R.A. Kooijman Rivierdijk 177 3361 AH SLIEDRECHT 3361AH177
Geachte heer Kooijman, Op 23 november 2011 hebben wij uw aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het oprichten van een woning aan de Rivierdijk 320, sectie I nummer 2477. De aanvraag is geregistreerd onder nummer 696114. In deze brief treft u bijgaand het besluit op uw aanvraag om omgevingsvergunning.
Besluit Burgemeester en wethouders besluiten, gelet op artikel 2.1 juncto artikel 2.10 en 2.12 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht(Wabo) de omgevingsvergunning te verlenen. Wij verlenen de omgevingsvergunning onder de bepaling dat de gewaarmerkte en van 1 tot en met 7 genummerde stukken deel uitmaken van de vergunning. Wij verlenen de omgevingsvergunning voor de volgende activiteiten: 1. het bouwen van een bouwwerk 2. het gebruik van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan Onderdeel van het besluit vormen: 1. het bouwen van een woning 2. toestemming tot het afwijken van het bestemmingsplan Procedure Wij hebben dit besluit voorbereid volgens de procedure van paragraaf 3.3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Wij hebben de aanvraag beoordeeld voor het bouwen van een bouwwerk, artikel 2.1, lid 1, onder a, aan artikel 2.10 en voor het gebruiken van het bouwwerk in strijd met het bestemmingsplan, artikel 2.1, lid 1, onder c, aan artikel 2.12, lid 1 onderdeel a onder 3º van de Wabo. Daarnaast hebben wij de aanvraag getoetst aan het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de Ministeriele regeling omgevingsrecht (Mor).
Kopieën aan: Archief
Datum 10 december 2012
Betreft Omgevingsvergunning uitgebreide procedure
Bijlagen div.
Uw kenmerk
Ons kenmerk 696114
Uw brief van
Afdeling ROBM
Telefoon direct 0184-495958
Fax 0184-412769
Behandeld door B.A. Nederlof
Bezoekadres Industrieweg 11
Op grond van artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo wijst het Bor of een bijzondere wet categorieën van gevallen aan waarvoor geldt dat een omgevingsvergunning niet wordt verleend dan nadat de gemeenteraad heeft verklaard dat zij daartegen geen bedenkingen hebben. Omdat het hier een geval betreft als vermeld in artikel 6.5, derde lid, van het Bor, is er geen verklaring van geen bedenking vereist van de gemeenteraad.
Overige bijgevoegde documenten De volgende documenten worden meegezonden met het besluit en zijn als gewaarmerkt stukken bijgevoegd: - tekening, blad B1, met stempeldatum ontvangst 16 oktober 2012; - tekening, blad B2, met stempeldatum ontvangst 16 oktober 2012; - tekening, dijkprofiel, met stempeldatum ontvangst 31 juli 2012; - tekening windscherm, tussen de percelen Rivierdijk 318 en 320, met stempeldatum ontvangst 25 november 2012; - Bouwbesluitberekening, waaronder EP-berekening, met stempeldatum ontvangst 31 juli 2012; - bepaling geluidwering gevels, met stempeldatum ontvangst 31 juli 2012; - ruimtelijke onderbouwing met bijlagen, met stempeldatum ontvangst 20 juli 2012.
Nog in te dienen gegevens en bescheiden Uiterlijk 21 dagen voor aanvang van de desbetreffende werkzaamheden dienen ter controle te worden ingediend: 1. tekeningen en berekeningen, waarin wordt aangetoond, dat voldaan wordt aan de geldende eisen betreffende sterkte, stijfheid en stabiliteit Nadere informatie Voor meer informatie over dit besluit kunt u contact opnemen met de heer B.A. Nederlof telefoon 0184 495958. Wanneer u schriftelijk reageert, verzoeken wij u ons kenmerknummer 696114 te vermelden. Hoogachtend, Namens Burgemeester en Wethouders van Sliedrecht, De coördinator Bouw en Woningtoezicht,
B.A. Nederlof
Beroepsclausule Deze beschikking treedt in werking nadat de termijn voor het indienen van een beroepschrift is verstreken. Belanghebbenden kunnen tegen het besluit binnen zes weken na de dag van bekendmaking van dit besluit beroep aantekenen. Het beroepschrift moet worden ingediend bij de Rechtbank Dordrecht, postbus 7003, 3300 GC Dordrecht. Het indienen van een beroepschrift schorst de werking van het besluit niet. Na indiening van een beroepschrift bestaat de mogelijkheid een voorlopige voorziening aan te vragen bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank Dordrecht, postbus 7003, 3300 GC Dordrecht. Wanneer een voorlopige voorziening wordt aangevraagd binnen voornoemde termijn van zes weken treedt de beschikking pas in werking nadat hierover een beslissing is genomen.
d.d.:10-12 -2012
-pagina 2/8
-kenmerk: 696114
Inhoudsopgave De volgende onderdelen horen bij en maken deel uit van de omgevingsvergunning, verleend op 10 december 2012 aan de heer R.A. Kooijman voor het oprichten van een woning aan de Rivierdijk 320 te Sliedrecht.
PROCEDUREEL................................................................................................................................5/6 HET BOUWEN VAN EEN BOUWWERK Voorschriften...........................................................................................................................................7 Overwegingen..........................................................................................................................................7
HET GEBRUIKEN VAN EEN BOUWWERK IN STRIJD MET HET BESTEMMINGSPLAN Voorschriften...........................................................................................................................................8 Overwegingen..........................................................................................................................................8
Afschrift aan: • Waterschap Rivierenland, Postbus 599, 4000 AN Tiel •
Oasen N.V., Postbus 122, 2800 AC Gouda
•
Belastingdienst Particulieren/Ondernemingen Dordrecht, Postbus 88888, 3300 HZ Dordrecht
•
Brummelhuis Bouwcoördinatie B.V., t.a.v. de heer M.H.M. Jansen, Munsterstraat 16, 7418EV Deventer
d.d.:10-12 -2012
-pagina 3/8
-kenmerk: 696114
PROCEDUREEL Gegevens aanvrager Op 23 november 2011 hebben wij een aanvraag voor een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ontvangen. Het betreft een verzoek van: R.A. Kooijman, Rivierdijk 177, 3361 AH Sliedrecht. Het project waarvoor vergunning wordt gevraagd omschrijven wij als volgt: het oprichten van een woning aan de Rivierdijk 320 te Sliedrecht. Gelet op bovenstaande omschrijving wordt vergunning gevraagd voor de volgende in de Wabo omschreven omgevingsaspecten: 1. het bouwen van een bouwwerk 2. het gebruiken van een bouwwerk in strijd met het bestemmingsplan Bevoegd gezag Gelet op bovenstaande projectomschrijving, het bepaalde in hoofdstuk 3 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) en artikel 2.4 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht(Wabo) zijn wij in dit geval bevoegd om de omgevingsvergunning te verlenen. Ontvankelijkheid Op grond van artikel 2.8 van de Wabo zijn in paragraaf 4.2 van het Besluit omgevingsrecht en in de Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor) regels gesteld over de gegevens en bescheiden die bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning moeten worden ingediend. Wij hebben de aanvraag aan de hand van de Mor getoetst op ontvankelijkheid. Op verzoek van bevoegd gezag is de aanvraag aangevuld. Deze aanvullingen zijn ontvangen op 9 en 21 december 2011 , 23 januari en 20 en 31 juli 2012. De voornoemde aanvullingen maken onderdeel uit van de aanvraag en zijn als zodanig beschouwd. De aanvraag bevat voldoende informatie om de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving goed te kunnen beoordelen. De aanvraag is daarom ontvankelijk en wij hebben deze verder in behandeling genomen. Verplicht vooroverleg op grond van artikel 6.18 Bor juncto artikel 3.1.1. Bro is op de voorbereiding van een omgevingsvergunning die wordt verleend met toepassing artikel 2.12, lid 1 onderdeel a onder 3º van de Wabo een overlegverplichting met betrokken waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk. Met de brief van 9 februari 2012 heeft de provincie Zuid Holland een gecoördineerde reactie gegeven van alle betrokken directies van de provincie waaruit blijkt dat het bouwplan passend is binnen de provinciale structuurvisie en de verordening Ruimte. Het Waterschap Rivierenland is akkoord gegaan met de betreffende waterparagraaf in de ruimtelijke onderbouwing.
d.d.:10-12 -2012
-pagina 4/8
-kenmerk: 696114
Vvgb gemeenteraad Op grond van artikel 2.27, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verder: Wabo) wijst artikel 6.5, lid 1 van het Besluit omgevingsrecht (verder: Bor) aan dat er een verklaring van geen bedenking ( verder: vvgb) van de gemeenteraad nodig is als de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wabo, waarbij met toepassing van artikel 2.12 lid 1a, onder 3º van de Wabo wordt afgeweken van het bestemmingsplan. Met het besluit van 8 november 2010 heeft de gemeenteraad op grond van artikel 6.5, lid 3 van het Bor categorieën van gevallen aangewezen waarvoor geen vvgb is vereist. Het aangevraagde bouwplan valt onder de categorie van aangewezen gevallen. Ter inzage legging Tussen 21 september en 2 november 2012 heeft een ontwerp van de beschikking ter inzage gelegen en is een ieder in de gelegenheid gesteld om zienswijzen naar voren te brengen. Van deze gelegenheid is gebruik gemaakt. Hiervan is een zienswijzeverslag gemaakt en is als bijlage bijgevoegd.
d.d.:10-12 -2012
-pagina 5/8
-kenmerk: 696114
HET BOUWEN VAN EEN BOUWWERK Voorschriften Aan de omgevingsvergunning zijn de volgende voorschriften verbonden: • met de desbetreffende werkzaamheden mag niet worden begonnen dan nadat de nog nader in te dienen gegevens zijn goedgekeurd; • de bouw dient te geschieden overeenkomstig de bepalingen van het Bouwbesluit, de Bouwverordening en de bijgevoegde gewaarmerkte tekeningen, rapporten met bijlagen; • het heiwerk dient onder voortdurend toezicht te staan; na voltooiing dienen de heiresultaten via de constructeur bij Bouw- en Woningtoezicht worden overgelegd; • funderingen en rioleringen mogen niet met grond worden bedekt, voordat deze door of namens Bouw- en Woningtoezicht zijn goedgekeurd; • de peilhoogte van de begane grondvloer ten opzichte van NAP is bepaald op 4,722 m + NAP; • de aansluiting met het gemeenteriool dient in overleg te gebeuren met de afdeling Weg- en waterbouw waarbij in het gedeelte tussen de voorgevel van de woningen en de aansluiting op het gemeenteriool geen stankafsluiter aanwezig dient te zijn; • gevaarlijke afvalstoffen die vrij komen tijdens de bouw dienen niet bij het puin en bouwhout, doch afzonderlijk via de daartoe bevoegde instanties te worden afgevoerd; • het bouwen en in stand houden van bouwwerken en het verrichten van alles wat daarmee in verband staat moet geschieden op een veilige wijze, ondermeer zodanig dat de nodige veiligheidsmaatregelen zijn genomen ten behoeve van naburige bouwwerken, open erven en terreinen en hun gebruikers. Overwegingen Aan het besluit liggen de volgende inhoudelijke overwegingen ten grondslag: Bij het nemen van het besluit hebben wij overwogen dat: • het bouwplan is gesitueerd in het geldende bestemmingsplan “plan in hoofdzaken, ten noorden van de Merwede”, waarin het betreffende perceel de bestemming “agrarische doeleinden II” en “algemene bepalingen” heeft; • het bouwplan voldoet aan de redelijke eisen van welstand, welstandsadvies d.d. 8 februari 2012; • in voldoende mate aangetoond is dat het bouwplan voldoet aan het Bouwbesluit en de Bouwverordening; • het redelijk is aan het verzoek, onder het stellen van voorwaarden, medewerking te verlenen.
d.d.:10-12 -2012
-pagina 6/8
-kenmerk: 696114
HET GEBRUIKEN VAN GRONDEN OF BOUWWERKEN IN STRIJD MET HET BESTEMMINGSPLAN Voorschriften Aan de omgevingsvergunning zijn de volgende voorschriften verbonden: • Overwegingen Aan het besluit liggen de volgende inhoudelijke overwegingen ten grondslag: Bij het nemen van het besluit hebben wij overwogen dat: • het bouwplan is gesitueerd in het geldende bestemmingsplan “plan in hoofdzaken, ten noorden van de Merwede”, waarin het betreffende perceel de bestemming “agrarische doeleinden II” en “algemene bepalingen” heeft; • het bouwplan in strijd is met de voorschriften van het bestemmingsplan “plan in hoofdzaken, ten noorden van de Merwede”, omdat een overschrijding plaatsvindt van de maximale bouwhoogtes en de bestemming niet in overeenstemming is; • alleen medewerking kan worden verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a, onder 3º Wabo, mits het plan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en is voorzien van een goede ruimtelijk onderbouwing; • op grond van artikel 6.18 Bor juncto artikel 3.1.1. Bro hiervoor tevens een overlegverplichting planologische gebruiksactiviteiten geldt; • met de brief van 9 februari 2012 de provincie Zuid Holland een gecoördineerde reactie heeft gegevens van alle betrokken directies van de provincie waaruit blijkt dat het bouwplan passend is binnen de provinciale structuurvisie en de verordening Ruimte; • het stedenbouwkundig geen bezwaar is om met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a, onder 3º Wabo aan de strijdigheid met het bestemmingsplan mee te werken, aan de bouw van de woning omdat: o de aangegeven hoogtematen in overeenstemming zijn met de naastgelegen woningen; o door de onderlinge verschillen, waaronder de kaprichting, de variatie aan de Rivierdijk behouden blijft; • op grond van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht belanghebbenden die naar verwachting bedenkingen zullen kunnen hebben in de gelegenheid zijn gesteld een zienswijze naar voren te brengen; • het ontwerp van deze beschikking van 21 september tot 2 november 2012 ter inzage heeft gelegen en een ieder in de gelegenheid gesteld om gedurende deze termijn zienswijzen naar voren te brengen; • tegen het voornemen de omgevingsvergunning te verlenen zienswijzen zijn ingekomen; • gelet op de ingekomen zienswijzen een ‘Eindverslag zienswijzenprocedure’ overeenkomstig afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is gemaakt; • voor een reactie op de zienswijzen wordt verwezen naar het hiertoe uitgebrachte ‘Eindverslag zienswijzenprocedure’ ten aanzien van onderhavig bouwplan zoals deze in de vergadering van 10 december aan ons college ter kennis is gebracht en aan de hand waarvan ons college heeft besloten de ingebracht zienswijzen op twee onderdelen na ongegrond te verklaren; • met betrekking tot de maatvoering het plan is aangepast en dat hiervan gewijzigde tekeningen zijn ingediend; • met betrekking tot het uitzicht van het terras een afscheiding wordt aangebracht; • hiermee aan de ingebrachte zienswijzen voldoende tegemoet wordt gekomen; • er gelet op voorgaande overwegingen geen beletselen zijn om mee te werken aan het verlenen van de omgevingsvergunning met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º van de Wabo; • ons college bij besluit van 10 december 2012 een hogere waarde ten gevolge van verkeerslawaai van de Rivierdijk heeft vastgesteld; • het redelijk is aan de bovengenoemde afwijking mee te werken; d.d.:10-12 -2012
-pagina 7/8
-kenmerk: 696114
•
het redelijk is aan het verzoek medewerking te verlenen.
d.d.:10-12 -2012
-pagina 8/8
-kenmerk: 696114
Hogere waarden Wet geluidhinder ONTWERP-BESLUIT
Datum besluit
: 11 december 2012
Naam project
: bouwplan woning Rivierdijk 320
Adres project
: Rivierdijk 320 Sliedrecht
Bijlagen
: resultaten akoestisch onderzoek Omgevingsdienst ZuidHolland Zuid Figuur 1 ligging bouwplan Figuur 2 geluidbelasting Rivierdijk (50km/h ) Figuur 3 geluidbelasting Rivierdijk (30 km/h) Figuur 4 geluidbelasting Rembrandtlaan (50 km/h) Figuur 5 geluidbelasting alle wegen samen
2 1. Inleiding Door aannemersbedrijf Bot en van der Ham bv is, namens opdrachtgever R. Kooijman, een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend voor de nieuwbouw van een woning aan de Rivierdijk 320 te Sliedrecht, ter vervanging van de bestaande woning. De Omgevingsdienst ZuidHolland Zuid heeft akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de geluidbelasting op de gevels van de woning omdat de woning is gesitueerd binnen de geluidzone van de Rivierdijk en de Rembrandtlaan. Uit het onderzoek blijkt dat niet voldaan kan worden aan de voorkeursgrenswaarde volgens de Wet geluidhinder en een hogere waarde moet worden vastgesteld.
2. Procedure Voor de voorbereiding van het besluit tot het vaststellen van de hogere waarde is de procedure zoals bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met artikel 110c van de Wet geluidhinder (Wgh) gevolgd. Het ontwerpbesluit ligt ter inzage van 14 september tot 26 oktober 2012 in het gemeentekantoor van Sliedrecht en is tevens te raadplegen op de gemeentelijke website. Het besluit tot vaststelling van hogere waarden wordt gecombineerd met het besluit op de aanvraag om omgevingsvergunning.
3. Juridisch kader De wettelijke voorkeursgrenswaarde voor de geluidsbelasting vanwege wegverkeerslawaai op geluidgevoelige bestemmingen bedraagt 48 dB (artikel 82, lid 1 Wet geluidhinder). Ingevolge artikel 110a van de Wet geluidhinder zijn wij bevoegd te besluiten tot het vaststellen van hogere grenswaarden ten gevolge van wegverkeerslawaai met dien verstande dat deze waarde in binnenstedelijk gebied niet hoger mag zijn dan 63 dB. Voor vervangende nieuwbouw geldt op grond van artikel 83, 5e lid Wgh een ten hoogste toelaatbare geluidbelasting van 68 dB. Het vaststellen van een hogere waarde is op grond van de Wgh mogelijk indien toepassing van maatregelen, gericht op het terugbrengen van de geluidbelasting op de gevel van betrokken woningen of andere geluidgevoelige gebouwen, onvoldoende doeltreffend is, danwel stuit op overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, verkeers- of vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. De wet schrijft daarbij voor dat ten behoeve van het terugdringen van de geluidsbelasting achtereenvolgens de volgende soorten maatregelen dienen te worden bezien: • • •
Maatregelen aan de bron (maatregelen bij bedrijven) Maatregelen in het gebied tussen bron en ontvanger (geluidafscherming, vergroten afstand tussen bron en ontvanger); Maatregelen bij de ontvanger (dove gevels, gevelisolatie).
Gemeentelijk beleid hogere waarden Naast de eisen uit de Wgh kent de gemeente Sliedrecht beleid voor het vaststellen van hogere grenswaarden. De hoofdlijn van het beleid is dat getoetst wordt aan de grenswaarden uit de Wet geluidhinder. Het vaststellen van een waarde hoger dan de voorkeursgrenswaarde is onder bepaalde voorwaarden mogelijk. De gemeente Sliedrecht steekt hierbij nadrukkelijk in op doelgerichte eisen aan het akoestisch klimaat. Onder meer worden eisen gesteld aan de aanwezigheid van een geluidluwe gevel, geluidluwe buitenruimten en de situering van geluidgevoelige ruimten ten opzichte van de geluidbron. De aanvraag voor hogere waarden en het besluit is aan deze beleidsnota getoetst.
Hypotheken 4
3 4. Beoordeling Uit het akoestisch onderzoek van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid blijkt dat de geluidbelasting maximaal 63 dB bedraagt ten het gevolge van het wegverkeer op de RivierdijkMidden (50 km/u), inclusief de aftrek van artikel 110g Wet geluidhinder. De maximaal toelaatbare geluidbelasting van 68 dB voor vervangende nieuwbouw wordt niet overschreden. Wij kunnen dientengevolge een hogere waarde vaststellen mits uit de toetsing blijkt dat voldaan wordt aan de normen van de Wgh en de voorwaarden uit het gemeentelijk beleid hogere grenswaarden. Maatregelen De aanleg van een geluidscherm in stedelijk gebied langs een weg waarop percelen direct worden ontsloten is volgens het hogere waardenbeleid van de gemeente ruimtelijk en verkeerskundig ongewenst. De aanleg van een geluidreducerend wegdek in de vorm van een dunne geluidsreducerende deklaag van asfalt is onvoldoende doeltreffend en stuit op financiële bezwaren. De geluidsbelasting zal daardoor maximaal 4 dB afnemen, waardoor de geluidsbelasting nog ruimschoots de voorkeursgrenswaarde overschrijdt. De vast te stellen hogere waarden zullen, overeenkomstig artikel 110a, zesde lid Wet geluidhinder, niet leiden tot een onaanvaardbare geluidbelasting. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat de cumulatieve geluidbelasting van alle wegen samen nauwelijks meer bedraagt dan de geluidbelasting ten gevolge van alleen de Rivierdijk-midden. De noord- en zijgevels zijn weliswaar qua milieukwaliteit als tamelijk slecht tot slecht te kwalificeren; de zuidgevel en buitenruimte daarentegen is van een goede milieukwaliteit. Voorwaarden beleid hogere waarde Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat voldaan kan worden aan de eisen voor een aanvaardbaar akoestisch klimaat uit het gemeentelijk hogere waarden beleid. De woning heeft een geluidluwe (zuid) gevel omdat de geluidbelasting op de zuidgevel lager is dan 48 dB. De buitenruimte is volgens het bouwplan gelegen aan de geluidluwe zijde en ten minste één slaapkamer is niet gesitueerd aan de hoogst geluidsbelaste zijde. Aan het besluit worden voorwaarden verbonden die betrekking hebben op de woningindeling en de aanwezigheid van een geluidluwe buitengevel of geluidluwe buitenruimte. In de omgevingsvergunning worden deze voorwaarden geborgd Binnenwaarde Aan de hand van een onderzoek naar de geluidwering van de gevel zal aangetoond moeten worden dat voldaan wordt aan de gesteld eisen in het Bouwbesluit. Dit wordt als voorwaarde opgenomen in de omgevingsvergunning.
5. Zienswijzen De procedure is gevolgd overeenkomstig de Wro, de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, en artikel 110c van de Wet geluidhinder. Het ontwerp-besluit hogere waarden heeft samen met het ontwerpbesluit omgevingsvergunning van 14 september 2012 tot 26 oktober 2012 ter inzage gelegen. Naar aanleiding van het ontwerp-besluit hogere waarden zijn geen zienswijzen ingediend. Inhoudelijk is het besluit ten opzichte van het ontwerpbesluit niet gewijzigd.
6. Conclusie De aangevraagde hogere waarde voldoet aan de normen van de Wgh en de aanvullende voorwaarden uit het beleid hogere waarden van de gemeente Sliedrecht met betrekking tot een aanvaardbaar akoestisch klimaat.
Hypotheken 4
4 7. Besluit I. Voor de nieuw te bouwen woning Rivierdijk 320, kadastraal bekend gemeente
II.
II.
Sliedrecht, sectie I, nrs. 2477 en 3089, overeenkomstig de artikelen 83 en 110a Wet geluidhinder een hogere waarde ten gevolge van wegverkeerslawaai van de Rivierdijk vast te stellen van 63 dB. De hogere waarde te verlenen onder de volgende voorwaarden: 1. bij het indienen van de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen dient aangetoond te worden dat de woning ten minste 1 slaapkamer bevat die niet aan de hoogst geluidbelaste zijde is gesitueerd; 2. bij het indienen van de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen dient aangetoond te worden dat de woning een geluidluwe buitengevel heeft of, indien dat niet mogelijk is, er een geluidluwe buitenruimte is. Het besluit op grond van artikel 110i van de Wet geluidhinder ter registratie bij het Kadaster aan te bieden nadat dit onherroepelijk is geworden.
8. Rechtsbescherming Een belanghebbende, die zienswijze over het ontwerpbesluit heeft ingediend of aan wie redelijkerwijs niet kan worden verweten geen zienswijze te hebben ingediend, kan, tegen betaling van de verschuldigde griffierechten, beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Het beroepschrift moet binnen een termijn van zes weken worden ingediend. Deze termijn vangt aan met ingang van de dag na die waarop dit besluit ter inzage is gelegd. Als een beroepschrift wordt ingediend, dan kan tevens een verzoek om voorlopige voorziening worden gedaan bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
9. Afschriften Een afschrift van dit besluit wordt gezonden aan: Aannemersbedrijf Bot en van der Ham BV, Energieweg 17, 4231 DJ Meerkerk; De heer R.A. Kooijman, Rivierdijk 177. 3361 RH Sliedrecht. Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De loco-secretaris, De burgemeester,
C. De Graaf
Hypotheken 4
drs. A.P.J. van Hemmen
Sliedrecht Ontwerp omgevingsvergunning Rivierdijk 320 Zienswijzenverslag December 2012
Inhoud 1. Inleiding
pag. 3
2. Zienswijzen
pag. 4
2
1.
Inleiding
In overeenstemming met artikel 2.12, lid 1, sub a, onder 3° Wet algemene bepalingen omgevingsrecht heeft de ontwerp omgevingsvergunning Rivierdijk 320 na publicatie in Het Kompas vanaf vrijdag 21 september 2012 gedurende zes weken ter inzage gelegen in het gemeentekantoor van de gemeente Sliedrecht. In deze periode heeft een ieder de mogelijkheid gekregen een zienswijze in te dienen op de ontwerp omgevingsvergunning. Zienswijzen Er zijn 22 schriftelijke zienswijzen ingediend. In hoofdstuk 2 is een samenvatting gegeven van de ontvangen zienswijzen en zijn de zienswijzen van gemeentelijk commentaar voorzien. Tevens is per zienswijze aangegeven of de zienswijze gegrond danwel ongegrond is. Ontvankelijkheid De zienswijzen zijn binnen de termijn door de gemeente ontvangen en van een ondertekening voorzien. De zienswijzen zijn daarmee ontvankelijk.
3
2.
Zienswijzen
In dit hoofdstuk zijn de zienswijzen samengevat en beantwoord.
2.1 Algemeen Veel van de reacties zijn van gelijke strekking en aard. Er is daarom voor gekozen per thema/onderwerp dat meerdere keren terugkomt in de reacties één antwoord te formuleren. Bij de individuele inspraakreacties wordt verwezen naar dit antwoord en zo nodig aanvullend nog specifiek ingegaan op de reactie. Afwijking bestemmingsplan Het bouwplan is in strijd met het bestemmingsplan. Op grond van artikel 2.12, lid 2 van de Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) kan omgevingsvergunning worden verleend mits de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. In de ruimtelijk onderbouwing is afdoende gemotiveerd dat deze activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Er zijn geen argumenten om op grond van dit artikel geen medewerking te verlenen aan deze aanvraag. Stedenbouwkundige kwaliteit Het kenmerk van de bebouwing in het historische dijklint is de diversiteit, zowel in grootte, oriëntatie en positie als in gebruik, architectuur en bouwkundige kwaliteit. Het bouwplan doet geen afbreuk aan de karakteristieken van de dijk en valt ook niet uit de toon ten opzichte van de belendende bebouwingen. Woningen bestaande uit twee bouwlagen met een kap komen aan de zuidzijde van de Rivierdijk nu reeds meerdere malen voor. Derhalve kan er van het bouwplan geen precedentwerking uitgaan. Uitzicht/woongenot De bestaande woning heeft een nokhoogte van circa 6 meter, gemeten vanaf de kruin (hoogste punt) van de dijk. Deze hoogtemaat wordt in het bouwplan circa 10,50 meter. Daarentegen wordt het grondvlak verkleind, vanwege de geringere woningdiepte. De gevelbreedte blijft gelijk. Hieruit kan geconcludeerd worden dat ten gevolge van het bouwplan alleen de hoogtemaat zal toenemen. Deze toename heeft gevolgen voor het uitzicht en woongenot vanuit de op de tweede verdieping gesitueerde woningen in de tegenoverliggende appartementencomplexen. Omdat de nieuwe woning dezelfde breedte heeft als de bestaande woning, heeft het bouwplan geen invloed op het uitzicht vanuit de lager gesitueerde appartementen aan de Rivierdijk. Schaduwwerking/bezonning De afstand tussen de gevels van het bouwplan en het tegenoverliggende appartementencomplex bedraagt 21 meter en is gelijk aan de bestaande situatie. De afstand tussen de noklijn van het bouwplan en de voorgevel van het appartementencomplex wordt 24 meter. Rekening houdend met de goot- en bouwhoogte van het bouwplan, zijn deze afstanden ruim voldoende om in de tegenoverliggende appartementen geen (extra) schaduwhinder te ondervinden. Hieruit volgt dat het bouwplan geen extra gevolgen heeft voor de bezonning en de daglichttoetreding in de tegenoverliggende appartementen. Een bezonningstudie is niet nodig. Waardevermindering woning De gemeente is zich er van bewust dat reclamanten in een nadeliger positie komen en er sprake kan zijn van schade. Wij achten in dit geval de maatschappelijk belangen van de ontwikkeling van de betreffende locatie groter dan de individuele belangen en aanvaarden de eventuele schade. Op grond van artikel 6.1 Wro kunnen reclamanten een verzoek tot planschade indienen als zij er van overtuigd zijn waardevermindering aan het pand te hebben.
4
Privacy De gevelafstand tussen het appartementencomplex en het bouwplan is gelijk aan de bestaande situatie, namelijk 21 meter. Dit is een voldoende en gangbare maat in bebouwd gebied. Daarom is door het bouwplan de privacy van de bewoners uit het tegenoverliggende appartementencomplex niet in het geding. Schutting terras Om de privacy van de naastgelegen percelen te waarborgen, heeft initiatiefnemer een schutting op het terras gepland (zie bijlage 3). Deze schutting zal ongeveer 2 meter hoog worden en zal geplaatst worden op de erfgrens van Rivierdijk 320 en 318. Vergroting woning Binnen de bestaande contouren van de woning op het perceel Rivierdijk 320 is het niet mogelijk om een nieuwe woning te realiseren die nog voldoet aan de hedendaagse eisen voor wooncomfort. Omdat hier een vergroting van het grondvlak niet mogelijk is, is een extra bouwlaag de enige mogelijkheid om de woninginhoud naar behoren te vergroten. Het alternatief om ‘de boel op slot te zetten’ wordt als een ongewenste ruimtelijke ontwikkeling gezien, omdat dit op den duur tot leegstand en verpaupering zal leiden. Voorbeelden hiervan zijn elders in het historische dijklint terug te vinden. De gemeente is zich terdege van bewust dat het bouwplan gevolgen heeft voor het uitzicht vanuit de tegenoverliggende appartementen. Wij achten in dit geval de maatschappelijk belangen van de ontwikkeling van de betreffende locatie groter dan de individuele belangen en aanvaarden de eventuele schade. Heimethode Het is vanuit de gemeente niet mogelijk de keuze voor de heimethode voor te schrijven. Het is enkel mogelijk in de voorwaarden van de omgevingsvergunning op te nemen dat ten tijde van pulserend heien een trillingsmeter aanwezig dient te zijn t.b.v. de monitoring van de omgeving. Daarnaast kan als voorwaarden worden opgenomen dat de heiwerkzaamheden onder voordurend toezicht dienen te staan. Schade bouwactiviteiten Voor de schade mogelijk te ontstaan als gevolg van de te realiseren vervangende nieuwbouw zijn de opdrachtgever en de aannemer privaatrechtelijk verantwoordelijk en zijn zij in principe ook afdoende verzekerd. De uitvoerend aannemer beschikt hiervoor over een zogenaamde CARverzekering. Voorafgaand aan de bouw wordt voorts door dan wel namens opdrachtgever aanvullend alsnog een expertiserapport gemaakt van de omliggende bebouwing. In het aanvullend te maken expertiserapport wordt ook een bouwkundige opname van uw woning, de zogenaamde nulmeting, gegeven. Asbest Er is door een gecertificeerd bureau onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van asbest. Dit zal door een asbestverwijderaar voorafgaand aan de sloop van de woning worden verwijderd. Overlast bouwverkeer Het betreft een openbare weg waar een ieder gebruik van mag maken. De vergunninghouder zal rekening dienen te houden met deze situatie. De regels conform de wegenverkeerswet gaan hier onverwijld op. Vooralsnog kunnen wij niet stellen dat de verkeersbelasting ontoelaatbaar toeneemt. Van enige verkeershinder zal waarschijnlijk sprake zijn. Mogelijk dat in een later stadium op basis van de bouwplaatsinrichting met de aannemer afspraken noodzakelijk zijn.
5
Weerkaatsing geluid Aangezien het appartement van reclamant niet recht- maar schuin tegenover de nieuw te bouwen woning gesitueerd is, zal er niet of nauwelijks sprake zijn van een toename van de geluidbelasting ter plaatse van zijn appartement, als gevolg van reflecties van het wegverkeer tegen de nieuwe woning. Ter onderbouwing is een vergelijkende berekening gemaakt van de situatie met de nieuwe gebouwhoogte van Rivierdijk 320 (h = ca. 9,5 meter) en de 'oude' gebouwhoogte (h = ca. 6,5 meter). De resultaten staan in de bijgevoegde plots weergegeven (bijlage 2). De getoonde geluidbelastingen in (63,9dB/64,3dB/ 64,0dB) betreffen de geluidbelastingen voor respectievelijk de 1e, 2e en 3e woonlaag van het appartementencomplex. De geluidbelasting op de gevel in de nieuwe situatie verschilt niet met de oude situatie. Verzakking dijklichaam Op 13 februari 2012 heeft het Waterschap Rivierenland het volgende geadviseerd: De werkzaamheden zullen plaatsvinden in de beschermingzone van de primaire waterkering ter hoogte van dijkpaal AW 060. Daarom is er voor het werk, behalve een omgevingsvergunning, ook een watervergunning van het waterschap vereist. Op basis van de door u toegezonden stukken denken wij dat het mogelijk is een watervergunning te verlenen voor de werkzaamheden. Wij adviseren daarom in dit geval positief inzake deze aanvraag. Over het verzakken van de dijk heeft het Waterschap geen zienswijze ingediend.
2.1.1. Reclamant 1 Samenvatting 1. Het bouwplan is in strijd met het bestemmingsplan. Het geplande bouwwerk staat in geen verhouding tot de omliggende bebouwing aan de buitendijkse kant. Het plan is een stedenbouwkundige misser die de nodige precedenten zal scheppen voor toekomstige nieuwe bebouwing aan de buitendijkse kant van de Rivierdijk. 2. Het te bouwen object is ruim 7 meter hoger dan de bestaande, te slopen woning. Bovendien wordt de totaal te bebouwen vloeroppervlakte verdubbeld. Deze kolossale bouw zal de nodige nadelen met zich meebrengen, zeker voor de bewoners van het appartementencomplex Rivierdijk (waaronder reclamant woonachtig is) dat tegenover de nieuwe woning staat. 3. Vanuit dit appartementencomplex is er een uitzicht op de rivier. Dit uitzicht zal grotendeels belemmerd gaan worden door de nieuw te bouwen woning. 4. De kolossale woning zal gedurende een groot gedeelte van de dag het zonlicht op het balkon van reclamant blokkeren. Ook voor de totale inval van daglicht zal de nieuwe situatie voor reclamant nadelig zijn. Mogelijk zal overdag het licht in de woonkamer ingeschakeld moeten worden. Deze situatie is niet te voorzien geweest bij de aanschaf van het appartement. 5. Het nieuwe woning bevat aan de voorgevel een 8-tal vensters/ramen die op verschillende niveaus een inkijk zullen geven in woonkamer en balkon van reclamant. Deze aantasting van privacy zou direct een gevolg zijn van de nieuwe, van het bestaande bestemmingsplan afwijkende, bebouwde situatie. 6. Het bouwplan zal leiden tot een aanzienlijke vermindering van woongenot van reclamant. Ook zal de nieuwe situatie leiden tot een waardevermindering van het appartement Hiervoor hou ik de gemeente Sliedrecht aansprakelijk en dit zal leiden tot een schadeclaim. 7. Reclamant verzoekt geen medewerking te verlenen aan deze omgevingsvergunning. Het is volgens reclamant redelijk een nieuw te bouwen object toe te staan dat niet groter is dan 10% van de bestaande bebouwing. Dit zoals gebruikelijk is in dit soort situaties.
6
Beantwoording 1. Zie antwoord onder algemeen. 2. Zie antwoord onder algemeen. 3. Zie antwoord onder algemeen. 4. Zie antwoord onder algemeen. 5. Zie antwoord onder algemeen. 6. Zie antwoord onder algemeen. 7. Zie antwoord onder algemeen. Conclusie De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het plan.
2.1.2. Reclamant 2 Samenvatting 1. Het bouwplan is in strijd met het bestemmingsplan. Het geplande bouwwerk staat in geen verhouding tot de omliggende bebouwing aan de buitendijkse kant. Het plan is een stedenbouwkundige misser die de nodige precedenten zal scheppen voor toekomstige nieuwe bebouwing aan de buitendijkse kant van de Rivierdijk. 2. Het te bouwen object is ruim 7 meter hoger dan de bestaande, te slopen woning. Bovendien wordt de totaal te bebouwen vloeroppervlakte verdubbeld. Deze kolossale bouw zal de nodige nadelen met zich meebrengen, zeker voor de bewoners van het appartementencomplex Rivierdijk (waaronder reclamant woonachtig is) dat tegenover de nieuwe woning staat. 3. Vanuit dit appartementencomplex is er een uitzicht op de rivier. Dit uitzicht zal grotendeels belemmerd gaan worden door de nieuw te bouwen woning. 4. De kolossale woning zal gedurende een groot gedeelte van de dag het zonlicht op het balkon van reclamant blokkeren. Ook voor de totale inval van daglicht zal de nieuwe situatie voor reclamant nadelig zijn. Mogelijk zal overdag het licht in de woonkamer ingeschakeld moeten worden. Deze situatie is niet te voorzien geweest bij de aanschaf van het appartement. 5. Het nieuwe woning bevat aan de voorgevel een 8-tal vensters/ramen die op verschillende niveaus een inkijk zullen geven in woonkamer en balkon van reclamant. Deze aantasting van privacy zou direct een gevolg zijn van de nieuwe, van het bestaande bestemmingsplan afwijkende, bebouwde situatie. 6. Het bouwplan zal leiden tot een aanzienlijke vermindering van woongenot van reclamant. Ook zal de nieuwe situatie leiden tot een waardevermindering van het appartement Hiervoor hou ik de gemeente Sliedrecht aansprakelijk en dit zal leiden tot een schadeclaim. 7. Reclamant verzoekt geen medewerking te verlenen aan deze omgevingsvergunning. Het is volgens reclamant redelijk een nieuw te bouwen object toe te staan dat niet groter is dan 10% van de bestaande bebouwing. Dit zoals gebruikelijk is in dit soort situaties. Beantwoording 1. Zie antwoord onder algemeen. 2. Zie antwoord onder algemeen. 3. Zie antwoord onder algemeen. 4. Zie antwoord onder algemeen. 5. Zie antwoord onder algemeen. 6. Zie antwoord onder algemeen. 7. Zie antwoord onder algemeen. Conclusie De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het plan.
7
2.1.3. Reclamant 3 Samenvatting 1. Het bouwplan is in strijd met het bestemmingsplan. Het geplande bouwwerk staat in geen verhouding tot de omliggende bebouwing aan de buitendijkse kant. Het plan is een stedenbouwkundige misser die de nodige precedenten zal scheppen voor toekomstige nieuwe bebouwing aan de buitendijkse kant van de Rivierdijk. 2. Het te bouwen object is ruim 7 meter hoger dan de bestaande, te slopen woning. Bovendien wordt de totaal te bebouwen vloeroppervlakte verdubbeld. Deze kolossale bouw zal de nodige nadelen met zich meebrengen, zeker voor de bewoners van het appartementencomplex Rivierdijk (waaronder reclamant woonachtig is) dat tegenover de nieuwe woning staat. 3. Vanuit dit appartementencomplex is er een uitzicht op de rivier. Dit uitzicht zal grotendeels belemmerd gaan worden door de nieuw te bouwen woning. 4. De kolossale woning zal gedurende een groot gedeelte van de dag het zonlicht op het balkon van reclamant blokkeren. Ook voor de totale inval van daglicht zal de nieuwe situatie voor reclamant nadelig zijn. Mogelijk zal overdag het licht in de woonkamer ingeschakeld moeten worden. Deze situatie is niet te voorzien geweest bij de aanschaf van het appartement. 5. Het nieuwe woning bevat aan de voorgevel een 8-tal vensters/ramen die op verschillende niveaus een inkijk zullen geven in woonkamer en balkon van reclamant. Deze aantasting van privacy zou direct een gevolg zijn van de nieuwe, van het bestaande bestemmingsplan afwijkende, bebouwde situatie. 6. Het bouwplan zal leiden tot een aanzienlijke vermindering van woongenot van reclamant. Ook zal de nieuwe situatie leiden tot een waardevermindering van het appartement Hiervoor hou ik de gemeente Sliedrecht aansprakelijk en dit zal leiden tot een schadeclaim. 7. Reclamant verzoekt geen medewerking te verlenen aan deze omgevingsvergunning. Het is volgens reclamant redelijk een nieuw te bouwen object toe te staan dat niet groter is dan 10% van de bestaande bebouwing. Dit zoals gebruikelijk is in dit soort situaties. Beantwoording 1. Zie antwoord onder algemeen. 2. Zie antwoord onder algemeen. 3. Zie antwoord onder algemeen. 4. Zie antwoord onder algemeen. 5. Zie antwoord onder algemeen. 6. Zie antwoord onder algemeen. 7. Zie antwoord onder algemeen. Conclusie De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing het plan.
2.1.4. Reclamant 4 Samenvatting 1. Het bouwplan is in strijd met het bestemmingsplan. Het geplande bouwwerk staat in geen verhouding tot de omliggende bebouwing aan de buitendijkse kant. Het plan is een stedenbouwkundige misser die de nodige precedenten zal scheppen voor toekomstige nieuwe bebouwing aan de buitendijkse kant van de Rivierdijk. 2. Het te bouwen object is ruim 7 meter hoger dan de bestaande, te slopen woning. Bovendien wordt de totaal te bebouwen vloeroppervlakte verdubbeld.
8
3. 4.
5.
6.
7.
Deze kolossale bouw zal de nodige nadelen met zich meebrengen, zeker voor de bewoners van het appartementen-complex Rivierdijk (waaronder reclamant woonachtig is) dat tegenover de nieuwe woning staat. Vanuit dit appartementencomplex is er een uitzicht op de rivier. Dit uitzicht zal grotendeels belemmerd gaan worden door de nieuw te bouwen woning. De kolossale woning zal gedurende een groot gedeelte van de dag het zonlicht op het balkon van reclamant blokkeren. Ook voor de totale inval van daglicht zal de nieuwe situatie voor reclamant nadelig zijn. Mogelijk zal overdag het licht in de woonkamer ingeschakeld moeten worden. Deze situatie is niet te voorzien geweest bij de aanschaf van het appartement. Het nieuwe woning bevat aan de voorgevel een 8-tal vensters/ramen die op verschillende niveaus een inkijk zullen geven in woonkamer en balkon van reclamant. Deze aantasting van privacy zou direct een gevolg zijn van de nieuwe, van het bestaande bestemmingsplan afwijkende, bebouwde situatie. Het bouwplan zal leiden tot een aanzienlijke vermindering van woongenot van reclamant. Ook zal de nieuwe situatie leiden tot een waardevermindering van het appartement Hiervoor hou ik de gemeente Sliedrecht aansprakelijk en dit zal leiden tot een schadeclaim. Reclamant verzoekt geen medewerking te verlenen aan deze omgevingsvergunning. Het is volgens reclamant redelijk een nieuw te bouwen object toe te staan dat niet groter is dan 10% van de bestaande bebouwing. Dit zoals gebruikelijk is in dit soort situaties.
Beantwoording 1. Zie antwoord onder algemeen. 2. Zie antwoord onder algemeen. 3. Zie antwoord onder algemeen. 4. Zie antwoord onder algemeen. 5. Zie antwoord onder algemeen. 6. Zie antwoord onder algemeen. 7. Zie antwoord onder algemeen. Conclusie De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het plan.
2.1.5. Reclamant 5 Samenvatting 1. Het bouwplan is in strijd met het bestemmingsplan. Het geplande bouwwerk staat in geen verhouding tot de omliggende bebouwing aan de buitendijkse kant. Het plan is een stedenbouwkundige misser die de nodige precedenten zal scheppen voor toekomstige nieuwe bebouwing aan de buitendijkse kant van de Rivierdijk. 2. Het te bouwen object is ruim 7 meter hoger dan de bestaande, te slopen woning. Bovendien wordt de totaal te bebouwen vloeroppervlakte verdubbeld. Deze kolossale bouw zal de nodige nadelen met zich meebrengen, zeker voor de bewoners van het appartementencomplex Rivierdijk (waaronder reclamant woonachtig is) dat tegenover de nieuwe woning staat. 3. Vanuit dit appartementencomplex is er een uitzicht op de rivier. Dit uitzicht zal grotendeels belemmerd gaan worden door de nieuw te bouwen woning. 4. De kolossale woning zal gedurende een groot gedeelte van de dag het zonlicht op het balkon van reclamant blokkeren. Ook voor de totale inval van daglicht zal de nieuwe situatie voor reclamant nadelig zijn. Mogelijk zal overdag het licht in de woonkamer ingeschakeld moeten worden. Deze situatie is niet te voorzien geweest bij de aanschaf van het appartement.
9
5. Het nieuwe woning bevat aan de voorgevel een 8-tal vensters/ramen die op verschillende niveaus een inkijk zullen geven in woonkamer en balkon van reclamant. Deze aantasting van privacy zou direct een gevolg zijn van de nieuwe, van het bestaande bestemmingsplan afwijkende, bebouwde situatie. 6. Het bouwplan zal leiden tot een aanzienlijke vermindering van woongenot van reclamant. Ook zal de nieuwe situatie leiden tot een waardevermindering van het appartement Hiervoor hou ik de gemeente Sliedrecht aansprakelijk en dit zal leiden tot een schadeclaim. 7. Reclamant verzoekt geen medewerking te verlenen aan deze omgevingsvergunning. Het is volgens reclamant redelijk een nieuw te bouwen object toe te staan dat niet groter is dan 10% van de bestaande bebouwing. Dit zoals gebruikelijk is in dit soort situaties. Beantwoording 1. Zie antwoord onder algemeen. 2. Zie antwoord onder algemeen. 3. Zie antwoord onder algemeen. 4. Zie antwoord onder algemeen. 5. Zie antwoord onder algemeen. 6. Zie antwoord onder algemeen. 7. Zie antwoord onder algemeen. Conclusie De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het plan.
2.1.6. Reclamant 6 Samenvatting 1. Het bouwplan is in strijd met het bestemmingsplan. Het geplande bouwwerk staat in geen verhouding tot de omliggende bebouwing aan de buitendijkse kant. Het plan is een stedenbouwkundige misser die de nodige precedenten zal scheppen voor toekomstige nieuwe bebouwing aan de buitendijkse kant van de Rivierdijk. 2. Het te bouwen object is ruim 7 meter hoger dan de bestaande, te slopen woning. Bovendien wordt de totaal te bebouwen vloeroppervlakte verdubbeld. Deze kolossale bouw zal de nodige nadelen met zich meebrengen, zeker voor de bewoners van het appartementencomplex Rivierdijk (waaronder reclamant woonachtig is) dat tegenover de nieuwe woning staat. 3. Vanuit dit appartementencomplex is er een uitzicht op de rivier. Dit uitzicht zal grotendeels belemmerd gaan worden door de nieuw te bouwen woning. 4. De kolossale woning zal gedurende een groot gedeelte van de dag het zonlicht op het balkon van reclamant blokkeren. Ook voor de totale inval van daglicht zal de nieuwe situatie voor reclamant nadelig zijn. Mogelijk zal overdag het licht in de woonkamer ingeschakeld moeten worden. Deze situatie is niet te voorzien geweest bij de aanschaf van het appartement. 5. Het nieuwe woning bevat aan de voorgevel een 8-tal vensters/ramen die op verschillende niveaus een inkijk zullen geven in woonkamer en balkon van reclamant. Deze aantasting van privacy zou direct een gevolg zijn van de nieuwe, van het bestaande bestemmingsplan afwijkende, bebouwde situatie. 6. Het bouwplan zal leiden tot een aanzienlijke vermindering van woongenot van reclamant. Ook zal de nieuwe situatie leiden tot een waardevermindering van het appartement Hiervoor hou ik de gemeente Sliedrecht aansprakelijk en dit zal leiden tot een schadeclaim. 7. Reclamant verzoekt geen medewerking te verlenen aan deze omgevingsvergunning. Het is volgens reclamant redelijk een nieuw te bouwen object toe te staan dat niet groter is dan 10% van de bestaande bebouwing. Dit zoals gebruikelijk is in dit soort situaties.
10
Beantwoording 1. Zie antwoord onder algemeen. 2. Zie antwoord onder algemeen. 3. Zie antwoord onder algemeen. 4. Zie antwoord onder algemeen. 5. Zie antwoord onder algemeen. 6. Zie antwoord onder algemeen. 7. Zie antwoord onder algemeen. Conclusie De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het plan.
2.1.7. Reclamant 7 Samenvatting 1. Het bouwplan is in strijd met het bestemmingsplan. Het geplande bouwwerk staat in geen verhouding tot de omliggende bebouwing aan de buitendijkse kant. Het plan is een stedenbouwkundige misser die de nodige precedenten zal scheppen voor toekomstige nieuwe bebouwing aan de buitendijkse kant van de Rivierdijk. 2. Het te bouwen object is ruim 7 meter hoger dan de bestaande, te slopen woning. Bovendien wordt de totaal te bebouwen vloeroppervlakte verdubbeld. Deze kolossale bouw zal de nodige nadelen met zich meebrengen, zeker voor de bewoners van het appartementencomplex Rivierdijk (waaronder reclamant woonachtig is) dat tegenover de nieuwe woning staat. 3. Vanuit dit appartementencomplex is er een uitzicht op de rivier. Dit uitzicht zal grotendeels belemmerd gaan worden door de nieuw te bouwen woning. 4. De kolossale woning zal gedurende een groot gedeelte van de dag het zonlicht op het balkon van reclamant blokkeren. Ook voor de totale inval van daglicht zal de nieuwe situatie voor reclamant nadelig zijn. Mogelijk zal overdag het licht in de woonkamer ingeschakeld moeten worden. Deze situatie is niet te voorzien geweest bij de aanschaf van het appartement. 5. Het nieuwe woning bevat aan de voorgevel een 8-tal vensters/ramen die op verschillende niveaus een inkijk zullen geven in woonkamer en balkon van reclamant. Deze aantasting van privacy zou direct een gevolg zijn van de nieuwe, van het bestaande bestemmingsplan afwijkende, bebouwde situatie. 6. Het bouwplan zal leiden tot een aanzienlijke vermindering van woongenot van reclamant. Ook zal de nieuwe situatie leiden tot een waardevermindering van het appartement Hiervoor hou ik de gemeente Sliedrecht aansprakelijk en dit zal leiden tot een schadeclaim. 7. Reclamant verzoekt geen medewerking te verlenen aan deze omgevingsvergunning. Het is volgens reclamant redelijk een nieuw te bouwen object toe te staan dat niet groter is dan 10% van de bestaande bebouwing. Dit zoals gebruikelijk is in dit soort situaties. Beantwoording 1. Zie antwoord onder algemeen. 2. Zie antwoord onder algemeen. 3. Zie antwoord onder algemeen. 4. Zie antwoord onder algemeen. 5. Zie antwoord onder algemeen. 6. Zie antwoord onder algemeen. 7. Zie antwoord onder algemeen. Conclusie De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het plan.
11
2.1.8. Reclamant 8 Samenvatting 1. Het bouwplan is in strijd met het bestemmingsplan. Het geplande bouwwerk staat in geen verhouding tot de omliggende bebouwing aan de buitendijkse kant. Het plan is een stedenbouwkundige misser die de nodige precedenten zal scheppen voor toekomstige nieuwe bebouwing aan de buitendijkse kant van de Rivierdijk. 2. Het te bouwen object is ruim 7 meter hoger dan de bestaande, te slopen woning. Bovendien wordt de totaal te bebouwen vloeroppervlakte verdubbeld. Deze kolossale bouw zal de nodige nadelen met zich meebrengen, zeker voor de bewoners van het appartementencomplex Rivierdijk (waaronder reclamant woonachtig is) dat tegenover de nieuwe woning staat. 3. Vanuit dit appartementencomplex is er een uitzicht op de rivier. Dit uitzicht zal grotendeels belemmerd gaan worden door de nieuw te bouwen woning. 4. De kolossale woning zal gedurende een groot gedeelte van de dag het zonlicht op het balkon van reclamant blokkeren. Ook voor de totale inval van daglicht zal de nieuwe situatie voor reclamant nadelig zijn. Mogelijk zal overdag het licht in de woonkamer ingeschakeld moeten worden. Deze situatie is niet te voorzien geweest bij de aanschaf van het appartement. 5. Het nieuwe woning bevat aan de voorgevel een 8-tal vensters/ramen die op verschillende niveaus een inkijk zullen geven in woonkamer en balkon van reclamant. Deze aantasting van privacy zou direct een gevolg zijn van de nieuwe, van het bestaande bestemmingsplan afwijkende, bebouwde situatie. 6. Het bouwplan zal leiden tot een aanzienlijke vermindering van woongenot van reclamant. Ook zal de nieuwe situatie leiden tot een waardevermindering van het appartement Hiervoor hou ik de gemeente Sliedrecht aansprakelijk en dit zal leiden tot een schadeclaim. 7. Reclamant verzoekt geen medewerking te verlenen aan deze omgevingsvergunning. Het is volgens reclamant redelijk een nieuw te bouwen object toe te staan dat niet groter is dan 10% van de bestaande bebouwing. Dit zoals gebruikelijk is in dit soort situaties. Beantwoording 1. Zie antwoord onder algemeen. 2. Zie antwoord onder algemeen. 3. Zie antwoord onder algemeen. 4. Zie antwoord onder algemeen. 5. Zie antwoord onder algemeen. 6. Zie antwoord onder algemeen. 7. Zie antwoord onder algemeen. Conclusie De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het plan.
2.1.9. Reclamant 9 Samenvatting 1. Met het uitvoeren van dit bouwplan vervalt het vrije uitzicht op de rivier. 2. Het gevoel van vrijheid vervalt met de uitvoering van dit plan. Er zal een opgesloten gevoel ontstaan waardoor het woongenot vermindert. 3. Het bouwplan zal leiden tot een waardevermindering van de woning. Reclamant houdt de gemeente hiervoor aansprakelijk en zal een schadeclaim indienen. 4. Reclamant heeft last van zwaar vrachtverkeer van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat. Als er een hoog gebouw komt te staan, zoals de nieuwe woning aan de Rivierdijk 320, dan zal het geluid in een soort kom komen en wordt het geluid weerkaatst.
12
5. 6.
7.
8. 9.
10. 11.
De geluidhinder zal alleen maar toenemen en bij de provincie zal vrijstelling moeten worden aangevraagd voor 68 dB(A). Ook zal in de binnenruimte van reclamant de geluidhinder toenemen. Aan de buitenkant zitten namelijk geluidgevoelige ruimten die nu een geluidbelasting krijgen van meer dan 55 dB (A). Door de toename van geluidhinder zouden de geluidgevoelige ruimten eigenlijk aan de geluidluwe zijde van het gebouw komen. Tijdens de bouw van de woning zal er, naast het reguliere vrachtverkeer, overlast ontstaan van bouwverkeer. Er zal zelfs sprake zijn van filevorming. De zon geeft het appartement van reclamant een vrolijk aanzien. Met de uitvoering van dit plan, zal de zon in de zomer veel later verschijnen en in de winter helemaal niet. Reclamant doet een verzoek tot bezonningstudie. Door het reguliere verkeer wordt het dijklichaam zwaar belast en treden er regelmatig verzakkingen op. Wanneer de dijk extra belast wordt met bouwverkeer, zal er meer hinder ontstaan. Reclamant vraagt zich af of het Waterschap goedkeuring heeft gegeven. Doordat de woning in afwijking van het bestemmingsplan wordt gebouwd en ver boven de woningen uit zal komen, zal de lichtinval veranderen en zal er veel schaduw ontstaan. Door de uit te voeren heiwerkzaamheden zal er geluidoverlast als trillingoverlast ontstaan. Reclamant maakt zich zorgen om scheurvorming en verzakking van zowel het gebouw als de grond. Reclamant vraagt zich af of er onderzoek is gedaan naar de aanwezigheid van asbest in de woning. Mocht dit nog niet gedaan zijn, dan verzoekt reclamant het onderzoek te starten. Het nieuwe woning bevat aan de voorgevel een 8-tal vensters/ramen die op verschillende niveaus een inkijk zullen geven in woonkamer en balkon van reclamant. Deze aantasting van privacy zou direct een gevolg zijn van de nieuwe, van het bestaande bestemmingsplan afwijkende, bebouwde situatie.
Beantwoording 1. Zie antwoord onder algemeen. 2. Zie antwoord onder algemeen. 3. Zie antwoord onder algemeen. 4. Zie antwoord onder algemeen. 5. Zie antwoord onder algemeen. 6. Zie antwoord onder algemeen. 7. Zie antwoord onder algemeen. 8. Zie antwoord onder algemeen. 9. Zie antwoord onder algemeen. 10. Zie antwoord onder algemeen. 11. Zie antwoord onder algemeen. Conclusie De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het plan.
2.1.10. Reclamant 10 Samenvatting 1. Met het uitvoeren van dit bouwplan vervalt het vrije uitzicht op de rivier. 2. Het gevoel van vrijheid vervalt met de uitvoering van dit plan. Er zal een opgesloten gevoel ontstaan waardoor het woongenot vermindert. 3. Het bouwplan zal leiden tot een waardevermindering van de woning. Reclamant houdt de gemeente hiervoor aansprakelijk en zal een schadeclaim indienen. 4. Reclamant heeft last van zwaar vrachtverkeer van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat. Als er een hoog gebouw komt te staan, zoals de nieuwe woning aan de Rivierdijk 320, dan zal het geluid in een soort kom komen en wordt het geluid weerkaatst.
13
5. 6.
7.
8. 9.
10. 11.
De geluidhinder zal alleen maar toenemen en bij de provincie zal vrijstelling moeten worden aangevraagd voor 68 dB(A). Ook zal in de binnenruimte van reclamant de geluidhinder toenemen. Aan de buitenkant zitten namelijk geluidgevoelige ruimten die nu een geluidbelasting krijgen van meer dan 55 dB (A). Door de toename van geluidhinder zouden de geluidgevoelige ruimten eigenlijk aan de geluidluwe zijde van het gebouw komen. Tijdens de bouw van de woning zal er, naast het reguliere vrachtverkeer, overlast ontstaan van bouwverkeer. Er zal zelfs sprake zijn van filevorming. De zon geeft het appartement van reclamant een vrolijk aanzien. Met de uitvoering van dit plan, zal de zon in de zomer veel later verschijnen en in de winter helemaal niet. Reclamant doet een verzoek tot bezonningstudie. Door het reguliere verkeer wordt het dijklichaam zwaar belast en treden er regelmatig verzakkingen op. Wanneer de dijk extra belast wordt met bouwverkeer, zal er meer hinder ontstaan. Reclamant vraagt zich af of het Waterschap goedkeuring heeft gegeven. Doordat de woning in afwijking van het bestemmingsplan wordt gebouwd en ver boven de woningen uit zal komen, zal de lichtinval veranderen en zal er veel schaduw ontstaan. Door de uit te voeren heiwerkzaamheden zal er geluidoverlast als trillingoverlast ontstaan. Reclamant maakt zich zorgen om scheurvorming en verzakking van zowel het gebouw als de grond. Reclamant vraagt zich af of er onderzoek is gedaan naar de aanwezigheid van asbest in de woning. Mocht dit nog niet gedaan zijn, dan verzoekt reclamant het onderzoek te starten. Het nieuwe woning bevat aan de voorgevel een 8-tal vensters/ramen die op verschillende niveaus een inkijk zullen geven in woonkamer en balkon van reclamant. Deze aantasting van privacy zou direct een gevolg zijn van de nieuwe, van het bestaande bestemmingsplan afwijkende, bebouwde situatie.
Beantwoording 1. Zie antwoord onder algemeen. 2. Zie antwoord onder algemeen. 3. Zie antwoord onder algemeen. 4. Zie antwoord onder algemeen. 5. Zie antwoord onder algemeen. 6. Zie antwoord onder algemeen. 7. Zie antwoord onder algemeen. 8. Zie antwoord onder algemeen. 9. Zie antwoord onder algemeen. 10. Zie antwoord onder algemeen. 11. Zie antwoord onder algemeen. Conclusie De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het plan.
2.1.11. Reclamant 11 Samenvatting 1. Met het uitvoeren van dit bouwplan vervalt het vrije uitzicht op de rivier. 2. Het gevoel van vrijheid vervalt met de uitvoering van dit plan. Er zal een opgesloten gevoel ontstaan waardoor het woongenot vermindert. 3. Het bouwplan zal leiden tot een waardevermindering van de woning. Reclamant houdt de gemeente hiervoor aansprakelijk en zal een schadeclaim indienen. 4. Reclamant heeft last van zwaar vrachtverkeer van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat. Als er een hoog gebouw komt te staan, zoals de nieuwe woning aan de Rivierdijk 320, dan zal het geluid in een soort kom komen en wordt het geluid weerkaatst.
14
5. 6.
7.
8. 9.
10. 11.
De geluidhinder zal alleen maar toenemen en bij de provincie zal vrijstelling moeten worden aangevraagd voor 68 dB(A). Ook zal in de binnenruimte van reclamant de geluidhinder toenemen. Aan de buitenkant zitten namelijk geluidgevoelige ruimten die nu een geluidbelasting krijgen van meer dan 55 dB (A). Door de toename van geluidhinder zouden de geluidgevoelige ruimten eigenlijk aan de geluidluwe zijde van het gebouw komen. Tijdens de bouw van de woning zal er, naast het reguliere vrachtverkeer, overlast ontstaan van bouwverkeer. Er zal zelfs sprake zijn van filevorming. De zon geeft het appartement van reclamant een vrolijk aanzien. Met de uitvoering van dit plan, zal de zon in de zomer veel later verschijnen en in de winter helemaal niet. Reclamant doet een verzoek tot bezonningstudie. Door het reguliere verkeer wordt het dijklichaam zwaar belast en treden er regelmatig verzakkingen op. Wanneer de dijk extra belast wordt met bouwverkeer, zal er meer hinder ontstaan. Reclamant vraagt zich af of het Waterschap goedkeuring heeft gegeven. Doordat de woning in afwijking van het bestemmingsplan wordt gebouwd en ver boven de woningen uit zal komen, zal de lichtinval veranderen en zal er veel schaduw ontstaan. Door de uit te voeren heiwerkzaamheden zal er geluidoverlast als trillingoverlast ontstaan. Reclamant maakt zich zorgen om scheurvorming en verzakking van zowel het gebouw als de grond. Reclamant vraagt zich af of er onderzoek is gedaan naar de aanwezigheid van asbest in de woning. Mocht dit nog niet gedaan zijn, dan verzoekt reclamant het onderzoek te starten. Het nieuwe woning bevat aan de voorgevel een 8-tal vensters/ramen die op verschillende niveaus een inkijk zullen geven in woonkamer en balkon van reclamant. Deze aantasting van privacy zou direct een gevolg zijn van de nieuwe, van het bestaande bestemmingsplan afwijkende, bebouwde situatie.
Beantwoording 1. Zie antwoord onder algemeen. 2. Zie antwoord onder algemeen. 3. Zie antwoord onder algemeen. 4. Zie antwoord onder algemeen. 5. Zie antwoord onder algemeen. 6. Zie antwoord onder algemeen. 7. Zie antwoord onder algemeen. 8. Zie antwoord onder algemeen. 9. Zie antwoord onder algemeen. 10. Zie antwoord onder algemeen. 11. Zie antwoord onder algemeen. Conclusie De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het plan.
2.1.12. Reclamant 12 Samenvatting 1. Met het uitvoeren van dit bouwplan vervalt het vrije uitzicht op de rivier. 2. Het gevoel van vrijheid vervalt met de uitvoering van dit plan. Er zal een opgesloten gevoel ontstaan waardoor het woongenot vermindert. 3. Het bouwplan zal leiden tot een waardevermindering van de woning. Reclamant houdt de gemeente hiervoor aansprakelijk en zal een schadeclaim indienen. 4. Reclamant heeft last van zwaar vrachtverkeer van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat. Als er een hoog gebouw komt te staan, zoals de nieuwe woning aan de Rivierdijk 320, dan zal het geluid in een soort kom komen en wordt het geluid weerkaatst.
15
5. 6.
7.
8. 9.
10. 11.
De geluidhinder zal alleen maar toenemen en bij de provincie zal vrijstelling moeten worden aangevraagd voor 68 dB(A). Ook zal in de binnenruimte van reclamant de geluidhinder toenemen. Aan de buitenkant zitten namelijk geluidgevoelige ruimten die nu een geluidbelasting krijgen van meer dan 55 dB (A). Door de toename van geluidhinder zouden de geluidgevoelige ruimten eigenlijk aan de geluidluwe zijde van het gebouw komen. Tijdens de bouw van de woning zal er, naast het reguliere vrachtverkeer, overlast ontstaan van bouwverkeer. Er zal zelfs sprake zijn van filevorming. De zon geeft het appartement van reclamant een vrolijk aanzien. Met de uitvoering van dit plan, zal de zon in de zomer veel later verschijnen en in de winter helemaal niet. Reclamant doet een verzoek tot bezonningstudie. Door het reguliere verkeer wordt het dijklichaam zwaar belast en treden er regelmatig verzakkingen op. Wanneer de dijk extra belast wordt met bouwverkeer, zal er meer hinder ontstaan. Reclamant vraagt zich af of het Waterschap goedkeuring heeft gegeven. Doordat de woning in afwijking van het bestemmingsplan wordt gebouwd en ver boven de woningen uit zal komen, zal de lichtinval veranderen en zal er veel schaduw ontstaan. Door de uit te voeren heiwerkzaamheden zal er geluidoverlast als trillingoverlast ontstaan. Reclamant maakt zich zorgen om scheurvorming en verzakking van zowel het gebouw als de grond. Reclamant vraagt zich af of er onderzoek is gedaan naar de aanwezigheid van asbest in de woning. Mocht dit nog niet gedaan zijn, dan verzoekt reclamant het onderzoek te starten. Het nieuwe woning bevat aan de voorgevel een 8-tal vensters/ramen die op verschillende niveaus een inkijk zullen geven in woonkamer en balkon van reclamant. Deze aantasting van privacy zou direct een gevolg zijn van de nieuwe, van het bestaande bestemmingsplan afwijkende, bebouwde situatie.
Beantwoording 1. Zie antwoord onder algemeen. 2. Zie antwoord onder algemeen. 3. Zie antwoord onder algemeen. 4. Zie antwoord onder algemeen. 5. Zie antwoord onder algemeen. 6. Zie antwoord onder algemeen. 7. Zie antwoord onder algemeen. 8. Zie antwoord onder algemeen. 9. Zie antwoord onder algemeen. 10. Zie antwoord onder algemeen. 11. Zie antwoord onder algemeen. Conclusie De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het plan.
2.1.13. Reclamant 13 Samenvatting 1. Door de uit te voeren heiwerkzaamheden zal er geluidoverlast als trillingoverlast ontstaan. Reclamant maakt zich zorgen om scheurvorming en verzakking van zowel het gebouw als de grond. 2. Tijdens de bouw van de woning zal er, naast het reguliere vrachtverkeer, overlast ontstaan van bouwverkeer. 3. Er zullen verkeersopstoppingen ontstaan waardoor er meer uitlaatgassen zijn en het concentratie fijnstof toeneemt.
16
4. De bouw zal gelijktijdig vallen met de sloopwerkzaamheden van de Karekietflat. Dit zal aan de voor- en achterkant van het gebouw van reclamant overlast leveren. Beantwoording 1. Zie antwoord onder algemeen. 2. Zie antwoord onder algemeen. 3. Binnen het plangebied wordt 1 woning gerealiseerd. In het Besluit NIBM (niet in betekenende mate) is vastgelegd dat een woningbouwontwikkeling van een dergelijke omvang (<1.500 woningen) niet hoeft te worden getoetst aan de grenswaarden uit de Wet luchtkwaliteit, omdat de bijdrage aan de concentraties luchtverontreinigende stoffen 'niet in betekenende mate' is. 4. Er zijn publiekrechtelijk geen mogelijkheden om sloop- of bouwwerkzaamheden niet parallel te laten lopen. Conclusie De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het plan.
2.1.14. Reclamant 14 Samenvatting 1. Door de uit te voeren heiwerkzaamheden zal er geluidoverlast als trillingoverlast ontstaan. Reclamant maakt zich zorgen om scheurvorming en verzakking van zowel het gebouw als de grond. 2. Tijdens de bouw van de woning zal er, naast het reguliere vrachtverkeer, overlast ontstaan van bouwverkeer. 3. Er zullen verkeersopstoppingen ontstaan waardoor er meer uitlaatgassen zijn en het concentratie fijnstof toeneemt. 4. De bouw zal gelijktijdig vallen met de sloopwerkzaamheden van de Karekietflat. Dit zal aan de voor- en achterkant van het gebouw van reclamant overlast leveren. Beantwoording 1. Zie antwoord onder algemeen. 2. Zie antwoord onder algemeen. 3. Binnen het plangebied wordt 1 woning gerealiseerd. In het Besluit NIBM (niet in betekenende mate) is vastgelegd dat een woningbouwontwikkeling van een dergelijke omvang (<1.500 woningen) niet hoeft te worden getoetst aan de grenswaarden uit de Wet luchtkwaliteit, omdat de bijdrage aan de concentraties luchtverontreinigende stoffen 'niet in betekenende mate' is. 4. Er zijn publiekrechtelijk geen mogelijkheden om sloop- of bouwwerkzaamheden niet parallel te laten lopen. Conclusie De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het plan.
2.1.15. Reclamant 15 Samenvatting 1. De kadastrale grens van het perceel van reclamant is niet juist. De maten kloppen niet. Beantwoording 1. De maten kloppen niet, er zijn nieuwe tekeningen ingediend.
17
Conclusie De zienswijze is gegrond en leidt tot aanpassing van het plan.
2.1.16. Reclamant 16 Samenvatting 1. Met het uitvoeren van dit bouwplan vervalt het vrije uitzicht op de rivier. 2. Met het uitvoeren van dit bouwplan zal de lichtinval verminderen. 3. Met het uitvoeren van dit bouwplan zal de zonneschijn op het balkon verminderen. 4. Het bouwplan zal leiden tot een waardevermindering van de woning. 5. Reclamant verzoekt de bouwhoogte van de nieuwe woning aan te passen. Het is volgens reclamant niet redelijk een nieuw te bouwen object toe te staan die de maximaal toegestane bouwhoogte overschrijdt. Beantwoording 1. Zie antwoord onder algemeen. 2. Zie antwoord onder algemeen. 3. Zie antwoord onder algemeen. 4. Zie antwoord onder algemeen. 5. Zie antwoord onder algemeen. Conclusie De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het plan.
2.1.17. Reclamant 17 Samenvatting 1. Het geplande bouwwerk staat in geen verhouding tot de omliggende bebouwing aan de buitendijkse kant. Het plan is een stedenbouwkundige misser die de nodige precedenten zal scheppen voor toekomstige nieuwe bebouwing aan de buitendijkse kant van de Rivierdijk. 2. Het te bouwen object is ruim 7 meter hoger dan de bestaande, te slopen woning. Bovendien wordt de totaal te bebouwen vloeroppervlakte verdubbeld. Deze kolossale bouw zal de nodige nadelen met zich meebrengen, zeker voor de bewoners van het appartementen-complex Rivierdijk (waaronder reclamant woonachtig is) dat tegenover de nieuwe woning staat. 3. Vanuit dit appartementencomplex is er een uitzicht op de rivier. Dit uitzicht zal grotendeels belemmerd gaan worden door de nieuw te bouwen woning. Ook zal het daglicht en zonlicht afnemen. De verlichting zal meer moeten branden waardoor de energiekosten zullen stijgen. 4. Het bouwplan zal leiden tot een aanzienlijke vermindering van woongenot van reclamant. Ook zal de nieuwe situatie leiden tot een waardevermindering van het appartement Hiervoor hou ik de gemeente Sliedrecht aansprakelijk en dit zal leiden tot een schadeclaim. 5. Reclamant verzoekt geen medewerking te verlenen aan deze omgevingsvergunning en het plan aan te passen. Hierbij kan een platdak i.p.v. een puntdak in overweging worden genomen. Beantwoording 1. Zie antwoord onder algemeen. 2. Zie antwoord onder algemeen.
18
3. Zie antwoord onder algemeen. 4. Zie antwoord onder algemeen. 5. Zie antwoord onder algemeen. Conclusie De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het plan.
2.1.18. Reclamant 18 Samenvatting 1. Door de uitvoering van dit plan zal de bestaande bouwhoogte grote invloed hebben op de bezonning in de tuin. Daarnaast zal de privacy afnemen. Deze aspecten zullen economische invloed hebben bij eventuele verkoop. 2. Door de overschrijding van het te bebouwen oppervlakte is er aan de achterzijde een verhoogd terras geprojecteerd. Dit heeft negatieve invloed op de privacy. 3. Reclamant maakt zich zorgen om scheurvorming en verzakking van zowel het gebouw als de grond als er op de traditionele manier geheid wordt. Reclamant verzoekt een onafhankelijk opname te laten doen door een onafhankelijk expertise bureau alvorens de sloopwerkzaamheden aanvangen. Beantwoording 1. Zie antwoord onder algemeen. 2. Zie antwoord onder algemeen. Er zal een schutting geplaatst worden. 3. Zie antwoord onder algemeen. Conclusie De zienswijze is deels gegrond en leidt deels tot aanpassing van het plan.
2.1.19. Reclamanten 19 Samenvatting 1. Reclamanten maken zich zorgen om scheurvorming en verzakking van zowel het gebouw als de grond als er op de traditionele manier geheid wordt. Reclamanten achten het noodzakelijk dat er voor een trillingsvrije heimethode gekozen wordt. 2. Bij het nieuw te bouwen object ligt het peil van de begane grond ongeveer een meter boven het peil van de begane grond van de belendende percelen. Door deze situatie ligt het niveau van het aan de achterzijde, over de volle breedte geplande terras echter ver boven het niveau van de tuinen van de belendende percelen. Reclamanten verzoeken, om de privacy enigszins te waarborgen, het terras vanaf de oostzijde 2 meter korter te maken. Beantwoording 1. Zie antwoord onder algemeen. 2. Zie antwoord onder algemeen. Er zal een schutting geplaatst worden.
Conclusie De zienswijze is deels gegrond en leidt deels tot aanpassing van het plan.
19
2.1.20. Reclamant 20 Samenvatting 1. Door de uit te voeren heiwerkzaamheden zal trillingoverlast ontstaan. Reclamant maakt zich zorgen om scheurvorming en dus schade aan zijn woning. Beantwoording 1. Zie antwoord onder algemeen. Conclusie De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het plan.
2.1.21. Reclamant 21 Samenvatting 1. Het bouwplan is in strijd met het bestemmingsplan. Het geplande bouwwerk staat in geen verhouding tot de omliggende bebouwing aan de buitendijkse kant. Het plan is een stedenbouwkundige misser die de nodige precedenten zal scheppen voor toekomstige nieuwe bebouwing aan de buitendijkse kant van de Rivierdijk. 2. Het te bouwen object is ruim 7 meter hoger dan de bestaande, te slopen woning. Bovendien wordt de totaal te bebouwen vloeroppervlakte verdubbeld. Deze kolossale bouw zal de nodige nadelen met zich meebrengen, zeker voor de bewoners van het appartementen-complex Rivierdijk (waaronder reclamant woonachtig is) dat tegenover de nieuwe woning staat. 3. Vanuit dit appartementencomplex is er een uitzicht op de rivier. Dit uitzicht zal grotendeels belemmerd gaan worden door de nieuw te bouwen woning. 4. De kolossale woning zal gedurende een groot gedeelte van de dag het zonlicht op het balkon van reclamant blokkeren. Ook voor de totale inval van daglicht zal de nieuwe situatie voor reclamant nadelig zijn. Mogelijk zal overdag het licht in de woonkamer ingeschakeld moeten worden. Deze situatie is niet te voorzien geweest bij de aanschaf van het appartement. 5. Het nieuwe woning bevat aan de voorgevel een 8-tal vensters/ramen die op verschillende niveaus een inkijk zullen geven in woonkamer en balkon van reclamant. Deze aantasting van privacy zou direct een gevolg zijn van de nieuwe, van het bestaande bestemmingsplan afwijkende, bebouwde situatie. 6. Het bouwplan zal leiden tot een aanzienlijke vermindering van woongenot van reclamant. Ook zal de nieuwe situatie leiden tot een waardevermindering van het appartement Hiervoor hou ik de gemeente Sliedrecht aansprakelijk en dit zal leiden tot een schadeclaim. 7. Reclamant verzoekt geen medewerking te verlenen aan deze omgevingsvergunning. Het is volgens reclamant redelijk een nieuw te bouwen object toe te staan dat niet groter is dan 10% van de bestaande bebouwing. Dit zoals gebruikelijk is in dit soort situaties. Beantwoording 1. Zie antwoord onder algemeen. 2. Zie antwoord onder algemeen. 3. Zie antwoord onder algemeen. 4. Zie antwoord onder algemeen. 5. Zie antwoord onder algemeen. 6. Zie antwoord onder algemeen. 7. Zie antwoord onder algemeen.
20
Conclusie De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het plan.
2.1.22. Reclamant 22 Samenvatting 1. Het bouwplan is in strijd met het bestemmingsplan. Het geplande bouwwerk staat in geen verhouding tot de omliggende bebouwing aan de buitendijkse kant. Het plan is een stedenbouwkundige misser die de nodige precedenten zal scheppen voor toekomstige nieuwe bebouwing aan de buitendijkse kant van de Rivierdijk. 2. Het te bouwen object is ruim 7 meter hoger dan de bestaande, te slopen woning. Bovendien wordt de totaal te bebouwen vloeroppervlakte verdubbeld. Deze kolossale bouw zal de nodige nadelen met zich meebrengen, zeker voor de bewoners van het appartementen-complex Rivierdijk (waaronder reclamant woonachtig is) dat tegenover de nieuwe woning staat. 3. Vanuit dit appartementencomplex is er een uitzicht op de rivier. Dit uitzicht zal grotendeels belemmerd gaan worden door de nieuw te bouwen woning. 4. Vanwege het uitzicht op de rivier is de woning van reclamant in zijn prijsklasse onderscheidend ten opzichte van andere appartementen in Sliedrecht. Dit onderscheidend vermogen komt nu te vervallen. 5. De aankoopprijs van de woning was destijds hoger vanwege het uitzicht. De meerwaarde van hogere aankoopprijs komt nu te vervallen i.v.m. het verminderde uitzicht. 6. De kolossale woning zal gedurende een groot gedeelte van de dag het zonlicht op het balkon van reclamant blokkeren. Ook voor de totale inval van daglicht zal de nieuwe situatie voor reclamant nadelig zijn. Mogelijk zal overdag het licht in de woonkamer ingeschakeld moeten worden. Deze situatie is niet te voorzien geweest bij de aanschaf van het appartement. 7. Het nieuwe woning bevat aan de voorgevel een 8-tal vensters/ramen die op verschillende niveaus een inkijk zullen geven in woonkamer en balkon van reclamant. Deze aantasting van privacy zou direct een gevolg zijn van de nieuwe, van het bestaande bestemmingsplan afwijkende, bebouwde situatie. 8. Reclamant heeft last van zwaar vrachtverkeer van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat. Als er een hoog gebouw komt te staan, zoals de nieuwe woning aan de Rivierdijk 320, dan zal het geluid in een soort kom komen en wordt het geluid weerkaatst. De geluidhinder zal alleen maar toenemen en bij de provincie zal vrijstelling moeten worden aangevraagd voor 68 dB(A). Ook zal in de binnenruimte van reclamant de geluidhinder toenemen. Aan de buitenkant zitten namelijk geluidgevoelige ruimten die nu een geluidbelasting krijgen van meer dan 55 dB (A). Door de toename van geluidhinder zouden de geluidgevoelige ruimten eigenlijk aan de geluidluwe zijde van het gebouw komen. 9. Het bouwplan zal leiden tot een aanzienlijke vermindering van woongenot van reclamant. Ook zal de nieuwe situatie leiden tot een waardevermindering van het appartement Hiervoor hou ik de gemeente Sliedrecht aansprakelijk en dit zal leiden tot een schadeclaim. 10. Reclamant verzoekt geen medewerking te verlenen aan deze omgevingsvergunning. Het is volgens reclamant redelijk een nieuw te bouwen object toe te staan dat niet groter is dan 10% van de bestaande bebouwing. Dit zoals gebruikelijk is in dit soort situaties. Beantwoording 1. Zie antwoord onder algemeen. 2. Zie antwoord onder algemeen.
21
3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Zie antwoord onder algemeen. Zie antwoord onder algemeen. Zie antwoord onder algemeen. Zie antwoord onder algemeen. Zie antwoord onder algemeen. Zie antwoord onder algemeen. Zie antwoord onder algemeen. Zie antwoord onder algemeen.
Conclusie De zienswijze is ongegrond en leidt niet tot aanpassing van het plan.
22
Bijlage 1: Zienswijzen
Bijlage 2: Plots geluidberekeningen
25
Bijlage 3: Schutting terras
26
Ruimtelijke onderbouwing
Rivierdijk 320
Gegevens over het plan: Plannaam:
Rivierdijk 320
Identificatienummer:
NL.IMRO.0610.pb06Rivierdijk320-2001
Status:
ontwerp
Datum:
26 juni 2012
Gegevens projectbetrokkenen: Opdrachtgever:
Aannemersbedrijf Bot & van der Ham b.v.
Contactpersoon opdrachtgever:
De heer Van de Ham
Betrokken gemeente:
Sliedrecht
Behandelend ambtenaar:
De heer M. Suykerbuyk
Projectleider Buro SRO:
Maarten Geerts
Projectnummer Buro SRO:
57.10.01
Gegevens Buro SRO: Vestiging Arnhem Bezoekadres
Sweerts de Landasstraat 50 6814 DG te Arnhem
Telefoon
026 – 35 23 125
e-mail algemeen:
[email protected]
Vestiging Utrecht Bezoekadres
't Goylaan 11 3525 AA te Utrecht
Telefoon
030 -26 79 198
e-mail algemeen:
[email protected]
www.Buro-SRO.nl
"Rivierdijk 320"
1
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 1.1 1.2 1.3
Inleiding Aanleiding voor de ruimtelijke onderbouwing Ligging plangebied Leeswijzer
4 4 4 5
Hoofdstuk 2 Het initiatief 2.1 Huidige situatie 2.2 Toekomstige situatie
6 6 7
Hoofdstuk 3 3.1 3.2 3.3 3.4
Beleidskader Welstandsbeleid Vigerend bestemmingsplan Toekomstig bestemmingsplan Overig beleid
8 8 9 9 9
Hoofdstuk 4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
Uitvoerbaarheid Milieu Water Verkeer Ecologie Archeologie Economische uitvoerbaarheid
10 10 12 13 13 15 15
Hoofdstuk 5 5.1 5.2 5.3
Procedure Algemeen Verslag artikel 3.1.1 Bro overleg Verslag inspraak
16 16 16 16
Hoofdstuk 6 Waarvoor wordt afgeweken
17
bijlage bij ruimtelijke onderbouwing Bijlage 1 bouwplan Bijlage 2 verslag vooroverleg water Bijlage 3 bodemonderzoek Bijlage 4 ecologisch onderzoek Bijlage 5 akoestisch onderzoek
18 18 18 18 18 18
2
"Rivierdijk 320"
"Rivierdijk 320"
3
Hoofdstuk 1 1.1
Inleiding
Aanleiding voor de ruimtelijke onderbouwing
De fam. Kooijman (hierna initiatiefnemer) is voornemens een bestaande woning aan de Rivierdijk 320 te slopen en er een nieuwe, grotere, woning voor in de plaats te bouwen. Hiervoor is een omgevingsvergunning voor het bouwen ingediend. De bouwmassa van de nieuwe woning is strijdig met het geldende bestemmingsplan 'Plan in hoofdzaak, ten noorden van de Merwede'. De nieuwe woning is groter dan wat wordt toegelaten. Voorwaarde voor het verlenen van de omgevingsvergunning is dat het verzoek vergezeld gaat van een ruimtelijke onderbouwing. Middels onderhavige ruimtelijke onderbouwing wordt aan deze eis voldaan.
1.2
Ligging plangebied
Het plangebied is gelegen aan de Rivierdijk 320. Onderstaande afbeeldingen tonen de ligging van het plangebied in de omgeving.
Ligging plangebied (bron google)
4
"Rivierdijk 320"
1.3
Leeswijzer
Na dit inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 het initiatief beschreven. In hoofdstuk 3 is een beschrijving van het relevante beleid en de relevante wetgeving opgenomen. In hoofdstuk 4 wordt het project inhoudelijk op haalbaarheid getoetst aan de hand van het geldende beleid en (milieu)wetgeving. Tevens wordt in dit hoofdstuk ingegaan op de economische haalbaarheid van het plan. In hoofdstuk 5 wordt de maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan beschreven, waarbij de uitkomsten van de inspraak en overlegmomenten zijn opgenomen. Tot slot bevat hoofdstuk 6 de punten waarop in de omgevingsvergunning wordt afgeweken van het bestemmingsplan.
"Rivierdijk 320"
5
Hoofdstuk 2 2.1
Het initiatief
Huidige situatie
In de huidige situatie is het plangebied reeds bebouwd. De Rivierdijk is een oude dijkweg lans de noordoever van de Merwede. Aan de zuidzijde van de weg is een zeer afwisselend bebouwingsbeeld te zien van oude kleine dijkhuisjes tot grote statige panden.
Huidige situatie (bron google)
6
"Rivierdijk 320"
2.2
Toekomstige situatie
Met het initiatief wordt een kleine dijkwoning in stijl vervangen door een grotere woning. Onderstaande afbeeldingen geven het plan goed weer. In de bijlage is een bouwtekening opgenomen die een goed idee geeft van het beoogde plan.
bron: Brummerlhuis // Bot en Van der Ham
In de wijze van ontsluiten en het parkeren verandert niets door uitvoering van dit bouwplan.
"Rivierdijk 320"
7
Hoofdstuk 3
Beleidskader
In de keuze van het te voeren beleid dient de gemeente rekening te houden met het door rijk, provincie en gemeentelijk vastgestelde beleid. In dit hoofdstuk wordt alleen ingegaan op de leidende gemeentelijke beleidskaders die voor deze omgevingsvergunning van toepassing zijn. Dit omdat de vervanging van een woning geen hoger beleid dan het gemeentelijke beleid aan gaat.
3.1
Welstandsbeleid
Het welstandsbeleid is voor dit project het leidende beleidsdocument. Er staat immers reeds een woning en bij afwijken van het bestemmingsplan is de vraag vooral wat een afwijking van het bepaalde in het bestemmingsplan doet met de beleving van de Rivierweg. Onderstaande een deel van de gebiedskaart Sliedrecht oost uit het gemeentelijke welstandsbeleid.
Het welstandsbeleid voor dit plangebied valt onder 'C2', het dijklint: "Het dijklint heeft gevarieerde kleinschalige en veelal vooroorlogse bebouwing langs stenige straten. Het gebied bestaat in hoofdzaak uit de bebouwing aan de Baanhoek, Molendijk, Rivierdijk en een deel van de Kerkbuurt. Korte rijtjes arbeiderswoningen worden afgewisseld met grotere (vrijstaande) dorpsachtige woningen en een enkele boerderij of bedrijfsgebouw. Voortuinen zijn klein en schaars. De hoofdbebouwing staat veelal op de kruin van de dijk, maar in het buitengebied ook regelmatig onderaan de dijk. Een deel van de bebouwing is vervangen, waarbij ook hier en daar gestapelde woningbouw tot vier lagen voorkomt. In het gebied is sprake van enige functiemenging. De rooilijn van de bebouwing volgt het dijklint en heeft kleine verspringingen. Bij rijen en clusters is de rooilijn in samenhang. Bebouwing is bij voorkeur georiënteerd op de weg. Bedrijven zijn deels opgenomen in de straatwand of staan op achterterreinen.
8
"Rivierdijk 320"
De bebouwing is gevarieerd en heeft een individueel karakter, hoewel bij rijen herhaling voorkomt. Door individuele verbouwingen is bij rijen de eenheid veelal verloren gegaan. De opbouw is eenvoudig tot gedifferentieerd en bestaat meestal uit één tot twee lagen en een kap of plat dak. Nieuwbouw is soms hoger. Verschillende kapvormen komen voor. De nokrichting loopt evenwijdig aan of staat haaks op de weg. Gevels hebben in het algemeen een traditionele opbouw. Er komen veel verschillende op-, aanbouwen voor. Winkels en bedrijven hebben veelal een afwijkende begane grond met luifels, zonwering en een etalageruimte. Het dijklint heeft een grote diversiteit aan architectuurstijlen. De detaillering is zorgvuldig, sober tot rijk. Siermetselwerk, fijn gedetailleerde gootklossen, daklijsten en kozijnen komen voor. Oorspronkelijke gevels hebben veel accenten terwijl bij nieuwere panden de detaillering veelal sober is. Het materiaal- en kleurgebruik is divers en terughoudend. Gevels zijn van baksteen, soms gepleisterd in een lichte tint. De kap is gedekt met keramische pannen of riet. Kozijnen zijn gewoonlijk uitgevoerd in geschilderd houtwerk. Uitzondering is de seriematige nieuwbouw aan de noordrand van de Rivierdijk. De opbouw van deze nieuwbouw is modern en een deel is met een achterkant op de dijk gericht. Andere uitzonderingen zijn de korte straten haaks op het dijklint met kleinschalige woningen. De bebouwing ligt verscholen achter de bebouwing aan de dijk en is georiënteerd op de betreffende straat." De Rivierdijk is waardevol door het afwisselende beeld en de gegroeide structuur met kleinschalige bebouwing en de relatie met het achterliggende landschap met gevarieerde doorzichten. De dynamiek hier is hoog waar het gaat om verbouwingen. Veelal dakkapellen en uitbouwen maar zo nu en dan ook het vervangen van panden. Door het bijzondere karakter is het een bijzonder welstandsgebied met een terughoudend beeld gericht op variatie zonder verrommeling. Dientengevolge zijn er ook de nodige criteria opgesteld. Toets Het bouwplan is getoetst op de welstandscriteria voor dit gebied. Het plan voldoet aan de gestelde welstandseisen.
3.2
Vigerend bestemmingsplan
Het vigerend bestemmingsplan is het bestemmingsplan 'Plan in hoofdzaak, ten noorden van de Merwede'. Volgens dit bestemmingsplan is in het plangebied een woning toegestaan (en deze woning is er ook al). De nieuwe woning is echter groter dan wat wordt toegelaten. Via een projectafwijkingsprocedure wordt alsnog medewerking verleend aan het vergunning van het plan. Voorliggende ruimtelijke onderbouwing geeft de relevante ruimtelijke kaders aan in het kader van de Wro.
3.3
Toekomstig bestemmingsplan
Op dit moment is het bestemmingsplan "Watertorenterrein en Rivierdijk 2 t/m 338" in procedure. Het initiatief past in de bepalingen van dit nieuwe bestemmingsplan met dien verstande dat een binnenplanse afwijking nodig is om de laatste 0,5 m van de bouwhoogte (10,5 m) te realiseren.
3.4
Overig beleid
Voor voorliggend plan is overig beleid dan het genoemde gemeentelijke welstandsbeleid niet relevant. Dit geldt ook voor de structuurvisie "De wèreld tussen Wengerde en 't waoter" en de gemeentelijke woonvisie. Omdat het overige beleid geen raakvlak heeft met het voorliggende bouwplan wordt er niet verder op in gegaan.
"Rivierdijk 320"
9
Hoofdstuk 4
Uitvoerbaarheid
De uitvoerbaarheid van een ruimtelijke onderbouwing moet in gevolge de Wet ruimtelijke ordening (Wro) aangetoond worden (artikel 3.1 lid 3 van de Wro). Daaronder valt zowel de onderzoeksverplichting naar verschillende ruimtelijk relevante aspecten (geluid, bodem, ect.) als ook de economische uitvoerbaarheid van het plan.
4.1
Milieu
4.1.1
Bodem
In het kader van een omgevingsvergunning dient aangetoond te worden dat de kwaliteit van de bodem en het grondwater in het plangebied in overeenstemming zijn met het beoogde gebruik. Dit is geregeld in de Wet bodembescherming. De bodemkwaliteit kan namelijk van invloed zijn op de beoogde functie van het plangebied. Indien sprake is van een functiewijziging zal er in veel gevallen een bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd op de planlocatie. Middels dit onderzoek kan in beeld worden gebracht of de bodemkwaliteit en de beoogde functie van het plangebied bij elkaar passen. Planspecifiek Omdat er reeds een woning aanwezig is is de woonfunctie al uitgevoerd. Vanuit de Wro is er daarom geen reden aan te nemen dat de bodemkwaliteit de uitvoerbaarheid in de weg staat. Ingevolge het bepaalde in de bouwverordening is een bodemonderzoek uitgevoerd. De conclusie is dat de bodem de bouw van de woning niet in de weg staat. In de bijlage is het bodemrapport in te zien. 4.1.2 Lucht In de Wet Milieubeheer gaat paragraaf 5.2 over luchtkwaliteit. Deze paragraaf vervangt het Besluit Luchtkwaliteit 2005 en staat ook wel bekend als de 'Wet luchtkwaliteit'. De Wet luchtkwaliteit introduceert het onderscheid tussen 'kleine' en 'grote' projecten. Kleine projecten dragen 'niet in betekenende mate' (NIBM) bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Een paar honderd grote projecten dragen juist wel 'in betekenende mate' bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Het gaat hierbij vooral om bedrijventerreinen en infrastructuur (wegen). Wat het begrip 'in betekenende mate' precies inhoudt, staat in een de algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende mate bijdragen' (Besluit NIBM). Op hoofdlijnen komt het erop neer dat 'grote' projecten die jaarlijks meer dan 3 procent bijdragen aan de jaargemiddelde norm voor fijn stof en stikstofdioxide (1,2 microgram per m3) een 'betekenend' negatief effect hebben op de luchtkwaliteit. 'Kleine' projecten die minder dan 3 procent bijdragen, kunnen doorgaan zonder toetsing. Dat betekent bijvoorbeeld dat lokale overheden een woonwijk van minder dan 1.500 huizen niet hoeven te toetsen aan de normen voor luchtkwaliteit. Deze kwantitatieve vertaling naar verschillende functies is neergelegd in de Regeling 'niet in betekenende mate bijdragen'. Planspecifiek Het initiatief betreft de herbouw van één woning. Het betreft in onderhavig geval een NIBM-project. Nader onderzoek wordt daarmee niet nodig geacht en het initiatief is op het gebied van lucht uitvoerbaar. 4.1.3 Geluid De mate waarin het geluid, het woonmilieu mag belasten, is geregeld in de Wet geluidhinder (Wgh). De kern van de wet is dat geluidsgevoelige objecten worden beschermd tegen geluidhinder uit de omgeving. In de Wgh worden de volgende objecten beschermd (artikel 1 Wgh): woningen; geluidsgevoelige terreinen (terreinen die behoren bij andere gezondheidszorggebouwen dan categorale en academische ziekenhuizen, verpleeghuizen, woonwagenstandplaatsen); andere geluidsgevoelige gebouwen, waaronder onderwijsgebouwen, ziekenhuizen en verpleeghuizen, andere gezondheidszorggebouwen dan ziekenhuizen en verpleeghuizen die zijn aangegeven in artikel 1.2 van het Besluit geluidhinder (Bgh): - verzorgingstehuizen; - psychiatrische inrichtingen; - medisch centra; - poliklinieken; - medische kleuterdagverblijven.
10
"Rivierdijk 320"
Het beschermen van deze geluidsgevoelige objecten gebeurd aan de hand van vastgestelde zoneringen. De belangrijkste geluidsbronnen die in de Wet geluidhinder worden geregeld zijn: industrielawaai, wegverkeerslawaai en spoorweglawaai. Verder gaat deze wet onder meer ook in op geluidwerende voorzieningen en geluidbelastingkaarten en actieplannen. Planspecifiek Het voorliggende plan behelst vervangende nieuwbouw welke afwijkt van het huidige bestemmingsplan. In het kader van de Wet geluidhinder (Wgh) is een akoestisch onderzoek verricht naar de geluidbelasting ter plaatse van geluidsgevoelige objecten binnen het plan. Het verslag van dat onderzoek is in de bijlage bij deze ruimtelijke onderbouwing in te zien. De conclusie van dat onderzoek is dat de geluidbelasting ten hoogste 63 dB bedraagt (na aftrek artikel 110g Wgh). Hiervoor is een hogere grenswaarde nodig welke gelijktijdig met het projectbesluit zal worden vastgesteld. 4.1.4
Milieuzonering
Het aspect bedrijven en milieuzonering gaat in op de invloed die bedrijven kunnen hebben op hun omgeving. Deze invloed is afhankelijk van de afstand tussen een gevoelige bestemming en de bedrijvigheid. Milieugevoelige bestemmingen zijn gebouwen en terreinen die naar hun aard bestemd zijn voor het verblijf van personen gedurende de dag of nacht of een gedeelte daarvan (bijvoorbeeld woningen). Daarnaast kunnen ook landelijke gebieden en/of andere landschappen belangrijk zijn bij een zonering tot andere, minder gevoelige, functies zoals bedrijven. Bij een ruimtelijke ontwikkeling kan sprake zijn van al aanwezige bedrijvigheid en van nieuwe bedrijvigheid. Milieuzonering zorgt er voor dat nieuwe bedrijven een juiste plek in de nabijheid van de gevoelige functie krijgen en dat de (nieuwe) gevoelige functie op een verantwoorde afstand van bedrijven komt te staan. Doel hiervan is het waarborgen van de veiligheid en het garanderen van de continuïteit van de bedrijven als ook een goed klimaat voor de gevoelige functie. Milieuzonering beperkt zich tot milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie zoals: geluid, geur, gevaar en stof. De mate waarin de milieuaspecten gelden en waaraan de milieucontour wordt vastgesteld, is voor elk type bedrijvigheid verschillend. De 'Vereniging van Nederlandse Gemeenten' (VNG) geeft sinds 1986 de publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering' uit. In deze publicatie is een lijst opgenomen, met daarin de minimale richtafstanden tussen een gevoelige bestemming en bedrijven. Indien van deze richtafstanden afgeweken wordt dient een nadere motivatie gegeven te worden waarom dat wordt gedaan. Het belang van milieuzonering wordt steeds groter aangezien functiemenging steeds vaker voorkomt. Hierbij is het motto: 'scheiden waar het moet, mengen waar het kan'. Het scheiden van milieubelastende en milieugevoelige bestemmingen dient twee doelen: het reeds in het ruimtelijk spoor voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij gevoelige bestemmingen; het bieden van voldoende zekerheid aan de milieubelastende activiteiten (bijvoorbeeld bedrijven) zodat zij de activiteiten duurzaam, en binnen aanvaardbare voorwaarden, kunnen uitoefenen. Planspecifiek Het plangebied is in overwegende mate een woongebied. De directe buren zijn allen woningen waardoor voorliggend plan in het kader van milieuzonering geen bijzondere aspecten kent. 4.1.5 Externe veiligheid Externe veiligheid gaat over de beheersing van activiteiten met gevaarlijke stoffen. Die activiteiten kunnen bestaan uit het opslaan, verwerken of transporteren van gevaarlijke stoffen. Deze activiteiten kunnen een risico veroorzaken voor de leefomgeving. Daarnaast worden de risico's van het opstijgen en landen op vliegvelden ook onder het thema externe veiligheid gevangen. De risico's worden uitgedrukt in twee risicomaten; het plaatsgebonden (hierna: PR) en het groepsrisico (hierna: GR).
"Rivierdijk 320"
11
Voor de beoordeling van een ruimtelijk plan moet voor externe veiligheid worden vastgesteld of dit plan is gelegen binnen het invloedsgebied van een inrichting die valt onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Daarnaast wordt gekeken of het plan ligt binnen het invloedsgebied van de transportroute (weg, spoor, water of buisleiding) waarover gevaarlijke stoffen (o.a. LPG en benzine) worden vervoerd. Planspecifiek Via de site risicokaart.nl kan voor de locatie worden vastgesteld of er in de directe omgeving inrichtingen, buisleidingen en / of belangrijke transportroutes aanwezig zijn die in het kader van de externe veiligheid van belang zijn. Onderstaand een screenshot van de website.
Van belang voor dit project is de aanwezigheid van de rivier de Merwede. Over deze waterweg worden via schepen gevaarlijke stoffen vervoert. Dit zorgt voor een kans op calamiteiten (brand, (gif)wolken, ontploffingen, plasbranden). Echter, omdat op deze locatie reeds een woning aanwezig was wordt door voorliggend plan het plaatsgebonden risico noch het groepsrisico anders.
4.2
Water
Het aspect water is van groot belang binnen de ruimtelijke ordening. Door verstandig om te gaan met het water kan verdroging en wateroverlast (waaronder ook risico van overstromingen e.d.) voorkomen worden en de kwaliteit van het water hoog gehouden worden. Op Rijksniveau en Europees niveau zijn de laatste jaren veel plannen en wetten gemaakt met betrekking tot water. De belangrijkste hiervan zijn het Waterbeleid voor de 21e eeuw, de Waterwet en het Nationaal Waterplan. Waterbeleid voor de 21e eeuw De Commissie Waterbeheer 21ste eeuw heeft in augustus 2000 advies uitgebracht over het toekomstige waterbeleid in Nederland. De adviezen van de commissie staan in het rapport 'Anders omgaan met water, Waterbeleid voor de 21ste eeuw' (WB21). De kern van het rapport WB21 is dat water de ruimte moet krijgen, voordat het die ruimte zelf neemt. In het Waterbeleid voor de 21e eeuw worden twee principes (drietrapsstrategieën) voor duurzaam waterbeheer geïntroduceerd: vasthouden, bergen en afvoeren: dit houdt in dat overtollig water zoveel mogelijk bovenstrooms wordt vastgehouden in de bodem en in het oppervlaktewater. Vervolgens wordt zo nodig het water tijdelijk geborgen in bergingsgebieden en pas als vasthouden en bergen te weinig opleveren wordt het water afgevoerd. schoonhouden, scheiden en zuiveren: hier gaat het erom dat het water zoveel mogelijk schoon wordt gehouden. Vervolgens worden schoon en vuil water zoveel mogelijk gescheiden en als laatste komt het zuiveren van verontreinigd water aan het bod.
12
"Rivierdijk 320"
Waterwet Centraal in de Waterwet staat een integraal waterbeheer op basis van de 'watersysteembenadering'. Deze benadering gaat uit van het geheel van relaties binnen watersystemen. Denk hierbij aan de relaties tussen waterkwaliteit, -kwantiteit, oppervlakte- en grondwater, maar ook aan de samenhang tussen water, grondgebruik en watergebruikers. Het doel van de waterwet is het integreren van acht bestaande wetten voor waterbeheer. Door middel van één watervergunning regelt de wet het beheer van oppervlaktewater en grondwater en de juridische implementatie van Europese richtlijnen, waaronder de Kaderrichtlijn Water. Via de Waterwet gelden verschillende algemene regels. Niet alles is onder algemene regels te vangen en daarom is er de integrale watervergunning. In de integrale watervergunning gaan zes vergunningen uit eerdere wetten (inclusief keurvergunning) op in één aparte watervergunning. Nationaal Waterplan Op basis van de Waterwet is het Nationaal Waterplan vastgesteld door het kabinet. Het Nationaal Waterplan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2009 - 2015 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, beschikbaarheid van voldoende en schoon water en de diverse vormen van gebruik van water. Het geeft maatregelen die in de periode 2009-2015 genomen moeten worden om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig en leefbaar te houden en de kansen die water biedt te benutten. Watertoets De 'watertoets' is een instrument dat waterhuishoudkundige belangen expliciet en op evenwichtige wijze laat meewegen bij het opstellen van ruimtelijke plannen en besluiten. Het is geen technische toets maar een proces dat de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan en de waterbeheerder met elkaar in gesprek brengt in een zo vroeg mogelijk stadium. In de waterparagraaf worden de watertoets en de uitkomsten van een eventueel overleg opgenomen. Planspecifiek De planlocatie ligt op de dijk. Voor dit project is het van belang dat de verbouwing gevolgen heeft voor het dijklichaam. Daarom is afstemming gezocht met zowel het waterschap als Rijkswaterstaat. Uit het gevoerde overleg volgt dat beide partijen zich kunnen vinden in het plan. In de bijlage is het verslag ervan opgenomen. De nieuwe woning krijgt een gescheiden afvalwatersysteem. Het schone (regen)water wordt afgevoerd naar de rivier de Merwede en het vuil water (droog weer afvoer) wordt aangesloten op het drukriool.
4.3
Verkeer
Onderdeel van goede ruimtelijke ordening is het effect van een beoogd nieuw project op de verkeersstructuur. Denk aan ontsluiting, wegenstructuur, parkeren en parkeerbalans aan de hand van parkeernormeringen etc. Planspecifiek Door uitvoering van dit plan wordt de verkeersstructuur noch de parkeermethode anders dan deze was.
4.4
Ecologie
Bij ruimtelijke ingrepen dient rekening te worden gehouden met de natuurwaarden ter plaatse. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming. Gebiedsbescherming kan volgen uit de aanwijzing van een gebied. Wat betreft soortenbescherming is de Flora- en Faunawet van toepassing. Hier wordt onder andere de bescherming van plant- en diersoorten geregeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden. Indien hiervan sprake is, moet ontheffing of vrijstelling worden aangevraagd. Gebiedsbescherming De Natuurbeschermingswet richt zich op de bescherming van gebieden. In de Natuurbeschermingswet zijn de volgende gronden aangewezen en beschermd: Natura 2000-gebieden (Habitat- en Vogelrichtlijngebieden);
"Rivierdijk 320"
13
beschermde Natuurmonumenten; wetlands. Naast deze drie soorten gebieden is de (Provinciale) Ecologische Hoofdstructuur ((P)EHS) in het kader van de gebiedsbescherming van belang. De (P)EHS is een samenhangend netwerk van belangrijke natuurgebieden in Nederland. Zij bestaat uit bestaande natuurgebieden, nieuwe natuurgebieden en ecologische verbindingszones. De EHS draagt bij aan het bereiken van de hoofddoelstelling van het Nederlandse natuurbeleid, namelijk: 'Natuur en landschap behouden, versterken en ontwikkelen, als bijdrage aan een leefbaar Nederland en een duurzame samenleving'. Hiertoe zijn de volgende uitgangspunten van belang: vergroten: het areaal natuur uitbreiden en zorgen voor grotere aaneengesloten gebieden; verbinden: natuurgebieden zoveel mogelijk met elkaar verbinden; verbeteren: de omgeving zo beïnvloeden dat in natuurgebieden een zo hoog mogelijke natuurkwaliteit haalbaar is. Soortenbescherming De Flora- en Faunawet regelt de bescherming van de in het wild voorkomende inheemse planten en dieren: de soortenbescherming. De wet richt zich vooral op het in stand houden van populaties van soorten die bescherming behoeven. In de wet zijn algemene en specifieke verboden vastgelegd ten aanzien van beschermde dier- en plantensoorten. Naast een aantal in de wet (en daarop gebaseerde besluiten) vermelde specifieke mogelijkheden om ontheffing te verlenen van in de wet genoemde verboden, geeft de wet een algemene ontheffingsbevoegdheid aan de minister van LNV (artikel 75, lid 3). Bekeken moet worden in hoeverre ruimtelijke plannen negatieve gevolgen hebben op beschermde dier- en plantensoorten en of er compenserende of mitigerende maatregelen genomen moeten worden. Daarnaast geldt voor iedereen in Nederland altijd, dus ook los van het voorliggende beoogde ruimtelijke project, dat de zorgplicht nageleefd moet worden bij het verrichten van werkzaamheden. Voor menig soort geldt dat indien deze zorgplicht nagekomen wordt een bepaald beoogd project uitvoerbaar is. Planspecifiek Door de aard van het plan treedt er geen effect op Om de gevolgen van gebiedsbescherming te beoordelen is de site synbiosys.alterra.nl/natura2000 geraadpleegd. Onderstaand een screenshot van die site waarbij alle raadpleegbare gebieden zijn 'aangevinkt'.
De Merwede zelf is een beschermd gebied. De verbouwing van deze woning heeft hierop geen wezenlijk effect gelet op de dynamiek die reeds uitgaat van dit stedelijk bebouwde gebied. Gebiedsbescherming is daarom niet aan de orde bij voorliggend document. Ten behoeve van de soortsbescherming is een Ecologische Quick-scan uitgevoerd. Het verslag daarvan is als bijlage opgenomen in deze ruimtelijke onderbouwing. De conclusie van het rapport is dat er geen ecologische reden is om de geplande sloop van de opstallen dan wel herinrichting van het perceel tegen te houden. De uitvoerbaarheid van het initiatief voor ecologie is met het bovenstaande aangetoond.
14
"Rivierdijk 320"
4.5
Archeologie
Op 16 januari 1992 is in Valletta (Malta) het Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed (Verdrag van Malta) ondertekend. Het Nederlandse parlement heeft dit verdrag in 1998 goedgekeurd. Het Verdrag van Malta voorziet in bescherming van het Europees archeologisch erfgoed onder meer door de risico's op aantasting van dit erfgoed te beperken. Deze bescherming is in Nederland wettelijk verankerd in de Monumentenwet 1988. Op basis van deze wet zijn mogelijke (toevals)vondsten bij het verrichten van werkzaamheden in de bodem altijd beschermd. Er geldt een meldingsplicht bij het vinden van (mogelijke) waardevolle zaken. Dat melden dient terstond te gebeuren. In het kader van een goede ruimtelijke ordening in relatie tot de Monumentenwet kan vooronderzoek naar mogelijke waarden nodig zijn zodat waar nodig die waarden veiliggesteld kunnen worden en / of het initiatief aangepast kan worden. Planspecifiek Doordat de woning is gelegen op de dijk en reeds bestaat is het voorliggende project niet van wezenlijk belang gelet op het aspect archeologie. De verwachtingswaarde voor deze locatie is voorts laag volgens de provinciale data welke hiervoor beschikbaar is. Zie ook onderstaande afbeelding.
(bron: http://geo.zuid-holland.nl/geo-loket/kaart_chs.html)
4.6
Economische uitvoerbaarheid
Bij de voorbereiding van een omgevingsvergunning dient, op grond van artikel 3.1.6 lid 1, sub f van het Bro, onderzoek plaats te vinden naar de (economische) uitvoerbaarheid van het plan. In principe dient bij vaststelling van een ruimtelijk besluit tevens een exploitatieplan vastgesteld te worden om verhaal van plankosten zeker te stellen. Op basis van 'afdeling 6.4 grondexploitatie', artikel 6.12, lid 2 van de Wro kan de gemeenteraad bij het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan echter besluiten geen exploitatieplan vast te stellen indien: het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan of besluit begrepen gronden anderszins verzekerd is; het bepalen van een tijdvak of fasering als bedoeld in artikel 6.13, eerste lid, onder c, 4°, onderscheidenlijk 5°, niet noodzakelijk is; het stellen van eisen, regels, of een uitwerking van regels als bedoeld in artikel 6.13, tweede lid, onderscheidenlijk b, c of d, niet noodzakelijk is. Planspecifiek De gemeente heeft ten behoeve van het voorliggende project met de initiatiefnemer een anterieure overeenkomst getekend, als bedoeld in artikel 6.24 Wet ruimtelijke ordening. Gelet op de aard van de ontwikkeling en de onderliggende plannen behoeft voor de financiële haalbaarheid van dit project niet te worden gevreesd: het project is financieel uitvoerbaar. De kosten zijn dankzij de anterieure overeenkomst anderszins verzekerd waardoor een exploitatieplan niet nodig is.
"Rivierdijk 320"
15
Hoofdstuk 5 5.1
Procedure
Algemeen
De omgevingsvergunning wordt voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 Awb. Het ontwerpbesluit met bijbehorende stukken zal als ontwerp voor een termijn van zes weken ter inzage liggen. Bij het vaststellingsbesluit zal, waar nodig, ingegaan worden op mogelijke reacties op het voornemen tot het afgeven van een omgevingsvergunning.
5.2
Verslag artikel 3.1.1 Bro overleg
Deze omgevingsvergunning is in het kader van het wettelijk overleg niet toegezonden aan de VROM-inspectie en provincie omdat geen sprake is van een bovenlokaal belang. Onder de paragraaf 'water' in hoofdstuk 4 is verslag gedaan van het overleg met het waterschap en Rijkswaterstaat.
5.3
Verslag inspraak
De initiatiefnemer heeft de omwonenden geïnformeerd. Het plan wordt niet formeel voor inspraak ter visie gelegd omdat het effect daar te klein voor is en de omgeving al op de hoogte is van het plan.
16
"Rivierdijk 320"
Hoofdstuk 6
Waarvoor wordt afgeweken
Deze ruimtelijke onderbouwing maakt onderdeel uit van een omgevingsvergunning waarbij wordt afgeweken van het geldende bestemmingsplan. Er wordt een grotere woning toegestaan. In de bijlage is het bouwplan te zien.
"Rivierdijk 320"
17
bijlage bij ruimtelijke onderbouwing Bij dit bestemmingsplan zijn de volgende bijlagen separaat te raadplegen: Bijlage 1 bouwplan Bijlage 2 verslag vooroverleg water Bijlage 3 bodemonderzoek Bijlage 4 ecologisch onderzoek Bijlage 5 akoestisch onderzoek
18
"Rivierdijk 320"
"Rivierdijk 320"
19
20
"Rivierdijk 320"
"Rivierdijk 320"
21
bg
bv
Legenda Besluitgebied
Meters 0 1 2 3 4 5
10
15
20
25
Besluitvlak Ondergrond
Omgevingsvergunning Rivierdijk 320 Gemeente Sliedrecht idn : NL.IMRO.0610.pb06Rivierdijk320-2001 schaal : 1:500 formaat : A4
projectnr. laatst gew. tekenaar
: 57.10.01 : 23-01-2012 : AvdM
www.buro-sro.nl
Vestiging Arnhem