Aan:
de raad van de gemeente Rotterdam, Coolsingel 40, 3011 AD Rotterdam.
Van:
ing. L.W. Vreugdenhil, Nieuw-Oranjekanaal 20, 3151 XL Hoek van Holland.
Betreft: Bonnenpolders en Oranjebuitenpolder Hoek van Holland, 26 maart 2012 Geachte raad, Met verbazing heb ik kennisgenomen van de brief van de wethoudersbrief (BS11/950 / 894824) d.d. 20 februari 2012 inzake de Bonnenpolders en de Oranjebuitenpolder. Hierin wordt een beeld geschetst welke niet overeenkomt met de feiten. Er wordt niet alleen informatie weggelaten, maar ook onjuiste informatie verstrekt. Ik zal – overeenkomstig het schema van deze brief – deze punten behandelen. 1. Beleidsmatige context: Regionaal Groenstructuurplan In 1996 werd het Regionaal Groenstructuurplan van de regio Rotterdam vastgesteld. De Bonnenpolders en grote delen van de Oranjebuitenpolder worden hierin aangeduid als “landbouw met een verbrede doelstelling, recreatief medegebruik en halfnatuurlijke/multifunctionele natuur waarbij er extra mogelijkheden zijn voor natuur- en recreatieproductie”. In mijn bedrijfsvoering heb ik geanticipeerd op dit beleid. In het Regionaal Groenblauw Structuurplan 2 - vastgesteld februari 2005 - werd de Korte Bonnen gekwalificeerd als een project dat valt in de categorie eerste prioriteit. Het is een project waarvan de financiering, na vaststellen afspraken, op hoofdlijnen rond is. Voor een aantal projecten zijn reeds ambtelijk afspraken gemaakt m.b.t. het toekennen van beschikbare middelen uit huidige groenprogramma‟s. Na vaststelling van deze afspraken, in de daartoe geëigende overlegstructuren, kan een deel van de projecten met een eerste prioriteit gerealiseerd worden (683 ha). De ervaring leert dat het financiële tekort van circa 10-20% (€ 15 mln) van het benodigde bedrag op projectniveau oplosbaar is (versobering inrichting, aanvullende middelen overige partijen). Deze projecten kunnen op korte termijn uitvoeringsgereed worden, zo staat vermeld op blz. 6 van het RGSP-2. Dit staat er op blz. 64 vermeld over projecten die tot de projecten die worden gerekend tot de eerste prioriteit (uitvoeringsgereed voor 2010): "Projecten die op basis van de inhoudelijke criteria hoog scoren en waarvan de haalbaarheid veelal hoog is, krijgen een eerste prioriteit. In de periode 2005-2010 moet er alles aan gedaan worden om de projecten uiterlijk in 2010 uitvoeringsgereed te hebben. Stadsregio en provincie kiezen ervoor om alle beschikbare middelen en instrumenten (financiën, personeel, bestuurlijke aandacht, etc.) op deze projecten te richten." 1
En dit staat er over de regionale aansturing (blz. 77): "De stadsregio Rotterdam en de provincie Zuid-Holland zijn beide verantwoordelijk voor de uitvoering van het Ruimtelijk Plan RR2020 en, als bouwsteen daarvan, het RGSP2. Dit betekent dat beide overheden door andere overheden en/of maatschappelijke organisaties, aangesproken kunnen worden op de voortgang van de realisatie van de groenblauwe opgave in de regio. Het samen maken van afspraken met betrekking tot de uitvoering is, evenals het bewaken van de voortgang van projecten, een belangrijke taak. Deze gedeelde verantwoordelijkheid voor het totale beleid en het totale programma, maakt een nadere onderlinge rol- en taakverdeling wenselijk. Waar beide partijen aan de lat staan voor de uitvoering van het regionale totale programma zoals verwoord in dit Uitvoeringsprogramma RGSP2, wordt de regie voor een samenhangend deelgebied of programma gelegd bij één van de regionale partijen. De verantwoordelijke partij (zijnde stadsregio of provincie) draagt, als regisseur, zorg voor het aansturen, coördineren en faciliteren van de benodigde stappen om te komen tot uitvoering van het groenbeleid van het betreffende deelgebied of programma, conform de afspraken in het Uitvoeringsprogramma RGSP2.
De regisseur krijgt haar taken toebedeeld middels door stadsregio en provincie gezamenlijk opgestelde prestatieafspraken. Deze houden in: - afspraken over te behalen inhoudelijke doelstellingen (conform visie RGSP2); - afspraken over de hoeveelheid te realiseren groenhectares voor 2010; - prestatieafspraken over de te vinden financiering; - de opdracht te zoeken naar mogelijkheden voor integrale gebiedsexploitaties; - regelen beheer; - de opdracht te zoeken naar een zo effectieve en efficiënte uitvoeringsorganisatie(s), hierover afspraken te maken met betrokken partijen en dit vast te leggen; - afspraken over bewaken voortgang en monitoring.
Bij de uitwerking en invulling van de prestatieafspraken gelden de volgende randvoorwaarden: - de regie wordt verdeeld, niet de bevoegdheden (bijv. planologie, rol ILG) van overheden; - regie betekent puur het uitvoeringsgereed maken van projecten (zie par. 7.3); - de prestatieafspraken dienen te passen binnen de kaders van het ILG." En dit staat er over de uitvoering (blz. 77): " De regisseur stuurt zodanig dat, conform de prestatieafspraken, de groenopgaven in het deelgebied of programma uitvoeringsgereed komen. De taken van de regisseur zijn volbracht als er vanuit de groenopgaven uitvoeringsgerede projecten liggen, die overgedragen kunnen worden aan (een) partij(en) ter uitvoering. Daarnaast is de regisseur verantwoordelijk voor het bewaken van de voorgang en de monitoring van zowel de laaghangend fruit projecten als de projecten met een 1e prioriteit.
2
Uitvoeringsgereed betekent: - planologisch is het project op regionaal niveau (streekplan/RR2020) en lokaal niveau (bestemmingsplan) verankerd; - de financiering is bestuurlijk rond, inclusief het vaststellen van kasritmes; - het proces van grondverwerving is opgestart en de gronden worden binnen afzienbare tijd verworven; - er is een afgebakend project verwoord in een „programma van eisen‟ (met omvang, functies); - alle lokale betrokkenen zijn het met het project bestuurlijk op hoofdlijnen eens; - er is een beoogd beheerder; - er is een uitvoeringsorganisatie die het project verder wil uitvoeren." Het is in het dualisme een taak van bestuurders om uitvoering te geven aan democratisch genomen besluiten; het is een taak van de volksvertegenwoordigers om toe te zien op een correcte uitvoering hiervan. Er wordt immers duidelijk vermeld: “Dit betekent dat beide overheden door andere overheden en/of maatschappelijke organisaties, aangesproken kunnen worden op de voortgang van de realisatie van de groenblauwe opgave in de regio. Het samen maken van afspraken met betrekking tot de uitvoering is, evenals het bewaken van de voortgang van projecten, een belangrijke taak.” Er kan worden geconstateerd dat men bestuurlijk ernstig in gebreke is gebleven bij het realiseren van de groenblauwe opgave in de Groenzone Maasmond. Op het moment dat deze werd vastgesteld werd de aanwezigheid van financiële middelen gemeld om het e.e.a. uit te voeren conform het democratisch vastgesteld beleid. Voorts waren voldoende bestuurlijke en juridische middelen aanwezig om tot uitvoering over te gaan. Besturen is geen vrijblijvende zaak, maar schept formele en morele verplichtingen. Er wordt waarde toegekend aan democratisch genomen besluiten en burgers, ondernemers, organisaties en instellingen stemmen hun beslissingen hierop af. Het achterblijven van de voortgang of het niet-uitvoeren van genomen besluiten kan ernstige consequenties hebben voor partijen die vertrouwen stellen in de rol van de overheid. Men holt hiermee het vertrouwen uit dat men in de werking van de democratie behoort te hebben. Inzake de uitvoering van het RGSP-2 in de Groenzone Maasmond is er duidelijk sprake van een wanprestatie. Deze wanprestatie heeft echter geen consequenties gehad voor de verantwoordelijke bestuurders en/of ambtenaren, maar echter wel voor de partijen die een positieve en constructieve basishouding hebben getoond. In het RGSP-3 wordt dit bestuurlijke falen verhuld. Het is een tamelijk vage en vrijblijvende visie geworden zonder enige resultaatverplichting. Het bereiken van de doelstellingen welke werden geformuleerd in het RGSP en het RGSP-2 zijn vooral onder de "deskundige" regie van de lokale overheid steeds verderweg komen te liggen. Indien men kennis heeft van het RGSP-1 uit 1996 zal men zich realiseren dat er in de afgelopen 16 jaar weinig tot niets is gepresteerd en dat de inhoud van de plannen sterke overeenkomsten vertoont.
3
Voorts is het tamelijk kwetsend om het volgende in het RGSP-3 te lezen: "Voor de Bonnenpolder en de Oranjebuitenpolder is de aanleg van een ecologische verbindingszone, die bestaat uit watergangen met bloemrijke oevers, van belang voor de watervleermuis (die in de nabijgelegen bunkers voorkomt) en de eveneens aangetroffen Kerkuil. Daarnaast kan een wijziging in de bestaande agrarische bedrijfsvoering in de rest van deze polders positieve resultaten opleveren voor de versterking van de natuurkwaliteit." In de Bonnenpolders was er immers sprake van een gecertificeerd biologisch landbouwbedrijf. Er heeft zich juist in negatieve zin een wijziging van de agrarische bedrijfsvoering voltrokken. De biologische certificering is vernietigd. Het is een illusie om te denken dat de Erven van Rijckevorsel alsnog met de huidige tijdelijke gebruiker van de Korte Bonnen de biologische bedrijfsvoering zullen herstellen en een meer natuur- en milieuvriendelijke bedrijfsvoering zullen nastreven. Het is daarbij zelfs schokkend om te moeten ervaren dat er recent een poging is gedaan door ambtenaren van de gemeente Rotterdam om de kerkuilen uit het pand Nieuw-Oranjekanaal 20 te verwijderen zonder te voldoen aan de daarvoor beschreven voorwaarden. Deze ambtenaren hebben zich zonder mijn toestemming toegang verschaft. Een aangifte zal volgen. In de Oranjebuitenpolder was er aan de Oranjedijk nabij de Oranjeplassen het gemengde landbouwbedrijf van de gebroeders van der Sar. Hier heeft zich in de afgelopen jaren een hortensiakwekerij kunnen ontwikkelen. Het zal voor deze ondernemer een forse kapitaalsvernietiging en een totaal ander rendement betekenen als hier nu alsnog een wijziging naar een meer natuur- en milieuvriendelijke landbouw zal worden ontwikkeld. Het is dus een illusie te denken dat vrijwillig hersteld zal worden wat men de afgelopen jaren heeft vernietigd. Ook is er het volgende te lezen: "In de landschappen rond het stedelijke deel van de regio Rotterdam zijn gemiddeld al veel multifunctionele bedrijven aanwezig: ruim 30% tegenover 15 - 20% gemiddeld in heel nederland. multifunctionele landbouwbedrijven hebben naast inkomen uit primaire (voedsel-)productie ook inkomsten uit de verwerking van producten of verkoop aan huis (verdieping) of het aanbieden van zorg, recreatie, educatie en andere activiteiten (verbreding)." In de Bonnenpolders was er immers een multifunctioneel landbouwbedrijf aanwezig dat men heeft opgeofferd om een snelle(re) verwerving van gronden voor de zogeheten tweede ontsluitingsweg mogelijk te maken. Over "stadslandbouw" wordt overigens voorts ook nog het volgende opgemerkt: "5.13 Het gaat hierbij om gebieden nabij het stedelijke gebied waar verbreding van landbouw gestimuleerd wordt: Hof van Delfland, IJsselmonde/Deltapoort en Voorne. 4
Gewenste ontwikkelingen: • Vergroten mogelijkheden voor educatie, zorg, huisverkoop, recreatie op de boerderij; • Vergroten betrokkenheid van steden o.a. om afzet producten te bevorderen; • Verbeteren wegenstructuur, o.a. door recreatief fietsverkeer en landbouwverkeer te scheiden." In de Bonnenpolders was er een landbouwbedrijf klaar voor deze toekomst. Bij de fotorubriek "Ellende" op mijn persoonlijke Facebookaccount is te lezen welke ellende er is veroorzaakt door een bewust gedoogbeleid inzake een illegale detailhandel in een voormalige boerderij te 's-Gravenzande waarmee de huisverkoop in de Bonnenpolders werd ondermijnd. In het integrale Gebiedsontwikkelingsplan De Bonnen is dan ook de noodzaak van een goede handhaving vermeld. Bij het afsprakenkader dat behoort tot het Gebiedsontwikkelingsplan De Bonnen is te lezen dat de Bonnenweg aangekocht zou worden door de gemeente om de toeristische ontsluiting te bevorderen. In de Bonnenpolders was er reeds recreatie op de boerderij op het perceel Bonnenweg 50 en was er eveneens sprake van een kleinschalige (en anonieme) zorgfunctie. Er werden stageplaatsen aangeboden en er werden lessen natuur- en milieueducatie gegeven. Feitelijk waren alle genoemde elementen reeds aanwezig en dienden deze beschermd en waar mogelijk versterkt te worden. De juridische en financiële middelen waren hiervoor aanwezig. Een daadkrachtig, doortastend en slagvaardig lokaal bestuur met voldoende normbesef had voortvarend uitvoering gegeven aan de democratisch genomen besluiten. Nu heeft men vooral de negatieve en destructieve krachten in het gebied vrij spel gegeven en een cynische en calculerende houding t.o.v. de lokale overheid beloond. Het dossier Bonnenpolders toont het belang aan van bestuurders met voldoende intellectueel overzicht en moreel overwicht. De verantwoordelijke ambtenaren hebben hun onvermogen in de afgelopen jaren meer dan voldoende gedemonstreerd. Er wordt een deskundigheid voorgewend die in de praktijk niet aanwezig blijkt te zijn. Al met al kan worden geconstateerd dat er compleet is gefaald bij de uitvoering van de eerder genomen bestuurlijke besluiten en dat er een wanprestatie is geleverd door de Stadsregio Rotterdam bij de regievoering in de Bonnenpolders. Schaamteloos wordt een oplossing gepresenteerd die men in de afgelopen jaren heeft vernietigd. Er is veel maatschappelijke -, zakelijke - en persoonlijke schade ontstaan onder de voorgewende deskundigheid en betrokkenheid van wat ambtenaren en bestuurders. Het is ongepast om nu een beeld neer te zetten dat de mensen die beschadigd zijn geraakt door dit handelen slechts querulanten zijn. Zij doen immers niets anders dan de verantwoordelijke bestuurders aanspreken op de uitvoering van de democratisch genomen besluiten. Dit is overigens een taak die ook volksvertegenwoordigers vanuit hun controlerende functie behoren te doen. Een ieder kan de verstrekte informatie toetsen aan de daadwerkelijke feiten. In deze ligt er ook een duidelijke taak voor het deelgemeentebestuur. Zij vormt immers de meest “burgernabije” vorm van lokaal bestuur en hier behoort niet alleen de kennis aanwezig te zijn van de “couleur locale”, maar men vormt ook de zintuigen van het centrale stadsbestuur. Men ziet, hoort en leest wat er zich afspeelt in het buitengebied van de deelgemeente Hoek van Holland en zou in deze over een duidelijk toegevoegde waarde kunnen beschikken. 5
2. Bonnenpolder Op 20 november 2003 werd tijdens een begrotingsvergadering de volgende PvdA-motie unaniem aangenomen door de raad van de deelgemeente Hoek van Holland: “De deelraad van Hoek van Holland in vergadering bijeen op 20 november 2003 Overwegende dat mede door het ontbreken van een gebiedsvisie het gebied de Bonnenpolder het gebied verpaupert. -
door een gebiedsvisie het mogelijk wordt een samenhangend beleid te voeren over dit gebied het mogelijk wordt beter te sturen in het gebied waardoor verdergaande verpaupering kan worden voorkomen.
Draagt het dagelijks bestuur op: -
om in het eerste kwartaal van 2004 opdracht te geven een gebiedsvisie voor het gebied De Bonnenpolder te (laten) maken om in het tweede kwartaal van 2004 genoemde visie in de raad ter goedkeuring voor te leggen het voor het maken van de gebiedsvisie benodigde geld te zoeken binnen: o de provincie o derden (Zuid-Hollands Landschap) o de post nieuw beleid.”
Men zou er op moeten kunnen vertrouwen dat een dergelijke motie ook binnen de gestelde termijnen zou worden uitgevoerd. De urgentie daartoe was ook duidelijk geworden na de rampen die het gebied hadden getroffen door ernstige wateroverlast in een aantal achtereenvolgende jaren. De impact van deze gebeurtenissen was enorm. Pas in het derde kwartaal van 2004 was er een eerste uitnodiging voor de projectgroep die werd ingesteld. In de uitnodiging werd de ambitie vermeld de gebiedsvisie voor de Bonnen in februari 2005 gereed te hebben. In deze uitnodiging werd voorts duidelijk erkend dat de positie van de vier agrarische ondernemers in het gebied ernstig onder druk is komen te staan. Tevens werd gesteld dat de deelgemeente als lokaal deelbestuur de regiefunctie op zich neemt t.a.v. de stimulering van de lokale (plattelands)economie en de inrichting van het open landelijk gebied de Bonnen. Om deze regiefunctie optimaal te kunnen vervullen had de deelgemeente ook twee grote gemeentelijk diensten uitgenodigd, namelijk het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam en de Dienst Stedebouw + Volkshuisvesting. Helaas werd ook toen de gestelde termijn niet gehaald. Het moge duidelijk zijn dat de oorspronkelijke bewoners en ondernemers in de Bonnenpolders niet verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor de wijze waarop de deelgemeente deze regiefunctie heeft vervuld.
6
Pas in april 2005 werd aan een tweetal adviesbureaus gevraagd een offerte uit te brengen voor het opstellen van een gebiedsvisie. In juni 2005 werd in de projectgroep gekozen voor het adviesbureau DLV Groen & Ruimte, mede vanwege het feit dat er werd voorgesteld om een uitvoeringsgericht gebiedsontwikkelingsplan op te stellen. In september 2005 was er overeenstemming over de werkwijze in de projectgroep en ditmaal werd gesteld dat in december 2005 het gebiedsontwikkelingsplan zou worden vastgesteld. Helaas werd ook deze termijn niet gehaald en was er in december 2005 slechts sprake van een bestuurlijk besluit inzake het gewenste scenario. Er moest een keuze gemaakt worden tussen het voorgestelde scenario van de Stichting de Bonnen en een multifunctioneel scenario. Het autonome scenario was überhaupt niet aanvaardbaar en werd verworpen. Sinds januari 2005 was er al contact tussen de Erven van Rijckevorsel met het bestuur van de deelgemeente, de provincie Zuid-Holland, het Hoogheemraadschap van Delfland en het ZuidHollands Landschap over de door hen gewenste landgoedontwikkeling. Bij de deelgemeente lag er ook een belang om d.m.v. minnelijke verwerving de gronden te kunnen verkrijgen ten behoeve van de aanleg van de zogeheten tweede ontsluitingsweg. In het afsprakenkader dat behoort tot het gebiedsontwikkelingsproces werd vastgelegd dat er ondermeer een grondruil zou plaatsvinden tussen gemeentelijke gronden langs de Haakweg en gronden van de Erven van Rijckevorsel langs het tracé van deze ontsluitingsweg. Door de Stichting de Bonnen zijn er indertijd geen bezwaren gemaakt tegen de doorsnijding van de Bonnenpolders omdat er een integrale oplossing zou komen voor het gehele gebied. Het was echter de vraag of de gewenste publieke doelen en maatschappelijke resultaten slechts bereikt konden worden door de ontwikkeling van landgoederen. Het was immers elders in Nederland ook mogelijk “nieuwe” natuur aan te leggen, de waterhuishouding te verbeteren en het landelijk gebied te revitaliseren zonder dat landgoedontwikkeling daarvoor de financiële drager zou moeten zijn. In de “wandelgangen & achterkamers” was er echter een stevige lobby om te kiezen voor het door de Erven van Rijckevorsel gewenste scenario. In het voorstel aan de deelgemeenteraad (dr050056) zijn dan ook de volgende zinnen opgenomen: “Het belang van de ontwikkeling van landgoederen in dit scenario is dat op deze wijze financiële middelen ter beschikking kunnen komen voor de benodigde herstructurering van de Bonnen. De erven van Rijckevorsel zijn bereid daarin te investeren en de pachtsituatie te optimaliseren voor de resterende agrarische bedrijven en hebben dit ook meermalen uitgesproken.” En: “Bij keuze voor dit scenario zal de verpachter echter niet meewerken aan de benodigde herstructurering van de agrarische situatie omdat tegenover de kosten daarvan geen opbrengsten zullen staan. Daarmee wordt dit scenario feitelijk praktisch en financieel onuitvoerbaar.”
7
De raad van de deelgemeente Hoek van Holland ging unaniem akkoord met het voorstel om het multifunctionele scenario over de inrichting van de Bonnenpolders te gebruiken voor de verdere uitwerking van de gebiedsvisie. Volgens de planning zou deze worden vastgelegd op 22 of 23 december 2005. Ook deze termijn werd niet gehaald. Eind januari 2006 werd aan de betrokken partijen het opgestelde Gebiedsontwikkelingsplan De Bonnen toegestuurd. Van het vaststellen van dit beleidsdocument was echter nog geen sprake. Wel werd er door de verantwoordelijke portefeuillehouder opdracht gegeven tot het opstellen van een tweetal bedrijfsplannen door een onafhankelijk adviesbureau. Het opstellen van deze bedrijfsplannen was een onderdeel van het gemaakte afsprakenkader dat behoort tot het Gebiedsontwikkelingsplan De Bonnen. In april 2006 heb ik het voor mij gemaakte bedrijfsplan aangeboden aan de betrokken partijen en dus ook aan de wethouder Groen van de gemeente Rotterdam en het dagelijks bestuur van de deelgemeente Hoek van Holland. In deze periode bleek ook dat niet alleen de Erven van Rijckevorsel de wens hadden van landgoedontwikkeling in ruil voor een medewerking aan de aanleg van de zogeheten Tweede Ontsluitingsweg, maar dat ook de heer N.J. van Heijst deze wens had. Bij de Erven van Rijckevorsel was dit impliciet vastgelegd in de scenariokeuze en het afsprakenkader; voor de heer N.J. van Heijst moest er expliciet een apart bestuurlijk besluit worden genomen. Zulks is gebeurd op 8 juni 2006 in het besluit dr/2006/0008. In het voorstel staat het volgende vermeld: “Voor de 2eOntsluitingsweg moet grond verworven worden van de heer N.J. van Heijst om de aanleg mogelijk te maken. Het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam is al enige tijd bezig om deze gronden aan te kopen. Naar het laat aanzien zal dit niet op korte termijn kunnen plaatsvinden zonder een onteigeningsprocedure, met een mogelijke vertraging van 2 jaar voor de verdere aanleg van de 2eOntsluitingsweg. Gezocht is naar alternatieven om aankoop van de gronden voor de 2eOntsluitingsweg mogelijk te maken. Aan de zaakwaarnemer van de heer Van Heijst is voorgesteld om bij de uitwerking van de gebiedsvisie “De Bonnen” een tweetal landgoederen toe te voegen op de percelen in de Korte Bonnen, die eigendom zijn van de heer Van Heijst.” In het voorstel staat ook het volgende vermeld: “Bij de uitwerking van het gebiedsontwikkelingsplan “De Bonnen” die in juli 2006 ter besluitvorming wordt aangeboden zal de uitbreiding van 5 naar 7 landgoederen worden opgenomen.” Ook deze termijn is niet gehaald. Op 8 juni 2006 werd in een ander bestuurlijk besluit (dr/2006/0011) ook achteraf het besluit van de portefeuillehouder geaccordeerd inzake het vervolgtraject, inclusief het opstellen van de bedrijfsplannen:
8
“Het vervolgproces bestaat uit het verder uitwerken van de aanbevelingen en een stevige procesbegeleiding alsmede het opstellen van bedrijfsplannen voor de agrarische ontwikkeling in het gebied. Vooruitlopend op de definitieve vaststelling van het gebiedsontwikkelingsplan “De Bonnen” door de deelraad heeft de portefeuillehouder in februari 2006 mondeling opdracht verstrekt aan DLV Groen & Ruimte voor het vervolgtraject.” Hierbij dient in aanmerking te worden genomen dat één van de aanbevelingen uit hoofdstuk 6 het volgende is: “Desondanks zal bij de uitvoering van het plan, zorgvuldig moeten worden omgegaan met de belangen van de huidige bedrijven. Het uitgangspunt daarbij zal moeten zijn: respect voor de huidige verhoudingen in het gebied. Ook de sociale consequenties moeten in beeld worden gebracht.” Overigens was deze tekst al gebaseerd op de afspraken in de projectgroep in december 2005. Het spreekt voor zich dat het geformuleerde uitgangspunt voor alle partijen geldt en dus ook voor de lokale overheid zelf. Bij dit alles dient beseft te worden dat er door het geheel aan gesprekken, correspondentie, e-mailverkeer, notulen, gespreksverslagen en reeds genomen bestuurlijke besluiten al een précontractueel stadium was ontstaan. Uiteindelijk wordt op 21 september 2006 het Gebiedsontwikkelingsplan De Bonnen vastgesteld. In het besluit (dr20060040) staat het volgende vermeld: “De raad van de deelgemeente Hoek van Holland; gelezen het voorstel dr20060040 van het dagelijks bestuur de dato 22 augustus 2006; gelezen het gebiedsontwikkelingsplan “De Bonnen” opgesteld door DLV Groen & Ruimte bv de dato 13 juli 2006; gelezen de Intentieovereenkomst “De Bonnen”, waarmee verklaard wordt dat het gebiedsontwikkelingsplan de gewenste ontwikkelingsrichting is en dat een ieder zijn verantwoordelijkheid neemt zoals omschreven op pagina 25 van het bovengenoemde rapport. Daarmee gezamenlijk vorm wil geven aan een vitale Bonnenpolder; gelezen de concept planning na ondertekening intentieovereenkomst definitief moet worden gemaakt. Besluit: 1. Akkoord te gaan met het Gebiedsontwikkelingsplan “De Bonnen”, als bijlage toegevoegd, zoals is opgesteld door DLV Groen & Ruimte bv van 13 juli 2006; 2. Akkoord te gaan met de al bijlage toegevoegde Intentieovereenkomst.
9
Dit besluit is – mede op basis van de toezegging van portefeuillehouder Heppe dat hij voor de het hele proces staat en ook voor de belangen van de boeren - met een krappe meerderheid aangenomen. Later op de avond zou bij een ander agendavoorstel blijken dat er geen steun meer was voor het toenmalige dagelijks bestuur van de deelgemeente Hoek van Holland en verviel men in de zoveelste crisis. Ofschoon er sprake was van een bestuurlijk vastgesteld Gebiedsontwikkelingsplan De Bonnen waarin de wens van de Erven van Rijckevorsel inzake de door hen gewenste landgoedontwikkeling was opgenomen en er meerdere malen was toegezegd dat men de bijbehorende intentieverklaring zou ondertekenen, bleek er toch sprake te zijn van een verborgen agenda van deze vastgoedeigenaren. Men had de andere partijen zand in de ogen gestrooid c.q. op het verkeerde been gezet door de inzet van hun pion Takkenkamp. Deze werd vervangen en men koos voor een passieve opstelling waarbij men een maximale waarde voor het vastgoed van deze grootgrondbezitters wenste te realiseren. Feitelijk was hierbij sprake van een spel van misleiding en bedrog welke niet getolereerd had mogen worden door de lokale overheid. Men had immers bij het nemen van de bestuurlijke besluiten de oren laten hangen naar deze partij en de wensen van de eigen inwoners en bewoners genegeerd. Vanwege het eerder genoemde précontractuele stadium was er een voldoende juridische basis om deze adellijke familie te dwingen edel gedrag te vertonen en de gemaakte afspraken, gedane toezeggingen, gewekte verwachtingen en uitgesproken intenties na te komen. Per slot van rekening had de deelgemeente met haar regiefunctie ook formele en morele verplichtingen jegens de andere partners bij het integrale gebiedsontwikkelingsproces. Op een cruciaal moment bij het integrale gebiedsontwikkelingsproces toonde de lokale overheid zich geen betrouwbare partner: men liet de Erven van Rijckevorsel ontsnappen en deed apart zaken met deze partij over de verwerving van de gronden voor wat nu de Hoekse Baan heet. Halverwege het integrale gebiedsontwikkelingstraject liet men feitelijk de andere partijen vallen en koos men voor een fragmentarische oplossing waarbij men slechts oog had voor het belang van een snelle(re) realisering van deze ontsluitingsweg. Uiteindelijk zou deze ontsluitingsweg een aantal jaren ongebruikt blijven liggen omdat men geen overeenstemming had met de gemeente Westland. Pas in het voorjaar van 2011 werd de Hoekse Baan in gebruik genomen. Terwijl er nog steeds onderhandeld werd met de Erven van Rijckevorsel over de verwerving van de gronden ten behoeve van de aanleg van de Hoekse Baan werd nog wel in februari 2007 een nieuw bestuurlijk besluit (dr/2006/0068) genomen over de uitvoering van het bestuurlijk vastgestelde Gebiedsontwikkelingsplan De Bonnen. In het voorstel staat het volgende vermeld: “ Rekening houdend met het nog beschikbare bedrag uit de voorziening van € 3.000,-- en de verplichtingen ten aanzien van de vervolgopdrachten, alsmede het belang van de Bonnenpolders dat hiermee wordt bereikt, dient een budget van € 16.232,-- beschikbaar gesteld te worden om de gebiedsvisie de Bonnen te kunnen afwikkelen.” Uiteindelijk is tot op heden het Gebiedsontwikkelingsplan De Bonnen niet uitgevoerd; het is echter evenmin ingetrokken en/of gewijzigd door het nemen van een nieuw bestuurlijk besluit. De deelgemeente Hoek van Holland is nog steeds bestuurlijk verantwoordelijk voor de genomen besluiten. 10
Ook met de overdracht van de trekkersrol aan de Stadsregio Rotterdam kan men niet ontsnappen aan deze bestuurlijke verantwoordelijkheid. Overigens was de Stadsregio Rotterdam in de persoon van Willem Rietveld reeds betrokken bij de projectgroep en was er de ambitie om met het Gebiedsontwikkelingsplan De Bonnen een versnelling te kunnen bereiken t.o.v. de ambities welke vermeld stonden in het RGSP-2. Er was immers de indruk gewekt dat juist met het toestaan van een landgoedontwikkeling de publieke doelen en maatschappelijke resultaten welke waren geformuleerd voor de Bonnenpolders konden worden bereikt. Het is ongepast om tijdens een gebiedsontwikkelingsproces ineens van rol te willen veranderen. De deelgemeente Hoek van Holland had bij aanvang van het traject duidelijk vermeld de regiefunctie te bezitten en met een woordspel werd vervolgens de “trekkersrol” overgedragen aan de Stadsregio Rotterdam en verklaarde men zichzelf ineens tot toeschouwer bij dit gebiedsontwikkelingsproces in een poging de bestuurlijke verantwoordelijkheid te willen ontlopen. Daarmee dreigt de Bonnenpolders een soort bestuurlijk niemandsland te worden waarbij niemand zich meer bestuurlijk verantwoordelijk voelt. Juist een deelgemeentebestuur zou hier een toegevoegde waarde kunnen hebben. In het schrijven d.d.10 oktober 2007 (UIT/2007/1640) van het dagelijks bestuur van de deelgemeente Hoek van Holland aan de wethouders Groen en Ruimtelijke Ordening van de gemeente Rotterdam werd zondermeer erkend dat de deelgemeente opdrachtgever was geworden voor de uitvoering van het Gebiedsontwikkelingsplan De Bonnen. In deze brief wordt ook gemeld dat de haalbaarheidsparagraaf onder druk was komen te staan. Het is belangrijk om hierbij te beseffen dat dit werd veroorzaakt door het laten ontsnappen van de Erven van Rijckevorsel en (nog) niet door bijv. de situatie op de woningmarkt. Het is de deelgemeente zelf die verantwoordelijk gesteld kan worden voor de ontstane situatie. In deze brief komen voorts de volgende alinea‟s voor: “Wij menen u erop te moeten wijzen dat de ontwikkelingen in de afgelopen periode alsmede gelet op de verloedering van het gebied toch vragen om vaart te houden in het proces. De deelgemeenteraad heeft in november 2003 in een motie duidelijke termijnen gesteld om verdergaande verpaupering in het gebied te voorkomen. Vervolgens heeft de deelraad in zijn vergadering van 8 februari van dit jaar ook weer middels een motie gevraagd om een snelle uitwerking van het gebiedsontwikkelingsplan. Wij kunnen ons vinden in de vervolgstappen om de regie met betrekking tot het gebiedsontwikkelingsplan over te dragen aan de Stadsregio. Een goede en snelle (warme) overdracht van de trekkersrol in het project Bonnenpolder achten wij van groot belang. Voorkomen moet worden dat de deelgemeentelijke doelstellingen die aan het begin van het traject werden geformuleerd nu niet worden gerealiseerd. De boeren en ondernemers in het gebied dreigen hier immers het slachtoffer van te worden. Wij kunnen niet genoeg benadrukken dat snelheid in dit proces belangrijk is en verwachten van u de nodige inzet om in samenwerking met de deelgemeente deze overdracht zo snel mogelijk te realiseren.” De gemarkeerde bestuurlijke posities zijn duidelijk: de deelgemeente is opdrachtgever, maar draagt de regie m.b.t. de uitvoering aan de Stadsregio Rotterdam over. 11
Vanzelfsprekend behoort een opdrachtgever erop toe te zien dat de opdrachtnemer conform de kaders die zijn aangegeven in de bestuurlijke besluiten werkt. Ofschoon er reeds een jaar was verstreken sinds het bestuurlijke besluit inzake het Gebiedsontwikkelingsplan De Bonnen was genomen moest het nog steeds mogelijk zijn binnen de termijnen van het RGSP-2 te kunnen blijven. De financiële en juridische middelen waren daartoe aanwezig. Door de Stichting de Bonnen werd in het najaar van 2007 zelf het initiatief genomen om een zorginstelling te betrekken bij het gebiedsontwikkelingsproces. Met landgoedhuizen zou immers huisvesting kunnen worden geboden en in de directe omgeving was er nuttige dagbesteding mogelijk voor de cliënten van deze zorginstelling. Het was bij de insiders bekend dat er in het verleden een kleinschalige (en anonieme) zorgfunctie werd vervuld op mijn bedrijf. De zorginstelling Parnassiabavo werd bereid gevonden te participeren in het project in de Bonnenpolders en op 26 november 2007 was hierover een overleg op het deelgemeentehuis van Hoek van Holland. Op 11 december 2007 is er overeenstemming in de Projectgroep de Bonnen om op deze wijze alsnog tot een integrale oplossing voor de Bonnenpolders te komen. Op 8 januari 2008 vindt er wederom een overleg plaats met een afvaardiging van Parnassiabavo en op 19 februari 2008 komt de Projectgroep de Bonnen weer bij elkaar om te praten over de voortgang. Er wordt afgesproken een gezamenlijke brief te verzenden aan het college van B&W van de gemeente Rotterdam over de oplossingsrichting met “zorglandgoederen”. Op 6 maart is er overleg over het zorgconcept en op 2 april 2008 is er wederom een vergadering van de Projectgroep de Bonnen. Uiteindelijk wordt pas op 14 mei 2008 de gezamenlijke brief verstuurd en vervolgens duurt het weer tot 17 augustus 2008 voordat er een reactie komt van de wethouder Groen van de gemeente Rotterdam. Het is onduidelijk waarom het zo lang moest duren; de ambtenaar die betrokken was bij de voorbereiding van de gemeenschappelijke brief in de Projectgroep de Bonnen moest ook de antwoordbrief van de wethouder formuleren. Uiteindelijk trekt Parnassiabavo zich terug uit het stroperige proces. In een brief d.d. 31 december 2008 geeft men de volgende reden op: “Actuele externe factoren zoals de huidige marktsituatie in de zorg (wijzigingen in de zorgverzekeringswet, invoering van gewijzigde financiering (DBC's) alsmede de toegenomen financiële risico's voortvloeiend uit de huidige kredietcrisis hebben tot deze beslissing geleid. De financiering van lopende projecten is al uiterst onzeker geworden, laat staan van nieuwe projecten.” Op dat moment wordt het belangrijk geacht dat een woningbouwcorporatie vanuit haar maatschappelijke doelstelling de bouw van de landgoedhuizen voor haar rekening neemt; de zorginstelling is dan bereid te huren. Deze constructie wordt dan ook toegepast op het eiland Tiengemeten. Projectontwikkeling vond men geen kerntaak van een zorginstelling. Bij de zoektocht naar een woningbouwcorporatie blijkt de nodige huiver te bestaan voor een project binnen de gemeente Rotterdam vanwege de slechte reputatie van de gemeentelijke diensten. Men wenst niet de problemen op te lossen die door (deel)gemeentelijk handelen zijn ontstaan in de Bonnenpolders. De woningbouwvereniging Hoek van Holland kent een verstoorde verhouding met het lokale bestuur en gebruikt een drogreden – er is immers snel duidelijkheid te verkrijgen over de grondprijs - om niet te participeren in het project: "Gezien de onduidelijkheid over prijs van de van de Erven Van Rijckevorsel te verwerven gronden, de grote bedragen die de ontwikkeling van de vijf landgoederen vraagt en de smalle marges van de ontwikkeling is dit geen ontwikkeling waar WVH het voortouw in gaat nemen."
12
Bestuurlijk heeft men duidelijk het momentum laten passeren om met landgoedontwikkeling de benodigde financiële middelen te kunnen genereren om de vereiste herstructurering van de Bonnenpolders mogelijk te maken. Het is echter wel een bestuurlijke keuze geweest en dit is gevolgd door een bestuurlijk besluit. De gronden van de Erven van Rijckevorsel en de familie van Heijst in de Bonnenpolders hebben inmiddels een warme bestemming gekregen. Het in december 2005 nog verworpen autonome scenario is alsnog werkelijkheid geworden. Het ontbrak ten tijde van het nemen van deze bestuurlijke besluiten niet aan de financiële en juridische middelen; het ontbrak bij de uitvoering van deze bestuurlijke besluiten aan competentie en integriteit. De bezuiniging die is gerealiseerd op de begrotingspost “infrastructuur” met de gemaakte deal t.a.v. de gronden welke verworven dienden te worden voor de Hoekse Baan wordt gevolgd door extra kosten voor diverse andere begrotingsonderdelen. Voorts is de “pijn” neergelegd bij de andere organisaties en bij de oorspronkelijke bewoners en ondernemers in het gebied. De consequenties zijn op hen afgewenteld. Tot op heden heeft men bestuurlijk niet het fatsoen gehad zijn excuses te maken voor de besluiten die genomen zijn. Voorts beseft men dat het intrekken van die besluiten tot schadeclaims bij de Erven van Rijckevorsel en de familie van Heijst kan leiden. Er zijn immers verwachtingen gewekt t.a.v. de waardestijging van de onroerende goederen van deze vastgoedspeculanten in de Bonnenpolders. Het dient echter duidelijk te zijn dat er ook een schadeclaim zal worden ingediend als er geen uitvoering aan de bestuurlijke besluiten zal worden gegeven. Ondergetekende heeft zijn zakelijke en persoonlijke beslissingen afgestemd op de genomen bestuurlijke besluiten, de gedane bestuurlijke toezeggingen, de bestuurlijk gewekte verwachtingen en de bestuurlijk uitgesproken en uitgeschreven intenties. Het moet immers mogelijk zijn om vertrouwen te kunnen hebben in de (lokale) overheid. Bestuurlijke verantwoordelijkheid leidt ook tot bestuurlijke aansprakelijkheid. Er is reeds een vooraankondiging van deze schadeclaim gedaan. Inmiddels zijn meer dan 5 jaar verstreken sinds het Gebiedsontwikkelingsplan De Bonnen werd vastgesteld. Het wordt nu tijd om de balans op te maken. Momenteel vindt een inventarisatie van de geleden schade plaats. Voorts dient men zich te realiseren dat er niet alleen een civielrechtelijk aspect aan dit dossier zit, maar vanwege het spel van misleiding en bedrog ook een strafrechtelijk aspect. Het is onjuist van de wethouder om in haar brief het volgende te stellen m.b.t. de Erven van Rijckevorsel: “Zij zijn destijds ingestapt in het planvormingsproces in de veronderstelling dat er ruimte zou zijn voor (woningbouw-)ontwikkeling van hun grondgebied. Toen die mogelijkheden er niet bleken te zijn, hebben ze in het najaar van 2006 verdere medewerking aan het gebiedsontwikkelingsplan opgezegd. Het complete dossier laat immers zien dat de ruimte voor (woningbouw-)ontwikkeling juist werd geboden aan de Erven van Rijckevorsel in het Gebiedsontwikkelingsplan De Bonnen en dat het lokale bestuur daarmee tegemoet kwam aan de wens van deze vastgoedeigenaren. Men had de Erven van Rijckevorsel geen ruimte moeten bieden om te ontsnappen aan het gemaakte afsprakenkader. Het was slechts platvloers opportunisme om apart zaken met deze partij te doen. Het druist in tegen de gewenste bestrijding van vastgoedspeculatie en het staat in geen enkel beleidsprogramma beschreven dat het geoorloofd is om partners bij een integraal gebiedsontwikkelingsproces te laten vallen en de eigen inwoners en ondernemers in een gebied als prooi uit te leveren aan de vastgoedspeculanten.
13
Voor wat betreft de problematiek m.b.t de waterhuishouding is het duidelijk dat er in het najaar van 2005 een robuuste oplossing klaar was om te worden uitgevoerd t.b.v. de waterbergingsopgave in de Bonnenpolders. De realisering hiervan werd geblokkeerd door de Erven van Rijckevorsel in de hoop dat deze polder nogmaals blank kwam te staan en ook de laatste agrarische ondernemer met wie men een langdurig pachtcontract had afgesloten zou “omvallen”. Ook de aanleg van riolering in dit deel van het buitengebied van de gemeente Rotterdam werd geblokkeerd. Tot op heden duurt deze situatie voort. Het is daarbij merkwaardig te moeten vernemen dat er in de afgelopen jaren geen problemen zijn geweest met zowel wateroverlast alsook droogte in de Bonnenpolders. Zelfs in het afgelopen jaar waren er problemen in het voorjaar om voldoende water in de sloten te hebben om de gewassen te beregenen en later in het jaar waren er problemen om het water snel af te voeren. De stuwen in de Rel langs de Bonnenweg en de Kulksloot nabij het perceel Bonnenweg 20 waren al “automatisch” en hebben de schade in een aantal jaren niet kunnen verhinderen. Het is voorts merkwaardig om te moeten vernemen dat er “slechts” wateroverlast kan optreden in het gebied ten noorden van de Polderhaakweg. Hier wordt waarschijnlijk bedoeld de Dwarshaak en juist dit gebied ligt hoger dan het gebied tussen Bonnenweg en Bonnenpad. Water heeft de gewoonte het laagste punt op te zoeken en in de jaren met ernstige wateroverlast was dit omdat eerst de Rel volliep en daarna de aangrenzende sloten buiten de oevers traden. Ook de aanwezige onderbemaling kon hier niet tegenop. Ik verwijs u naar de foto‟s bij de fotorubriek “Rampen” op mijn persoonlijke Facebookaccount. Daarbij is de kans berekend op éénmaal per 10 jaar voor een graslandgebied en éénmaal per 25 jaar voor een akkerbouwgebied. Momenteel gaat men voor de Korte Bonnen uit van een graslandgebied, maar dat is niet altijd zo geweest. Het hanteren van een dergelijke berekening betekent een ernstige beperking van het gebruik van de gronden. Voorts is bekend dat water bij een snelle stroming een eroderend effect heeft. Zo is het talud langs de Rel op sommige plaatsen ernstig verzwakt en dit heeft geleid tot verzakkingen – en daarmee schade - van de Bonnenweg. Er wordt niet ontkend dat er al een serie maatregelen genomen zijn in de aangrenzende gebieden om de belasting op de Bonnenpolders te verminderen, maar het ontbreekt tot op heden aan de robuuste oplossing die men feitelijk reeds voor ogen had bij de verbetering van de waterhuishouding in het begin van de jaren ‟80 toen er ook een financiële crisis uitbrak. Op Google Earth kan een ieder zien dat de brede sloot vanaf de Krimsloot stopt bij het begin van de Bonnenweg en dat er momenteel ook een brede sloot is vanaf de Hoekse Baan. Bij extreme neerslag kan het water nog steeds niet snel genoeg worden afgevoerd en “smoort” a.h.w. in de te smalle Rel. Overigens spreekt ook APPM over een financieel tekort bij het realiseren van de aankoop van grond t.b.v. waterberging. Uit de brief van de wethouder blijkt dat de provincie Zuid-Holland begin 2010 heeft laten weten bijna 2,5 miljoen euro beschikbaar te stellen om de aanleg van “nieuwe” natuur en een ecologische verbindingszone mogelijk te maken. Er wordt echter niet verklaard waarom men niet direct slagvaardig, voortvarend en daadkrachtig aan de slag is gegaan. Pas in oktober 2011 werd bij het aantreden van het kabinet-Rutte duidelijk dat er sprake zou zijn van rijksbezuinigingen op het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG). Er zijn dus wederom vele maanden verloren gegaan. Hiermee is een situatie ontstaan dat men keer op keer achter de feiten aanloopt. Overigens had het plan van APPM een tamelijk “opgepimpt” karakter. Helaas was de Stichting de Bonnen bij deze planvorming niet langer direct betrokken. In een schrijven d.d. 6 januari 2009 werd gemeld dat deze organisatie namens de oorspronkelijke bewoners en ondernemers heel regentesk op afstand werd geplaatst. Er was niet langer sprake meer van een projectgroep, maar er zou voortaan gewerkt worden met een stuurgroep waarin voor de Stichting de Bonnen als participerende partij geen plaats meer was. Men had wel de mond vol over “gebiedsgericht werken”, maar voor „burgerparticipatie” was geen plaats. 14
3. Oranjebuitenpolder De planvorming in de Oranjebuitenpolder heeft geresulteerd in het Masterplan Oranjebuitenpolder. Het is daarbij verbazingwekkend dat dit beleidskader slechts door het college van B&W is vastgesteld en niet overeenkomstig de regels van het dualisme door de gemeenteraad. Het is verbazingwekkend om te lezen dat de planvorming voor dit deel van het buitengebied van de deelgemeente Hoek van Holland verder was dan voor de Bonnenpolders. Het Gebiedsontwikkelingsplan De Bonnen is immers vastgesteld op 21 september 2006. Het Masterplan Oranjebuitenpolder werd op 9 oktober 2008 behandeld. In een schrijven d.d. 23 oktober 2008 (UIT 2008/1588) informeert het Dagelijks Bestuur en de raad van de deelgemeente Hoek van Holland de Rotterdamse wethouder Bolsius over de besluitvorming inzake het Masterplan Oranjebuitenpolder. In deze brief zijn de volgende passages essentieel: “De deelraad van Hoek van Holland heeft op 9 oktober jl. ingestemd met het masterplan Oranjebuitenpolder inclusief de uitvoeringsovereenkomst. Bij de behandeling heeft de deelraad unaniem besloten om de opmerkingen, gemaakt door de verschillende fracties, integraal aan u voor te leggen. Hiermee wil de deelraad aangeven welk belang de Hoekse deelraad aan een goed zorgvuldige uitvoering van het plan geeft. De deelraad hecht eraan zelf een adviserende rol in het proces te kunnen blijven spelen en verzoekt u om bewoners en bedrijven in het gebied nadrukkelijk te betrekken bij het proces. De deelraad doet u de suggestie om een planbegeleidingsgroep op te richten. De deelraad ziet het plan graag binnen de termijn van 10 jaar afgerond en wil tijdig over de tweede fase worden geïnformeerd.” Deze besluitvorming komt tot stand onder druk van een brief d.d. 24 augustus 2008 van de Rotterdamse wethouder Groen aan het bestuur van de deelgemeente Hoek van Holland. Deze brief eindigt met de volgende alinea: “Voortgang in dit project is essentieel. Als de eerste fase niet tijdig wordt uitgevoerd zullen overige financiers naar verwachting hun financiering intrekken. Mocht het zijn dat de deelraad ondanks deze extra informatie mijnerzijds nog steeds niet overtuigd zijn dat de Oranjebuitenpolder daadwerkelijk van start gaat en blijft vasthouden aan hun eerder ingenomen standpunt dan rest mij niet anders, vanwege de voortgang van het project, het masterplan zonder advies van de deelgemeente voor te leggen aan het college van Burgemeester en Wethouders en de Gemeenteraad. Ik ga er vanuit dat dit niet hoeft te gebeuren.” Uiteindelijk is het besluit (dr/2008/0011) door de deelgemeenteraad van Hoek van Holland op 9 oktober 2008 vastgesteld. Er waren daarbij een tweetal amendementen. Dit stelde het CDA in een amendement voor: “De raad van de deelgemeente Hoek van Holland in vergadering bijeen d.d. 9 oktober 2008 PS/2008/ Agendapunt 4 en 6 dr 20080011
15
Vaststellen van het Masterplan Oranjebuitenpolder inclusief de uitvoeringsovereenkomst. Ondergetekende stelt voor het ontwerpbesluit als volgt aan te vullen: 2. Het Masterplan Oranjebuitenpolder in de Hoekse Raet van 9 oktober 2008 vast te stellen met de volgende kanttekeningen: Overleg. Vorming van een planbegeleidingsgroep met vertegenwoordigers van bewoners, grondeigenaren, belangengroepen. Doel, het optimaliseren van zienswijzen in relatie tot de uitvoering van het masterplan OBP. Beheer en economie. Ontwikkeling van de OBP in relatie brengen met het traject ontwikkeling Bonnenpolder, in milieutechnische zin, beheerfuncties en opties die passen bij de versterking van de economische structuur voor deze gebieden. Gezien de duidelijke relatie tussen inrichting van het gebied en de kosten van beheer gaan wij mee met de suggestie van een bewoner van het gebied om de moeraszone ten noorden van het Oude Spui te realiseren en het natuurlijke grasland ten zuiden van het Oude Spui, meer aansluitend op de reeds aanwezige gebouwen. Ecologische verbindingszone. Borging van de ecologische verbindingszone tussen Midden Delfland. Oranjebuitenpolder en Bonnenpolder. Sloopvergunningen. Niet over te gaan tot sloop van opstallen in het gebied zonder dat daarover consensus is bereikt. Honoreren van het uitdrukkelijke verzoek gedaan door de portefeuillehouder buitenruimte, namens de deelgemeente, om de opstal Nieuw-Oranjekanaal 20 niet te slopen. Oranjetunnel. Het geplande tracé in het gebied van de OBP, ter bescherming van de nieuw gevormde natuur, ondergronds of verdiept te laten lopen. Sanering. Beperk de risico‟s op termijn van de voorgestelde manier van saneren, het niet weghalen van grond maar afdekken van vervuilde grond. 16
Verzilting. Wanneer we niet saneren maar afdekken, het grondwaterpeil verhogen en verzilting toelaten, is de mogelijkheid aanwezig dat de zware metalen die in havenslib aanwezig zijn, versneld in het grondwater doordringen. Wij stellen voor zodanige maatregelen te nemen dat er geen vervuild en verzilt grondwater naar het omringende gebied doordringt. Grootschalige recreatieve voorziening. Deze heeft volgens het aangeboden plan een groot ruimte beslag. De voorstellen, genoemd in de vorm van een golfbaan, onttrekken de ruimte in hoge mate aan openbare toegankelijkheid. Derhalve, het plan aanpassen om aan genoemd bezwaar tegemoet te komen. Stellen voor om dit gebied om te vormen tot vogelrust gebied. Deze insteek kan dan ontlastend werkend voor vogeloverlast in relatie tot de overige landbouwgronden in de omgeving. Een andere vorm van financiering, in de vorm van vigerende subsidies waarmee landbouwers schadeloos worden gesteld voor vogeloverlast, ligt dan in de rede. Termijn. Het CDA hecht er zeer grote waarde aan dat het Masterplan OBP binnen 10 jaar tot uitvoering wordt gebracht, waarbij de deelgemeente tijdig haar advies kan geven bij de inrichting van de 2de fase van het masterplan.” De PvdA en de VVD dienden een gezamenlijk amendement in: “De raad van de deelgemeente Hoek van Holland in vergadering bijeen d.d. 9 oktober 2008 PS/2008/ Agendapunt 4 en 6 dr20080011 Vaststellen van het masterplan Oranjebuitenpolder inclusief de uitvoeringsovereenkomst Gehoord de beraadslaging omtrent de Oranje Buitenpolder en kennis genomen hebbende van de brief van wethouder Bolsius is van mening dat de deelraad niet zomaar buitenspel gezet kan worden door het college van Burgemeester en wethouders. Verzoekt het dagelijks bestuur aan het college van Burgemeester en wethouders te Rotterdam de volgende punten onder de aandacht te brengen om zodoende te borgen dat: - De Oranje Buitenpolder een echte kwaliteitsslag maakt en dat de financiële consequenties bij de stad horen. - De deelraad een adviserende rol krijgt bij het opstellen van het Masterplan, waterplan, MER, bestemmingsplan en inrichtingsplan.
17
- Er een goede verbinding/samenhang is met de plannen voor de ontwikkeling in de Bonnenpolder Middendelfland en de Oranjebuitenpolder. - Maximale inspanning wordt gepleegd om bewoners en bedrijven te betrekken in de uitvoering van alle plannen. - De deelgemeente vroegtijdig betrokken wordt bij de uitwerking van de tweede fase (voordat er besluitvorming plaatsvindt). - Wij houden het college van Burgemeester en Wethouders aan de uitgangspositie gesteld in de planuitwerking dat de inrichting en uitwerking in 10 jaar moet zijn gerealiseerd.” Er bestaat niet de indruk dat er veel gehoor is gegeven aan deze amendementen, met name rondom het ambtelijke spel rondom de sloop van de opstallen op het perceel NieuwOranjekanaal 20 en het betrekken van bewoners en bedrijven bij de uitvoering van de plannen. Opvallend is nog om in het voorstel aan de deelgemeenteraad te lezen dat in dit geval de Stadsregio Rotterdam de opdrachtgever is en dat de gemeente Rotterdam de regie voert. Dit is anders dan bij de situatie in de Bonnenpolders waarbij de deelgemeente de opdrachtgever is en de Stadsregio Rotterdam momenteel de regievoering heeft. Het lijkt geen verschil in resultaat op te leveren. Problematisch in de Oranjebuitenpolder is de opwaardering van de gronden die in de afgelopen jaren aan de oostzijde heeft plaatsgevonden. Op 5 februari 2007 heeft het Rotterdamse raadslid mevr. B. Gülmüs (PvdA) in schriftelijke vragen reeds laten blijken dat er sprake was van een ongewenste ontwikkeling in dit deel van de Oranjebuitenpolder. Het was de voorbode van de ontwikkeling van een hortensiakwekerij welke met het nemen van een voorbereidingsbesluit had kunnen worden gestopt. Zulks is echter niet gebeurd. De signalen zijn genegeerd en momenteel zijn de budgetten ontoereikend om deze gronden alsnog aan te kopen in het kader van de aanleg van de Ecologische Hoofdstructuur. Deze budgetten zijn immers gebaseerd op “normale” agrarische gronden. Voorts is er een aanzienlijk probleem op de gemeentelijke gronden aan de westzijde van de Oranjebuitenpolder en de oostzijde van het Nieuw-Oranjekanaal welke oorspronkelijk waren aangemeld voor de organisatie van de Floriade 2012. Er waren toen geen milieuhygiënische problemen m.b.t. tot de ondergrond van vervuild havenslib. Deze problemen waren er ook niet bij het agrarische gebruik dat hier decennialang heeft plaatsgevonden. Toch werd het ambtelijke initiatief genomen deze gronden te “saneren” door vervuilde grond van elders aan te voeren. Het Rotterdamse raadslid dhr. L. de Kleijn heeft op 3 februari 2009 schriftelijke vragen gesteld aan het college van B&W over de gebeurtenissen die op dit terrein plaatsvinden. In de beantwoording staat het volgende vermeld: “Uit de gesprekken is voortgekomen dat de voormalige loswal verhuurt wordt aan Dura Vermeer. Dura Vermeer saneert vervolgens voor eigen rekening en risico de grond. Verder is afgesproken dat de gemeente grond kan storten tegen een gereduceerd tarief. Deze reductie komt weer ten goede aan de exploitatie van de Oranjebuitenpolder. De sanering wordt begeleid door een milieukundige begeleider onder toezicht van gemeentewerken Rotterdam.
18
Enerzijds levert deze constructie een financieel voordeel op voor de gemeente en anderzijds heeft Dura Vermeer nu de verplichting op zich genomen om begin 2010 de locatie gesaneerd en wel terug te leveren aan de gemeente Rotterdam. Wanneer de aanbesteding van de werkzaamheden op de gebruikelijke manier zou hebben plaatsgevonden, zouden alle risico‟s bij de gemeente Rotterdam zelf liggen, waaronder het tijdig gesaneerd krijgen van de locatie. Verder was er een reële kans dat Dura Vermeer ook tegen alle vervolgprocedures bezwaar zou maken, met alle gevolgen van dien. Dit is afgewogen tegen mogelijk financieel voordeel dat de gemeente zou hebben bij een openbare aanbesteding.” Het was duidelijk dat de gemeente Rotterdam door een ondeskundige procedure uitermate zwak stond bij juridische procedures en vanwege de termijnen bij een onderhandelingsproces met de rug tegen de muur stond. Bij besluit van 30 mei 2006 heeft het dagelijks bestuur van de deelgemeente Hoek van Holland (hierna: het dagelijks bestuur) aan het OBR vrijstelling verleend voor een periode van ten hoogste vijf jaren ten behoeve van de sanering van het perceel, kadastraal bekend deelgemeente Hoek van Holland, sectie A en E, 955 en 361, gelegen in de Oranjebuitenpolder aan het Nieuw Oranjekanaal. Ingevolge artikel 19 van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 wordt vrijstelling als bedoeld in artikel 17 van de WRO slechts verleend, indien aannemelijk is, dat het beoogde bouwwerk, werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheid dan wel gebruik niet langer dan vijf jaren in stand zal blijven respectievelijk voortduren. Op 30 mei 2011 was deze termijn verstreken. Een ieder kan constateren dat de werkzaamheden nog gewoon voortduren. Het is volstrekt onduidelijk welke “winst” hiermee wordt behaald. Dat de sanering wordt begeleid door een medewerker van Gemeentewerken Rotterdam lijkt op een constructie van de slager die zijn eigen vlees keurt. Ondertussen laat de gemeente Vlaardingen in de Broekpolder zien hoe men in een financieel moeilijke tijd in samenwerking met de Federatie Broekpolder een natuur- en recreatieterrein kan ontwikkelen op een terrein dat eveneens is opgespoten met vervuild havenslib. Ook hier maken mensen in het openbaar bestuur het verschil. Het enige tastbare resultaat dat in de Oranjebuitenpolder in de afgelopen jaren is bereikt is de overdracht van een perceel grond aan het Zuid-Hollands Landschap. De uitvoering van het bedrijfsplan “De Hof van Vreugde” vanaf het perceel Nieuw-Oranjekanaal 20 wordt door ambtelijke onwil gefrustreerd. De nabij gelegen gronden werden in de afgelopen jaren in gebruik gegeven aan de firma Dijkshoorn in Bergschenhoek. Het is onduidelijk waar die voorkeur op is gebaseerd. Het ontbreekt nog steeds aan een democratisch vastgesteld transparant, objectief en rechtvaardig uitgiftebeleid van gemeentelijke landbouwgrond in (tijdelijke) pacht, terwijl juist met dit beleidsinstrument bepaalde gewenste publieke doelen en maatschappelijke resultaten in het buitengebied kunnen worden bereikt. Voorts laat men een perceel gemeentelijke landbouwgrond aan de oostzijde van het Nieuw-Oranjekanaal braak liggen om te dienen als jachtterrein voor een bevriende jachteenheid. Het is ook onduidelijk waar de ambtelijke voorkeur bij het verstrekken van een jachtrecht op gebaseerd is. Het bedrijfsplan “De Hof van Vreugde” is overigens gepresenteerd in de raadsvoorbereidende commissie van de deelgemeente Hoek van Holland op 25 april 2007 en met complimenten ontvangen. Dit bedrijfsplan vormt een nadere uitwerking van het bedrijfsplan dat in opdracht van de deelgemeente door een onafhankelijk adviesbureau voor ondergetekende is gemaakt. Er wordt door de commissie aan het dagelijks bestuur van de deelgemeente gevraagd medewerking te verlenen aan het realiseren van dit bedrijfsplan. 19
4. Naar een nieuw plan voor beide polders In de brief van de wethouder is ondermeer het volgende te lezen: “De gemeente en de stadsregio zijn met de provincie in gesprek over de mogelijkheden voor een bijdrage uit het uitvoeringsprogramma van de nieuwe provinciale Groenagenda, waarvoor€ 100 miljoen aan investeringsmiddelen beschikbaar is. Hierbij zullen ook de deelgemeente, het Zuid-Hollands Landschap, het Hoogheemraadschap Delfland en de overige belanghebbenden in de polder worden betrokken. Ik laat ook de mogelijkheden onderzoeken naar commerciële exploitatie van delen van het gebied en alternatieve financieringsvormen. Over het laatste ben ik in gesprek met het Nationaal Groenfonds.” Helaas heeft ondergetekende noch de Stichting de Bonnen als betrokkenen iets vernomen over deze ontwikkeling. Mede gezien de manier waarop we in het verleden zijn behandeld is het de vraag of er waarde kan worden toegekend aan deze mededeling. Met de ontwikkeling van landgoederen in de Bonnenpolders zou er reeds sprake zijn van een alternatieve financieringsvorm en zouden er met private middelen publieke doelen worden gerealiseerd. Het is bekend tot welk resultaat dit geleid heeft. Ook staat het volgende vermeld: “In deze pilot zijn de gewijzigde rollen en posities van belang • de provincie ziet haar rol volgens de Groenagenda in principe niet langer als opdrachtgevende partij, maar meer als regisseur naar de gebiedspartijen onder de noemer 'sturen zonder geld'. • De provincie wil samen met andere partijen (burger, bedrijven} betrekken bij de uitvoering van de Groenagenda en niet meer alleen de overheden. • De SRR wenst haar opdrachtgevende rol af te bouwen, gezien het rijksbesluit dat de SRR in 2013 wordt opgeheven. • De gemeente wil bij gebiedsontwikkeling een groter rol neerleggen bij marktpartijen en bestaande grondeigenaren en bewoners. • De beheertaak van de gronden worden in de huidige situatie uitgevoerd door de grondeigenaren of hun pachters. In het kader van de nieuwe aanpak gaan we naast de klassieke en bekende vormen van beheer juist op zoek naar nieuwe beheersvormen van publieke en private partijen. Gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het gebied is hierbij het uitgangspunt. De gebeurtenissen in de Bonnenpolders en de Oranjebuitenpolder laten zien dat de eigenaren geen boodschap hebben aan de door de overheid gewenste ontwikkeling en dat men slechts kiest voor een maximaal financieel resultaat. Dat vereist een sterke en sociale overheid die betrokken en betrouwbaar is en uitvoering afdwingt van democratisch genomen besluiten.
20
5. Ongewenste ontwikkelingen en het bestemmingsplan De illegaal gebouwde loods bij de hortensiakwekerij in de Oranjebuitenpolder is inmiddels vervangen door een loods op een andere lokatie. Doordat er geen voorbereidingsbesluit was afgekondigd moest men voor deze ongewenste ontwikkeling een vergunning afgeven. Op de plaats waar de illegaal gebouwde loods stond, staan nu containers. Het is evident dat er sprake is van een forse kapitaalsintensivering in dit gebied en dat er geen publieke gelden zijn om hier alsnog te verwerven en dat men evenmin de illusie behoeft te hebben dat deze agrarische ondernemer een bedrijfsvoering zou willen toepassen die naast de Oranjeplassen ook past in de Ecologische Hoofdstructuur. Men derft nu enige euro‟s omdat er geen leges geïnd kunnen worden vanwege een verouderd bestemmingsplan, maar het zal een veelvoud kosten om hier alsnog de gewenste publieke doelen te realiseren. Voor wat betreft de aardappelloods op het perceel Nieuw-Oranjekanaal 20 kan worden gemeld dat ik hier mijn intrek heb genomen na het verlaten van de boerderij op het perceel Bonnenweg 50. Dit is gebeurd met instemming van het toenmalige dagelijks bestuur van de deelgemeente en ik sta op dit adres ook ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadminstratie. Het verwerpelijke ambtelijke spel met de geregelde sloopvergunning had natuurlijk nooit gehonoreerd mogen worden. Deze sloopvergunning is vervallen per 25 januari 2011. Inmiddels lijkt men overtuigd te zijn van het feit dat er sprake was van een ambtelijk spel met gemeentelijk vastgoed welke slechts vernietiging van gemeenschapsgeld zou betekenen. Deze opstallen kunnen immers een nuttige functie vervullen bij het beheer van de aangrenzende gronden zoals ook reeds is aangegeven in het bedrijfsplan “De Hof van Vreugde”. Helaas wordt de correspondentie over dit onderwerp nog steeds niet beantwoord door de wethouder. De documenten die betrekking hebben op dit onderwerp treft u aan op uw lijst van ingekomen stukken en voorts is het e.e.a. te zien op mijn persoonlijke Facebookaccount. Voorts is voor een ieder te aanschouwen dat een perceel agrarische grond nabij de opstallen op het perceel Nieuw-Oranjekanaal 20 al een aantal jaren braak ligt en slechts als jachtterrein wordt gebruikt. Het betreft hier gemeentelijke landbouwgrond welke momenteel geen enkel maatschappelijk rendement oplevert en hooguit gedeeltelijk en tijdelijk (illegaal!) als gronddepot wordt gebruikt. Op het perceel Bonnenweg 50 zit sinds 8 februari 2007 een kunstenaarsstel als antikraak in afwachting van de ontwikkelingen in de Bonnenpolders. Deze hebben een “tijdelijke” kas gezet op het binnenerf. Voorts is er op dit perceel illegaal een schuur gebouwd en zijn er zonder de vereiste vergunningen bomen gerooid. Er is niet handhavend opgetreden. Op het agrarische bouwperceel Bonnenweg 2 is na het opheffen van het landbouwbedrijf van R. Dekkers het aannemersbedrijf van Corné van den Berg gevestigd. Inmiddels heeft hij zijn hoofdvestiging elders, maar iedere voorbijganger kan zien dat er van agrarisch gebruik geen sprake meer is. Er wordt niet handhavend opgetreden. In het streven de zgn. tweede ontsluitingsweg aan te leggen is er in 2000 een deal gemaakt met de Stichting Verwerken Tuinafval Westland, tegenwoordig Stichting Loswal de Bonnen geheten. Laatstgenoemde kreeg toestemming een slib- en grondbank te gaan exploiteren als men medewerking zou verlenen aan de beschikkingstelling van de grond welke nodig werd geacht voor de aanleg van wat nu de Hoekse Baan heet. 21
Het e.e.a. werd vastgelegd in een intentieovereenkomst: "partijen derhalve een intentieovereenkomst wensen te sluiten betreffende de wijze waarop zij gezamelijk kunnen komen tot een verdere uitwerking van: - ter beschikkingstelling van de grond door SVWT aan Rotterdam ten behoeve van de aanleg van de 2e ontsluitingsweg; -de vestiging voor een exploitatieperiode van 10 jaar van een grond- en slibbank op een gedeelte van de grond van SVWT; -de bestemming van een eventuele overdracht van de voor de grond- en slibbank benodigde gronden na afloop van de exploitatieperiode; - de bestemming van de gronden welke SVWT aan wenst te wenden ten behoeve van het composteringsbedrijf; komen het volgende overeen: ................................etc." Inmiddels is deze exploitatieperiode verstreken en is het volstrekt onduidelijk hoe de democratische controle hierop functioneert. Het is verdacht stil. Al met al bestaat er de vrees dat de negatieve ontwikkelingen in de Oranjebuitenpolder ook kunnen overslaan naar de Bonnenpolders en dan zal men wederom achter de feiten aanlopen. Men heeft in het buitengebied van de deelgemeente Hoek van Holland bestuurlijk vrij spel gegeven aan negatieve en destructieve krachten met een cynische en calculerende basishouding. Men behoeft niet de verwachting te koesteren dat er met deze partijen alsnog maatschappelijke resultaten en publieke doelen kunnen worden gerealiseerd. Op 13 december 2001 werd de startnotitie bestemmingsplan “Hoek van Holland Landelijk Gebied” vastgesteld. Het zou de opmaat vormen voor het opstellen van een nieuw bestemmingsplan voor het buitengebied van de deelgemeente Hoek van Holland. In 2004 verscheen het voorontwerp-bestemmingsplan "Hoek van Holland - Landelijke Gebied". Dit is verder niet in procedure gebracht in afwachting van de resultaten van het Gebiedsontwikkelingsplan De Bonnen. Dit is in september 2006 vastgesteld, maar nog steeds niet uitgevoerd. Er is derhalve nog steeds het verouderde bestemmingsplan "Hoek van Holland - Buitengebied Oost" uit 1981 van kracht. Dit biedt geen basis voor een eventuele onteigening en er bestaat nog steeds ruimte voor ongewenste ontwikkelingen. Het is dan ook ernstig te betreuren dat er nog steeds geen nieuw bestemmingsplan in procedure is gebracht. De mensen die respect hebben voor wetten, regels, voorschriften en bepalingen zijn met lege handen komen te staan en partijen die geen boodschap hebben aan de overheid kunnen ongestraft hun gang gaan. Er ligt dus een voorontwerp-bestemmingsplan op de plank dat op enkele punten zal moeten worden aangepast en vervolgens in procedure kan worden gebracht. Het betekent een geringe investering waarmee grote kosten kunnen worden vermeden.
22
In het coalitieakkoord 2010-2014 “Ruimte voor talent en ondernemen” staat ondermeer: “Wij staan voor een cultuur van samen doen. Enthousiasme en betrokkenheid van burgers gaan we meer benutten. We doen een groter beroep op de verantwoordelijkheid van de Rotterdammer. Wij willen dat het college de volledige gemeenteraad meer ruimte geeft om de kaders van beleid vast te stellen. Hetzelfde geldt voor de inwoners, ondernemers en strategische partners. Zij krijgen via bestaande en nieuwe instrumenten meer mogelijkheden om mee te praten bij de ontwikkeling en uitvoering van beleid en het politieke proces en zelf bij te dragen aan de stad.” Het dossier Bonnenpolders laat zien dat wij onze verantwoordelijkheid hebben genomen en met lege handen zijn komen te staan. Het dossier Bonnenpolders laat zien dat wij hebben meegepraat bij de ontwikkeling en de uitvoering van het beleid, maar dat er naar ons niet is geluisterd en dat we uiteindelijk als “lastig en vervelend” zijn afgeserveerd. Het dossier Bonnenpolders laat zien dat de wethouder Groen meer luistert naar haar ambtenaren, dan naar de mensen die geboren en getogen zijn in een gebied en het van haver tot gort kennen. Het dossier Bonnenpolders laat zien dat opleiding, vakmanschap, ondernemerschap en een maatschappelijke opstelling geen relevante succesfactoren zijn als men te maken krijgt met overheidsfunctionarissen waarbij het ontbreekt aan competentie en integriteit. Ook de volgende zin is interessant: “We gaan uit van zelfredzaamheid. Iedereen heeft zijn verantwoordelijkheid en de overheid speelt een cruciale rol om mensen op die verantwoordelijkheid aan te spreken.” Bovenstaande is immers wederkering: ook de overheid kan worden aangesproken op haar formele en morele verantwoordelijkheden. Het is dan ook goed om te lezen dat men beter wenst te communiceren, een open houding heeft en kiest voor politiek leiderschap: “De nieuwe werkwijze die wij voorstaan, vraagt om een college dat de verbinding zoekt met burgers, bedrijven en zeker ook met de raad in zijn volledige breedte. Een college dat bereid is te luisteren naar oplossingen vanuit de samenleving en de raad. Een college dat zo nodig bereid zijn eigen voorstellen te laten vallen als er betere worden voorgesteld. Een college dat bezoeken aan de stad verbindt met snelle besluitvorming. Politiek leiderschap is nodig om dit coalitieakkoord doortastend uit te voeren.” Het zal op prijs worden gesteld als deze teksten ook van toepassing worden verklaard op de mensen in het buitengebied van de deelgemeente Hoek van Holland en als uw bestuurders ook met hen het gesprek willen aangaan. Van een politiek leider mag worden verwacht dat men “leidt” en niet klakkeloos een ambtelijk advies volgt. De actuele situatie in de Groenzone Maasmond laat zien wat daarvan de gevolgen kunnen zijn. Van een politiek leider mag ook worden verwacht dat men kiest voor een correcte informatie van de raadsleden opdat een goede democratische controle wordt mogelijk gemaakt. Het democratische besluitvormingsproces mag immers niet worden gemanipuleerd en/of in een bepaalde richting worden gemanoeuvreerd door raadsleden niet tijdig, juist en volledig te informeren. Een dergelijk gedrag zou een oprechte democraat onwaardig behoren te zijn. 23
Resumerend kan worden gesteld dat de brief van de wethouder over de Oranjebuitenpolder en de Bonnenpolders dus niet conform de daadwerkelijke feiten is. Deze feiten kan men verifiëren in het bestuurlijk documentatiesysteem van zowel de gemeente Rotterdam alsook de deelgemeente Hoek van Holland. Voorts kan men op de website van de Stichting de Bonnen bij het hoofdstuk “Gebiedsvisie” een indruk krijgen van de gebeurtenissen in dit deel van Rotterdam bij het “gebiedsgericht werken” en de “burgerparticipatie”. Eveneens zijn op mijn persoonlijke Hyvesaccount en mijn Facebookaccount bij diverse fotorubrieken tal van documenten, etc. te zien die betrekking hebben op dit dossier. Een werkbezoek en een persoonlijk gesprek kan ook al veel duidelijkheid verschaffen. Het is uitermate onverstandig een blind vertrouwen te hebben in ambtelijke adviezen; de geschiedenis in de Bonnenpolders laat zien dat overheidsfunctionarissen niet onfeilbaar zijn. Deze geschiedenis staat ook beschreven in het concept-evaluatierapport1 inzake het Gebiedsontwikkelingsplan De Bonnen. In april 2012 zal er een update verschijnen welke ook weer breed zal worden verspreid. Het dossier Bonnenpolders laat zien wat de ultieme consequenties kunnen zijn als mensen kiezen voor een positieve -, constructieve - en coöperatieve basishouding jegens de overheid en zich als partner opstellen bij een integraal gebiedsontwikkelingsproces. Het dossier Bonnenpolders laat zien wat de ultieme consequenties kunnen zijn als mensen vertrouwen stellen in bestuurlijke besluiten en maatschappelijk verantwoord een bijdrage willen leveren aan onze samenleving. Het dossier Bonnenpolders laat zien wat de ultieme consequenties kunnen zijn als het ontbreekt aan voldoende normbesef en competentie bij verantwoordelijke bestuurders en ambtenaren. Er is veel maatschappelijke -, zakelijke - en persoonlijke schade veroorzaakt door de manier waarop de lokale overheid haar regiefunctie in het buitengebied van de deelgemeente Hoek van Holland met “gebiedsgericht werken” heeft vervuld. met vriendelijke groet, ing. L.W. Vreugdenhil c.c.:
- raad deelgemeente Hoek van Holland, - college van Dijkgraaf en Hoogheemraden van Delfland, - Verenigde Vergadering van het Hoogheemraadschap van Delfland, - Hof van Delflandraad, - ir. M. Houtzagers, directeur Zuid-Hollands Landschap, - College van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland, - Provinciale Staten van de provincie Zuid-Holland, - dagelijks bestuur deelgemeente Hoek van Holland, - college van B&W van de gemeente Rotterdam, - bestuur Stichting de Bonnen, - bestuur KNVV, afdeling Delfland, - bestuur LTO-afdeling Delflands Groen, - vaste kamercommissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
1
http://www.bds.rotterdam.nl/Bestuurlijke_Informatie:7/Raadsinformatie/Gemeenteraad_2010_2014/2011/K wartaal_2/Raadsvergadering_van_12_mei_2011/Mededeling_van_ingekomen_stukken_met_betrekking_tot_d e_raad_en_de_commissies_zoals_genoemd_op_de_digitale_doorlopende_lijst_2011_week_14_t_m_17/Briev en_overige/11gr1104_Van_de_heer_Vreugdenhil_het_gebiedsontwikkelingsplan_De_Bonnen_een_drama_in_ ruim_10_jaar_evaluatierapport_van_de_Stichting_de_Bonnen_over_het_initiatief_om_te_komen_tot_een_int egrale_visie_op_de_Bonnenpolders_te_Hoek_van_Holla
24