Notitie beleidskeuzes participatiewet
1 notitie beleidskeuzes participatiewet, mei 2014
Introductie Op 1 januari 2015 treedt de Participatiewet in werking. De Participatiewet is een bundeling van drie regelingen: de WWB (Wet Werk en Bijstand) Wajong (gedeeltelijk) en Wsw (Wet Sociale Werkvoorziening). De doelstelling van de Participatiewet is om iedereen met arbeidsvermogen toe te leiden naar werk, bij voorkeur regulier werk. De participatiewet stelt gemeenten in staat meer mensen te laten participeren, budgetten gerichter en effectiever in te zetten en kosten te besparen. Voor wie (nog) niet kan werken is meedoen naar vermogen (participatie) aan de orde. Dit kan ook zijn in een beschutte werkomgeving. De nieuwe wet gaat vanaf 1 januari 2015 uitgevoerd worden door de Werkorganisatie West-Friesland. De invoering van de Participatiewet is één van de 3 decentralisaties in het sociale domein. Door deze decentralisaties worden veel verantwoordelijkheden belegd op lokaal niveau en kan meer samenhang gecreëerd worden op de terreinen participatie, ondersteuning, begeleiding en (jeugd)zorg. Een integrale aanpak vanuit de vraag van de burger staat daarbij centraal. Uiteraard zal de Werkorganisatie integraal gaan samenwerken met de gebiedsteams en/of wijkteams. Projectorganisatie Binnen de projectorganisatie voor de Werkorganisatie West-Friesland, heeft het projectteam “Beleid” de opdracht de beleidsmatige keuzes van de Participatiewet in beeld te brengen en een regionaal beleidsplan op te leveren. Besluitvorming tot nu toe 1e kwartaal 2013: de gemeenteraden van de 7 Westfriese gemeenten hebben ingestemd met de kaders en uitgangspunten van de blauwdruk Werkorganisatie West-Friesland, zijnde: Kaders: -
Een organisatie in het publieke domein voor de uitvoering van de WSW en de WWB, voor re-integratie, inkomensverstrekking en werkgeversdienstverlening Een uitvoering binnen de door de raden vastgestelde budgettaire kaders op basis van het solidariteitsprincipe Een herkenbare uitvoering
Beleidsuitgangspunten: Uitgaan van de talenten van mensen, niet van regelingen -
Ondersteuning van werkzoekenden en werkgevers afgestemd op wat nodig is Ondersteuning van werkzoekende gaat uit van eigen kracht, is vrijwillig maar niet vrijblijvend Iedere gewerkte dag is er één Werk is regulier waar dat kan en beschut waar het moet Iedereen is actief of heeft een zinvolle dagbesteding of juiste ondersteuning
1e kwartaal 2014: de gemeenteraden van de 7 Westfriese gemeenten hebben ingestemd met het bedrijfsplan Werkorganisatie West-Friesland. Met de vaststelling van het bedrijfsplan is gekozen voor een beleidsplan dat wordt vastgesteld door het bestuur van de werkorganisatie en waarbij een zienswijze aan de gemeenteraden wordt gevraagd. Vooraf worden de gemeenteraden actief betrokken bij de totstandkoming van het beleidsplan. Aanleiding keuzenotitie Op 14 (en 26) mei 2014 vond er een informerende bijeenkomst plaats voor alle raadsleden uit de regio West-Friesland over de Participatiewet. Tijdens deze bijeenkomst bent u geïnformeerd over de nieuwe wet en over de beleidskeuzes die gemaakt kunnen worden. Ook kwam het proces rondom de totstandkoming van het beleidsplan aan de orde. Er is toen aangegeven dat in elke gemeente afzonderlijk een bijeenkomst gepland zou worden om inhoudelijk te spreken over de beleidskeuzes 2 notitie beleidskeuzes participatiewet, mei 2014
die gemaakt kunnen worden. Voor u ligt daarom een notitie waarin de beleidsmatige keuzes inzichtelijk worden gemaakt met betrekking tot de volgende onderwerpen:
Re-integratie en arbeidsmarktbeleid Niet meewerken aan arbeids- en re-integratieverplichtingen Terugvordering en verhaal
Deze keuzenotitie gaat over de wetstechnische keuzes die uiteindelijk vertaald worden in een beleidsplan waarin aandacht zal moeten zijn voor de integrale samenwerking met de gemeente. Het beleidsplan zal ingaan per 1 januari 2015. Niet in deze notitie Een aantal zaken zijn niet meegenomen in deze notitie. Deze zijn: Het onderdeel inkomensverstrekking: in deze notitie niet meegenomen omdat met de invoering van de kostendelersnorm er geen beleidskeuzes op dit terrein liggen. Het onderdeel ‘beschut werk’: niet meegenomen in deze notitie omdat hier op bovenregionaal niveau (Noord-Holland-Noord) en in de werkkamer1 nog nadere kaders worden uitgewerkt. Keuzes met betrekking tot cliëntenparticipatie: niet in deze notitie omdat hier samen met de cliëntenraden nog over gesproken wordt. Couleur locale: In de gemeenteraden van Medemblik, Hoorn en Stede Broec is bij de vaststelling van het bedrijfsplan een motie aangenomen met als strekking: “bij het opstellen van het beleidsplan van de Werkorganisatie rekening te houden met de wens en te bezien in hoeverre het percentage van 5% vrij besteedbare ruimte voor gemeenten van de re -integratiemiddelen kan worden verruimd in de komende jaren om de “couleur locale” vorm te geven.” Op dit moment is nog onvoldoende duidelijk wat de re-integratiemiddelen van de gemeenten zijn in 2015 en kunnen hier nog geen concrete keuzes in gemaakt worden. Minimabeleid en bijzondere bijstand: de bevoegdheid hiervan blijft bij de gemeente zelf en valt daarom buiten het beleidsplan van de werkorganisatie. Financiën De budgetten voor de betaling van uitkeringen en de daaraan gerelateerde loonkostensubsidie zijn ten tijde van het schrijven van dit stuk nog niet bekend. Deze gegevens worden naar verwachting in oktober 2014 beschikbaar gesteld vanuit het Rijk. Ook is nog niet bekend welk bedrag beschikbaar is voor re-integratie. Deze gegevens worden naar verwachting bekend in de meicirculaire (die naar verwachting in juni verschijnt). 1. Re-integratie en arbeidsmarktbeleid Binnen het thema re-integratie en arbeidsmarktbeleid is er een tweetal onderwerpen waarbinnen beleidskeuzes te maken zijn. Dit zijn: 1. Tegenprestatie 2. Ondersteuning arbeidsinschakeling (inclusief loonkostensubsidie) Tegenprestatie Het college kan bijstandsgerechtigden van 18 jaar en ouder vragen een tegenprestatie te verrichten voor hun uitkering. Doel van de tegenprestatie is niet om het re-integratieproces te bespoedigen, het wordt puur gezien als iets terug doen voor de maatschappij voor de uitkering die iemand krijgt . De wet stelt hier wel eisen aan. Het moet gaan om onbeloonde maatschappelijk nuttige activiteiten die plaatsvinden naast of in aanvulling op reguliere arbeid. Hiermee wordt bedoeld werkzaamheden die maatschappelijk nuttig worden geacht en die kunnen worden gezien als een betaling in natura voor de bijstandsuitkering. Het inzetten van de tegenprestatie vergt wel capaciteit van de werkorganisatie. Meer inzet op tegenprestatie betekent dus ook dat hier meer capaciteit voor beschikbaar moet komen. 1
In de Werkkamer maken VNG en Stichting van de Arbeid samen afspraken over verbeterde samenwerking tussen gemeenten en partners in 35 arbeidsmarktregio's. 3 notitie beleidskeuzes participatiewet, mei 2014
De tegenprestatie mag niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt en kan niet worden gezien als leer-werktraject of stage. De tegenprestatie geldt niet voor mensen die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn. De tegenprestatie moet beperkt zijn in duur en tijd, zodat het niet verward kan worden met vrijwilligerswerk. Voorbeelden van activiteiten die als tegenprestatie ingezet kunnen worden zijn: Sneeuwruimen in de winter Bladeren harken in de herfst Activiteiten voor ouderen begeleiden in een verzorgingshuis (in aanvulling op het reguliere activiteitenaanbod) Mantelzorg (Staatssecretaris Klijnsma heeft toegezegd dat ook mantelzorg kan worden gezien als een tegenprestatie in de zin van de WWB, ook al voldoet dit niet aan het vereiste van ‘beperkt in tijd en duur’.)
-
Keuzes: -
Hoe proactief wordt er ingezet op de tegenprestatie? Gaan wij mensen dwingen of verleiden?
Ondersteuning arbeidsinschakeling (inclusief loonkostensubsidie) Gemeenten beschikken met de Participatiewet over een breed scala aan instrumenten om participatie te bevorderen, bij voorkeur via een reguliere baan en, waar dat niet mogelijk is, via andere vormen van participatie. Gemeenten bepalen of zij ondersteuning aanbieden aan personen, en zo ja welke. Denk hierbij bijvoorbeeld aan instrumenten als: sollicitatietrainingen, loonkostensubsidie, proefplaatsingen, detachering, werkplekaanpassingen, no-riskpolis, enz. Loonkostensubsidie is het belangrijkste, nieuwe, instrument uit de Participatiewet. De regering stelt een specifieke vorm van loonkostensubsidie voor om mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen. Gemeenten kunnen het instrument inzetten voor mensen met een arbeidsbeperking die bij een werkgever werken. Wanneer iemand aan de slag gaat, ontvangt hij van de w erkgever een loon conform de voor de bedrijfstak geldende cao of minimumloon. Wanneer de werknemer tot de doelgroep behoort en bij een werkgever aan de slag kan, wordt de loonwaarde vastgesteld. De werkgever betaalt het loon aan de werknemer. De werkgever ontvangt loonkostensubsidie van de gemeente voor het verschil tussen de loonwaarde en het Wettelijk MinimumLoon (WML). De nieuwe vorm van loonkostensubsidie is niet per definitie tijdelijk, maar kan zo nodig structureel (tot de pensioengerechtigde leeftijd) ingezet worden. Keuzes: -
Zetten we de ondersteuning (en loonkostensubsidie) vooral in voor mensen met een hoge loonwaarde of met een lagere loonwaarde? Zetten we ondersteuning (en loonkostensubsidie) in voor niet-uitkeringsgerechtigden?
Inherent aan het instrument loonkostensubsidie is de loonwaardebepaling. Bepaald moet worden met welke methode voor loonwaardebepaling gaat worden gewerkt. De minimumeisen waar methoden ter bepaling van de loonwaarde aan moeten voldoen worden nog nader landelijk uitgewerkt, daarom kan hier nu nog geen keuze in gemaakt worden.
4 notitie beleidskeuzes participatiewet, mei 2014
2. Niet meewerken aan arbeids- en re-integratieverplichtingen Een nieuw artikel in de participatiewet betreft de geüniformeerde arbeidsverplichtingen. Het gaat hierbij om bepaalde arbeids- en re-integratieverplichtingen waarbij de uitkering 100% wordt verlaagd gedurende 1-3 maanden indien de uitkeringsgerechtigde deze verplichtingen niet nakomt. Voorbeelden van de arbeids- en re-integratieverplichtingen zijn:
Het aanvaarden of behouden van algemeen geaccepteerde arbeid Ingeschreven staan bij een uitzendbureau Gebruik maken van voorzieningen, waaronder sociale activering gericht op arbeidsinschakeling. Verplichting om te verhuizen naar een andere gemeente wanneer daar wel algemeen geaccepteerde arbeid verkregen kan worden Verplichting om een baan te aanvaarden waarbij de totale reisduur 3 uur per dag bedraagt
De wet biedt geen ruimte om af te wijken van het percentage, maar biedt wel ruimte in de duur van de maatregel. Keuze: -
Wordt de uitkering voor 1, 2 of 3 maanden voor 100% verlaagd bij het niet nakomen van de verplichtingen? 3. Terugvordering en verhaal
Terugvordering Als ten onrechte bijstand is verstrekt, is de gemeente bevoegd (en soms verplicht) het teveel uitgekeerde bedrag terug te vragen. De bijstand moet dan dus worden terugbetaald. De wet noemt dat terugvorderen. In de wet staat nu dat gemeenten: teveel verstrekte bijstand moeten terugvorderen als het gaat om fraude 2 ; zelf mogen bepalen of zij teveel verstrekte bijstand terugvorderen in alle andere gevallen. Verhaal De gemeente kan de verleende bijstand ook terugvragen van iemand ande rs. Dit zal vooral gebeuren van (ex-)echtgenoten die wettelijk onderhoudsplichtig zijn. In dat geval spreekt de wet van ‘verhalen’. Na een echtscheiding of verbroken relatie, blijven personen veelal onderhoudsplichtig naar hun voormalige partner en/of hun kinderen. Wordt niet of onvoldoende voldaan aan deze onderhoudsplicht, dan kan de gemeente de bijstand verhalen op de voormalige partner. Verhaal van bijstand is een bevoegdheid van de gemeente. Bij de gemeente ligt dus een grote mate van beleidsvrijheid of zij actief gebruik gaat maken van deze bevoegdheid. Op dit moment maken alle gemeenten in West-Friesland gebruik van hun bevoegdheid om bijstand terug te vorderen en te verhalen. Keuze: 2
Gaan we wel of niet ten onrechte verstrekte bijstand terugvorderen? Gaan we over tot het toepassen van verhaal? Fraude: w e spreken van fraude als sprake is van schending van de inlichtingenplicht
5 notitie beleidskeuzes participatiewet, mei 2014