Voorstel aan de Raad
Openbare besluitenlijst 18 december 2007 Collegevergadering no 47 Datum raadsvergadering / Nummer raadsvoorstel 15 februari 2012
/ 20/2012
Fatale termijn: besluitvorming vóór: Aanwezig: 1 februari 2012 Th. de Graaf Voorzitter Onderwerp P. Depla, H. van Hooft sr., L. Scholten, H. Kunst, Wethouders Vaststelling Hatert 2.0 P. Lucassen, J. van der Meer P. Eringa Gemeentesecretaris Programma / Programmanummer A. Kuil Communicatie Wijken / 1063 M. Sofovic Verslag Portefeuillehouder
T. Tankir
Voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders d.d.
(Onder voorbehoud van goedkeuring vergadering college van B&W op 23 januari 2012) Samenvatting
In 2007 is in nauw overleg met bewoners, bewonersorganisaties, vele instellingen en Aldus vastgesteld in de vergadering van: woningbouwcorporaties Talis, Portaal en WoonGenoot het Wijkactieplan (WAP) Hatert 2008-2017 opgesteld en ingediend bij voormalig minister Vogelaar. In 2008 is vervolgens gestart met het Uitvoeringsprogramma WAP Hatert fase 1. Vanaf die tijd zijn de bewoners, gemeente, corporaties en tal van instellingen intensief aan de slag gegaan om van Hatert een prettige wijk te maken. In 2011 heeft een evaluatie en visitatie plaatsgevonden. De inzichten daaruit zijn verwerkt in een nieuw plan voor fase 2: Hatert 2.0 voorzitter, Deissecretaris, 2012-2015, dat wederom inDe nauwe samenwerking met de corporaties ontwikkeld. De financiering bestaat uit de resterende gelden van de eerste fase, dit zijn grotendeels corporatiemiddelen. Het plan is slanker met een sterke focus op de werkzame onderdelen uit de eerste fase. Het plan bevat de uitdaging om zaken met aantoonbaar effect te verduurzamen. Het doel is om in tweede fase zoveel mogelijk toe te groeien naar een stabiele en reguliere situatie en Hatert te ontdoen van het Vogelaarimago. Middels dit raadsvoorstel informeren we uw raad over de evaluatie en de visitatie van fase 1 en leggen we het plan “Hatert 2.0 2012-2015” ter vaststelling voor. Voorstel om te besluiten
1. Het plan Hatert 2.0 2012-2015 vast te stellen met daarin het inhoudelijk en financieel kader;
1
Opgesteld door, telefoonnummer, e-mail
Carole Derks 06-11868706
[email protected] Raadsvoorstel Vaststelling Hatert 2 0.doc
Voorstel aan de Raad
Aan de Raad van de gemeente Nijmegen 1
Inleiding
In 2007 is in nauw overleg met bewoners, bewonersorganisaties, vele instellingen en woningbouwcorporaties Talis, Portaal en WoonGenoot het Wijkactieplan (WAP) Hatert 20082017 opgesteld en ingediend bij voormalig minister Vogelaar. De ambitie was om van Hatert in 10 jaar tijd een prachtwijk te maken. In 2010 kwam de 1-meting van het CBS (zie bijlage 1 CBS-1 meting november 2010). Zowel door de vertraagde start van het WAP als door de start van de recessie waren daar nog geen verbeteringen te zien. In 2011 heeft een inhoudelijke evaluatie en visitatie plaatsgevonden (zie bijlage 2 WAP Hatert doorgelicht, evaluatie Wijkactieplan Hatert juni 2011, en bijlage 3 Eindrapportage visitatie Nijmegen 2010). De inzichten daaruit zijn verwerkt in een nieuw plan Hatert 2.0 (zie bijlage 4 Hatert 2.0, wijkactieplan 2012-2015) dat wederom in nauwe samenwerking met de corporaties is ontwikkeld. Het nieuwe plan is slanker, gericht op verduurzaming van de werkzame onderdelen uit de eerste fase en meer aansluitend op het reguliere beleid.
1.1 Wettelijk kader of beleidskader
In 2008 werd een charter getekend met het Rijk en de gemeente Nijmegen. Hatert was één van de 40 zogenaamde Vogelaarwijken in de rijksregeling Actieprogramma Krachtwijken. De gemeente Nijmegen en de betrokken corporaties Portaal, Talis en WoonGenoot hebben een Uitvoeringsovereenkomst getekend voor de bedragen die vanuit corporaties en gemeente beschikbaar werden gesteld voor Hatert respectievelijk € 9,8 miljoen en € 7,6 miljoen. De partijen hebben zich verbonden aan een langdurig samenwerkingverband voor Hatert. Er is een Uitvoeringsprogramma Wijkactieplan Hatert fase 1 (2008-2011) opgesteld. Daarin is afgesproken om een evaluatie uit te voeren en vóór 2012 afspraken te maken over de resterende periode 2012-2017.
1.2 Relatie met programma
Het WAP 2008-2011 was een integraal wijkactieplan bestaande uit een veelheid aan projecten binnen de sporen Jong, Werkt, Thuis, Ontmoet, Integratie en Veiligheid. Deze hadden een inhoudelijke relatie met diverse gemeentelijke programma’s. Hatert 2.0 heeft vooral een relatie met de programma’s Werk & Inkomen en Zorg & Welzijn. Het Wmobeleidsplan met de wijkpilots sluiten naadloos aan op Hatert 2.0. De paraplu van het plan wordt net als voorheen gevormd door het programma Wijken.
2
3
Doelstelling
Vaststellen van Hatert 2.0 2012-2015 met als financieel kader de beschikbare budgetten, die resteren vanuit het Wap 2008-2011 bij de corporaties en de gemeente (zie financiële paragraaf). Argumenten
De visitatiecommissie Wijkenaanpak heeft in 2010 Hatert gevisiteerd. De commissie geeft feedback op de inzet in de krachtwijk(en) en de vraag of deze in haar ogen maatschappelijk “rendement” opleveren. Corporaties en gemeente hebben samen ook een uitgebreide evaluatie uitgevoerd met bewoners en sleutelfiguren in de wijk. De belangrijkste leerpunten uit de visitatie en evaluatie zijn:
Raadsvoorstel Vaststelling Hatert 2 0.doc
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
2
-
Hou vast aan een integrale benadering van de wijkproblematiek, met een focus op sociaal-economische problematiek. Koester de formules Hatert Werkt en regieteam (voorheen wijkteam overlast- en multiprobleemhuishoudens) en laat ze goed samenwerken Zorg voor ontdubbelingen in de extra hulpstructuren in de wijk en voor nóg passender maatwerk. Blijf samenwerken als gemeente, corporaties en bewoners en veranker de aanpak in de reguliere werkwijze van de betrokken instellingen. Stimuleer de woningbouwdifferentiatie of ontwikkel alternatieven. De werking van de woningmarkt is van grote betekenis voor de wijkontwikkeling. Stop met de stapeling van projecten en breng focus aan.
Na de evaluatie is er een diagnose opgesteld van de wijk op basis van de meest recente wijkstatistieken. Daarna zijn de doelstellingen voor de komende 4 jaar bepaald. Het zijn meer realistische doelstellingen: Hatert heeft een grote sociale woningvoorraad en kent vooral op het sociaal-economische vlak nog uitdagingen, het zal niet op korte termijn een gemiddelde wijk worden en heeft daarom blijvend extra aandacht nodig. Tenslotte zijn in onderhandeling met de corporaties de bouwstenen bepaald waar in de volgende fase aan gewerkt gaat worden. De bouwstenen uit het plan Hatert 2.0 zijn gekozen omdat ze zich richten op de uitdagingen in Hatert die nog een extra impuls kunnen gebruiken. Daarbij is goed gekeken naar wat de gemeente en corporaties regulier al doen in de wijk. Diagnose, doelstellingen en bouwstenen zijn allemaal opgenomen in het plan Hatert 2.0. Het plan is slanker met een sterke focus op de werkzame onderdelen uit de eerste fase. Het plan bevat de uitdaging om zaken met aantoonbaar effect te verduurzamen. Het doel is om in de e 2 fase van het WAP zoveel mogelijk toe te groeien naar een stabiele en reguliere situatie en Hatert te ontdoen van het Vogelaarimago. Bouwstenen uit Hatert 2.0: o We kiezen voor behoud en doorontwikkeling van het Actiecentrum Hatert Werkt: de groep niet-werkende werkzoekenden rechtvaardigt zowel in volume als in afstand tot de arbeidsmarkt een blijvende extra ondersteuning op het gebied van arbeidsparticipatie en armoedebestrijding. Werk en inkomen zijn zeer belangrijk voor de stabiliteit van huishoudens. o We kiezen voor behoud en doorontwikkeling van het Regieteam (voorheen wijkteam): de inbedding van dit team in de bestaande structuur vergt aandacht, evenals de doelgroep waarop zij de hulpverlening organiseert, overlast- en multiprobleemhuishoudens. Het regieteam zal nauw verbonden zijn aan het sociale wijkteam waarvoor in Hatert een pilot zal gaan lopen. De samenwerking tussen het hulpaanbod in de wijk en Hatert Werkt zal worden verstevigd en waar mogelijk worden overlappende diensten ontdubbeld. o We werken aan het bevorderen van het Imago van Hatert. o We verrichten een onderzoek naar de manier waarop de woningmarkt een rol speelt in het binden van kansrijke bewoners aan de wijk. o We werken aan burgerkracht door de aandacht voor bewonersparticipatie in het vorige wijkactieplan te continueren. Dit doen we door burgers actief te betrekken bij de activiteiten in Hatert en bij de overige bouwstenen bijvoorbeeld door het koppelen van burgers aan professionals.
Raadsvoorstel Vaststelling Hatert 2 0.doc
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
3
o
We zetten extra in op het bestrijden van eenzaamheid onder ouderen. Dit is het enige nieuwe project dat we starten omdat Hatert een vergrijzende wijk is met de hoogste eenzaamheidsscores van de stad.
Met de bewoners is gesproken over de bouwstenen. Zij onderschrijven het belang van de bouwstenen. Ze hebben wel de vraag gesteld waarom voor jongeren en integratie geen expliciete bouwsteen is gemaakt zoals voorheen. Voor jongeren is vanuit het reguliere beleid al veel (extra) aandacht (zie ook Hoofdstuk 5 Hatert 2.0). Daarnaast wordt mede voor hen het wijkcentrum verbouwd en wordt vanuit Hatert Werkt aandacht besteed aan de problematiek van jongeren op de arbeidsmarkt. Integratie of het benaderen van allochtone doelgroepen wordt onderdeel van het reguliere hulp- en activiteitenaanbod in de wijk. 4
5
Risico’s
Omdat de risico’s enkel financieel zijn, is ervoor gekozen deze onder de financiële paragraaf op te nemen. Financiën
Hieronder ziet u op hoofdlijnen de begroting en realisatie van het WAP Hatert 2008-2011. Bijlage 5 Verantwoording WAP Hatert 2008-2011 bevat een gedetailleerde inhoudelijke en financiële verantwoording. Bijlage 6 Communicatie WAP Hatert 2008-2011 geeft een beeld over hoe over de projecten van het WAP gecommuniceerd is. Tabel 1 Financiën WAP Hatert 2008-2011 fase 1 (Bedragen * €1000) Begroot Realisatie & Verplichting Restant Gemeente Corporaties
€ 7.668 € 7.046 € 9.849 € 5.846
€ 622 € 4.003
Overgeheveld via de najaarsnota
Het restant bij de corporaties kan pas in januari 2012 definitief bepaald worden en valt hoogstwaarschijnlijk hoger uit. Op basis van de op 9 oktober 2008 gesloten Uitvoeringsovereenkomst tussen de gemeente en Portaal, Talis en WoonGenoot, dient voornoemd restant bedrag beschikbaar te blijven voor het wijkactieplan in Hatert. Op het restant van de corporaties rustte tot november 2011 een risico omdat het grotendeels afkomstig was van het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting waar nog juridische procedures liepen. Met dat risico is in de planvorming van Hatert 2.0 rekening gehouden in de zin van dat een bedrag van 1,86 miljoen dat nog niet ontvangen is en ook nog niet bestemd is. Mogelijk is een klein deel nodig nodig voor de bekostiging van Hatert 2.0 (zie tabel 2). De corporaties zullen in overleg met de gemeente een bestemming bepalen voor de resterende gelden zodra ze ontvangen zijn. Wel is afgesproken met de corporaties dat deze middelen ingezet worden voor de leefbaarheid in Hatert. Onderstaande tabel laat zien hoe de resterende, a-structurele middelen worden ingezet.
Raadsvoorstel Vaststelling Hatert 2 0.doc
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
4
Tabel 2. Kosten van de extra bouwstenen van Hatert 2.0 2012-2015 Bouwstenen 1. Actiecentrum Hatert Werkt 2. Regieteam
2012
605.000
2013
730.000
2014
500.000
2015
250.000
Totaal 2.085.000
In 2012 nog als verplichting WAP fase 1 10.000
174.000
120.000
70.000
364.000
10.000
10.000
10.000
40.000
4. Woningmarkt aanpak 5. Burgerkracht
15.000
5.000
-
-
20.000
10.000
5.000
5.000
-
20.000
6. Bestrijden eenzaamheid Organisatie en communicatie
30.000
30.000
10.000
10.000
80.000
120.000
100.000
50.000
40.000
310.000
695.000
380.000
2.919.000
3. Imago
Totaal
790.000
1.054.000
Zoals in tabel 2 zichtbaar is, dalen de jaarkosten van Hatert 2.0 vanaf 2014. In de onderhandeling met de corporaties over het plan is verduurzaming van de voorzieningen voorop gesteld. Daarom moeten in 2014 en 2015 structurele middelen gevonden worden voor Hatert Werkt en het Regieteam. Daartoe zullen we in 2012 maatschappelijke kostenbaten analyses gaan opstellen die zichtbaar maken wat de maatschappelijke baten zijn en welke partijen profiteren van de aanpak. Op die partijen wordt vervolgens een beroep gedaan om naar rato mee te investeren en die investeringen te verankeren in de reguliere budgetten. Voor de zoektocht naar verduurzaming zijn organisatiekosten gereserveerd en er is ook een subsidieaanvraag ingediend bij het rijk voor ondersteuning op dit vlak. In het meest negatieve scenario zullen we de voorzieningen moeten afbouwen na 2014. Maar het ligt meer voor de hand dat we zoeken naar een nog meer efficiënte samenwerking tussen het Sociale Wijkteam, Hatert Werkt en het Regieteam zodat de hulpstructuren in de wijk functioneren zonder overlap en dubbelingen. Financieel effect op de gemeentebegroting 2011-2015: Via de najaarsnota zijn de resterende middelen van de gemeente overgeheveld. De gemeentelijke budgetten zullen ingezet worden voor de bekostiging van voornamelijk personeel in het huidige Actiecentrum Hatert Werkt. Dit betreft een continuering van de huidige situatie. Voor het Actiecentrum Hatert Werkt wordt er naast de WAP-middelen vanuit de begroting van Werk & Inkomen jaarlijks nog een bijdrage van € 200.000 euro geleverd en worden 2,5 fte te werk gesteld. Daarnaast is er geld overheveld bij het programma Onderwijs voor een project voor de Brede School. Dit was een project vanuit de eerste fase van het WAP Hatert School. Het is in 2011 gestart in samenwerking met Conexus en loopt door in 2012 vandaar dat de helft van de gelden beschikbaar moeten blijven voor 2012.
Raadsvoorstel Vaststelling Hatert 2 0.doc
Voorstel aan de Raad
Vervolgvel
5
Ook de vouchergelden voor bewonersinitiatieven ter verbetering van de leefbaarheid zijn overgeheveld. Deze worden beheerd door de bewonersgroep Hatert Fortuna.
6
7
Communicatie
Tijdens de evaluatie is uitgebreid contact geweest met bewoners en professionals door middel van interviews (bewoners en professionals) en bewonersavonden. Vervolgens is intensief samengewerkt met de drie betrokken woningbouwcorporaties Portaal, Talis en WoonGenoot bij het opstellen van het nieuwe plan. Het plan Hatert 2.0 is tijdens een bewonersavond besproken, de uitkomsten daarvan zijn teruggekoppeld en verwerkt en worden bij de uitvoering meegenomen. Na besluitvorming door het college is een persbericht verspreid (zie bijlage 7). Uitvoering en evaluatie
Na vaststelling van Hatert 2.0 door uw raad kan de uitvoering starten c.q. gecontinueerd worden (Actiecentrum Hatert Werkt, het Regieteam en de bewonersinitiatieven).
College van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester,
De Gemeentesecretaris,
mr. Th.C. de Graaf
drs. B. van der Ploeg
Ter inzage:
1 CBS-1 meting november 2010 2 WAP Hatert doorgelicht, evaluatie Wijkactieplan Hatert juni 2011 3 Eindrapportage visitatie Nijmegen 2010 4 Hatert 2.0, wijkactieplan 2012-2015 5 Verantwoording WAP Hatert 2008-2011 6 Communicatie WAP Hatert 2008-2011 7 Persbericht
Raadsvoorstel Vaststelling Hatert 2 0.doc
16. Nijmegen
16.1 Inleiding In Nijmegen ligt de aandachtswijk Hatert. In deze wijk wonen 6,5 duizend mensen. Van de inwoners van Hatert is 22 procent van niet-westerse herkomst, dat is een hoger percentage dan van Nijmegen als geheel waar 12 procent niet-westerse allochtoon is. De wijk, die van oorsprong een dorps karakter had, kent nu een grote voorraad aan goedkope huurwoningen die in de naoorlogse periode gebouwd zijn. Meer dan gemiddeld zijn de wijkbewoners afhankelijk van uitkeringen. De arbeidsparticipatiegraad is er dan ook laag, net als het inkomen van de bewoners in de wijk. Er zijn relatief veel niet-werkend werkzoekende jongeren in de wijk. De kansen van jongeren op de arbeidsmarkt worden beperkt doordat zij vaker een laag opleidingsniveau hebben. Daarbij komt dat er in Hatert meer voortijdig schoolverlaters (VSVers) zijn dan gemiddeld in de stad. In het wijkactieplan 2008-2011 heeft de gemeente Nijmegen een aantal speerpunten geformuleerd waarmee ze tracht de situatie in de wijk te verbeteren. Diversificatie van de woningvoorraad, armoedebestrijding, aanpak van jeugdproblematiek en de bevordering van arbeidsparticipatie en integratie zijn de sleutelwoorden hierbij. 16.2 De Nulmeting ten opzichte van de Eerste Voortgangsrapportage De achterstand van Hatert ten opzichte van het stedelijk gemiddelde is voor de meeste dimensies niet verbeterd of zelfs licht toegenomen in vergelijking met de situatie ten tijde van de Nulmeting. De positie van Hatert veranderde nauwelijks voor de dimensies Wonen, Leren, Veiligheid en Integratie. Binnen de dimensie Wonen valt op dat de Leefbaarheidsscore verbeterde voor Hatert, maar dit gold ook voor de stad als geheel. De achterstand op het stedelijk gemiddelde bleef daarmee behouden. Het aandeel sociale huurwoningen is wat afgenomen en komt daarmee dichter bij stedelijk gemiddelde. Voor de dimensie Leren geldt dat de achterstand wat betreft het aandeel VSVers in Hatert toenam. Het aantal leerlingen in Hatert is te klein om uitspraken over de andere indicatoren te kunnen doen. De veiligheidsscore voor Hatert verbeterde ongeveer evenveel als de score voor de stad als geheel. Per saldo is de achterstand op het gemiddelde van Nijmegen daarmee min of meer gelijk gebleven. Integratie laat een verbetering zien voor niet-westerse allochtonen met een WWuitkering en voor de inkomsten uit arbeid voor deze groep, echter de achterstand van niet-westerse allochtonen op autochtonen nam toe voor de niet-werkend werkzoekenden en de langdurige bijstandsafhankelijken. De dimensies Werken en Inkomen en schuldenproblematiek scoren ten opzichte van het stedelijk gemiddelde nu minder goed dan op het moment van de Nulmeting. Het aandeel niet-werkend werkzoekenden en het aandeel personen met een WW-uitkering is gestegen ten opzichte van het stedelijk gemiddelde. Binnen de dimensie Inkomen en schuldenproblematiek is het aandeel personen met een laag inkomen meer gestegen dan het stedelijk gemiddelde, net als het aandeel wanbetalers van de zorgverzekeringspremie en het aandeel gestarte schuldsaneringen.
168
16.3 Wonen 16.1 Dimensie Wonen, Eerste Voortgangsrapportage: Hatert ten opzichte van het stedelijk gemiddelde van Nijmegen*
Meergezinswoningen 2,0 1,8 1,6 1,4 1,2 1,0 0,8 0,6 0,4 0,2 0,0
Personen per bewoonde woning
Kleine woningen
Verkooppunten dagelijks aanbod
Sociale huurwoningen
Leefbaarheidsscore
Hatert
Verkoopprijs woningen
Stedelijk gemiddelde
* De grafiek laat de waarde voor de indicatoren van de aandachtswijk zien ten opzichte van het stedelijk gemiddelde. Het stedelijk gemiddelde is voor elke indicator op 1 gesteld. Bron: CBS, Kadaster, Locatus, ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Leefbaarometer, Syswov.
De gemeente Nijmegen streeft naar een grotere woningdifferentiatie in Hatert. Al voordat het wijkactieplan 2008-2011 opgesteld werd, was besloten tot het bouwen van 800 nieuwe woningen die het woningaanbod zouden moeten diversifiëren. In de figuur is te zien dat de wijk zich ten tijde van de Eerste Voortgangsrapportage kenmerkt door een groot aandeel sociale huurwoningen. Ruim 70 procent van de woningen in de wijk zijn sociale huurwoningen. De figuur toont verder dat de prijzen van koopwoningen in Hatert ruim onder die van het stedelijk gemiddelde liggen. Ten opzichte van het stedelijk gemiddelde is de situatie tussen de Nulmeting en de Eerste Voortgangsrapportage maar weinig veranderd. Merk op dat veranderingen in de woningvoorraad vaak langere tijd op zich laten wachten en dus niet direct tot uitdrukking zullen komen in de hier gehanteerde indicatoren. De Leefbaarheidsscores laten voor Hatert een verbetering zien, maar niet voldoende om te spreken van een verbetering ten opzichte van het stedelijk gemiddelde.
Verkoopprijs woningen De gemiddelde verkoopprijs van woningen in Hatert is verder gedaald ten opzichte van het stedelijk gemiddelde tussen de Nulmeting en de Eerste Voortgangsrapportage. In Hatert daalden de verkoopprijzen van woningen met 11 procent, terwijl de verkoopprijzen in Nijmegen als geheel juist gemiddeld 3 procent stegen. Hierdoor nam de achterstand van Hatert op het stedelijk gemiddelde toe.
169
16.2 Verkoopprijs woningen: Hatert ten opzichte van het stedelijk gemiddelde van Nijmegen
1,20 1,10 Stedelijk gemiddelde = 1,00 0,90 0,80 0,70 0,60 0,50 0,40 0,30 0,20 0,10 0,00 2006
2007
2008
2009
Bron: Kadaster.
Een indicator die meer gericht is op het woonklimaat in plaats van op de woningvoorraad is de 1 Leefbaarheidsscore uit de door VROM ontwikkelde Leefbaarometer. De Leefbaarheidsscore voor Hatert is verbeterd sinds de Nulmeting. De score lag op een 3 matig, en komt op het moment van de Eerste Voortgangsrapportage uit op een 4 matig positief. De Leefbaarheidsscore voor Nijmegen als geheel is eveneens verbeterd van een 4 matig positief naar een 5 positief. De achterstand van Hatert op het stedelijk gemiddelde is daarmee nauwelijks veranderd. 16.4 Leren In het wijkactieplan van Hatert is er specifieke aandacht voor de jongeren in de wijk. Twee van de instrumenten om de jongerenproblematiek aan te pakken richten zich op het verminderen van voortijdig schooluitval en het verhogen van het opleidingsniveau van leerlingen in de wijk. De enige indicator die voor Hatert opgenomen kan worden in de dimensie Leren is die over VSVers. Vanwege de geringe aantallen scholieren in Hatert worden geen gegevens gepubliceerd over Citoscores van leerlingen, over zittenblijvers en over leerlingen in het derde leerjaar die naar havo of vwo gaan.
Voortijdig schoolverlaters Het aandeel VSVers in de Nijmeegse wijk Hatert lag ten tijde van de Eerste Voortgangsrapportage 21 procent boven het niveau van het stedelijk gemiddelde. Ten tijde van de Nulmeting was dat nog 17 procent. De achterstand op het stedelijk gemiddelde is daarmee toegenomen. Desalniettemin was er in de wijk zelf sprake van een lichte verbetering sinds de Nulmeting. Het aandeel VSVers daalde van 5,9 procent naar 4,8 procent. Doordat in Nijmegen als geheel het aandeel VSVers sterker daalde, is er ondanks de verbetering toch sprake van een toename van de achterstand op het stedelijk gemiddelde. 170
16.3 Voortijdige schoolverlaters: Hatert ten opzichte van het stedelijk gemiddelde van Nijmegen
1,60 1,40 1,20 Stedelijk gemiddelde =
1,00 0,80 0,60 0,40 0,20 0,00 2005/'06
2006/'07
2007/'08
2008/'09
Bron: CBS.
16.5 Werken 16.4 Dimensie Werken, Eerste Voortgangsrapportage: Hatert ten opzichte van het stedelijk gemiddelde van Nijmegen*
Inkomsten uit arbeid 2,5 2,0 1,5 Langdurig bijstandsafhankelijken
WW-uitkeringen 1,0 0,5 0,0
Arbeidsongeschiktheidsuitkeringen
Niet-werkend werkzoekenden
Niet-werkend werkzoekende jongeren
Hatert
Stedelijk gemiddelde
* De grafiek laat de waarde voor de indicatoren van de aandachtswijk zien ten opzichte van het stedelijk gemiddelde. Het stedelijk gemiddelde is voor elke indicator op 1 gesteld. Bron: Kadaster.
171
Het bevorderen van de arbeidsparticipatie is een van de speerpunten in het wijkactieplan om de problematiek in Hatert aan te pakken. Het terugdringen van de werkloosheid wordt daarbij eveneens gezien als een belangrijk instrument om de integratie en sociale cohesie in deze aandachtswijk te bevorderen. In het spinnenweb wordt zichtbaar dat Hatert op alle indicatoren slechter scoort dan het stedelijk gemiddelde: meer dan gemiddeld in de stad ontvangen personen uit de wijk WW-, arbeidsongeschiktheids- of langdurige bijstandsuitkeringen. Opvallend voor Hatert is het grote aandeel niet-werkend werkzoekenden en niet-werkend werkzoekende jongeren. Samen met het aandeel langdurige bijstandsafhankelijken liggen deze aandelen ongeveer twee keer hoger dan gemiddeld in de stad. Sinds de Nulmeting is het beeld voor Hatert licht verslechterd ten opzichte van het stedelijk gemiddelde. De achterstand op het stedelijk gemiddelde is gegroeid voor het aandeel personen met een WW-uitkering en het aandeel niet-werkend werkzoekende jongeren. In mindere mate geldt dit ook voor het aandeel niet-werkend werkzoekenden in totaal. Voor de andere indicatoren is de afstand tot het stedelijk gemiddelde vrijwel niet veranderd.
Personen met een WW-uitkering Het aandeel personen met een WW-uitkering in Hatert is toegenomen van 2,7 procent naar 3,7 procent tussen de Nulmeting en de Eerste Voortgangsrapportage. In Nijmegen als geheel nam het aandeel personen met een WW-uitkering ook toe maar minder sterk dan in Hatert, namelijk van 2,3 procent naar 2,7 procent. Hierdoor raakte het stedelijk gemiddelde verder uit het zicht voor Hatert.
16.5 Personen met een WW-uitkering: Hatert ten opzichte van het stedelijk gemiddelde van Nijmegen
1,60 1,40 1,20 Stedelijk gemiddelde = 1,00 0,80 0,60 0,40 0,20 0,00 2007
2008
2009
2010
Bron: CBS.
172
Niet-werkend werkzoekenden Ten opzichte van de Nulmeting is het aandeel niet-werkend werkzoekenden in Hatert licht afgenomen op het moment van de Eerste Voortgangsrapportage (van 12 procent naar 11 procent). Deze afname was niet zo groot als die in de stad als geheel. Daar daalde het aandeel niet-werkend werkzoekenden namelijk van 7 procent naar 6 procent. Daarmee verslechterde de positie van Hatert ten opzichte van Nijmegen als geheel op dit punt. Immers ten tijde van de Nulmeting was het aandeel niet-werkend werkzoekenden 1,7 keer zo hoog en ten tijde van de Eerste Voortgangsrapportage was deze factor nog 1,8.
16.6 Niet-werkend werkzoekenden: Hatert ten opzichte van het stedelijk gemiddelde van Nijmegen
2,00 1,80 1,60 1,40 1,20 Stedelijk gemiddelde = 1,00 0,80 0,60 0,40 0,20 0,00 2007
2008
2009
2010
Bron: CBS.
16.6 Inkomen en schuldenproblematiek Figuur 16.7 laat zien dat de financiële positie van personen in Hatert slechter is dan gemiddeld in Nijmegen. Op alle drie de indicatoren toont de figuur een achterstand op het stedelijk gemiddelde. Er zijn in Hatert relatief meer huishoudens met een laag inkomen en meer mensen met een betalingsachterstand op de zorgverzekeringspremie. Ook worden er meer schuldsaneringstrajecten gestart dan gemiddeld in de stad. Tussen de Nulmeting en de Eerste Voortgangsrapportage is de achterstand op het stedelijk gemiddelde voor alle drie indicatoren groter geworden.
173
16.7 Dimensie Inkomen en schuldenproblematiek, Eerste Voortgangsrapportage: Hatert ten opzichte van het stedelijk gemiddelde van Nijmegen*
Lage inkomens
3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 0,0
Gestarte schuldsaneringen
Wanbetalers zorgverzekering
Hatert
Stedelijk gemiddelde
* De grafiek laat de waarde voor de indicatoren van de aandachtswijk zien ten opzichte van het stedelijk gemiddelde. Het stedelijk gemiddelde is voor elke indicator op 1 gesteld. Bron: CBS.
Een eerste manier waarop de financiële kwetsbaarheid van personen in Hatert tot uitdrukking komt is via het aandeel wanbetalers van de zorgverzekeringpremie. Dit aandeel was ten tijde van de Nulmeting een kleine 1,3 keer zo groot als het gemiddelde in Nijmegen. Op het moment van de Eerste Voortgangsrapportage is deze factor gestegen tot 1,7. Dit betekent dat de achterstand op het stedelijk gemiddelde groter is geworden. Een andere manier waarop de financiële kwetsbaarheid van bewoners van Hatert zich toont, is via de indicator gestarte schuldsaneringen. Deze indicator betreft gestarte trajecten in het kader van de Wet 2 schuldsanering natuurlijke personen. Op het moment van de Eerste Voortgangsrapportage zitten bewoners van Hatert 2,7 zo vaak in een schuldsaneringstraject als gemiddeld in Nijmegen. Op het moment van de Nulmeting was dit lager, namelijk 2,5 keer zo vaak. Er is dus sprake van een verslechtering ten opzichte van het stedelijk gemiddelde. Een negatieve ontwikkeling van deze indicator hoeft niet per se te betekenen dat ook de financiële positie van mensen in de wijk is verslechterd. Het kan er evenzeer op duiden dat mensen al dan niet als gevolg van de wijkaanpak meer gebruik weten te maken van de mogelijkheden die er voor hen zijn om hun financiële positie te verbeteren. 16.7 Veiligheid In deze voortgangsrapportage wordt de dimensie Veiligheid gemeten aan de hand van de Leefbaarometer-score voor overlast en veiligheid. De schaal van deze indicator loopt van -50 (voor gebieden met maximale negatieve afwijking) tot 50 (voor gebieden met maximale positieve afwijking). Een gebied met score 0 wordt gekenmerkt door een mate van overlast en veiligheid die vergelijkbaar 3 is met de gemiddelde overlast en veiligheid in Nederland in 2006.
174
Ten opzichte van de Nulmeting is de Leefbaarometer-score voor overlast en veiligheid voor Hatert met 9 punten gestegen en komt nu uit op -37. Desondanks is er geen ontwikkeling richting het stedelijk gemiddelde zichtbaar, omdat de score voor Nijmegen als geheel in deze periode met 10 punten is gestegen van -31 in 2006 tot -21 in 2008. 16.8 Gezondheid In de dimensie Gezondheid wordt de gezondheid van mensen in de aandachtswijken op twee indicatoren vergeleken met het stedelijk gemiddelde. Dit zijn de relatieve voortijdige sterfte en de gezondheid van pasgeborenen het aandeel pasgeborenen met een extra zorgbehoefte in het bijzonder. Omdat er in Hatert te weinig pasgeborenen met zorgbehoefte zijn om er statistische uitspraken over te doen, wordt deze indicator hier niet besproken. De relatieve voortijdige sterfte in Hatert is gemiddeld op het moment van de Eerste Voortgangsrapportage. Dit wil zeggen dat het sterfterisico van 0- tot 65-jarigen in Hatert rond het landelijk gemiddelde ligt. Dat geldt ook voor Nijmegen. Bij de Nulmeting was de relatieve voortijdige sterfte nog hoog in Hatert en gemiddeld in Nijmegen als geheel. De achterstand van Hatert op het stedelijk gemiddelde is daarmee ingehaald. Bij deze indicator moet opgemerkt worden dat fluctuaties te verwachten zijn, vanwege het geringe aantal sterftegevallen op wijkniveau. Bij de interpretatie van de indicator is dus enige voorzichtigheid geboden. 16.9 Integratie Bij het vaststellen van de mate van integratie van allochtonen in de Nederlandse samenleving worden meestal twee aspecten onderscheiden: het sociaal-culturele aspect en het sociaal-economische aspect.
Sociaal-cultureel aspect De indicator voor het sociaal-culturele aspect van integratie, is het aandeel paren met één nietwesterse partner. De waarde die deze indicator aanneemt, hangt deels samen met de bevolkingssamenstelling binnen en buiten de aandachtswijk. In Nijmegen is 12 procent van de bevolking niet-westers allochtoon, terwijl dat in Hatert een groter deel is met 22 procent. Het aandeel paren met één niet-westerse partner is 6 procent Hatert en 5 procent in Nijmegen als geheel. Sociaalcultureel gezien is er in Hatert dus iets meer integratie dan in Nijmegen als geheel. De afgelopen jaren is deze situatie nauwelijks veranderd.
Sociaal-economisch aspect Binnen het sociaal-economische aspect gaat het om leerprestaties en arbeidsmarktparticipatie van niet-westerse allochtonen. Dit aspect komt voor een belangrijk deel al aan bod in de dimensies Leren 4 en Werken. Om de mate van sociaal-economische integratie te meten, wordt de ontwikkeling van de positie van niet-westerse allochtonen ten opzichte van autochtonen in Hatert vergeleken met die in de niet-aandachtswijken van Nijmegen. We spreken in het kader van de wijkenaanpak van een positieve integratie-ontwikkeling van de aandachtswijken als de achterstand van niet-westerse allochtonen in de aandachtswijken zich gunstiger ontwikkelt dan die van niet-westerse allochtonen in de nietaandachtswijken. De arbeidsmarktpositie van niet-westerse allochtonen is minder goed dan die van autochtonen, zowel in Hatert als in de overige wijken in Nijmegen. Niet-westerse allochtonen hebben vaker een langdurige
175
bijstandsuitkering, zijn vaker niet-werkend werkzoekende en hebben minder vaak inkomsten uit arbeid. Alleen de WW-uitkeringen laten een ander beeld zien. Het aandeel autochtonen met een WWuitkering in Hatert ligt namelijk iets hoger (3,8 procent) dan het aandeel niet-westerse allochtonen met een WW-uitkering (3,5 procent). Sinds de Nulmeting heeft de integratie in Hatert zich positief ontwikkeld voor de indicatoren WWuitkeringen en inkomsten uit arbeid. Dit geldt echter niet voor niet-westerse allochtonen die nietwerkend werkzoekend zijn of langdurig afhankelijk zijn van de bijstand. Voor hen is de afstand ten opzichte van de autochtonen in Hatert toegenomen, en bovendien was deze toename sterker dan in de niet-aandachtswijken.
Langdurige bijstand In zowel Hatert als Nijmegen als geheel is het aandeel niet-westerse allochtonen met een langdurige bijstandsuitkering veel hoger dan het aandeel autochtonen met een langdurige bijstandsuitkering. Sinds de Nulmeting is het verschil tussen autochtonen en niet-westerse allochtonen met een langdurige bijstandsuitkering toegenomen. In Hatert is dit verschil meer toegenomen dan in de overige wijken in Nijmegen, zie staat 16.1. De achterstand van niet-westerse allochtonen op autochtonen in Hatert (+44 procent) is dus sterker toegenomen dan in de niet-aandachtswijken (+12 procent). Dit betekent een slechtere integratie in Hatert.
Staat 16.1 Dimensie Integratie: aandeel langdurig bijstandsafhankelijken Autochtonen
Niet-westerse allochtonen
Verschil tussen niet- Verandering verschil tussen westerse allochtonen niet-westerse allochtonen en autochtonen* en autochtonen
% Hatert
Niet-aandachtswijken
Nulmeting Eerste Voortgangsrapportage
5,0 3,4
10,9 9,1
120 173
44,2
Nulmeting Eerste Voortgangsrapportage
2,5 1,8
10,0 7,9
298 335
12,1
* In de berekening van de cijfers is geen rekening gehouden met verschillen in de bevolkingssamenstelling in de onderliggende wijken. Hierdoor kan het voorkomen dat het verschil tussen autochtonen en niet-westerse allochtonen in het totaal van de nietaandachtswijken groter is dan het verschil in de afzonderlijke wijken. Bron: CBS.
1
Voor meer informatie over de Leefbaarometer zie: http://rijksoverheid.nl/onderwerpen/aandachtswijken/voortgang-wijkenaanpak. 2 Schuldsaneringstrajecten in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen zijn bedoeld voor niet-verwijtbare schulden door bijvoorbeeld ziekte, werkloosheid of scheiding. Een schuldsaneringstraject start pas na een uitspraak van de rechter. Het is niet zo dat personen die betalingsachterstanden hebben ten aanzien van hun zorgverzekering ook automatisch in een schuldsaneringstraject komen, of andersom, dat personen die in een schuldsaneringstraject zitten betalingsachterstanden hebben bij hun zorgverzekeraar. 3
Voor meer informatie over de Leefbaarometer zie: http://rijksoverheid.nl/onderwerpen/aandachtswijken/voortgang-wijkenaanpak.
176
4
In Hatert wonen te weinig niet-westerse allochtone leerlingen om statistische uitspraken te kunnen doen over de dimensie Leren. Om die reden worden in deze paragraaf enkel vier indicatoren uit de dimensie Werken besproken, namelijk aandeel personen met een WW-uitkering, niet-werkend werkzoekenden, langdurig bijstandsafhankelijken en het aandeel personen met inkomsten uit arbeid. Andere indicatoren waren niet geschikt om in de analyse op te nemen vanwege kleine aantallen.
177
17. Rotterdam
17.1 Inleiding Rotterdam is de op één na grootste stad van Nederland, en heeft bijna 600 duizend inwoners. Van hen wonen 222 duizend personen in één van de zeven aandachtswijken die Rotterdam kent. De grootste aandachtswijk is Oud Zuid met 73 duizend inwoners en de kleinste aandachtswijk is Overschie met maar 7 duizend inwoners. De overige aandachtswijken zijn Noord, Zuidelijke Tuinsteden, Vreewijk, Bergpolder en West. De wijken verschillen sterk qua bevolkingssamenstelling. De leeftijdsopbouw in Bergpolder wijkt het 1 meest van het Rotterdams gemiddelde af, want in deze wijk wonen veel studenten. In Rotterdam als geheel is net iets meer dan de helft van de bewoners autochtoon, 11 procent is westers allochtoon en 37 procent is niet-westers allochtoon. In de aandachtswijken wonen juist bijna evenveel niet-westerse allochtonen als autochtonen. Wel zijn de verschillen tussen de aandachtswijken groot. De twee uitersten zijn de aandachtswijken West en Vreewijk. In West is 62 procent van de inwoners nietwesters allochtoon, terwijl dat in Vreewijk slechts 24 procent is. Rotterdam gaat uit van een integrale en lokale aanpak. Hiervoor kent Rotterdam de Rotterdamse 2 herstructurering en het Pact op Zuid. Binnen het Pact op Zuid wordt bijvoorbeeld gewerkt aan de themas Jeugd en Onderwijs, Economie en Arbeidsparticipatie. 17.2 De Nulmeting ten opzichte van de Eerste Voortgangsrapportage Tussen de Nulmeting en de Eerste Voortgangsrapportage is in Rotterdam nog niet veel veranderd. De dimensie Integratie laat een verslechtering zien op alle indicatoren. De dimensie Wonen laat geen ontwikkeling zien. Binnen de dimensies Gezondheid, Leren en Werken is het beeld wisselend en laat een enkele indicator een verbetering zien, maar een andere indicator binnen de dimensie toont juist een verslechtering. Voor de dimensie Inkomen en schuldenproblematiek neemt de afstand tot het stedelijk gemiddelde iets af en voor de dimensie Veiligheid hebben de aandachtswijken een deel van hun achterstand op het stedelijk gemiddelde goed gemaakt. 17.3 Wonen De meeste aandachtswijken in Rotterdam willen meer differentiatie in de woningvoorraad aanbrengen. Hierdoor moet selectieve migratie worden tegengegaan zodat de mensen met midden- en hogere inkomens niet de wijken uitgaan. De bewonerstevredenheid van huidige en nieuwe bewoners moet 3 sterk verbeteren. Dit geldt ook voor de buitenruimte in de aandachtswijken.
178
Bijlage 2. WAP Hatert doorgelicht Evaluatie Wijkactieplan Hatert
Bijlage 2. WAP Hatert doorgelicht Evaluatie Wijkactieplan Hatert
Datum: juni 2011 Gemeente Nijmegen, Afdeling Onderzoek en Statistiek, Kees Goderie Woningcorporatie Portaal, Johan Noppe tel.: (024) 329 98 89 (O&S) e‐mailadres:
[email protected]
Inhoudsopgave Samenvatting en conclusies
3
1
Inleiding
9
2
Verantwoording: doelstelling, thema’s en uitvoering
11
3
Het WAP Hatert
15
4
Resultaten: proces in zijn geheel
19
4.1 4.2 4.3
Wat gaat er goed? Wat gaat er minder goed? Overige aandachtspunten
19 20 21
5
De sporen
23
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8
Hatert Thuis Hatert Werkt Hatert Jong Hatert Ontmoet Spoor integratie Spoor veiligheid Hatert Gezond Hatert onder de pannen
23 24 26 27 28 29 30 31
6
Bevindingen output
33
6.1 6.2 6.3 6.4
Outputinformatie zoals toegepast Onderscheid in soorten projecten Output per spoor Resumé output
33 33 34 38
7
Effecten WAP (outcome)
41
7.1 7.2 7.3 7.4 7.5
Outcomegegevens tot nu toe Bevindingen Stads‐ en Wijkmonitor 2009 Bevindingen landelijke outcomemonitor Bevindingen interviews Demografische ontwikkeling
41 41 43 44 44
8
Conclusies
47
8.1 8.2
Totaalbeeld vanuit evaluatie Bevindingen visitatie
47 47
8.3
Agendapunten en conclusies voor beleid
48
9
Bijlagen
51
Bijlage 1 Subthema’s en onderzoeksvragen
53
Bijlage 2 Deelnemers klankbordgroep en geïnterviewde personen
55
Bijlage 3 Verslag visitatiecommissie 27 september 2010
57
Samenvatting en conclusies
1
Inleiding
In 2007 is vanuit de rijksoverheid de aanpak van 40 stedelijke achterstandswijken gelanceerd, de zogenaamde vogelaarwijken, prachtwijken, krachtwijken. Voor Nijmegen kwam Hatert daarvoor in aanmerking. Kern van de aanpak is een samenwerkingsverband tussen gemeente en corporaties. Het Rijk faciliteert en verschaft (beperkte) de financiële middelen. De aanpak strekt zich uit over 10 jaar (2008‐2018). Voor de eerste vier jaar (2008‐2011) hebben de drie betrokken corporaties (WoonGenoot, Portaal en Talis) en de gemeente Nijmegen het Wijkactieplan (WAP) Hatert opgesteld. Corporaties en gemeente investeren hierin elk bijna 10 miljoen euro. Bij de totstandkoming van het plan zijn ook bewoners‐organisaties en bewoners betrokken geweest. Monitoring en evaluatie vormen voor alle steden vaste onderdelen van de aanpak. Het ministerie heeft hiervoor instrumenten ontwikkeld. Daarnaast is voor Hatert besloten een gemeentelijke evaluatie uit te voeren, bedoeld als onderlegger voor de planvorming vanaf 2012. Door de bezuinigingen op rijks‐ en gemeentelik niveau is de relevantie daarvan toegenomen. De evaluatie heeft eind 2010/begin 2011 plaats gevonden door de afdeling Onderzoek & Statistiek van de gemeente Nijmegen i.s.m. de corporaties. De rapportage zal meegaan als onderbouwend document bij het beleidsvoorstel van het Bestuursteam Hatert over de vervolgaanpak waarover het college van Burgemeester en Wethouders een besluit moet nemen.
2
Verantwoording: doelstelling, thema’s en uitvoering
Het geven van inzicht in de voortgang van het WAP en het (kunnen) bereiken van de doelstellingen is dus het doel van de evaluatie. Behalve naar het WAP zelf kijken we daarbij ook naar de context (het reeds bestaande beleid, landelijke ontwikkelingen, etc.). De volgende drie onderzoeksvragen staan centraal: Verloopt de organisatie van de wijkteamaanpak zoals bedacht en gewenst (het proces)? Wat zijn de directe opbrengsten en beantwoorden ze aan de verwachtingen (output)? Wat zijn de effecten op de wijk en dragen ze bij aan de gestelde doelen (outcome)? Interviews met betrokkenen (projectleiders, “spoortrekkers”, participerende instellingen, bewonersorganisaties) vormden het belangrijkste onderzoeksinstrument. Daarnaast zijn andere methodieken toegepast waaronder de analyse van beschikbare registratiegegevens en dossieronderzoek. Ter begeleiding heeft een klankbordgroep gefunctioneerd.
3
Het WAP Hatert
Het wijkactieplan 2008‐2011 is vanuit de gemeente opgezet, i.s.m. corporaties, andere instellingen én bewoners. Het plan schetst in een aparte analyse eerst de problemen in de wijk. De thema’s daarbij zijn: problemen achter de voordeur, jongerenproblematiek, werkloosheid en (te weinig) sociale cohesie. Voor de aanpak van die problemen zijn vier sporen en twee dwarssporen afgebakend: Hatert Jong, Hatert Thuis, Hatert Werkt, Hatert Ontmoet en de dwarssporen integratie en veiligheid. Voor elk van de sporen fungeert een “spoortrekker” als projectleider.
Samenvatting en conclusies ‐ 3
Los van het WAP georganiseerd, maar wel in relatie ermee, bestaat het project “Hatert Gezond” (t.b.v. gezondheid en beweging). En het woningbouwplan “Hatert onder de pannen”, dat voorziet in o.a. de nieuwbouw van zo’n 800 woningen in de wijk (corporaties en ontwikkelaars).
4
Resultaten: proces in zijn geheel
Wat gaat er goed? Bij de planvorming was er een intensief voortraject in samenwerking met alle betrokkenen. Het vertrekpunt was dus goed: een in de wijk gedragen Wijkactieplan. De overleg‐ en beslisstructuur bestaande uit een Bestuurlijk overleg (wethouders en corporatiedirecteuren), een MT (managers van gemeente en corporaties) en een projectgroep (gemeentelijke spoortrekkers). De dagelijkse aansturing van het WAP is gebeurd door de wijkmanager van de gemeente en één procesmanager namens de drie betrokken corporaties. Deze overleg‐ en besliscultuur heeft goed gewerkt. Er zijn veel nieuwe projecten voortvarend opgestart, waaronder ook grote projecten zoals de wijkteams en het actiecentrum Hatert werkt. Hiervoor is veel organiserend vermogen nodig geweest, maar partijen hebben elkaar steeds weten te vinden (overigens is ook een aantal projecten zeer langzaam en moeizaam opgestart; zie hieronder). De WAPactiviteiten leven, niet allemaal in gelijke mate, maar er is een duidelijk gevoel dat er iets losgetrokken wordt. Wat gaat er minder goed? Het WAP bevat een mozaïek aan plannen en projecten. Gebleken is dat er geen sprake is geweest van een doordachte en eenduidige uitvoeringsstrategie, hetgeen zo nu en dan verwarrend heeft gewerkt. Het WAP bracht met zich mee dat er veel nieuwe en oude structuren naast elkaar ontstonden, want er gebeurde al veel in de wijk, voordat het WAP er was. Dit leidde tot onduidelijkheid bij gebruikers en extra werk (organisatie, communicatie). Een belangrijk leerpunt is om in de toekomst meer aan te sluiten bij bestaande activiteiten en structuren. Veel projecten blijken erg aanbodgericht. Het blijkt moeilijk te zijn om nieuwe activiteiten echt toe te snijden op de vraag die bij bewoners leeft. Het doel om bewoners vooruit te helpen en zonodig bemoeizorg te organiseren heeft geleid tot een stapeling van projecten en tot overorganisatie. Bewoners weten daardoor vaak niet waar ze terecht kunnen en de effectiviteit van de projecten wordt aangetast. Ondanks de aandacht voor communicatie (nieuwsbrief en wijkkrant) blijkt de (persoonlijke) terugkoppeling van resultaten of bevindingen aan bewoners of andere professionals nogal eens tekort te schieten. Het wijkactieplan impliceert gebiedsgericht beleid. De daarvoor binnen het gemeentelijk apparaat benodigde schakeling tussen de verschillende sectoren en afdelingen blijkt niet vanzelf te gaan. Om na afloop van een project te kunnen beoordelen of het geslaagd is moeten er zaken worden geregistreerd. Dit was niet altijd (voldoende) het geval, zodat de benodigde managementinformatie tekortschoot. Overige aandachtspunten De gezamenlijke uitvoering van en verantwoordelijkheid voor het Wijkactieplan betekenen een unieke samenwerking tussen gemeente en corporaties. Na een ingewikkeld
4 ‐ Samenvatting en conclusies
onderhandelingsproces is die harmonie ontstaan. Soms zijn er in de praktijk nog wel onderlinge hobbels die genomen moet worden. Veel projecten, m.n. als het gaat om (bemoei)zorg en werk vinden plaats in netwerken en via (het schakelen tussen) ketens. Daarin is nog veel te verbeteren. Heel positief in Hatert is dat er steeds meer professionals zijn die elkaar op de werkvloer opzoeken en zaken regelen. Een ander samenwerkingspunt betreft de afspraken met de instanties in het maatschappelijk middenveld. De vraag hoe (budget)afspraken te maken is veel breder dan alleen voor Hatert.
5
De sporen
Hatert Thuis Het wijkteam dat de kern vormt van dit spoor loopt goed. Zo’n 100 casussen zijn er in Hatert aan de orde geweest c.q. zijn nog aan de orde. Er is een toenemend enthousiasme bij werkers en organisaties. Processen gaan sneller en er wordt meer kwaliteit geleverd. Belangrijke aandachtspunten zijn de inverdieneffecten en afstemming met andere bemoeizorgtrajecten, zoals het Veiligheidshuis, CJG, OT en de ZATS. Hatert Werkt De laagdrempeligheid van de voorziening dichtbij de bewoners werkt. Er zijn veel activiteiten in en vanuit het actiecentrum en veel bewoners lopen binnen voor informatie. Ook de onderlinge nabijheid van verschillende organisaties werkt, evenals de aanpak van werk in relatie tot armoede en de aanpak van andere problemen. Minpunt is dat de resultaten van het actiecentrum niet altijd eenduidig te interpreteren zijn, ook volgens de visitatiecommissie. Andere aandachtspunten zijn het functioneren van het jongerenloket voor Hatert en de uitvoering van de gebiedsgerichte benadering. Ook vanuit de gemeente gaat deze niet vanzelf. Hatert Jong Al voor het WAP speelden de Open Wijkschool en het Ouder Kind Centrum een belangrijke rol bij de opvoedingsondersteuning. In het WAP zijn daarnaast veel andere activiteiten voorgesteld, waaronder het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG), en de vergroting van naschools aanbod voor 12+. In totaal lagen er acht deelplannen met elk subplannen. Gebleken is dat het in zo’n korte tijd opzetten van zoveel activiteiten niet mogelijk was en wellicht ook niet efficiënt. Zo bevindt het CJG zich nog in de opstartfase en is een deel van de plannen te aanbodgericht. Wel is de laatste tijd het jongerenwerk geïntensiveerd, met een meer individugerichte aanpak. De jongerenproblematiek wordt in de wijk de laatste tijd in ieder geval als veel minder ervaren. Hatert Ontmoet Een aantal projecten, waaronder ook projecten buiten het kader van het WAP, is succesvol waaronder, de meideninloop, Chill Out (jeugdhonk), Kleurrijk Hatert (jaarlijkse wijkmarkt). Maar ook bij dit spoor speelt dat het doel zeer abstract was en de projecten nogal aanbodgericht waren (top down bedacht). Het was voorts moeilijk om de projecten zelf van de grond te krijgen. M.b.t. het voorzieningenhart is het besluitvormingstraject (dat uiteindelijk niet zou leiden tot een nieuw voorzieningenhart voor de wijk) als knellend ervaren. Integratie Het is niet gelukt om dit spoor te operationaliseren. Het is gebleven bij intenties en de vaststelling dat integratie van belang is. Ook de multiculturele adviesgroep opereerde in haar adviezen te
Samenvatting en conclusies ‐ 5
theoretisch. Inmiddels is door de groep wel een meer praktische insteek gekozen door het organiseren van een clinic. Veiligheid Dit dwarsspoor functioneert goed en is een herkenbaar spoor. De basis wordt gevormd door het wijkveiligheidsplatform, waaraan naast gemeente en politie ook bewoners deelnemen. Verder hebben enkele specifieke projecten bijgedragen aan het spoor, zoals Jolo en diverse fysieke projecten (bijv. bij de herinrichting van de speeltuin). Minpunt is dat het buurtpreventieproject, omdat er niet genoeg geschikte mensen te vinden waren. Hatert Gezond Dit spoor maakt formeel geen onderdeel uit van het WAP en is in 2009 concreet opgestart. Het werkt vanuit een door een gemeentelijke projectleider voorgezeten stuurgroep. Succesvolle projecten zijn o.a. de “beweegtuin”en de “ommetjes” en (de betrokkenheid bij) het project ‘zichtbare schakels’ waarin wijkverpleegkundigen huisbezoeken bij ouderen afleggen. Aandachtspunt is dat het project erg afhankelijk is van beperkte middelen en goede wil. Hatert onder de pannen Het woningbouwprogramma “Hatert onder de pannen” maakt eveneens geen onderdeel uit van het WAP omdat de afspraken hierover al veel eerder afspraken gemaakt zijn. Door de woningmarktontwikkelingen van de afgelopen jaren is er een kink gekomen in de voortgang van het programma. Met name blijkt het voor de corporaties moeilijk om koopwoningen te realiseren. De vraag is dan ook of op korte termijn de differentiatiedoelstelling wel te behalen is.
6
Bevindingen output
De bevindingen per spoor laten zien dat er grote verschillen zijn tussen de sporen, samenhangend met de voortgang van de projecten. Met name bij de sporen Jong, Ontmoet en Integratie is de outputspoeling in de breedte nogal dun. Bij Hatert Werkt, Thuis, Veilig en ook Gezond zit er meer vlees aan de botten. Ook m.b.t. de gerealiseerde woningbouw zijn concrete cijfers beschikbaar. Met betrekking tot Hatert Werkt en Thuis wijzen de (kwantitatieve) gegevens op flinke opbrengsten, d.w.z. uitstroom naar werk en andere vormen van participatie en toename van gebruik van financiële ondersteuningsmiddelen door minima. Binnen Hatert Thuis is reeds een groot aantal casussen van multiprobleemhuishoudens aan de orde uitgevoerd (96 in 2010). Bij dit alles zijn de cijfers niet altijd even hard en ook nog niet volledig M.b.t. Hatert Werkt zijn kanttekeningen geplaatst m.b.t. het inzicht in de opbrengst van de bemiddelingsactiviteiten. De verantwoording geschiedt nu vooral via de omweg van centrale bestanden, zonder verbinding met de registraties vanuit het Actiecentrum. De intentie is wel dat dit verbetert. Er wordt gewerkt aan formats en afspraken. Met betrekking tot Hatert Thuis voorziet het wijkteamregistratiesysteem al in veel van de benodigde informatie, maar er zijn nog verbeterpunten en ook is nog niet alle achterstand ingehaald als het gaat om het (volledig) invoeren van de casusgegevens.
6 ‐ Samenvatting en conclusies
7
Effecten WAP (outcome)
De Stads‐ en Wijkmonitor 2009 laat zien dat de kwetsbare positie van Hatert als aandachtsgebied blijft bestaan. De kwetsbare samenstelling van de bevolking blijkt uit het relatief hoge aandeel mensen met een lage sociaal‐economische status, veel ouderen, veel ‘achter de voordeur‐ problematiek’ en een groot aantal kinderen met lage startkansen op school. Tegelijkertijd echter waren er op dat moment op verschillende fronten positieve ontwikkelingen te melden. Zo gaven de bewoners aan dat Hatert vooruit ging, en waardeerden ze de woonomgeving wat beter. En ook wijkprofessionals en bewonersorganisaties gaven aan dat zij de wijk op sociaal gebied vooruit zagen gaan. Naast de gemeentelijke Stads‐ en Wijkmonitor is er ook een landelijke outcomemonitor met resultaten voor de 40 Vogelaarwijken. Na een 0‐meting in 2008 verscheen in oktober 2010 een eerste voortgangsrapportage, op basis van cijfers van 2009 en uiterlijk 1 januari 2010. De bevindingen kunnen dus slechts zeer gedeeltelijk in verband worden gebracht met de (veelal later op gang gekomen) WAP‐activiteiten. Met inachtneming hiervan geeft de voortgangsrapportage aan dat de achterstand van Hatert ten opzichte van het stedelijk gemiddelde voor de meeste dimensies niet verbeterd of zelfs licht toegenomen is in vergelijking met de situatie ten tijde van de nulmeting. Overigens blijkt uit meer recente NWW‐cijfers dat zich m.n. in de tweede helft van 2010 een verbetering heeft voorgedaan m.b.t. de werkloosheid onder de Hatertse bevolking. Wat betreft leefbaarheid en veiligheid indiceert de voortgangsmonitor overigens een verbetering, overigens hand in hand met een verbetering op stedelijk niveau. Tenslotte geven de interviews uit deze evaluatie enkele positieve punten aan: enige verbetering in de onderlinge omgang afname van de verloedering (straatvuil, vernielingen). Een specifiek punt van aandacht bij dit alles is de demografische ontwikkeling. Zijn er verschillen in sociaal‐maatschappelijke positie en kwetsbaarheid tussen de mensen die binnenkomen en die vertrekken uit de wijk? Voor de duiding van de WAP‐resultaten is dit van belang. Een nog heel voorlopige analyse van verhuisgegevens over 2010 lijkt erop te wijzen dat er iets meer instromers met een uitkering zijn dan uitstromers met uitkering, maar het gaat niet om grote aantallen. Voor verdere analyse is meer (bestands)materiaal nodig. 8
Conclusies
Het totaalbeeld vanuit evaluatie levert positieve punten op (communicatie in voorbereiding, overleg‐ en beslisstructuur, veel nieuwe projecten), maar ook nogal wat minpunten (o.a. ontbreken eenduidigheid en overzicht, aanbodgerichtheid en stapeling projecten). Wat betreft de afzonderlijke sporen lijken Hatert Thuis en Hatert Werkt het best aan te slaan. Bij Hatert Jong en Hatert Ontmoet is het beeld wisselend. Van de twee dwarssporen is Integratie vaag en intentioneel gebleven. Veiligheid daarentegen functioneert als een herkenbaar spoor. Binnen het “niet‐WAPspoor” Hatert Gezond bevinden zich enkele succesvolle projecten. Het woningbouwprogramma Hatert onder de pannen kampt met de ongunstige situatie op de woningmarkt, m.n. in het koopsegment. Voor wat betreft de effecten van de aanpak komen uit de interviews onder professionals en bewonersvertegenwoordigers gunstige signalen m.b.t. sociale cohesie en verloedering.
Samenvatting en conclusies ‐ 7
De visitatiecommissie die in september 2010 de wijk bezocht, beoordeelde de aanpak over het algeheel genomen als positief, maar er waren ook punten die naar het oordeel van de commissie voor verbetering vatbaar waren, zoals het afstemmen van oude en nieuwe (bemoeizorg)structuren en het actiever opereren van het actiecentrum Hatert Werkt naar partners op de arbeidsmarkt. Als agendapunten en conclusies voor beleid zijn vanuit deze evaluatie diverse punten geformuleerd. De belangrijkste hiervan zijn: Vasthouden aan een integrale benadering van de wijkproblematiek, maar niet meer in de vorm van de sporenaanpak van de afgelopen jaren. Koesteren van de formules uit de sporen Hatert Thuis en Hatert Werkt, evenals diverse succesvolle projecten uit andere sporen. Als afgeleide hiervan: schrappen in structuren en de aanpak inbedden in regulier gemeentelijk instrumentarium. De aanpak van Hatert Thuis en Hatert Werkt en de afstemming (onderling en met instellingen) vorm geven in één “actiecentrum Hatert” voor werk en bemoeizorg. Goed nadenken over de functie en positie van het Centrum voor Jeugd en Gezin. Op volkshuisvestingsgebied – zolang het woningmarktperspectief niet verbetert ‐ (voorlopige) alternatieven voor differentiatie ontwikkelen (woningbouw, toewijzing).
8 ‐ Samenvatting en conclusies
1
Inleiding
Samenwerking gemeente – corporaties in de prachtwijkenaanpak Op basis van afspraken in het toenmalige kabinetsakkoord hebben landelijke overheid en corporaties in 2007 afgesproken extra te investeren in een aantal sociaaleconomisch zwakkere wijken in steden. De keuze viel op 40 wijken, waaronder één Nijmeegse wijk, Hatert. Voor de wijken bestaan meerdere etiketten: vogelaarwijken, prachtwijken, krachtwijken. De aanpak strekt zich in principe uit over ongeveer 10 jaar (2008‐2018). Het Rijk faciliteert en verschaft (een zeer beperkt deel van) de financiële middelen. De kern van de aanpak wordt gevormd door de samenwerking tussen gemeente en corporaties. Op 16 juni 2008 is een Charter getekend tussen het Rijk en de gemeente Nijmegen, waarin de inzet van stad, corporaties en rijk voor de komende jaren is vastgelegd. Als vervolg daarop is op 9 oktober 2008 tussen de 3 betrokken corporaties WoonGenoot, Portaal en Talis, en de gemeente Nijmegen een samenwerkingsovereenkomst en samenhangend aanpakplan ‘Ongedeeld Hatert’ getekend. Hiermee is de bijdrage van de corporaties in de periode 2008 t/m 2011 voor een bedrag van € 9,85 miljoen afgesproken. De gemeente investeert een vergelijkbaar bedrag in diezelfde periode. Organisatie en verantwoording Voor wat betreft de concrete aanpak is in 2008 een projectorganisatie opgetuigd en is er een uitvoeringsprogramma samengesteld: het Wijkactieplan Hatert (WAP) Fase 1 2008‐2011. Behalve gemeente en corporaties zijn bij de samenstelling ook bewoners‐organisaties en bewoners betrokken geweest. Bij de planaanpak hoort ook verantwoording, naar gemeenteraad, corporatiebesturen en ministerie. Tevens is vastgelegd, dat vóór 2012 afspraken worden gemaakt voor de periode 2012 t/m 2017. Monitoring en evaluatie vormen dus vaste onderdelen van de aanpak. Speciaal voor de monitoring en evaluatie heeft het ministerie (VROM WWI) rapportages en instructies ontwikkeld, waarmee de steden de resultaten en effecten (resp. output en outcome) kunnen volgen en meten. Daarbij is het de taak van de projectorganisatie de outputgegevens op te leveren en daarover te rapporteren. De outcome‐informatie komt voor wat betreft Nijmegen vanuit de Stads‐ en Wijkmonitor en centrale bronnen (m.n. CBS). Behalve de gemeente zelf rapporteert het ministerie van VROM (directie WWI) hier ook over in een tweejaarlijkse rapportage (outcomemonitor). In september 2010 heeft bovendien een visitatieronde plaats gevonden (georganiseerd vanuit het ministerie van VROM). Het onafhankelijke rapport van de visitatiecommissie komt aan de orde in deze evaluatie en is bij dit rapport opgenomen in bijlage 3. Met de corporaties is de afspraak gemaakt om in 2010 op basis van output‐ en outcome‐gegevens een eerste gemeentelijke evaluatie uit te voeren, bedoeld als onderlegger voor de planvorming vanaf 2012. Urgentie evaluatie toegenomen Deze evaluatie is gedurende het afgelopen jaar in een wat ander daglicht komen te staan door de bezuinigingen op rijks‐ en gemeentelijk niveau. De urgentie van evaluatie is daarmee toegenomen. De gemeente heeft vanuit het coalitieakkoord een omvangrijk pakket bezuinigingen aangekondigd. Hoe deze precies uitpakken was bij het uitvoeren van de evaluatie nog onbekend. Maar dat ze invloed hebben op onderdelen van de wijkaanpak zoals die in Hatert tot nu toe is
Inleiding ‐ 9
uitgevoerd is onmiskenbaar. Al is het maar omdat ook door rijksmaatregelen de gemeente scherpe keuzes moet maken. Diezelfde rijksoverheid heeft ook aangegeven weliswaar door te willen gaan met de wijkenaanpak zoals door eerdere kabinetten ingang gezet, maar daar geen omvangrijke rijksmiddelen meer tegenover te stellen. Tenslotte hebben ook woningcorporaties als gevolg van heffingen door de rijksoverheid en de gevolgen van de crisis de komende jaren moeite om de investeringen op peil te houden. Eind 2010/begin 2011 heeft de evaluatie plaats gevonden door de afdeling Onderzoek & Statistiek van de gemeente i.s.m. de corporaties. De resultaten worden beschreven in deze rapportage. De rapportage zal meegaan als onderbouwend document bij het beleidsvoorstel van het Bestuursteam Hatert over de vervolgaanpak waarover het college van Burgemeester en Wethouders een besluit moet nemen. Opzet rapportage De opzet van de rapportage is als volgt: Hoofdstuk 2 geeft een verantwoording: de doelstelling en thema’s van de uitgevoerde evaluatie (wat willen we te weten komen?) en de wijze van uitvoering (methodiek). Hoofdstuk 3 vervolgens schetst de achtergrond: een beknopte beschrijving van de wijk en het ontstaan en de opbouw van het Wijkaanpakplan (WAP) Hatert, inclusief de organisatorische aanpak. De hoofdstukken 4, 5, 6 en 7 bevatten de bevindingen m.b.t. de te evalueren thema‘s (resp. de organisatie als geheel, de onderdelen (sporen) van het WAP, de resultaten (output) en de effecten (outcome). Hoofdstuk 8 sluit af met de conclusies.
10 ‐ Inleiding
2
Verantwoording: doelstelling, thema’s en uitvoering
Doel evaluatie De beleidscontext zoals hiervoor beschreven is bepalend voor de hoofddoelstelling van de evaluatie. De resultaten van de evaluatie dragen bij aan verantwoording en moeten bijdragen aan de planvorming na 2011 en gewenste aanpassingen in het WAP. Daarvoor is inzicht nodig in de voortgang van het WAP. Worden de daarin geformuleerde doelstellingen behaald c.q. is er uitzicht dat de doelstellingen gehaald gaan worden? Daarbij is het van belang te beseffen dat veel deelprojecten nog niet zo lang lopen, nog in de kinderschoenen staan of zelfs dat nog niet eens. Het lange termijn perspectief is dus van belang. Het geven van inzicht in de voortgang van het WAP en in het (kunnen) bereiken van de doelstellingen is dus het doel van de evaluatie. Het is van belang om niet alleen naar het WAP zelf en de uitvoering daarvan te kijken, maar ook naar de context, zowel binnen de gemeente (bijv. het reeds bestaande beleid) als daarbuiten (bijv. de invloed van de landelijke economie). Een ander voorbeeld zijn de verhuisbewegingen in, uit en ook binnen de wijk. Een mogelijk verschijnsel is dat bewoners die (mede) door deelname aan projecten of trajecten hun positie verbeteren naar elders verhuizen. Deze en andere factoren moeten betrokken worden bij het duiden van de resultaten van het WAP. Waar mogelijk besteden we er in deze evaluatie aandacht aan. Onderzoeksvragen Ten behoeve van het verkrijgen van het benodigde inzicht onderscheiden we drie hoofdvragen. Het betreft algemene vragen die bij veel evaluaties van (sociale) projecten aan de orde zijn. 1. Verloopt de organisatie van de wijkteamaanpak zoals bedacht en gewenst (het proces)? 2. Wat zijn de directe opbrengsten en beantwoorden ze aan de verwachtingen (output)? In feite gaat het hierbij om een (geaggregeerde) beschrijving van de bereikte resultaten van wijk‐, groeps‐ en persoonsgerichte projecten en trajecten. 3. Wat zijn de effecten op de wijk en dragen ze bij aan de gestelde doelen (outcome)? Bij elk van de drie vragen horen subthema’s c.q. meer specifieke onderzoeksvragen. De vragen die we t.b.v. deze evaluatie “als werkvragen” hebben onderscheiden zijn opgenomen in bijlage 1. Deze onderzoeksvragen vormen een breed spectrum. Het was niet de bedoeling om ze op alle onderdelen tot in de finesses uit te werken, maar wel vormden ze de leidraad om de hoofdlijnen te pakken te krijgen. Toegepaste methodieken In de onderzoeksopzet zijn voor de benadering van de geformuleerde thema’s en vragen de volgende methodieken benoemd:
Verantwoording: doelstelling, thema’s en uitvoering ‐ 11
Dossieronderzoek opbouw en voortgang WAP‐projecten: raadplegen van bestaande dossiers uit de projectorganisatie (beleids‐ en uitvoeringsplannen, overlegverslagen, voortgangsrapportages). Raadpleging en/of analyse van beschikbare registratiegegevens cliëntgerichte projecten: een belangrijk deel van de projecten bestaat uit persoons‐ of cliëntgerichte trajecten. Op basis van de beschikbare registraties hebben we geprobeerd inzicht te krijgen in concrete aantallen “geholpen” bewoners, maar ook in typering daarvan (doelgroepen, aard problematiek) en effectiviteit op persoonsniveau (uitstroom, duurzaamheid resultaat). Raadpleging van beschikbare deelnamegegevens algemene en gemeenschappelijke projecten: een ander deel van de projecten speelt zich meer af op het niveau van doelgroepen, deelgebieden of de hele wijk. Analyse beschikbare statistieken en bevolkingsenquêtes: het doel hiervan is meer te weten te komen over mogelijke effecten van de aanpak. De bronnen betreffen statistieken en enquêtebevindingen, zoals tweejaarlijks vastgelegd in gemeentelijke Stads‐ en Wijkmonitor (SWM). Verder zijn cijfers over verhuisbewegingen en klanttevredenheidsonderzoeken van de corporaties toegepast. Ook hebben we gebruik gemaakt van de landelijke outcomemonitor van VROM en de cijfers van het CBS (Statline). Interviews met betrokkenen: zij hebben met name informatie aangeleverd over het verloop van het project. Gesproken is met de projectleiders van Hatert, de spoortrekkers van alle zes sporen en met diverse participanten in het proces: bewonersorganisaties, ondernemers, politie, basisscholen en jongerenwerk. Voor een overzicht van de geïnterviewden zie bijlage 2. Toepassing resultaten landelijke visitatie najaar 2010 Op enkele punten zijn bevindingen uit andere steden betrokken. Al met al kunnen we stellen dat de interviews de belangrijkste component hebben gevormd in het onderzoek. Uitvoering door O&S gemeente Nijmegen en corporaties Nijmegen en de corporaties hebben samen de uitvoering van het WAP ter hand genomen. Daarom is besloten om de evaluatie door beide partijen samen te laten uitvoeren. Het aandeel O&S is geleverd vanuit het gemeentelijk Onderzoeksprogramma 2010, het aandeel corporaties vanuit de bedrijfsvoering. Klankbordgroep Voor het onderzoek is een klankbordgroep c.q. begeleidingscommissie samengesteld die in het begin van de uitvoering (oktober 2010) voor de eerste keer bij elkaar is geweest ter bespreking van de onderzoeksopzet. Voor de samenstelling van de begeleidingscommissie zie bijlage 2. Vervolgens vond begin februari een bijeenkomst plaats ter presentatie en bespreking van de voorlopige onderzoeksresultaten. Hierbij waren ook de projectleiders, spoortrekkers en de (overige) leden van het managementteam aanwezig. Het doel van deze bijeenkomsten was het leveren van commentaar en suggesties voor de onderzoekers. Kanttekeningen vooraf Vooraf zijn enkele kanttekeningen op zijn plaats, ter weging van de resultaten: De evaluatie betreft de beginperiode van de (in principe 10‐jarige) aanpak. Maar het oog is vooral ook gericht op het lange termijnperspectief: welke beleidsconclusies kunnen we trekken voor langere periode.
12 ‐ Verantwoording: doelstelling, thema’s en uitvoering
Het WAP is een zeer uitgebreid en divers plan. In deze evaluatie vindt beschrijving en analyse op hoofdlijnen plaats, met waar zinnig aandacht voor specifieke onderdelen. Met betrekking tot de tweede onderzoeksvraag (opbrengsten, output) zijn we afhankelijk geweest van de beschikbaarheid en kwaliteit van de beschikbare gegevens. In de praktijk blijkt dat de (bestands)informatie nogal eens gebrekkig is of moeilijk ontsloten kan worden. Dit legt beperkingen op bij de beschrijving en analyse. De derde onderzoeksvraag betreft de effecten op de wijk van de aanpak. Onderzoek naar effecten is lastig, Het is in dit soort evaluaties altijd heel erg moeilijk om het verband tussen maatregelen en effecten te meten. Hoe bewijs je dat het door inzet komt? Je hebt te maken met de reeds eerder genoemde context, d.w.z. het overige beleid en aanpakken zoals die neerslaan op de wijk, de economische ontwikkeling in het algemeen, etc. In deze evaluatie zullen we in hoofdstuk 7 ontwikkelingen in de wijk (outcome) benoemen en in het concluderende hoofdstuk 8 proberen enkele relaties te leggen met de inzet van het WAP.
Verantwoording: doelstelling, thema’s en uitvoering ‐ 13
14 ‐ Verantwoording: doelstelling, thema’s en uitvoering
3
Het WAP Hatert
Wijkactieplan 2008‐2011 Na de aanwijzing door minster Vogelaar van Hatert is er van alles in gang gezet: ambtelijk, bestuurlijk, overleg met bewoners, overleg met ministerie. De plannen voor Hatert voor de prachtwijkaanpak zijn zoals gezegd neergelegd in het Uitvoeringsprogramma Wijkactieplan Hatert WAP Fase 1 2008‐2011, met als ondertitel “Hou van Hatert”. Formeel is de prachtwijk afgebakend als postcodegebied 6535 (zuidzijde Hatertseweg), maar in de planvorming is ook het (kleinere) deel aan de noordelijke kant opgenomen. De uitvoering (organisatie) van het plan is vanuit de gemeente opgezet, i.s.m. corporaties, andere instellingen én bewoners.
Het plan schetst in een aparte analyse eerst de problemen in de wijk. Deze zijn te verdelen in vier thema’s”: problemen achter de voordeur, jongerenproblematiek, werkloosheid en (te weinig)
Het WAP Hatert ‐ 15
sociale cohesie. Dit sluit aan bij datgene wat corporaties en gemeente in hun gemeenschappelijk charter stellen, nl. dat: de sociaaleconomische positie van veel inwoners van Hatert de afgelopen jaren onvoldoende omhoog is gegaan; er vaak sprake is van een cumulatie van complexe sociale en maatschappelijke problemen die vraagt om een goed afgestemde integrale aanpak; de kloof tussen kansrijk en kansarm moet worden verkleind met een gecoördineerde veranderstrategie. Vier sporen en twee dwarssporen De ambitie is om van de wijk Hatert in een tijdsbestek van 10 jaar een gemiddelde wijk te maken. Het WAP geeft aan hoe dat moet gebeuren. De aanpak voorziet in een viersporenbeleid (aansluitend op de vier genoemde thema’s) en twee dwarssporen: Hatert Thuis: een goede thuishaven is een basis voor geluk Hatert Werkt: iedereen telt Hatert Jong: wie de jeugd heeft de toekomst Hatert Ontmoet: plaatsen voor contact en ontmoeting. De twee verbindende dwarssporen zijn integratie en veiligheid. Voor elk van de sporen fungeert een “spoortrekker” als projectleider. Inhoud plannen Hieronder volgt een opsomming van de inhoud van de plannen per spoor, zoals die in het oorspronkelijke uitvoeringsprogramma van het WAP (van december 2008) zijn omschreven. Hatert Thuis: het hoofdbestanddeel van dit spoor is de inrichting en uitwerking van een goed functionerend (interdisciplinair) wijkteam in Hatert. Taak van het wijkteam is het verzamelen van signalen van multiprobleem‐ en overlastgedrag en zorgen voor een adequate aanpak en begeleiding van de betreffende (multiprobleem)huishoudens. Hatert Werkt: binnen het WAP betreffen de activiteiten van dit spoor het inschrijven en begeleiden van nieuwe werkzoekenden, dienstverlening aan reeds ingeschreven werkzoekenden en de re‐integratie van wwb‐ers. Daarnaast zijn in relatie tot participatie andere deelplannen opgenomen, nl. m.b.t. inburgering, het extra stimuleren van allochtonen met een uitkering, dienstverlening aan arbeidsongeschikten, het bevorderen van economische bedrijvigheid in Hatert en nog andere activiteiten. Daarnaast voorziet dit spoor in activiteiten om armoede te bestrijden en diverse activiteiten in het kader van schuldhulpverlening. Hatert Jong: in het uitvoeringsplan van dit spoor zijn 8 deelplannen opgenomen: het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG), opvang en peuterspeelzaalwerk, onderwijs/brede school, sport/combinatiefuncties (sportleerkrachten), cultuur, naschoolse activiteiten jeugd, jeugdigen van de straat/veiligheid en jeugd en integratie. Binnen elk deelplan bevinden zich meerdere (sub) plannen, ‐projecten en – activiteiten. Hatert Ontmoet: dit plan onderscheidt een zestal thema’s: aanpassen wijkcentrum, ondersteuning van de buurt, cultuur , bibliotheek, verplaatsing SV Hatert (voetbal) en de dinnerservice (laagdrempelige eetgelegenheid). Binnen buurtondersteuning en cultuur
16 ‐ Het WAP Hatert
worden deelactiviteiten onderscheiden: enerzijds de ondersteuning van bewonersinitiatieven en het stimuleren van zelforganisaties, anderzijds het regelen van een muzieklokaal voor de wijk, het stimuleren van cultuurdeelname onder volwassenen, een wijktheater en cultuur activiteiten door (o.a.) de Lindenberg. Integratie: de planonderdelen zijn m.n. afgeleid van het karakter als dwarsspoor. De volgende drie worden onderscheiden: effectieve ondersteuning aan hoofdsporen, participatie van allochtone bewoners en stimuleren ontmoeting en meer perspectief voor allochtone (Marokkaanse) jongeren. Veelal betreft het ondersteuning van plannen ui andere sporen of aanhaking aan bestaand beleid. Concrete activiteiten die benoemd zijn zijn de Adviesgroep Integratie Hatert en het stimuleren van het wijkfestival Kleurrijk (bij het tweede thema) en een project voor Marokkaanse jongeren (bij het derde onderdeel). Veiligheid: een belangrijk onderdeel is (het voortzetten van) het wijkveiligheidsplatform (overleg met bewoners), en verder ook het JOLOproject (gericht op gedrag van en bemiddeling door jongeren). Daarnaast onderscheidt men binnen dit (dwars)spoor een aantal fysieke ingrepen (winkelcentrum en winkelstrip Couwenbergstraat, opknap achterommen, wegblokkades (verbetering verkeersdoorgang), opplussen rozenperken, herinrichting speeltuin en nog enkele andere. Naast deze sporen bestaat in Hatert ook het project “Hatert Gezond”. Dit project is buiten het WAP opgestart, maar inmiddels zijn er in de praktijk wel samenhangen. Het project wordt georganiseerd vanuit een stuurgroep, die 6x per jaar vergadert. Binnen deze stuurgroep participeren naast de gemeentelijke projectleider diverse professionals (huisarts, fysiotherapeut, GGZ, ZZG/thuiszorg, wijkverpleegkundige). Binnen Hatert Gezond bestaan diverse projecten m.b.t. de verbetering van de gezondheid (bijv. aanhaking bij project zichtbare schakels) en het stimuleren van beweging (“beweegtuin”en “ommetjes”). . Tenslotte is ook wonen een belangrijk onderdeel van de aanpak van Hatert. Voor een belangrijk deel evenwel zat dit thema al vervat in een al bestaand plan van corporaties en gemeente, nl. “Hatert onder de pannen”. Dit plan voorziet o.a. in de nieuwbouw van zo’n 800 woningen in de wijk. In formele zin gaat het hierbij dus om een plan buiten het eigenlijke WAP.
Het WAP Hatert ‐ 17
18 ‐ Het WAP Hatert
4
Resultaten: proces in zijn geheel
In eerste instantie zijn dossiers en stukken geraadpleegd om een beeld te krijgen van de inkleding en voortgang van projecten uit het WAP alsmede van de beschikbaarheid van registratie‐ en resultaatgegevens. De meeste bevindingen in dit hoofdstuk komen evenwel uit de gehouden interviews.
4.1
Wat gaat er goed?
Intensief voortraject in samenwerking met betrokkenen Om te komen tot een goed wijkactieplan voor Hatert is destijds een zeer uitgebreid interactief traject opgezet. Bewoners, ondernemers en instellingen zijn allemaal intensief betrokken geweest bij de totstandkoming van het WAP. Tijdens grootschalige wijkbijeenkomsten is eerst bij die partijen opgehaald hoe de wijk verbeterd zou kunnen worden. Vervolgens is een plan op hoofdlijnen gemaakt, waarin de thema’s voor de wijkaanpak een plek hebben gekregen. Vervolgens is getoetst bij bewoners en instellingen of dit de juiste thema’s waren en of het hoofdlijnen plan verder uitgewerkt zou kunnen worden. De verdere uitwerking van het plan is steeds teruggelegd bij bewoners en instellingen en heeft uiteindelijk geleid tot het plan dat is vastgesteld door College en Raad. Kortom het vertrekpunt was een goed en in de wijk gedragen Wijkactieplan. Overleg‐ en beslisstructuur Onder verantwoordelijkheid van de gemeentelijke spoortrekkers is geleidelijk gewerkt aan de uitvoering van het plan. Om daar goed en adequaat over te kunnen besluiten is een overleg‐ en beslisstructuur gemaakt bestaande uit een Bestuurlijk overleg (wethouders en corporatiedirecteuren), een MT bestaande uit managers van gemeente en corporaties en een projectgroep bestaande uit gemeentelijke spoortrekkers. De dagelijkse aansturing van het WAP is gebeurd door de wijkmanager van de gemeente en één procesmanager namens de drie betrokken corporaties. Om een goede voortgang te waarborgen en om strak te sturen op middelen en resultaten zijn projectdocumenten gestandaardiseerd en is een financiële administratie ingericht. De laatste speelt tevens een belangrijke rol in de verantwoording van de bestede middelen. De gekozen overleg‐ en besliscultuur heeft goed gewerkt. Gemeente en corporaties hebben samen de schouders eronder gezet om de plannen redelijk snel tot uitvoer te brengen. Op onderdelen is dat niet gelukt, maar dat heeft niet aan bovenstaande structuur gelegen. Opstart projecten Er zijn veel nieuwe projecten voortvarend opgestart, waaronder ook grote projecten waar veel disciplines en organisaties bij betrokken waren. Voorbeelden hiervan zijn de wijkteams en het actiecentrum Hatert werkt. Voor het opstarten van deze majeure projecten is veel organiserend vermogen nodig geweest, maar partijen hebben elkaar steeds weten te vinden en hebben gezamenlijk de zich altijd voordoende hobbels in deze trajecten weten te nemen. In een dergelijke opstartfase wordt het voor de bewoners natuurlijk even stil. Na de intensieve betrokkenheid bij de totstandkoming van het WAP, lijkt het er op alsof er niets gebeurt.
Resultaten: proces in zijn geheel ‐ 19
Er is ook een aantal projecten zeer langzaam en moeizaam opgestart. Op de oorzaken daarvan komen we terug bij de betreffende sporen. WAPactiviteiten leven Uit de interviews met de betrokkenen bewoners en ondernemers blijkt duidelijk dat de WAP activiteiten leven in de wijk. Natuurlijk niet allemaal in gelijke mate en voor sommige hoeft dat natuurlijk ook niet. Maar er is een duidelijk gevoel dat er iets losgetrokken wordt. Natuurlijk gebeurde er al veel in de wijk voordat het WAP er was. Deze activiteiten zijn natuurlijk gewoon doorgegaan en worden opvallend vaak genoemd als succesvol en zichtbaar (Kleurrijk Hatert, Ouder Kind centrum, wijkveiligheidsplatform). Belangrijk leerpunt is om in de toekomst aan te sluiten bij bestaande activiteiten en structuren in de wijk.
4.2
Wat gaat er minder goed?
Natuurlijk gaan er in een project van zo’n grote omvang en met zoveel betrokken partijen ook zaken minder goed. Het is goed die te benoemen en daarvan te leren. Uitvoeringsstrategie Het Wijkactieplan bevat letterlijk een mozaïek aan plannen en projecten, verdeeld over een aantal beleidssporen. De doelstellingen zijn zeer divers. Van heel duidelijke concrete doelstellingen tot vage en intentionele bedoelingen. Ook werkwijzen om die doelen te behalen lopen zeer uiteen. Soms kon een project direct aan de slag, soms moesten allerlei partijen eerst nog worden overtuigd alvorens te kunnen starten. Uit de bestudering van de relevante stukken blijkt dat er geen sprake is geweest van een doordachte en eenduidige uitvoeringsstrategie, hetgeen zo nu en dan verwarrend heeft gewerkt. Dit beeld komt ook naar voren uit de interviews die met betrokkenen zijn gehouden. Nieuwe en oude structuren naast elkaar Met het benoemen van Hatert als Vogelaarwijk en het opstellen van het Wijkactieplan is er natuurlijk geen sprake van een soort blanco startsituatie. Er waren gelukkig al heel veel goede initiatieven en bestaand wijkbeleid. Veelal zijn daaroverheen nieuwe structuren of extra coördinatielagen gekomen. Voorbeelden daarvan zijn het CJG, de wijkteams, Hatert Werkt. Maar de oude structuren zijn voort blijven bestaan. Dat levert onduidelijkheid voor de gebruiker op. Het naast elkaar bestaan van de oude en nieuwe structuren levert natuurlijk ook extra werk op. Er moet meer worden georganiseerd, het levert meer communicatie en overdrachtsmomenten op. Ook de externe visitatiecommissie wijst hierop. Aanbodgerichtheid van projecten Wat er nodig is om de wijk te verbeteren is via een uitgebreid proces echt van onderop opgehaald. Bewoners geven ook aan daar zeer tevreden over te zijn. Desondanks blijken veel projecten erg aanbodgericht. Het blijkt moeilijk te zijn om nieuwe activiteiten echt toe te snijden op de vraag die bij bewoners leeft. Ook het simpele feit dat er geld voor wijkontwikkeling is creëert kennelijk een aanbod.
20 ‐ Resultaten: proces in zijn geheel
Stapeling van projecten en overorganisatie Belangrijk doel van het wijkactieplan is om bewoners vooruit te helpen en zonodig bemoeizorg te organiseren. In de uitwerking van deze doelen is wel een behoorlijke stapeling van projecten en daarbij behorende structuren ontstaan. Bewoners weten daardoor vaak niet waar ze terecht kunnen en je kunt ook vraagtekens zetten bij de effectiviteit van dat geheel. De terugkoppeling Er is bij de uitvoering van het wijkactieplan veel aandacht voor communicatie. In nieuwsbrief en wijkkrant is veel aandacht voor de activiteiten die gaan lopen, of resultaten die worden geboekt. Toch is op dit punt nog wel verbetering mogelijk. Het gaat dan om het communicatie vaardiger maken van de WAP organisatie en de werkzame professionals, en vooral ook om het persoonlijk terugkoppelen van resultaten of bevindingen aan bewoners of andere professionals. Gebiedsgericht beleid Het uitvoeren van een wijkactieplan is wat we in beleidstermen gebiedsgericht beleid noemen. Daarvoor is het nodig dat op het niveau van het gemeentelijk apparaat geschakeld wordt tussen de verschillende sectoren en afdelingen. Dit blijkt niet vanzelf te gaan. Dit is ook in andere beleidsevaluaties geconstateerd en blijkt dus een hardnekkig punt te zijn. Management informatie en registratie Bij het maken van nieuw beleid of het opzetten van een project wordt veel aandacht besteed aan de inhoudelijke kant van de zaak. Hoe kunnen we het doel bereiken, welke werkwijze te volgen, procedures ontworpen, etc. Vaak wordt pas in laatste instantie bedacht, of soms helemaal niet, dat je ook een aantal zaken moet registeren om na afloop te kunnen beoordelen of een project geslaagd is. Deze informatie ontbreekt vaak of moet achteraf met veel moeite worden gereconstrueerd.
4.3
Overige aandachtspunten
Samenwerking gemeente en corporaties Met het uitvoeren van het wijkactieplan, waarvan de gemeente en de corporaties de belangrijkste financiers zijn, is wel iets heel unieks tot stand gebracht. Organisaties werken op een netwerkachtige manier samen. Ontmoeten elkaar op alle niveau’s van de organisatie en zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het resultaat. Ook worden er gezamenlijk besluiten genomen en bijgestuurd. Hiervoor is al aandacht gegeven aan de structuur die daarvoor is opgezet. Ook uniek is dat de drie betrokken corporaties de uitvoering overlaten aan een gezamenlijk aangestelde procesmanager. Die harmonie is er niet vanaf het begin geweest. Het rijk ‘dwong’ de corporaties om mee te doen voor een vooraf vastgesteld bedrag. Dat leverde ingewikkelde onderhandelingen op. Toen er eenmaal een akkoord lag is de samenwerking veel vlotter gegaan. Maar soms ontstaat toch weer een hobbel die genomen moet worden. Vaak is de oorzaak hiervoor als de corporatie geld moet uitgeven aan zaken die wel erg ver van haar taakveld af liggen. Ketenaanpak In de loop van dit rapport zal duidelijk worden dat nog veel verbeteringen kunnen worden gevonden in het beter neerzetten en organiseren van wat we ketenaanpak noemen. Het gaat er
Resultaten: proces in zijn geheel ‐ 21
dan vooral om te schakelen tussen ketens. Bijvoorbeeld van het jongerenwerk en de wijkteamaanpak naar de aanpak van veiligheid en omgekeerd. Heel positief in Hatert is dat er steeds meer professionals zijn die elkaar op de werkvloer opzoeken en tot goede geïntegreerde acties komen. Aansturing maatschappelijk middenveld Een ander samenwerkingspunt is de aansturing van het maatschappelijk middenveld. Zeg maar de instanties die nodig zijn om de resultaten te behalen in de wijk. We werken met veel instanties samen. Die instanties zijn vaak afhankelijk van een budget van de gemeente. Welke afspraken maak je dan in ruil voor het beschikbaar stellen van het budget? Kan er ook sprake zijn van een zekere resultaatverplichting? Dit thema speelt natuurlijk veel breder dan alleen in Hatert.
22 ‐ Resultaten: proces in zijn geheel
5
De sporen
De kern van het Wijkactieplan voor Hatert wordt gevormd door de zogenaamde sporenaanpak. Aan die aanpak lag de analyse ten grondslag dat Hatert een sociaal kwetsbare wijk is. Dat wordt veroorzaakt door verhoudingsgewijs veel bewoners met een laag inkomen, waaronder veel uitkeringen en de combinatie met een lage opleiding. Ook de jongerenproblematiek, soms gepaard gaand met overlast vormde een kern van de analyse. De sporenaanpak is verdeeld over de sporen Thuis, Werkt, Ontmoet en Jong. Ook zijn twee dwarssporen veiligheid en integratie opgezet. Deze twee thema’s zouden in de gehele aanpak een plek moeten krijgen. Vanuit deze sporenaanpak zijn de meeste projecten en activiteiten voor de wijk opgezet. In het vorige hoofdstuk is in zijn algemeenheid naar proces en resultaten gekeken. In dit hoofdstuk kijken we per spoor. We maken gebruik van de gegevens uit dossiers en stukken en met name de interviews. Hier en daar wordt ook iets vermeld over de output, maar deze komt met name in het volgende hoofdstuk aan de orde.
5.1
Hatert Thuis
De aanpak in dit spoor concentreert zich op de problematiek achter de voordeur. Vaak is sprake van meerdere problemen. Het gaat dan om huishoudens met financiële problemen, maar ook problemen bij de opvoeding van de kinderen, psychische problematiek, huiselijk geweld, drugsverslaving, etc. Vaak worden deze gezinnen al geholpen door meerdere hulpverleners, vanuit diverse instellingen, vaak een onduidelijke en meestal ook onwenselijke situatie. Voor het betreffende gezin omdat zij niet goed meer weten bij wie ze terecht kunnen. Maar ook vanuit het perspectief van de hulpverlening. Met zo’n conglomeraat aan hulpverleners is het moeilijk om een efficiënte doorzettingsmacht te organiseren. In de aanpak staat centraal het opzetten van een wijkteam waar, onder regie van een gemeentelijke wijkteamregisseur, alle signalen m.b.t. probleemhuishoudens bij elkaar komen en m.b.v. de expertise van de deelnemende partijen een plan van aanpak wordt bepaald. De uitvoering daarvan wordt toegeleid naar een (casemanager bij een) uitvoerende instantie of in een aantal gevallen naar een gezinscoach. Uit de interviews met direct betrokkenen blijkt dat het beeld over het functioneren van dit spoor en de resultaten die worden geboekt overwegend positief te zijn. Niettemin zijn er nog wel degelijk aandachtspunten. Wat gaat er goed? Het wijkteam vormt de kern van het programma Hatert Thuis. Uiteraard heeft het opstarten van een dergelijk multidisciplinair team vanuit even zovele instellingen de nodige voeten in aarde. Maar inmiddels loopt het team goed. Zo’n 100 casussen zijn er in Hatert aan de orde geweest c.q. zijn nog aan de orde. Er is een toenemend enthousiasme bij werkers en organisaties om hier samen de schouders onder te zetten, zo blijkt uit de interviews. Men wil echt samen resultaten bereiken. Daardoor gaan processen sneller en wordt meer kwaliteit geleverd. Politie en corporatie zijn vaak de signalerende instanties. Deze signalen worden goed opgepakt en krijgen een vervolg. In dezelfde periode als deze evaluatie is voor alle zeven in Nijmegen actieve wijkteams een evaluatie uitgevoerd. In november 2010 is in het kader hiervan ook een zogenaamde effectenarena
De sporen ‐ 23
gehouden. De voorlopige bevindingen zijn positief tot zeer positief. Onderzoek en het mede op basis daarvan opgestelde beleidsadvies worden op korte termijn openbaar. Aandachtspunten Door het instellen van een wijkteam en de regisserende werking daarvan is er in feite een nieuwe structuur bovenop de bestaande hulpverleningstructuren gelegd. De voordelen van deze aanpak, namelijk vanuit één, compact en goed samenwerkend, (wijk)team worden door bijna niemand betwist. Natuurlijk kost deze aanpak extra geld. Die is in Hatert vanuit de extra financiële ruimte die beschikbaar was ook betaald. Je zou mogen verwachten dat door deze aanpak ook inverdieneffecten gaan optreden. Immers de reguliere aanpak vanuit de bestaande structuren kan een tandje minder. De externe visitatiecommissie wijst daar ook op en beveelt aan dat de gemeente op dit onderdeel sterker dan nu het voortouw moet nemen. De gemeente is in de positie, als financier van veel instellingen, maar ook als beleidsbepaler, om instellingen “te dwingen” op dit terrein met innovaties en een effectievere organisatievorm voordelen te behalen. Het wijkteam functioneert naast andere zogenaamde bemoeizorgtrajecten, zoals het Veiligheidshuis, CJG, OT en de ZATS. Met deze trajecten moet natuurlijk zeker voor afstemming worden gezorgd. Eerste stappen zijn gezet. Heel positief is dat de werkers op werkvloerniveau elkaar steeds meer opzoeken en afspraken maken. Het succes van het wijkteam is voor een groot deel afhankelijk van de kwaliteit van de medewerkers die betrokken zijn. Ze moeten goed zijn op hun vakgebied, maar vooral ook de bereidheid hebben de nek uit te steken en soms ook de werkcultuur en gewoonten van de eigen organisatie ter discussie willen stellen. De fysieke nabijheid van professionals in de wijk, maar ook op gezette tijden direct bij elkaar, vormt een belangrijke randvoorwaarde voor het goed en slagvaardig opereren van het wijkteam en andere ketens.
5.2
Hatert Werkt
Dit spoor is opgezet om aan de achterstand die Hatert heeft op het gebied van werk en armoede echt iets te doen. Hatert telt circa 1½ keer zo veel werkzoekenden en uitkeringsgerechtigden als gemiddeld in Nijmegen. Huishoudens met lage inkomens en armoede zijn daardoor in de wijk oververtegenwoordigd. Het is de vaste overtuiging dat het hebben van werk mensen weer laat participeren in de samenleving en dat ook op andere gebieden problematiek beter beheersbaar wordt. Kortom werk is een belangrijke katalysator om mensen vooruit te helpen. Vanuit deze gedachte is het Actiecentrum Hatert Werkt opgezet waarbij de arbeidsparticipatie moet worden bevorderd, en via schuldhulpverlening en het terugdringen van het niet‐gebruik van financiële voorzieningen, de armoede wordt tegengegaan. In dit hoofdstuk komen de opbrengsten (de output) wel aan de orde, maar in het volgende hoofdstuk worden meer concrete outputgegevens behandeld. In dit hoofdstuk is de beantwoording van de vraag aan de orde of, volgens de geïnterviewden, een dergelijke laagdrempelige wijkvoorziening succesvol bij kan dragen aan de oplossing van de problemen zoals hiervoor geschetst.
24 ‐ De sporen
Wat gaat er goed? De laagdrempeligheid van de voorziening dichtbij de bewoners heeft gewerkt. Er zijn veel activiteiten in en vanuit het actiecentrum. Bewoners worden gemakkelijk bereikt. Bewoners lopen spontaan binnen voor informatie. Vernieuwend aan de samenwerking binnen het Actiecentrum is dat medewerkers van verschillende organisaties letterlijk bij elkaar aan het bureau zitten om gezamenlijk te werken aan de doelstelling van het actiecentrum. Deze aanpak werkt, zo blijkt uit de gehouden interviews. Medewerkers zijn ook speciaal geselecteerd om over de grenzen van de eigen organisatie heen te springen. Niet alleen worden verbanden gelegd met aan werk en armoede gerelateerde onderwerpen, maar ook naar sectoren daarbuiten. Een grote afstand tot de arbeidsmarkt heeft vaak ook te maken met andere soorten van problematiek die weer in andere sporen aangepakt worden. Wat gaat er minder goed? De resultaten van het actiecentrum zijn deels zichtbaar gemaakt, maar niet altijd zijn die resultaten eenduidig te interpreteren (zie hoofdstuk 6). Een deel van de resultaten komt uit centrale bestanden waarvan het de vraag is of de resultaten m.b.t. de cliënten uit Hatert nu direct kunnen worden toegeschreven aan de bemoeienis van het Actiecentrum. Zo gaat de verantwoording vanuit het spoor tot nu toe vooral via totaalstatistieken van in‐ en uitstroom NWW en NWW‐percentages. Die zeggen op zich niet zo veel over de resultaten zelf van het actiecentrum. Ook de visitatiecommissie liet zich hierover op vergelijkbare manier uit.. Wat zich wreekt dat het tot dusver niet goed mogelijk is gebleken om tot goede “productiecijfers” uit het actiecentrum te komen. Dat zou in principe moeten kunnen vanuit de centrale informatiesystemen, maar dat lukt nog niet goed. De accounts hebben eigen werkoverzichten, maar die zijn niet gestandaardiseerd en onvolledig. Eigenlijk moet je kunnen zien hoeveel mensen er in het centrum zijn begeleid en wat per persoon het resultaat is. Overigens is er vanuit Hatert Werkt (c.q. het Actiecentrum) recent een verbetering ingezet in de vastlegging van productiegegevens (via formatontwikkeling). Overige aandachtspunten Wat het WAP met het instellen van het actiecentrum heeft gedaan is het doorvoeren van een stijlbreuk t.o.v. het regulier stedelijk werken, nl. door een transformatie naar gebiedsgericht werken. Die keuze is gemakt omdat de vindplaats van de problematiek in de wijk is gelegen. Daarmee ontstaat de mogelijkheid om de verschillende gemeentelijke‐ en andere disciplines heel gebiedsgericht met elkaar te verbinden en het concept heel laagdrempelig in de wijk neer te zetten. Vanuit de interviews wordt aangegeven dat het doorzetten van deze beweging binnen de gemeente vaak nog voeten in de aarde heeft en niet altijd consequent gebeurt. Ook bij de Inkomensondersteuning en schuld‐hulpverlening speelt dat het op grond van de informatie niet altijd inzichtelijk is wat de exacte opbrengsten zijn van de inspanningen van het Actiecentrum. Wel is duidelijk dat het aantal mensen dat een beroep doet op inkomensaanvullende maatregelen de afgelopen twee jaar flink is toegenomen.
De sporen ‐ 25
Een apart punt van aandacht vormen de jongeren. Zij worden in principe naar het jongerenloket op de Mariënbeurs verwezen, waar zij een aparte (wijk)account krijgen. Uit de bestandsgegevens is niet af te leiden wat de extra inzet is geweest en in hoeverre die succes heeft gehad. De laagdrempeligheid van het actiecentrum is een positief punt. Het bereikt daardoor heel gemakkelijk bewoners. Wel is door enkele geïnterviewden aangegeven dat er toch enige (negatieve) drempelwerking is. Niet iedereen wil in het actiecentrum gezien wil worden.
5.3
Hatert Jong
In het wijkactieplan is de analyse gemaakt dat jongerenproblematiek in Hatert veel voorkomt. Overlast, bedreiging, vernieling, baldadigheid, schelden en ook jongeren met een criminele inslag. Het zijn allemaal zaken die voorkomen. Ouders c.q. omstandigheden thuis spelen vaak een cruciale rol in dit geheel. Er waren ook al vòòr het wijkactieplan goede initiatieven om in te spelen op de jongerenproblematiek. De Open Wijkschool, maar ook het Ouder Kind Centrum, speelt een belangrijke rol bij de opvoedingsondersteuning. In het kader van het wijkactieplan zijn allerlei aanvullende doelen gesteld om ouders beter bij de opvoeding te begeleiden. Jeugdigen worden intensief begeleid en er is voor jongeren altijd iets te doen in de wijk. Om die doelen te behalen is een veelheid aan activiteiten voorgesteld in het WAP, zoals ook al aangeduid in hoofdstuk 3. Voorbeelden zijn de oprichting van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG), uitbreiding van opvoedingsondersteuning, intensiveringen bij de open wijkscholen, vergroting naschools aanbod voor 12+, intensivering ambulant jongerenwerk, etc. Gebleken is dat het in zo’n korte tijd opzetten van zoveel activiteiten gewoon niet mogelijk is. Dit nog los van de vraag of het ook efficiënt is. Wat gaat er goed? Opvallend is dat veel activiteiten in dit thema die in de interviews succesvol worden genoemd al vòòr het WAP liepen. Het gaat bijvoorbeeld dan om het functioneren van de Open Wijkschool, het Ouder Kind Centrum en de kinderopvang en Boemerang. Het jongerenwerk door welzijnsorganisatie Tandem is de laatste periode geïntensiveerd. De aanpak is gerichter en ook meer op het individu gericht, waarbij ook de samenwerking met andere instanties nadrukkelijk wordt opgezocht. Behalve individueler wordt de aanpak richting de jongere ook veeleisender en met meer drang en dwang: “je zult je aan een aantal regels moeten houden, pas dan krijg je mijn steun”. De jongerenproblematiek wordt in de wijk de laatste tijd in ieder geval als veel minder ervaren. Dat is op te maken uit gesprekken met o.a. politie en bewonersorganisaties. Wat gaat er niet zo goed? Binnen het spoor Hatert Jong is een veelheid aan activiteiten voorzien. Dat blijkt ook uit de opzet van het spoor. Er wordt gewerkt met 8 deelplannen, waaronder nog weer subplannen hangen.
26 ‐ De sporen
Daardoor is de samenhang binnen het spoor al moeilijk te vinden, laat staan de relatie met de andere sporen en ketens. Veel projecten hebben lang in de opstartfase gezeten. Ze zijn niet of pas heel laat daadwerkelijk van start gegaan (bijv. onderdelen van de brede schoolactiviteiten, van de naschoolse activiteiten en van het deelthema jeugdigen van de straat). Dat blijkt uit de kwartaaloverzichten die zijn gemaakt. De oorzaken daarvoor zijn divers maar een rode draad daarvoor is wel te trekken. Ook dit spoor werd door de gemeente getrokken, maar veelal was medewerking nodig van veel andere partners op diverse niveaus. Het organiseren van deze samenwerking blijkt niet eenvoudig. Het Centrum voor Jeugd en Gezin bevindt zich nog heel duidelijk in de opstartfase. Het heeft zich nog niet weten te positioneren in de wijk en resultaten zijn nog niet zichtbaar. Die positionering is een belangrijk punt, immers er zijn vele andere structuren die zich eveneens met de opvoedingsondersteuning en jongeren bezig houden. Deze organisatorische drukte is een belangrijk aandachtspunt. Met name in het spoor Jong komen veel aanbodgerichte activiteiten voor. Goede ideeën worden omgezet in plannen en activiteiten zonder dat de doelgroep goed in kaart is. Het sluit niet aan bij de behoefte van de bewoners in Hatert. Eerder is al aangegeven dat veel activiteiten pas laat op gang zijn gekomen. Behalve dat veel samenwerkingspartners nodig waren, speelde ook de personele capaciteit en de personele wisselingen een belangrijke rol bij de ontstane vertraging. Overige aandachtspunten In de gesprekken is enkele malen gewezen op de wijze waarop opdrachten aan instellingen worden verleend. Dat gebeurt nu in de vorm van budgetafspraken, waarbij de inzet niet duidelijk wordt omschreven en er ook geen goede afspraken zijn over verantwoording.
5.4
Hatert Ontmoet
Hatert Ontmoet is opgezet vanuit de constatering dat Hatert een multiculturele wijk is. Bij de integratie van de verschillende bevolkingsgroepen speelt ontmoeting een belangrijke rol. De ontmoetingen vinden overal plaats: op straat, in de winkel, op de sportclub, op school, het werk en in het wijkcentrum. Ontmoeting is volgens het WAP van belang zodat mensen elkaar leren kennen en elkaar ook aanspreken. Doel is het bevorderen van participatie en actief burgerschap. Het spoor ontmoet moet daarvoor de voorwaarden creëren. Ook moet het aanbod aan fysieke voorzieningen worden vergroot. Wat gaat er goed? Een aantal projecten is succesvol waaronder, de meideninloop, Chill Out (jeugdhonk), Kleurrijk Hatert (jaarlijkse wijkmarkt). Dat zijn niet allemaal WAP projecten. Dus ook hier valt op dat wat
De sporen ‐ 27
bepaalde projecten die al voor het WAP bestonden of parallel aan het WAP tot stand zijn gebracht minstens even succesvol als bepaalde WAP‐projecten. Wat gaat er minder goed? Ook hier speelt dat het doel van het spoor zeer abstract was omschreven en dat er geen doordachte uitvoeringsstrategie voorhanden was. Daardoor kreeg het spoor een zeer moeizame vertaling naar concrete activiteiten en projecten, waartussen de samenhang niet zichtbaar was Vervolgens kostte het veel moeite om de projecten zelf van de grond te krijgen, zo blijkt uit de kwartaalverslagen. Projecten werden veelal top‐down neergezet. Van ‘achter de tekentafel’ werd bedacht wat goed is voor bewoners, in plaats van aansluiting te zoeken bij wat leeft bij de bewoner en de professional te laten optreden als facilitator. Overigens vormden ook personeelswisselingen aan gemeentelijke kant een factor van betekenis. Een specifiek punt betreft het voorzieningenhart. Het besluitvormingstraject dat zou moeten leiden tot een nieuw voorzieningenhart voor de wijk is als knellend ervaren en het niet doorgaan wordt door sommigen gezien als een gemiste kans. Alles bij elkaar maakten deze zaken het spoor als geheel niet herkenbaar en is een van de hoofddoelstellingen namelijk het actief participeren van de bewoners in de volle breedte nog onvoldoende behaald. Overige aandachtspunten De betrokkenheid van de bewoners van Hatert bij de wijk is steeds groter aan het worden. Dat blijkt uit een aantal grote activiteiten in de wijk, waaronder bijvoorbeeld Kleurrijk Hatert. Daar komen veel bewoners op af en men doet mee. Dat vertaalt zich nog niet in een actievere betrokkenheid bij andere activiteiten.
5.5
Spoor integratie
Het spoor integratie vormt volgens het WAP een dwarsspoor op de andere vier hoofdsporen. Integratie is steeds een doel bij alle activiteiten die vanuit het WAP worden ingestoken. Integratie zou bij alle activiteiten centraal moeten staan. Vanuit het dwarsspoor moet een sturende werking uitgaan. Geconstateerd wordt vanuit de gehouden interviews dat het niet gelukt is die sturende werking vanuit een herkenbaar dwarsspoor neer te zetten. Wat gaat er minder goed? Het is niet gelukt om dit spoor te operationaliseren. Het is gebleven bij intenties en de vaststelling dat integratie van belang is. Kennelijk is het lastig om vanuit het abstracte gedachtegoed sturing te geven aan de concrete activiteiten binnen de andere sporen. Ook de multiculturele adviesgroep opereerde in haar adviezen te theoretisch. Inmiddels is door de groep wel een meer praktische insteek gekozen door het organiseren van een clinic.
28 ‐ De sporen
Overige aandachtspunten Door de geïnterviewden wordt aangegeven dat door de aard van de sporen het onderwerp integratie meer of minder een rol speelt. Bij het spoor Hatert Werkt zit integratie impliciet in de manier van werken opgenomen. Een ander punt van aandacht is dat de neiging bestaat, bijvoorbeeld vanuit het perspectief om overlast te voorkomen, bepaalde doelgroepgerichte activiteiten opzetten. Dat is heel begrijpelijk maar staat anderzijds wel op gespannen voet met het uitgangspunt van integratie.
5.6
Spoor veiligheid
Evenals integratie is Veiligheid een dwarsspoor dat de andere sporen steeds kruist. In het WAP is geconstateerd dat veiligheid in Hatert een issue is. Belangrijk daarbij is het (on)veiligheidsgevoel dat bewoners hebben. In de interviews is naar voren gekomen dat bij het thema veiligheid in Hatert vooral ook moet worden gedacht aan geweldsdelicten die zich afspelen binnen woningen. Deze worden veroorzaakt door burenconflicten, huiselijk geweld en andere sociale problematiek. Geweld op straat komt minder vaak voor dan elders in Nijmegen. Het doel is ook m.b.t. veiligheid in het algemeen te komen tot het Nijmeegs gemiddelde. Het dwarsspoor veiligheid probeert daar aan bij te dragen. Uit de verslagen en gesprekken komt naar voren dat het spoor zich heeft zich kunnen neerzetten als een goed functionerend en herkenbaar spoor. Wat gaat er goed? De basis voor het goede functioneren van het spoor is het wijkveiligheidsplatform. Dat bestond al en is onder het WAP voortgezet. Ook bewoners maken onderdeel uit van het platform en kunnen zaken inbrengen. Over de ingebrachte zaken vindt terugkoppeling plaats. Ook de politie oordeelt positief over de werking van het platform. In het verlengde van het platform zijn ook projecten aan te wijzen die duidelijk hebben bijgedragen aan de verhoging van de veiligheid in de wijk. Bijvoorbeeld het schooldeel van het project Jolo (“Jongeren lossen het op”) en diverse fysieke projecten waarmee ook nog de participatie van bewoners is bevorderd (bijv. bij de herinrichting van de speeltuin). De politie geeft aan dat zij meer dan in het verleden de inzet wil concentreren op veiligheid sec en zich minder richt op leefbaarheid in brede zin. Bij deze omslag komt het accent meer te liggen op criminaliteitsbestrijding. Wat gaat er minder goed? Het wijkdeel van het Jolo project is gestopt. De zaken die zich aandienden bleken te ingewikkeld om “bemiddeld”te kunnen worden door jongeren die aan het project hadden deelgenomen. Het schooldeel (gericht op gedragsverandering) is succesvol afgesloten en krijgt een vervolg.
De sporen ‐ 29
Het buurtpreventieproject, gestart onder de naam Sirocco, is voorlopig gestopt. Na de problemen met Sirocco is een herstart wel opnieuw bekeken, maar voorlopig even stilgelegd. Het blijkt niet eenvoudig om voldoende geschikte mensen te vinden. Overige aandachtspunten Vanuit de politie wordt gewezen op het gevaar dat het m.b.t. het WAP in het algemeen (en daardoor m.b.t. veiligheid) teveel een praatcircuit wordt. Het moet van praten naar doen Tenslotte wordt door de spoortrekker van dit ‘kleine spoor’ aangegeven dat de projectgroep voor het WAP Hatert relatief veel tijd kost.
5.7
Hatert Gezond
Dit spoor maakt formeel geen onderdeel uit van het WAP. Het bestond al. Maar ook hier is sprake van een langdurige aanpak gespreid over 10 jaar. Het doel is heel algemeen, namelijk het bevorderen van de gezondheid in de wijk Hatert. Wat gaat er goed? Het project is na de gebruikelijke opstartfase en daarbij behorende zoekproces in 2009 concreet opgestart. Het werkt vanuit een door een gemeentelijke projectleider voorgezeten stuurgroep en heeft goede relaties met de WAP sporen, bijvoorbeeld Hatert Werkt. Succesvolle projecten (bijv. beweegtuin, ommetjes, gezonde week) zijn in meerdere gesprekken genoemd. Van de beweegtuin en ommetjes wordt veel gebruik gemaakt. Er is ook een wekelijkse wandelploeg (HUF) Los van Hatert Gezond draait het project ‘zichtbare schakels’ waarin wijkverpleegkundigen huisbezoeken bij ouderen afleggen om een goed beeld te krijgen over eenzaamheid, hulpbehoefte bij het zelfstandig wonen, etc. Dit project wordt uitgevoerd vanuit de Stichting Maat, een samenwerkingsverband van zorginstellingen, levert veel nuttige informatie op voor bijvoorbeeld huisartsen. In het algemeen bestaat er binnen het project een goede inzet van professionals vanuit bestaande instituties en als van een specifiek bij de GGD aangestelde gezondheidsmakelaar. Aandachtspunten Ook hier geldt het aandachtspunt dat er nog geen aansluiting is op het Centrum voor Jeugd en Gezin. Volgens projectleidster komt dat doordat CJG nog erg zoekend is naar positionering. Een specifiek punt dat is genoemd is dat de preventieve gezondheidsinbreng in scholen nog van de grond moet komen.
30 ‐ De sporen
Het project Hatert Gezond is erg afhankelijk van beperkte middelen en goede wil. Dat maakt het project kwetsbaar.
5.8
Hatert onder de pannen
Het woningbouwprogramma “Hatert onder de pannen” staat voor de fysieke aanpak van de wijk. Het maakt geen onderdeel uit van het WAP omdat de afspraken hierover al veel eerder gemaakt zijn. Destijds is afgesproken om de wijk gedifferentieerder te maken. Nu bestaat de wijk overwegend uit sociale huurwoningen. Een deel van het programma is gerealiseerd. Zie daarvoor hoofdstuk 6.3 over de output. Door de woningmarktontwikkelingen van de afgelopen jaren is er een kink gekomen in de voortgang van het programma. Met name blijkt het voor de corporaties moeilijk om koopwoningen te realiseren. De vraag is dan ook of op korte termijn de differentiatiedoelstelling wel te behalen zijn. Dit noodzaakt om nog eens goed naar het functioneren van de woningmarkt te kijken. Ook de visitatiecommissie dringt aan op grondige analyse van de woningmarkt Hatert. De vraag hoe Hatert presteert op de koop‐ en huurmarkt moeten worden beantwoord, inclusief de verkopen uit de bestaande voorraad. Ook moet een analyse worden gemaakt waarom doelgroepen, zowel in de koop als de huur, voor Hatert kiezen. Een gedegen analyse van het functioneren van de woningmarkt en het gedrag daarbij van doelgroepen is volgens de corporaties van grote betekenis op de wijkontwikkeling en behoeft dan ook een nadrukkelijker plaats in de totale wijkaanpak.
De sporen ‐ 31
32 ‐ De sporen
6
Bevindingen output
6.1
Outputinformatie zoals toegepast
Voor wat betreft de verantwoording naar het ministerie van outputgegevens staat het de steden met Vogelaarwijken vrij om daar zelf structuur aan te geven. Het ministerie heeft daar wel een handreiking voor ontwikkeld. De opvrage die het ministerie zelf doet betreft heel algemene indicatoren (“is er een Cruijffcourt?”) en zegt maar in beperkte mate iets over de opbrengst van projecten. De rapportages die tot nu toe vanuit het WAP zelf ten behoeve van Hatert zijn gemaakt hebben vooral het karakter van voortgangsrapportages, met daarin veel procesinformatie. Aan de spoortrekkers wordt gevraagd om periodiek voor hun projecten outputgegevens aan te leveren. Daarbij hoort ook informatie over de aantallen, inhoud, voortgang, resultaat etc. van casussen, trajecten en projecten zoals die zijn uitgezet bij bewoners en bewonersgroepen van Hatert.
6.2
Onderscheid in soorten projecten
Wanneer je de diverse projecten van het WAP de revue laat passeren is het volgende onderscheid aan te brengen: Fysieke projecten, zoals bijv. binnen Hatert ontmoet en het spoor Veilig. Specifieke voorbeelden zijn verkeersmaatregelen, tuintjes, speeltuintjes, Cruijffcourt, wijkaccommodatie, voorzieningen Hatert Gezond Groepsgerichte projecten, m.n. in de sporen Jong, Ontmoet, Integratie en Veilig). Voorbeelden zijn de wijkmanifestatie Kleurrijk, voetbalprojecten, cultuurprojecten, activiteiten bibliotheek. Het gaat als het ware om “groepsgebeurens”. Persoonsgerichte projecten, te zien in Hatert Werkt, Thuis en Jong. Het gaat om cliëntgerichte activiteiten zoals begeleiding, coaching, zorg, enz. M.b.t. alle drie soorten projecten zijn op basis van de kwartaalrapportages van de spoortrekkers diverse voorbeelden te geven. Voor wat betreft de groeps‐ en persoonsgerichte projecten gaat het daarbij vaak om indicaties en deels ook procesinformatie. Meer exacte gegevens zijn niet verzameld of (nog) niet beschikbaar. Hieronder hebben we op basis van de kwartaalrapportages en verdere informatie (uit dossiers en van spoortrekkers en projectleiders) per spoor een aantal gegevens bij elkaar gezet.
Bevindingen output ‐ 33
6.3
Output per spoor
Hieronder volgt beknopt een overzicht van de beschikbare outputinformatie, d.w.z. de vier hoofdsporen (Thuis, Werkt, Jong, Ontmoet) en de twee dwarssporen (Veilig, Integratie). De “sporen” Hatert Gezond en Wonen (“Onder de Pannen”) horen formeel niet tot het WAP Hatert, maar de hoofdactiviteiten zullen kort worden benoemd. Hatert Thuis Het spoor Hatert Thuis komt in feite overeen met het Wijkteam Hatert, een van de zeven wijkteams die sinds najaar 2009 in Nijmegen functioneren. Medio 2010 is de verbetering van de informatie serieus in gang gezet via een eigen werkbestand. Hiervoor is een systeem ontwikkeld dat zowel handzaam moet zijn voor de wijkteamregisseurs voor ’t dagelijkse praktische werk als voor management en onderzoekdoeleinden. Overigens zijn nog niet alle gegevens ingebracht in het systeem. Verder is het nog een systeem in ontwikkeling en zullen er in overleg met de wijkteamregisseurs verbeteringen in worden aangebracht. Vanaf eind 2009 tot begin maart 2011 zijn er binnen Hatert Thuis 96 casussen aan de orde gesteld binnen het wijkteam. Bij driekwart gaat het om huishoudens met kinderen, bij 40% om niet‐ westers allochtone huishoudens. Voor een groot deel is de problematiek complex. Vaak voorkomende thema’s zijn opvoedingsproblemen, financiën, relationele problemen en psychische (psychiatrische) problematiek, maar ook overlast, huiselijk geweld en vervuiling komen vaak voor. De helft van de casussen is inmiddels “met resultaat” afgehandeld (zoals vastgelegd binnen het wijkteamregistratiesysteem). In de praktijk betekent dit dat de (multi)problematiek bij de betreffende huishoudens van zijn urgentie is ontdaan en dat er een meer stabiele situatie is ontstaan. Daarbij is meestal nog wel sprake van hulpverlening en begeleiding door een daarvoor aangezochte instantie, maar op een lager niveau. Daarnaast is bij nog eens zo’n 15% een vergelijkbare oplossing gecreëerd, maar is er nog sprake van monitoring. Overigens kan pas (veel) later definitief worden vastgesteld of de huishoudens die aldus zijn geholpen zich blijvend hebben verbeterd. Hatert Werkt In het jaarverslag 2010 van het Actiecentrum Hatert zijn de volgende outputgegevens vermeld m.b.t. de werkloosheidsbestrijding en participatiebevordering: Vaststelling P‐trede t.b.v. participatietrajecten: 140 personen Begeleid in re‐integratietrajecten: 286 personen Toepassing ondersteunende instrumenten: competentietesten (31 pers.), training Werken aan Werk (22 pers.), inloopochtenden solliciteren (72 pers.) ,groepscoaching (38 pers.). Dit alles heeft bijgedragen aan de uitstroom naar regulier werk in 2010 van 164 inwoners van Hatert. Verder zijn er 60 wwb‐ers uit Hatert op een andere manier geholpen op weg naar participatie (gesubsidieerd werk, werken met behoud van uitkering, vrijwilligerswerk). Bijna 60 re‐integreerders zaten ook in de schuldhulpverlening.
34 ‐ Bevindingen output
De constatering is dat (de meeste van) deze cijfers boven de gestelde doelstellingen uitgaan. Het werkt ook door op de totale werkloosheidscijfers (zie daarvoor de outcomebevindingen in het volgende hoofdstuk). Een kanttekening hierbij is wel dat geen directe relatie kan worden gelegd tussen de re‐ integratietrajecten en de uitstroomgegevens. Deze laatste komen uit de centrale bestanden, waarin alle uitkeringsgerechtigden en trajectdeelnemers uit Nijmegen (en dus ook Hatert) zijn opgenomen. De uitstroom kan dus ook (mede) door andere factoren dan de ondersteuning vanuit het Actiecentrum tot stand zijn gekomen. De registratie vanuit het actiecentrum van de re‐integratieresultaten op persoonsniveau schiet tekort om het verband tussen ondersteuning en resultaat te kunnen vaststellen. Op basis van de per re‐integratiespecialist verschillend opgemaakte caseloadoverzichten zijn geen eenduidige indicaties te geven. Vooralsnog lijkt het erop dat zo’n 10 tot 15% van de (286) cliënten van de re‐integratiespecialisten door hen is genoteerd als doorgestroomd naar werk 1 . Op dit moment wordt gewerkt aan werkafspraken en formats om dit beter te kunnen monitoren. Een belangrijke activiteit van het Actiecentrum is het terugdringen van het “niet‐gebruik‐ minimabeleid”. In 2010 zijn 330 inkomenschecks uitgevoerd, 78 netwerkbezoeken afgelegd en 94 huisbezoeken. Het aantal verstrekkingen is in 2010 toegenomen van ca. 3600 naar 4200 2 . Bij de verstrekkingen gaat het bijvoorbeeld om wasmachines en koelkasten, langdurigheidstoeslagen (voor mensen die langdurig op een minimuminkomen zijn aangewezen), uitkeringen aan chronisch zoeken, bijzondere bijstand voor huishoudelijke hulp, huisraad, enz. Hierbij is conform de doelstelling een groter deel van het stedelijk minimabudget naar mensen uit Hatert gegaan. Daarbij is ook het aandeel verstrekkingen naar niet‐wwb‐gerechtigden toegenomen. Op het vlak van schuldhulpverlening zijn in 2010 nieuwe activiteiten ontplooid. 76 deelnemers waren er voor de cursus “Weet wat je besteedt”en 13 aan de workshops incasso en administratie. Qua concrete hulpverlening zijn er 77 nieuwe schuldhulpverleningstrajecten in gang gezet (waaronder 17 multiprobleemgezinnen in overleg met de corporaties). Zoals eerder gezegd is er bovendien bij 58 re‐integratiedeelnemers schuldhulpverlening toegepast. De kanttekening die zojuist gemaakt is m.b.t. werkloosheid en participatie geldt in zekere zin ook voor het minimabeleid. De output gegevens zijn ontleend aan centrale bestanden. En hoewel er uiteraard een stevig verband zal zijn tussen de activiteiten van het Actiecentrum en de gerealiseerde verstrekkingen is dit vanuit de beschikbare registraties niet (goed) op huishoudensniveau na te trekken. Tenslotte is voor wat betreft de schuldhulpverlening niet duidelijk in welke mate en op wat voor manier de trajecten al succes hebben gehad of perspectiefrijk zijn. De registratie hiervan is zelfs voor de medewerkers van het Actiecentrum moeilijk te ontsluiten. Hetzelfde geldt voor de bemiddeling naar werk vanuit UWV. Dit vindt (ook) vanuit het Actiecentrum plaats. In 2010 is er met ongeveer 220 inwoners contact geweest. Een schatting is dat er in een derde van de gevallen sprake is van werkhervatting, maar op basis van de registraties is niet goed te traceren op wat voor manier en bij welke personen dit (mede) door bemiddeling vanuit het Actiecentrum is gerealiseerd. 2 Het aantal verstrekking betekent het aantal betalingen. Eén gezin kan meerdere verstrekkingen per jaar ontvangen. 1
Bevindingen output ‐ 35
Hatert Jong De verslaggeving van de output vanuit Hatert Jong is deels procesmatig van karakter. Daarbij gaat het om diverse thema’s. Voorbeelden uit de kwartaalrapportage vierde kwartaal 2010: De uitrol van het CJG en in samenhang daarmee thema‐avonden, plan ouderparticipatie, afstemming met wijkteams en ZAT‐vergaderingen. Vaststelling in Management Team van deelplan ontwikkelingsstimulering 0‐4 jarigen en van deelplan onderwijs/brede school. Ten behoeve van deze evaluatie zijn ook gegevens opgevraagd bij de ZATs en vanuit de Verwijsindex Jeugd om iets te kunnen zeggen over de (CJG)aanpak van kinderen/jeugd. De informatie uit de ZATs is versnipperd en niet echt gestructureerd. Het is daardoor niet mogelijk om daar duidelijke (management)informatie uit te halen. Op de Verwijsindex staan thans ruim 50 Hatertse kinderen uit 35 verschillende gezinnen. Verdere informatie over de aanpak hiervan is vanuit het CJG niet beschikbaar. Met betrekking tot sport en cultuur is er sprake van concrete projecten: sportnetwerker/combinatiefuncties op de basisscholen; activiteiten sportservice cultuurlessen in en buiten schooltijd, wegwerken taalachterstanden kennismaken culturele omgeving wijktheater (wordt genoemd bij Hatert Jong, maar ook bij Hatert Ontmoet, zie hieronder) In de rapportage wordt verder geen verslag gedaan van de aantallen deelnemers aan de projecten en de beoordeling door en tevredenheid bij uitvoerders en deelnemers. M.b.t. de sportactiviteiten is wel een aparte evaluatie opgesteld. Het eerste onderdeel betreft de zogenaamde “combinatiefuncties”. In het verslag wordt aangegeven welke activiteiten de combinatiefunctionarissen op de Vossenburcht en de Klumpert hebben uitgevoerd: (lessen bewegingsonderwijs, ondersteuning sportdocenten bij naschools sportprogramma, kinderen in contact brengen met sportverenigingen, gebruikmaking met studenten HAN en CIOS of stagiaire. In het verslag blijkt verder dat er m.b.t. de voetbalvereniging SV Hatert grote stappen zijn gemaakt, zoals het structureren van de jeugdcommissie en het opstarten van een voetbalteam voor autistische kinderen. Hierbij was er samenwerking met de Vossenburcht. M.b.t. de Klumpert werd een vergelijkbare samenwerking gezocht met Nijmegen Atletiek. Omdat deze vereniging niet in de wijk is gelegen, zo stelt het rapport, heeft deze vereniging niet zo veel voor de Klumpert kunnen betekenen. Niettemin zijn er wel enkele activiteiten geweest waaraan kinderen van de Klumpert hebben meegedaan. Het tweede onderdeel betreft het opzetten van een schoolsportvereniging en activiteitenprogramma’s voor doelgroepen. Doordat de voorbereiding meer tijd kostte dan eerder gedacht was en door de energie die de andere activiteiten opeisten zijn deze plannen nog in het stadium van voorbereiden of opstarten. Hatert Ontmoet Hatert Ontmoet bestaat uit diverse deelprojecten. M.b.t. het buurtrestaurant en het wijkcentrum zijn er wel oriënterende activiteiten, maar wordt verdere besluitvorming en uitwerking afhankelijk gesteld van de resultaten van onderhavige evaluatie.
36 ‐ Bevindingen output
Met betrekking tot de eventuele verplaatsing van de voetbalvelden van SV Hatert naar een locatie dichter in de wijk zijn is een quick scan uitgevoerd. De resultaten van de uitgevoerde quick scan gaven geen aanleidingtot verdere planontwikkeling. Binnen dit spoor wordt voor het onderdeel “Ondersteuning buurtactiviteiten en bewonersinitiatieven” bij het TOS project (“Tweetraps Ouderen Screening”), ook wel “Zichtbare Schakels”genoemd. Via huisbezoeken aan ouderen door verpleegkundigen en in samenspraak met relevante organisaties (waaronder SWON) wordt het thema eenzaamheid uitgediept. Het spoor voorziet verder in drie cultuurtrajecten: het wijktheater: is goed geland; in september 2010 zijn de repetities gestart met 15 deelnemers; juni/juli 2011 volgen uitvoeringen project New Arts loopt (videoclips). Verder is geen actuele informatie gedocumenteerd over projecten en over de andere projecten van de Lindenberg in de wijk. bibliotheek is bezig met investeringen in projecten, waaronder nationale voorleesdagen, activiteiten voor laaggeletterden en kinderen, het “Taalpunt”en het “Makkelijke Lezen Plein”. Verder geeft de kwartaalrapportage geen nadere informatie hierover. Dwarsspoor Integratie De adviesgroep integratie voert twee workshops/clinics uit over culturele gewoonten en opvoeding. Hierover zal een evaluatieverslag worden uitgebracht. Verder gaan afspraken gemaakt worden over de inbedding van de adviesgroep in bestaande overlegstructuren in Hatert. Het Meideninloophuis is tot in ieder geval september 2011 gecontinueerd. Informatie over de activiteiten en ervaringen m.b.t. het meideninloophuis is niet beschreven. Dwarsspoor Veiligheid Een belangrijk onderdeel van het spoor is het JOLOproject (empowerment jeugd). Het bestaat uit twee onderdelen. Het wijkdeel leverde 24 getrainde jongeren op, waaruit 10 buurtbemiddelaars konden worden onttrokken. De schaal van Hatert bleek evenwel te klein voor voldoende bemiddelbare casussen. Daarom is dit deel van het project stopgezet. JOLOschool, het andere deel, is met ingang van het nieuwe schooljaar 2010‐2011 wel weer gestart op twee scholen: 120 eersteklassers VMBO worden getraind in sociale vaardigheden en conflicthandeling, 120 leerlingen krijgen na deelname in het vorige jaar een verdieping. De school is enthousiast over de trainers. Voorts zijn er binnen dit spoor enkele fysieke projecten. Het eerste betreft de herinrichting van de speeltuin Mual. Voor wat betreft de speeltuin is een viertal sessies met omwonenden gehouden (15 deelnemers per sessie, gemengde samenstelling Molukse en autochtone bewoners), gevolgd door een extra informatiebijeenkomst voor alle belangstellende omwonenden. Voorjaar 2011 vond de opening plaats. Andere projecten betreffen Veilig Oversteken Vossenburcht, aanpassingen winkelcentra, het opplussen van wegblokkades en van rozenperken. Deze projecten zijn of worden gerealiseerd door de gemeente.
Bevindingen output ‐ 37
Binnen dit spoor vindt ook het “Wijkveiligheidsoverleg Hatert” plaats. In dit 6 tot 8‐wekelijks overleg zijn naast gemeente en politie alle drie de buurten goed vertegenwoordigd. Andere gerealiseerde punten zijn een extra wijkagent en extra communicatie o.a. via wijkkrant en website om het onveiligheidsgevoel te verminderen. Het lag in de bedoeling om na Sirocco een doorstart te maken met de buurtpreventie, maar recent is deze poging toch gestaakt, met name door gebrek aan vrijwilligers. Hatert Gezond In 2009 waren er activiteiten als “gezonde week”en (deelname aan) “Kleurrijk”, en verder een themabijeenkomst met professionals over GGDonderzoek. In 2010 zijn de activiteiten uitgebouwd met o.a.: subsidie aan Fortuna (de werkgroep voor bewonersinitiatieven) de “Beweegtuin”, t.b.v. lichaamsoefening ouderen de “Ommetjes”, wandelpaden in de wijk het blad lange leve Hatert bewegingsprogramma’s fysiotherapie overgewicht. Hatert Onder de Pannen Het oorspronkelijke bouwprogramma van Hatert onder de Pannen bevatte ca. 800 woningen. Ruim de helft daarvan zou door woningcorporaties worden gebouwd en de rest door ontwikkelaars. Op dit moment hebben Talis en Portaal samen een kleine 400 woningen in Hatert gerealiseerd. Vooral het aantal gerealiseerde koopwoningen blijft achter op de planning. De particuliere ontwikkelaar heeft ca. 80 woningen gerealiseerd (waarvan 25 koop).
6.4
Resumé output
De bevindingen per spoor laten zien dat er grote verschillen zijn tussen de sporen, samenhangend met de voortgang van de projecten. Met name bij de sporen Jong, Ontmoet en Integratie is de outputspoeling in de breedte nogal dun. Bij Hatert Werkt, Thuis, Veilig en ook Gezond zit er meer vlees aan de botten. Met betrekking tot Hatert Werkt en Thuis zijn er ook relevante kwantitatieve gegevens. Deze wijzen op flinke opbrengsten, d.w.z. uitstroom naar werk en andere vormen van participatie en toename van gebruik van financiële ondersteuningsmiddelen door minima. Binnen Hatert Thuis is reeds een groot aantal casussen van multiprobleemhuishoudens aan de orde uitgevoerd. Bij dit alles zijn de cijfers niet altijd even hard en ook nog niet volledig. M.b.t. Hatert Werkt zijn kanttekeningen geplaatst m.b.t. het inzicht in de opbrengst van de bemiddelingsactiviteiten. De verantwoording geschiedt nu vooral via de omweg van centrale bestanden, zonder verbinding met de registraties vanuit het Actiecentrum. De intentie is wel dat dit verbetert. Er wordt gewerkt aan formats en afspraken.
38 ‐ Bevindingen output
Met betrekking tot Hatert Thuis voorziet het wijkteamregistratiesysteem al in veel van de benodigde informatie, maar er zijn nog verbeterpunten en ook is nog niet alle achterstand ingehaald als het gaat om het (volledig) invoeren van de casusgegevens.
Bevindingen output ‐ 39
40 ‐ Bevindingen output
7
Effecten WAP (outcome)
7.1
Outcomegegevens tot nu toe
De achterstandssituatie van Hatert komt met name naar voren uit de wijkanalyses die tweejaarlijks worden uitgevoerd in het kader van de gemeentelijke Stads‐ en Wijkmonitor. De laatste monitor is januari 2010 uitgebracht. Statistieken, bevolkingsenquêtes en kwalitatief onderzoek in de vorm van gesprekken met werkers in de wijk vormen de input voor de wijkanalyses. De problematieken, zoals benoemd in het WAP, komen met name uit de Stads‐ en Wijkmonitor. Overigens is het zeker niet zo dat Hatert daarin alleen maar ongunstig scoort. Er zijn ook positieve kenmerken en tendensen. De in hoofdstuk 3 genoemde landelijke outcomemonitor biedt resultaten die ook als benchmark‐ gegevens kunnen worden toegepast. Het betreft gegevens uit hoofdzakelijk landelijke (CBS)bronnen. De cijfers zijn te raadplegen in de databank van het CBS (Statline). Om de twee jaar wordt er gerapporteerd. De eerste rapportage kwam uit in 2008 en is te zien als een soort nulmeting. Hieronder beschrijven we een aantal relevante bevindingen uit beide monitoren. Tenslotte vermelden we ook wat constateringen uit de interviews. Aan iedereen hebben we (aan het eind van het gesprek) gevraagd: “Vind je dat Hatert erop vooruit is gegaan c.q. op vooruit gaat? Het betreft kwalitatieve en niet geheel representatieve bevindingen, maar wanneer daar veel eenduidigheid in zit, is het van betekenis.
7.2
Bevindingen Stads‐ en Wijkmonitor 2009
De Stads‐ en Wijkmonitor (SWM) is een tweejaarlijkse monitor, waarin de staat en ontwikkeling van de stad en de wijken worden beschreven. De monitor bestaat uit twee delen, een deel Stad en een deel Wijk. In het deel Wijk worden de stadsdelen en wijken daarbinnen geanalyseerd. Dit gebeurt op basis van statistieken, enquêtebevindingen (de Stadspeiling) en kwalitatief onderzoek onder professionals die werkzaam zijn in de wijken (politie, corporaties, welzijn, zorg, etc.). De aandachtsgebieden, waaronder Hatert, worden specifiek behandeld. De SWM 2009 laat zien dat de kwetsbare positie van Hatert als aandachtsgebied blijft bestaan, maar tegelijkertijd waren er op dat moment op verschillende fronten positieve ontwikkelingen te melden. Zo gaven de bewoners aan dat Hatert vooruit ging, en waardeerden ze de woonomgeving wat beter. De kwetsbare samenstelling van de bevolking blijkt uit het relatief hoge aandeel mensen met een lage sociaal‐economische status, veel ouderen, veel niet‐westerse allochtonen. De gezondheidssituatie is minder gunstig, ook is er door de professionals opnieuw aandacht gevraagd voor ‘achter de voordeur‐ problematiek’. De basisscholen kennen veel kinderen met lage startkansen. Vanuit deze achterstandssituatie heeft Hatert zich de laatste jaren ook verbeterd. Het sociaal klimaat laat gunstige ontwikkelingen zien op het gebied van maatschappelijke participatie en waardering van het sociaal klimaat door bewoners. De meeste wijkprofessionals en bewonersorganisaties zien de wijk op sociaal gebied vooruit gaan. De eerste resultaten van de intensieve wijkaanpak zijn voor hen zichtbaar. Bewoners geven daarnaast aan dat de situatie rond integratie en samenleven van etnische
Effecten WAP (outcome) ‐ 41
groepen duidelijk is verbeterd. Ook laat Hatert gunstiger tevredenheidscores op het gebied van voorzieningen voor jeugd en jongeren zien. Het voorzieningenniveau is uitstekend, bewoners zijn bovengemiddeld tevreden met winkels en openbaar vervoer, en melden weinig verkeersproblemen. De verbetering behoeft wel enige nuance. In de wijk wordt door relatief veel bewoners verloedering ervaren. En meer mensen dan twee jaar geleden geven aan zich onveilig te voelen. Ook is er sprake van jongerenoverlast. In Tabel 1 staan voor een aantal relevante indicatoren de cijfers uit de SWM 2009 bij elkaar. 3 Tabel 1 Indicatoren Stads‐ en Wijkmonitor 2009
Hatert 2007
onderwerp
Hatert 2009
Nijmegen Nijmegen 2007 2009
51 6,2 6 1,2
43 5,4 16 1,0
44 4,1 17 0,9
53 531,3 58
534,8 43
18 534,9 38
76 24 166.500
202.700
55 45 222.600
58 45 45 57
51 44 32 52
55 45 29 58
32 27 14
30 21 9
28 21 9
76 51 32
81 44 27
80 45 30
werk & inkomen % met laag inkomen % in WBB % hoogste welstandsklasse % gesubsidieerde arbeid
51 8,1 4 1,3
leren % lage startkansen onderwijs citoscore % advies VMBO-T/ HAVO
530 73
wonen % huurwoningen % koopwoningen WOZ-waarde
154.700
integreren % regelmatig contact met andere culturen % positieve kanten andere etniciteiten % negatieve kanten andere etniciteiten % verhouding allochtonen/autocht goed
51 40 40 46
veiligheid % onveilig gevoel algemeen % onveilig gevoel eigen buurt % vaak overlast jongeren
28 23 10
gezondheid % voelt zich gezond % contact huisarts % contact specialist
69 51 23
3
Deze cijfers van beide tabellen in deze paragraaf zijn ook opgenomen in het beleidsstuk Hatert 2.0
42 ‐ Effecten WAP (outcome)
Tabel 2 laat zien dat Hatert qua totaalbeeld vergelijkbaar is met een aantal ander aandachtsgebieden. Tabel 2 Kernindicatoren SWM 2009*
Wijk
Biezen Wolfskuil Heseveld Neerbosch-Oost Willemskwartier Hatert Zwanenveld Meijhorst Malvert
aandeel allocht
aandeel uitkering
opleid. niveau
verloedering
jongeren probltiek
onveilig gevoel
3 4 3 5 5 4 4 5 5
5 4 3 3 5 3 4 5 3
4 4 3 4 5 5 4 4 4
3 3 3 3 3 4 5 4 3
3 3 3 5 4 4 4 5 3
3 3 3 4 3 3 3 4 3
achter uitgang buurt 3 3 3 3 4 4 5 5 4
rapport cijfer buurt 4 5 4 5 5 5 4 5 3
* 5 betekent: sterke aanleiding voor extra beleidsaandacht. Bij 1 is het tegendeel het geval.
7.3
Bevindingen landelijke outcomemonitor
Om de voortgang van het aandachtswijkenbeleid voert het CBS een zogenaamde ‘outcomemonitor’ uit voor de aandachtswijken. Centrale vraag is of de achterstanden in de 40 aandachtswijken toe‐ of afnemen t.o.v. het gemiddelde van de gemeente. De volgende dimensies worden onderscheiden: wonen, leren, werken, inkomen en schuldenproblematiek, veiligheid, gezondheid en integratie. De outcomemonitor geeft géén informatie over de effectiviteit van het beleid, d.w.z. of en in welke mate dankzij het gevoerde beleid doelen worden gehaald. In juli 2008 is een nulmeting gepubliceerd op basis van cijfers uit (begin 2007). In oktober 2010 verscheen een eerste voortgangsrapportage waarbij de peildata van de metingen grotendeels ofwel 1 januari 2009 zijn (bijv. bij wonen) of 1 januari 2010 (werken). Veel activiteiten van het WAP zijn pas in de loop van 2009 tot ontwikkeling en uitvoering gekomen. M.a.w. de gemeten veranderingen tussen nulmeting en eerste voortgangsmeting kunnen slechts zeer gedeeltelijk in verband worden gebracht met WAP‐activiteiten. De voortgangsrapportage geeft aan dat de achterstand van Hatert 4 ten opzichte van het stedelijk gemiddelde voor de meeste dimensies niet verbeterd of zelfs licht toegenomen is in vergelijking met de situatie ten tijde van de nulmeting. Deze laatste constatering vindt plaats op basis van indicatoren NWW en WW, lage inkomens en schulden. Rekening houdend met de kleine absolute aantallen geldt voor de schooluitval dat deze is absolute zin wel iets is verbeterd, maar dat deze verbetering achter is gebleven bij de verbetering voor Nijmegen als geheel. Overigens blijkt uit meer recente cijfers dat zich m.n. in de tweede helft van 2010 een verbetering heeft voorgedaan m.b.t. de NWW. 4
De landelijke outcomemonitor gaat niet uit van de totale wijk Hatert, maar alleen van de door het ministerie afgebakende prachtwijk, nl. postcodegebied 6535,. Dat is Hatert exclusief het deel van de wijk ten noorden van de Hatertseweg. In dit deel is de (achetstands)problematiek naar verhouding minder.
Effecten WAP (outcome) ‐ 43
Tegenover de voorgaande bevindingen stelt de voortgangsmonitor een verbetering van de leefbaarheid en veiligheid vast, overigens hand in hand met een verbetering op stedelijk niveau. Bij de leerbaarheid betreft het de landelijk toegepaste “leefbarometer”. De leefbaarheidsscore voor Hatert is verbeterd sinds de Nulmeting. De score lag op een 3 ‘matig’, en komt op het moment van de eerste voortgangsrapportage uit op een 4 ‘matig positief’. De Leefbaarheidsscore voor Nijmegen als geheel is eveneens verbeterd van een 4 ‘matig positief’ naar een 5 ‘positief’. De achterstand van Hatert op het stedelijk gemiddelde is daarmee dus nauwelijks veranderd. Als het gaat om het algemeen beeld van Hatert en de positie t.o.v. de andere wijken lijken de bevindingen uit de Stads‐ en Wijkmonitor SWM 2009 en landelijke outcomemonitor in grote lijnen met elkaar te stroken.
7.4
Bevindingen interviews
In de interviews hebben we (meestal aan het eind) de vraag gesteld “hoe men vond dat het ging in Hatert”en “of er verbetering in zat”. Meerdere interviews leverden positieve antwoorden op, met ook een behoorlijke mate van overeenstemming in de inhoudelijke duiding. Men ziet de volgende zaken: enige verbetering in de onderlinge omgang; als voorbeeld is genoemd de ontmoetingsplek die de markt vormt en door veel bewoners van Hatert ook benut wordt om een praatje te maken en contact te leggen. De jaarlijkse wijkmarkt Kleurrijk levert in dit verband een positieve bijdrage. In enkele gesprekken wees men op de afname van de verloedering (straatvuil, vernielingen). Minder positief maar wel realistisch was dat de ervaring c.q. inschatting van een aantal van de geïnterviewden dat bij alle sociale inzet dit er al is, de wijk voorlopig nog te maken heeft met veel multiprobleemhuishoudens. Men vond dit ook verklaarbaar, gezien de goedkope woningvoorraad, die toch voor een groot deel bezet wordt door huishoudens met lage inkomens en ook in andere opzichten kwetsbaarheden.
7.5
Demografische ontwikkeling
Een specifiek punt van aandacht bij dit alles is de demografische ontwikkeling. Veel van de indicatorscores en samenhangende problematieken in de wijk hebben te maken met de huishoudenssamenstelling. De goedkope woningvoorraad trekt vooral huishoudens met lage inkomens en in samenhang daarmee (sociale) problematiek. De vraag die (ook m.b.t. andere achterstandswijken) wel wordt gesteld is of het aandeel kwetsbare huishoudens toeneemt door instroom van kansarme huishoudens en vertrek van huishoudens die het (inmiddels) beter gaat. Met behulp van (vertrek‐ en vestigings)gegevens uit het bevolkingsbestand hebben we geprobeerd hier enkele indicaties over te verkrijgen. Zijn er verschillen tussen de mensen die binnenkomen en die vetrekken uit de wijk. Een nog heel voorlopige bewerking op de verhuizers in en uit de wijk over 2010. lijkt erop te wijzen dat er iets meer instromers met een uitkering zijn dan uitstromers met uitkering, maar het gaat niet
44 ‐ Effecten WAP (outcome)
om grote aantallen. Voor verdere analyse is meer (bestands)materiaal en tijd nodig, maar deze zou wel meer licht kunnen laten schijnen over eventuele veranderingen in de wijk.
Effecten WAP (outcome) ‐ 45
46 ‐ Effecten WAP (outcome)
8
Conclusies
8.1
Totaalbeeld vanuit evaluatie
Het beeld uit de interviews (hfdst. 4 en 5) en de output (hfdst. 6), levert een scala aan positieve en minder positieve bevindingen op. Het totaalbeeld is dat over het WAP vooral in de voorbereidingsfase goed is gecommuniceerd met instanties en bewoners en dat de overleg‐ en beslisstructuur in orde was. Dit heeft geresulteerd in veel nieuwe projecten en activiteiten. Tegelijkertijd zijn er nogal wat kanttekeningen en kritiekpunten, bijv. m.b.t. de uitvoeringsstrategie (niet eenduidig), het naast elkaar bestaan van oude en nieuwe structuren, de aanbodgerichtheid en stapeling van projecten en het tekort schieten van adequate managementinformatie. Ook in de schakeling met andere aanpakken (m.n. de ketens in de bemoeizorg) is nog veel te verbeteren. Wat betreft de afzonderlijke sporen lijken Hatert Thuis en Hatert Werkt het best aan te slaan, hoewel er bij beide ook sprake is van verbeterpunten. Bij Hatert Jong en Hatert Ontmoet is het beeld wisselend: een aantal activiteiten loopt goed, waaronder nogal wat die niet tot het WAP zelf behoren. Maar andere activiteiten kwamen niet uit de verf, deels ook omdat het om projecten ging die niet aansloten op de vraag. Van de twee dwarssporen is Integratie vaag en intentioneel gebleven. Veiligheid daarentegen functioneert als een herkenbaar spoor. Tenslotte zijn er twee “sporen” die niet als zodanig binnen het WAP zijn gedefinieerd, maar wel een sterke relatie hebben met de algehele aanpak. Het betreft Hatert Gezond, waarbinnen zich enkele succesvolle projecten bevinden, en daarnaast Hatert onder de pannen, het woningbouwprogramma voor de wijk, dat vooral stuurt op meer differentiatie. De algehele situatie op de woningmarkt bemoeilijkt de sowieso al niet gunstige uitgangspositie van de wijk, m.n. in het koopsegment. Over de effecten (outcome) van het WAP (hfdst. 7) is nog niet veel concreets te zeggen. De recentste uitgaven van de gemeentelijke Stads‐ en Wijkmonitor en van de Outcomemonitor van het rijk gaan dan niet verder dan de startperiode van het WAP. Niettemin komen uit de interviews onder professionals en bewonersvertegenwoordigers gunstige signalen m.b.t. sociale cohesie en verloedering.
8.2
Bevindingen visitatie
Op 27 september 2010 vond de visitatie van Hatert plaats. Eind oktober lag er een eindrapportage van de visitatiecommissie (opgenomen in bijlage 3).Hiervan is een verslag gemaakt. Het doel van de visitatie is “om te inspireren en adviseren over door de gemeente, corporaties en bewoners zelf aangedragen issues”. Nadat alle gemeenten en relevante departementen zijn bezocht, zal de commissie in het voorjaar van 2011 de balans opmaken in haar brede eindrapportage. De visitatiecommissie trof Hatert aan als een wijk waar de kwaliteit van de woningen en de ruimtelijke omgeving in orde waren, maar men zag ook dat de sociaal‐economische problematiek
Conclusies ‐ 47
overheerst. Over de aanpak was men over het algeheel genomen positief, maar er waren ook punten die naar het oordeel van de commissie voor verbetering vatbaar waren: Waardering had men voor de betrokkenheid en participatie van bewoners en professionals, m.n. bij de initiatieven die gezamenlijk worden ondernomen. Men zag in de zorgverlening oude en nieuwe structuren door elkaar heen lopen , maar vond de nieuwe aanpak via wijkteams productief. Over Hatert werkt was het oordeel positief, maar men vond het actiecentrum nog te reactief opereren; een actievere opstelling naar partners op de arbeidsmarkt zou gewenst zijn (meer naar werkgevers toestappen) en er zouden nieuwe instrumenten bedacht moeten worden; daarbij hoort ook een betere analyse van de doelgroep en aandacht voor de effectiviteit van de inzet (wat is het causaal verband tussen maatregelen en werkloosheid?) . De sturing op de jongerenproblematiek was te beperkt, zo werd mede n.a.v. het Sirocco‐project geconcludeerd. Er is behoefte aan een grondige analyse van de woningmarkt in Hatert. Door daarbij ook de kracht en sterke kanten van de wijk te betrekken ontstaat een ander perspectief voor de woningmarkt in de wijk. In het algemeen is de aanpak nogal aanbodgericht; het kan creatiever, meer van onderop. Een laatste punt is dat verankering nodig is om de aanpak minder subsidiegedreven en vrijblijvend te maken, maar ook financieel duurzaam. Het betreft hier een algemeen punt; men ziet veel goede dingen, maar dat komt door de extra inzet, drang en (subsidie)geld. Dat moet je dus zien vast te houden.
8.3
Agendapunten en conclusies voor beleid
Welke agendapunten en richtinggevende conclusies levert de evaluatie op? De evaluatie (alsmede de visitatie) heeft uitgewezen, dat Hatert in vergelijking met de Vogelaarwijken in de grote steden aanzienlijk minder problemen kent, zeker als het gaat om de fysieke kwaliteiten van de wijk. Niettemin is het imago wel negatief. Dit laat onverlet dat de Hatertse bevolking voorlopig nog wel een laag sociaal/maatschappelijk profiel heeft, waardoor Hatert binnen Nijmegen een van de serieuze aandachtsgebieden is. Met andere woorden, een integrale benadering van de wijkproblematiek, zoals neergelegd in het Wijkactieprogramma blijft aan de orde. Voor wat betreft de invulling daarvan in organisatie en planvorming zet de evaluatie flinke twijfels bij de sporenaanpak als geheel zoals die de afgelopen jaren is uitgezet. Tegelijkertijd wijst de evaluatie uit dat de formules uit de sporen Hatert Thuis en Hatert Werkt gekoesterd moeten worden (en waar nodig verbeterd). Hetzelfde geldt voor diverse succesvolle projecten uit andere sporen, waarvan er overigens meerdere al bestonden vòòr het WAP of los van het WAP zijn opgezet. Alles bij elkaar leidt de evaluatie tot de constatering dat er geschrapt zou moeten worden in structuren en dat de aanpak ingebed zou moeten worden in regulier stedelijk instrumentarium i.p.v. in een aparte organisatie en stapeling (nieuwe) projecten
48 ‐ Conclusies
Als het gaat om de vaststelling van prioriteiten en de uitwerking daarvan kunnen vanuit de evaluatie de volgende suggesties worden gedaan: Algemeen (landelijk) onderzoek wijst uit, dat werk en thuisvoelen in buurt (sociale cohesie) dominante factoren zijn als het gaat om de leefbaarheid van een wijk In samenhang met de (positieve) bevindingen voor de afzonderlijke sporen Thuis en Werkt zou de aanpak van beide sporen en de afstemming (onderling en met instellingen) wellicht vorm gegeven kunnen worden in één “actiecentrum Hatert” voor werk en bemoeizorg. In relatie hiermee moet goed worden nagedacht over de functie en positie van het Centrum voor Jeugd en Gezin. De activiteiten m.b.t. werk en bemoeizorg vragen om goede professionals, met brede scope en in staat zelf verbindingen te leggen en initiatieven te nemen. Bij het inrichten van de aanpak moet dit accent krijgen. Voor wat betreft de andere WAPsporen moet een selectie worden gemaakt van (WAP‐ en niet‐WAP)projecten die voortgezet moeten worden. Daarbij is het van belang verfijnder te kijken naar de wijk en haar bewoners, bijv. door de doelgroepen meer op te zoeken en daar de aanpak op te richten. Op volkshuisvestingsgebied zouden er – zolang het woningmarktperspectief niet verbetert ‐ (voorlopige) alternatieven voor differentiatie ontwikkeld moeten worden (woningbouw, toewijzing). Om tot aanpassing van het plan te komen kunnen de volgende uitgangspunten gelden, zoals die overigens voor een belangrijk deel ook al van toepassing waren op het huidige WAP: Gemeente en corporaties maken samen en interactief met bewoners en instellingen een nieuw programma (op hoofdlijnen en flexibel). Daarbij staan perspectief‐verbetering en activering van bewoners centraal. De instellingen worden hierin meegenomen, met de bedoeling dat zij participeren in de uitvoering (en daarbij ook verantwoordelijkheid en zonodig risico’s willen nemen). Zorgen dat er bij cliëntgerichte projecten (personen, huishoudens) goede outputverantwoording en managementinformatie georganiseerd wordt. De planvorming voor Hatert moet niet meer exclusief zijn. Voor het gemeentelijk beleid betekent dit: parallel aan en ingebed in de doorontwikkeling van het gebiedsbeleid voor alle wijken.
Conclusies ‐ 49
50 ‐ Conclusies
9
Bijlagen
Bijlagen ‐ 51
52 ‐ Bijlagen
Bijlage 1 Subthema’s en onderzoeksvragen Ad 1: Subvragen organisatie van de aanpak: 1. Zijn de doelen en de aanpak van de projecten duidelijk omschreven? 2. Wordt goed vastgelegd wat de resultaten van projecten en trajecten zijn? Zijn registraties en managementinformatie op orde? Worden de resultaten, ook na afronding van trajecten, gemonitord? 3. Hoe verlopen projectleiding, overleg en samenwerking? Zijn betrokkenen partijen (zowel professionele instellingen als bewonersorganisaties) daar tevreden over? Worden de rollen goed ingevuld? 4. Is er voldoende aandacht voor “verduurzaming”, d.w.z. dat (succesvolle) projecten niet ophouden na de prachtwijkenaanpak, maar ook op langere termijn gewaarborgd zijn. Ad 2: Subvragen output: 1. Welke projecten en trajecten zijn daadwerkelijk van start gegaan en in welke fase bevinden ze zich (voorbereiding, uitvoering, afronding)? 2. Bij gemeenschappelijke activiteiten en projecten: hoeveel mensen doen er mee en hoe is de betrokkenheid? 3. Bij persoons‐ c.q. cliëntgerichte projecten: hoeveel en wat voor mensen nemen deel, wat zijn de voortgangsresultaten (bijv. in termen van uitstroom naar werk of opleiding)? Beklijven de resultaten (vallen mensen niet terug), ook na afronding van een project? 4. De fysieke aanpak van Hatert hoort, zoals eerder gesteld, formeel niet tot het WAP. Landelijk is dit een uitzonderingssituatie. Het betrekken van gegevens hierover is niettemin relevant, m.n. productiegegevens en investeringsbedragen, afgezet tegen wat ooit in Hatert onder de pannen is afgesproken en beknopte analyse van eventuele afwijkingen. Ad 3: Subvragen outcome: 1. Zijn we met de aanpak op de goede weg? Werken met we met effectieve ingrepen? Wat vinden de professionals daarvan? Worden de juiste bewoners bereikt? Leveren de registraties van de resultaten in dit opzicht een positief beeld op? 2. Kijkend naar statistieken en bewonersonderzoek: is Hatert op weg is naar de gemiddelde wijk in Nijmegen? Hoe ontwikkelen zich de scores op hoofdindicatoren? Extra vragen: context en relatie met overig beleid Zojuist hebben we aangegeven dat niet alleen het WAP zelf van belang is, maar ook de “omgeving”. In dit verband kunnen aan de voorgaande drie vragen twee extra, niet onbelangrijke, vragen worden toegevoegd. Het zijn vragen die meer beleidsmatig van aard zijn. Ze zullen niet specifiek onderwerp van evaluatie zijn, maar bij de conclusies zullen we op basis van de resultaten uit de evaluatie wel proberen een brug hiernaar te slaan:
Bijlagen ‐ 53
1.
2.
3.
Wijkaanpakken zoals in Hatert moet je jarenlang volhouden om blijvende resultaten te boeken. De context is daarbij evenwel wezenlijk. Tijdens de looptijd van het WAP hebben we niet alleen te maken met Hatert zelf, maar met de hele stad en met veranderende omstandigheden, zoals de macro‐economische omstandigheden (crisis), de al dan niet stagnerende woningmarkt, verhuisbewegingen naar, binnen en uit de wijk, bezuinigingen, veranderende college‐accoorden, etc. Dit soort zaken kunnen van invloed zijn op de uitvoering van het WAP. Wat voor aangrijpingspunten biedt de evaluatie hierbij? Behalve in Hatert voert de gemeente een groot aantal (sociale) projecten uit in (achterstands)wijken en gericht op doelgroepen. Tegelijkertijd zijn er qua organisatie grote ontwikkelingen, zoals de invoering van de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG), de start van het Veiligheidshuis (VHH) en de uitbreiding van de wijkteams (m.n. gericht op multiprobleemsituaties). Veel projecten in Hatert kruisen met het reguliere beleid en de ontwikkelingen daarin. Naast organisatie gaat het hier ook om wijze van aanpak, zoals verbetering van samenhang (tegengaan van dubbels) en een tendens om problemen minder afwachtend en meer outreachend te lijf te gaan. Ook wat dit betreft zullen we dit onderwerp niet specifiek uitwerken. Maar uit oogpunt van “verduurzaming” van het WAP (dat een periode van 10 jaar bestrijkt) zijn deze ontwikkelingen wel van belang en zullen we bij de samenvattende analyse wel verbindingen leggen en wellicht aanbevelingen formuleren. In aansluiting hierop zullen we hierbij ook ingaan op de toepasbaarheid van goede aanpakken vanuit Hatert in de rest van de stad.
54 ‐ Bijlagen
Bijlage 2 Deelnemers klankbordgroep en geïnterviewde personen Deelnemers klankbordgroep: Wouter Hamers, directeur woningcorporatie Talis Theo Heijnen, directeur woningcorporatie Woongenoot Marcel Loermans, bewonersgroep Kastelenbuurt, secretaris werkgroep Fortuna Francine Stevens, directeur Open Wijkschool de Klumpert Peter Steijn, directeur Directe Wik en Stad gemeente Nijmegen Carole Derks, hoofd afd. Beleidsverantwoording en Realisatie Directie Inwoners gemeente Nijmegen Wim Cousijn, wijkmanager Nijmegen‐Zuid, projectleider Hatert, gemeente Nijmegen Geïnterviewden André Thijssen (woningcorporatie Portaal) en Wim Cousijn (wijkmanager gemeente Nijmegen); projectleiders Wijkactieplan Hatert Willem van ’t Hekke (gemeente Nijmegen, spoortrekker Hatert Werkt) en Helen Franken (manager actiecentrum Hatert Werkt) Marjolein Paalman (gemeente Nijmegen, spoortrekker Hatert Thuis) en Sophie Meijer (wijkteamregisseur Hatert) Rik Verdellen (gemeente Nijmegen, spoortrekker Hatert Jong) Agnes Coumans (gemeente Nijmegen, spoortrekker Hatert Ontmoet) Igor v.d. Vlist (gemeente Nijmegen, spoortrekker Integratie) Joep Ratering Arntz (gemeente Nijmegen, spoortrekker Veiligheid) Chrstine Mouritz (gemeente Nijmegen, spoortrekker Hatert Gezond) Annemarie Huisman, Marcel Loermans, Herman de Graaff en Marry Slob (bewonersorganisaties Hatert) Francine Stevens (directeur Open Wijkschool de Klumpert) en Mieke Suijskens (directeur Open Wijkschool de Vossenburcht) André Stokkermans en Henk Teunissen (Ondernemersvereniging Winkelcentrum) Willy Kuijpers en Loet van Kleef (Teamchefs Politie Gelderland Zuid district Stad) Harald te Grotenhuis en Kim Zegers (Welzijnsorganisatie Tandem, jongerenwerk) (telef.) Bas Vosbeek (gemeente Nijmegen, Centrum voor Jeugd en Gezin) (telef.) Fem Groen (Ondersteuningsteam Hatert)
Bijlagen ‐ 55
56 ‐ Bijlagen
Bijlage 3 Verslag visitatiecommissie 27 september 2010 Eindrapportage bezoek visitatiecommissie wijkenaanpak aan Hatert Nijmegen 27 september 2010 (concept) Inleiding: Op 27 september 2010 heeft de visitatiecommissie wijkenaanpak de wijk Hatert in Nijmegen bezocht. Voorzitter was de heer J. van der Lans. 5 Het doel van de visitatie is om te inspireren en adviseren over door de gemeente, corporaties en bewoners zelf aangedragen issues. Het advies wil bijdragen aan de kennis over effectieve en doelmatige oplossingen voor de wijkenaanpak en het stedelijke vernieuwingsbeleid. De commissie geeft feedback op de inzet van instrumenten en ingezette middelen in de wijk(en) en de vraag of deze in haar ogen maatschappelijk “rendement” opleveren. Verantwoording over en evalueren van het tot nu toe gevoerde beleid, of het “langs de meetlat leggen” van activiteiten van gemeenten, corporaties en bewoners, is niet aan de orde. De commissie zoekt bewust in de gesprekken naar problemen en weerstanden in de gekozen wijkenaanpak, maar tekent daar nadrukkelijk bij aan dat daar geen definitieve oordelen, positief noch negatief, aan verbonden kunnen of mogen worden. Daarvoor is het te vroeg. Het gaat in de wijkenaanpak per definitie om processen die tijd nodig hebben. Inspireren, leren en verbeteren zijn de kernbegrippen in de werkwijze van de commissie. Nadat alle gemeenten en relevante departementen zijn bezocht, zal de commissie in het voorjaar van 2011 de balans opmaken in haar eindrapportage, waarbij zal worden aangegeven of de wijkenaanpak op koers ligt. Voor u ligt de eindrapportage voor Nijmegen met daarin de bevindingen van de commissie. Door kennisname van relevante stukken en door middel van gesprekken met bewoners, uitvoerende professionals van gemeente, drie corporaties en andere in de wijk actieve organisaties, de wethouder, een schooldirecteur en de corporatiedirecteuren en een wandeling door de wijk heeft de visitatiecommissie zich gedurende haar bezoek aan Hatert een beeld gevormd van de uitvoering, organisatie en voortgang van de wijkenaanpak. Het accent van de visitatiedag is gelegd op een viertal door corporaties, gemeente en bewoners gezamenlijk aangedragen thema’s: arbeidsparticipatie, jongerenproblematiek, sturen op de samenstelling van de woningvoorraad, en organisatie van het sociale netwerk. Algemeen Nijmegen heeft een traditie waar het gaat om de nadruk die vanuit de politiek bij het wijk‐ en buurtgericht werken wordt gelegd; aanvankelijk alleen in de negentiende eeuwse schil en de vooroorlogse wijken, de afgelopen jaren ook steeds meer in de naoorlogse wijken.
5
Overige commissieleden: de heren S. Houben, N. Rozema, A. Reijndorp, J. Verhoeven en B. van Eeten (dagcommissielid).
Bijlagen ‐ 57
De commissie is onder de indruk van de betrokkenheid van bewoners en professionals, en de energie die dit oplevert in de wijk. Er zit vitaliteit in de aanpak samen met de bewoners. Ook hebben gemeente en corporaties met het oog op de visitatiedag hun vragen dusdanig scherp geformuleerd, dat met de leden van de commissie een goede, verdiepende discussie kon worden gevoerd om in de toekomst weer stappen vooruit te kunnen maken. Daar spreekt kracht uit en zegt veel over de intensiteit waarmee in Nijmegen het wijkgericht werken wordt vormgegeven. De stad is een lerende gemeente, en dat is een verdienste. De kwaliteit van de woningen en de directe leefomgeving in Hatert zijn op orde, de sociaal‐ economische problematiek overheerst. De eerste resultaten van de wijkmonitor laten zien dat het ook op dit terrein de goede kant op gaat. Gemeenten en corporaties (h)erkennen de successen die behaald zijn en willen deze uitbreiden naar andere wijken. Bevindingen: - “Vogelaarwijk” Tijdens de visitatiedag heeft de commissie vernomen dat de mededeling uit 2007 dat Hatert één van de 40 aandachtswijken in Nederland was niet op veel bijval vanuit Nijmegen kon rekenen. De commissie deelt deze aarzeling. De cijfers en statistieken wezen die kant op, maar het spoort niet met het beeld van de wijk als je er doorheen heenloopt. Er zit ‐ zeker vergeleken met andere aandachtswijken ‐ meer positiviteit en “leven” in. Dit komt bijvoorbeeld naar voren in de verbindingen tussen de verschillende bevolkingsgroepen in Hatert. Er is veel connectiviteit tussen de bewoners, dat zich uit in initiatieven en projecten die samen worden ondernomen. - “Label” Hatert en verduurzaming aanpak Met de extra middelen, die in het kader van de wijkenaanpak zijn ingezet, zijn er in Hatert verbindingen tot stand gekomen tussen de gemeente, corporaties, politie, scholen en het welzijnswerk. Een goed voorbeeld vormen de achter de voordeur projecten. De nieuwe coalitie in Nijmegen is bezorgd of dergelijke projecten naar de toekomst toe kunnen worden doorgezet. Om deze trajecten te verankeren – als de extra middelen wegvallen ‐ is het zaak dat alle genoemde partijen, gedeeld met bewoners, een gemeenschappelijke visie / filosofie zouden moeten delen wat ze samen met elkaar in Hatert willen bereiken. Hierop kunnen ze vervolgens ook worden aangesproken, wat de samenwerking minder “subsidiegedreven”, en vrijblijvend maakt. Tijdens de visitatiedag kreeg de commissie het beeld dat de wijk nu vooral het label van een Vogelaarwijk heeft op basis waarvan het proces van verbetering is aangegaan; er bestaat veel “drang” om te helpen. Dit leidt er enerzijds toe dat de vele sociale projecten veel subsidiegeld opslokken en mogelijk afhankelijkheid creëren, en anderzijds dat de wereld van de hulpverlening centraal komt te staan in het beeld van de wijk. Dat laatste is te weinig voor een aansprekende en gedeelde ambitie naar de toekomst toe. Overigens heeft de commissie in Nijmegen al interessante initiatieven gezien, waarbij bewoners uiteindelijk zelf de verantwoordelijkheid voor een project nemen en die voor de verankering naar de toekomst toe kansen bieden. Door “seedmoney” of een startsubsidie te spenderen start een zichzelf in beweging houdend vliegwiel. Het tuintjesproject in Hatert is daar een goed voorbeeld van. Bij het doorzetten van succesvolle projecten is het ook zaak te zorgen dat de financiering structureel wordt geregeld. Daarbij kan het helpen om op een andere manier naar de problemen te kijken. Bijvoorbeeld door problemen te duiden in termen van een business case, waarbij
58 ‐ Bijlagen
geldstromen, die door initiatieven van bijvoorbeeld bewoners worden bespaard, worden verlegd en elders in andere sectoren worden ingezet. Bij een scherpe business case‐analyse komen de winsten die worden gemaakt in beeld. Met andere woorden: het is zaak rondom de interventies die je pleegt “economie” te maken, een kosten‐ en batenanalyse; tot welke besparingen in welke sectoren leiden de interventies die bijvoorbeeld met de achter de voordeur aanpak in gang zijn gezet. De intentie van de wijkenaanpak is dat deze vragen niet langer uit de weg gegaan kunnen worden, zodat op termijn deze manier van rekenen ook bijdraagt aan de verduurzaming van de aanpak. - Arbeidsparticipatie/ arbeidsmarkt “Hatert Werkt” is een actiecentrum, dat werklozen in de wijk helpt en ondersteunt op weg naar een baan. Het centrum heeft een ruim aanbod beschikbaar voor haar klanten. Inmiddels is voor 110 niet‐werkende werkzoekenden nieuw werk gevonden. Daarnaast heeft het centrum gezorgd voor een groot aantal toekenningen in het kader van het minimabeleid en schuldhulpverleningstrajecten. De aanwezigheid in de wijk maakt dat het centrum voor velen laagdrempelig is. In de opzet van Hatert Werkt gaat het om het koppelen van mensen aan bestaande vacatures (binnen en buiten de wijk). Het centrum functioneert in de ogen van de commissie voor wat betreft het bedienen van de individuele vraag, of voor individuele hulpverlening, in deze vorm met energie en effectief. Op alle probleemgebieden van de desbetreffende persoon kan in principe worden ingezoomd. Tegelijkertijd suggereert de naam Hatert Werkt dat de activiteiten zich over een breder terrein uitspreiden. In de ogen van de commissie acteert het centrum wat betreft de arbeidsvraag vrij reactief; er is een vacature en daar worden mensen naar toe geleid. Er is geen structurele actie om werkgevers te organiseren, de doelgroep te analyseren en hoe deze te matchen op de arbeidsmarkt. De commissie raadt aan in dit verband niet alleen naar de individuele vraag te kijken, maar ook omgekeerd te denken, nl. na te gaan wat er aan werkgelegenheid is in Nijmegen (een stadsbrede aanpak) en dit naar de wijk toe te brengen. Hierbij gaat het om het opstellen van een arbeidsmarktanalyse van de bestaande bevolkingsgroepen in Hatert, waarbij o.m. in kaart wordt gebracht welke competenties er zijn, welke skills ontwikkeld moeten worden om op de bestaande arbeidsmarkt aan te sluiten, hoe scholen hierin een rol kunnen spelen en welke bedrijven verleid kunnen worden hierop te reageren. De wethouder heeft aangegeven bezig te zijn met een analyse van de arbeidsmarkt en samen met scholen en werkgevers in bijvoorbeeld de zorg en bouw aan nieuwe werkvormen te werken, de zogenaamde werkcorporaties. Hierbij staat centraal het in de toekomst voorkomen van een mismatch tussen arbeidsvraag‐ en aanbod. In het verlengde hiervan geeft de commissie in overweging het werken aan werk en werkgelegenheid een meer structureel karakter te geven. In samenwerking met de gemeente, bedrijfsverenigingen en scholen en beroepsopleidingen kan Hatert Werkt bijdragen om genoemde match met de economische regio veilig te stellen. Het gaat er hierbij om na te gaan wat voor werkgelegenheid er is in Nijmegen, wie de (grote en MKB) werkgevers zijn, welke coalities gesloten kunnen worden, en vervolgens naar de wijk kunnen worden gebracht. Tenslotte geeft de commissie in overweging bij het in kaart brengen van de resultaten niet alleen te focussen op de statistieken; het aan het werk helpen van 110 mensen, of het terugdringen van de werkloosheid in de wijk zegt weinig over de effectiviteit en efficiency van de ingezette maatregelen; er hoeft niet direct een causaal verband te zijn. Ook de uitstraling / het imago van
Bijlagen ‐ 59
het centrum kan beter. In dit verband wijst de commissie bijvoorbeeld op de Kansenflat in Dordrecht, dat als een “uithangbord” voor de vernieuwing in de Dordtse wijk Wielwijk fungeert. Aanpak Jongerenoverlast Over de omvang van de groep overlast veroorzakende jongeren verschillen de meningen. De commissie heeft hier tijdens de visitatiedag geen duidelijkheid over gekregen. Het meest wordt gesproken over een “harde kern van zo’n 20 jongeren”, waar omheen een schil zit met meer jongeren. Sommigen geven aan dat de groep goed in beeld is, anderen vinden van niet. Ondanks alle inzet en maatregelen nemen de problemen niet af. De overlast is in de ogen van de gemeente, corporaties en bewoners slecht voor de leefbaarheid in de wijk. Er is in Hatert een veelheid aan projecten om de overlast tegen te gaan. Of er tussen deze projecten ook verbindingen tot stand komen is de commissie niet helemaal duidelijk geworden. Veelzeggend is dat de verbinding tussen de jongerenwerker en de gesproken jongeren en bijvoorbeeld Hatert Werkt er niet is. Momenteel is niet helder wie van alle betrokken instanties daadwerkelijk de probleemeigenaar is in de wijk. Heldere beslislijnen, en een eenduidige richting waar het naar toe moet, ontbreken. Met andere woorden, wie is de “baas”, wie hakt de knopen door. Tijdens de visitatiedag had de commissie de indruk dat jongeren de vrijheid voelen om alles ter discussie te stellen; bijvoorbeeld de aanwezigheid van veiligheidscamera’s, terwijl ze zelf de overlast veroorzaken. Volgens de commissie is de gemeente als verantwoordelijke voor de openbare orde de primaire probleemeigenaar. Het sturend vermogen zou sterker moeten worden ingevuld. Uiteraard is het goed om te overleggen met de partners, maar de gemeente is de instantie met doorzettingsmacht in de wijk en richting moet geven aan het proces. De problemen met het Sirocco project in Hatert zijn hier deels op terug te voeren. De verantwoordelijke is de gemeente. Die heeft inschattingsfouten gemaakt en het project aan de voorkant niet goed op de rails gezet; er heeft onvoldoende screening van de deelnemers plaatsgevonden, en ook de begeleiding was onder de maat. Een adequaat antwoord op de incidenten die zich hebben voorgedaan is uitgebleven. De netwerken, of het sociaal kapitaal in de wijk, die dit hadden kunnen de‐escaleren, functioneren op die momenten onvoldoende. Bij wat voor incident dan ook zouden deze netwerken het moeten oppakken. Ook op dit punt is een meer regisserende rol en het nemen van verantwoordelijkheid door de gemeente op zijn plaats. Dit laat uiteraard geheel onverlet, dat het gedrag van de desbetreffende jongeren ook door de commissie wordt afgekeurd, en dat zij zich niet achter deze kritische kanttekening kunnen verschuilen. Zoals bovenstaand al aangegeven zijn de bewoners goed aangesloten op initiatieven en projecten die instanties in Hatert ondernemen. De sociale connectiviteit in de wijk is groot. Deze kracht kan verder worden uitgedaagd en uitgebouwd. Veel innovaties in de Vogelaaraanpak gaan over een nieuwe verhouding tussen bewoners en professionals. De commissie ziet in Hatert nog weinig bruggenbouwers vanuit de gemeenschap, die naar de jongeren verbindingen leggen. Wat er momenteel bijvoorbeeld richting de eenoudergezinnen gebeurt is niet duidelijk. Juist deze gezinnen met vaak een meervoudige problematiek zorgen voor een nieuwe aanwas van overlastgevers. Dit vraagt om een analyse van dieper liggende oorzaken. Op het terrein van opvoedingsondersteuning is een lange termijn diepte‐investering nodig. Een project met een doorlooptijd van enkele maanden is niet voldoende. In Utrecht heeft de commissie kennis gemaakt met het succesvolle Homestart, een opvoedingsondersteuningsprogramma dat is ontstaan uit een coalitie tussen bewoners en professionals. Bewoners die voor andere bewoners iets kunnen betekenen op het terrein van de opvoeding worden aan elkaar gekoppeld als coach en mentor. Een dergelijke nieuwe civiele structuur sluit meer aan bij de vraag die van onderop
60 ‐ Bijlagen
bestaat, en heeft mede daardoor een groter bereik dan de meer “traditionele” aanbodgerichte trajecten; met andere woorden, minder denken in termen van voorzieningen, maar meer in het verbinden van mensen met professionals en met elkaar. Dit geldt ook voor het contact met de jongeren. Door met een helder verhaal met hen aan tafel te gaan zitten wordt ruimte gegeven, maar kan ook wederkerigheid worden gecreëerd. Dit komt niet vanzelf tot stand, het moet wel georganiseerd worden. Op dit punt kan de Nijmeegse wijkenaanpak creatiever. Samenstelling van de woningvoorraad Volgens gemeente en corporaties zorgen de economische crisis, de concurrentie op de (regionale) woningmarkt en het stigma van Hatert als “Vogelaarwijk” tot een moeizame verkoop van nieuwbouwappartementen. Ook de wat oudere (huur)flats zonder lift staan bij verkoop soms erg lang leeg. Maatregelen als prijsverlagingen, tussenvormen koop‐huur, terugkoopregelingen en omzetting van koop naar huur zijn inmiddels doorgevoerd. Nieuwbouw‐koop staat momenteel in de wacht. Genoemde partijen vragen zich af of de ingezette koers aan heroverweging toe is, of dat het een kwestie van afwachten is totdat de economie en de woningmarkt zich herstellen; “de mogelijkheden om de situatie te beïnvloeden zijn min of meer uitgeput”. De gesprekspartners tijdens de visitatiedag refereerden aan een marktonderzoek, waarbij de uitkomst was dat Hatert feitelijk weinig kans van slagen heeft; “mensen van binnen de wijk hebben geen geld, en mensen van buiten de wijk willen niet”. Daarnaast zou de wijk een eigen identiteit ontberen. Op de eerste plaats is er volgens de commissie behoefte aan een grondige analyse op de woningmarkt. Op vragen als hoe presteert Hatert op de koop‐ en huurwoningenmarkt (de verkoop van vrijkomende eengezinswoningen in de bestaande voorraad verloopt i.t.t. de nieuwbouwappartementen nog wel goed), waarom hebben bewoners voor Hatert gekozen, wat is voor bewoners van belang (imago, kwaliteit, prijs, locatie?), wat zijn de demografische ontwikkelingen, hoe ziet de in‐ en uitstroom eruit, wat is de mutatiegraad, voor wie bouw je, lijkt nog geen afdoende antwoord te zijn geformuleerd. De commissie heeft tijdens de visitatiedag een andere indruk van Hatert gekregen dan in het marktonderzoek naar voren kwam. Naar aanleiding van de vraag aan bewoners waarom zij in Hatert wonen, ontstaat een beeld van meer vitaliteit, hoop en kleur. Het is geen wijk met alleen problemen en negativiteit, zoals nu, mede door het stempel “Vogelaarwijk”, volgens enkele aanwezigen de heersende norm is. Bewoners noemen de sociale connectiviteit tussen bewoners (het dorpse karakter en de bescheidenheid van mensen), de groene omgeving, en de week‐ en jaarmarkt in de wijk als belangrijke kwaliteiten. Ook hebben veel bewoners van Hatert hun “roots” in de wijk; Hatert heeft met andere woorden historie. Door bij de analyse ook deze aspecten te betrekken – begrijpen dus waar de kracht van de wijk in gelegen is – ontstaat een ander perspectief voor de woningmarkt in Hatert; meer focus op de kansen en kwaliteiten van de wijk. De commissie geeft in overweging hierbij het hele maatschappelijk middenveld in de wijk te betrekken, en te organiseren dat hun activiteiten in het teken komen te staan van de marketing campagne, die mede op basis van deze kansen en kwaliteiten wordt uitgedragen. Behalve voor de gemeentelijke instanties en de corporaties geldt dit bijvoorbeeld ook voor de in de wijk aanwezige scholen. Elke activiteit zou moeten aanhaken bij het thema / een bindende strategie, waarbij het na te streven imago wordt bevestigd. Organisatie van het sociale netwerk De nieuwe structuren voor zorgverlening, die op wijkniveau zijn georganiseerd, bestaan nog naast de oude; feitelijk is sprake van een dubbele structuur. Dat levert verwarring op en het belemmert een voldoende snelle en integrale zorg. De vraag aan de commissie is hoe het
Bijlagen ‐ 61
streefbeeld van korte lijnen, vermindering bureaucratie en duidelijke loketten kan worden bereikt. De aanwezigheid van een Ondersteuningsteam Hatert, de oprichting van een wijkteam en de komst van het Centrum voor Jeugd en Gezin gaat in de optiek van gemeente op dit moment ten koste van de efficiëntie; er gebeurt veel dubbel werk. Bij een aantal “casussen” in de wijk is er sprake van overlap in de aanpak, omdat de oude en nieuwe structuur naast elkaar bestaan. Het wijkteam in Hatert wordt gefinancierd uit de middelen die door de minister voor WWI in het kader van de wijkenaanpak ter beschikking zijn gesteld. Nu deze middelen opdrogen is er behalve het vraagstuk van efficiëntie ook een directe financiële noodzaak om het beter te organiseren. Daar waar in het verleden hulpverlenende instanties allemaal met hun eigen organisatie binnen een hulpbehoevend gezin actief waren, ontstaat nu binnen het wijkteam de opdracht voor één persoon uit dit team om naar een gezin te gaan; meer coördinerend vermogen. Deze persoon is het centrale aanspreekpunt voor het desbetreffende gezin en alle relevante instellingen. De commissie vindt deze nieuwe situatie productief. Het wijkteam, en de inzet van gezinscoaches zijn methodes waarbij iedereen het over eens is om hiermee door te gaan. Niemand zal meer terug willen naar een situatie waarbij meer dan tien instellingen bij een gezin over de vloer komen, die deelacties doen, maar van elkaar niet weten wat er gebeurt. Het is zaak deze eerste winst nu vast te houden. Deze structuur ligt nu bovenop de oude structuur en het is nu het moment om hierin keuzes te maken. Op het terrein van inhoud, organisatievorm (is dat bijvoorbeeld een nieuw team?), competenties van professionals, en financiering moeten knopen worden doorgehakt, zodat er een reguliere structuur ontstaat. Vragen als wie gaat wat betalen, welke partijen zullen naar voren moeten treden, en welke partijen zullen een stap terug moeten doen (hoe pijnlijk ook), moeten hiervoor beantwoord worden. De commissie heeft daar geen eenduidig, of vast model voorhanden. Wel zal de gemeente in deze zoektocht naar een effectieve organisatie, en het tempo waarin dit gebeurt, leidend moeten zijn en doorzettingsmacht moeten tonen. De gemeente is voor veel betrokken partijen verantwoordelijk voor de financiering, maar is ook in staat andere partijen ‐ bijvoorbeeld het Zorgkantoor ‐, die innovatie en een effectievere organisatievorm kunnen stimuleren, erbij te betrekken. Van de verantwoordelijke wethouder vereist dit doorzettingsmacht en bindend vermogen. De commissie heeft op dit punt, gelet op de kwaliteiten die uit de manier van werken tot nu toe blijken, hoge verwachtingen van Nijmegen. Op het fysieke terrein is al veel op orde; ook op sociaal‐economisch terrein zouden de resultaten van dit proces over 2 – 3 jaar in Hatert terug moeten zijn te zien. De visitatiecommissie wijkenaanpak, 21 oktober 2010 J. van der Lans, voorzitter M. Cramers, secretaris
62 ‐ Bijlagen
Eindrapportage visitatie wijkenaanpak Nijmegen Hatert
Inleiding: Op 27 september 2010 heeft de visitatiecommissie wijkenaanpak de wijk Hatert in Nijmegen bezocht. Voorzitter was de heer J. van der Lans.1 Het doel van de visitatie is om te inspireren en adviseren over door de gemeente, corporaties en bewoners zelf aangedragen issues. Het advies wil bijdragen aan de kennis over effectieve en doelmatige oplossingen voor de wijkenaanpak en het stedelijke vernieuwingsbeleid. De commissie geeft feedback op de inzet van instrumenten en ingezette middelen in de wijk(en) en de vraag of deze in haar ogen maatschappelijk “rendement” opleveren. Verantwoording over en evalueren van het tot nu toe gevoerde beleid, of het “langs de meetlat leggen” van activiteiten van gemeenten, corporaties en bewoners, is niet aan de orde. De commissie zoekt bewust in de gesprekken naar problemen en weerstanden in de gekozen wijkenaanpak, maar tekent daar nadrukkelijk bij aan dat daar geen definitieve oordelen, positief noch negatief, aan verbonden kunnen of mogen worden. Daarvoor is het te vroeg. Het gaat in de wijkenaanpak per definitie om processen die tijd nodig hebben. Inspireren, leren en verbeteren zijn de kernbegrippen in de werkwijze van de commissie. Nadat alle gemeenten en relevante departementen zijn bezocht, zal de commissie in het voorjaar van 2011 de balans opmaken in haar eindrapportage, waarbij zal worden aangegeven of de wijkenaanpak op koers ligt. Voor u ligt de eindrapportage voor Nijmegen met daarin de bevindingen van de commissie. Door kennisname van relevante stukken en door middel van gesprekken met bewoners, uitvoerende professionals van gemeente, drie corporaties en andere in de wijk actieve organisaties, de wethouder, een schooldirecteur en de corporatiedirecteuren en een wandeling door de wijk heeft de visitatiecommissie zich gedurende haar bezoek aan Hatert een beeld gevormd van de uitvoering, organisatie en voortgang van de wijkenaanpak. Het accent van de visitatiedag is gelegd op een viertal door corporaties, gemeente en bewoners gezamenlijk aangedragen thema’s: arbeidsparticipatie, jongerenproblematiek, sturen op de samenstelling van de woningvoorraad, en organisatie van het sociale netwerk. Algemeen Nijmegen heeft een traditie waar het gaat om de nadruk die vanuit de politiek bij het wijk- en buurtgericht werken wordt gelegd; aanvankelijk alleen in de negentiende eeuwse schil en de vooroorlogse wijken, de afgelopen jaren ook steeds meer in de naoorlogse wijken. 1
Overige commissieleden: de heren S. Houben, N. Rozema, A. Reijndorp, J. Verhoeven en B. van Eeten (dagcommissielid).
1
De commissie is onder de indruk van de betrokkenheid van bewoners en professionals, en de energie die dit oplevert in de wijk. Er zit vitaliteit in de aanpak samen met de bewoners. Ook hebben gemeente en corporaties met het oog op de visitatiedag hun vragen dusdanig scherp geformuleerd, dat met de leden van de commissie een goede, verdiepende discussie kon worden gevoerd om in de toekomst weer stappen vooruit te kunnen maken. Daar spreekt kracht uit en het zegt veel over de intensiteit waarmee in Nijmegen het wijkgericht werken wordt vormgegeven. De stad is een lerende gemeente, en dat is een verdienste. De kwaliteit van de woningen en de directe leefomgeving in Hatert zijn op orde, de sociaaleconomische problematiek overheerst. De eerste resultaten van de wijkmonitor laten zien dat het ook op dit terrein de goede kant op gaat. Gemeenten en corporaties (h)erkennen de successen die behaald zijn en willen deze uitbreiden naar andere wijken. Bevindingen: -
“Vogelaarwijk”
Tijdens de visitatiedag heeft de commissie vernomen dat de mededeling uit 2007 dat Hatert één van de 40 aandachtswijken in Nederland was niet op veel bijval vanuit Nijmegen kon rekenen. De commissie deelt deze aarzeling. De cijfers en statistieken wezen die kant op, maar het spoort niet met het beeld van de wijk als je er door heen loopt. Er zit - zeker vergeleken met andere aandachtswijken - meer positiviteit en “leven” in. Dit komt bijvoorbeeld naar voren in de verbindingen tussen de verschillende bevolkingsgroepen in Hatert. Er is veel connectiviteit tussen de bewoners, dat zich uit in initiatieven en projecten die samen worden ondernomen. -
“Label” Hatert en verduurzaming aanpak
Met de extra middelen, die in het kader van de wijkenaanpak zijn ingezet, zijn er in Hatert verbindingen tot stand gekomen tussen de gemeente, corporaties, politie, scholen en het welzijnswerk. Een goed voorbeeld vormen de achter de voordeur projecten. De nieuwe coalitie in Nijmegen is bezorgd of dergelijke projecten naar de toekomst toe kunnen worden doorgezet. Om deze trajecten te verankeren – als de extra middelen wegvallen - is het zaak dat alle genoemde partijen, gedeeld met bewoners, een gemeenschappelijke visie / filosofie zouden moeten delen wat ze samen met elkaar in Hatert willen bereiken. Hierop kunnen ze vervolgens ook worden aangesproken, wat de samenwerking minder “subsidiegedreven”, en vrijblijvend maakt. Tijdens de visitatiedag kreeg de commissie het beeld dat de wijk nu vooral het label van een Vogelaarwijk heeft op basis waarvan het proces van verbetering is aangegaan; er bestaat veel “drang” om te helpen. Dit leidt er enerzijds toe dat de vele sociale projecten veel subsidiegeld opslokken en mogelijk afhankelijkheid creëren, en anderzijds dat de wereld van de hulpverlening centraal komt te staan in het beeld van de wijk. Dat laatste is te weinig voor een aansprekende en gedeelde ambitie naar de toekomst toe. Overigens heeft de commissie in Nijmegen al interessante initiatieven gezien, waarbij bewoners uiteindelijk zelf de verantwoordelijkheid voor een project nemen en die voor de verankering naar de toekomst toe kansen bieden. Door “seedmoney” of een startsubsidie te spenderen start een zichzelf in beweging houdend vliegwiel. Het tuintjesproject in Hatert is daar een goed voorbeeld van. Bij het doorzetten van succesvolle projecten is het ook zaak te zorgen dat de financiering structureel wordt geregeld. Daarbij kan het helpen om op een andere manier naar de problemen te kijken. Bijvoorbeeld door problemen te duiden in termen van een business case, waarbij geldstromen, die door initiatieven van bijvoorbeeld bewoners worden bespaard, worden verlegd en elders in andere sectoren worden ingezet. Bij een scherpe business caseanalyse komen de winsten die worden gemaakt in beeld. Met andere woorden: het is zaak rondom de interventies die je pleegt “economie” te maken, een kosten- en batenanalyse; tot
2
welke besparingen in welke sectoren leiden de interventies die bijvoorbeeld met de achter de voordeur aanpak in gang zijn gezet? De intentie van de wijkenaanpak is dat deze vragen niet langer uit de weg gegaan kunnen worden, zodat op termijn deze manier van rekenen ook bijdraagt aan de verduurzaming van de aanpak. -
Arbeidsparticipatie/ arbeidsmarkt
“Hatert Werkt” is een actiecentrum, dat werklozen in de wijk helpt en ondersteunt op weg naar een baan. Het centrum heeft een ruim aanbod beschikbaar voor haar klanten. Inmiddels is voor 110 niet-werkende werkzoekenden nieuw werk gevonden. Daarnaast heeft het centrum gezorgd voor een groot aantal toekenningen in het kader van het minimabeleid en schuldhulpverlening trajecten. De aanwezigheid in de wijk maakt dat het centrum voor velen laagdrempelig is. In de opzet van Hatert Werkt gaat het om het koppelen van mensen aan bestaande vacatures (binnen en buiten de wijk). Het centrum functioneert in de ogen van de commissie voor wat betreft het bedienen van de individuele vraag, of voor individuele hulpverlening, in deze vorm met energie en effectief. Op alle probleemgebieden van de desbetreffende persoon kan in principe worden ingezoomd. Tegelijkertijd suggereert de naam Hatert Werkt dat de activiteiten zich over een breder terrein uitspreiden. In de ogen van de commissie acteert het centrum wat betreft de arbeidsvraag vrij reactief; er is een vacature en daar worden mensen naar toe geleid. Er is geen structurele actie om werkgevers te organiseren, de doelgroep te analyseren en hoe deze te matchen op de arbeidsmarkt. De commissie raadt aan in dit verband niet alleen naar de individuele vraag te kijken, maar ook omgekeerd te denken, nl. na te gaan wat er aan werkgelegenheid is in Nijmegen (een stadsbrede aanpak) en dit naar de wijk toe te brengen. Hierbij gaat het om het opstellen van een arbeidsmarktanalyse van de bestaande bevolkingsgroepen in Hatert, waarbij o.m. in kaart wordt gebracht welke competenties er zijn, welke skills ontwikkeld moeten worden om op de bestaande arbeidsmarkt aan te sluiten, hoe scholen hierin een rol kunnen spelen, en welke bedrijven verleid kunnen worden hierop te reageren. De wethouder heeft aangegeven bezig te zijn met een analyse van de arbeidsmarkt en samen met scholen en werkgevers in bijvoorbeeld de zorg en bouw aan nieuwe werkvormen te werken, de zogenaamde werkcorporaties. Hierbij staat centraal het in de toekomst voorkomen van een mismatch tussen arbeidsvraag- en aanbod. In het verlengde hiervan geeft de commissie in overweging het werken aan werk en werkgelegenheid een meer structureel karakter te geven. In samenwerking met de gemeente, bedrijfsverenigingen en scholen en beroepsopleidingen kan Hatert Werkt bijdragen om genoemde match met de economische regio veilig te stellen. Het gaat er hierbij om na te gaan wat voor werkgelegenheid er is in Nijmegen, wie de (grote en MKB) werkgevers zijn, welke coalities gesloten kunnen worden, en vervolgens naar de wijk kunnen worden gebracht. Tenslotte geeft de commissie in overweging bij het in kaart brengen van de resultaten niet alleen te focussen op de statistieken; het aan het werk helpen van 110 mensen, of het terugdringen van de werkloosheid in de wijk zegt weinig over de effectiviteit en efficiency van de ingezette maatregelen; er hoeft niet direct een causaal verband te zijn. Ook de uitstraling / het imago van het centrum kan beter. In dit verband wijst de commissie bijvoorbeeld op de Kansenflat in Dordrecht, dat als een “uithangbord” voor de vernieuwing in de Dordtse wijk Wielwijk fungeert. Aanpak Jongerenoverlast Over de omvang van de groep overlast veroorzakende jongeren verschillen de meningen. De commissie heeft hier tijdens de visitatiedag geen duidelijkheid over gekregen. Het meest
3
wordt gesproken over een “harde kern van zo’n 20 jongeren”, waar omheen een schil zit met meer jongeren. Sommigen geven aan dat de groep goed in beeld is, anderen vinden van niet. Ondanks alle inzet en maatregelen nemen de problemen niet af. De overlast is in de ogen van de gemeente, corporaties en bewoners slecht voor de leefbaarheid in de wijk. Er is in Hatert een veelheid aan projecten om de overlast tegen te gaan. Of er tussen deze projecten ook verbindingen tot stand komen is de commissie niet helemaal duidelijk geworden. Momenteel is niet helder wie van alle betrokken instanties daadwerkelijk de probleemeigenaar is in de wijk. Heldere beslislijnen, en een eenduidige richting waar het naar toe moet, ontbreken. Met andere woorden, wie is de “baas”, wie hakt de knopen door. Tijdens de visitatiedag had de commissie de indruk dat jongeren de vrijheid voelen om alles ter discussie te stellen; bijvoorbeeld de aanwezigheid van veiligheidscamera’s, terwijl ze zelf de overlast veroorzaken. Volgens de commissie is de gemeente als verantwoordelijke voor de openbare orde de primaire probleemeigenaar. Het sturend vermogen zou sterker moeten worden ingevuld. Uiteraard is het goed om te overleggen met de partners, maar de gemeente is de instantie met doorzettingsmacht in de wijk en richting moet geven aan het proces. De problemen met het Sirocco project in Hatert zijn hier deels2 op terug te voeren. In het Sirocco Toezicht Project Hatert zetten bewoners zich in voor de verbetering van de leefbaarheid en veiligheid in Hatert en de communicatie tussen buurtbewoners. De eindverantwoordelijke is de gemeente. Die heeft inschattingsfouten gemaakt en het project aan de voorkant niet goed op de rails gezet; er heeft onvoldoende screening van de deelnemers plaatsgevonden, en ook de begeleiding was onder de maat. Een adequaat antwoord op de incidenten die zich hebben voorgedaan is uitgebleven. De netwerken, of het sociaal kapitaal in de wijk, die dit hadden kunnen de-escaleren, functioneren op die momenten onvoldoende. Bij wat voor incident dan ook zouden deze netwerken het moeten oppakken. Ook op dit punt is een meer regisserende rol en het nemen van verantwoordelijkheid door de gemeente op zijn plaats. Dit laat uiteraard geheel onverlet, dat het gedrag van de desbetreffende jongeren ook door de commissie wordt afgekeurd, en dat zij zich niet achter deze kritische kanttekening kunnen verschuilen. Zoals bovenstaand al aangegeven zijn de bewoners goed aangesloten op initiatieven en projecten die instanties in Hatert ondernemen. De sociale connectiviteit in de wijk is groot. Deze kracht kan verder worden uitgedaagd en uitgebouwd. Veel innovaties in de Vogelaaraanpak gaan over een nieuwe verhouding tussen bewoners en professionals. De commissie ziet in Hatert nog weinig bruggenbouwers vanuit de gemeenschap, die naar de jongeren verbindingen leggen. Wat er momenteel bijvoorbeeld richting de eenoudergezinnen gebeurt is niet duidelijk. Juist vanuit deze gezinnen met vaak een meervoudige problematiek is er een verhoogd risico op een nieuwe aanwas van overlastgevers. Dit vraagt om een analyse van dieper liggende oorzaken. Op het terrein van opvoedingsondersteuning is een lange termijn diepte-investering nodig. Een project met een doorlooptijd van enkele maanden is niet voldoende. Ook kan de oplossing niet alleen van de overheid / professionals komen, maar is het vaak effectiever om burgers met elkaar te verbinden. De commissie wijst in dit verband op het succesvolle Homestart, een opvoedingsondersteuningsprogramma dat is ontstaan uit een coalitie tussen bewoners en professionals, en dat ook in Hatert loopt. Bewoners die voor andere bewoners iets kunnen betekenen op het terrein van de opvoeding worden aan elkaar gekoppeld als coach en mentor. Een dergelijke nieuwe civiele structuur sluit meer aan bij de vraag die van onderop bestaat, en heeft mede daardoor een groter bereik dan de meer “traditionele” aanbodgerichte trajecten; met andere woorden, minder denken in termen van voorzieningen, maar meer in het verbinden van mensen met professionals en met elkaar. Dit geldt ook voor het contact met de jongeren. Door met een helder verhaal met hen aan tafel te gaan zitten wordt ruimte gegeven, maar kan ook
2
Het aanvankelijk succesvolle project is medio 2010 uit het spoor gelopen. Het gaat hierbij om complexe materie waar meerdere factoren een rol spelen. De commissie concentreert zich op de rol van de gemeente.
4
wederkerigheid worden gecreëerd. Dit komt niet vanzelf tot stand, het moet wel georganiseerd worden. Op dit punt kan de Nijmeegse wijkenaanpak creatiever. Samenstelling van de woningvoorraad Volgens gemeente en corporaties zorgen de economische crisis, de concurrentie op de (regionale) woningmarkt en het stigma van Hatert als “Vogelaarwijk” tot een moeizame verkoop van nieuwbouwappartementen. Ook de wat oudere (huur)flats zonder lift staan bij verkoop soms erg lang leeg. Maatregelen als prijsverlagingen, tussenvormen koop-huur, terugkoopregelingen en omzetting van koop naar huur zijn inmiddels doorgevoerd. Nieuwbouw-koop staat momenteel in de wacht. Genoemde partijen vragen zich af of de ingezette koers aan heroverweging toe is, of dat het een kwestie van afwachten is totdat de economie en de woningmarkt zich herstellen; “de mogelijkheden om de situatie te beïnvloeden zijn min of meer uitgeput”. De gesprekspartners tijdens de visitatiedag refereerden aan een marktonderzoek, waarbij de uitkomst was dat Hatert feitelijk weinig kans van slagen heeft; “mensen van binnen de wijk hebben geen geld, en mensen van buiten de wijk willen niet”. Daarnaast zou de wijk een eigen identiteit ontberen. Op de eerste plaats is er volgens de commissie behoefte aan een grondige analyse op de woningmarkt. Op vragen als hoe presteert Hatert op de koop- en huurwoningenmarkt (de verkoop van vrijkomende eengezinswoningen in de bestaande voorraad verloopt i.t.t. de nieuwbouwappartementen nog wel goed), waarom hebben bewoners voor Hatert gekozen, wat is voor bewoners van belang (imago, kwaliteit, prijs, locatie?), wat zijn de demografische ontwikkelingen, hoe ziet de in- en uitstroom eruit, wat is de mutatiegraad, voor wie bouw je, lijkt nog geen afdoende antwoord te zijn geformuleerd. De commissie heeft tijdens de visitatiedag een andere indruk van Hatert gekregen dan in het marktonderzoek naar voren kwam. Naar aanleiding van de vraag aan bewoners waarom zij in Hatert wonen, ontstaat een beeld van meer vitaliteit, hoop en kleur. Het is geen wijk met alleen problemen en negativiteit, zoals nu, mede door het stempel “Vogelaarwijk”, volgens enkele aanwezigen de heersende norm is. Bewoners noemen de sociale connectiviteit tussen bewoners (het dorpse karakter en de bescheidenheid van mensen), de groene omgeving, en de week- en jaarmarkt in de wijk als belangrijke kwaliteiten. Ook hebben veel bewoners van Hatert hun “roots” in de wijk; Hatert heeft met andere woorden historie. Door bij de analyse ook deze aspecten te betrekken – begrijpen dus waar de kracht van de wijk in gelegen is – ontstaat een ander perspectief voor de woningmarkt in Hatert; meer focus op de kansen en kwaliteiten van de wijk. De commissie geeft in overweging hierbij het hele maatschappelijk middenveld in de wijk te betrekken, en te organiseren dat hun activiteiten in het teken komen te staan van de marketing campaign, die mede op basis van deze kansen en kwaliteiten wordt uitgedragen. Behalve voor de gemeentelijke instanties en de corporaties geldt dit bijvoorbeeld ook voor de in de wijk aanwezige scholen. Elke activiteit zou moeten aanhaken bij het thema / een bindende strategie, waarbij het na te streven imago wordt bevestigd. Organisatie van het sociale netwerk De nieuwe structuren voor zorgverlening, die op wijkniveau zijn georganiseerd, bestaan nog naast de oude; feitelijk is sprake van een dubbele structuur. Dat levert verwarring op en het belemmert een voldoende snelle en integrale zorg. De vraag aan de commissie is hoe het streefbeeld van korte lijnen, vermindering bureaucratie en duidelijke loketten kan worden bereikt. De aanwezigheid van een Ondersteuningsteam Hatert, de oprichting van een wijkteam en de komst van het Centrum voor Jeugd en Gezin gaat in de optiek van gemeente op dit moment ten koste van de efficiëntie; er gebeurt veel dubbel werk. Bij een aantal “casussen” in de wijk
5
is er sprake van overlap in de aanpak, omdat de oude en nieuwe structuur naast elkaar bestaan. Het wijkteam in Hatert maakt deel uit van het traject “Hatert thuis”, dat wordt gefinancierd door de drie woningcorporaties Talis, Portaal en WoonGenoot. Op het moment dat dergelijke middelen onder druk zouden komen te staan is er behalve het vraagstuk van efficiëntie ook een directe financiële noodzaak om het beter te organiseren. Daar waar in het verleden hulpverlenende instanties allemaal met hun eigen organisatie binnen een hulpbehoevend gezin actief waren, ontstaat nu binnen het wijkteam de opdracht voor één persoon uit dit team om naar een gezin te gaan; meer coördinerend vermogen. Deze persoon is het centrale aanspreekpunt voor het desbetreffende gezin en alle relevante instellingen. De commissie vindt deze nieuwe situatie productief. Het wijkteam, en de inzet van gezinscoaches zijn methodes waarbij iedereen het over eens is om hiermee door te gaan. Niemand zal meer terug willen naar een situatie waarbij meer dan tien instellingen bij een gezin over de vloer komen, die deelacties doen, maar van elkaar niet weten wat er gebeurt. Het is zaak deze eerste winst nu vast te houden. Deze structuur ligt nu bovenop de oude structuur en het is nu het moment om hierin keuzes te maken. Op het terrein van inhoud, organisatievorm (is dat bijvoorbeeld een nieuw team?), competenties van professionals, en financiering moeten knopen worden doorgehakt, zodat er een reguliere structuur ontstaat. Vragen als wie gaat wat betalen, welke partijen zullen naar voren moeten treden, en welke partijen zullen een stap terug moeten doen (hoe pijnlijk ook), moeten hiervoor beantwoord worden. De commissie heeft daar geen eenduidig, of vast model voorhanden. Wel zal de gemeente in deze zoektocht naar een effectieve organisatie, en het tempo waarin dit gebeurt, leidend moeten zijn en doorzettingsmacht moeten tonen. De gemeente is voor veel betrokken partijen verantwoordelijk voor de financiering, maar is ook in staat andere partijen bijvoorbeeld het Zorgkantoor -, die innovatie en een effectievere organisatievorm kunnen stimuleren, erbij te betrekken. Van de verantwoordelijke wethouder vereist dit doorzettingsmacht en bindend vermogen. De commissie heeft op dit punt, gelet op de kwaliteiten die uit de manier van werken tot nu toe blijken, hoge verwachtingen van Nijmegen. Op het fysieke terrein is al veel op orde; ook op sociaal-economisch terrein zouden de resultaten van dit proces over 2 – 3 jaar in Hatert terug moeten zijn te zien.
De visitatiecommissie wijkenaanpak, 4 november 2010 J. van der Lans, voorzitter M. Cramers, secretaris
6
BIJLAGE 4
HATERT 2.0 Wijkaanpak Hatert van 2012‐2015
vervolg op het Wijkactieplan voor Hatert
INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave .........................................................................................................................................2 1 Opdracht voor Hatert 2015 ...................................................................................................................3 2 Theoretisch kader..................................................................................................................................6 Stijgen of stabiliseren ...........................................................................................................................8 Binden.................................................................................................................................................10 3 Diagnose ..............................................................................................................................................11 4 Doelstellingen voor Hatert ..................................................................................................................12 A. Doelstellingen op het gebied van stijgen & stabiliseren ...............................................................12 B. Doelstellingen op het gebied van binden.......................................................................................13 5 Regulier beleid en extra bouwstenen..................................................................................................15 Regulier beleid....................................................................................................................................15 Extra Bouwstenen ..............................................................................................................................17
2
1 OPDRACHT VOOR HATERT 2015 TERUGBLIK In 2007 heeft de toenmalige Minister Vogelaar de afspraak gemaakt in het coalitieaccoord dat overheid en corporaties zouden gaan investeren in een aantal zwakkere wijken. Er was verbazing dat Hatert was aangewezen als Vogelaarwijk: fysiek stond het er prima voor. Maar in Hatert was de problematiek vooral sociaal‐economische van aard. Niet de voordeur zelf, maar daarachter. In 2007 is in nauw overleg met bewoners, bewonersorganisaties, vele instellingen en betrokken 3 corporaties Talis, Portaal en WoonGenoot het Wijkactieplan (WAP) Hatert 2008‐2017 opgesteld en ingediend bij voormalig minister Vogelaar. In 2008 werd een Charter getekend met het rijk en de gemeente Nijmegen. De ambitie was om van Hatert in 10 jaar tijd een prachtwijk te maken. De gemeente Nijmegen en de betrokken corporaties Portaal, Talis en WoonGenoot hebben een Uitvoeringsovereenkomst getekend voor de bedragen die vanuit corporaties en gemeente beschikbaar werden gesteld voor Hatert. De partijen hebben zich verbonden aan een langdurig samenwerkingverband voor Hatert. Er is een Uitvoeringsprogramma Wijkactieplan Hatert fase 1 (2008‐2011) opgesteld, vóór 2012 zou een evaluatie worden gehouden en zouden afspraken gemaakt worden over de volgende fase. Daarvoor is dit plan Hatert 2.0 opgesteld. Vanaf 2008 zijn de bewoners, gemeente, corporaties en tal van instellingen intensief bezig om van Hatert en prettige woon‐ en leefwijk te maken. De uitvoering van het Wijkactieplan vanaf 2008 heeft geleid tot het opstarten van veel projecten op de sporen Werk, Ontmoet, Jong, Thuis en de dwarssporen Veiligheid en Integratie. EVALUATIE In 2010 heeft een externe visitatiecommissie de aanpak geanalyseerd. De werkwijze van Actiecentrum “Hatert Werkt” en van het Regieteam overlast‐ en multiprobleemhuishoudens (voorheen: Wijkteam) worden geprezen. Vooral omdat het is ingericht op de systemen waar mensen deel van uitmaken (huishoudens, gezinnen). De commissie had ook kritiek. Zo zouden we nog eens heel precies naar de ontwikkelingen in de woningmarkt moeten kijken. Ook vond de commissie dat er wel erg veel partijen in het maatschappelijk middenveld actief zijn en dat de structuren niet altijd helder zijn; er zijn dubbelingen omdat de nieuwe zorgstructuur nog naast de oude functioneert waardoor casussen op meerdere plekken besproken worden. Tenslotte gaf de commissie het advies om de eigen kracht van bewoners veel meer te benutten. Gemeente en corporaties hebben samen ook nog een eigen evaluatie uitgevoerd met bewoners en sleutelfiguren in de wijk. Beide evaluaties bieden aanknopingspunten om vervolg te geven aan de huidige wijkaanpak. We noemen het Hatert 2.0 om te onderstrepen dat het echt een volgende fase betreft waarin de leerpunten van het eerste wijkactieplan worden hergebruikt. Deze leerpunten zijn: 1. Hou vast aan de integrale benadering van de wijkproblematiek. 2. Hou de focus op sociaal‐economische problematiek, zet perspectiefverbetering centraal. 3. Vervolmaak de aanpak van professionals die multi‐disciplinair samenwerken dichtbij de burger. Koppel de ketens beter aan elkaar bijvoorbeeld werk en welzijn. 4. Zorg voor nog passender maatwerk aan individuen, doelgroepen en fysieke locaties. 5. Zorg voor ontdubbelingen in de extra structuren en projecten en veranker de nieuwe aanpak in de reguliere werkwijze van gemeente, corporaties en andere partners.
3
6. Stimuleer de fysieke differentiatie. De woningmarkt is van grote betekenis voor de wijkontwikkeling. Leerpunten wat betreft de organisatie van de wijkaanpak: 7. Blijf samenwerken als gemeente, corporaties en bewoners. Laat instellingen participeren en ook verantwoordelijkheden en risico’s dragen. 8. Verbeter de verantwoordingsinformatie over de resultaten op individu‐ en doelgroep niveau. VERVOLG Naast inhoudelijke redenen zijn er ook financiële redenen om een nieuw plan te maken. Rijk en gemeente zien zich de komende jaren geplaatst voor omvangrijke bezuinigingen en ook corporaties krijgen steeds meer moeite om hun investeringsplannen, fysiek en sociaal, overeind te houden. Het rijk zal niet verder investeren in de achterstandswijken. Wij kiezen ervoor om de resterende middelen van het wijkactieplan in te zetten in een slanker plan met meer focus en realistische doelstellingen. We hebben daarvoor eerst een diagnose opgesteld op basis van de meest recente wijkstatistieken en de evaluatie. Op basis van de meest opvallende kenmerken zijn de de doelstellingen voor de komende 4 jaar bepaald. Daaruit volgen de voorzieningen die nodig zijn in de wijk. Die voorzieningen komen voort uit het reguliere beleid dat gemeente en corporaties voeren. Daarnaast worden in het plan Hatert 2.0 een een aantal bouwstenen benoemd die bovenop de reguliere basis tegemoet komen aan de specifieke behoefte en problemen van de wijk. OPDRACHT Het Bestuurlijk Overleg 1 van het Wijkactieplan Hatert heeft voor de vervolgaanpak ingestemd met de volgende uitgangspunten:
Gezien de problematiek heeft Hatert nog aanvullend wijkgericht, sociaal beleid nodig gericht op het vooruit helpen van een aantal bewoners op het gebied van: o
Wonen
o
Werken
o
Onderwijs
Zorg & welzijnsvoorzieningen bieden daarbij de benodigde ondersteuning en begeleiding, waarbij de multiprobleemhuishoudens, jeugd en de senioren extra aandacht nodig hebben
Schoon, heel en veilig zijn basisvoorwaarden en moeten op orde zijn
Alle inspanningen zullen ten goede komen aan de leefbaarheid in de wijk
Benut alle kansen tot woningbouwdifferentiatie.
1
Wethouder Wijken en Werk & Inkomen, Wethouder Zorg & Welzijn en Sport, Bestuurders van Portaal, Talis en WoonGenoot.
4
Daarnaast heeft het Bestuurlijk Overleg gevraagd om een wijkaanpak die duurzaam is. Daarvoor zijn diverse definities van duurzaamheid ontwikkeld: 1. Fysieke voorzieningen met een sluitende exploitatie. 2. Sociale voorzieningen waar de komende jaren financiering voor beschikbaar is, liefst zoveel mogelijk structureel. 3. Een investering in het professionele kader die resulteert in een blijvende kwaliteitsverbetering. Bijvoorbeeld een training in een effectievere werkmethodiek, verbreding van de vaardigheden, verbetering van de faciliteiten of een investering in samenwerkingsrelaties. 4. Een blijvende ontwikkeling of tenminste een stabilisering van mensen waardoor zij beter in staat zijn op eigen benen te staan. Ook hier gaat het om een investering die resulteert in een blijvende verbetering van bijvoorbeeld het zelfvertrouwen of de kennis en (sociale) vaardigheden. Het kan ook een positieverbetering zijn zoals werk of een situatie verbetering zoals schuldenvrij zijn. 5. Een investering in de burgerkracht in de wijk. Hierdoor gaan bewoners zich inzetten voor elkaar en voor de wijk. En wordt er minder een beroep gedaan op instanties. Denk aan een bewonerscommissie die zich inzet voor de leefbaarheid van een complex. Of een informatiepunt voor en door ouderen waardoor ze elkaar kunnen ondersteunen. Of een taalbuddy waardoor niet alleen de taalvaardigheid wordt bevorderd maar ook het netwerk wordt vergroot. Hatert 2.0 heeft de doelstelling om de bouwstenen met aantoonbaar effect te verankeren in de reguliere budgetten van corporaties, gemeente en andere maatschappelijke investeerders.
5
2 THEORETISCH KADER Het theoretisch kader is gebaseerd op:
Stad en Stijging, advies van de VROM raad 2006 Buurtbewoners in balans, Laagland’advies Klaas Mulder in opdracht van Ministerie van VROM 2008 De Kunst van het stijgen, door Heinz Schiller 2010 Sociale stijging: tussen droom en daad, door Platform Corpovenista en SEV 2010 Burgerkracht, toekomst van sociaal werk in Nederland, Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling, Jos van der Lans en Nico de Boer 2011
SAMENSTELLING VAN DE WONINGVOORRAAD BEPALEND VOOR HET AMBITIENIVEAU Fysiek gezien is Hatert geen aandachtswijk, de gebouwen en openbare ruimte liggen er goed bij. De problematiek is voornamelijk sociaal. Toen de wijkenaanpak werd gestart was iedereen ervan overtuigd dat het een zaak van lange adem was. Het overwinnen van sociale problematiek is soms een kwestie van generaties. Hatert heeft daarbij een semi‐permanente handicap met een sociale woningvoorraad van 70%. De mutaties in die voorraad betekenen per saldo dat de instroom in de wijk een sociaal‐economisch profiel heeft beneden het gemiddelde Nijmeegse inkomen. In cijfers: jaarlijks betrekken 200 nieuwe huishoudens een huurwoning in Hatert, de helft daarvan heeft een minimum inkomen of minder. Een laag sociaal‐economisch profiel kan weer gepaard gaan met andere problemen zoals opvoedingsvraagstukken en gezondheidsproblemen 2 . De ‘gedeelde‐oorzaak’ theorie verklaart waarom problemen zich concentreren bij een aantal individuen en huishoudens en ook geografisch in een aantal buurten (zie figuur 1) . 2.
In Nederland bestaan grote verschillen in gezondheid tussen personen met een lage of met een hoge sociaal‐economische status. Dit uit zich in een verschil in levensverwachting: mannen met een lage ses leven gemiddeld 6,9 jaar korter dan mannen met een hoge ses, voor vrouwen is dit verschil 5,7 jaar.
6
Figuur 1
Uit: Buurtbewoners in balans, Laagland’advies Klaas Mulder in opdracht van Ministerie van VROM 2008 gedeelde-oorzaaktheorie De overwegend goedkope woningvoorraad betekent dus dat bewoners die zich nieuw in de wijk vestigen een lagere sociaaleconomische status hebben. De instroom in Hatert maakt het moeilijk om een gemiddelde Nijmeegse wijk te worden op de verschillende sociaal‐economische indicatoren. Daar is op zich niets mis mee. Veel stadswijken in grote steden vervullen een springplank‐ of liftfunctie. Met een goede sociaal‐economische aanpak kunnen de bewoners zichzelf ontwikkelen (stijgen of stabiliseren). Maar voor een gezonde balans in de wijk is het ook belangrijk om de krachtige bewoners te behouden. Deze wil je binden aan de wijk en daarvoor zijn aantrekkelijke voorzieningen, woningen en een leefbare omgeving noodzakelijk. Dan blijft er een gezonde balans bestaan tussen sterke en zwakke huishoudens. Langs de lijn Stijgen & Stabiliseren enerzijds en Binden anderzijds worden de doelstellingen en bouwstenen van Hatert 2.0 opgezet.
7
STIJGEN OF STABILISEREN Sociale stijging is een positieverbetering van een individu of groep. Figuur 2 geeft de 4 stijgingsroutes weer. (Overigens vonden de wijkbewoners van Hatert het wel vreemd dat in onderstaand plaatje de stijgingsroutes van boven naar beneden lopen). Figuur 2
Uit: De vrijblijvendheid voorbij, Luijten en Smit, 2008.
Ieder mens heeft in zijn leven te maken met sociale stijging en daling. Daarbij moet aangetekend worden dat er ook nog kleinere tussenstapjes of alternatieve routes te bedenken zijn. Voor Hatert 2.0 hebben we de routes leren, werken en wonen centraal gesteld. Vrije tijd kan een stimulerende rol spelen in de levenshouding van mensen waar het leren, werken en wonen ook baat bij kunnen hebben. Bij vrije tijd denken we o.a. aan sport, cultuur, ontmoeting en sociale activering. KWETSBARE BURGERS De interventies in Hatert zijn gericht op mensen die aan het begin staan van de routes. Het ontbreekt hen vaker dan gemiddeld aan opleiding, werk, bezit of sociaal kapitaal. Denk bijvoorbeeld aan migranten, vroegtijdige uitvallers, huurders met schulden, ex‐gedetineerden, werkzoekenden, eenoudergezinnen, kwetsbare ouderen en mensen met beperkingen. Vaak betreft het mensen die niet in staat zijn om op eigen kracht vooruit te komen, deze mensen hebben hulp van anderen nodig. Deze hulp komt in eerste instantie vanuit de sociale omgeving (thuis, school, buurt). Als de draagkracht van de omgeving echter onvoldoende is of de problematiek ernstiger wordt, dan moet een beroep gedaan kunnen worden op professionele hulp.
8
Bij kwetsbare mensen met een meervoudige problematiek is wijkgericht werken een oplossing om ervoor te zorgen dat de verschillende professionals korte lijnen hebben en niet langs elkaar heen werken. Doelstelling van de hulpverlening moet zijn om ze te stabiliseren, regie te geven over hun eigen bestaan en te activeren. Maar de ambities moeten wel getuigen van realisme: niet iedereen zal in staat zijn stappen te maken, laat staan het einde van de stijgingsroute te bereiken. Voor een deel geldt dat stabilisering van de problematiek en het voorkomen van verder afglijden het hoogst haalbare is. KINDEREN EN JONGEREN Kinderen en jongeren vormen een aparte doelgroep omdat zij nog een basis moeten ontwikkelen voor sociale stijging in hun latere leven. We willen dat de jeugd in Hatert hun startkwalificatie voor de arbeidsmarkt haalt. Zonder startkwalificatie heeft een schoolverlater op de arbeidsmarkt half zoveel kans als met. En als een kind eenmaal achterstand oploopt wordt deze moeilijk ingehaald. De inzet in Hatert moet gericht zijn op het voorkomen van achterstanden door kinderen zo vroeg mogelijk extra ondersteuning te bieden. Onderzoek wijst uit dat investeringen in de moeder van zwangerschap tot 3 jaar het hoogste maatschappelijk rendement op lange termijn opleveren. Een stabiele thuissituatie is dan van groot belang evenals voorschoolse voorzieningen. In de lagere schoolleeftijd is de brede school een belangrijke basisvoorziening. Het inkomen (liefst in de vorm van werk) van ouders is zeer bepalend voor de schoolprestaties van leerlingen. Door inkomensondersteunende maatregelen of, nog beter, door toeleiding naar werk, kan die inkomenssituatie verbeterd worden. Voor de jongeren in Hatert is het van belang dat ze voldoende ontlast en gestimuleerd worden en stappen kunnen gaan zetten richting een goede toekomst door het behalen van een startkwalificatie. Helaas geldt voor een aantal jongeren dat ook repressie nodig is om overlast te verminderen. SENIOREN Bij de doelgroep 65+, is stijging vooral gericht op het prettig wonen, liefst zo lang mogelijk in het eigen huis of de eigen omgeving. Daarbij is er natuurlijk veel vrije tijd waarin eenzaamheid maximaal wordt voorkomen door mogelijkheden tot ontmoeting en sociale activiteiten zoals bewegen. EIGEN KRACHT: ZELFREGIE EN SAMENREDZAAMHEID
Omdat zowel de gemeente als de corporaties de broekriem moeten aanhalen en vanwege de vergrijzing is het huidige voorzieningenniveau niet te handhaven. In het nieuwe Wmo‐beleidsplan ligt
9
daarom de nadruk op zelfregie en samenredzaamheid. In het nieuwe welzijnsdenken zijn mensen zelf eigenaar van hun problemen in plaats van consument van een hulpaanbod. De hulpverlening moet de eigen kracht en het vermogen om zelf problemen op te lossen meer gaan aanspreken. Maar het gaat nog verder. De samenleving zou als geheel meer een rol moeten krijgen in het zelf oplossen van haar problemen zonder instituties of overheid. Denk aan mantelzorg, informele zorg, zorg uit het sociale netwerk en gearrangeerd vrijwilligerswerk. Het gaat om saamhorigheid. Maar het gaat ook over burgerschap, dat burgers zich actief inzetten voor de samenleving. Zoals de bewonersverenigingen van buurten en complexen die samen bepalen wat ze nodig hebben. Burgerschap geeft de wijk kracht. Deze krachtige burgers wil je binden aan de wijk.
BINDEN Het binden van mensen aan de wijk Hatert is van belang om een gezonde balans te houden tussen kansarme en kansrijke burgers, tussen overlevers die worstelen met het bestaan en overhebbers die mogelijk bereid en toegerust zijn om de anderen te helpen. Wanneer een wijk een te groot percentage overlevers moet dragen, is de gebieds‐draaglast te groot en kan de wijk gaan kantelen. Bij een gezonde verhouding is de hypothese dat middenklassers de achterstandsgroepen kunnen meetrekken. Sterke huishoudens kunnen een positieve invloed hebben op de ontwikkelingskansen van zwakkere huishoudens. Dan moeten ze elkaar wel kennen of in de vorm van mentoring aan elkaar gekoppeld zijn. In een wijk met cultureel‐ en maatschappelijk ingestelde overhebbers ontstaan minder spanningen. De overhebbers zijn het sociale kapitaal van de wijk. Deze moeten aan de wijk gebonden worden. Het binden van de zittende stijgers en overhebbers is makkelijker dan het binnenhalen van sociaal kapitaal van buiten de wijk. VOORWAARDEN VOOR BINDING Uit onderzoek van Talis en WoonGenoot onder hun huurders in Hatert in 2011 blijkt dat mensen die uit de wijk willen verhuizen dat vooral overwegen vanwege het gebrek aan een passende woning en niet vanwege de wijk. Het is jammer als kansrijke bewoners vertrekken omdat ze geen wooncarriere kunnen maken. Tegelijkertijd is het goed nieuws, het wil namelijk ook zeggen dat de leefbaarheid geen vertrekmotief is. Leefbaarheid en veiligheid zijn belangrijke basisvoorwaarden om mensen te binden. Als dat op orde is dan is het van belang dat er goede woningen zijn, ook in een hogere prijsklasse en dat er goede voorzieningen zijn zoals scholen, winkels, openbaar vervoer, groen, sportclubs en cultuur. Uit het onderzoek van Talis en WoonGenoot blijkt dat hun huurders de voorzieningen in Hatert waarderen. Alleen de mogelijkheid tot ontmoeting, de betrokkenheid bij buurtinitiatieven en de vervuiling scoren een kleine onvoldoende. Ontmoeting is van belang is om overhebbers en overlevers met elkaar in contact te brengen. Vervuiling is daarbij een dissatisfier voor de overhebbers, niemand wil wonen in een vervuilde wijk. Wil je de kansrijke mensen behouden voor Hatert dan zal de wijk schoon, heel en veilig moeten zijn. In de stadmonitor van 2009 blijkt dat Hatert op het gebied van veiligheid een leefbaarheid weliswaar onder het Nijmeegs gemiddelde scoort maar op een aanvaardbaar niveau ligt. IMAGO Belangrijk voor het binden is ook het imago van de wijk. De vogelaarstatus en de Sirocco‐affaiire hebben de wijk geen goed gedaan. Met een nieuw plan voor Hatert moet ook in de beeldvorming een nieuwe weg worden ingeslagen. Hatert is geen vogelaarwijk meer, er is ontzettend veel gebeurd. Hatert heeft nog een paar uitdagingen maar zeker ook heel veel pluspunten en Hatert gaat verder. De bewoners van Hatert weten dit al lang maar de wereld daarbuiten moet nog overtuigd worden.
10
3 DIAGNOSE Er is veel geïnvesteerd in Hatert. We maken nog een vervolg op het wijkactieplan om die zaken aan te pakken waarvan duidelijk is dat ze in negatieve zin afwijken van een gemiddelde wijk. 1.
Hatert heeft een hoog percentage inwoners met een lage sociaal‐economische status: 50% heeft een laag inkomen, het percentage werkzoekenden, werkzoekende jongeren en bijstandsgerechtigden is 1,5 keer het Nijmeegs gemiddelde. Het betreft 644 personen in 2011. Niet alleen het aantal is een probleem maar ook het lage opleidingsniveau omdat de afstand tot de arbeidsmarkt daardoor groter is.
2.
Kinderen die in Hatert primair onderwijs genieten hebben een lagere startkans en lagere cito‐ scores: op de Klumpert heeft 70% een lage startkans en op de Vossenburcht 40%, dit betreft ongeveer 300 kinderen. Het Nijmeegse gemiddelde voor lage startkansen in het basisonderwijs is 18%. De kansrijkere kinderen gaan buiten de wijk naar school, dit is 40% van de populatie. Het aantal basisschool kinderen blijft de komende jaren stabiel. Er zijn ongeveer 1100 kinderen tussen de 0‐14 jaar.
3.
Voortijdig schoolverlaten van jongeren in Hatert is hoog: 7,2 % versus een Nijmeegs gemiddelde van 4,3%. In absolute aantallen valt het mee (30 per jaar versus 18) maar door de jaarlijkse instroom is er een groep ontstaan zonder startkwalificatie die moet worden aangepakt.
4. De bevolking van Hatert is stabiel vergrijzend: het aandeel 65+ is bovengemiddeld en vooral het aandeel 80+ zal sterk stijgen, dit zijn de bewoners die meer hulp nodig gaan hebben. Gevoelens van eenzaamheid zijn groot: tweederde van de bewoners boven de 70 voelt zich eenzaam. In 2011 zijn er 2000 mensen van 65 en ouder. 5.
Inwoners van Hatert ervaren hun gezondheid gemiddeld matig/slechter dan inwoners in de rest van Nijmegen (18% tov 10%). 21% ervaart problemen in de psychische gezondheid ten opzichte van 12% voor gemiddeld Nijmegen, en 32% heeft één of meer chronische aandoeningen (22% voor Nijmegen). Ook met vergelijking met de overige krachtwijken blijkt dat Hatert slecht scoort op gezondheid. De lagere sociaaleconomische status van de inwoners is een belangrijke voorspeller van gezondheidsproblemen.
11
4 DOELSTELLINGEN VOOR HATERT Het Bestuurlijk Overleg heeft gevraagd een perspectief voor Hatert te ontwikkelen waarbij er realistische doelstellingen worden geformuleerd voor eind 2015. Deze doelstellingen formuleren we langs de 2 complementaire ambities: stijgen & stabiliseren van kansarme bewoners en binden van kansrijke bewoners. Voordat we die ambities inhoudelijk gaan uitdiepen is het van belang het bereik van de doelstellingen te bepalen. Er zijn 3 niveaus waarop doelstellingen geformuleerd kunnen worden: 1.
Gebiedsgerichte doelstellingen: de effecten voor de de wijk als geheel. Dit zijn de outcome‐ doelstellingen die gebruikt kunnen worden om de ontwikkeling van de wijk in kaart te brengen en de wijken te vergelijken. Bij sociale interventies is vaak geen direct oorzakelijk verband te leggen tussen het resultaat van de interventie en de ontwikkeling van de wijk daarom zijn aanvullende doelstellingen van belang.
2.
Doelgroepgerichte doelstellingen: gericht op de resultaten (output) van interventies op een afgebakende doelgroep bijv jongeren, kinderen, starters, uitkeringsgerechtigden, 80‐ plussers. Het kan ook gaan over mensen in een een fysiek deel van de wijk zoals een complex of straat. Fysieke interventies kunnen juist op een lager schaalniveau veel goeds doen, zeker in combinatie met een individuele sociale interventie. In Hatert betreft het enkele plekken en complexen die aandacht nodig hebben. Juist in de gecombineerde aanpak fysiek‐sociaal werkt de samenwerking tussen corporaties, gemeente en maatschappelijk middenveld versterkend.
3.
Individuele doelstellingen: gericht op de resultaten (output) van individuele trajecten, denk aan de resultaten van het regieteam voor de huishoudens of de resultaten van Hatert Werkt voor haar klanten.
Samengevat: individuele en groepsgerichte interventies leiden tot resultaten die op hun beurt mogelijk effect hebben op de wijk als geheel. Figuur 3: samenhang tussen doelstellingen Wijkgerichte effecten
Fysiek Individuele resultaten
Groepsgerichte resultaten Sociaal
Interventie/ Voorziening/ Project
A. DOELSTELLINGEN OP HET GEBIED VAN STIJGEN & STABILISEREN
12
INDIVIDUELE DOELSTELLINGEN Trajecten voor individuen/gezinnen leiden tot resultaten: ‐ verbeteren schulden van individuen/gezinnen uit Hatert (geslaagde hulpverleningstrajecten, terugval na geslaagde hulpverlening) ‐ arbeidsparticipatie bevordering van individuen/gezinnen uit Hatert (geslaagde arbeidsparticipatie, geslaagde toeleiding naar betaald werk): 1000 tevreden ex‐ werkzoekenden ‐ verbeteren schoolprestaties van kinderen van individuen/gezinnen uit Hatert (minder individuele schooluitval, hogere uitstroom naar voortgezet onderwijs, hoger schooladvies) ‐ verbeteren gebruik minimabeleid en bevorderen participatie (te meten aan stijging op de tredes van de participatieladder 3 ) ‐ multiprobleemhuishoudens bereiken binnen afzienbare tijd de low‐care status en blijven daar of gaan naar de no‐care status (te meten aan het aantal gezinnen en de tijd die het duurt in de monitoringsfase of afsluiting door het regieteam) ‐ er is minder terugval door voormalig multiprobleemhuishoudens in opnieuw de high‐care status (te meten aan “huishouden opnieuw in regieteam”) GROEPSGERICHTE DOELSTELLINGEN ‐ Voortijdig schoolverlaten van jongeren in Hatert terugdringen: nu 7,2 % naar het Nijmeegse gemiddelde van 4,3%, in absolute aantallen nu van 30 per jaar naar 18 per jaar. ‐ Jongeren in Hatert hebben een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt. ‐ Terugdringen van jeugdwerkloosheid. ‐ Vermindering eenzaamheid onder ouderen: 2015 geven ten minste 75% van de ouderen aan dat ze beschikken over een sociaal netwerk en/of de netwerken in hun buurt. en waarop ze een beroep kunnen doen. ‐ Verbeteren lage startkansen van de kinderen die in Hatert naar school gaan. GEBIEDSGERICHTE DOELSTELLINGEN ‐ Voorkomen overlast in de wijk: gevoel van onveiligheid minimaal handhaven op niveau 2009 en streven richting nijmeegs gemiddelde (bron is gemeentelijke integrale veiligheidsmonitor). ‐ De kloof tussen Hatert en Nijmeegs gemiddelde op het vlak van de beïnvloedbare werkeloosheid is verkleind. ‐ Handhaven schoon en heel in de wijk.
B. DOELSTELLINGEN OP HET GEBIED VAN BINDEN Omdat er geen individuele trajecten zijn op de kansrijke bewoners gelden hier vooral gebiedsgerichte doelstellingen. DOELGROEPGERICHTE DOELSTELLINGEN ‐ Meer wooncarrieres binnen Hatert in het huurdersbestand (verhuizen naar duurdere woning). 3
De participatieladder verenigt de stijgingsroutes: niveau 1: geisoleerd levend, niveau 2: sociale contacten buitenshuis, niveau 3: deelname aan georganiseerde activiteiten (cursus, vereniging), niveau 4: onbetaald werk, niveau 5: betaald werk met ondersteuning, niveau 6: betaald werk
13
GEBIEDSGERICHTE DOELSTELLINGEN
‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐
Verbetering woningdifferentiatie bij elke kans die zich voordoet: daling percentage sociale woningbouw, toevoegen woningen in hogere prijsklasse (huur/koop). Verbeteren imago van de wijk. Verbeteren ontmoetingsmogelijkheden. Leefbaarheid handhaven: handhaven schoon en heel in de wijk. Voorkomen overlast in de wijk: gevoel van onveiligheid in de buurt minimaal handhaven op niveau 2009 en streven richting nijmeegs gemiddelde. Betrokkenheid bij de buurt in de zin van zich verantwoordelijk voelen voor de buurt handhaven.
14
5 REGULIER BELEID EN EXTRA BOUWSTENEN In dit hoofdstuk worden activiteiten benoemd die met elkaar moeten zorgen voor het bereiken van de doelstellingen. Daarbij moeten we onderscheid gaan maken tussen: ‐
‐
Regulier beleid: de voorzieningen in de wijk die voortkomen uit het reguliere beleid van corporaties en gemeente. Omdat Hatert een aandachtswijk is, wordt vanuit het reguliere beleid al extra inzet geleverd zowel door corporaties als gemeente. Extra bouwstenen: de extra activiteiten in Hatert die tegemoet komen aan de specifieke behoefte van de wijk. Deze worden betaald uit de a‐structurele middelen budgetten, die resteren vanuit het Wap 2008‐2011 bij de corporaties en de gemeente. We hebben hier eerst gekeken naar de werkzame onderdelen uit de eeste fase en vervolgens naar wat er daarnaast nog extra nodig is. In de komende periode moeten de bouwstenen met aantoonbaar maatschappelijk effect verankerd worden in de reguliere budgetten van corporaties, gemeente en andere maatschappelijke investeerders.
REGULIER BELEID Hieronder worden de belangrijkste voorzieningen genoemd. ONDERWIJS & JEUGD In het reguliere beleid wordt al uitdrukkelijk aandacht besteed aan problemen met jeugd en jongeren. Er zijn immers meer wijken in Nijmegen waar deze problematiek een rol speelt. In Hatert gaan veel kansrijke kinderen buiten de wijk naar school. De 2 basisscholen in Hatert gaan onderzoeken of zij met 1 school op 1 van de beide locaties niet een aantrekkelijker alternatief kunnen bieden aan ouders die hun kinderen nu nog buiten de wijk naar school laten gaan. Dat zou segregatie tegengegaan en de binding versterken. Daarnaast bestaat in Hatert al lang een Brede School die extra activiteiten biedt voor ouders en kinderen. Op de basisscholen en het voortgezet onderwijs is een Zorgadviesteam actief. Dit is onderdeel van het Centrum voor Jeugd en Gezin. De doorontwikkeling van het CJG moet gezien worden in het licht van de taken van de Jeugdzorg die op de Gemeente afkomen. Hoe deze ontwikkeling eruit gaat zien is nog onderwerp van bestuurlijk besluitvorming. De stedelijke vernieuwing van de Voorschoolse Voorzieningen gaan ook voor Hatert gelden. Evenals het beleid dat gaat volgen op de rijksbezuinigingen op passend onderwijs die het primair onderwijs in Hatert zeker gaan raken. De jongeren van Hatert houden zich uiteraard niet aan de wijkgrenzen als het om leren, werk of vrije tijd gaat. De verbouwing van het wijkcentrum biedt een jongerencentrum dat veel beter tegemoet komt aan de eisen van de tijd. Het jongerenwerk gaat door, de risicojongeren zijn in beeld. Voortijdig schooluitval is een onderwerp waar met stedelijk beleid de aanval wordt ingezet met Leerplicht, Flexcollege, ROC en Zorgadviesteams. Voor Hatert is voortijdig schoolverlaten een probleem. Om de jongeren die aan het eind van een opleiding of aan het begin van werk staan te stimuleren gaan we met Hatert Werkt aan de slag met stageplaatsen en werkervaringsbanen. Als dit niet genoeg is moeten we verder zoeken naar een aanpak om ervoor te zorgen dat de jeugd van Hatert hun startkwalicatie haalt. De bezuinigingen op inburgering gaan hun effect hebben op het taalniveau en daarmee op de integratie in de samenleving. Stedelijk wordt gezocht naar alternatieven zoals het informeel taalonderwijs en volwasseneneducatie van het ROC. VEILIGHEID
15
Hatert heeft een eigen wijkveiligheidsplan. Samen met het wijkveiligheidsplatform (zie verderop) wordt nu ingezet op een veel breder door bewoners van Hatert gedragen verantwoordelijkheid voor de veiligheid in de wijk. Het buurtpreventieproject Sirocco is stopgezet. Naast het wijkveiligheidsplan zijn er meer blijvende maatregelen ter bevordering en handhaving van de veiligheid: -
Wijkveiligheidsplatform: Een twee maandelijks overleg van bewonersvertegenwoordigers (uit alle drie de buurten) met politie en gemeente op het thema veiligheid.
-
Draaiboeken Mooi Weer en Jaarwisseling
-
Veilig Wijkteam: extra inzet op veiligheid door een vast team van politieagenten en toezichthouders olv de wijkagent. Daarnaast worden er ook straatcoaches ingezet als preventief instrument om jongerenoverlast te voorkomen. Er is een korte lijn met de jongerenwerkers.
LEEFBAARHEID Fysieke leefomgeving Corporaties en gemeente hebben de afgelopen jaren veel energie gestoken in het opknappen van de fysieke leefomgeving tot een veilige, schone en groene omgeving. Zichtbare resultaten hiervan zijn de beweegtuin, Mualketen, Parkzoom en de vernieuwde achterpaden. In 2010 bezocht de visitatiecommissie de wijk Hatert en concludeerde dan ook dat de woningen en directe leefomgeving op orde was. Deze conclusie in combinatie met de uitgevoerde tevredenheidsonderzoeken maken dat de corporaties en gemeente daarom gezamenlijk blijven investeren in het standhouden van dit behaalde kwaliteitsniveau gedurende de komende jaren. Dat wil zeggen dat de inzet van wijkbeheer blijft bestaan en het onderhoud aan groen en grijs gehandhaafd blijft. De reguliere instrumenten vanuit de gemeente zijn de Bel en Herstellijn, de jaarlijke wijkschouw, het Wijkbeheerplan, het regulier overleg van de drie bewonersgroepen met de wijkbeheerder. Tegelijkertijd wordt samen met bewoners gezocht naar burgerinitiatief zodat een deel van dit onderhoud en beheer in de toekomst overgenomen kan worden door bewoners(groepen). Sociale leefomgeving Ook is er op het gebied van de sociale leefomgeving succesvol geïnvesteerd. Deze lijn van werken wordt daarom gehandhaafd in de komende jaren. Zo zetten corporaties zich in om achter de voordeur te komen om vroegtijdig sociale problemen te signaleren en hulp aan te (laten) bieden. In Hatert blijft extra inzet geleverd worden op het gebied van overlast en woonfraude. Ook worden de projecten gericht op preventie van huurschulden bij corporaties gecontinueerd en de personele inzet blijft hiervoor gewaarborgd. Het betreft inzet van Woonconsulenten en Buurtbeheerders (Talis en Portaal). Daarnaast zullen we inzoomen op delen van Hatert of specifieke complexen waar de leefbaarheid meer onder druk staat. Zo brengen we focus aan in de aanpak. Vanuit de gemeente is een budget beschikbaar van ruim € 30.000,‐ voor bewonersinitiatieven en de instandhouding van de bewonersgroepen. NIM blijft hiervoor ondersteuning leveren. PILOT SOCIAAL WIJKTEAM HATERT De visitatiecommissie heeft de werkwijze van Hatert Werkt en het Regieteam (voorheen wijkteam) gecomplimenteerd. Deze willen we dan ook voortzetten. Daarbij is ook aangegeven dat de hoeveelheid hulpverlening en netwerken efficiënter zouden kunnen werken door het weghalen van
16
overlap in diensten en coördinatielagen. In de pilot Sociaal Wijkteam (pogramma Zorg & Welzijn) worden de netwerken die bestaan rond de individuele‐ en collectieve hulpverlening beter op elkaar aangesloten. Daarnaast zoeken we in de pilot naar een meer effectieve werkwijze door optimaal gebruik te maken van de kracht die aanwezig is in de mensen, in hun netwerk en in de wijk. Het benaderen van allochtone doelgroepen wordt onderdeel van het reguliere hulpaanbod in Hatert: de specifieke benadering maakt plaats voor een veelzijdige benadering. De aanpak van gezondheid met de Stuurgroep Hatert Gezond wordt gecontinueerd. Het belang van preventieve maatregelen om gezondheid en daarmee participatie te bevorderen wordt uitdrukkelijk een onderdeel van de pilot. Landelijk is er veel aandacht voor de successen van wijkgericht werken op het gebied van gezondheid. De pilot zal deels vanuit het reguliere gemeentelijk beleid worden opgepakt en deels nog vanuit het WAP worden gefinancierd omdat het onderdelen zijn vanuit het oude WAP die tijd nodig hebben om op eigen benen te gaan staan. Hiervoor zijn de extra bouwstenen Actiecentrum Hatert Werkt en Regieteam uitgewerkt.
EXTRA BOUWSTENEN 1 BEHOUDEN EN DOORONTWIKKELEN ACTIECENTRUM HATERT WERKT Werk en inkomen zijn cruciale factoren in het stabiliseren van huishoudens en voor de kansen van kinderen. De groep werkzoekenden in Hatert rechtvaardigt zowel in volume als in afstand tot de arbeidsmarkt een blijvende extra ondersteuning op het gebied van arbeidsparticipatie en armoedebestrijding. De evaluatie en visitatie waren positief over de werkwijze. De visitatie vond dat het actiecentrum met energie en effectief hulp bood bij de individuele vraag. Op alle probleemgebieden die de arbeidsparticipatie belemmeren wordt ingezoomd. Niet alleen worden verbanden gelegd met aan werk en armoede gerelateerde onderwerpen, maar ook naar sectoren daarbuiten. Daarbij wordt goed samengewerkt met andere dienstverleners in de wijk om de mensen echt de juiste mix aan ondersteuning te bieden. Het beeld is dat de mensen in Hatert met grote afstand tot de arbeidsmarkt nu beter geholpen worden. De laagdrempeligheid van de voorziening dichtbij de bewoners werkt. En de samenwerking binnen het Actiecentrum tussen medewerkers van verschillende organisaties werkt ook. Medewerkers zijn speciaal geselecteerd om over de grenzen van de eigen organisatie heen te springen. De context waarin het actiecentrum Hatert Werkt opereert is roerig. De economische crisis maakt het moeilijker om banen te vinden en re‐integratie‐instrumenten worden door bezuinigingen beperkt. Het actiecentrum zal actief naar uitstroommogelijkheden moeten zoeken. Ook de bezuinigingen bij schuldhulpverlening en Zorg&Welzijn zullen effect hebben op de ondersteuning die de bewoners geboden kan worden in de toekomst. Om jongeren de kans op leren en werk te laten verzilveren wordt het Jongerenloket sterker aangehaakt. Een extra impuls wordt gegeven aan stage‐ en participatieplaatsen voor jongeren ism Kandinsky‐college en Jongerenloket. Daarnaast is de wens om in 2012 te anticiperen op de komst van de Wajong‐ers en de gedeeltelijk arbeidsongeschikten naar de gemeente. Parallel aan de kerntaak van het actiecentrum moet een structurele positionering en financiering van deze wijkgerichte vorm van reïntegratie en armoedebestrijding worden gevonden. Dan kan de afhankelijkheid van de a‐structurele WAP‐middelen worden afgebouwd. Daarvoor wordt in 2012 een
17
maattschappelijke kosten‐baten analyse gehouden om meer inzicht te krijgen in de meerwaarde van deze laagdrempelige, gebiedsgerichte, integrale klantbenadering. Daarnaast bekijken we in samenhang met de pilot Sociale Wijkteam in Hatert en het regieteam hoe we de hoeveelheid hulpverlening efficiënt kunnen stroomlijnen. Figuur 4 Financiering Actiecentrum Hatert Werkt Actiecentrum Hatert Werkt 2012 Kosten
2013
2014
2015
€ 1055.000 € 1.080.000 € 1.080.000 € 1.080.000
‐ Gemeentelijke bijdrage
€ 350.000
€ 350.000
€ 350.000
€ 350.000
‐ A‐structureel uit Hatert 2.0
€605.000
€ 730.000
€ 500.000
€ 250.000
€ 0
€ 0
€ 230.000
€ 480.000
‐ Structurele financiering
2 BEHOUDEN EN DOORONTWIKKELEN REGIETEAM (VOORHEEN WIJKTEAM) Met het regieteam hebben we een goede aanpak van overlast‐ en multiprobleemhuishoudens in handen. Het regieteam zal duidelijkere positionering moeten krijgen tussen het geheel aan hulpverlening en daar ook goede afspraken over moeten maken. Het Regieteam draagt bij aan het verbeteren van de schulden van individuen/gezinnen, het verbeteren van de schoolprestaties van kinderen van individuen/gezinnen, het verbeteren van het gebruik minimabeleid en het bevorderen van participatie. Multiprobleemhuishoudens bereiken binnen afzienbare tijd de low‐care status en blijven daar of gaan naar de no‐care. Er is minder terugval door voormalig multiprobleemhuishoudens in opnieuw de high‐care status en de overlast in de wijk door deze gezinnen wordt aangepakt, waardoor het gevoel van onveiligheid afneemt. Recente ontwikkelingen Recent heeft het college van B&W besloten tot een stadsbrede dekking van de regieteams. Ook de financiering (in samenwerking met het WAP) is voor de komende twee jaar gegarandeerd. Voor de komende twee jaar omdat mogelijk de ontwikkeling van het sociale wijkteam tot een samenvoeging van functies/taken kan leiden. Na 2013 kan de afhankelijkheid van de a‐structurele WAP‐middelen worden afgebouwd. Financiering In onderstaande tabel staan de kosten uitgewerkt. De afgelopen jaren hebben we de kosten voor de aanpak fors terug weten te dringen (in 2010 kostte het Regieteam € 255.317). Dit heeft onder ander te maken met het inbedden van gezinscoaching in het Nijmeegse (voorheen extern ingehuurd), afnemende ontwikkelkosten en niet meer betalen voor deelname van partijen aan de regieteams. Daarnaast zijn structurele financieringsbronnen gevonden. De nu nog apart gefinancierde producten voor de regieteams bij het MBZ en de NIM brengen we onder in de reguliere budgetovereenkomsten. Daarnaast willen we de doorontwikkelkosten voor de aanpak (professionaliseringstrainingen, kennisdeling, professionalisering registratiesysteem etc.) proberen onder te brengen in GSO IV, verwachting is dat hier pas in de loop van het eerste kwartaal duidelijkheid over komt. Figuur 6: Financiering Regieteam Regieteam 2012 2013 2014 2015
Kosten
€ 174.000
€ 174.000
€ 174.000
€ 174.000
‐ Verplichtingen uit Wap 2008‐2011
€ 174.000
‐ A‐structureel uit Hatert 2.0
€ 0
€ 174.000
€ 120.000
€ 70.000 18
‐ Structurele financiering
€ 54.000
€ 104.000
3 IMAGO HATERT Het wijkactieplan had een eigen communicatielijn onder het motto Hou van Hatert. De imagebuilding voor Hatert wordt voortgezet. We willen het negatieve beeld dat met de Vogelaarstatus samenhangt ombuigen naar een meer realistisch beeld van de wijk. Daar willen en zullen de bewoners zelf graag aan meewerken. Dit zal een geen sinecure zijn, we moeten kritisch kijken naar een effectieve vorm en boodschap. De relatie tussen het imago van Hatert en het functioneren van de woningmarkt is heel sterk: willen we dat ook bewoners van buiten hatert belangstelling tonen voor het wonen in deze wijk waar zo veel voortgang is geboekt, moeten we zorgen dat deze mensen een helder beeld kunnen krijgen van hoe het is om daar te wonen. Daarvoor wordt €40.000 uitgetrokken. De wens is om de winkelstrip aan de Couwenberghstraat als het verloederde visitekaartje van Hatert op te knappen. Hiervoor is vanuit het oude WAP al €260.000 gereserveerd (helft corporaties en helft gemeente). Het wachten is op een toezegging van de particuliere eigenaren. 4 WONINGMARKT‐AANPAK Hatert heeft nu een sociale woningvoorraad van 70%. Een grotere differentiatie in de woningvoorraad is gewenst. Sinds de financiële‐ en economische crisis is de verkoop van koopwoningen, zowel bestaand als nieuwbouw, in Hatert vrijwel stil komen te liggen ondanks doorgevoerde prijsverlagingen, de inzet van tussenvormen koop‐huur en terugkoopregelingen. Maar dat betekent niet dat er geen andere instrumenten kunnen worden ingezet op de kortere termijn. Ook de visitatiecommissie heeft geadviseerd opnieuw na te denken over het functioneren van de woningmarkt in Hatert. Mogelijke alternatieve strategieën zijn om goedkoper te bouwen, toch meer huurwoningen toevoegen dan oorspronkelijk bedoeld en deze later weer te verkopen. Andere segmenten dan nu vanuit de bestaande woningen verkopen etc. De strategieën moeten wel zo veel mogelijk voldoen aan de voorwaarde dat het bewoners vanuit de wijk die wooncarrière willen maken kan behouden. Een andere mogelijkheid om te werken aan een meer gedifferentieerde wijk is het gericht toewijzen van woningen. Nog een andere is werken aan het imago van de wijk. Eén van de zaken waar toekomstige kopers van woningen in de wijk tegen aanlopen is het negatieve imago van de wijk. Onderzoek moet inzicht geven in de manier waarop we we kansrijke bewoners kunnen behouden en toevoegen aan de wijk. Daarvoor wordt €20.000 uitgetrokken. 5 BURGERKRACHT Burgerkracht is een belangrijk thema in het reguliere beleid; denk aan het nieuwe WMO‐beleidsplan. Vanuit het programma Wijken wordt burgerkracht ook al regulier gestimuleerd, er is een budget beschikbaar van ruim € 30.000,‐ voor bewonersinitiatieven en de instandhouding van de bewonersgroepen. Hatert heeft al een sterk ontwikkelde participatiestructuur: er zijn zo’n 20 groepen en projecten waarin wijkbewoners actief zijn. Deze kracht willen we behouden omdat het aanknopingspunten biedt om de burger mede aan het roer te zetten in de wijk. De werkgroep Fortuna heeft de beschikking gehad over een budget om te spenderen aan ontwikkelingen die zij, als burgers, belangrijk vonden. Begin 2012 is er van dat budget nog ongeveer € 100.000,‐ beschikbaar. De vraag is wat er nodig is om deze actieve burgers actief te houden en hoe zij een grotere rol kunnen spelen bij de bevordering van de leefbaarheid in de wijk. Een van de belangrijkste geleerde lessen is dat wanneer burgers en professionals elkaar serieus nemen en nauw met elkaar samen werken, er
19
bergen verzet kunnen worden. We zullen dan ook nog meer dan voorheen inzetten op zulke vormen van samenwerking. Dat doen we door rondom tal van voor burgers belangrijke thema’s (veiligheid, gezondheid, openbare ruimte etc etc) mensen uit de wijk te koppelen aan professionals op deze terreinen. Daarmee wordt de afstand tussen de uitvoering en de burgers kleiner. We zijn alert hoe we binnen het reguliere beleid en binnen de extra bouwstenen de invloed van burgers kunnen laten gelden. Tenslotte zullen we via andere methoden (bv de social media) andere en méér mensen dan de nu bekende vrijwilligers trachten te bereiken en hen stimuleren zich te ontwikkelen op terreinen waar hun belang ligt en waar hun belangstelling naar uitgaat. In de eerste fase van het WAP is al veel gerealiseerd op het gebied van burgerparticipatie. Vanuit het budget voor Hatert 2.0 wordt hiervoor nog €20.000 uitgetrokken. 6 BESTRIJDEN EENZAAMHEID ONDER OUDEREN Eenzaamheid onder ouderen vormt een maatschappelijk probleem. Hatert is vergrijzend en uit onderzoek blijkt dat 2/3 van de ouderen zich eenzaam voelt. Dat kan leiden tot lichamelijke‐ en psychische klachten en problemen in de leefomgeving . Eenzaamheid kan zelfs leiden tot uitsluiting. Ouderen beschikken vaak nog maar over een (zeer) beperkt sociaal netwerk. Ze doen niet meer mee aan de maatschappij en zijn gedwongen een groter beroep te doen op professionele hulp en zorg. We streven naar een doeltreffende aanpak van de eenzaamheidsproblematiek in Hatert. Uitgangspunt is het eigen sociale netwerk van de oudere en het benutten van de bestaande voorzieningen in de wijk. Er is een plan van aanpak opgesteld met de Stuurgroep Hatert Gezond en de Stuurgroep Atelierprogramma (samenwerking ZZG‐Zorggroep en UMC Radboud). Daarvoor wordt €80.000 uitgetrokken.
20
BIJLAGE 5. VERANTWOORDING WAP HATERT 2008‐2011 FINANCIËLE VERANTWOORDING Stand 15 december 2011 Begroot
Kosten WAP Restant
Hatert Werkt
5.254.501
4.925.207
329.294
Hatert Thuis
2.001.343
1.664.429
336.914
Hatert Jong
5.158.762
3.406.711
1.752.051
Hatert Ontmoet
3.778.702
1.563.493
2.215.209
Organisatiekosten 1.325.000
1.333.470
8.470-
17.518.307
12.893.310
4.624.997 Waarvan 622.000 Gemeente 4.002.997 Corporaties
We verwachten dat bij de definitieve afrekening in januari nog verplichtingen vrijvallen bij de corporaties. INHOUDELIJKE VERANTWOORDING
Hatert Thuis
Inhoudelijke realisatie
Regieteam overlast‐ en multiprobleem‐ huishoudens (voorheen wijkteam)
Sinds de start van het regieteam in juni 2009 zijn er zo’n 120 huishoudens behandeld. Iets meer dan de helft daarvan staat er qua problematiek nu dusdanig voor dat de reguliere hulpverlening het weer heeft overgenomen. Zo’n 15 procent van de huishoudens “onder behandeling” van het regieteam krijgt een gezinscoach toegewezen. Een gezinscoach is een professional die onder drang en dwang en zeer intensief met het gezin werkt aan het hanteerbaar maken van de problematiek, waarbij wordt gefocusd op het totale gezinssysteem. Het
Hatert Thuis
Inhoudelijke realisatie
inbedden van deze nieuwe functie in het Nijmeegse (NIM) is mede mogelijk gemaakt door financiering van Hatert Thuis voor de opleiding door Radar. Daarnaast wordt de inzet van een procesregisseur (voorheen wijkteamregisseur), casemanagement vanuit de NIM, inzet van het Meldpunt Bijzondere Zorg vanuit dit spoor gefinancierd. Het regieteam werkt wijkgericht en integraal. Ze kan, naast de inzet van de gezinscoach (zwaarste middel) beschikken over een aantal andere instrumenten om de problematiek van het huishouden weer hanteerbaar te maken. Bij verhuizing naar een andere wijk vindt overdracht naar een ander regieteam plaats. Er zijn afspraken gemaakt tussen het CJG, de regieteams, het Veiligheidshuis en het Meldpunt Bijzondere Zorg over de opschaling van casussen, al vergt dit constante aandacht. Er wordt daarnaast intensief samengewerkt met het ondersteuningsteam en het actiecentrum Hatert Werkt, waarbij ook de inzet van een schuldhulpverlener geregeld is. Vanuit Hatert Thuis is ook de training van het NICIS “Aanval op de uitval” en deelname aan het experiment Achter de Voordeur gefinancierd. Deze landelijke kennisuitwisseling zorgt enerzijds voor een scherpere methodiekontwikkeling in eigen huis, anderzijds voor het profileren van hoe we in Nijmegen met deze problematiek omgaan. De methodiek van het regieteam is beschreven in een informatiebrochure voor professionals, wederom gefinancierd vanuit dit spoor. Kostenposten: Radar, wijkteamreagisseur, NIM gezinscoaches, GGD inzet wijkteams, Nicis, huur wijkcentrum. De winkelstrip aan de Couwenbergstraat is beeldbepalend voor de entree van Hatert en is op dit moment geen goed visitekaartje. Er ligt een plan voor cosmetische aanpak. Investering komt voor 1/3 van corporaties, 1/3 van gemeente (geld van buiten het WAP) en 1/3 via eigenaren.
Stimulering aanpak winkelstrip couwenbergstr Aanpak achterommen en tuinen kastelenbuurt Leefbaarheidsprojecten corporaties
Stimulering verlichting achterommetjes ter verbetering van het veiligheidsgevoel. Ook zijn er achterpaden afgesloten. Deze fysieke maatregelen in het meest zwakke deel van Hatert oogst hoge waardering bewoners! Tuintjesproject: In samenwerking met Helicon worden tuinen opgeknapt bij bewoners die daar ondersteuning bij nodig hebben. A Verhogen veiligheidsgevoel en een nette,veilige omgeving o.a. door plaatsen van schuttingen. B Leerwerk trajecten in combinatie met de verbeterde woonomgeving: Bijzondere mensen, die deelnemen aan 2switch leerwerk trajecten, onderhouden tuinen en de directe woonomgeving van leegstaande woningen. Deze activiteiten zijn in opdracht en op kosten van de corporaties uitgevoerd. Een gecombineerd traject waarbij zinvolle arbeid is gecreëerd en de kwaliteit van de woonomgeving op peil wordt gehouden. C Additionele inzet woonconsulenten/‐adviseurs C1 Wijk‐ en buurtactiviteiten Corporaties medewerkers zijn meer outreachend te werk gegaan. Zij zijn actief betrokken of zelf initiator van buurt‐ en wijkactiviteiten zoals opschoondagen en Kleurrijk Hatert. Hierdoor hebben zij kennis over de bewoners uitgebreid en kunnen nu beter inspelen op hun
2
Hatert Thuis
Schuldhulpsanering
Inhoudelijke realisatie wensen en behoeften. Het gaat hier om kleine zaken als reparatieverzoeken, maar ook om actieve hulp bij verhuiswensen en doorverwijzen en begeleiden naar instanties. C2 Medewerkers zware overlast/woonfraude Corporaties hebben medewerkers ingezet om zware overlast te verminderen en woonfraude te laten beëindigen. In totaal ontvingen zij circa 20 meldingen over potentiële woonfraude. Na onderzoek en diverse gesprekken, bleek een kwart van de meldingen onrecht maar zijn daarvan wel een aantal huurders voorverwezen naar het ondersteuningsteam Hatert of het wijkteam In de helft van de zaken is de huurovereenkomst op vrijwillige basis beëindigd. Tot slot zijn er ook een aantal huurovereenkomst ontbonden met tussenkomst van de rechter. Daarnaast is stevig ingezet in het tijdig signaleren en begeleiden van huurders die zware overlast veroorzaken aan hun omgeving. C3 Beheer In de wijk zijn extra beheerders ingezet die zich bezighouden met het tijdig signaleren en verhelpen van praktische leefbaarheidproblemen met name gericht op het schoon heel en veilig houden van de buurten en woongebouwen. Ook hebben beheerders zich ingezet voor de uitwerking van een aantal WAP projecten zoals inzet van 2Switch, tuinenproject etc,. Inzet op meer preventieve schuldhulpverleningsaanpak in de vorm van een bijdrage aan de stedelijke aanpak en inzet schuldhulpverlening in het Wijkteam en Hatert Werkt.
Hatert Werkt
Inhoudelijke realisatie
Actiecentrum Hatert Werkt
Pand is conform de normen en voorschriften verbouwd en ingericht. Het heeft een frisse uitstraling en staat bekend in Hatert. Het team is volledig operationeel. Het werkt integraal (UWV, werkcoach, armoedebestrijding en schuldhulpverlening) en heeft daarnaast een groot netwerk, zowel in de wijk (wijkteam, ondersteuningsteam, wijkverpleegkundige, corporaties) als stedelijk (jongerenloket, NIM, Inkomen). Diverse communicatietrajecten hebben gelopen: ‐Huisstijlontwikkeling en belettering; ‐Diverse folders, brochures en acties: ‐Participatie kleurrijk Hatert ‐Jaarverslag 2010, DVD Serieuze Zaak!
3
Hatert Werkt
Inhoudelijke realisatie Resultaten op armoedebestrijding: Terugdringen niet‐gebruik armoedebeleid, intensiveren van de voorlichting hierover levert veel aanloop op. Uitwijken naar wijkcentrum ivm grote toeloop informatiecampagnes. Aantal inkomenschecks Fase 1 WAP: 660. Aantal verstrekkingen minimabeleid is in Hatert zeer fors gestegen t.o.v. rest van Nijmegen. In aantallen in 2010 van 3.661 in 2009 naar 4.211 in 2010. (+15%) t.o.v. een stijging voor de rest van Nijmegen van 29.380 in 2009 naar 29.608 in 2010. (+0,8%) Stijging gebruik minimabeleid in budget in Hatert +40% tegenover stabilisatie in de rest van Nijmegen. Intensivering armoede‐bestrijding: Aantal cursisten Weet wat je besteed: 200 Aantal nieuwe trajecten: 110 Resultaten op arbeidsparticipatiebevordering: Het maatschappelijk effect is dat de werkloosheid in Hatert, vanaf de start van het Actiecentrum, trager stijgt dan in rest van Nijmegen. (factor: +1) terwijl het voorheen sneller steeg dan in de rest van Nijmegen. (factor: ‐2,5); Resultaten 2009‐2011: Participatietrajecten 280 Re‐integratietrajecten 556 Uitstroom naar regulier werk 344 21 Wwb‐ers gesubsidieerd werk (2010); 50 Wwb‐ers werken met behoud uitkering; 23 werkzoekende met WSW‐indicatie; 3 uitkeringen gestopt i.v.m. fraude. Specifieke projecten allochtonen Hatert m/v. - 1001‐kracht Stimuleren vrijwilligerswerk allochtone vrouwen 19 - Taalles ROC en IVC 21 - Bijdrage extra werving vrijwillige inburgeraars 70
4
Hatert Werkt
Inhoudelijke realisatie
Hatert Jong
Inhoudelijke realisatie
Centrum Jeugd en Gezin Het CJG: - is een netwerkorganisatie, die vooral het reeds bestaande aanbod beter op elkaar afstemt en de samenwerking optimaal organiseert en faciliteert; - zoekt vooral jeugd en ouders op (via de vindplaatsen), zorgt dat vragen worden beantwoord en laat hen o.a. deelnemen aan cursussen of thema‐bijeenkomsten; - is ook een website (met chat en e‐hulp) en een telefoonnummer; - faciliteert het netwerk van hulpverleners in de wijk en laat hen beter samenwerken via de gemeentelijk coördinator en door een flex‐werkomgeving ter beschikking te stellen; - stuurt de Zorgadviesteams (ZAT’s) aan en zorgt voor een eenduidige werkwijze voor coördinatie van zorg in gezinnen (via casusregie en procesregie); - zorgt voor een afgewogen pakket aan opvoedingsondersteuning en lichte hulp in de wijken; - maakt afspraken met tweedelijns‐zorg (o.a. jeugdzorg, jeugd‐GGz, etc.) over de inzet in de wijken, waarbij het CJG de schakel wordt tussen de eerstelijns‐ en tweedelijns‐jeugdzorg; Het CJG werkt via de 5 preventief jeugdbeleid‐functies uit het WMO‐beleid. Dit zijn informatie en advies, signaleren, verwijzen, lichte hulp verlenen en coordinatie van zorg Wat is er concreet gerealiseerd in de afgelopen periode aan de hand van de 5 WMO‐functies: WMO‐functie Wat hebben we gedaan? 1. Informatie en advies ‐Virtueel CJG ingevoerd: digitaal meer dan 100 vragen; ‐Info&Adviesfunctie in de CJG’s, de locaties CJG zijn tot stand gekomen in 2010; in de eerste helft 2011 waren er 50 geregistreerde vragen voor informatie en advies op de fysieke locatie; 2. Signaleren ‐Koppeling met de jeugdgezondheidszorg en het onderwijs (o.a. via
5
Hatert Jong
Inhoudelijke realisatie 4. Lichte hulp en opvoedondersteuning
5. Coördinatie van zorg
Opvang en peuterspeelzaalwerk
Brede school
professionals. ‐Breed aanbod opvoedhulp in beeld gebracht; ‐Totaalpakket opvoedhulp, nadere afstemming en visievorming in voorbereiding genomen; ‐Traject sociale netwerkstrategieën (familienetwerkberaad) ingezet; ‐Model coördinatie van zorg (1 kind, 1 gezin, 1 regisseur) ingevoerd: casus‐ &procesregie breed getraind; ‐Coördinatoren CJG als procesregisseurs aangesteld; ‐Verwijsindex Risicojeugdigen ingevoerd. ‐Er vindt afstemming plaats met diverse jeugdnetwerken, het wijkteam en het Veiligheidshuis.
De verantwoording van het CJG vindt stedelijk plaats via een separaat raadsvoorstel, omdat dit gekoppeld is aan de besteding van Rijksmiddelen in het kader van de Brede Doeluitkering CJG 2008‐2011. In dit kader wilde we in 2009 projecten ontwikkelen die gericht waren op het realiseren van een ontmoetingsplein van 0‐4 jarigen en hun ouders. Na onderzoek met stakeholders in de wijk en bewoners is geconcludeerd dat een ontmoetingsplein geen draagvlak heeft in Hatert. Wel zo bleek uit het onderzoek is er behoefte aan concrete projecten gericht op de doelgroep 4‐12 jarigen. Aanvang 2011 zijn de projecten Schooltuinen in Hatert en Spel aan Huis nieuwe stijl ontstaan. Het zijn samenwerkingsprojecten met diverse partners in Hatert en ze lopen in 2011 en 2012. ‐ Schooltuinen Hatert: basisschoolkinderen tuinieren binnen en buiten schooltijd onder begeleiding bij Helicon, geschat bereik 100 kinderen. In oktober 2011 heeft het project Wintergroenten al gedraaid. 30 kinderen hebben op een enthousiaste wijze deelgenomen aan dit project. Ook is de werving van vrijwilligers gestart en worden voorbereidingen getroffen voor het komend plantseizoen. Voor het project schooltuinen loopt overleg met Helicon over verduurzaming na 2012. ‐ Project Spel aan Huis nieuwe stijl: spelen met kinderen (onderbouwgroepen) en hun ouders gericht op het leren ( samen) spelen en didactische doelstellingen, geschat bereik 50 kinderen. Voor het project Spel aan Huis is het streven om de methodiek van dit project mee te geven aan Homestart. Eenmalig extra 2,5 jarigen consult door GGD. Doel van vroegopsporing van ontwikkelingsstoornissen is bereikt . De regeling is stopgezet vanwege bezuinigingen. Conexus voert in 2011 en 2012 een project uit gericht op het stimuleren van ouderbetrokkenheid, voor een arrangeur, voor het inrichten van een gezamenlijk pedagogisch klimaat voor meer handen in de klas en voor het faciliteren van de regie en coördinatie brede school. Tevens wordt oudervervoer gefaciliteerd. Het is nu nog te vroeg om evaluatieve opmerkingen te plaatsen.
6
Hatert Jong Deelplan Sport
Inhoudelijke realisatie Sport op scholen A Duale leerkrachten sportdocenten zijn sinds 2009 actief: Een combinatiefunctie SV Hatert‐Vossenburcht en een combinatiefunctie Nijmegen Atletiek‐De Klumpert. B Doelgroepenprogramma’s: sportief spelen 1 en 2, kinderen in de beweegtuin, moeder‐dochter zumba, allochtone meiden sportief gezond, beweeg je fit Just Move it, sport werkt en een zwemdiploma voor iedereen. Onderstaand zijn een aantal programma’s verder uitgelicht. - Het doelgroepprogramma sportief spelen 1 en 2 zijn inmiddels afgerond. KION (Haterts Paradijsje) en KINOP (Het Kasteel) hebben van sport een vast onderdeel in hun weekprogramma gemaakt en zullen dit ook na de WAP‐periode continueren. - Kids in de beweegtuin is in het voorjaar van 2011 afgerond. Alle kinderen van groep 5 tot en met 8 hebben kennis gemaakt met de beweegtuin in Hatert. Immers de beweegtuin is er voor jong en oud. - Sport werkt 6 weken lang zijn sportactiviteiten aangeboden aan gemiddeld 6 mensen uit Hatert die aan een traject van Hatert Werkt verbonden zijn. Actiecentrum Hatert Werkt staat positief tegenover het continueren van dit project onder eigen beheer. Gekeken wordt naar mogelijkheden hiervoor. - Zwemdiploma voor iedereen is een succesproject. 14 kinderen nemen nu deel aan een traject, hun ouders zijn betrokken en gaan mee naar de lessen en er is een draaiboek ontwikkeld zodat de vakleerkrachten bewegingsonderwijs zelf dit project zo nodig kunnen oppakken zodat de basisschoolleerlingen van de Klumpert en de Vossenburcht niet meer zonder zwemdiploma de basisschool hoeven te verlaten. C Extra communicatie voor het vergroten van het gebruik van het jeugdsportfonds en om de sport zichtbaarder te maken in de wijk. Steeds meer kinderen, verenigingen en intermediairs zijn op de hoogte van de kansen die het Jeugdsportfonds biedt. Er zijn diverse artikelen verschillen over sporten in de wijk in de wijkkrant en op de website. Zien sporten doet immers sporten. Eind 2011 zal onder het motto Meedoen is belangrijker dan winnen een campagne in de wijkkrant, bij Hatertse verenigingen gehouden. Deze wordt herhaalt in de weken voor de olympische spelen in 2012. D Activiteiten in de beweegtuin Hatert Er zijn in 2011 4 lessenseries in de beweegtuin van 5 bijeenkomsten georganiseerd met een gemiddeld aantal deelnemers per lessenseries van 6 tot 10. De cursus train de trainer (beweegtuin) had 9 deelnemers die nu voldoende basiskennis hebben verkregen om met deelnemers in de beweegtuin (zelfstandig) aan de slag te gaan. E Het onderdeel schoolsportvereniging is jammer genoeg voortijdig stopgezet. Hier was onvoldoende draagvlak voor bij de bredeschool Hatert. In Rotterdam zijn deze projecten wel heel succesvol geweest.
7
Hatert Jong
Cultuur: lessen in en buiten schooltijd, kennismaken met culturele omgeving,
Naschoolse activiteiten jeugd:
Inhoudelijke realisatie F Nieuw is het project sport als middel voor potentiele probleemjeugd 9‐13 jarigen om in samenspraak opgezet met Tandem en brede school; Dit project houdt in het uitvoeren van een 4‐tal lesprogramma’s ( bijvoorbeeld dans, verdedingssport, voetbal en ATB). Werving hiervoor door middel van individuele benadering door de jongerenwerkers (30 jongeren). Jongeren kunnen punten verdienen obv gedrag en wanneer hun ouder of familielid rijdt naar de activiteiten in het Triavium. G Daarnaast is er op dit moment een sportraad gerealiseerd met leerlingen van groep 7 en 8 van beide basisscholen. Deze 10 leerlingen (waarvan 4 door de IB’ers aangewezen leerlingen in onze doelgroep) gaan input leveren voor de sporten die bij de overige 3 lessenseries (voorjaar 2012) geprogrammeerd zouden moeten worden en deze sportraad krijgt de opdracht mee om onder begeleiding van de Sportleider een programma te draaien voor jongeren door jongeren. Diverse cultuurprojecten: Cultuurlessen basisscholen klumpert en vossenburcht, wegwerken taalachterstanden, Lindenberg hotspots girls, Lindenberg LEF dansvoorstelling. 96 leerlingen van basisschool de Vossenburcht en 120 leerlingen van de Klumpert worden meerdere keren bereikt met de diverse bovengenoemde cultuurprojecten zowel binnen als buitenschooltijd. De projecten bestaan meestal uit 12 of 18 bijeenkomsten en vinden verspreid plaats over de verschillende leerlingen groepen. De LEF dansproductie betrof op beide scholen 18 bijeenkomsten. A Het meideninloophuis heeft een doorlooptijd gehad van 2009 tot 2011. Het meideninloophuis is gericht op het realiseren van sociaal culturele activiteiten, empowerment trainingen en huiswerkbegeleiding, sport en dans. Na 2011 zo is besloten wordt het meideninloopinhuis niet in deze vorm voortgezet. Voornaamste overweging hierin is geweest dat het Meideninloophuis na een goede start ervan in 2009 in 2011 een te klein bereik onder de Hatertse Meiden heeft gehad. Met Tandem welzijn en Inter‐Lokaal voeren we gesprekken over de inbedding van de functie en de verworvenheden van het meidenwerk (Meideninloophuis) in het regulier jongerenwerk, specifiek gericht op het eind 2012 verbouwde jongerencentrum Chill Out in het wijkcentrum. (5) B Ondersteuning voetbalclub DVE Trajanus: Voor twee voetbalseizoenen.Per voetbalseizoen 25.000 voor begeleiding van vrijwilligers voor 5 teams. Seizoen 2011‐2012 nog 3 teams operationeel, dit in verband met het beheersbaarhouden van problemen binnen DVE. (5). Voortzetting van dit project na 2012 wordt niet opportuun geacht. Jongerencultuur in beeld (5): In juni 2011 is de Urban Teenz Week (in samen met ID Dance, Chill Out, NewArts Nijmegen en Pink Sweater) georganiseerd als vervolg op de succesvolle Urban‐ D Day in 2010. Het aantal deelnemers verspreid over de week was 370. De meeste deelnemers deden mee aan de ID dance voorstelling (200) C Bibliotheek: makkelijk lezenplein, wegwerken taalachterstanden Er zijn materialen en boeken aangeschaft. BoekStart is een nieuw programma voor baby’s. Boekstart is gestart in juni van dit jaar. Voorlezen aan baby’s is leuk en het versterkt de band tussen ouder en kind. Het is ook leerzaam en uit onderzoek blijkt dat kinderen die als baby al worden voorgelezen, het later beter doen op school. De bibliotheek is daarom in samenwerking met gemeenten en consultatiebureaus dit
8
Hatert Jong
Jeugd van de straat: veiligheid
Inhoudelijke realisatie leesbevorderingprogramma begonnen: Boekstart wordt ondersteund door het ministerie van OCW.Voor dit programma zijn extra materialen aangeschaft, speciaal geschikt voor baby’s. D Het jongerencentrum Chill Out in 2010 is (her)ingericht op basis van de wensen van jongeren. E Herinrichting Mual‐keten: Via open planproces is met omwonenden een ontwerp uitgewerkt ter vernieuwing van de Mual‐keten met respect voor de speciale historische (molukse) achtergrond. 9 juli 2011 heeft een groots en geslaagd openingsfeest plaatsgevonden, met officiele gedeelte door Burgemeester de Graaf en de heer Mual vanuit de Molukse gemeenschap. Omwonenden blijven betrokken bij het park en hebben daarvoor een activiteiten‐groep opgericht. (8) A Er is een veilige oversteek basisschool Vossenburcht gerealiseerd. B Jongeren lossen het op (JOLO): Jongeren krijgen les in conflicthantering en sociale vaardigheden. Het project bestaond uit 2 delen: JOLO in de wijk: stopgezet wegens teweinig bemiddelingscasussen. JOLO@School op Helicon Groen en Kandinsky. Directies en leerlingen zeer enthousiast. De scholen hebben contractueel vastgelegd dat zij het project zelfstandig continueren. C De buurtcontactmedewerker heeft ondersteuning verleend aan Tandem welzijn, in haar activiteiten, hij heeft ook activiteiten geinitieerd en begeleid op het Cruyffcourt, evenals voor het jc. Chill Out. Op straat heeft hij met jongeren contact gelegd en door middel van diverse activiteiten een positieve bijdrage geleverd aan meer cohesie tussen jongeren en tussen jongeren en ouderen. D Het School is cool mentorproject koppelt mentoren(vrijwilligers) aan leerlingen die in de overgang van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs zitten en geeft hen (huiswerk)begeleidng in 2010 heeft dit project 34 mentoraten gefaciliteerd in Hatert. In 2009 waren dit er 18. E Leerplicht heeft alle scholen in Hatert en de omringende wijken meerdere bezocht en heeft daarmee zeer veel leerlingen / ouders (extra) bereikt. F Het NIM voert het outreachend casemanagement voor de wijk Hatert uit. Dit is een integrale aanpak voor risicovolle jeugdigen van 4 tot 18 jaar en hun gezinnen. In 2010 had het NIM voor Hatert 5 gezinnen in traject.
9
Hatert Ontmoet
Inhoudelijke realisatie
Verbouwing wijkcentrum
Het wijkcentrum dateert van 1988 en is verouderd. Het centrum is toe aan groot onderhoud. Voorafgaand aan het wijkactieplan hebben in 2007 bewoners van Hatert, via een wenseninventarisatie, aangegeven dat de toegankelijkheid van het wijkcentrum verbeterd moet worden. Daarnaast gaven bewoners in deze inventarisatie aan dat de ontmoetfunctie versterkt zou moeten worden en is ook naar voren gekomen dat het jongerencentrum in zijn huidige vorm niet voldoet. Het jongerencentrum is te klein en voldoet niet meer aan de eisen van deze tijd. Kernboodschap voor het verbouwen van het wijkcentrum is dat een verbeterd wijkcentrum optimale kansen biedt om elkaar te ontmoeten, elkaar beter te leren, te gaan samenwerken, te ontwikkelen en te ontspannen. Daarmee kunnen bewoners zelf helpen de leefbaarheid in Hatert te verbeteren. Realisatie voorzien eind 2012. A Het project Pimp my block is een initiatief van NJR (voorheen Nationale Jeugdraad), waarbij jongeren zelf bedenken hoe ze hun buurt aantrekkelijker kunnen maken. Ze denken op hun eigen manier na over het vraagstuk 'sociale cohesie'. Pimp my Block is actief in 14 wijken in Nederland. Het project is in Hatert door Tandem geadopteerd. In maart 2010 heeft Alan Pattiasina in Hatert de finale van Pimp my block gewonnen. B Leefbaarheidsprojecten van de corporaties: Artiest, Film Hatert, Stimuleren gezondheid Hatert, Zonnebloem, Optreden Kleurrijk Hatert, Er zijn AED Kasten aangeschaf, Athletics in Action, Premiere Hatert film, Lagu Damai, Matthias Herlaar. C De adviesgroep integratie Hatert is eind 2007, vanuit de regeling Ruimte voor Contact’ (Project; Integratie in de steigers in Hatert), opgericht. De adviesgroep heeft scholing gehad van de HAN op het gebied van advisering en vraaganalyse. Het project kende een looptijd van 2 jaar tot en met 2009 en is met goedkeuring van het rijk verlengd tot en met juni 2010. De centrale vraag van het MT Hatert aan de adviesgroep luidde: Hoe kunnen wij in contact komen met de allochtone Hatertse bewoners om meer informatie over hun behoeften te krijgen? De adviesgroep integratie Hatert bracht in de periode tot en met 2009 een aantal adviezen uit, onder andere richting wooncorporaties en de bewonersgroep Staatsliedenbuurt. Hoewel de adviezen als waardevol zijn ervaren was er ook kritiek te horen. Kritiek omdat de uitgebrachte adviezen een hoog abstractieniveau kende. Er was juist behoefte aan een concrete aanpak en een goed benaderbaar en aanspreekbaar netwerk van bewoners. In januari 2010 is ervoor gekozen om het roer om te gooien en de periode tot en met 2010 te gebruiken om te experimenteren met workshops over interculturele communicatie. Voor de workshops (in mei 2010 en juni 2010 over communiceren) is breed uitgenodigd onder professionals werkzaam in Hatert en bewoners. De leden van de adviesgroep organiseren de workshops. Deze formule is aangeslagen en positief beoordeeld.Op 1 april 2011 organiseerde de adviesgroep, met inzet van een WAP subsidie de interessante en gezellige workshop: ‘Opgroeien in meerdere culturen’. De workshop telden 50 deelnemers bestaande uit professionals en bewoners van Hatert. Diverse projecten zijn in dit kader gerealiseerd zoals Jubelweek, project Spel aan Huis (in 2009 en 2010) en een Oosterse Bazaar georganiseerd.
Ondersteuning bewonersinitiatieven
Duurzame contacten zelforganisaties
10
Hatert Ontmoet
Inhoudelijke realisatie
Cultuur: muzieklokaal Cultuur voor volwassenen Cultuur: Wijktheater
Een muzieklokaal voor jongeren is niet gerealiseerd omdat uit vooronderzoek bij stakeholders is gebleken dat er onvoldoende draagvlak voor een muziekstudio is. Diverse projecten van de Lindenberg: Taalpunt, kennismaken met culturele omgeving en wegwerken taalachterstanden. Via de Lindenberg is de activiteit Hatert TV in 2011 opgezet. Het is een sociaal mediaproject waarbij sprake is van een aaneenschakeling van kleine activiteiten met als resultaat korte filmclips. Flimclips die via het internet en via TV worden verspreid. Dit project is gerealiseerd met de productie van de voorstelling “Een goed en gelukkig gezin”. Is 5 keer met succes opgevoerd voor de vele belangstellende bewoners van Hatert. 3 voorstellingen werden bezocht door 50 bezoekers en de laatste twee voorstellingen door 75 bezoekers. De spelersgroep bestond uit 8 personen en 4 jongeren in de muziekgroep. Jammer dat dit project niet verder gecontinueerd wordt in 2012 en volgende jaren.
Cultuur: Bibliotheek
Diverse projecten zoals koffieochtenden, nationale voorleesdagen, leeskring en activiteiten voor laaggeletterden en kinderen. Er zijn vooral materialen (recentelijk nog een digibord) en boeken aangeschaft. Er is breed uitgenodigd en de computercursussen en het internetcafe worden wekelijks druk bezocht. In het MT van 18 januari 2011 is besloten om voor 2012 ook €11.650 beschikbaar te stellen. Dit is ook kort gesloten met bibliotheek. Het gaat om continuering van de projecten voorleesdagen, taalpunt en makkelijk lezen punt. Haalbaarheidsonderzoek Uit haalbaarheidsonderzoek blijkt dat verplaatsing om verschillende redenen (EHS; te beperkte fysieke ruimte en financieel) niet haalbaar is. verplaatsing Eventuele aanpassing van bestaande accommodatie en omgeving is in 2011 verder besproken met VSA en gebruikers voetbalvelden Laagdrempelige In 2010 is er een vooronderzoek geweest met mogelijke deelnemende partijen. Besloten is om vooralsnog niet te starten met een Dinnerservice dinerservice en de bestaande laagdrempelige maar ook kleinschalige voorziening bij het OKC voort te zetten. Met de komst van een multifunctionele keuken in het te verbouwen wijkcentrum (2012), opnieuw onderzoek starten in 2011/2012 naar mogelijke laagdrempelige dinerservice. In het kader van gezond eten, bewegen en gedrag hebben we in 2011 4 extra begeleide beweeguren georganiseerd in de beweegtuin door de fysiotherapie Hatert en stichting Koprol (48 deelnemers). Bewoners worden gestimuleerd alleen of samen met andere na afloop van de cursus gebruik te maken van de beweegtuin. In juni 2011 is een wandelroute in het nieuwe park ‘Parkzoom’ uitgezet.
11
Organisatie
Inhoudelijke realisatie
Organisatiekosten
De organisatiekosten zijn besteed aan communicatie (intern en extern), 2 procesmanagers bij gemeente en corporaties, de financiële administratie bij gemeente en corporaties en spoortrekkers. Het managementteam funtioneerde kostenloos.
12
Bijlage 6 Communicatie WAP Hatert 2008-2011 impressie
Hatert Thuis
Regieteam overlast- en multiprobleem-huishoudens
Gemeente Nijmegen Deze week 2009
Stimulering aanpak winkelstrip Couwenbergstraat
Van Hontem Architecten
WoonGenoot Thuis 2010-09
Aanpak achterommen en tuinen
Extra veiligheidscapaciteit: buurtbemiddeling
Diverse kosten leefbaarheid
Portaal jaarverslag 2009
Schuldhulpsanering
Hatert Werkt
Actiecentrum Hatert Werkt Pand, team, leiding
Armoedebestrijding
Arbeidparticipatiebevordering
Ma ar de m ha acti ens dd e e en cen n va nh oo tru et ve r vo m rha or mi al. jn
Bij h e serie t actiece us. Z ntru m jou h e elpe vroege namen n om n: “H ze m o i pret tig te e kunne j n leve n?” wij
“Ma a ook r dat ze naa bij kijk en d r de me het act ie n oet ons selijke centru m k hee l erg ant van goe d”. de zaak
Do o mij r het n le a ven ctiece i n a nt r u ctie m gek is oo k om en.
Arbeidparticipatie-bevordering
Marokkanenproject: individuele hulp voor moeders en hun zonen
Auteur: door Harm Graat NIJMEGEN – | zaterdag 01 november 2008 | 02:56 | Laatst bijgewerkt op: donderdag 06 november 2008 | 12:42 NIJMEGEN - In Hatert wordt zo snel mogelijk gestart met individuele begeleiding van Marokkaanse moeders en hun puberzonen. Doel: voorkomen dat Marokkaanse jongeren ontsporen, zegt de Nijmeegse wethouder Lenie Scholten (GroenLinks). "We willen ze helpen om te bouwen aan hun toekomst. En we gaan proberen de positie en rol van de moeders binnen het gezin te verstevigen." Het gaat om een proef van vier maanden. Bij succes wordt het project voortgezet, ook in andere Nijmeegse wijken. Daarbij wordt in eerste instantie gedacht aan Dukenburg en Neerbosch-Oost. Scholten: " We zijn een tijdje geleden begonnen met een meideninloophuis in Hatert. Van de Marokkaanse moeders die daar komen, hoorden we dat ze zich soms grote zorgen maken over hun zonen. Het gaat deels om alleenstaande moeders. Ze geven aan dat ze onvoldoende greep op hun zonen hebben en vaak niet weten hoe het op school gaat en wat ze 's avonds op straat uitspoken." Welzijnsinstellingen Tandem en Inter-Lokaal leveren elk een professional voor het project. De wethouder: "De één zal zich specifiek richten op de jongens in de leeftijd van 12 tot 16 jaar. Met een individuele aanpak. Denk aan gesprekken, denk aan huiswerkbegeleiding. De ander richt zich op de moeders. We hebben het dan over opvoedingsondersteuning. En als de moeders onvoldoende Nederlands spreken, gaan ze inburgeringslessen volgen. Ze krijgen ook een soort assertiviteitstraining om te leren hoe ze hun zonen beter kunnen sturen." Deelname aan het project gebeurt op vrijwillige basis, maar is volgens Scholten 'niet vrijblijvend'. "We rekenen erop dat iedereen gemotiveerd is. Ik zie het als een zorgtraject, als preventie, niet als een sanctietraject. Maar als na vier maanden blijkt dat er te veel mensen afhaken, moeten we misschien wat stokken achter de deur inbouwen." Het project voor moeders en zonen is het eerste onderdeel in het nieuwe Marokkanenbeleid waar de gemeente Nijmegen aan werkt. Er komt volgens Scholten ook aandacht voor het relatief hoge aantal depressieve Marokkaanse ouderen en voor jonge vrouwen die het moeilijk hebben. Er zullen ook debatrondes met de Marokkaanse Nijmegenaren worden gehouden. © Gelderlander 2011, op dit artikel rust copyright.
Communicatie
Hatert Jong
Centrum Jeugd en Gezin
Opvang en peuterspeelzaalwerk
Brede school
:taalarrangementen, meer handen in de klas, ontw-arrangementen, schoolkeuzeconsulent, faciliteren regie, inrichten pedagogisch klimaat
Deelplan Sport
Cultuur, wijktheater
http://www.roelofs.eu/wijktheater/
Naschoolse activiteiten jeugd
Jeugd van de straat: veiligheid
Gelderlander 12-10-2007
Hatert Ontmoet
Verbouwing wijkcentrum
Wijkkrant Hatert oktober 2011
Ondersteuning bewonersinitiatieven
Ondersteuning bewonersinitiatieven
Duurzame contacten zelforganisaties
Subsidie volwassenen en cultuur
http://www.youtube.com/user/HatertTV
Wijktheater
Bibliotheek
Haalbaarheidsonderzoek verplaatsing voetbalvelden
Laagdrempelige Dinnerservice
Hatert Integratie
Adviesgroep integratie Hatert
Hatert: organisatie
Communicatie/ managementteam
Directie Stadsbedrijven Communicatie
Bijlage 7. Persbericht Telefoon (024) 329 2380 Datum Nummer
16 januari 2012
persbericht
120116R
Piket
(024) 329 2585
(buiten
kantooruren)
E-mail
[email protected]
Hatert op eigen kracht vooruit Afscheid van Vogelaarstatus
Integrale benadering van de problemen in de wijk loont. Focus houden op sociaaleconomische problematiek en perspectiefverbetering van de bewoners centraal zetten. Dat zijn de kernpunten van de notitie Hatert 2.0 die het college vandaag naar de gemeenteraad heeft gestuurd. Vier jaar geleden werd onder het motto “Samen aan de slag voor een prachtig Hatert” gestart met het veiliger maken van de wijk en het verminderen van werkloosheid en armoede onder de bewoners. Verder kregen overlast veroorzakende jongeren, problemen binnen het gezin en integratievraagstukken veel aandacht. Samen met bewoners hebben de gemeente en woningbouwcorporatie Portaal, Talis en Woongenoot een flinke stap gezet. Burgerkracht In september 2010 bezocht de visitatiecommissie wijkenaanpak Hatert. Daaruit volgde de Eindrapportage visitatie wijkenaanpak Nijmegen. Sterke punten waren de werkwijze van het Actiecentrum Hatert Werkt en de aanpak van het Wijkteam. Minder goed waren de ontwikkelingen in de woningmarkt en de vele partijen in het maatschappelijk middenveld. Bovendien luidde het advies: maak meer gebruik van de kracht van bewoners, oftewel burgerkracht. Hatert 2.0 Daarnaast voerden de gemeente en de corporaties een evaluatief onderzoek uit. Daaruit leerden zij om vast te houden aan de integrale benadering van de problemen in de wijk, focus te houden op de sociaal-economische problematiek en perspectiefverbetering centraal te zetten. Andere aandachtspunten waren het beter aan elkaar koppelen van de ketens, meer oog te hebben voor maatwerk en het voorkomen van dubbelingen. Het is tijd voor een nieuwe ronde: Hatert 2.0, de vervolgaanpak.
\\karelstad\data\groepsdata\kb\kb30\publiceren\_bis_werk_2011\b&w voorstellen o\c20120123\2.00\7 persbericht.doc
Gemeente Nijmegen Directie Stadsbedrijven Communicatie
Bijlage 7. PersberichtVervolgvel 1
De vervolgaanpak Het plan Hatert 2.0 heeft een looptijd van 2012 tot 2015 en wordt voor het leeuwendeel betaald door de corporaties. Belangrijkste punten in het plan zijn: Actiecentrum Hatert Werkt gaat door en de verdere ontwikkeling van aanpak achter de voordeur gaat door. Verder staan centraal: het wijkimago, de woningmarktaanpak, de verbouwing van het wijkcentrum, burgerkracht, de bewustwording voor een gezond leven en eenzame ouderen in de wijk. Deze vervolgaanpak is uitgebreid besproken met bewoners en professionals en zij staan achter de vervolgaanpak. Gewone aandachtswijk Nu de geldstroom uit Den Haag stopt zal het wijkaanpakbeleid van gemeente en corporaties steeds meer deel gaan uitmaken van de ‘gewone’ wijkaanpak. Voor de uitvoering van Hatert 2.0. is nog 4,7 miljoen beschikbaar. Met dit geld worden lopende initiatieven voortgezet, terwijl Hatert tegelijkertijd de overgang maakt van Vogelaarwijk naar een ‘gewone’ aandachtswijk.
\\karelstad\data\groepsdata\kb\kb30\publiceren\_bis_werk_2011\b&w voorstellen o\c20120123\2.00\7 persbericht.doc