelf de situatie. Iedere nieuwe vaardigheid, ieder nieuw stukje kennis, maakt het beeld dat je hebt van de situatie anders, geeft je nieuwe mogelijkheden om de situatie te veranderen.
2. De pedagogische situatie een groep kinderen rond een groepsleid(st)er; de kinderen willen iets, ze hebben vragen ook doordat iets voor een kind problematisch wordt ( vragen lokken uit tot leren, Vraag het de mierenleeuw zelf maar, zelfontdekkend leren) kan je komen tot nieuw inzicht, beter begrip en hogere vaardigheden.
de groepsleid(st)er creëert voortdurend pedagogische situaties, is intentioneel bezig in de groep, met individuele kinderen. Hij/zij is de vooruitziende organisator, de verantwoordelijke stuurman/stuurvrouw. ieder groepslid wordt “gedwongen” ( geprikkeld, gemotiveerd, uitgedaagd, gedreven) om met zijn/haar hele hebben en houden actief te zijn.
3. Pedagogisch handelen is menselijke activiteit om bewust en planmatig kinderen op te voeden en te onderwijzen; is erop gericht om de kinderen zichzelf te leren helpen; als groepsleid(st)er moet je het kind als uitgangspunt nemen; je moet in dienst staan van de kinderen die de groepsleid(st)er al zijn/haar kennis, middelen, methodieken wil overdragen. Knelpunt: wat is goed opvoeden, welke normen en waarden streeft men na? En… opvoeden kan dresseren en reguleren worden als de groepsleider alleen uitgaat van de eigen normen en waarden en die van de kinderen “niet meer ziet”.
4. De professionele pedagogische vaardigheden van de groepsleid(st)er. ( uit “Beroep in beweging” en “Jenaplan-onderwijs op weg naar de 21-ste eeuw”)
veiligheid bieden aan de kinderen en rekening houden met behoeften en verlangens van kinderen samen regels opstellen( positief geformuleerd en onderbouwd met argumenten); samen spreken over gevoelens; observeren van kinderen; juiste opdrachten geven; ruimte geven voor eigen initiatieven.
aanleren goede omgangsvaardigheden tussen kinderen. bewaken van de gemaakte afspraken. waarderen van kinderen zodanig dat ze dat ook weten en ervaren. openstellen voor behoeften van kinderen nieuwsgierig zijn; interesse en respect tonen. opbouwen van relatie met kinderen persoonlijke band opbouwen; relatie aangaan met bij kind betrokkenen: ouders, grootouders, vriendjes enz. positieve verwachtingen laten merken ten opzicht van het gedrag en werk van kinderen: taken en verantwoordelijkheden geven; motiveren.
inzicht hebben in groepsdynamische processen en in staat zijn deze processen bij te sturen: plek en rol van kinderen in een groep: leider, volger, zondebok enz. goede omgang tussen kinderen onderling en met anderen bevorderen: positieve benadering; leren om te gaan met verschillen en conflicten; samen leren werken; inclusief leren denken: wat brengt mijn gedrag bij een ander teweeg. verschillende didactische principes kunnen hanteren instructie geven; werkvormen inzetten; voordoen; uitdagen en uitnodigen.
5. Nog enkele andere aspecten die relaties hebben met de rol en de taak van de groepsleid(st)er.
5.1. De school/de opvoeder moet het mogelijk maken dat een individuele en autonome van de kinderen ontwikkeling plaats kan vinden: leer mij het zelf te doen. een sociale ontwikkeling vorm krijgt: samen vorm je een gemeenschap; je bent jongste, middels en oudste en leert de verschillende rollen te onderscheiden en uit te “zijn” . het individuele kind leert dienstbaar te zijn aan stamgroepsgenoten, de school,
de buurt, de gemeenschap. kinderen leren de zin van activiteiten in te zien: “Waarom doe ik wat ik doe?” Of in het groot: “Waarom leef ik? “: zingeving als contrapunt voor de dagelijkse hectiek.
5.2. Pedagogische doelen waar we in een Jenaplanschool zeker aan werken zijn: opvoeden tot zelfstandige mensenkinderen; opvoeden tot kritisch denkende mensenkinderen; opvoeden tot mondigheid: ik ben ook iemand; opvoeden om een eigen persoonlijkheid te kunnen ontwikkelen, een eigen identiteit te ontwikkelen; opvoeden tot sociaal mensenkind; opvoeden om een morele ontwikkeling door te maken.
6. De effectieve groepsleid(st)er = hij/ zij die in ieder geval
de kinderen zelfstandigheid bijbrengt kritisch laat kijken naar zichzelf, anderen en de wereld om hen heen de creativiteit laat ontwikkelen sociaal vaardig maakt gericht op rechtvaardigheid óók kennis laat maken met de niet-zintuiglijk waarneembare
werkelijkheid opbouwend leert omgaan met verschillen en veranderingen zorg voor de omgeving bijbrengt leert samenwerken leervragen laat stellen en eigen leerwegen laat ontdekken. de School Woon Kamer uitdagend inricht samen met de kinderen vorm geeft. de leerstof/kerndoelen passend maakt voor ieder kind haalt uit de directe omgeving zichtbaar maakt in de omgeving ( buiten het lokaal) zoveel mogelijk organisch verbindt ( thematisch werken, projectmatig werken). de organisatie zo regelt dat er veel afwisseling op een dag plaatsvindt dagen herkenbaar zijn de rust ook voelbaar is. zicht heeft op (leer)ontwikkeling van ieder kind groepsontwikkeling zijn/haar eigen ontwikkeling achtergronden van de kinderen ( biografische factor, omstandigheden etc).
plezier heeft in het werken met kinderen door
van kinderen te houden veel te lachen en te “huilen” zichzelf te zijn.
George van Sluis
Geraadpleegde ( en aanbevolen) literatuur De Rozentuin
Henk Venman ea.
Van didactiek naar onderwijspedagogiek
Peter Petersen
Jenaplanonderwijs op weg naar de 21-ste eeuw
Cees Both
Basisprincipes Jenaplan
Kees Vreugdenhil en Cees Both
Beroep in beweging
Forum Vitaal Leraarschap
Handboek groepsdynamica
Jan Remmerswaal
De grondkrachten van de kinderlijke ontwikkeling en de school
Else Petersen
Actief leren
Sebo Ebbens
Didactisch werkvormenboek
Piet Hoogeveen