1 Johannes 4,16 - Leren van Gods liefde Samen GROEI-en bij preek ds. Groen
Lukas 2,1-20 - Wees blij met het goede nieuws, vertel het verder! Kerst Gezinsdienst
Liturgie Welkom Kaars aansteken en gedichtje Zingen: LD 138 Komt allen tezamen Midden in de winternacht Luid klokje klingelingeling Kom vier het feest met mij (Sela) Stil gebed Votum en zegengroet Zingen: Opw 430 Heer, ik prijs uw grote naam Gebed Zingen: LD 135 Hoor, de englen zingen d’eer Sketch Bijbellezing: Lukas 2,1-20 Preek Zingen: Projectlied Geloofsbelijdenis (naar artikel 18 NGB, zie hieronder) Zingen: Gez 85 Weet jij waarom Jezus hier op aarde kwam? Gebed Collecte – tijdens collecte: Magnificat: Met heel mijn ziel prijs ik de Heer (Sela) Zingen: Gez 50 Ere zij God ZegenOpmerking: - Ik vind het prettig om het even van te voren te horen wanneer deze preek ergens in een kerkdienst gelezen wordt. In mijn mailbox past altijd nog wel een mailtje: >
[email protected]
Wij geloven dat Jezus onze Redder en Immanuël is
Geloofsbelijdenis vanuit artikel 18 NGB Met Kerst vieren we dat Jezus is geboren. Dat is niet zomaar plotseling gebeurd. God had het al honderden jaren eerder beloofd, al in het paradijs, toen Adam en Eva in zonde waren gevallen. In het hele Oude Testament kun je lezen dat God belooft dat er een redder zal komen. En met Kerst… dan gebeurt het ook echt! God stuurt de Redder. Dat is Jezus. Gods Zoon was in de hemel bij God en het was daar volmaakt voor Hem. Maar hij is mens geworden, echt helemaal een mens. Behalve de zonde natuurlijk; want Jezus was geen zondig mens. De Heilige Geest heeft ervoor gezorgd dat Maria in verwachting raakte, dat er een baby in haar buik groeide. Jezus is niet de zoon van Jozef of van een andere man maar van God zelf. Hoewel Jezus de Zoon van God is en zonder zonde, was hij toch echt een mens. Met zijn lijf. Met zijn verstand. Met zijn gevoel.
Hij was echt een mens om ook echt de mensen te kunnen redden. De Zoon van God wilde mens worden om de mensen te kunnen redden! Zo is Jezus Immanuël dat betekent: God met ons. Dát geloven we met Kerst.
Preek over Lukas 2,1-20 – Wees blij met het goede nieuws, vertel het verder! 1 Heb jij wel eens een engel gezien? Echt – een engel – zo’n fel witte hemelse soldaat? Nou, ik wel. En ik schrok ontzettend. We waren met een paar herders. Het was nacht. Omstebeurt bleven we wakker. Op de schapen letten. Ik was net een paar uur aan de beurt geweest. Ik was wel moe – het was bijna tijd om één van m’n maten te wekken. Zat bij een klein vuurtje – niet naar het vuur kijken natuurlijk, want dan zie je niks. Nou, het was of ik recht in de zon keek. Wat een licht. Ik schrok – dat wil je niet weten. Iedereen was meteen wakker – zoveel licht. En geen schaap hoorde je mekkeren – allemaal waren ze stil. Man, wat waren wij bang. Ben jij wel eens bang? Enorm geschrokken? Dat je je armen voor je gezicht slaat?
Weg wilt kruipen? Gaat liggen op de grond? Zo weet je – je helemaal klein maken? Dat je helemaal ligt te trillen? Nou, zo lag ik op de grond. En de anderen ook. Wat waren wij bang! 2. Maar het was gek. Er gebeurde niks. D’r ging alleen iemand praten. Geen bulderende stem. Geen gemenerik. Nee, het klonk wel vriendelijk. He – wees niet bang! Voorzichtig keek ik omhoog. M’n ogen moesten even aan het licht wennen. Maar toen – ik had nog nooit een engel gezien, maar ik wist het meteen: Dit is een engel van God. Wow! Heb jij wel eens een engel gezien? Een engel van God? Vlakbij! En hij zei tegen ons: ‘Wees niet bang!’ Weet je wat-ie verder zei? Het was alsof hij vertelde dat er een nieuwe keizer kwam. Ik weet nog goed dat ze in ons dorp kwamen vertellen dat keizer Augustus de nieuwe keizer werd. Er kwam een Romeinse soldaat. Hij blies op z’n trompet. Hij riep: ‘Groot nieuws! Laat iedereen er blij om zijn: Rome heeft een nieuwe keizer. Gaius Julius Caesar Augustus Hij is redder! Hij is heer!’
Precies zo ging het nu ook. Die engel stond er net zo als die Romeinse soldaat. ‘Groot nieuws! Heel het volk zal er blij mee zijn. In de stad van David is geboren jullie redder, de gezalfde Heer.’ En toen? Als ik het jullie vertel, dan lachen jullie me uit. Maar hij zei het echt. ‘Hieraan kun je hem herkennen: jullie zullen een baby vinden, ingebakerd in doeken, en hij ligt in een voederbak.’ Een nieuwe koning in een voederbak? Hij zei het echt! Tijd om te lachen kregen we niet. Het was of het ineens dag was – helemaal licht. Niet één engel, geen twee, geen tien. Nee, een heel leger van engelen. Zo veel – o, wat was dat indrukwekkend. Wat een licht, wat een geluid. ‘Eer aan God in de hoge hemel!’ ‘Eer aan God in de hoge hemel!’ ‘Vrede op aarde, vrede op aarde!’ Ik zal het nooit vergeten. Wat was dat mooi! 3. En toen was het weer donker. Helemaal donker. Alleen dat kleine vuurtje was er nog. We keken elkaar aan. Wow! Lachten. Keken stomverbaasd. Hier – bij ons, herders, midden in de nacht – helemaal buiten de dorpen, buiten de stad – hier komen engelen.
Om ons te vertellen… ons, herders… zwervers in het open veld! Ja, wat had die engel eigenlijk precies gezegd? Wat waren we allemaal benieuwd! Zou het echt zo zijn? Een nieuwe koning? Een zoon van David – echt? Zou het eindelijk zo ver zijn, dat we echt weer een eigen koning kregen? Geen keizer uit Rome, zogenaamd als redder en heer? Nee, een eigen koning, uit ons eigen koningshuis, een zoon van David? De engel had het toch echt gezegd – het klonk niet als een grap. Dat kan toch ook niet – zoveel engelen, dat is geen grap. Dus ik zeg tegen m’n maten: ‘Jongens, ik ga kijken.’ ‘Wat? Nu? Midden in de nacht? Helemaal in Bethlehem? En de schapen dan? ‘Ja natuurlijk ga ik kijken. Wat zei die engel? Je kunt ‘m herkennen: hij ligt in een voerbak. Dan moet je toch gaan kijken? Die mensen zijn vast de hele nacht wakker. Als we echt een eigen koning krijgen…; dat is belangrijker dan de schapen.’ Dus daar gingen we. Naar Bethlehem. Het was nog wel een paar uur lopen. Het werd al bijna licht toen we er waren. O, wat waren wij benieuwd. Zou het kloppen? Ben jij wel eens echt nieuwsgierig? Dat er iemand aan de deur is, en dat je wilt weten wie het is? En dat je stiekem gaat kijken – ook al lig je al in bed? Wie komt er op bezoek? Nou, zo nieuwsgierig waren wij ook. 4 Maar hoe vind je een baby? Precies die baby?
Wat zou jij doen – kom je ’s nachts in Bethlehem. Huizen. Alles donker. Allemaal mensen met dieren. Huizen met een aangebouwde stal. Overal voerbakken natuurlijk. Hoe vind je dan precies die ene voerbak met die ene baby? Gelukkig is Bethlehem niet zo groot. En in een paar huizen brandde een lampje. Het eerste huis? Dat was niks. Maar het tweede huis – dat was raak. D’r was een hele verbaasde man. Een baby in een kribbe? Hier? Ja, dat klopt. Hoe weten jullie dat? Wat? Echt – een engel? Heeft een engel tegen jullie gezegd dat … dat … Kom, kom snel mee, naar Maria. Die moet ’t weten. Wij mee naar binnen. En toen – ik wist niet wat ik zag. Het was echt zo! Ja natuurlijk, dat had ik kunnen weten. Een engel liegt niet. Maar toch, de tranen sprongen me in de ogen. Nou, dat heb ik niet snel. Echt, ik stond gewoon te janken. Daar stond een voerbak – en in die voerbak lag een baby. Het was echt zo! We hebben een nieuwe koning – dit was mijn nieuwe koning – onze redder. Onze Heer! Nou komt alles goed! 5 Die man en die vrouw, ze snapten er eerst niks van. Wij komen daar binnen stampen.
Heb je net een kind – staat er opeens een groep wildvreemde herders naar je baby te kijken. Gestuurd door een engel. Eerst zei niemand wat. Maar toen gingen ze vragen stellen. Vooral die vrouw, die Maria, – ja weet je, zij was de moeder. En wij gingen vertellen. Ze was – hoe zal ik het zeggen. Ook zij had de tranen in haar ogen. Toen wij alles verteld hadden, snikte ze een paar keer. ‘Jozef, nu snap ik het. Jozef, nu snap ik het.’ Die stomme volkstelling. Die nare reis naar Bethelem. Die arme boel hier. God heeft ons niet vergeten! Jezus is de zoon van David. De nieuwe koning. Hij moet geboren worden in de stad van David! En die voerbak? God heeft ons niet vergeten! God wist het – van die voerbak. Het is zijn eigen Zoon! De engel wist het – van die voerbak! Hoor je het – Jozef: Hij is de nieuwe koning! Uit ons eigen koningshuis. Hij is de redder. Hij is de gezalfde Heer! Jozef – God heeft ons niet vergeten. God is goed! 6. Ja, mensen, God is goed. Ik ben niet zo’n gelovig typje. Laat mij maar buiten met m’n schapen. Daar merk ik dat God voor me zorgt – God is echt een herder.
En verder – ik hou niet van naar de kerk gaan. Maar dit zal ik nooit van m’n leven vergeten. Toen ik het anderen vertelde? Ze keken me aan zo van – ben jij echt gezond? Moet je nagaan! Ik heb het zelf gezien – engelen. En het was precies zoals de engel zei! In een voerbak een baby. De zoon van David in de stad van David. Onze nieuwe koning! Onze redder. Onze Heer. Nu komt alles goed met de hele wereld. Want – dat zei Maria – dit is de Zoon van God. Hij is koning voor altijd. O, wat waren wij blij. Gods Zoon is geboren! En de ouders van de baby, Jozef en Maria, die waren ook blij. Maar de anderen? Er kwamen ook wat andere mensen kijken. En toen het licht werd, we weer terug naar de schapen gingen, toen kwamen we op straat ook mensen tegen – en we vertelden het natuurlijk1 Dat was zo gek – ze luisterden, ze keken heel verbaasd, maar, verder niks. Geen reactie. Alleen verbazing. Wij kwamen vertellen wat we gehoord hadden. Natuurlijk moesten wij het vertellen. Een nieuwe koning, een eigen koning – een redder, een gezalfde Heer. God zelf komt ons bevrijden! Alles komt goed. Jozef en Maria vonden het geweldig om te horen. En de rest niet. Zo jammer was dat. 7. En jullie? Jullie vieren toch Kerst vandaag? Wij waren de eersten die het vertelden.
Het is steeds verder doorverteld. En zo hebben jullie ons verhaal ook gehoord. Is het al lang geleden dat jij het voor het eerst hoorde – Jezus is geboren? Gods eigen Zoon – koning voor altijd. Hoe blij ben jij er mee? Of ben je helemaal niet blij? He weet je, dit is breaking news – voorpaginanieuws. God zorgt dat er vrede op aarde gaat komen! Overal op aarde echte vrede. Hij doet wat Hij lang geleden al belooft heeft. Ben jij net zoals wij, de herders? Wij moesten het vertellen. Dolblij waren we. En zingen – wat hebben wij een liederen voor God gezongen! Natuurlijk: we moesten God wel eren. Zo’n geweldige God! Ben jij zoals wij? Of … lijk je meer op die mensen toen – ze reageerden nauwelijks. Blij waren ze zeker niet. Het nieuws verder vertellen? Niks ervan. Kom op hè. Vergeet het niet. Vertel het verder. Dit is echt goed nieuws voor iedereen. Jezus voelt zich voor niemand te goed. Hij lag in een voerbak, en de engel kwam bij herders, achteraf in het veld. Wie jij ook bent –dit is echt goed nieuws ook voor jou. En je mag het aan iedereen vertellen. Zelfs aan een herder! Jezus is geboren! God houdt van ons. Vrede op aarde. Eer aan God!
Romeinen 6,11 - Zie je wie je bent? Je leeft in Christus Voorbereiding Heilig Avondmaal
Liturgie Voorzang Gez 158 Stil gebed Votum Zegengroet Zingen: Ps 16,1.3.5 Gebed Lezen uit de Bijbel: Romeinen 6,1-14 Zingen Gez 95,1.2.4 – Daar juicht een toon / Opw 575 Preek over Rom 6,11 Zingen Gez 163 – Ik bouw op U Morgendienst: Als wetslezing Rom 12, 1-2 en 9-21 Zingen Gez 79,4.5 Middagdienst: Lezen gedeelte avondmaalsformulier Geloofsbelijdenis Zingen Gez 125,1.5.6 (of Gez 109,1.3.4) Gebed Collecte Zingen Ps 146,1.3.8 Zegen Opmerkingen: - Bij deze preek heb ik een pp-presentatie gemaakt - Ik vind het prettig om het even van te voren te horen wanneer deze preek ergens in een kerkdienst gelezen wordt. In mijn mailbox past altijd nog wel een mailtje:
[email protected]
Preek over Romeinen 6,11 – Zie je wie je bent? Je leeft in Christus! 1. ‘Zo moet je ook jezelf zien: dood voor de zonde, maar in Christus Jezus levend voor God’. Wie ziet zichzelf zo? [dia 2] Wie vindt het lastig om dat vast te houden – jezelf zo te blijven zien?
Wat Paulus zegt: het is nogal wat – het is geweldig! Ik geloof het – ik geloof dat Jezus bepaalt wie ik ben. Dat ik in de strijd met de zonde in Hem sterk mag staan. Maar het besef zakt ook weer weg. Het vasthouden – ik leef in Christus! Ik denk dat jullie allemaal herkennen: dat lukt lang niet altijd. Hoe komt dat? Het kan zijn dat je niet lekker in je vel zit. Wie bèn ik nu? Het lukt gewoon niet om dit te bedenken – ik ben een loser. Misschien omdat je zondigt – met zonde worstelt, steeds weer dezelfde. En je denkt: God ziet me al weer komen. Kom ik weer vergeving vragen. Of – Jezus speelt eigenlijk geen rol in je leven. Ach ja – je kunt nog veel meer bedenken. Het gaat goed. Je voelt je goed, je leven loopt lekker. Misschien ben je wel een hele goede christen. Ik ben blij met mezelf! En voor je het weet – je vergeet Jezus, je gaat op je bek. Dat je alleen in Jezus Christus echt iemand bent, was je vergeten. Je kunt je rot voelen, je kunt jezelf overschatten – en beide keren ben je het kwijt. Herken je dat? Het gevoel dat je het weer met jezelf moet doen? Dat je weer je best gaat doen? Ik ga weer vechten met de zonde? Of dat je zover helemaal niet komt? Dat is wat de duivel wil. Dat jij en ik vergeten hoe dichtbij Jezus is. Dat jij en ik vergeten hoeveel God van ons houdt. Dat jij en ik denken: zoals wij hier doormodderen, dat is het dan? Dat we niet groot denken van God Dat we niet echt veel van Hem verwachten. En we doen het met onszelf. We proberen er zelf het beste van te maken. We leven misschien zo christelijk mogelijk. We doen ons best. En dat is toch prima? Tja. Paulus weet hoe wij in elkaar zitten.
Hij schrijft het niet voor niets. Daarom kijken we samen wat hij precies zegt. Laten we weer proberen groot te denken van God. Groot te denken van wat Hij ons geeft. Vraag het jezelf af op weg naar het avondmaal volgende week: hoe groot denk ik van God? 2. Allemaal hebben we wel eens van die momenten dat we ons leeg voelen. Alleen. Rot. Schuldig. Dat je er net zo lief even niet zou zijn. En dan is er iemand die naar je lacht – een warme blik. Hé, ik hou van je! Een arm om je schouder. Misschien reageer je wat onhandig. Maar het doet je wel goed. [dia 3] Wij leven in ons eigen wereldje. Zo groot of zo klein als dat is. Soms heb je anderen nodig om je daaruit te trekken. Iemand die dichtbij je komt. Iemand die van je houdt! Zo iemand is Jezus – en dan gaat het nog veel verder dan wij ooit zouden kunnen bedenken. Wie Jezus voor jou is – je zou het zelf nooit kunnen verzinnen. Hij houdt van je. Hij brengt je dichtbij God. Op een heel bijzondere manier. Eerlijk en bevrijdend. Pijnlijk en confronterend. Maar altijd zo dichtbij en zo liefdevol. Dat Hij in je leven komt, dat maakt je iemand anders. Door Hem word je eindelijk echt jezelf. Heerlijk! Dat klinkt gek: iemand anders bepaalt wie jij bent – jouw identiteit. Maar dat is wat Paulus zegt: [dia 4] Jezus is gestorven om een eind te maken aan de zonde – de macht die tegen God in gaat. Vers 10. Jezus is opgestaan – hij kan niet meer sterven, de dood heeft geen macht meer over Hem. Vers 9. Nu leeft Hij voor God – niet zonder God, ver bij hem vandaan. Maar dichtbij God. Voor God! Vers 10. En als je bij Jezus hoort, dan bepaalt dat verhaal over Jezus voortaan wie jij en ik zijn – iedereen die in Jezus gelooft.
Jezus bepaalt wie jij bent – we gaan zo wat beter kijken hoe Paulus dat uitwerkt. Geloof jij dat? [dia 5] Zou je het willen geloven? Jezus bepaalt wie jij bent – je blijft natuurlijk jezelf – maar één heel belangrijk ding verandert: wie heeft het voor het zeggen in jouw leven? Niet het kwaad. Niet de zonde. Niet de dood. Niet het rotgevoel. Niet het alleen zijn. Waardeloos en zinloos. Schuldig. Durf verder te kijken. Durf groter te denken. Durf het te geloven: ten diepste bepaalt Jezus wie ik ben – waardevol voor God. Zo mag je jezelf zien – in Christus. Als jij bij Jezus hoort, dan bepaalt Hij wie jij bent. Want Hij houdt van jou! Hij gaf zichzelf voor jou! Je bent in Hem – Hij is zo dichtbij! Zo dichtbij als het water van de doop. Om jou. Zo dichtbij als het brood van het avondmaal dat je eet. In jou. 3. [dia 6] Wat Jezus heeft meegemaakt, dat bepaalt wie wij mogen zijn. Dan noemt Paulus vooral zijn sterven en zijn opstanding. Eerst: Jezus is gestorven. Nou en? Nou, wij sterven met Hem; - nou en? Om dat uit te leggen, zegt Paulus twee dingen. Aan de ene kant: [dia 7] als je dood bent, besta je niet meer. Jouw oude ik, dat is je slechte ik, die loser, die lafaard, die lomperik, daar wil je toch van af? Wie wil er niet zijn oude slechte ik kwijt? Met Jezus sterven betekent: je oude ik gaat dood. Je oude ik word net als Jezus veroordeeld – zondaar, sterf aan het kruis! En daar ga je. Je oude ik bestaat niet meer als je met Jezus gekruisigd bent. Dat is de ene kant: die zondaar, waar je vanaf wilt, is er niet meer – dood.
En aan de andere kant gebruik hij het beeld van een slaaf. Een slaaf is niet vrij. Die moet doen wat hem gezegd wordt. [dia 8] Wij waren slaven van de zonde. We moesten zondigen – de zonde was onze baas. Maar een dode slaaf – daar kun je tegen schreeuwen, die kun je schoppen – een dode slaaf die kan niks meer. Eindelijk vrij. Wie dood is, die hoeft niks meer. Als je dood bent, dan heeft de zonde bovendien haar doel bereikt – zonde wil onze dood. Nou, zover is het dus. Als je sterft met Jezus, dan ben je gestraft voor de zonde. De zonde heeft niets meer over jou te zeggen. Je bent niet meer verplicht om te zondigen. Die dood van Jezus, dat is wat we vieren, elke keer met het avondmaal. Dat is onze bevrijding! Snap je het – Jezus’ dood maakt je los van ons oude bestaan, van de macht van de zonde! Geloof jij dat? [dia 9] Dat niet jouw lichaam bepaalt wie jij bent, waar de zonde nog in woont? Maar dat Jezus bepaalt wie jij bent – vrij van de macht van de zonde? Geldt dat ook voor mij? Nou- het geldt voor iedereen die in Jezus Christus gedoopt is. Luister maar: [dia 10] 3 Weet u niet dat wij die gedoopt zijn in Christus Jezus, zijn gedoopt in zijn dood? 4 We zijn door de doop in zijn dood met hem begraven … Gelovig kopje onder gaan in Jezus Christus, zoals in het doopwater. Dat is begraven worden in Christus. Dat is niet meer zelf bestaan. 4. Nou, leuk. Ik ben dood. Ik tel kennelijk niet mee. Alles wat over mij te zeggen is, is kennelijk negatief. Zondaar, rot op en sterf! HO! Jezus houdt van ons. Hij is gestorven om een eind te maken aan de zonde, aan de rotzooi in deze wereld. En Hij leeft. Hij is opgestaan om alles nieuw te maken – Hij wil iets moois van jou maken!
[De doop laat zien: we zijn helemaal in Jezus ondergedompeld, Het avondmaal laat zien: Jezus is voor ons gestorven, en Hij komt in ons.] Hij is zo dichtbij. Hij is om je heen. Je denkt toch niet dat Jezus van je houdt – en jou dood laat? Hij heeft juist de zonde en de dood voor ons overwonnen. Denk je dat eens in – onvoorstelbaar grote woorden zijn dat. De zonde en de dood zijn overwonnen. Kijk wat Paulus dan zegt: [dia 11] 4 We zijn door de doop in zijn dood met hem begraven om, zoals Christus door de macht van de Vader uit de dood is opgewekt, een nieuw leven te leiden. 5 Als wij delen in zijn dood, zullen wij ook delen in zijn opstanding. Dus: dat onvoorstelbare is ook voor jou en voor mij waar: wie in geloof kopje onder gegaan is in Jezus, die zal ook met Jezus leven. Die krijgt nieuw leven. Die krijgt opstanding uit de dood. Die mag weer met God leven – geen verre God. Maar je Vader, die het liefste wat Hij heeft, gaf voor jou – zijn eigen enige Zoon. Die Zoon die stierf om een eind te maken aan de zonde. Die uit de dood is opgewekt. Die leeft voor God. Zo is het ook met ons. Kijk maar wat Paulus zegt:[dia 12] 11 Zo moet u ook uzelf zien: dood voor de zonde, maar in Christus Jezus levend voor God. Wie jij bent, dat telt juist wel. Jij als zondaar, die is er niet meer. Maar jij als nieuwe mens in Christus, die mag nu gaan leven. Maar waar zie ik dat dan? Je ziet dit nog niet. Je ziet een lichaam dat oud wordt, ziek, dood gaat. Je voelt dat in je lichaam de zonde nog woont. Je weet wie je bent, wat je gedaan hebt, waar je toe geneigd bent – jij en ik zijn Jezus niet. Maar juist daarom zijn er doop en avondmaal. Er is meer dan wat je op het eerste gezicht ziet.
Jezus is er. Hij is om je heen! Hij bepaalt wie ik ben – zijn geschiedenis, zijn sterven, zijn opstanding. Zie je wie je bent? Je leeft in Christus! 5. Waarom zou Paulus dit eigenlijk schrijven? Waarom vindt hij het nodig om dit ons voor te houden: Zo moet je jezelf zien, dood voor de zonde, maar in Christus Jezus levend voor God? Omdat het niet vanzelf spreekt! Kijk hoe hij verder gaat: [dia 13] 12 Laat de zonde dus niet heersen over uw sterfelijke bestaan, geef niet toe aan uw begeerten. Wij leven nog in een sterfelijk bestaan. Wij hebben onze begeertes. Wat is jouw lievelingszonde? Jouw zwakke plek? Mopperen en klieren? Snel boos worden? Iemand terugpakken? Teveel snoepen of drinken? Porno op internet? Gokken of teveel geld uitgeven? Verslaafd aan werk of macht? Alleen gaan zitten, onbereikbaar voor anderen? Weet jij het van jezelf? En wanneer ben je daar kwetsbaar voor? Paulus heeft het over ons ‘sterfelijke bestaan’. Wat je elke dag ziet en waar we midden in zitten. Precies dat sterfelijke bestaan maakt het moeilijk om het vast te houden: ik ben in Jezus Christus en ik leef voor God! Je sterfelijk bestaan. Je lichaam en je gevoel kunnen je in de weg zitten. Door ziekte. Door ouderdom. Doordat je je down voelt. Je verveelt je of je zit niet lekker in je vel. Doordat iemand je boos maakt of kwetst. En dan sta je zwak. Dan zijn daar, zegt Paulus, die begeerten. En dan kun je twee kanten op. Paulus zegt het zo: [dia 14] 13 Stel uzelf niet langer in dienst van de zonde als een werktuig voor het onrecht, maar stel uzelf in dienst van God. De makkelijkste kant is de kant van je begeerte.
Geef maar toe. Doe het maar. Gemeen zijn. Je bezatten of volvreten. Noem het maar op. Dan dien je weer de zonde. Dan komt er onrecht. Of je doet net als Jezus. Jezus leeft voor God. Dat is ook de oproep aan ons: stel jezelf in dienst van God! Dan is er liefde. Vrede. Dan komt er recht. Dan komen we tot bloei. Op die momenten komt het erop aan. Juist als je je rot voelt, als je tegen je begeerte moet kiezen, juist dan is het moeilijk: geloven dat je niet hoeft te zondigen. Geloven dat je dood bent voor de zonde. Geloven dat je leeft in Christus Jezus. Herken jij dat? Vast. Zondigen voelt dan zo natuurlijk, makkelijker, lekkerder. En natuurlijk, de zonde zit nog in ons bloed, zit nog in ons sterfelijke bestaan. Misschien word je moedeloos – het lukt toch niet. Zondig maar weer. 6. Maar het is niet zo dat wij altijd wel weer moeten zondigen. Juist dan is het belangrijk hoe je tegen jezelf aankijkt. Kijk hoe Paulus verder gaat: Eerst de keus, vers 13. En dan: [dia 15] Denk aan uzelf als levenden die uit de dood zijn opgewekt en stel uzelf in dienst van God als een werktuig voor de gerechtigheid. Dat je vanuit Jezus naar jezelf kijkt – levend samen met Hem – dat maakt het verschil. Voor mij is het zo: op de momenten van zwakte, van begeerte, vind ik het ’t moeilijkst om te bedenken: ik ben in Christus, ik hoef niet te zondigen, leef voor God. Van Paulus leer ik hier: juist dan heb ik het nodig. Want Jezus kan het verschil maken – Hij geeft mij wat ik nodig heb om niet te zondigen. Door Hem kan ik voor God leven.
Leer het dus – zo naar jezelf kijken. Wat tips: Hoe kun je dat leren? [dia 16] 1. Begin de dag er mee. [klik] Leer bijvoorbeeld Romeinen 6,11 uit je hoofd en zeg het elke morgen tegen jezelf. Op de rand van je bed. Ik ben dood voor de zonde. Ik ben in Jezus Christus. Hij houdt van mij. Ik leef voor God. Juist aan het begin van de dag – dan neem je het de rest van de dag mee. 2. Als je bijna meegenomen wordt door je begeerte, bid dan: [klik] Heilige Geest, help me het te bedenken: ik ben in Christus en ik hoef niet te zondigen. Leidt mij! Ook als je niet wilt. Als je geen zin hebt om te bidden. Als je niet durft bidden. De Heilige Geest kan jouw denken beïnvloeden. Jouw voelen. Voor jou op de rem trappen. 3. Leef samen met andere christenen en help elkaar. [klik] Luister naar het evangelie – Jezus is je redder! Vier het avondmaal – Jezus is voor jouw gestorven. Hij woont in je. Zing samen, bid samen, neem elkaar mee. Bemoedig elkaar en laat je bemoedigen: jij en ik, we zijn in Christus Jezus! Zo maar denken we dat God ver weg is. [dia 17] Ons leven wordt weer kil en koud. En dan leven we zonder God – we zondigen weer. Leer het anders te zien: Ik ben dood voor de zonde, ik leef in Jezus Christus voor God. Jezus is om mij heen. Ik ben in Hem. God is zo dichtbij mij. Liefdevol. Krachtig. In Hem ben ik sterk! In Hem ben ik overwinnaar! In Hem leef ik voor God!
Handelingen 2,17 - De eindtijd: Gods Geest voor alle mensen Pinksteren – Viering Heilig Avondmaal – Bevestiging Ambtsdragers
Liturgie
Zingen: Opw 334 ‘Heer, uw licht en uw liefde schijnen’ Stil gebed Votum Zegengroet Zingen: Ps 33,1.8 Gebed Bijbellezen: Handelingen 2,1-21 Preek over Handelingen 2,17a Zingen: Gez 102a,1.2.5 Het nieuwe leven: lezen 1 Korinte 13 Zingen: EL 148 = Opw 343 ‘Heilige Geest van God’ Bevestiging van ouderlingen en diaken Zingen (staande): Gez 64 ‘Vrede zij u’ Kinderen terug uit kinderclub Zingen met de kinderen: EL 461 Liefde, blijdschap, vrede (Opw voor Kids 70) Gebed Collecte Avondmaalsviering - Betekenis van het avondmaal: nav de instellingwoorden - Gebed - Geloofsbelijdenis - Zingen: Gez 164 ‘Jezus vol liefde’ - Viering Zingen: Ps 68,8.13 Zegen Opmerkingen: - ik hoor het graag van te voren wanneer deze preek ergens gelezen wordt. Mijn mailbox is geduldig:
[email protected]
Preek over Handelingen 2,17: De eindtijd: Gods Geest voor alle mensen 1. [dia 1] Stel je voor dat je er bij was, in Jeruzalem met Pinksteren. Het ontbijt is net opgeruimd. Rumoer op straat – wat is er aan de hand? Het lijkt wel of het stormt – een windhoos? Mensen gaan kijken. Wat zou het zijn? Je gaat mee, met de mensen. Kijken. Dan zie je allemaal nieuwsgierige toeschouwers. Ze staan om een groep mensen heen, zo’n 100 man? Ze hebben allemaal vlammen op hun hoofd. Het lijken wel profeten die tegelijk aan het profeteren zijn. Allemaal hebben ze het over God. Dat Hij groot is. Over wat Hij allemaal gedaan heeft. De God van Israël. De God van Jezus? Jezus uit Nazareth, is die toch niet dood? Dan komt er iemand naar voren. Iedereen wordt stil. Je probeert te luisteren. Waar heeft hij het nu over? Het einde van de tijden? [dia 2] Zou nu dan toch het eind van de wereld komen? Is die Petrus ook zo’n vage eindtijdprofeet? Een soort Harold Camping, die nu weer 21 oktober aanwijst als de dag van het einde van de wereld? Hoor Petrus maar: ‘Aan het eind van de tijden, zegt God, zal ik over alle mensen mijn Geest uitgieten… De zon zal veranderen in duisternis en de maan in bloed, voordat de grote, stralende dag van de Heer komt.’ Maar als je Petrus wilt begrijpen moet je een paar dingen bij elkaar zetten: [dia 3] - voor het NT is de eindtijd de tijd van komst van de Messias –de tijd die loopt van Jezus’ eerste komst – Pasen, en daarna zijn troonsbestijging op Hemelvaart – tot zijn tweede komst op de wolken van de hemel [klik] Dus de periode waarin wij leven, tussen Jezus’ eerste en Jezus’ tweede komst is allemaal ‘het einde van de tijden’. - wanneer Jezus’ voor de tweede keer komt dat weet alleen God de Vader [klik] - God heeft de tijd: dezelfde Petrus schrijft later: ‘voor de Heer is één dag als duizend jaar en
duizend jaar als één dag’. [klik] En waarom (2 Petr 3,9)? De Heer is niet traag met het nakomen van zijn belofte, zoals sommigen menen; hij heeft alleen maar geduld met u, omdat hij wil dat iedereen tot inkeer komt en niemand verloren gaat. De tijd waarin wij leven is de tijd van de oproep tot bekering. Geloof in Jezus en wordt gered! Het hoort dus bij die eindtijd dat bijna 2000 jaar geleden – 2 dagen geleden, vanuit God bezien, de Heilige Geest wordt uitgestort. Wij leven nog steeds in die tijdtijd - tijd om het overal te zeggen: roep de naam van Jezus aan, dan zul je worden gered! 2. Wat gebeurt er? God zegt dat Hij zijn Geest uit zal gieten over alle mensen. [dia 4] Over alle mensen? Het is toch alleen dat groepje van Jezus’ leerlingen? Zoals je steeds ziet in de Bijbel, zo is het hier: Gods belofte gaat in vervulling via Jezus. [klik] Alle mensen mogen bij Jezus komen. Alle mensen mogen Jezus volgen. En al die mensen krijgen de Heilige Geest. [klik] Al die mensen. [klik] Niet alleen mensen uit een priesterstam. Niet alleen een koning of een leider. Niet alleen de mannen, de mensen met macht of met geld, de mensen die bij het volk Israël horen. Alle mensen die Jezus volgen. Wie je ook bent: jij valt daar niet buiten. [dia 5] Als je Jezus volgt, dan hoor jij daar ook bij. Als je Jezus nog niet volgt – begin er mee, volg Jezus, en ook jij krijgt de Heilige Geest. Alle mensen, dus ook jullie: Sjirk, Klaas, Romke. Ook over jullie giet God zijn Heilige Geest uit. Gieten. [klik] Niet druppelen. Niet voorzichtig – pas op, niet te veel.
Gieten – volop Gods eigen Geest. In die Geest mag je je werk doen als ouderling of diaken – de Geest van kracht, liefde en bezonnenheid. Van die Geest krijg je gaven. In die Geest mag je de gave die je van God gekregen hebt, gebruiken om de anderen daarmee te helpen. En daarom is het inderdaad mooi dat jullie vandaag op Pinksteren bevestigd worden, zoals jij, Klaas, van de week opmerkte. Die Geest is er voor jullie in overvloed. En voor ons allemaal. Over wat die Geest doet zou veel te zeggen zijn. Door de Geest, zegt Petrus, gaan mensen profeteren en visioenen zien en droomgezichten. Ik kan daar nu niet uitgebreid op in gaan. Wel een paar dingen: [dia 6] i. Profeteren is spreken over Gods grote daden: [klik] Over wat Hij gedaan heeft. Wat Hij gaat doen. En wat Hij nu doet. Hier, vandaag, bij ons. Dat is soms indrukwekkend. Soms ook heel gewoon. En altijd moet het getoetst worden aan de Bijbel. ii. Als het over de Geest gaat, moet je die twee dingen zeggen: indrukwekkend en gewoon. [klik] Het lijkt tegengesteld, maar het is vandaag allebei belangrijk. Het hangt ervan af wie je bent wat jij vooral nodig hebt. Het ene is: wat de Geest doet is soms indrukwekkend. Wij kunnen heel rationeel en modern zijn geworden. Nuchter noemen we dat dan. Eigenlijk hebben we de Geest opgesloten in ons hokje. En zo we sluiten ons af voor een deel van wat de Geest doet: voor profetie, voor leiding door de Geest, voor wat de Geest ons vandaag wil zeggen. [klik] Sta jij open voor de Geest? Dat wil zeggen (1 Kor 14,1): [klik] Jaag de liefde na en streef naar de gaven van de Geest, vooral naar die van de profetie. Het andere is: wat de Geest doet is soms heel gewoon. Je ziet het niet eens. De Geest werkt namelijk vaak gewoon heel diep in ons. In ons onderbewuste. [klik] Om onze wil te veranderen. Om ons gevoel te veranderen. Om ons denken te veranderen. Dat merk je niet gelijk. Je merkt wel dat je keuzes, je willen, je voelen, je denken, meer bij God passen. Meer gericht zijn op Jezus. Dan is de Geest aan het werk!
Vier Pinksterfeest! [dia 7] Volg Jezus in alles. Geef de Geest in alles de ruimte. En bid het steeds: Heer, vul mij met uw Geest!
Handelingen 1,4-8 – Wachten op de Geest – bruikbaar worden voor Hem (met Samen GROEI-en) Liturgie Voorzang: Ps 62,1.3 Stil gebed Votum en zegengroet Zingen: Ps 95,1.3 Als wetslezing: Galaten 5,13-26 Zingen: Ps 130,2.3.4 Gebed Lezen: - 1 Sam 13,1-15 - Handelingen 1,1-8 Zingen: Gez 103,1.6 Preek over Handelingen 1,4-8 Zingen: Opwekking 334 (Middag: Geloofsbelijdenis Zingen: Gez 105,1.2.5) Gebed Collecte Zingen LB 477 Zegen Opmerkingen: - Bij deze preek is een ‘Samen GROEI-en‘ (een samenvatting met verwerkingsvragen) beschikbaar; - Ik vind het prettig om het even van te voren te horen wanneer deze preek ergens in een kerkdienst gelezen wordt. In mijn mailbox past altijd nog wel een mailtje:
[email protected]
Preek over Handelingen 1,4-8 – Wachten op de Geest – bruikbaar worden voor Hem 1. Wachten… Nee, blijven wachten. ‘Is het nou nog geen tijd?’
Wie van jullie kan er goed wachten? Wie wordt er snel ongeduldig?
Je kunt wachten tot papa of mama weer thuis komt. Je kunt wachten op een trein die vertraging heeft. Je kunt wachten op bericht uit het ziekenhuis.
Je kunt ook wachten op God. Wachten op de Heilige Geest. Wie kan er goed wachten op God?
Ik moest denken aan het verhaal over Saul uit 1 Samuël 13. Saul moest wachten op de profeet van God, maar hij hield het niet vol. Hij ging zelf aan de gang. En het liep mis met Saul. Maar dat was bij Saul.
De apostelen moeten na Hemelvaart wachten op de Heilige Geest, tot de Geest over hen komt. Maar dat waren de apostelen.
Toch – wachten op de Heer, wachten op de Geest, het is ook voor ons vandaag belangrijk. Dan maakt het niet zoveel uit dat het nog geen hemelvaart en Pinksteren geweest is, maar wel bijna. Dat is wel een mooie aanleiding om er eens bij stil te staan. Je komt het een paar keer tegen in de psalmen. In psalm 27: 13 Mag ik niet verwachten
de goedheid van de HEER te zien in het land van de levenden? 14 Wacht op de HEER, wees dapper en vastberaden, ja, wacht op de HEER. En in Psalm 130: 5 Ik zie uit naar de HEER, mijn ziel ziet uit naar hem (HSV: Ik verwacht de HEERE, mijn ziel verwacht Hem) en verlangt naar zijn woord, 6 mijn ziel verlangt naar (HSV: wacht op) de Heer, meer dan wachters naar de morgen, meer dan wachters uitzien naar de morgen.
Wachten op de Heer, Hem verwachten, naar Hem verlangen, naar Hem uitkijken.
Dat hoort er soms kennelijk bij. God laat soms op zich wachten. Wachten op de Heer, dat is wachten tot Jezus terugkomt. Wachten op de Heer, dat is ook wachten op de Heilige Geest.
Ik vroeg het net al. Wie is er goed in: wachten op God? Verlangen en meer gaan verlangen? Uitkijken en blijven uitkijken? En niet net als Saul zijn – zelf maar aan de slag. Stoppen met bidden. Geen tijd nemen om stil te zijn. De TV maar weer aan. Maar weer surfen op internet. Maar weer druk met werk. Verder leven zonder te wachten op God. Ik vond het verhaal van Saul eigenlijk wel confronterend. Kan ik wachten op God? Kan jij het?
2. Wachten op de Geest – wat is dat? Waarom is het belangrijk?
Zo nu en dan is er veel aandacht voor de Geest – een verlangen naar beleving en ervaring. De Geest voelen. Zelf meemaken dat de Geest er is. In tongen spreken misschien. Wonderen zien?
Als je dat wilt, waar is het dan goed voor om te wachten op de Geest?
Dan ontdek je dat de Geest er niet meteen is. De Geest is geen automaat – je stopt er een gebed in en de Geest rolt er uit. De Geest zit niet in een wonderlamp zoals in het verhaal van Aladin. Je roept hem eruit als je hem nodig hebt. Niet wij zijn de baas over de Geest. De Geest is God en God is onze Heer.
Dat moeten wij leren – ik wel. Niet ik ben de baas. Niet ik bepaal wat er gebeurt. Niet ik ben God. Al denkt mijn zondige ik dat misschien wel. Herken jij dat? Ons zondige ik kan slecht wachten op de Geest – maar de Geest is God – niet jij, niet ik.
Wachten betekent ook: meer gaan verlangen. Wie iets graag wil en moet wachten, die gaat er steeds meer naar verlangen. Als je op een vertraagde trein staat te wachten en hij komt – dan ben je extra blij. Of je kapt er al eerder mee. Je gaat weg – naar huis, je belt om een auto, je neemt een taxi. Wachten is een test: wordt je verlangen sterker? Of is je verlangen snel voorbij?
Hoe sterk is jouw verlangen naar de Geest? Blijf je vurig bidden om de Heilige Geest? Of verdwijnt het vuur al snel en stop je met bidden als je weinig resultaat ziet? Zo zit dat bij ons hè? Wij willen resultaat zien. Anders worden we ongeduldig. God is geen manager. God denkt vanuit liefde. Bij liefde hoort verlangen.
Wachten – denk aan Saul – is ook een test van je vertrouwen. Saul zou met de filistijnen gaan vechten. Eerst zou Samuel offeren. Toen Samuel op zich liet wachten, werd iedereen ongedurig.
Soldaten liepen weg. Saul werd bezorgd. En ging zelf maar offeren. Hij had er geen vertrouwen meer in. Wie moet wachten op God, die ontdekt: hoe groot is mijn vertrouwen op God eigenlijk?
Waarom laat God ons wachten?
Omdat God wil dat wij groeien. In verlangen. Als ik moet wachten, dan kan mijn verlangen groter worden. In vertrouwen. Als ik moet wachten, dan kan mijn vertrouwen sterker worden. In afhankelijkheid. Ik ben niet de baas. God is mijn Heer.
3. Maar wat is dan wachten op de Geest? Wat doe je dan, wat gebeurt er dan?
Wachten op de Geest betekent als eerste dat je je plek gaat zien in Gods grote plan. Jouw eigen kleine plek.
Denk aan de leerlingen – er waren geweldig grote dingen gebeurd. Jezus was opeens dood. Gekruisigd – verschrikkelijk. En toen ook opgestaan. Gods koninkrijk zou nu komen. Israel zou hersteld worden. Alles wordt nieuw! Ze hebben in die 40 dagen na de opstanding uitleg gekregen van Jezus. Over hoe het allemaal zat met Gods rijk, met Israël.
Ze zien het grote geheel. En ze zoeken naar hun eigen plek daarin.
‘Heer, gaat u dan binnen afzienbare tijd het koningschap over Israël herstellen?’ Vers 6.
Komt het dan nu allemaal goed met Israël? Heer, maak het nu eens concreet voor ons hier en nu? Zo hebben wij nog steeds onze vragen – je kunt lastige vragen stellen bij dit hoofdstuk. Hoe zit het met Israël? Wanneer wordt Israel definitief hersteld?
Wanneer komt Jezus nu eindelijk terug? Wanneer komt echt alles goed? Hoe zit het nu met die doop in de Heilige Geest? Moeten wij niet ook in tongen spreken?
Dan doet Jezus drie dingen: 1. Hij schetst de grote lijnen – zo ziet Gods plan er uit 2. Hij laat zien: de grote beslissingen over wanneer en waar, die zijn aan God de Vader alleen 3. Hij zegt tegen de leerlingen: richten jullie je nu op jullie eigen taak.
Dat geldt voor ons ook. Wachten op de Geest wil zeggen: dat leren. Wachten op de Geest, is tijd krijgen om Gods plan in hoofdlijnen te leren zien. Onderwezen worden uit de Bijbel. Ontdek hoe Gods rijk komt en wat de betekenis van Jezus daarin is. Wachten op de Geest is ook: de grote beslissingen aan God overlaten. Niet blijven hangen in ingewikkelde vragen. Wij hoeven niet alles te weten. Wij weten niet wanneer Jezus terugkomt. Wij krijgen niet op alle vragen een antwoord – hoe zit het met Israël? Waarom spreekt de een wel in tongen, de ander niet? Waarom wordt de een wel genezen, de ander niet? Laat die vragen je niet afleiden. Laat dat over aan God zelf. Ontdek Gods grote plan. Dan kun je ook je eigen plek daarin zien. En bereid je dan voor op je eigen taak!
4. Wat is onze taak? Onze taak is getuige zijn van Jezus. Mensen bij Jezus brengen.
Getuigen, dat zijn we samen als gemeente, niet in ons eentje. Zoals in een team ieder zijn eigen rol heeft, zo is het hier. De een kan goed contacten leggen, de ander kan goed uitleggen wie Jezus voor ons is. De één kan heerlijk koken voor gasten die hier komen eten, de ander organiseert het koken en afwassen, maakt de WC schoon of brengt een stuk gezelligheid met zich mee. Samen vormen we dan een gemeente waarin Gods liefde ervaarbaar wordt: vergeving, gastvrijheid, gulheid, liefde en gemeenschap, uitdragen van het goede nieuws: Jezus leeft en Hij maakt alles nieuw!
Doe het ook samen! Ik ben niet zo goed in het contact leggen met mensen die ik niet ken, die niet geloven, zeker als ik
niet ‘in functie ben’ als dominee. Het was voor mij een eye-opener toen ik pas hoorde: dan kun je ook samen met iemand anders erop af stappen. Contacten leggen kun je beter met z’n tweeën of z’n drieën doen. Word bijvoorbeeld samen lid van een voetbalclub, dan kun je samen contacten leggen.
Getuigen is geen keus, dat is onze opdracht. Klaar. Leerlingen van Jezus werven nieuwe leerlingen. Iedereen kan daar een rol in spelen – en dat kan ook afwassen zijn. Dat doen we om mensen bij Jezus te brengen.
Op belijdeniscatechisatie daag ik de jongeren altijd uit om getuigend te leven – zo je keuzes te maken dat heel je leven een getuigenis is van Jezus. Dus ook de kleine en gewone dingen doen met in je hart het verlangen: misschien kan dit de ander dichter bij Jezus brengen.
Soms komt dat hard aan – wij zijn Gods levende reclame-materiaal. Wil ik dat wel? En dat herken ik: ik vind het nogal wat. Ik wil het vaak niet. Steeds is er weer die verleiding: geloof is privé. Ik hou het voor mezelf. Ergens is er die schaamte: geloof is van vroeger. Dat is voorbij. En dan mist er die bewogenheid: als wij niks zeggen, gaat die ander dan eeuwig verloren?
Wachten op de Geest is: tijd krijgen om daarover na te denken: ga ik mee in de missie van de kerk, van onze gemeente: dat begint met ‘mensen bij Jezus brengen’?
5. Wachten op de Geest is namelijk ook: ontdekken dat Jezus daarvoor zijn Geest geeft. De Geest wil Jezus groot maken. De Geest is de eerste getuige van Jezus. Daar is alles op gericht. Daarom brengt de Geest ons bij Jezus. Maar daarom maakt de Geest ook ons geschikt om weer anderen bij Jezus te brengen.
Dat was voor mij een ontdekking – al weer een tijd geleden trouwens. Maar hier trof het me weer. De Geest wordt gegeven als kracht om te getuigen van Jezus.
Ik vraag het me ook wel eens af: waarom is het leven van christenen in Nederland soms zo mat? Waar zijn de ogen die branden van vuur voor Jezus? Waar is de diepe vreugde in Hem? Zou het kunnen dat God ons niet zo veel van zijn Geest geeft omdat we het niet belangrijk vinden om te getuigen van Jezus?
Of erger – omdat we er niet eens aan toe komen om op de Geest te wachten? We zijn al weer afgeleid. Druk druk druk. Verslaafd verslaafd… aan van alles en nog wat. Altijd zitten we vol, met beelden, met muziek, met afspraken, met werk. Van de stilte blijft niets over. Wachten op de Geest … Zijn we net als Saul al weer zelf aan de slag?
Lieve mensen – de kracht van de Geest is beschikbaar – in overvloed. Voor mensen die zelf beschikbaar zijn. Handelingen 5,32 zegt: ‘Daarvan getuigen wij, en daarvan getuigt ook de heilige Geest, die God geschonken heeft aan wie hem gehoorzamen.’ De Geest wordt gegeven aan wie gehoorzaam zijn. Bereid om te gaan.
Mensen die het vuur van de Geest niet doven. Die de Geest niet laten praten. Die de stem van hun geweten niet wegdrukken, en zeggen ‘nu maar even niet’.
In het koninkrijk van God werkt het zo, Marcus 4,25: ‘Want wie heeft zal nog meer krijgen; maar wie niets heeft zal zelfs het laatste worden ontnomen.’ Wie gehoorzaam is en gaat, getuigt, die ervaart de kracht van de Geest. Ik hoop dat je dat herkent. Wie niet gaat, die ervaart weinig van de Geest.
Wachten op de Geest is een tijd van bezinning: verlang ik naar de kracht van de Geest? Verlang ik ernaar gehoorzaam te zijn? En als het nodig is, jezelf te bekeren?
Dat kan. Dat mag. Dat moet misschien wel. Zeg het tegen de Heer als het moet: Heer, vergeef me. Ik ben niet bereid om te gaan. Het zit niet in me. Maar ik wil wel. Ik verlang er wel naar – uw kracht te gebruiken voor uw doel.
6. Want dat is de belofte van de Vader waarover Jezus ons verteld heeft. We zullen in de Heilige Geest ondergedompeld worden.
Wachten op de Geest is: Danken voor wat je al gekregen hebt – in iedere christen woont immers de Heilige Geest. Maar ook vurig verlangen naar die onderdompeling in de Geest. Ondergedompeld worden in de Geest – dat is wat Jezus doet. Johannes doopt met water, Jezus doopt met de Heilige Geest. Dat is zijn belofte. Daar mag je hem en God, zijn Vader, aan herinneren.
Dompel maar eens een kopje onder in water. Dan druipt het water er af. Zo is het ook met gedoopt worden met de Heilige Geest – de Geest druipt er af. Helemaal doortrokken van de Geest.
Let dan wel op: wat doet de Geest? De Geest geeft als eerste kracht om te getuigen. Als iemand eerst bang is, zich verstopt, zoals de leerlingen. En dan opeens gaat staan en in het openbaar getuigt van Jezus, zoals Petrus. Dan zie je het effect van de doop met de Geest.
De Geest laat zijn vrucht groeien. Dat is niet allereerst een gevoel, al speelt blijdschap wel een centrale rol. Dat is, zegt Galaten 5, liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing. Als iemand verandert van een chagrijnig iemand in iemand die kan liefhebben, blij is met de Heer, een vredestichter wordt die kan vergeven. Vriendelijk, goed, vol geloof. Zodat je het karakter van Jezus ziet. Dan zie je het effect van de doop met de Geest. Dan kun je getuigend leven – heel je leven spreekt immers van Jezus.
De Geest geeft zijn gaven – om te dienen, te onderwijzen, leiding te geven, in tongen te spreken, te vertroosten, te genezen, te bemoedigen – de een dit, de ander dat. Nooit alles tegelijk. Altijd om mensen bij Jezus te brengen. Waar je die gaven ziet, daar zie je het effect van de doop met de Geest.
De Geest getuigt van Jezus en maakt Jezus groot. Waar Jezus groot gemaakt wordt, waar mensen bij Jezus worden gebracht, daar zie je het effect van de doop met de Geest. Die doop met de Geest, kracht om te getuigen, het is ons beloofd!
Trek je daaraan op, biddend.
Weet je wat de leerlingen deden? Kijk in vers 14: Vurig en eensgezind wijden ze zich samen aan het gebed. Zo samen bidden en elkaar helpen om het te bidden: Heer, u hebt belooft ons onder te dompelen in uw Geest. Maak mij bruikbaar als getuige van Jezus. En dan: dompel mij onder in uw Geest. Verlang daarnaar! Samen, vurig, eensgezind. Wacht op de Geest – word bruikbaar voor Hem!
Romeinen 8,23-24 - Pasen gaat ook over je eigen lijf Pasen (Franeker – korte versie) Uitzending Radio Eenhoorn
Liturgie Paasmorgen: Voorzang: Gez 95 Aansteken nieuwe kaars Stil gebed Votum Zegengroet Zingen: Ps 118,1.8.10 Gebed Lezen uit de Bijbel: Lucas 24,1-12 Gez 44,1.2.3.4.7 Lezen uit de Bijbel: Romeinen 8,17-25 Preek over Romeinen 8,23-24 (en Lucas 24,3) Zingen: Gez 114,1.2.5.6 Zingen met de kinderen: Weet je dat de lente komt Muzikaal intermezzo: Opwekking 706 Als wetslezing: Rom 6,1-14 Zingen: LB 224,1.4.5.6 – Kondigt het jubelend aan Gebed Collecte
Zingen: Gez 99 Zegen Opmerkingen: - Bij deze preek heb ik een pp-presentatie gemaakt - Ik vind het prettig om het even van te voren te horen wanneer deze preek ergens in een kerkdienst gelezen wordt. In mijn mailbox past altijd nog wel een mailtje:
[email protected]
Preek over Romeinen 8,23-24 – Pasen gaat ook over je eigen lijf [dia 1] 1. Pasen is het mooiste christelijke feest. Het belangrijkste feest. Pasen laat zien waar het christelijk geloof over gaat: ook over je eigen lijf. [Buiten Franeker: Wat heeft het christelijk geloof te maken met je lijf?] Kijk eens naar je hand. [dia 2] Hoe ziet die er uit? Mooi en jong? Nog ongerimpeld en fris? Of is die hand oud aan het worden? Het vel is niet meer zo strak, de aders liggen duidelijk op de hand, de huid is gerimpeld, er zitten ouderdomsvlekken op. Of je nu wilt of niet, wat je ook eet, smeert, sport – noem het maar op – je lichaam wordt ouder. Paulus zou zeggen: ja natuurlijk, ook je lichaam is onderworpen aan zinloosheid en aan de slavernij van de vergankelijkheid. En uiteindelijk ga je een keer dood. Omdat je gekruisigd wordt, zoals Jezus. Omdat je een ongeluk krijgt, of ziek wordt, of gewoon oud en versleten bent. Wat is dan de betekenis van Pasen? Dat God je in de dood vasthoudt? Dat God je tot in eeuwigheid niet vergeet? Dat er leven is na de dood? Dat soort dingen wordt vaak gezegd, ook door christenen. Pasen gaat over een leven na de dood. Maar bijna alle religies geloven in een leven na de dood. Een eeuwige ziel. Reïncarnatie. Een walhalla. Een paradijs. Een Nirwana. De eeuwige jachtvelden. Is Pasen niet meer dan een christelijke variant daarop? Gaat Pasen inderdaad over leven na de dood? Over wat er met je ziel gebeurt als je gestorven bent? [dia 3] Maar waarom is het dan Pasen geworden?
Toen Jezus stierf ging hij dan toch al naar de hemel? Toen Jezus dood ging, begon voor hem het eeuwige leven toch al? In de dood kon God Hem toch vasthouden? De Bijbel zegt echt iets anders over de dood. Kijk in de Psalmen. Psalm 6,6: [klik] Want doden noemen uw naam niet meer! Wie in het dodenrijk kan u nog loven? In het dodenrijk ben je zonder stem, ver van God. Het dodenrijk is de plek waar je ziel niet zou moeten zijn, lees Ps 16,10 (HSV) [klik] want Gij geeft mijn ziel niet prijs aan het dodenrijk, noch laat Gij uw gunstgenoot de groeve zien. Want de dood, dat is de plek waar je lichaam wegteert en geen rust vindt, Ps 49,16. [klik] Jezus ging dood – het graf, dat is de plek waar je lichaam vergaat. 2. Pasen is juist dat Jezus niet meer in een graf ligt. [dia 5] Hij werd op goede vrijdag in het graf gelegd. Jozef van Arimatea had hem begraven. De vrouwen zagen het. Ze hadden goed onthouden waar hij lag. En na de sabbat komen ze terug. ’s Morgens vroeg. Ze willen de begrafenis afmaken. Dood is dood. Een lichaam balsem je om dat te verhullen. Dan lijkt het nog wat. Maar een dood lichaam blijft een dood lichaam. Alleen dan: het graf is open gebroken. Daar staan ze met hun olie. Zijn dode lichaam is er niet meer! Waar is Jezus? Zijn lichaam is weg! Weg! Ja natuurlijk – dat is Pasen. [klik] Dat is opstanding.
Pasen gaat niet over wat er met je ziel gebeurt als je sterft. Pasen gaat niet over een walhalla of een hemel of een nirvana. Pasen gaat niet over een eeuwige ziel. Pasen gaat over je lijf. Als eerste over het lijf van Jezus. Een kapot gemaakt lichaam. Gegeseld. Met gaten van grote roestige spijkers. Uit elkaar gescheurd. Uitgedroogd. Dood. Dat lichaam, dat is weer heel. Genezen. Hersteld. Levend. En nog veel meer dan dat. Pasen is iets nieuws. Nooit eerder vertoond. Pasen is: een mens die met lichaam en al deelt in de luister van God. [klik] Gods pracht en praal, Gods heerlijkheid. Daar deelt Jezus’ lichaam nu in. Een hemels lijf dat deelt in de goddelijke natuur. Niet alleen een ziel. Een lichaam. Een lichaam helemaal beheerst door de Geest van God. Zichtbaar. Tastbaar. Lijfelijk. Concreet. Ongekend nieuw. Precies – ongekend nieuw. Misschien denk je wel: waar heb je het over? Staat die dominee een beetje lyrisch te doen – snapt hij wel wat hij staat uit te kramen? Nee. Voor Jezus zelf is het zichtbaar. Tastbaar. Concreet. Jezus ziet zichzelf – opgestaan en wel. Voor ons is het ongekend nieuw. Ik sta hier dingen te zeggen die ik zelf nooit gezien heb. Sterker, de Bijbel zegt het zelf: hoe een lichaam dat opgestaan is eruit ziet, we weten het niet. Niemand was er bij toen Jezus opstond uit de dood. Het graf was leeg. Er was iets gebeurt, maar wat precies? Jezus verscheen een paar keer. Maar Hij bleef niet. Hij hoort bij een nieuwe werkelijkheid. Een nieuwe schepping. [klik] Sinds Jezus definitief naar de hemel is gegaan onzichtbaar. Verborgen. Onbekend voor ons. En het blijft onbekend tot Jezus terugkomt.
[Extra buiten Franeker: 3. Soms praten mensen over Pasen alsof het vooral over het hier en nu gaat. Dankzij Pasen is er hoop. Dankzij Pasen kunnen mensen opstaan tot een nieuw leven. Dankzij Pasen kunnen we leven in de Geest. Pasen, dat gaat over opstandingsleven dat hier en nu te vinden is. Dat is allemaal ook waar. Alleen: het is maar een eerste uitvloeisel van Pasen. Het is niet Pasen zelf. Pasen zelf is veel meer. Kijk maar in Romeinen 8: Paulus zegt daar allemaal mooie dingen over de Heilige Geest. Maar hij zegt ook, in vers 23: de Heilige Geest is ons alleen nog maar gegeven als voorschot. Wat is een voorschot? Een voorschot betaal je bijvoorbeeld als je een huis laat bouwen. De bouwers zijn aan het werk, een deel van het geld wordt al betaald. Als voorschot. De rest betaal je pas als het huis klaar is. Een voorschot is nog maar een begin van het totale bedrag. God betaalt ons ook een voorschot. Straks komt de hele erfenis, zegt Romeinen 8. Nu is er alleen nog maar een voorschot. De Heilige Geest. Waardevol en belangrijk – ik zou de Heilige Geest niet willen missen, absoluut niet. Door de Geest woont God in je Door de Geest weet je zeker dat God je Vader is. Je kunt geloven en bidden. De Geest bidt met je mee. Wat zou je als christen zijn zonder de Heilige Geest? Een voorschot is het begin. Maar waar eindigt dat? Een voorschot betekent een belofte. Een voorschot vraagt om een vervolg. Niemand is toch tevreden met een voorschot alleen? Kijk dan eens wat Paulus zegt in Romeinen 8 vers 11: Want als de Geest van hem die Jezus uit de dood heeft opgewekt in u woont, zal hij die Christus heeft opgewekt ook u die sterfelijk bent, levend maken door zijn Geest, die in u leeft. Dat betekent: We hebben de Geest van het leven al in ons. Wat de Geest met Jezus gedaan heeft, dat gaat hij ook met ons doen. Maar dan gaat het niet alleen om wat de Geest nu al doet. Je mag verlangen naar meer. De Geest is begonnen, de Geest gaat het ook afmaken. Met Pasen heeft de Geest Jezus levend gemaakt. Vanaf Pinksteren tot en met de wederkomst van Jezus gaat de Geest ons levend maken. Opstaan uit de dood – het gaat ook om ons lijf.]
4. Jezus komt [wel] terug. Het graf was leeg. We zullen Jezus’ nieuw lichaam zien. Pasen gaat over zijn lijf. En Paulus zegt in Romeinen: wij zullen opstaan net als Jezus. Kijk wat hij zegt in vers 23: wij wachten op [dia 6] ‘de openbaring dat we kinderen van God zijn, de verlossing van ons sterfelijk bestaan’ Dan denk je misschien even: wat bedoelt-ie daar nu weer mee? Kijk nog eens naar jezelf. Kijk om je heen, hoe iedereen er uit ziet. Kun je aan iemand zien: ‘Dat is een kind van God’? Daarin zie ik Gods liefde. Gods luister. Gods heerlijkheid. Gods grootheid. Die ogen, dat karakter, die hele manier van doen – wat lijkt-ie op God, zijn Vader. En wat zie ik ook Jezus – duidelijk de grote broer. Daar verlangen we naar. Tenminste, verlang je daar naar? Lijken op God, lijken op Jezus? Maar het is nog niet zo. We zien het nog niet aan onszelf – tastbaar, voelbaar, ervaarbaar, concreet, dat we kinderen van God zijn. Het is nog niet openbaar. Als iets openbaar is, dan is het niet verstopt. In een kast, in een achterkamertje, of waar dan ook. Openbaar, dat is zichtbaar, publiek, bekend voor iedereen. Toegankelijk. Paulus zegt: als geopenbaard wordt dat wij kinderen van God zijn, dan zul je het dus zien – en dat is dan tegelijk ‘de verlossing van ons sterfelijk bestaan’. Daar gaat Pasen ook over. Jouw sterfelijke lijf wordt verlost. Jouw lijf dat wil zondigen. Jouw lijf dat oud wordt. Jouw lijf dat dement kan worden Jouw lijf dat pijn heeft. Au… Jouw lijf dat beschadigd is. Zie je de littekens? Jouw gevoel, dat diep gekwetst is – het gaat niet meer over. Dat sterfelijk lichaam dat ooit eens in een kist gelegd wordt en in de grond weg zal zakken. Dat sterfelijk bestaan wordt verlost!
Je ziel gaat maar niet naar de hemel. Dat gebeurde met Jezus ook, op goede vrijdag. Pasen wil zeggen: er komt een dag dat jouw graf open gaat. Er komt een dag dat jij met Jezus op mag staan. [dia 7] Vraag mij niet hoe. Vraag mij niet hoe je er dan uit ziet. Wat is een verheerlijkt lichaam? Een geestelijk lichaam zonder zonde? Een lijf dat deelt in de heerlijkheid en de luister van God? Ik weet het niet. Maar dit zegt de Bijbel heel duidelijk, Romeinen 8,29: [dia 8] wij zijn bestemd om het evenbeeld te worden van Gods Zoon. Pasen gaat over je eigen lijf! Jij en ik – wij krijgen net zo’n lichaam als Jezus nu al heeft. [Extra buiten Franeker: 5. Wat zou het mooi zijn. Is het niet te mooi om waar te zijn? Het kan toch niet? Wat is er niet een ellende in de wereld. Kan dat allemaal verdwijnen? Paulus weet er van. Kijk wat hij zegt: heel de schepping is ten prooi aan de zinloosheid. De schepping is slaaf van de vergankelijkheid geworden. Alles en iedereen ligt onder zinloosheid. Alles en iedereen gaat een keer kapot. Hij heeft het over barensweeën. Er komt een nieuwe schepping, dat mag zo zijn. Maar nu is het lijden. Pijn lijden. Zuchten en lijden. En wij zuchten mee. Wij zuchten in onszelf, vers 23. Natuurlijk, wat is er een ellende. Lijden. In het groot en in het klein. Begin maar heel klein. Kijk nog eens naar je hand. Die wordt toch ouder? Wie weet hier zeker: ik krijg geen kanker. Ik krijg geen ongeluk. Ik ga niet dood. Mijn begrafenis die komt er nooit. Niemand! Het lijkt eerder zo dat er een ding zeker is: je gaat een keer dood. Ons bestaan is zinloos en vergankelijk. Het geldt voor de hele schepping. Die kreunt en zucht – door onze schuld mee in die zinloosheid en vergankelijkheid beland. Dode dieren. Dierenleed. Woestijnvorming. Milieuvervuiling. Uitputting van de natuur. Erosie. De hele schepping zucht en kreunt door mensen. En wij zuchten mee. Ons lijf hoort bij de schepping. Het is een juk waar we onder zuchten. Dat herken je toch? Misschien niet als je jong en gezond bent. Hoewel, als je lelijk valt en het bloed druipt eruit?
Oei, daar schiet het in mijn rug. Een versleten knie. Ziek worden. Oud worden. Gaan sterven. Wat is het soms een lijdensweg met dat lijf van ons. Dat lijf, waarin de zonde woont. Lees Romeinen 7. Dat lichaam, dat je bij God weg wil trekken. Herken jij dat, dat je last hebt van je onverloste lichaam? Verlang jij er naar, dat je hele bestaan – je voelen, je verlangen, je willen, je ervaren, je lijf, heel is en afgestemd is op God? Pasen zegt: het begin is gemaakt. In Christus is de nieuwe schepping aanwezig. Een nieuwe mens. Niet meer zinloos. Niet meer vergankelijk. Niet meer sterfelijk. Niet meer lijden en zuchten. Wij mogen daarin delen – straks. Met heel de schepping. Te mooi om waar te zijn? Zo leek het toen, zo lijkt het nu. Maar vanaf het begin was dit het goede nieuws van Pasen. Gods plan is zo groot: door Jezus wordt niet alleen de mensheid nieuw. De schepping wordt ook vernieuwd. Dat is Pasen!] 6. Geloof je het zelf? Echt? Jakhals Erik Dijkstra niet. ‘Dit verhaal loopt niet goed af,’ zei hij donderdag in Gouda in The Passion. [dia 9] Doden staan toch niet op? Voor de leerlingen toen was het te groot. Het wilde er niet in. Het graf was leeg – en de vrouwen waren helemaal van streek. Kletspraat, vonden de leerlingen de verhalen van de vrouwen later. Dood is dood. Het graf was leeg. Geen Jezus, geen lichaam. Toen verscheen Jezus nog, maar al snel ging hij naar de hemel. Weg Jezus. Paulus zegt: We hopen ergens op, maar we zien het nog niet. We zien de opgestane Jezus niet, we zien het niet in ons eigen lijf. Wat doe jij dan? [dia 10]
Geloof jij dat Jezus is opgestaan? Het begin van een nieuwe schepping? Hoop jij dat jouw lichaam en heel de schepping nieuw zal worden? Of vind je het te groot, te mooi? Wat kies jij? Hoop en geloof? Of geloof je niet? Het is in de Bijbel heel duidelijk: als Jezus niet is opgestaan, als Jezus niet terugkomt, als het niet gaat over ons lichaam, dan gaat het christelijk geloof nergens over. [dia 11] Lees straks 1 Korinte 15 maar eens. Je kunt allerlei mooie verhalen houden over liefde en zo. Daar heb je Jezus niet voor nodig, dat kun je ook wel van anderen leren. Dan maken we er hier en nu het beste van, maar eens gaan we dood. Zinloosheid en vergankelijkheid blijven. De rimpels en de kraaiepoten blijven komen. Plastische chirurgie en botox kunnen het niet tegenhouden. Het evangelie van Pasen is dit: het graf was leeg. Jezus’ lichaam is nieuw – zijn wonden zijn genezen. Hij deelt lijfelijk in Gods heerlijkheid. Gods nieuwe schepping is begonnen. [dia 12] Het gaat God ook om ons lijf. En dus is de verlossing, de redding niet compleet als er met ons lijf niet iets gebeurd. Het is niet compleet als Jezus niet terugkomt. Pasen gaat over ons lichaam, jouw lichaam, mijn lichaam. Geen rimpels meer. Geen dementie. Geen kanker. Geen zonde die ons in het bloed zit. Geen ouderdomsvlekken. Ook ons graf weer leeg. Dat is ongelofelijk groot. Pasen gaat niet over een leven na dit leven in de hemel. Pasen gaat over een nieuwe schepping. De hemel komt op aarde. De dood zal verdwijnen. De zinloosheid zal verdwijnen. De vergankelijkheid zal verdwijnen. Ongelofelijk groot! Zo groot is Pasen. Of het is onzin. Of Jezus is opgestaan. Pasen is geen onzin. Het graf was leeg. De doden staan op. Jezus’ opstanding is het begin. Talloze broers en zussen moeten volgen. Wees niet ongelovig. Maar geloof in Jezus. Hoop op Hem. Dan word je gered. Jij met je lijf. Jij helemaal.
Efeze 2,20-21 - Gods tempel in aanbouw, dat mogen wij zijn Afscheidsdienst Hans en Janneke Burger-Niemeijer als predikant en kerkelijk werker
Liturgie Voorzang Ps 84 Psalmen voor nu Wat hou ik van uw huis Stil gebed Votum Zegengroet Zingen Ps 100 Wetslezing Zingen Opw 369 Door uw genade Vader Gebed Lezen: - Lucas 23,13-25 Zingen LB 192,1.2.6 - Efeze 2,11-22 Preek over Efeze 2,21-22 Zingen Gez 70 Kinderen Zingen: Opw 268 Hij kwam bij ons heel gewoon Gebed Collecte Zingen: Opw 710 Zegen mij op de weg die ik moet gaan Zingen Wij danken u o God (Danklied op melodie gezang 141) Zegen Opmerkingen: - Bij deze preek heb ik een pp-presentatie gemaakt - Ik vind het prettig om het even van te voren te horen wanneer deze preek ergens in een kerkdienst gelezen wordt. In mijn mailbox past altijd nog wel een mailtje:
[email protected]
Preek over Efeze 2,21-22 – Gods tempel in aanbouw, dat mogen wij zijn [dia 1]
1. Wat zijn we met elkaar? Waar gaan we voor? Het is goed om daar zo nu en dan bij stil te staan. Als je het daar samen over eens bent, wil je hetzelfde. Eén doel, dat inspireert. Kom op jongens, we gaan er voor! Nu ik hier voor het laatst sta als predikant die in ‘De Voorhof’ werkt, wil ik daar met jullie bij stil staan. Janneke en ik moeten toch op z’n minst een poging doen om over ons graf heen te regeren. Nee, dat is gekheid. Het gaat tenslotte niet om wat wij belangrijk vinden, maar om wat we in de Bijbel leren. Als ik hier in Franeker iets geleerd heb, dan is het dit: jullie zijn niet van mij afhankelijk, of van Janneke. Samen zijn we van de Heer afhankelijk! Ik wil jullie vanmorgen wijzen op wat Paulus in Efeze 2 zegt. Waarom? Omdat hij hier naar mijn idee kernachtig neerzet wat we zijn: Gods tempel. Daar mogen we voor gaan. En omdat het beeld van tempel voor mijzelf heel belangrijk is geworden. Terwijl ik tegelijk merk dat het een beeld is dat je moet uitleggen. Bijvoorbeeld laatst op de avond over liturgie: ‘Het beeld van tempel zegt me niet zoveel.’ Ik zal dus nu dat beeld graag uitleggen. Wat is een tempel? Je komt ze nauwelijks tegen. Je hebt ze wel in Nederland, boeddistische tempels bijvoorbeeld. Bijvoorbeeld de Fo Guang Shan He Hua Tempel in Amsterdam [dia 2] Waarvoor zijn die er? Boeddistische tempels zijn bedoeld als bron van vrede en inspiratie. Hier vind je hopelijk de vrede van Boedda. Je kunt er mediteren. Het is een plek waar het boeddisme wordt uitgedragen en je erover kunt leren. Efeze had zo ook haar tempels. Zegt de naam Demetrius jullie iets? Hij was een zilversmid in Efeze en hij verkocht soevenirs: zilveren tempeltjes van de godin Artemis; die heette ook wel Diana. Die tempel van Artemis [dia 3] was wereldberoemd. Een van de zeven wereldwonderen in de oudheid. Artemis was een moedergodin, de oerbron van de dingen. Er kwamen jaarlijks duizenden bezoekers op af. Ze kwamen allemaal naar Efeze om Artemis te vereren. ‘Groot is de Artemis van Efeze!’ Zo riepen ze het, lees het maar eens na in het verhaal over Demetrius. Het staat de Bijbel, in Handelingen 19. Ze wisten dus heel goed wat een tempel was, in Efeze. 2. Zo’n tempel is de kerk. En dan gebruikt Paulus het woord ‘naos’. ‘Naos’ [dia 4] in het Grieks betekent tempel, maar dan vooral het hart van de tempel: kijk maar op de plattegrond van de Artemis-tempel in Efeze. Daar waar je komt om te offeren, te bidden. Daar stond het beeld van Artemis van Efeze. Wat is dus de functie van een tempel? In een tempel vind je de god of godin. Je kunt er naar toegaan en hem daar vinden. Je kunt er bidden. Je kunt die god daar vereren. Je zoekt er de rust en de vrede van die god. En het dienen van die god of godin wordt er uitgedragen. Je kunt er leren over hoe dat gaat. Zo was het in Efeze, zo is
het nu nog in tempels. En zo is het dus ook met de kerk. Waar is God? Bestaat God? In onze wereld zijn veel mensen die het niet weten. Waar zoek je God dan? In zijn tempel. Voor de mensen in Efeze was dat zo helder als wat. En dat is dus precies wat wij mogen zijn. In een wereld waar God ver weg lijkt. Waar mensen twijfelen of God er is. In die wereld wil God een tempel hebben. Wij mogen die tempel zijn. Dat zegt Paulus. Wij, gemeenschap van christenen wereldwijd en ook hier in Franeker, wij zijn de tempel van God. [dia 5] De plek waar mensen God zoeken – en waar God zegt: hier laat ik mij vinden. Hier wil God komen wonen. [klik] Wij mogen dat binnenste van het tempelcomplex zijn waar God zelf wil zijn. Het heilige zelf. Hier kun je God dus ook vinden. [klik] Hier wil God zich laten vinden. Ga hier naar toe, als je Mij zoekt, zegt hij zelf. Hier kun je tot God bidden. [klik] En als je niet weet hoe je moet bidden, dan zijn er hier mensen die je kunt vragen: bid voor mij. Hier kun je God vereren. [klik]. Hem danken. Hem zeggen hoe geweldig je hem vindt. Je vindt er de rust en vrede van God. [klik] Christus geeft zoveel vrede, tussen God en mensen, tussen mensen onderling. Die vrede vind je hier. Niet van Boedda, maar van de levende God. En je kunt er leren: wie is die God? Hoe kan ik Hem vereren? [klik] Hier is onderwijs uit de Bijbel. Hier wordt het christelijk geloof uitgedragen en uitgelegd. Dat is een tempel: in een niet meer christelijke wereld de plek waar je God kunt vinden. [dia 6] 3. Hallo zeg. Wat denk je dat je bent? Is dat niet veel te pretentieus? En klopt het wel? Loop ze allemaal nog eens langs. [dia 7] Soms vroeg iemand me: is de Heilige Geest hier wel? God hier vinden? Zijn mensen God juist in de kerk niet kwijtgeraakt? Bidden – hoe goed zijn we daar eigenlijk in? Vrede en rust? Kijk eens hoe moeilijk het is om in de kerk elkaar niet kwijt te raken. Of om elkaar in de kerk te vergeven. Hoeveel kerken zijn er niet… Wat heb jij in de kerk leren kennen? Een systeem, of inderdaad God zelf?
Dat zijn terechte vragen. Na 2000 jaar christendom lijken ze voor ons scherper dan voor Paulus. Maar was het voor Paulus zoveel anders? Lees Paulus’ brieven – conflicten genoeg in zijn tijd. Gods vrede spreekt nooit vanzelf. Maar waar komt volgens Paulus die tempel vandaan? [dia 8] In Christus ligt de bron van het gebouw. God zelf is aan het bouwen. Dat zie je eerder in Efeze 2. Zondige, dode mensen krijgen nieuw leven. [klik] Paulus zegt dat Christus onze vrede is. Vrede tussen Jood en heiden. [klik] Christus brengt ook vrede tussen God en mensen: Hij doodt de vijandschap. Hij zorgt dat we bij God de Vader kunnen komen. [klik] Jezus is ook de hoeksteen van het gebouw. [klik] En kijk hoe Paulus de nadruk legt op Christus in vers 21 en 22: [dia 9] Vanuit hem groeit het hele gebouw, steen voor steen, uit tot een tempel die gewijd is aan hem, de Heer, in wie ook u samen opgebouwd wordt tot een plaats waar God woont door zijn Geest. Dat ze toen in Efeze een tempel voor God mochten worden, was totaal onverwacht. Dat wij het nu zijn is even verbazingwekkend. Zelfzuchtige verlangens? Je komt ze in ons net zo goed tegen. Dingen waar God boos over is? Ook wij moeten eruit weggetrokken worden. Het is allemaal een geschenk van God. Wij kunnen hier niet gaan staan om ons te laten voorstaan op onze daden. Janneke en ik ook niet. Het klinkt op het eerste gezicht misschien pretentieus. Maar Efeze 2 heeft een heel andere toon: verbazing. Verwondering. Wie had dit verwacht? En: er wordt gebouwd – door God. God zelf is aan het werk. God was hier aan het werk voor Janneke en ik hier kwamen. God werkte toen wij ons hier probeerden in te zetten. En God gaat verder als wij hier niet meer werken. 4. Wij zijn samen gemeente dankzij God! Ondanks alles: als Gods tempel – dat is het goede nieuws. Door ons wil God in deze wereld te vinden zijn! Stel dat je buurvrouw of je collega op zoek is naar God. Dat kan allerlei redenen hebben. Een indrukwekkende ervaring. Een ontmoeting met een christen die aan het denken heeft gezet – omdat
je in die christen God aan het werk zag. Een crisis. Een fase van bezinning. Zoek jij God? God is niet de grote afwezige! God wil te vinden zijn – via mensen die samen zijn tempel zijn. Het gaat niet om een gebouw. Het gebouw is maar een voorhof. Het gaat om ons, de mensen in het gebouw. Wij samen worden door God gebouwd tot een heilige plek waar Hij aanwezig wil zijn. [dia 10] Waar je naar Hem toe kunt gaan. Om te bidden. Om Hem groot te maken. God wil ons als zijn tempel, christenen die Jezus volgen en die samen zijn gemeente vormen. Overal en ook in onze gemeente. Of je bij Jezus hoort of niet, daar kun je voor kiezen. Maar kies je voor Jezus, dan leer je in het NT: dan kies je ook voor een plek als steen in Gods tempel. Dat voorrecht hoort erbij! Een voorrecht? En als mensen op zoek zijn naar God, naar spiritualiteit, komen ze juist niet in de kerk! Dan zoeken ze het ergens anders. Dat kan kloppen, maar het hoeft niet. Juist daarom komt het erop aan: hoe wij samen stenen zijn in die tempel van God. Want God bouwt verder – twijfel daar niet aan! Wees dus samen een tempel. [dia 11] Door Gods aanwezigheid niet onzichtbaar te maken. Door God niet uit je leven weg te duwen. Maar door te verlangen dat heel je leven toegewijd is aan God, [klik] en vanuit dat verlangen keuzes te maken. ‘Heer, hoe kan ik helemaal voor u leven? Waar wilt u mij hebben?’ Door te leren wat het is om te bidden en samen God te eren. [klik] Dat de eerbied voor God in onze gemeenschap te proeven is. Wees blij met God. Enthousiast. Dat ze zeggen: ‘Je merkt dat jullie onder de indruk zijn van God’. Door de vrede van God te belichamen [klik] – zoals God met ons omgaat, zo gaan wij ook met elkaar om. Wij vergeven elkaar. Zoals God van ons houdt, zo willen wij van elkaar houden. En mensen die hier zijn merken dat – dat is een plek waar liefde woont. Als ik dat zeg, dan kijk ik ook met pijn terug op de afgelopen jaren. Het doet pijn als in een proces van zoeken naar verzoening dingen gebeuren die oude wonden juist open halen. Geloof het: God is er: bij Hem is meer vrede en meer vergeving; meer liefde, meer genezing dan wij tot nu toe ervaren hebben. Hij is een overvloedige bron van al het goede! Het is mijn verlangen voor ons als gemeente, dat er een moment komt dat niemand zich meer aan de zijlijn voelt staan. Dat iedereen hier aan de avondmaalstafel samen het lichaam van Christus eet. Lieve mensen, we zijn op weg naar de complete verzoening! Laat dit een plek zijn waar mensen de rust en de vrede kunnen vinden, niet van Boedda, maar van de levende God. En door steeds weer ruimte te maken voor nieuwe stenen. [klik] Wil je meedoen en Jezus volgen, God groot maken? Kom erbij! Het gebouw is nog niet af. God is nog steeds aan het bouwen en daar gaat hij ook mee door. En dus zijn nieuwe stenen welkom. Nodig. Kijk eens om je heen. Het gaat niet alleen om ons clubje. Dat wij een leuke gemeente zijn. Dat wij financieel de zaak op een rij hebben. God is met iets groters bezig: daarvoor zijn nieuwe stenen nodig, nieuwe mensen.
Daarom is gastvrijheid zo belangrijk. Uitnodigend zijn. Hier wordt de enige God vereerd, hier is zijn tempel. Kom! Doe mee! Ontdek wat van levensbelang is! Laat dat de sfeer zijn. Dan moet je hier ook iets kunnen leren over die God. We hebben iets geweldigs uit te dragen. Trouwens niet alleen naar mensen die geen lid van een kerk zijn. Ook naar onze eigen jongeren. Ook dat zijn nieuwe stenen. Is er plek voor hen? Wees ook gastvrij naar jongeren toe. En tot slot: door oude stenen te waarderen [klik]. Er komen nieuwe stenen, er liggen al oude stenen waarop we verder bouwen. God is al jaren bezig met bouwen, al eeuwen. Dan lijkt het soms wel oud en verweerd. Maar God bouwt, dus wij slopen niet. Bouw verder op de stenen die er liggen. Wees dankbaar voor wat oudere generaties hier in de gemeente hebben gedaan. Jongeren worden oud, ouderen waren jong. Samen zijn we stenen in die ene tempel van God. 5. En dan is Gods tempel is nog niet af. Klop jezelf niet op de borst– wij zijn Gods tempel. Ik proef in de tekst eerder iets anders: Gods tempel wordt hier gebouwd, Gods Geest komt hier wonen. [dia 12]. Gods Geest woont in de gelovigen. Maar dat God woont in zijn gemeente, dat God alles is in allen, dat is iets waarnaar we ook nog op weg zijn. Vergelijk het met deze kerk in Barcelona, die jullie hier zien – de Sagrada Familia: al wel in gebruik als kerk, maar ook nog in aanbouw. Zo worden wij steeds meer een tempel voor Gods Geest. Gods wonen hier is nog niet compleet en definitief. Het is iets waarnaar we op weg zijn. Iets dat sterker kan worden, meer, groter. Iets dat we ook in de weg kunnen staan. Vraag je daarom af, als je lid bent van de gemeente van Christus: hoe sta ik tegenover de Heilige Geest? [dia 13] Besef ik wie de Geest is en wat Hij geeft? Sta ik de Geest in de weg? Ik doe mijn eigen ding, en ik laat me niet leiden door de Geest? Lieve mensen, besef wat er gebeurt als Christus de bron van je leven is. Besef wat geweldig het is als door de Heilige Geest God zelf hier komt wonen. Geef je je werkelijk over aan de leiding van de Heilige Geest? Verlang je daarnaar? Verlang je ernaar dat wij helemaal doortrokken zijn van God?
Weet je wat het betekent als wij tempel van God zijn, waar God woont? Dan leven we hier vanuit het kruis van Jezus Christus – de plek van inkeer, van ommekeer, van vergeving. De plek waar nieuwe mogelijkheden ontstaan. Dan leven we in de God die doden levend maakt. Wij krijgen dan het nieuwe leven van Jezus. Dat begint met liefde – de Geest is de Geest die Gods liefde in ons hart stort – wat is dat heerlijk om te ervaren – die overvloed van Gods liefde. En alles wat er dan verder komt – niet uit jezelf, zoals bij Boedda, maar uit de enige God: Liefde voor je naaste. Vrede. Herstel van relaties. Vrijheid van Christus. Ruimte om te leven – echt te leven. Als je christen bent: laat je leiden door de Heilige Geest. Dan worden wij echt Gods tempel! Als je nog geen christen bent: dat die Geest in je komt wonen, dat is het mooiste wat je kan overkomen. Nergens is Gods liefde zo dichtbij!
Matteüs 28,16-20 - Leerlingen van een machtige Jezus (met Samen GROEI-en) Liturgie Voorzang: Ps103,1.2.5 Stil gebed Votum Zegengroet Zingen: Ps 86,2.4.7 Gebed Lezen doopformulier Gebed Doopvragen Doop van Jozua Stelma
Zingen: Ps 105,5 Aanbieden doopkaart door wijkouderling Dankgebed Lezen uit de Bijbel: - Lukas 22,39-46 - Matteüs 28,16-20 Preek over Matt 28,16-20 Zingen: Gez 99 Kinderen Wet Zingen: Ps 119,40.42 Gebed Collecte Zingen: Ps 96,1.2.4.8 ZegenOpmerkingen: - Bij deze preek is een ‘Samen GROEI-en’ (een samenvatting met verwerkingsvragen) beschikbaar; - Ook heb ik een pp-presentatie bij deze preek gemaakt - Ik vind het prettig om het even van te voren te horen wanneer deze preek ergens in een kerkdienst gelezen wordt. In mijn mailbox past altijd nog wel een mailtje:
[email protected]
Preek over Matteüs 28,16-20: Leerlingen van een machtige Jezus 1. Zou het waar zijn dat Jezus alle macht heeft? Hoe moet je dat dan zien? [dia 2] Kijk wat er in de wereld gebeurt, wat een onrust. In de Arabische wereld. In Libië wordt gevochten; wat gebeurt er in Jemen, in Bahrein? Hoe gaat het verder in Tunesië en Egypte? En dan Japan. Met alle beelden die er van zijn. Je kunt het allemaal zien – de aardbeving. De tsunami die auto’s, huizen, schepen met zich meesleept. Onvoorstelbaar, wat een natuurgeweld. En daarna de spanning wat er gebeurt met die kerncentrale in Fukushima. Komt er een kernramp? Hoe moet je al die gebeurtenissen een plek geven? Tegelijk hebben jullie je verhaal, Kor en Erna. Jullie wilden kinderen adopteren, maar door een oneerlijke gang van zaken liep dat vast. Je gaat voor je idealen, en het mag niet. Maar dan, als het vastloopt en een procedure wordt afgebroken, en jullie bidden tot God… Een dag later wordt Erna zwanger. Wat een wonder van God! En afgelopen week. We spreken elkaar over de doop van Jozua, over deze dienst, en aan het eind lezen we uit de Bijbel. Ik stel voor een gedeelte te lezen over de doop, het slot van Matteüs. Als ik het gevonden heb denk ik: dat past eigenlijk wel mooi, als je leest hoe het hier gaat over de macht van Jezus. Die macht hebben jullie ervaren. Blijkt het jullie trouwtekst te zijn. Het zoveelste bewijs dat God zijn woord gebruikt. Hij leidt ons, als we de Bijbel gaan lezen.
Maar hoe moet je het allemaal combineren? Leiding van God, de weg van God met jullie leven, Bauke die 11 jaar gebeden heeft om een broertje of zusje, wat er in de wereld gebeurt, en de macht van Jezus? Ook sommige van de 11 leerlingen krijgen het niet rond. Kijk in vers 17: Jezus komt naar de leerlingen toe. Ze zien hem, hun Jezus. Hij is gekruisigd maar Hij leeft! En toch twijfelen ze. Hoe moeten ze het combineren? Jezus, de Zoon van God. Het kruis. Dood. Opstanding? Zulke tegengestelde dingen. Hoe krijg je het rond? Laat ik meteen helder zijn: rond krijgen, dat gaat ons vanmorgen niet lukken. Maar we kunnen wel proberen leerlingen van Jezus te zijn. Welke weg wijst Hij ons? 2. Jezus komt na de opstanding naar zijn leerlingen. En dan zegt hij: Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde. [dia 3] Kun jij dat geloven? Alle macht? Wat zou Jezus zelf met die macht bedoelen? Op wat voor manier is hij machtig? Eerder, in Matteüs 24, heeft Jezus het over ‘weeën’. [dia 4] Gods koninkrijk komt. Maar daar horen weeën bij. Oorlogen, hongersnoden, aardbevingen. Barensweeën, zegt Paulus in Romeinen 8. Deze wereld zit in het proces van een grote bevalling. En daar horen weeën bij. Pijnlijk, heftig. Als Jezus regeert, dan horen die weeën er bij. Dat verzin ik niet, dat zegt Jezus zelf al. Verderop in de Bijbel, in Openbaring 5, mag Johannes op Patmos in de hemel kijken. Er is een impasse in de hemel. God regeert. God heeft een plan met de wereld. Maar dat plan is verzegeld met zeven zegels. [dia 5] En er wordt geroepen door een engel: ‘Wie komt het toe de zegels te verbreken en de boekrol te openen?’ Er is niemand. Niemand mag die zegels openbreken zodat de boekrol gelezen kan worden. Zodat Gods plan wordt uitgevoerd. Dan komt er een lam. Het ziet eruit alsof het geslacht is. [dia 6]Maar het wordt de leeuw uit de stam van Juda genoemd. Johannes ziet Jezus. En Jezus mag die zegels openbreken. Gods plan wordt uitgevoerd! Geweldig! Ja, maar lees verder. Jezus breekt de zegels open. Wat gebeurt er? Er komen paarden die de wereld over gaan. Ze brengen oorlog. [klik] Ze zorgen dat het eten onvoorstelbaar duur wordt. [klik] Ze zaaien dood en verderf: honger, ziektes, wilde dieren, oorlog. [klik] Er is onrecht en verdrukking. Er wordt door Jezus’ volgelingen geroepen om recht. [klik] Maar het komt er niet meteen. Er komt een aardbeving. [klik] Op die zeven zegels volgen bazuinen. Ze brengen opnieuw dood en verderf. [klik] Dat zijn de weeën, voor de nieuwe hemel en de nieuwe aarde komen. Dat is de werkelijkheid van de regering van Jezus. Als Jezus alle macht heeft, is de eindtijd begonnen. [dia 7] De bijbel kondigt ons geen makkelijke tijd aan, tussen Jezus’ opstanding en zijn tweede komst.
Geloof je in Jezus? Als je het ziet, hoort, leest, dan kan de twijfel je bespringen. Wil ik dit? Wil ik een Jezus die zo regeert? Je zult maar in Japan wonen, of in Noord Afrika… Vertrouw jij een Jezus die zo regeert? 3. Jezus zegt het zo mooi: Ik ben met jullie, alle dagen. [dia 8] Maar wat koop je daar voor, als je in een adoptieprocedure zit en je wordt niet eerlijk behandeld? Als je al elf jaar bidt om een broertje of zusje? Weet je wie die Jezus is? [dia 9] Jezus is de man die in Getsemane worstelde met God. De man die bad: ‘Vader, als u het wilt, neem dan deze beker van mij weg’. De man die doodsangst uitgestaan heeft. Zijn zweet viel in grote druppels als bloed op de grond. De man die verraden werd door een van zijn 12 vrienden. Jezus is de Zoon van de God die niks lijkt te doen, die je soms helemaal vast laat lopen. Jezus sterft, door onrecht. Geen lievige God. Een God die in onze ogen niet al te zachtzinnig te werk gaat. Een God die werkt op een verborgen manier. Maar wel zo effectief. Een God die wil dat wij leren alles van Hem te verwachten. Zoals jullie het ook ervaren, Kor en Erna. Leren helemaal alleen Hem over te houden. Echt op God gericht te worden. Die Jezus, die Zoon van God is bij ons. De gekruisigde. God die in het verborgene werkt. God, die nog één keer ingrijpt om dan ook alles definitief goed en mooi te maken. Die alles wat krom is rechtzet, alle onrecht, alle kwaad wegdoet. Hij brengt deze wereld naar haar voltooiing, door alle barensweeën heen. Er wordt een nieuwe wereld geboren! De God, die als je niks meer verwacht de doden levend maakt. De God, die als alles je uit handen geslagen wordt, een kind geboren laat worden. Die God is bij ons – alle dagen. Hebben we dan het plaatje kloppend? Snappen we het nu? Nou, dat lijkt me niet. Maar moeten wij het met elkaar rond krijgen? Of is het genoeg wat we leren als leerlingen van Jezus? [dia 10] Jezus, de gekruisigde, heeft alle macht. We leven in de tijd van barensweeën. Jezus is bij ons, tot aan de voltooiing van de wereld. Dat is wat de Bijbel ons leert. En daar kun je mee leven.
Want als je dichtbij die God leeft, dan geldt wat tegen Jozua gezegd werd – het staat op jullie geboortekaart, Jozua 1,9: Heb Ik u niet geboden: wees sterk en moedig? Sidder niet en word niet verschrikt, want de HERE, uw God, is met u, overal waar gij gaat. Dat belooft Jezus aan ons. Dat zul je ervaren. 4. Jezus heeft alle macht. En zo stuurt hij zijn leerlingen erop uit: Maak alle volken tot mijn leerlingen. Dat is wat Jezus van ons wil. [dia 11] Hoe het dan allemaal zit, daar heeft Jezus het overzicht over. Maar hier lezen we zijn opdracht voor ons. Alle volken leerlingen van Jezus. En daarin is Jezus bij ons. Laat je daardoor bemoedigen. Jezus is bij ons – als wij zelf van Hem willen leren. Jezus is bij ons – als we anderen over Hem vertellen. Als we doorgeven wat we van Jezus geleerd hebben. Trek je daaraan op! Ik heb dat ook nodig als ik in gesprek raak met iemand die ik niet ken. In een lastig gesprek met iemand uit de gemeente. Jezus is bij me. Jezus is bij jou. Zie je dat trouwens: het gaat Jezus om leerlingen. [dia 12] Kijk maar in vers 19: wie worden er gedoopt? Niet mensen die vergeving willen. Of die gered willen worden en eeuwig leven krijgen. Mensen die een relatie, een verbond met God willen. Dat zegt Jezus niet. Gedoopt worden betekent: leerling van Jezus worden. [klik] Het viel me deze week op, en het trof me. Hebben wij dat wel door? Jullie laten Jozua dopen. Dat betekent: jullie willen dat Jozua een leerling van Jezus wordt. Als jij gedoopt bent, besef je dat je dan ingeschreven bent als leerling van Jezus? We hadden pas met de kerkenraad een brainstorm-avond. Hoe staan we er voor als gemeente? Waar
willen we heen? Een van de prioriteiten die wij zagen, was het belang van bijbelse verdieping. Die verdieping is nodig, denken wij. Wat zegt dat over onze gemeente? Beseffen wij dat we leerlingen van Jezus zijn en blijven? [dia 13] Hoe kan het dat we als commissie Samen GROEI-en van veel kringen terughoren: het moet niet te moeilijk worden? Wel gezelligheid, en vriendschap. Maar geen bijbelstudie. Dat kan liggen aan hoe er in het verleden Bijbelstudie werd gedaan. Maar ben jij echt een leerling van Jezus, die van Hem wil blijven leren? Waarom komen er als er een moederkring georganiseerd wordt, zo weinig moeders uit onze gemeente meedoen? Waar zijn de meeste ouders op een gemeentebrede Bijbelstudie, zoals afgelopen donderdag? Is dat een kwestie van tijdgebrek, gebrek aan energie? Of maak je niet de goede keuzes? Wat is belangrijker: een cursus voor je werk of een cursus bij Jezus? Dat is niet suggesties bedoeld, het zijn open en eerlijke vragen. Gedoopt zijn is geen levensverzekering voor eeuwig leven. Het is een inschrijving als leerling. Ben jij iemand die van Jezus wil blijven leren? 5. Een kind laten dopen schept dus verplichtingen. Je laat een baby inschrijven als leerling van Jezus. [dia 14] Daar is niks mis mee. Je kunt kinderen al heel jong, voor ze echt naar school gaan, op een wachtlijst zetten, zodat je zeker bent van een plek op een goede school. De beste school voor het leven is leerling worden bij Jezus. Maar dat schept voor jullie als ouders wel verplichtingen. Want wat zegt Jezus? Maak alle volken, en dus ook je kinderen, tot mijn leerlingen, door ‘hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb’. [klik] En dat begint met thuisonderwijs. Laat je je kind dopen? Dan geldt: in de school van Jezus zijn de ouders de eerste leerkrachten. Jullie, Kor en Erna, als eerste hebben die opdracht gekregen: leer je kinderen dat ze zich moeten houden aan alles wat Jezus ons heeft opgedragen. Dat geldt voor alle ouders van gedoopte kinderen. Houd je aan alles wat Jezus ons heeft opgedragen. Geef dus ook alles wat Jezus ons heeft opgedragen door aan je kinderen. Alles. [dia 15] De liefde en de acceptatie van God.
De dood van Jezus voor onze zonden. Het nieuwe leven. Hoe je houdt van God. Hoe je je inzet voor Gods koninkrijk. De verhalen van de Bijbel. Wat het betekent om gedoopt te zijn. Om avondmaal te vieren. Neem je kinderen mee als het avondmaal is! Hoe je omgaat met je naaste, met vrienden. Leren vergeven, vrede te stichten. Hoe je omgaat met relaties en seksualiteit. Enzovoort. Ouders, hoe goed zijn jullie thuis in het onderwijs van Jezus? [klik] Als je thuisonderwijs geeft, dan weet je: je moet als ouder in elk geval je kind voor blijven. Wil je je kind wat leren, dan moet je zelf de leerstof in de vingers hebben. Misschien heb je dan als ouder ook wel eens nascholing nodig. En breng het zelf in praktijk. Wees een voorbeeld voor je kinderen! [klik] Geef wat je geleerd hebt door – aan een nieuwe generatie. En aan wie niet als christen is opgegroeid. Wij hebben een opdracht. Wij leven voor Jezus. Wij leven om door te geven wat Hij ons geleerd heeft. Vertrouw daarbij op Jezus. [klik] Wij mogen leerling van Jezus zijn. Wij mogen ook leraren worden in dienst van de grote leraar Jezus. En dan zegt Hij: ik ben met jullie, elke dag, de hele dag. 6. Die Jezus mogen we kennen en volgen. [dia 16] Een machtige Jezus, die niet gekomen is om de wereld te veroordelen. Hij is niet gekomen om tsunami’s en aardbevingen te regelen, om politieke chaos te stichten. Zulke dingen horen wel bij de weeën rond zijn komst. Rond de geboorte van Gods nieuwe wereld. Maar hij is gekomen om alle volken tot zijn leerlingen te maken. Alle volken!
Om de wereld te redden. Om Gods koninkrijk op aarde te brengen. Zo gaat Hij een wonderlijke weg. Verborgen. Via een kruis. Soms denk je dat alles misloopt. En juist dan gebeuren er grote dingen. Jezus leeft – Hij is opgestaan uit de dood. Jezus is machtig – Jozua is er het levende bewijs van. Zijn leerlingen mogen we zijn. Voor Hem mogen we nieuwe leerlingen zoeken. En samen mogen we leren: Hem eer bewijzen. [dia 17] We eren samen God – en daarom eren we ook samen Jezus. We eren Hem als degene die alle macht heeft in hemel en op aarde. Zo is Hij Heer. Heer – dat is Hij echt. Heer van de Heren. En zo is Hij onze eer waard. Als onze redder. Als onze leraar. Als onze God. Eer Hem. Door van Hem te leren Door voor Hem te leven. Door in aanbidding voor Hem op de knieën te gaan. Vol bewondering. Vol liefde. Twijfel niet: Hij heeft alle macht in hemel en op aarde!
Lukas 22,15-20 - Jezus: meer dan Pesach Viering Heilig Avondmaal
Liturgie Voorzang Ps 81,1.2.4 Stil gebed Votum / zegengroet Zingen Ps 133,3 Gebed Lezen uit de Bijbel: - Ex 12,1-20 Zingen: Ps 105,16.17 - Lukas 22,7-20 Preek over Lukas 22,15-20 Zingen: LB 203,5.6.7 Kinderen Gebed Wetslezing Zingen: Ps 81,6.7.8 Collecte LB 360,1.2 Lezen formulier Gebed Geloofsbelijdenis Zingen: Gez 109,1.3.4 Viering Zingen: LB 305 Zegen Opmerking: Ik vind het prettig om het even van te voren te horen wanneer deze preek ergens in een kerkdienst gelezen wordt. In mijn mailbox past altijd nog wel een mailtje:
[email protected]
Preek over Lukas 22,15-20 – Jezus: meer dan Pesach 1. Aan welk feest heb je meer: het Pascha of het avondmaal? We doen vanmorgen mee met het paasproject van de kinderclub. Daar gaat het vanmorgen over Lukas 22,7-23. Dat komt mooi uit: wij vieren hier het avondmaal.
Wat doet Jezus? Hij viert voor het laatst het Pesach en maakt daar een nieuw feest van – ons avondmaal. Wordt het daar beter van? En waarom dan? Pesach is toch een heel mooi feest: God bevrijdt uit de slavernij. Dat gaat ergens over. Bevrijdingsdag. Geen slaven meer. Niemand in de gevangenis. Iedereen vrij! Daar heb je wat aan. Zo wil ik het ook wel! Maar het avondmaal? Vergeving van zonden? Is dat, oneerbiedig gezegd, niet zoiets als dat God met een bezem achter ons aanloopt om onze troep op te ruimen? En wij gaan gewoon door met zondigen – God vergeeft wel? Makkelijk voor mensen als de farao! Makkelijk voor een slavendrijver! Je slaat een slaaf met een zweep, je vraagt om vergeving, en de volgende dag gaat het weer net zo. Kun je niet beter Pesach vieren dan het avondmaal? Is Pesach niet veel concreter? Gaat dat niet veel meer over ons leven hier en nu? Laten we eens kijken wat het Peseach-feest inhoudt. En wat Jezus met het Pesach- feest doet. Ik hoop je daardoor beter gaat zien: wie is Jezus voor ons? Wat heb ik er aan als ik Hem volg en hier avondmaal vier – en geen Pesach? 2. Het Pesach-feest hoort bij het begin van de geschiedenis van Israël. We hebben erover gelezen, Exodus 12. De kinderen van Jacob zitten gevangen in Egypte. Mozes mag ze uit Egypte brengen. God gaat hen bevrijden! Aan het eind van de 10 plagen komt dan die vreemde opdracht: slacht een lam. Vang het bloed van dat lam op en smeer dat aan de deurposten van je voordeur. Als je dat doet, dan zal het bloed van dat lammetje je beschermen. Beschermen, waartegen? Tegen de engel van God. Die engel zal ’s nachts door Egypte gaan en in elk huis naar binnen gaan. In elk huis zal hij de oudste zoon doden. Maar als er bloed rondom de voordeur te zien is, dan weet de engel: hier woont iemand van het volk Israel. Hier ga ik niet naar binnen. Aan dit huis ga ik voorbij. Pesach is het feest van de engel die voorbijgaat. Het feest van de bevrijding uit Egypte. God dwingt met een laatste klap Egypte op de knieën. Het is dus een soort Bevrijdingsdag. Elk jaar moeten ze het vieren. Met matzes – brood zonder gist. Misschien bak je wel eens pizza, of oliebollen. Dat moet je wachten tot het deeg gerezen is. Dat kost tijd. Als je haast hebt, kun je beter pannekoeken bakken. Zonder gist. Dan hoef je niet te wachten tot het deeg gerezen is. Zo maken ze platte koeken die je snel kunt bakken. Brood voor als je snel weg moet, Egypte uit. En met bittere kruiden. Als herinnering aan de bitterheid van de slavernij. In Egypte was het naar en
vervelend. Een bittere herinnering. En met een Paaslam. Net zo’n lam als toen in Egypte. Met bloed aan de deurposten net als toen. Ze eten het altijd helemaal op. Er blijft niks over, want je kunt niks meenemen op reis. Zorg dat je goed eet, dan is je maag goed vol. Dan kun je op weg! Een jaarlijks bevrijdingsfestival. Wie wil dat niet? Niemand gevangen. Geen slavernij. Vrijheid. Een mooi feest! Heb je aan dit Pesach-feest meer dan aan het avondmaal? Want je kunt je afvragen: wat is er veranderd in de wereld sinds Jezus is gestorven? Is het geloof in Christus niet veel abstracter? Pesach gaat tenminste over gewone vrijheid, hier op aarde. Daar hebben we wat aan! Dat hebben we nodig! Maar wat is er veranderd in de wereld sinds het Pesach-feest gevierd wordt? Het Joodse volk is bevrijd uit Egypte. En daarna? Hoe loopt de geschiedenis van het volk Israël in het Oude Testament? Wat een onrecht. Wat een zonde. Is dat zo’n mooi verhaal? Nee. Je kunt wel mensen bevrijden. Maar het probleem zit dieper: in hun hart. Daar is het mis – ons hart staat niet open voor God. Daar zit de slavernij en de onvrijheid. Daardoor is Israel uiteindelijk verspreid geraakt over heel de wereld: Egypte, Babel, Rome, en ook Israël. En daarom dachten de Israëlieten bij het Pesachfeest ook altijd aan iets anders, iets wat nog zou komen: God komt nog een keer. God komt Israël nieuw maken. God komt met een nieuw rijk van David – een nieuwe bevrijding. Daar verlangen we naar! 3. Pesach heeft dus twee kanten: terugkijken naar de bevrijding uit Egpyte. En verlangen naar een nieuw moment dat God ingrijpt om te bevrijden. We hebben meer nodig dan die bevrijding uit Egypte. En dan komt Jezus. Hij gebruikt de viering van het Pesachfeest om iets over zichzelf te zeggen. Wat doet Jezus? Hij pakt brood, hij pakt een beker wijn. Het gaat niet meer over Egypte. Het gaat nu over Hemzelf.
Dit is mijn lichaam dat voor jullie verbroken wordt. Dit is het nieuwe verbond dat door mijn bloed gesloten wordt. Van de week viel me opeens op wat Jezus niet doet: Hij doet niks met het bloed en het vlees van het lammetje. Waarom eigenlijk niet? Dat zou toch veel mooier zijn? Dat Jezus wijst naar het bloed van het lammetje en zegt: dat is mijn bloed? Bij het lamsvlees zegt: dat is mijn vlees? Jezus moet daar over na gedacht hebben. Waarom kiest Jezus voor brood en wijn? Zo kan Jezus laten zien: Vroeger deden we het met een dood lammetje. Dat dode dier laten we achter ons. Nu komt er iets nieuws – hij zegt het ook: er komt een nieuw verbond. Wat is dan het nieuwe van dat verbond? Dan moet je denken aan Jeremia 31,31-34 (dia in beeld) 31 De dag zal komen – spreekt de HEER – dat ik met het volk van Israël en het volk van Juda een nieuw verbond sluit, 32 een ander verbond dan ik met hun voorouders sloot toen ik hen bij de hand nam om hen uit Egypte weg te leiden. Zij hebben dat verbond verbroken, hoewel ze mij toebehoorden – spreekt de HEER. 33 Maar dit is het verbond dat ik in de toekomst met Israël zal sluiten – spreekt de HEER: Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en hem in hun hart schrijven. Dan zal ik hun God zijn en zij mijn volk. 34 Men zal elkaar niet meer hoeven te onderwijzen met de woorden: “Leer de HEER kennen,” want iedereen, van groot tot klein, kent mij dan al – spreekt de HEER. Ik zal hun zonden vergeven en nooit meer denken aan wat ze hebben misdaan. Een nieuw verbond. Kenmerk 1 daarvan: ik zal hun God zijn en zij mijn volk. Iedereen kent God. Daar gaat het om. God kennen. Met God leven. De dingen doen waar God blij van wordt. Dan wordt het leven mooi. En in dat kader moeten dan ook de zonden vergeven en vergeten worden. Maar dat is een middel, niet het doel. Vergeving is dus maar niet dat God achter ons aanloopt met een bezem om onze troep op te ruimen. Vergeving heeft een doel: dat wij een goede relatie met God kunnen hebben. Kennen jullie God zo en leven jullie met God? Zijn jullie mensen met een nieuw hart dat vol is van God? Daar gaat het God om. Daar werkt Hij aan. Dan komt er echte vrijheid. 4. O ja? Kijk eens om je heen. Wat is er veranderd sinds er op deze aarde avondmaal gevierd wordt?
Je hebt gelijk, het Pascha heeft de wereld niet veranderd. Maar wordt het beter van het avondmaal? Wat levert het op, het avondmaal? Dat brood en die beker? Jezus heeft het hier over twee dingen: Aan de ene kant: doordat Hij zijn bloed geeft, is er een nieuw verbond. Een nieuwe relatie met God. Stevig – we weten wat we aan God hebben. Hij is onze Vader. Hij geeft de Heilige Geest in ons hart. Hij gaat onze harten nieuw maken. Heel ons hart vol van de Heilige Geest – dat is waar het om gaat. Dat levert het avondmaal op: wij hebben een nieuw verbond met God. Leven jullie in dat nieuwe verbond? Bidden jullie om de volheid van de Heilige Geest? Anders verandert er inderdaad niks! Maar aan de andere kant: Jezus zegt ook: vanaf nu drink ik geen wijn meer. Tot het koninkrijk van God gekomen is. Wij zitten nog niet met Jezus aan tafel in het koninkrijk van God om daar samen met Hem wijn te drinken. Het is nog niet compleet. Dacht je dat dan? Dacht je dan echt dat God genoegen neemt met minder dan de bevrijding uit Egypte? Dat God wel tevreden is als de zonden vergeven zijn en Hij begint ons van binnen nieuw te maken? Natuurlijk niet! Een nieuw verbond, het is nog maar stap 1. Het doel is veel meer dan de bevrijding uit Egypte. Gods rijk op aarde. Heel de aarde vol van God. Vol van de kennis van God. Dat niemand meer rondloopt met de vraag: bestaat God wel? Wie is God eigenlijk? Grijpt God wel in? Jezus is meer dan het Pesachlam. Dat Pesachlam laten we achter ons. Wij doen het met Jezus. Wat Jezus geeft is dus ook veel meer dan de bevrijding uit Egypte. Een nieuwe sterke relatie met God – en vergeving van zonde om dat mogelijk te maken. Een nieuw hart dat vol is van God. En daardoor mensen die gaan voor God. Die niet meer vragen hebben over wie God is, maar Hem kennen. Die in alles leven voor Hem. Daarvoor heeft Jezus geleden en is Hij gestorven aan het kruis.
Dat God alles is in allen. Dat hier op aarde Gods rijk gekomen is. Dat heel de schepping bevrijd is. Geen pijn. Geen ruzie. Geen ongelijkheid. Geen onrecht. Geen oorlog. Geen honger. Geen oneerlijke samenleving. Alles nieuw! Vier je avondmaal? Ga dan daar naar op weg. Naar Gods rijk. En laat het beginnen bij je hart: Gods wet in jouw hart gekerfd. Heel je leven voor God. Ken Hem – in alles! Eer Hem – in alles!
Hebreeën 4,14-16 - Bidden dankzij Jezus onze hogepriester Biddag voor gewas en arbeid
Liturgie Voorzang: Gez 172,1.4 Stil gebed Votum Zegengroet Zingen: Gez 149 Gebed Lezen uit de Bijbel -
Hebreeën 2,14-18 Hebreeën 4,11-16 Preek over Hebreeën 4,14-16 Zingen: Gez 155 Gebed afgewisseld met Gezang 37,1.3.5.7.8 Collecte Zingen Ps 65,2.3.5.6 Zegen
Opmerking: Ik vind het prettig om het even van te voren te horen wanneer deze preek ergens in een kerkdienst gelezen wordt. In mijn mailbox past altijd nog wel een mailtje:
[email protected]
Preek over Hebreeën 4,14-16 – Bidden dankzij Jezus onze hogepriester 1. Bidden. Het heeft iets vanzelfsprekends. Natuurlijk gaan we vanavond bidden. En heel veel mensen bidden. Bidden, dat kan iedereen. Over heel de wereld wordt gebeden, in alle godsdiensten. Je hoeft maar je handen te vouwen en je kunt beginnen. Toch? Maar is elke manier van bidden gelijk? Als je op internet eens op zoek gaat naar hoe Moslims bidden, dat zie je dat je op de voorgeschreven tijden moet bidden. Je moet beginnen met Allahoe Akbar, Allah is de grootste. Wat je moet zeggen, de verschillende houdingen, het is allemaal voorgeschreven. De nadruk ligt op het erkennen van de grootheid van Allah. Allah blijft op afstand. Hindu’s moeten oppassen op welke dag ze iets doen. Je moet altijd rekening houden met de invloed van verschillende goden. Mantra’s moeten goed uitgesproken worden. Elke god heeft zijn eigen mantra’s – zinnen die je niet begrijpt als Nederlander. Zonder probleem heb je zomaar meer dan 30 goden bij elkaar. Er horen offers bij. Moderne westerse mensen, soms kerkgangers, die bidden, kun je weer iets heel anders horen zeggen. Je bidt niet om God iets te vragen. Bidden is een vorm van meditatie, therapeutische meditatie. Je wordt er rustig van. Het verandert jou zelf en maakt dat je houding beter wordt, liefdevoller. Of er een god is die luistert, dat is nauwelijks van belang. Lang niet alle gebeden zijn zo concreet en persoonlijk als wij het gewend zijn. Zoals we hier straks samen bidden – dat is totaal anders dan Moslims of Hindu’s het doen. Is het wel zo vanzelfsprekend, zoals wij hier bidden? Daarom is het mooi dat het vanavond èn biddag is, èn het begin van de 40-dagentijd – de tijd waarin we nadenken over het lijden en sterven van onze Heer, Jezus Christus. Wij bidden als volgelingen van Jezus. Wij bidden dankzij zijn lijden en sterven. Bidden als christen is een heel eigen manier van bidden. Wat is dat dan? Wat heeft Jezus aan ons bidden verandert? Daarover wil ik vanavond met jullie nadenken, naar aanleiding van Hebreeën 4,14-16. En we nemen in ons achterhoofd mee wat we gelezen hebben in Hebreeën 2. 2. Wat je proeft in de Islam en in het Hindoeïsme, dat is: god, het goddelijke, staat op afstand. En zo is het ook! God is op afstand komen te staan – en wij gaan een keer dood. Onze relatie met God is stuk gelopen – en daar waren we zelf bij. Het was onze eigen schuld. Zonde, noemt de Bijbel dat. Nu zijn we sterfelijke mensen geworden. Ons leven ligt in het donker – angst voor de dood, de macht van de duivel. Slaven zijn we geworden. En dus kunnen we helemaal niet meer open en vrij met God omgaan – als er niks gebeurd.
We zijn zelf bang – zou God wel naar ons luisteren? We schamen ons. We voelen schroom, zegt Hebreeën. Kom ik weer… Zou God naar mij luisteren? In de tabernakel, de tent van God in Israël, werd die afstand heel duidelijk. Alleen de priesters mochten offers brengen. Elke dag mocht maar één priester met reukwerk het heilige in. Eerbied, afstand. En maar één keer per jaar mocht de hogepriester voorbij het voorhangsel in het allerheiligste komen. Eén keer per jaar maar, met bloed van een offer voor zichzelf, want anders zou hij het niet overleven. Afstand tussen zondige mensen en de heilige God. Die afstand blijft er als je leeft zonder Jezus. Als je bidt zonder Jezus. Dan blijft God op afstand. Hij komt niet dichtbij. Je hebt het gevoel: ik moet het goed doen. Anders luistert hij niet. Zou het helpen om de woorden goed uit te spreken? Plechtige taal – zou Hij dan luisteren? Maar dat kan ik niet, daar heb ik niet voor geleerd. Kan ik dan wel bidden? Misschien voelt het wel alsof je bidt tegen een muur. Een gesloten hemel. Bidden is niet vanzelfsprekend! 3. Maar het is niet gebleven zoals het toen was. Het volk Israël had een tabernakel op aarde. Het echte heiligdom, zegt Hebreeën, is in de hemel. En nu is er voor het eerst een hogepriester die met een offer in dat heiligdom in de hemel binnengegaan is. De Zoon van God zelf. In Hem schittert Gods luister. Hij is Gods evenbeeld. En hij zag dat wij mensen van vlees en bloed een probleem hadden – een groot probleem. Gevangenschap, de macht van de duivel, doodsangst, sterven. Zondige mensen. En Hij is een mens geworden! Stel je voor dat je een imker bent, en je hebt bijen. Misschien weten jullie dat bijen in Europa een groot probleem hebben: ze sterven ’s winters massaal. Het klinkt raar, maar denk je eens in: die imker is zo begaan met zijn bijen, dat hij alles wel wil doen. Hij wil dat probleem van de bijensterfte oplossen. Uiteindelijk kiest hij er voor om zelf bij te worden. En als een bij te sterven. Om zo hun problemen mee te maken en op te lossen. Bizar? Onmogelijk?
Wat God gedaan heeft in zijn Zoon is nog veel onwaarschijnlijker. Maar wel hiermee vergelijkbaar. De Zoon van God wordt mens. God wordt mens. En God wordt als mens op de proef gesteld. In elk opzicht, net als wij – kijk in 4 vers 16. De duivel heeft van alles geprobeerd om Jezus te laten zondigen. Gods Zoon is iemand geworden die net als wij weet wat het is om te worstelen. Met verleiding. Met jezelf. Met wat anderen je aandoen. Met ziekte. Met teleurstelling. Maar nooit is hij bezweken. nooit heeft hij gezondigd. En hìj is onze hogepriester. Hij heeft zelfs geleden – daar staan we de komende weken bij stil. Geleden, en hoe. Onschuldig is hij door mensen uitgekotst. Weg met die man. Sla hem maar aan een kruis. Met spijkers aan een kruis vastgetimmerd. Maar Hij is trouw gebleven aan God, zijn Vader. Hij is doorgegaan en heeft in de Heilige Geest als een offer zich aan God gegeven. Hij verzoent onze zonden. Bedekt ze. Doet ze weg. Neemt ze mee in zijn dood. Offert zichzelf. Wat een wonder, dat offer. Zondag mogen we speciaal stilstaan bij Jezus’ dood, in het avondmaal. Wen er nooit aan! Laat zijn dood nooit vanzelfsprekend worden. En met dat offer van zichzelf is hij – na zijn opstanding, met hemelvaart – de hemel doorgegaan. Kijk in 4,14. Jezus is als hogepriester met zijn eigen bloed in het heiligdom naar binnen gegaan. Al onze zonde verzoent hij. Alle afstand overbrugt hij. Hij is bij God – voor ons! Hij maakt de weg naar God open! Nu kunnen we bidden! 4. Ja, nu kunnen we bidden. Dankzij Jezus onze hogepriester. Bidden is niet vanzelfsprekend. Kijk om je heen, hoe mensen die zonder Jezus leven bidden. Zonder Jezus is God op afstand. Met Jezus wordt het zo anders. Dan is Jezus er: de perfecte hogepriester die ons uitnodigt: Kom, kom naar de troon van God. En bid. Wees niet bang. Denk niet dat God je niet ziet staan. Doe niet moeilijk alsof God alleen luistert als je de goede houdingen kent, de juiste technieken hebt geleerd, de goede mantra’s, de goede formules. Denk je dat God daarvan onder de indruk zou zijn? Dat daardoor God dichterbij komt? Natuurlijk niet. Jezus met zijn dood, zijn offer, Jezus overbrugt de afstand. Door alle muren heen, voorhangsel of niet, door alle aardse tempels heen, over de grote kloof tussen God en mens heen, is Jezus naar God gegaan. En Hij is de weg! Wij mogen achter hem aan. Daarom zegt Hebreeën 4,14: hou vast aan het geloof dat we belijden. Van het geloof in Jezus hangt
heel je gebed af. Want die hogepriester weet wel wie jij bent. Hoe jij en ik in elkaar zitten. Onze zwakheden. Als we onszelf of elkaar tegenvallen. Teleurstellen. Hij weet het uit ervaring – en hij voelt met ons mee! En juist dan nodigt Hij ons uit: Kom, kom naar de troon van de Genadige. Ga met Jezus mee, de hemel door, voorbij alle muren en voorhangsels. Direct naar de troon van God – de Genadige! Je Vader! Bid vol vertrouwen. Zonder angst. Bid – om hulp. Bid – om barmhartigheid. Bid – om genade. Kom in Christus, kom in geloof. Stort je hart uit bij God – in jouw woorden. Leg je persoonlijke zorgen bij God neer. Bid voor grote en kleine dingen. Ook voor je dagelijks brood. Ook voor gewas en arbeid. God zal horen en helpen – op het juiste tijdstip. In de NBV staat dat er niet zo duidelijk, in het grieks en in andere vertalingen wel. God helpt en reageert – op het juiste tijdstip, als Hij weet dat het goed is. Bidden is niet vanzelfsprekend. Dankzij Jezus’ lijden en sterven mogen wij bidden. En dus mogen we bidden. Laten we straks dus zonder schroom naderen tot de troon van de Genadige, waar we als we hulp nodig hebben op het juiste tijdstip barmhartigheid en genade vinden.