MEMORANDUM VLAAMSE VERKIEZINGEN 7 JUNI 2009
1. Mensenrechtenverdragen Om de bescherming van mensenrechten in België beter te waarborgen, is het belangrijk dat internationale verdragen hieromtrent ondertekend, geratificeerd en geïmplementeerd worden. Afhankelijk van de inhoud van het verdrag en wie deze bevoegdheid toekomt, moet het verdrag door de federale overheid of de deelstaten geratificeerd worden. Algemeen vraagt Amnesty International van de deelstaten dat zij op een meer doortastende wijze de verdragen in hun juridisch bestel zullen opnemen en dat de ratificatieprocedure sneller op de agenda van de regering en haar parlement wordt geplaatst. De hieronder vermelde verdragen van de Verenigde Naties (VN) verdienen bijzondere aandacht: 1.1. Ratificatie van het Optioneel Protocol bij het VN-Verdrag tegen Foltering en Andere Wrede, Onmenselijke of Onterende Behandeling of Bestraffing Stand van Zaken: Het Protocol werd op 18 december 2002 aangenomen in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties en is in werking getreden op juni 2006. België ondertekende het Protocol op 24 oktober 2005, maar ratificeerde het nog niet. Inhoud: Het Protocol voorziet in een dubbel controlemechanisme (internationaal en nationaal) om te voorkomen dat personen die van hun vrijheid worden beroofd gefolterd en op een onmenselijke of onterende manier behandeld worden. Het gaat om een systeem waarbij experts van onafhankelijke internationale en nationale instellingen ter plaatse bezoeken kunnen afleggen om de situatie van mensen die van hun vrijheid beroofd zijn, te controleren. Huidige Belgische situatie: Momenteel is het Protocol nog steeds niet geratificeerd door het Vlaamse Parlement. De uitwerking van een nationaal toezichtsysteem zoals voorzien in het Protocol laat op zich wachten waardoor, volgens de federale minister van Buitenlandse Zaken, ratificatie uitblijft. Amnesty International: - Het Vlaamse parlement (alsook de andere parlementen) moet zo spoedig mogelijk het Optioneel Protocol ratificeren. - België en de deelstaten kunnen bij de ratificatie een verklaring afleggen, overeenkomstig artikel 24 van het Protocol, die de mogelijkheid tot drie jaar uitstel geeft om een eigen controlemechanisme in te richten. Het creëren van een Belgische commissie voor Fundamentele Rechten (zie Punt 2) kan een oplossing bieden voor een nationaal controlemechanisme.
1.2. Ratificatie van het VN-Verdrag voor de Bescherming van alle Personen tegen Gedwongen Verdwijningen Stand van Zaken: Het Verdrag werd aangenomen op 20 december 2006. België ondertekende het Verdrag op 6 februari 2007 en moet het nog ratificeren. Inhoud: Het Verdrag voor de Bescherming van alle Personen tegen Gedwongen Verdwijningen geeft de mogelijkheid om gedwongen verdwijningen te voorkomen, om de waarheid over dit misdrijf aan het licht te brengen, om de daders te straffen en om de familie en de slachtoffers een
tegemoetkoming toe te kennen. Het verdrag richt een comité van experts op dat moet waken over de uitvoering van het verdrag en dat zich over individuele gevallen moet buigen. In termen van potentiële doeltreffendheid is het een van de sterkste mensenrechteninstrumenten binnen het kader van de VN. Amnesty International Alles moet in het werk gesteld worden opdat het Vlaams Parlement zich reeds toelegt op ratificering. Vervolgens moeten de deelstaten, indien nog nodig, federaal interpelleren om ook op dat niveau over te gaan tot ratificatie. 1.3. Ratificatie van het VN-Verdrag over de Rechten van Personen met een Handicap en het Optioneel Protocol Stand van Zaken: Het Verdrag, dat op 13 december 2006 werd aangenomen, werd op 30 maart 2007 door België ondertekend. In België is op het federale niveau het wetsontwerp van instemming op 19 februari 2009 aangenomen in de plenaire vergadering. Op het Vlaamse niveau werd op 24 april een voorontwerp van instemmingdecreet aangenomen door de Commissie Buitenlandse Betrekkingen en moet de plenaire vergadering het decreet nog stemmen. Inhoud: Het doel van het Verdrag is de rechten van personen met een handicap te bevorderen en beschermen. Discriminatie van personen met een handicap wordt uitdrukkelijk verboden op het vlak van onderwijs, werkgelegenheid, gezondheid, toegang tot informatie en tot openbare gebouwen. De oprichting van een comité van experts waarin ook mensen met een handicap zetelen, is van een bijzonder belang en dient om te waken over de uitvoering van het verdrag door de staten die partij zijn bij het verdrag. Het verdrag is het resultaat van een quasi unieke samenwerking tussen staten, organisaties van mensen met een handicap, alsook andere organisaties uit het middenveld, en de Verenigde Naties. Amnesty International: De plenaire vergadering van het Vlaamse Parlement moet snel vorderingen maken met het ratificeren van het Verdrag en het Optioneel Protocol. Vervolgens moet spoedig werk gemaakt worden van de implementatie van de beide documenten.
1.4. Ondertekenen en ratificeren van het Optioneel Protocol bij het VN-Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten Stand van Zaken: Het Protocol werd door de Algemene Vergadering van de VN op 10 december 2008 aangenomen. Het zal ter ondertekening worden voorgelegd op een ceremonie in New York op 24 september 2009. België toonde zich bij de onderhandelingen op het niveau van de VN over de totstandkoming van het Protocol een voorstander van een sterk klachtmechanisme. Deze positieve houding dient te worden voortgezet nu het tijd is voor ondertekening en ratificatie op Belgisch niveau. Inhoud: Het Optioneel Protocol is een belangrijke stap voorwaarts in de internationale bescherming van mensenrechten. Het zorgt er voor de eerste keer voor dat economische, sociale en culturele rechten een gelijke bescherming krijgen als de politieke en burgerlijke rechten. Dit Protocol voorziet in de mogelijkheid voor individuen of een groep van individuen om een
klacht in te dienen tegen hun eigen land bij het VN-Comité voor Economische, Sociale en Culturele rechten. Amnesty International Hopelijk zal België op 24 september het Optioneel Protocol bij het Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele rechten ondertekenen. Vervolgens moet, zowel op het federale als op het deelstatelijke niveau zo snel mogelijk overgaan worden tot ratificatie. De voortrekkersrol die België vervulde bij de opstelling van het Protocol moet worden geconsolideerd door een zo spoedig mogelijke ratificatie en uitvoering van de tekst, en dit op alle niveaus.
2. Belgische Commissie voor de Rechten van de Mens Net als het Europese Agentschap voor de Fundamentele Rechten roept Amnesty International de EU-lidstaten op om een nationale mensenrechteninstelling op te richten die bijdraagt aan en toeziet op de naleving van internationale engagementen op het vlak van mensenrechten. Het goede nieuws: In 2005 werd de Nationale Commissie voor de Rechten van het Kind in het leven geroepen. Sinds 1993 is er het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding. Voorbeelden, aansporingen en voorstellen voor de oprichting van een Belgische mensenrechtencommissie zijn er al, alsook een basis voor een politiek akkoord hierover (het federaal regeerakkoord van 2003). Het slechte nieuws: Het politieke akkoord over een nationaal mensenrechteninstituut werd geen realiteit. Het werd zelfs niet hernomen in het federale regeerakkoord van 2008. Door het uitblijven van de oprichting van een dergelijke commissie, is er een gebrek aan een overlegforum waar niet-gouvernementele organisaties en de verschillende overheden elkaar kunnen ontmoeten en van gedachten kunnen wisselen. Aanbevelingen: Een Belgische Commissie voor de Rechten van de Mens moet een ontmoetingsplaats worden voor NGO’s en verschillende overheden. Dit moet leiden tot een betere coördinatie en systematische opvolging van internationale engagementen inzake mensenrechten. Bovendien moet de implementatie van het Optioneel Protocol bij het VN-Verdrag tegen Foltering en Andere Wrede, Onmenselijke of Onterende Behandeling of Bestraffing vorm krijgen in de opdracht van de Commissie (punt 1.1). Met andere woorden, het nationaal toezichtmechanisme op gevangenissen en detentiecentra, een verplichting voortvloeiende uit het Optioneel Protocol, moet deel uitmaken van de opdracht van de Commissie. Amnesty International stelde samen met andere NGO’s een voorstel op voor de oprichting van een Belgische Commissie, geïnspireerd op het Ierse voorbeeld. Er is nu absoluut nood aan politieke wil van de politieke verantwoordelijken op alle niveaus en de bevoegde ministers om een Belgische Commissie voor de Rechten van de Mens op te richten. Een Belgische Commissie moet de verschillende niveaus overstijgen. De Vlaamse overheid kan en moet een voortrekkersrol spelen in de besprekingen van de oprichting van de Commissie.
3. Buitenlands beleid, ontwikkelingssamenwerking en het respect voor mensenrechten Het goede nieuws: De Vlaamse regering verklaarde zich te laten leiden door universele basiswaarden en mensenrechten in haar internationaal optreden.1 De 7 reeksen Richtsnoeren van de Europese Unie omtrent het mensenrechtenbeleid bieden een bruikbare basis om die verklaring te consolideren.2 Gezien de groeiende consensus omtrent het onlosmakelijke verband tussen mensenrechten en ontwikkelingssamenwerking, moet dit belangrijke deel van het Vlaamse buitenlandse beleid, een ideale startplaats worden voor de mainstreaming van mensenrechten in het internationale optreden van Vlaanderen. Het kaderdecreet Ontwikkelingssamenwerking biedt alvast al een voldoende kader om mensenrechtenproblemen aan te kaarten bij de partnerlanden, alsook in het werk van de Vlaamse ontwikkelingshulp. Er wordt aangehaald dat bijzondere aandacht moet worden besteed aan de mensenrechten bij de beleidsdialoog met partnerlanden. Voorts worden mensenrechten vermeld als onderdeel van “Goed Bestuur,” wat als criterium voor de keuze van de partnerlanden geldt. Het slechte nieuws: Mensenrechtenkwesties worden in het Vlaamse buitenlandse beleid vaak overschaduwd door andere kwesties zoals handel, energie, veiligheid en migratie. Er wordt onvoldoende expliciet gebruik gemaakt van de EU-richtsnoeren omtrent het mensenrechtenbeleid. Ondanks het decretale kader en de beleidsverklaringen, wordt in de bilaterale ontwikkelingssamenwerking met de drie partnerlanden Zuid-Afrika, Malawi en Mozambique niet of nauwelijks de nadruk gelegd op het eerbiedigen van mensenrechten. Nochtans stelt Amnesty International in haar jaarrapporten vast dat er in deze drie landen wel degelijk sprake is van grove mensenrechtenschendingen. Ook in de door de Vlaamse overheid gesteunde projecten is er betrekkelijk weinig expliciete aandacht voor de rechten van de mens. Tot slot werd, jammer genoeg, het algemene mensenrechtenkader niet opgenomen als transversaal thema in Hoofdstuk III van het kaderdecreet Ontwikkelingssamenwerking. Aanbevelingen: In de buitenlandse betrekkingen van Vlaanderen bestaat er momenteel nog te veel een kloof tussen retoriek en realiteit. Om zich te laten leiden door universele basiswaarden en mensenrechten in het internationaal optreden is er een goed kader nodig (steunend op internationale verdragen en EU-richtsnoeren) en moeten mensenrechten als transversaal thema erkend worden in het hele Vlaamse buitenlandse beleid en, in het bijzonder, in de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking. De richtsnoeren en internationale engagementen die door België zijn aangegaan, zoals het Verdrag inzake de Uitbanning van alle Vormen van Discriminatie van Vrouwen, moeten als referentie dienen en expliciet vermeld worden in ministeriële documenten aangaande het internationale beleid en in de inhoud van overeenkomsten die binnen het buitenlandse beleidskader van de deelstaten worden opgesteld. Ook vraagt Amnesty International dat de jaarlijkse rapporten over de internationale samenwerkingsakkoorden weergeven welke inspanningen geleverd worden ter actieve bevordering van de mensenrechten. De vertegenwoordigers van de Vlaamse regering in het buitenland kunnen een belangrijke rol spelen in het bevorderen van mensenrechten.
1
Zie het Vlaams Regeerakkoord 2004-2009: XV. Vlaanderen in Europa en in de Wereld (http://iv.vlaanderen.be/nlapps/data/docattachments/regeerakkoord_2004-2009_buitenlandsbeleid.pdf) 2 Zie http://ue.eu.int/showPage.aspx?id=822&lang=NL
Tot slot, zou de Vlaamse overheid een actievere rol moeten spelen en zich meer moeten profileren op internationale fora als promotor van het respect voor mensenrechten, bijvoorbeeld door het financieel ondersteunen van VN-Speciale Rapporteurs. Zich in het internationale optreden laten leiden door de mensenrechten is goed, nog beter zou zijn ook een leider te worden in het uitdragen van diezelfde rechten.
4. Wapenhandel Het goede nieuws: Amnesty International is bijzonder tevreden over de omzetting van de politiek bindende Europese Gedragscode inzake wapenexport in een Gemeenschappelijk Standpunt (Council Common Position 2008/944/CFSP). Voortaan zijn lidstaten ook juridisch verplicht de Europese minimumstandaarden te hanteren voor de politieke beoordeling van exportvergunningen voor militair materiaal en technologie naar niet-EU-lidstaten. Het slechte nieuws: Amnesty wil graag wijzen op de uitdagingen die de Europese Unie alsnog dient te overwinnen om effectief tot een sterk gereguleerde Europese wapenexport te komen. De implementatie van het akkoord wordt nog steeds gehinderd door de vage taal die gebruikt werd bij het opstellen van de criteria. Zodoende biedt het Gemeenschappelijk Standpunt, net als de vroegere Gedragscode, geen sterke garantie voor een uniforme toepassing van de criteria over de Europese landsgrenzen heen. Een eenvormige controle op wapenexport overheen heel Europa is bijgevolg nog steeds niet gewaarborgd. Specifiek voor het Vlaamse luik blijkt het na de regionalisering van de bevoegdheden rond wapenhandel in 2003 nog steeds moeilijk om een coherent buitenlands beleid te voeren. Doordat vier verschillende overheden eigen bevoegdheden uitoefenen en eigen criteria toepassen rond vergunningsprocedures en transparantie wordt controle aanzienlijk bemoeilijkt. Aanbevelingen: Een strikt eenvormig Europees wapenexportbeleid is meer dan ooit van essentieel belang. In navolging van het omzetten van de Gedragscode in een Gemeenschappelijk Standpunt, werd wapenhandel binnen de EU flink geliberaliseerd. Midden december jongstleden keurde het Europees Parlement het voorstel van de Commissie goed om de intra-Europese wapenhandel aan minder strenge controles te onderwerpen. Het individuele vergunningsysteem wordt vervangen door een algemeen vergunningssysteem dat toelaat verschillende transacties van defensiegerelateerde goederen te verrichten onder één vergunning. Zulke interne versoepeling inzake wapenhandel gekoppeld aan een onvolledige uniformering van het Europese wapenexportbeleid betekent een stap achteruit. Bovendien vormt het een gevaarlijke cocktail voor de internationale vrede en veiligheid. Een Vlaams decreet dat de wapenhandel regelt is nog steeds onbestaande, ondanks verschillende voorstellen van decreet in de subcommissie wapenhandel. Hoewel een nieuw decreet niet de hoofdzaak is, biedt het een kans om de Vlaamse regelgeving aan te scherpen en in overeenstemming te brengen met internationale initiatieven. Controle op de eindgebruiker en daadwerkelijke sanctionering bij overtredingen door de ontvangende partij blijven absoluut noodzakelijk. Daarnaast vraagt Amnesty International om in de periodieke rapportages aan het parlement meer details te voorzien om de transparantie te vergroten.
5. Geweld tegen vrouwen Het slechte nieuws: -
Geweld tussen partners vormt in België, en dus ook in Vlaanderen, een dagelijks probleem voor vele vrouwen.
-
Wereldwijd zijn talloze vrouwen slachtoffer van geweld en verkrachting, vooral in conflictgebieden of plaatsen waar tot voor kort oorlog woedde. Vrouwen en meisjes worden echter nauwelijks betrokken bij de discussies over hoe vrede tot stand moet komen en wordt bestendigd. De historische VN-resolutie 1325 die hieraan probeert te verhelpen is, meer dan acht jaar na afkondiging, nog te veel dode letter.
Het goede nieuws: -
In december 2008 werd het nieuwe Nationaal Actieplan Partnergeweld (NAP) goedgekeurd. Het NAP wil uitdrukkelijk werk maken van een betere coördinatie tussen de verschillende overheden onderling en met en tussen alle betrokken instanties. Amnesty International is bijzonder verheugd te lezen dat het nieuwe NAP meer werk wil maken van de coördinatie tussen de verschillende overheden onderling maar ook met en tussen alle betrokken instanties.
-
Op 20 februari 2009 werd ook het “Belgisch Nationaal Actieplan Voor de Implementatie van de Resolutie 1325 van de VN-Veiligheidsraad” voorgesteld. De Resolutie 1325 werd in oktober 2000 aangenomen en heeft als hoofddoelstellingen de bescherming van vrouwen en meisjes in conflictsituaties en de betrekking van vrouwen bij vredesonderhandelingen, conflictpreventie en dies meer.
Aanbevelingen: -
Amnesty International roept de Vlaamse regering op dringend (verder) werk te maken van de verschillende punten die tot haar bevoegdheid behoren. De nadruk wordt hierbij gelegd op het sensibiliseren van de bevolking alsook de bewustmaking en opleiding van personen die professioneel met deze problematiek te maken krijgen, zoals politiemensen, magistraten, artsen, psychologen, maatschappelijk werkers,... Bovendien moet er worden gezorgd voor een afdoende en betere opvang van daders en slachtoffers. Voor dit laatste dient er ook specifieke aandacht te gaan naar de opvang van kinderen die slachtoffer/getuige zijn van geweld. Ook de wet op de toewijzing van de gezinswoning zal in dit kader moeten worden gewijzigd. Bovendien moeten er meer menselijke én financiële middelen worden vrijgemaakt zodat de verschillende vluchthuizen en opvangcentra hun werk naar behoren kunnen doen. Amnesty International pleit op federaal vlak voor het opstellen van een kaderwet waarin teksten uit het strafrecht, burgerlijk en sociaal recht worden gebundeld. Dit omdat de wetgeving m.b.t. partnergeweld versnipperd is. Een bundeling met aanvulling van nieuwe bepalingen moet leiden tot een doeltreffende, snellere en meer adequate aanpak van de problematiek. Amnesty eist, tot slot, dat de verschillende samenwerkingsprotocollen niet alleen worden opgesteld, maar ook in de praktijk worden omgezet.
-
Hoewel het Nationaal Actieplan voor de Implementatie van de Resolutie 1325 van de VNveiligheidsraad voornamelijk betrekking heeft op federale bevoegdheden, zijn er een aantal zaken waar het Vlaamse Parlement en de Vlaamse Regering een belangrijke rol in kunnen spelen. Eén mogelijk voorbeeld is het genderperspectief expliciet te gebruiken bij de contacten met partnerlanden in de Vlaamse Ontwikkelingshulp, zoals ook voorzien in art. 10 van het Kaderdecreet Ontwikkelingssamenwerking.