Inhoudsopgave 1. Jongeren en stoppen met roken....................................................................................................1 Hoeveel en welke jongeren roken vandaag?...............................................................................1 Omgevingsfactoren die het rookgedrag van jongeren beïnvloeden............................................2 Effectieve manieren om te stoppen met roken bij jongeren........................................................3 2. Hoe leerlingen op school ondersteunen en helpen om te stoppen met roken?............................4 Rookstopinterventies op school..................................................................................................4 Mogelijke problemen bij het aanbieden van rookstopinterventies op school.............................4 Rookbeleid op school..................................................................................................................5 3. Hoe de rookstopcursus ‘Feel free’ organiseren op school?.........................................................5 4. Hoe werken aan een samenhangend en kwaliteitsvol rookbeleid op school?.............................5 4.1 Wat is een samenhangend rookbeleid?..................................................................................5 Gezondheidseducatie en klas- en schoolacties (link naar hoofdstuk 3 van ‘360° rookvrij’)......6 Reglementering: afspraken, sancties en opvolging.....................................................................6 Interventies gericht op stoppen met roken voor leerlingen en personeel....................................6 Waarop letten bij het uitwerken van een kwaliteitsvol rookbeleid?............................................7 Participatie van de verschillende actoren....................................................................................7 Netwerking met schoolnabije en externe partners......................................................................7 Aandacht besteden aan het proces...............................................................................................8 4.2 Instrumenten en materialen...................................................................................................8 4.3. Het rookbeleid is deel van het gezondheidsbeleid op school...............................................8
1. Jongeren en stoppen met roken Uit internationaal onderzoek blijkt dat jongeren die beginnen roken er al na drie maanden aan denken om te stoppen. Jongeren die blijven roken verliezen in de volgende jaren het vertrouwen in hun vaardigheden om te stoppen en beseffen geleidelijk dat roken een verslaving is. Internationale cijfers tonen aan dat 60% van de adolescente rokers geprobeerd heeft om te stoppen tijdens de laatste 6 maanden, maar dat 90% van de stoppers binnen de 6 maanden opnieuw rookt. Stoppen met roken is voor jongeren meestal ook even moeilijk als voor volwassenen, al roken ze vaak minder lang. Het is daarom zinvol om rookstopinterventies aan te bieden en rokende jongeren wegwijs te maken in het bestaande aanbod van hulpmiddelen. Hoeveel jongeren roken vandaag? Naar welke jongeren moet de meeste aandacht gaan? Welke rol speelt de omgeving in hun rookgedrag? Hoe kunnen jongeren stoppen met roken?
Hoeveel en welke jongeren roken vandaag? Tussen 2002 en 2006 daalde het aantal rokers onder minderjarige jongeren in Vlaanderen. Uit het meest recente vierjaarlijkse HBSC-onderzoek blijkt dat die trend werd voortgezet in 2010. Over de leeftijden heen is er een lichte daling van het dagelijks roken bij de jongens van 10,9% in 2006 naar
9,7% in 2010. Bij de meisjes daalt het dagelijks roken sterker, van 8,6% in 2006 naar 6,5% in 2010. De meerderheid van de 17- tot 18-jarige rokers is begonnen met roken tussen 13 en 16 jaar. In het beroepssecundair onderwijs wordt meer gerookt dan in het technisch secundair onderwijs en in het technisch secundair meer dan in het algemeen secundair onderwijs. Dat is een oude vaststelling. Vandaag daalt het percentage dagelijks rokende jongeren in alle opleidingsniveaus, maar het grote onderlinge verschil blijft. In het ASO daalde het dagelijks roken het sterkst: van 9,1% in 2006 naar 4,2% in 2010. In het TSO daalde het licht: van 18,8% in 2006 naar 15,7%. In het BSO was er ook een lichte afname, maar blijven de cijfers zeer hoog: van 33,3% in 2006 naar 29,2% in 2010. Ook op andere vlakken speelt de sociaal-economische achtergrond van de leerlingen een doorslaggevende rol. Jongeren uit het beroepsonderwijs roken meer sigaretten en tellen meer zware rokers dan jongeren uit het technisch en algemeen onderwijs. Ook beginnen ze te roken op jongere leeftijd waardoor de kans op verslaving groter is. De beginleeftijd van het roken van de eerste sigaret is een belangrijke voorspeller voor toekomstig roken. Rookgedrag wordt sterk bepaald door iemands sociaal-economische status en hangt in grote mate samen met een maatschappelijk kwetsbare positie – in verschillende gradaties – en met verslaving op jonge leeftijd. Al tijdens de onderwijsjaren wordt duidelijk dat roken op volwassen leeftijd gedrag is dat ‘hoort’ bij die lage(re) status. Rookgedrag heeft zo een grote rol gespeeld bij het ontstaan van de sociaal-economische gezondheidsverschillen en de gezondheidskloof. Meer zelfs: roken vergrootte die verschillen de voorbije decennia nog omdat steeds meer rokers met een hogere sociaal-economische status stopten.
Omgevingsfactoren die het rookgedrag van jongeren beïnvloeden De omgeving stuurt ten dele het rook- en rookstopgedrag van jonge rokers. Rookstopinterventies moeten daar in de mate van het mogelijke rekening mee houden. Maar ook andere factoren beïnvloeden het rookgedrag van jongeren en worden kritisch opgevolgd door organisaties die werken rond roken en rookstop. Uit de HBSC-studie blijkt dat zowel individuele factoren als omgevingsfactoren een rol spelen in het rookgedrag van jongeren. Jongeren hebben meer kans om te roken als hun ouders, oudere broers of zussen en vrienden roken. Vrienden spelen daarbij ook een rol bij het bezorgen van sigaretten of andere tabaksproducten. De omgeving beïnvloedt ook het beeld dat jongeren hebben van het aantal rokers in de bevolking: ze denken dat er veel meer rokers zijn dan in werkelijkheid het geval is . Zo draagt de omgeving bij aan het creëren van een norm waarin roken aanvaard is. Ouders moeten daarom het goede voorbeeld geven door zelf te stoppen. In de thuisomgeving zijn minderjarigen vaak nog slachtoffer van passief roken. Buiten gaan roken is een eerste stap die rokers kunnen zetten. Andere omgevingsfactoren die het rookgedrag van jongeren beïnvloeden hebben te maken met de regelgeving – of het gebrek eraan – en met het aanbod: • In België zijn tabaksproducten niet duur. De prijs van tabak en het gebruik ervan door jongeren hangt sterk samen: hoe hoger de prijs, hoe minder er gerookt wordt. Het financiële argument is voor jongeren belangrijk. • Sigaretten zijn in ons land ook overal te koop. Er zijn te veel verkooppunten. Er worden sigaretten verkocht in de buurt van scholen, via sigarettenautomaten, in supermarkten, …. • Sigaretten mogen niet verkocht worden aan jongeren onder de 16 jaar, maar uit onderzoek blijkt dat dit verbod onvoldoende nageleefd wordt.
• Tabaksreclame blijft mogelijk op strategische plaatsen, binnen en buiten de krantenwinkels. Dat geldt ook voor het uitstallen van tabakswaren. • De verpakking speelt een rol bij het rookgedrag van jongeren. Jonge rokers zijn gevoelig voor de stijl en uitstraling van het pakje. Nu reclame voor tabak niet meer kan, is het pakje zelf de belangrijkste marketingtool geworden. Uit een onderzoek van de Universiteit Antwerpen blijkt dat standaardverpakkingen voor alle tabaksmerken een afradend effect hebben op jongeren die willen beginnen roken. • De toevoeging van zoet- en smaakstoffen die de smaak van sigaretten verbeteren en van andere additieven die negatieve aspecten als irritatie van de tabaksrook verminderen kan vrij gebeuren. Het is een doelbewuste strategie van de tabaksindustrie om de drempel voor beginnende rokers te verlagen en zo van jongeren sneller verslaafde rokers te maken. Uit onderzoek (link naar onderzoek van RIVM) blijkt dat het rookgedrag van jongeren samenhangt met de (verwachte) ‘smaak’, maar dat ze niet weten hoe ze daarbij gemanipuleerd worden. • Een gunstige evolutie is het algemeen rookverbod in de horeca dat het maatschappelijk draagvlak voor roken verder verkleint. Dit rookverbod zal op termijn leiden tot meer stoppers. Vandaag zijn cafés minder dan vroeger een belangrijke ontmoetingsplaats voor nieuwe (lees: jonge) rokers. Sinds 1 september 2008 moet ook de volledige campus van alle Vlaamse scholen rookvrij zijn.
Effectieve manieren om te stoppen met roken bij jongeren Het is nog onduidelijk welke interventie of combinatie van interventies voor deze specifieke doelgroep effectief zijn. Sommige lijken veelbelovend, vooral degene die rekening houden met de opeenvolgende fasen in het proces van stoppen met roken en tegelijk werken aan de verhoging van de motivatie of elementen van cognitieve gedragstherapie gebruiken. Maar ze zijn nog onvoldoende onderbouwd om algemeen te kunnen worden aanbevolen. Medicijnen en nicotinevervangers zijn tot nu toe niet succesvol gebleken bij adolescenten. In de praktijk worden nicotinevervangers zelden aanbevolen voor minderjarigen en worden andere medicijnen niet aan hen voorgeschreven. De context en het verloop van het rookgedrag is ook anders bij jongeren, daar moet rekening mee gehouden worden. Samengevat is er voorlopig weinig consensus over de aanpak van stoppen met roken bij jongeren. Zoeken en experimenteren indien onderbouwd is nuttig, bijvoorbeeld met interactieve online programma’s. In het algemeen moeten rookstopinterventies voor jongeren zo goed mogelijk bij hun denk- en leefwereld aansluiten. Dat blijkt onder meer uit het Europese Acces-rapport dat een reeks strategieën en activiteiten voor rookstop bij jongeren voorstelt. Op de bijbehorende website staan internationale voorbeelden van rookstopinterventies voor jongeren. Het VIGeZ ontwikkelde recent een website voor jongeren (link naar dit deel van site) over stoppen met roken, die rekening houdt met het belang van een goede voorbereiding bij een stoppoging en het zelfvertrouwen dat jongeren nodig hebben bij een stoppoging. Op individueel niveau zijn een negatief zelfbeeld en stressvolle gebeurtenissen belangrijke voorspellers voor roken bij jongeren.
2. Hoe leerlingen op school ondersteunen en helpen om te stoppen met roken? Rookstopondersteuning is een belangrijk aspect van een rookbeleid op school. De verslavingsgraad van jonge rokers wordt vaak nog onderschat. De meeste volwassen rokers startten als adolescent en raakten toen al verslaafd, maar uit onderzoek blijkt ook dat bijna de helft van de rokende jongeren tussen 15 en 18 jaar al heeft geprobeerd om te stoppen. Het is daarom een meerwaarde als de school een aanbod heeft om leerlingen te ondersteunen bij stoppen. Dat aanbod moet er zijn vanaf de leeftijd waarop sommige jongeren nog in de experimenteerfase zitten en nog gemakkelijker kunnen stoppen met roken: de tweede graad van het secundair onderwijs. Bij het aanbieden van zulke interventies op school moet men rekening houden met mogelijke obstakels. Scholen moeten ook oog blijven hebben voor de bredere context: het kader waarbinnen deze rookstopinterventies moeten aangeboden worden is een uitgewerkt rookbeleid op school. • Rookstopinterventies op school • Mogelijke problemen bij het aanbieden van rookstopinterventies op school • Rookbeleid op school
Rookstopinterventies op school Scholen kunnen interventies aanbieden die gericht zijn op stoppen met roken bij deze specifieke doelgroep. Een van die interventies die het VIGeZ in het verleden ontwikkelde was de rookstopcursus ‘Feel Free’ Leerkrachten kunnen jongeren ook wijzen op de andere beschikbare hulpmiddelen en hen doorverwijzen naar: • De VIGeZ-website voor jongeren over stoppen met roken, bedoeld voor rokende jongeren uit de leeftijdsgroep 14 – 18 jaar. • De iCoach: deze gratis online stoppen-met-rokencoach richt zich in eerste instantie wel tot meerderjarige rokers (dus geschikt voor oudere jongeren). • De telefonische hulplijn Tabakstop: hier kunnen jongeren terecht met vragen en kunnen ze gratis telefonische begeleiding krijgen. Het nummer van de lijn (0800 111 00) wordt op elk pakje sigaretten vermeld.
Mogelijke problemen bij het aanbieden van rookstopinterventies op school In de praktijk is er niet altijd een aanbod van rookstopondersteuning op school. Of is het aanbod heel beperkt. De redenen daarvoor kunnen uiteenlopend zijn: de school weet niet waar
ondersteunend materiaal of rookstopacties te vinden zijn, de leerlingen zijn niet voldoende gesensibiliseerd, er zijn geen middelen beschikbaar of de organisatie is een te grote taakbelasting voor de school, … Lees hier ( link naar knelpuntfiche n° 14 van ‘360° rookvrij’) meer over de mogelijke oorzaken en oplossingen. Een ander mogelijk knelpunt is een gebrek aan gemotiveerde leerlingen die willen deelnemen aan rookstopsessies in groep. Misschien zijn de leerlingen nog niet klaar om zo’n cursus te volgen, weten ze niet dat dit aanbod er is op school, vraagt het een te groot engagement van hen, …. Lees hier (link naar knelpuntfiche n° 15 van ‘360° rookvrij’) meer over de mogelijke oorzaken en oplossingen.
Rookbeleid op school Het aanbieden van rookstopinterventies hoort bij een rookbeleid op school, maar is er maar één onderdeel van. Belangrijk is dat op school een samenhangend en kwaliteitsvol rookbeleid (link naar deel 4) wordt uitgewerkt.
3. Hoe de rookstopcursus ‘Feel free’ organiseren op school? In 2004 startte het ‘European Network on Young People and Tobacco’ met het project ‘Adolescent Smoking Cessation’ omdat rookstop onvoldoende aandacht kreeg binnen tabakspreventie bij jongeren. Het toenmalige ‘Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie’ nam deel aan het project en ontwikkelde ‘Feel Free’ , een rookstopprogramma voor jongeren vanaf 16 jaar. ‘Feel Free’ is een methodiek voor rookstopondersteuning in groep, die heeft bewezen effectief te zijn (er is een daling van het aantal rokers). De aanpak heeft een positieve invloed op de intentie om te stoppen met roken. Op dit moment wordt de methodiek geüpdatet.
4. Hoe werken aan een samenhangend en kwaliteitsvol rookbeleid op school? In een ‘rookvrije school’ is niet-roken de norm en hebben de leerlingen het makkelijker om te kiezen voor niet-roken of stoppen met roken. Dat vereist een samenhangend rookbeleid met formele afspraken over roken, educatie over tabakspreventie en roken en een schoolklimaat dat positief staat tegenover niet-roken. De voorbeeldfunctie van de school en leraar is hier de rode draad. Een rookvrije school creëren betekent veel meer dan het uitwerken van een reglementering rond roken. Een gezonde en rookvrije leefstijl kan men op een doeltreffende manier bevorderen door het opzetten van een breed en integraal schoolbeleid rond tabakspreventie. Dat bestaat zowel uit beleids- als procescomponenten. Wat is een samenhangend rookbeleid? • Gezondheidseducatie en klas- en schoolacties • Reglementering: afspraken, sancties en opvolging • Interventies gericht op stoppen met roken voor leerlingen en personeel • Waarop letten bij het uitwerken van een kwaliteitsvol rookbeleid? • Participatie • Netwerking • Proces • Welke instrumenten en materialen zijn beschikbaar? • Het rookbeleid is deel van het gezondheidsbeleid op school •
4.1 Wat is een samenhangend rookbeleid? Een rookbeleid op school bestaat uit drie onmisbare beleidscomponenten (link naar hoofdstuk 3 van ‘360° rookvrij’). Het uitwerken van slechts één of twee ervan heeft veel minder impact. • Gezondheidseducatie (link naar blad 13) en klas- en schoolacties • Reglementering (link naar blad 14): afspraken, sancties en opvolging • Interventies (link naar blad 15) die gericht zijn op stoppen met roken voor de leerlingen en het personeel
Gezondheidseducatie en klas- en schoolacties (link naar hoofdstuk 3 van ‘360° rookvrij’). Dit onderdeel omvat lesprogramma’s in de klas en de integratie van leerinhouden tabakspreventie in de verschillende vakken en in schoolprojecten. Daarbij is het belangrijk om rekening te houden met de specificiteit van de school, de klas en de individuele leerling. De ‘Leerlijn tabakspreventie’ doet aanbevelingen voor de invulling van tabakspreventie in de klas en biedt een schematisch overzicht van leerinhouden doorheen de verschillende leerjaren. Met behulp ervan kunnen leraren op maat van de klas en de school kiezen in het aanbod van
lesprogramma’s, klas- en schoolprojecten rond tabakspreventie. Het informeren van personeel, ouders en andere bezoekers over het rookverbod op school is ook een opdracht. De school kan dit koppelen aan een bredere sensibilisering rond tabakspreventie. Het is belangrijk dat er betrokkenheid wordt gecreëerd bij zowel de leerlingen, het personeel als de ouders, zodat er een draagvlak voor het rookbeleid ontstaat. Deskundigheidsbevordering van het personeel is een andere opdracht.
Reglementering: afspraken, sancties en opvolging De huidige wetgeving over het rookverbod op school, die van kracht werd op 1/9/2008, beschermt niet alleen de kinderen en jongeren tegen de gevolgen van passief roken. Ze houdt ook rekening met de opvoedende taak die de school heeft bij het promoten van een rookvrije leefstijl bij jongeren en volwassenen. Het rookverbod geldt zowel voor de leerlingen, het personeel, de ouders als de bezoekers. Maar de regelgeving legt alleen de minimumvoorwaarden vast. Scholen kunnen het rookverbod ook uitbreiden in het kader van hun eigen schoolbeleid. Bij het maken van afspraken en het opstellen van een reglementering in de school zijn drie zaken belangrijk: • Naast de eigenlijke afspraak of regel moeten er ook procedures en opvolging voorzien worden. • Er moet goed gecommuniceerd worden zodat er een draagvlak voor de reglementering gecreëerd wordt bij de leerlingen, de ouders en het schoolteam. Dat verhoogt de kans dat de regels en afspraken zullen worden opgevolgd. • Ook de voorbeeldfunctie van het personeel is cruciaal.
Interventies gericht op stoppen met roken voor leerlingen en personeel Rookstopondersteuning voor de leerlingen en het personeel hoort bij een ‘rookvrije school’. Uit onderzoek blijkt ook dat heel wat jongeren willen stoppen met roken! Maar een integraal rookbeleid op school moet ook aandacht hebben voor stoppen met roken bij de leden van het personeel. In de hogere jaren van het secundair onderwijs wordt de aandacht voor rookstopondersteuning en stoppen met experimenteren van groot belang. Een school die zich openstelt voor de problematiek van tabaksgebruik mag niet alleen repressieve maatregelen nemen. Ze moet ook een ondersteunend aanbod uitwerken voor leerlingen die willen stoppen. Hoe kan men leerlingen op school helpen en ondersteunen bij stoppen met roken? Lees er hier (link naar deel 2) meer over. Het schoolpersoneel stimuleren om te stoppen met roken en hiervoor een ondersteunend aanbod voorzien hoort ook bij het rookbeleid op school. Stoppen heeft immers positieve effecten op de werkvloer. Maar het personeel moet ook gewoon het goede voorbeeld geven. Leraren die gestopt zijn of ermee bezig zijn stimuleren en motiveren de leerlingen om hetzelfde te doen, zo leert de praktijk. Het is mogelijk dat er op school geen aanbod van rookstopondersteuning is voor het schoolpersoneel. Lees hier meer over de mogelijke oplossingen voor dit probleem (link naar knelpuntfiche n° 16 van ‘360° rookvrij – deze fiche moet wel geüpdatet worden’) Welke informatie moet op school altijd beschikbaar zijn voor personeelsleden die willen stoppen met roken? Informatie over en doorverwijzing naar:
• het landelijke rookstopaanbod: de telefonische hulplijn Tabakstop en de online rookstopcoach ‘iCoach’ • het lokale rookstopaanbod (link naar vlaanderenstoptmetroken/lokalerookstopaanbod) •
Waarop letten bij het uitwerken van een kwaliteitsvol rookbeleid? Een breed draagvlak voor het rookbeleid verhoogt de effectiviteit ervan. Verschillende partners moeten de school ondersteunen bij de uitwerking van een rookbeleid. De school moet ook voldoende aandacht besteden aan het proces. De drie procescomponenten die een kwaliteitsvol rookbeleid mogelijk maken zijn: • Participatie van de verschillende actoren • Netwerking met schoolnabije en externe partners • Een procesmatige aanpak
Participatie van de verschillende actoren Als het schoolteam, de leerlingen en de ouders inspraak krijgen in het rookbeleid en een concrete taak krijgen binnen een actie, creëert dat een gevoel van mede-eigenaarschap. Vanuit dit engagement nemen de betrokkenen sneller hun verantwoordelijkheid op bij het naleven van het rookverbod, het opvolgen van procedures en het integreren van de leerinhouden tabakspreventie in de vakken. Een breed draagvlak leidt tot een rookbeleid met meer resultaat. Het is een goed idee om het rookbeleid een plaats te geven in de overlegstructuren van de school. Binnen de grenzen van de wetgeving is er ruimte om een schoolspecifieke werking op te zetten.
Netwerking met schoolnabije en externe partners Schoolnabije en externe partners kunnen de school ondersteunen bij het uitwerken van een rookbeleid. CLB, pedagogische begeleiding en het Logo zijn de belangrijkste partners. Zij kunnen advies geven bij de uitwerking van het rookbeleid, helpen met het opzetten van acties, materialen aanleveren, … Partners zorgen voor extra deskundigheid en stimulansen op school. Als procesbegeleider kunnen ze de school motiveren en nieuwe inzichten bijbrengen.
Aandacht besteden aan het proces Een rookbeleid is een proces. De uitbouw ervan kent geen eindpunt. Het beleid moet worden opgevolgd, geëvalueerd, bijgestuurd en als onderdeel van een globaal gezondheidsbeleid in het schoolbeleid worden verankerd. Elke school heeft eigen kenmerken en bevindt zich een specifieke situatie. Voldoende aandacht hebben voor het proces betekent dat men daarmee rekening houdt. Ondertussen kan men op zoek gaan naar een invulling van het rookbeleid en geleidelijk een visie ontwikkelen die gedragen wordt door de verschillende actoren: schoolteam, leerlingen en ouders. De school moet ook voldoende aandacht besteden aan de doelstellingen en planning en nagaan of de vooropgestelde doelen gehaald werden. Op basis van een evaluatie van de acties en initiatieven kan ze haar beleid bijsturen en verder uitbouwen.
Bij de uitwerking van het rookbeleid kan een school het proces starten, analyseren en opvolgen aan de hand van de verschillende stappen van de kwaliteitscirkel (link naar hfdst 4 van ‘360° rookvrij’).
4.2 Instrumenten en materialen Hulp nodig bij het ontwikkelen van een rookbeleid op school? Kijk dan op de site van het VIGeZ voor deze nuttige instrumenten: • De handleiding ‘360° rookvrij’ geeft een antwoord op de vraag hoe een integraal rookbeleid op school kan gevoerd worden. Ze vat mogelijke knelpunten in 30 fiches samen en suggereert oplossingen op basis van praktijkervaringen in de scholen. Er staan ook enkele handige analyse-instrumenten in. • De brochure ‘Als de rook uit je school is verdwenen …’ bevat praktische info over de toepassing van de rookwetgeving op school en schetst het kader van een rookvrije school. Er werd ook een checklist om het rookbeleid op school in kaart te brengen en te verbeteren opgenomen. • De ‘Leerlijn tabakspreventie’ is een praktisch instrument dat leraren kunnen gebruiken om de eindtermen en ontwikkelingsdoelen in te vullen vanuit de principes van een effectieve tabakspreventie.
4.3. Het rookbeleid is deel van het gezondheidsbeleid op school Een samenhangend en kwaliteitsvol rookbeleid is een belangrijk onderdeel van het globale gezondheidsbeleid op school. Door de regelgeving over het rookverbod op school en de bestaande eindtermen en ontwikkelingsdoelen kunnen scholen ook moeilijk om dit item heen. In het secundair onderwijs gaat het over de vakoverschrijdende eindtermen en ontwikkelingsdoelen, in het basisonderwijs over de eindtermen en ontwikkelingsdoelen wereldoriëntatie. Tabakspreventie werd daarbij opgenomen in context 1 ‘Lichamelijke gezondheid en veiligheid’. De principes en aanpak van de methodiek ‘Gezonde school’ vervolledigen het kader waarin de school werkt aan tabakspreventie. Hoe kan men zo’n gezondheidsbeleid voeren? Lees er hier meer over.