Werkblad 8.1 Opdracht 3, module 5, les 8
1. Luister naar het gesprek. 2. Lees de zinnen. 3. Wat is er aan de hand met de zoon? Kruis aan: JA of NEE. Ja
1. Hij is moe en slaapt veel. 2. Hij is vaak ziek. 3. Hij eet slecht. 4. Hij komt laat thuis. 5. Hij gaat met zijn vrienden op stap.
Nee
Werkblad 8.2 Opdracht 3, module 5, les 8
1. Luister naar het gesprek. 2. Lees de zinnen. 3. Welk advies geeft de dokter? Kruis aan: JA of NEE. Ja
1. Uw zoon moet naar het spreekuur komen. 2. Ik wil uw zoon onderzoeken. 3. U moet met uw zoon praten. 4. Uw zoon moet medicijnen hebben.
Nee
Werkblad 8.3 Opdracht 4, module 5, les 8
Werkblad 8.4 Opdracht 4, module 5, les 8
1. Hoe gaat het met uw kind?
2. Is uw kind wel eens ziek?
3. Gaat uw kind wel eens naar de huisarts?
4. Ziet uw kind er goed uit?
5. Maakt u zich wel eens zorgen over uw kind?
6. Gaat uw kind wel eens op stap?
7. Komt uw kind op tijd naar huis?
8. Bent u bang dat uw kind gaat roken?
9. Is uw kind wel eens geïrriteerd?
10. Hebt u vertrouwen in uw kind?
11. Praat u vaak met uw kind?
12. Praat uw kind met u over problemen, bijvoorbeeld op school of met vrienden?
13. U maakt zich zorgen over uw kind. Kunt u daar met uw kind over praten?
14. Wat zegt u tegen uw kind als u iets niet goed vindt?
15. Wat zegt uw kind tegen u als het iets niet prettig vindt?
Werkblad 8.5 Opdracht 13, module 5, les 8
1
Luister naar de woorden. Praat mee.
x
2
Bespreek de woorden met elkaar. Welke woorden begrijpt u niet? Schrijf deze woorden op.
Werkblad 8.6A Opdracht 13, module 5, les 8
Uw kind slaapt niet goed.
Uw kind eet niet goed.
Uw kind spijbelt van school.
Uw kind rookt een pakje sigaretten per dag.
Uw kind maakt veel ruzie.
Uw kind heeft verkeerde vrienden.
Uw kind komt vaak te laat thuis.
Uw kind drinkt alcohol.
Uw kind wil na school niet verder leren.
Uw kind maakt zijn huiswerk niet.
Uw kind heeft een slecht rapport.
Uw kind wordt gepest op school.
…………………………………………………………………………
Werkblad 8.6B Opdracht 13, module 5, les 8
Werkblad 8.6C
Werkblad 8.6D
Werkblad 8.6E
Werkblad 8.7 Opdracht 13, module 5, les 8
Bekijk de tekst. Geef antwoord op de vragen. 1. Waar gaat de informatie over? o
over de sectorkeuze
o
over de begeleiding van de leerlingen
o
over het schoolfeest
2. Is er een schoolarts op school? o o
ja
nee
3. Kunt u zelf een afspraak maken met de mentor? o o
ja
nee
Purmerland College Nieuwstraat 23 1672 BV Purmerend
Samen leren
Leerlingbegeleiding
Bureau Leerlingzaken In de hal op de begane grond is een kamer voor alle leerlingen en ouders of verzorgers, het zogenaamde Bureau Leerlingzaken. Daar kan je heen als je problemen hebt, zoals leer- of motivatieproblemen, maar ook om je af te melden als je ziek wordt. Ook kunnen je ouders of verzorgers hun verhaal bij het Bureau kwijt. Bureau Jeugdzorg De onderwijshulpverlener van het Bureau Jeugdzorg is elke dinsdag op onze school aanwezig. Zij voert gesprekken met leerlingen die weer op de rails gezet moeten worden. Vaak worden de ouders of verzorgers hier ook bij betrokken. Daarnaast heeft de onderwijshulpverlener gesprekken met leerlingen die nieuw op school zijn, om er voor te zorgen dat zij zich snel op hun plek voelen op onze school. Mentor Aan het begin van het schooljaar krijgt iedere klas of groep een mentor. De mentor is bij je studie de centrale persoon. De mentor houdt zich bezig met de begeleiding van jou en je klas; tevens is hij de contactpersoon tussen school en thuis. Verder bespreekt de mentor de regels van de school met de klas, bij wie je moet zijn voor welke problemen en hoe je kunt leren beter te studeren. Elke leerling heeft zijn eigen sterke en zwakke punten en zijn grote of kleine problemen. Daarom probeert een mentor zo persoonlijk mogelijk te begeleiden. Als het nodig is, zal de mentor contact opnemen met de ouders/verzorgers. Iedere ouder kan bij de mentor aankloppen om bijvoorbeeld te informeren naar de schoolresultaten of om belangrijke gebeurtenissen van thuis door te geven. Leerplichtambtenaar De leerplichtambtenaar is de persoon die voor de wet officieel toeziet op schoolverzuim van leerplichtige leerlingen. Regelmatig is er tussen de school en de leerplichtambtenaar contact over verzuim en te laat komen. Onderwijsbegeleiding Aan het begin van het eerste leerjaar onderzoeken we of er leerlingen zijn met een
taal- of rekenachterstand. Voor deze leerlingen zijn er dan steunlessen. Daarnaast is er hulp bij andere problemen, zoals dyslexie. Hiervoor biedt de school remedial teaching (RT) aan. Schoolarts Nieuwe leerlingen worden in de loop van het jaar opgeroepen door de schoolarts voor een gesprekje of onderzoek. Ook kunnen ouders of verzorgers zelf vragen of de schoolarts naar hun kind wil kijken. Voor dringende gevallen kan de school (snel) iets regelen. Telefoon: 075 - 9072505. Vertrouwenspersoon Wanneer je op een of andere wijze gediscrimineerd of geïntimideerd wordt, kun je met de vertrouwenspersoon contact opnemen voor een gesprek. Alle gesprekken zijn uiteraard vertrouwelijk en niets wordt ondernomen zonder jouw nadrukkelijke toestemming. De vertrouwenspersoon heeft zwijgplicht. Als je wilt, dient de vertrouwenspersoon met jou een klacht in bij de klachtencommissie. Leerlingbegeleider/counselor Bij problemen die niet direct met de studie te maken hebben, kan de leerling een beroep doen op de leerlingbegeleider. In bijzondere gevallen kan (met instemming van betrokkenen) verwezen worden naar hulp en begeleiding buiten school. Decaan De decaan zorgt voor keuzebegeleiding en beroepenvoorlichting en adviseert bij de keuze van de afdeling, de leerweg en de vervolgopleidingen. In het tweede en derde leerjaar zorgt de decaan samen met de mentor voor de keuzebegeleidingslessen. Deze lessen bereiden de leerlingen (en hun ouders/verzorgers) voor op de richtingskeuze aan het eind van de cursus. Zaak van school én thuis Begeleiding slaagt alleen door goede contacten tussen de ouders/verzorgers en de school. Naast de al genoemde contacten met de mentor zijn er diverse zaken georganiseerd om de samenwerking tussen school en thuis inhoud te geven. We noemen: de rapporten met de docenten- of mentorenspreekuren, de rapportage door middel van de cijferkaart, de ouderavonden voor belangrijke momenten in de schoolloopbaan van de leerling en de ‘Ouderinfo’ met informatie over belangrijke gebeurtenissen op school.
Werkblad 8.8 Opdracht 13, module 5, les 8
Pak een kaartje. Lees het woord voor uzelf. Beeld het woord uit of omschrijf het woord. U mag het woord niet zeggen!
het medicijn
onderzoeken
op stap gaan
het open spreekuur
je zorgen maken
plezier maken
vervelend
verkeerde vrienden
bang
roken
stoppen
de huisarts
ruiken
de jongere