1 algemeen
2e Dwarsweg 77 telefoon fax e-mail website gironummer
6591 XP Gennep 0485 – 540235 0485 – 318738 0485 – 540236
[email protected] www.deratel.nl NL85INGB0005140169
Directie Directeur: Sjaak Hendriks telefoon privé 024 – 6962360 Managementteam: Sjors Schut telefoon privé 0478 - 582711 Caroline Janssen telefoon privé 0485 - 518111 Basisschool De Ratel is een katholieke school, waar kinderen van alle levensovertuigingen welkom zijn. Over het algemeen wordt de school bezocht door kinderen uit de wijk Gennep – Zuid. Kinderen buiten dit gebied kunnen ook worden ingeschreven. De school wordt, samen met 15 andere katholieke scholen binnen de gemeenten Bergen, Gennep en Mook en Middelaar, Stichting Lijn83 te Gennep. Schoolbestuur Stichting Lijn 83 primair onderwijs Postbus 184 6590 AD Gennep Inspectie onderwijs Rijksinspectiekantoor Tilburg Postbus 88 5000 AB Tilburg Voor adressen van teamleden, leden van bestuur, medezeggenschapsraad en ouderraad, verwijzen wij u naar het b-gedeelte (kalender) van deze schoolgids.
Jezelf zijn en iemand worden.
2
2 Inhoud
Het gebouw .............................................. 19 Schoolregels (Golden Rules) ...................... 21 Calamiteiten ............................................. 21
1 algemeen .................................................... 2
School- en vakantietijden ......................... 22
Directie .................................................................. 2
Het toelatingsbeleid ................................. 22
Schoolbestuur ........................................................ 2
Leerplicht ................................................. 23
Inspectie onderwijs ................................................ 2
2 Inhoud ........................................................ 3 3 Inleiding ..................................................... 5 Meer informatie ..................................................... 6 Schoolgids b: de jaarkalender ................................ 6
4 De school .................................................... 7 Visie....................................................................... 7 Het onderwijs nu .................................................... 9
Leefstijl .............................................................. 9 SchoolWide Positive Behavior Support PBS ........ 10 Directe instructie.............................................. 10 Zelfstandig werken........................................... 11 Coöperatief leren ............................................. 11 Een katholieke school .......................................... 12
5 Organisatie ............................................... 13
Schorsen of verwijderen ........................... 23 6 De ontwikkelingen ..................................... 24 Organisatiestructuur ............................................ 25 Opbrengsten van leerlingen: ................................ 25 Borging van:......................................................... 25
Directie Instructie Model .................................. 25 Het Zelfstandig Werken: .................................. 26 Coöperatief Leren ............................................ 26 Leerlingenzorg: ................................................ 26 Hoogebegaafdheid: .......................................... 26 En verder nog................................................... 27 Nascholing ........................................................... 27
7 Zorg voor kinderen..................................... 28 Voor het eerst naar school ................................... 28 Tussentijdse wisseling van school ........................ 28
Bouwgroepen ....................................................... 13
Het volgen van ontwikkelingen ............................ 29
Hoe krijgen kinderen les ...................................... 13
Leerlingenzorg ................................................. 29 De intern begeleider ........................................ 29 Het leerlingvolgsysteem. .................................. 29 Meer zorg ........................................................ 30
Het schoolteam .................................................... 13 Leerkrachten vervangen ....................................... 13 Leerlingenraad ..................................................... 14 Stageplaatsen....................................................... 14
Verwijzing naar de school voor speciaal
Activiteiten in de groepen 1-2 ............................. 14
basisonderwijs ..................................................... 30
Het onderwijs in groep 1-2 .............................. 15 Overgang groep 2 naar 3: ................................ 16
Passend Onderwijs ............................................... 30
Lesactiviteiten groepen 3 t/m 8 ........................... 16
Zieke leerlingen ................................................... 32
Nederlandse taal .............................................. 16 Lezen ............................................................... 16 Schrijven .......................................................... 17 Rekenen ........................................................... 17 Wereldoriënterende vakken .............................. 17 Musisch-Expressieve vakken ............................ 17 Cultuureducatie ............................................... 17 Excursies ......................................................... 18 Sociaal emotionele vorming ............................. 18 Lichamelijke oefeningen................................... 18 Catechese ........................................................ 18 Engels .............................................................. 18
Werk mee naar huis ............................................. 33
Overige activiteiten .............................................. 18
Schoolkamp ..................................................... 18 Kinderboekenweek ........................................... 18 Sinterklaas ....................................................... 18 Kerstmis........................................................... 18 Carnaval........................................................... 19 Schoolvoetbal................................................... 19 Pasen ............................................................... 19 Sportdag .......................................................... 19 Eindweek.......................................................... 19 Eindweek.......................................................... 19 Goed Doel ........................................................ 19
Omgaan met extern advies .................................. 32
Naar het voortgezet onderwijs ............................. 33
8 De ouders .................................................. 34 Ouders en school ................................................. 34 Informatieverstrekking (gescheiden) ouders ......... 35 Mondelinge contacten .......................................... 35 Schriftelijke contacten .......................................... 35 Inspraak en samenwerking................................... 36
Activiteitencommissies ..................................... 36 Klassenouders.................................................. 36 De oudervereniging.......................................... 36 De ouderraad ................................................... 36 Ouderbijdragen ................................................ 36 Schoolbestuur LIJN 83 ...................................... 37 Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad .. 37 De interne contactpersoon ............................... 37
9 Allerlei ...................................................... 38 De veilige school .................................................. 38 Verzekeringen/aansprakelijkheid: ........................ 39 De verwijsindex ................................................... 40 Contacten met andere instellingen ....................... 41 Onderwijsbegeleidingsdienst BCO ........................ 41 Gewestelijke gezondheidsdienst .......................... 41
Jezelf zijn en iemand worden.
3
Besmettelijke ziekten ........................................... 42 Ongevallen ........................................................... 42 Sponsoring........................................................... 42
10 Resultaten ............................................... 43 Resultaten van het onderwijs................................ 43 Tevredenheidsonderzoek op basisschool De Ratel van mei 2014 ....................................................... 44
11 Ratellied .................................................. 50 12 Over deze gids ........................................ 51 Instemming MR .................................................... 51
13 Overzicht gebruikte afkortingen................ 52
Jezelf zijn en iemand worden.
4
3 Inleiding De basisschool is een stukje van je leven; voor de kinderen, en voor u als ouders. Jarenlang is er die weg van huis naar school, en weer terug. Normaal gesproken vertrouwt u uw kind zo’n 950 uren per jaar toe aan de zorg van de leerkrachten. Dat is een belangrijk deel van een kinderleven. Een basisschool kies je dan ook met zorg. Scholen verschillen in werkwijzen, sfeer en kwaliteit. Dat maakt het kiezen van een school niet gemakkelijk. De schoolgids, die gemaakt is door ouders en leerkrachten, vertelt alles over basisschool De Ratel. De gids bestaat uit twee delen. Het a-gedeelte staat op de website en wordt zo veel mogelijk up-to-date gehouden In dit deel staat wat er gebeurt op basisschool De Ratel. Het kan ‘nieuwe’ ouders helpen bij hun beslissingen of De Ratel een goede school voor hun kind(eren) is. Aan wie al kinderen op school heeft, leggen wij in het a-deel verantwoording af over onze manier van werken en de behaalde resultaten. Elk schooljaar verschijnt het b-gedeelte. In deze jaarkalender beperken we ons zoveel mogelijk tot actuele informatie. Beide delen worden regelmatig aangepast. Nadat de MR instemming verleend heeft, ontvangen alle ouders automatisch een nieuw exemplaar. De school beschikt ook over een schoolplan; in dit vierjarenplan staat onder andere een uitgebreide beschrijving van het beleid. ‘Welke richting gaan we uit met ons onderwijs’ is hierbij het belangrijkste thema. Het schoolplan is op school in te zien. Wij hopen dat u onze schoolgids met plezier zult lezen. Vanzelfsprekend bent u altijd welkom voor een persoonlijk gesprek. Achterin deze schoolgids vindt u de betekenis van de gebruikte afkortingen. Tot slot spreken we mede namens het team de wens uit, dat alle kinderen op onze school een leerzame tijd mogen hebben en er zich bovenal prettig zullen voelen. Sjaak Hendriks, Caroline Janssen, Sjors Schut
Jezelf zijn en iemand worden.
5
Meer informatie
Deze gids is niet de enige informatiebron voor ouders en verzorgers. Aan het begin van elk schooljaar verschijnt er de schoolgids b: een jaarkalender Door het jaar heen geven we actuele informatie via het Rateljournaal. Voor speciale gelegenheden is er nog het Rateljournaal – extra’. Website: www.deratel.nl
Schoolgids b: de jaarkalender
In de jaarkalender staat, naast de jaaragenda, van alles over de dagelijkse gang van zaken op school. Een korte opsomming van onderwerpen: adressen o Directie o Team, o Contactpersonen o Onderwijsondersteunend personeel o LIJN 83 o Inspectie o OBD o GGZ Noord- en Midden Limburg o BSO o MR o Ouderraad groepsindeling schooltijden, diverse roosters vakantierooster verlofregeling jeugdgezondheidszorg ouderraad gezondheidsonderzoeken Basisonderwijs schoolmaatschappelijk werk huisregels en mededelingen (bv. ziek zijn, te laat komen, fruit, verjaardag vieren, gymkleding, vlekken, e.d.) rapporten resultaten veiligheid o verzekeringen o calamiteiten buitenschoolse opvang
Jezelf zijn en iemand worden.
6
4 De school Basisschool De Ratel: deze naam is gekozen toen er nog een aantal oude populieren voor de school stonden. Deze bomen, in de volksmond ook ratelpopulieren geheten, zijn altijd in beweging. Populieren zijn stevige hoge bomen, groeien goed en ze willen ons íets vertellen’. Het schoollogo laat een gestileerde ratelpopulier (populus tremula) zien. Een boom die zich kenmerkt door een specifiek ritselend geluid van de bladeren wat al hoorbaar is bij een zachte wind. Met een knipoog naar het verleden zijn de kenmerken van deze boom overgedragen aan de school: beiden zijn altijd in beweging, groeien goed, en hebben echt iets te vertellen. Daarnaast is een ratel ook een instrument waarmee in het (verre) verleden de tijd werd aangegeven. Middels het specifieke geluid van de ratel werd de aandacht van de omgeving gevraagd.
Rondom de boom staan 8 kinderen gegroepeerd. De ratel staat centraal, en geeft aanleiding tot spelen. De kinderen dansen er hand in hand om heen. Ze voelen zich saamhorig. Ze maken plezier en staan daardoor open om zich te ontwikkelen.
Visie
Gedurende het schooljaar 2010-2011 hebben we ons intensief bezig gehouden met de visie van basisschool De Ratel. Eén van de eerste stappen was samen opnieuw vaststellen welke kernwaarden er binnen het team van De Ratel centraal staan. Omdat we per 1 januari 2015 als LIJN 83 gefuseerd zijn met de Stichting Katholiek Basis Onderwijs Bergen wordt er nu gewerkt aan een gezamenlijke visie. Daarom staat hier nog de visie zoals die eind schooljaar 2011 is geformuleerd. Naast de kernwaarden zijn ook de richting-gevende uitspraken tot 2012 vanuit het Weer Samen Naar School aan de orde geweest. Vanuit deze kernwaarden, de richtinggevende uitspraken binnen het WSNS is de volgende visie vastgesteld:
De Ratel in 2015, …….. Wij, leerlingen en leerkrachten van basisschool de Ratel, leren, werken en spelen in 2015 op een school waar het belangrijk is dat wij respect hebben voor elkaar en onze omgeving. Wij hebben geloof en vertrouwen in onszelf en elkaar en laten dat ook zien en horen. Wij hebben er plezier en voelen ons veilig, zodat wij ons in een rustige en ontspannen sfeer kunnen ontwikkelen, zelfstandig, maar ook samen met anderen. Wij ontwikkelen ons in een sfeer van openheid en professionaliteit. Leren van en met elkaar is belangrijk, alleen dan kunnen we successen boeken. Er is op school ruimte voor eigenheid, eigen keuzes maken mag. Je mag jezelf zijn en we houden daarom rekening met de verschillen die er tussen ons zijn. Wij zijn samen verantwoordelijk voor onze school, elkaar en onze ontwikkeling. Al met al een mooi doel waarnaar De Ratel wil streven. Niet om zich daarmee zo nodig expliciet te onderscheiden van andere scholen, maar om zelf continue aan te blijven werken en naar toe te werken. Ons motto luidt:
Jezelf zijn en iemand worden.
Jezelf zijn en iemand worden.
7
Het team wil hiermee twee zaken duidelijk maken. Allereerst moet het jonge kind zo veel als mogelijk zichzelf kunnen zijn. Ieder kind heeft een eigen ik, een eigen identiteit, een eigen karakter. Dat is waardevol, en dat maakt (jonge) mensen juist uniek. We streven niet na dat elk kind gelijk wordt aan het andere. We proberen te bewerkstelligen dat iedere leerling kan zijn wie hij of zij van nature is. Uiteraard binnen de acceptabele grenzen die de school en de maatschappij stelt. Hoe proberen we aaraan te werken? Door regelmatig bij het individuele kind een gevoelige snaar te raken. Door regelmatig het kind te belonen, door het kind regelmatig te laten inzien dat het vele goede eigenschappen heeft. Door het kind te leren trots te mogen zijn op de eigen specifieke prestaties en verworvenheden. Hierdoor wordt het gevoel van eigenwaarde verder ontwikkeld waardoor het kind duidelijk ervaart dat het geaccepteerd wordt zoals het is; het kan zichzelf zijn. Dat is tevens het vertrekpunt van de ontwikkeling die het kind doormaakt. Een ontwikkeling waaraan de school graag een bijdrage wil leveren. Met het doel om met het kind op weg te gaan een volwassene te worden die een acceptabele plek verwerft in de maatschappij. Het wordt een kind dat in staat is de maatschappij op de juiste waarde te schatten. Het wordt iemand die het leven op een positieve manier kan beleven, iemand die zich wil inzetten voor de medemens en iemand die graag gezien wordt in andermans omgeving. Het kan iemand worden die een bijdrage levert aan de verdere ontwikkeling van de maatschappij waarvan het deel uitmaakt. Jonge kinderen kunnen uitsluitend leren indien ze zichzelf kunnen zijn. Het dient dus een tijdloos proces te zijn waarin kinderen de mogelijkheid hebben om zichzelf te zijn. Basisschool De Ratel stelt zich ten doel onderwijs te verzorgen van een zo goed mogelijke kwaliteit vanuit een katholieke grondslag. Op onze school zijn alle kinderen welkom en bestaat er meer dan voldoende ruimte voor de inbreng van de ouders. Enerzijds door in het dagelijkse contact met ouders de gelegenheid te bieden om gevoelens, ideeën en suggesties te uiten, anderzijds middels de ouderavonden en de periodieke ouderenquête. Ook is er inbreng via de ouderraad en de MR. Kwalitatief hoogwaardig onderwijs heeft als belangrijkste grondslag “betrokkenheid”. Leerkrachten zijn betrokken bij de leerlingen en hun sociale context, de leerlingen zijn betrokken bij de leerkrachten, bij elkaar, bij het leren en bij hun omgeving. Vanuit die betrokkenheid geven leerkrachten persoonlijke aandacht, waardoor wordt bijgedragen aan de ontplooiing van de individuele mogelijkheden en talenten van ieder kind. Het gevoel van competentie en autonomie van ieder individueel kind wordt vergroot door ze zo veel mogelijk op hun individuele niveau aan te spreken in een uitdagende leeromgeving. Het Ontwikkelingsgericht werken speelt hier bij de groepen 1 en 2 een grote rol, evenals het toepassen van coöperatieve werkvormen en het directe instructiemodel in de groepen 1 t/m 8. Op onze school gaat het niet alleen om kennisoverdracht, maar ook om het ontwikkelen van creativiteit en culturele, lichamelijke, emotionele en sociale vaardigheden. Daarbij staat ons onderwijs midden in de wereld, er is veel aandacht voor de sociale, maatschappelijke en culturele ontwikkelingen in de wereld om ons heen. We karakteriseren ons onderwijs volgens de kwaliteitscriteria die de overheid hanteert maar ook volgens de kwaliteitscriteria die wij zelf gaan hanteren, uitgaande van onze visie. De volgende kwaliteitscriteria hanteren we voor de volgende beleidsperiode: Voldoen aan de kerndoelen; Het onderwijs binnen onze school moet de komende jaren steeds meer vorm gaan krijgen vanuit de ‘adaptieve gedachte’. Kwalitatief goed onderwijs wordt naar ons idee vormgegeven vanuit het begrip betrokkenheid. Betrokkenheid laat zich waarnemen door een aangehouden, geconcentreerd en tijdvergeten bezig zijn. Als een kind betrokken bezig is richt het zich volledig op de activiteit, stelt het zich helemaal open om het doel te bereiken, gaat het met energie aan de slag en ervaart het een grote mate van voldoening als het doel bereikt is.
Jezelf zijn en iemand worden.
8
Leerkrachten dienen steeds weer kinderen te observeren op hun mate van betrokkenheid op de activiteit om te bezien of het bezig zijn van kinderen voldoende diepgang heeft gehad. Naast het criterium van de betrokkenheid dient het onderwijs uit te gaan van het individuele ontwikkelingsproces dat het kind doorloopt (we noemen dit ‘het ontwikkelingsperspectief’ : een proces van “manipuleren, verkennen” naar spelen, naar leeractiviteit en zo naar het schoolse leren). Voor het oudere kind betekent dit dat leerkrachten steeds weer oog hebben voor de wijze waarop het kind in de groep zich manifesteert, hoe het omgaat met andere kinderen in de groep en hoe het kind omgaat met zijn werk. De leerkracht zal daar de instructie en de aan te bieden stof steeds meer dienen aan te passen aan de behoeft van het kind. Omdat betrokkenheid het kernbegrip is voor het onderwijs zal er alles aan gedaan moeten worden om het onderwijs zodanig in te richten dat kinderen steeds weer betrokken bezig kunnen zijn. We moeten hierbij denken aan: o verrijking van de omgeving (speelhoeken, spelmateriaal, werkhoeken, werkmaterialen, methoden) o verruiming van het vrije initiatief een zo optimaal mogelijk keuzeaanbod in de onderbouw het aanbieden van dag-, 2-dagen- en weektaken waarin het kind zelf keuzes kan maken o aandacht voor het emotioneel welbevinden van kinderen Onderwijs op maat betekent ook zorg op maat. Leerkrachten dienen de ontwikkelingen bij kinderen systematisch te volgen. Er wordt gewerkt met Leerlingvolgsysteem (PRAVOO voor de groepen 1 en 2 enLVS van Cito voor de groepen 2 t/m. Er wordt gewerkt met betrokken en professionele teamleden, die collegiaal samenwerken en de ruimte hebben om hun talenten ten volle te benutten in onze school en om zich verder, individueel en in teamverband, te ontwikkelen. Ze bekwamen zich in het professioneel omgaan met de kinderen in de klas. Hij/zij maakt daarbij gebruik van én zijn eigen talenten én van die van de collega’s. Daarbij is oog voor rust, regelmaat, ruimte, reinheid, resultaat en realisme. De organisatie ontwikkelt zich tot een professionele organisatie die gebaseerd is op de vraag/inbreng van onder uit, vanuit de basis. Dit is een uitdagende visie. We hebben de lat voor ons zelf behoorlijk hoog gelegd. Daarbij realiseren wij ons dat we op dit moment nog niet alles kunnen waarmaken. Veel zaken zijn op onze school terug te vinden, andere zaken zijn volop in ontwikkeling en moeten nog verder uitgewerkt worden. Daarbij zijn er natuurlijk ook verschillen tussen individuele leerkrachten. Ook iedere leerkracht heeft zijn individuele kwaliteiten. Toch durft het team deze doelstelling wel aan!
Het onderwijs nu
De Ratel wil graag bereiken dat ieder kind via een ononderbroken leer- en ontwikkelingsproces, die kennis en vaardigheden kan verwerven die het nodig heeft om een zelfstandig, sociaal en kritisch denkend mens te worden in een multiculturele samenleving. Dit gaat het beste in een omgeving waar de leerlingen zich thuis voelen. Wij zetten ons dan ook in voor een prettig en veilig klassen- en schoolklimaat. De in gebruik zijnde en eventueel nog aan te schaffen onderwijsleerpakketten waarborgen bovengenoemd leerproces en beantwoorden aan de wettelijke plicht om aan de kerndoelen te voldoen.
Leefstijl
Wij vinden het belangrijk dat alle kinderen op een goede manier met elkaar omgaan; ieder kind willen we in staat stellen op te komen voor zichzelf zonder een ander tot last te zijn of te kwetsen. Dit proberen we te bereiken door o.a. te werken met het sociaal-emotionele vaardigheidsprogramma “Leefstijl”. In de lessen Leefstijl proberen we niet alleen probleemgedrag te bestrijden, ook preventie van ongewenst gedrag is een doel. Daarnaast is er veel aandacht voor vaardigheden als gevoelens uiten, van fouten leren, luisteren en zelfvertrouwen hebben en houden. Naast sociaal-emotionele vaardigheden behandelt Leefstijl ook gezondheidsvaardigheden, die kinderen zich op jongere leeftijd beter eigen maken. Pesten wordt niet getolereerd. Daarom ook hebben we op school regels en afspraken verwerkt in een
Jezelf zijn en iemand worden.
9
pestprotocol. Wanneer kinderen het moeilijk vinden op te komen voor zichzelf of goed om te gaan met anderen, kan er op school een sociale vaardigheids (SOVA)-training gevolgd worden. Deze training wordt door enkele leerkrachten van onze school gegeven. Als dit niet lukt gaan we op zoek naar externe mogelijkheden.
SchoolWide Positive Behavior Support PBS
Schoolwide PBS (SWPBS) is een preventieve aanpak van gedrag voor het primair, het speciaal en het voortgezet onderwijs. Het heeft als doel om schoolbreed en vanuit gedeelde waarden een veilig en positief schoolklimaat te creëren dat alle leerlingen in staat stelt om optimaal te profiteren van het geboden onderwijs. Hierbij werkt de school actief samen met ouders en met de jeugdzorg. SWPBS richt zich op het versterken van gewenst gedrag en op het voorkomen van probleemgedrag. Dit gebeurt door de waarden van de school te vertalen naar concrete gedragsverwachtingen voor alle ruimtes van de school, dit gedrag actief aan te leren en systematisch te waarderen en belonen. Daarnaast verzamelt de school data over gedrag van leerlingen. Deze data stellen de school in staat om gedragsvraagstukken (schoolbreed, op klassenniveau en op individueel niveau) in een vroeg stadium te signaleren, te analyseren en aan te pakken. Wanneer leerlingen opvallen door zorgwekkend gedrag kan er snel gereageerd worden doordat de jeugdzorg in de school aanwezig is. De school betrekt ook ouders op een positieve manier bij het onderwijs van hun kind. Er zijn ouderavonden om de ouders te informeren over de waarden die hun kind op school leert. Daarbij wordt ook samen nagedacht over manieren waarop ouders het positieve gedrag van hun kind thuis kunnen stimuleren. Een goede samenwerking tussen school en ouders vergroot de kans op een goede sociale en cognitieve ontwikkeling van het kind. SWPBS richt zich op alle leerlingen. Uit onderzoek blijkt dat ongeveer 80% van de leerlingen zich positief ontwikkeld. Bij deze groep wordt de nadruk alleen gelegd op het systematisch aanleren, waarderen en belonen van gewenst gedrag. Dit zijn de interventies op het groene niveau van de piramide. De leerlingen (gemiddeld 15%) met zorgwekkend gedrag hebben daarnaast meer intensieve begeleiding nodig om goed te kunnen meekomen op school en in de klas (interventies op het gele niveau). Bij de kleine groep leerlingen met forse problematiek (gemiddeld 5%) kan ook nog professionele hulp nodig zijn. Dit zijn de interventies op het rode niveau. Afhankelijk van wat een leerling met zorgwekkend gedrag nodig heeft, worden op maat interventies ingezet die hen stimuleren om zich op school sociaal te gedragen en zich gunstig te ontwikkelen. SWPBS dient hierbij als kapstok waaraan verschillende gedragsmatige methodes en interventies kunnen worden opgehangen. Samengevat biedt SWPBS een: veilige en positieve omgeving schoolbrede aanpak en preventief beleid leerling -en leerkrachtvriendelijk klimaat aanpak met de nadruk op gewenst gedrag samenwerking met ouders en jeugdzorg.
Directe instructie
Het onderwijs binnen onze school krijgt steeds meer vorm vanuit de ‘adaptieve en coöperatieve gedachte’; het ontwikkelend leren. Bij adaptief onderwijs houden we zoveel mogelijk rekening met verschillen tussen leerlingen. Bij coöperatief onderwijs speelt het samen werken en leren van en met elkaar, een grote rol. Er zijn lessen voor de hele groep, waarin het directe instructiemodel een grote rol speelt. Dit model bestaat uit een aantal fases, die hieronder kort weergegeven worden :
1. Vooraf
De leerkracht bekijkt of elk kind de instructie nodig heeft en bedenkt indien nodig alternatieven.
2. Terugblik
De leerkracht vat de vorige les samen en haalt voorkennis op.
3. Presentatie
De leerkracht bespreekt het werk, geeft aan hoe er geëvalueerd gaat worden en gaat na of iedereen de instructie begrijpt.
4. Begeleide (in-)oefening
Kinderen die het nodig hebben, oefenen onder begeleiding. Anderen werken zelfstandig.
Jezelf zijn en iemand worden.
10
5. Verwerking en instructie in een kleine groep
De leerkracht geeft indien nodig verlengde instructie.
6. Terugkoppeling
De leerkracht en de kinderen geven feedback over de resultaten en het proces.
Zelfstandig werken
Hiernaast krijgen de kinderen tijd en ruimte voor eigen leeractiviteiten. Dit maakt ze ook verantwoordelijk voor het eigen leerproces. Hierdoor zullen ze zich nog meer actief inzetten voor hun werk. Dit zien we o.a. terug tijdens momenten van zelfstandig werken. Kinderen krijgen een (al dan niet aangepaste) dag- of weektaak en werken in hun eigen tempo aan de voorgeschreven taken. Dit gebeurt op een aantal vaste tijden in de week. Zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid worden zo gestimuleerd.
Coöperatief leren
We laten leerlingen uit verschillende niveaus ook vaak samenwerken. Kinderen kunnen erg veel van elkaar leren. Voor de leerlingen betekent samenwerken ook: actief bezig zijn met medeleerlingen, overleggen, steun krijgen of geven, vertrouwen in jezelf hebben; hardop verwoorden, hierdoor krijgen ze meer inzicht; een stuk verantwoordelijkheid, voor zichzelf en de ander; rekening houden met de ander, luisteren, samen plannen, enzovoorts. Samenwerkend leren is ook een belangrijke vraag vanuit de maatschappij. Coöperatieve werkvormen kunnen in elke les toegepast worden en zijn een middel om het doel van een les te bereiken. Kinderen werken in kleine groepen samen aan een taak en hebben een gezamenlijk doel. Een coöperatieve werkvorm voldoet aan vier kenmerken (G.I.P.S) :
1. Gelijke deelname
Alle kinderen leveren een bijdrage aan de activiteit. Bij gelijke deelname kunnen de kinderen niet zonder de inbreng van een ander om het doel te bereiken.
2. Individuele aansprakelijkheid
Elk kind weet wat van hem wordt verwacht. Iedereen is verantwoordelijk voor een deel van de opdracht en alleen samen kan het lesdoel bereikt worden.
3. Positieve wederzijdse afhankelijkheid
De kinderen zijn afhankelijk van elkaar om het doel te bereiken. Het succes van de groep is niet mogelijk zonder bijdrage van elk kind.
4. Simultane interactie
Veel kinderen zijn tegelijkertijd zichtbaar actief bezig.
Wij kiezen op onze school voor coöperatief leren om een aantal redenen, o.a. Actief leren wordt bevorderd Kinderen leren veel van en met elkaar Het pedagogisch klimaat wordt positief beïnvloed Samenwerking, sociale en communicatieve vaardigheden worden bevorderd
Jezelf zijn en iemand worden.
11
Een katholieke school
Van elke school mag men verwachten dat er goed onderwijs wordt geboden. Van een katholieke school mag men verwachten dat ze in haar hele onderwijs, meer of minder aantoonbaar, vertalingen maakt van de waarden die in het christendom en in de katholieke traditie aanwezig zijn. Voor ons behoren hier concreet zaken onder als: er is een perspectief voor mensen, het leven heeft zin; aandacht voor de zwakke mens en het zwakke in de natuur; aandacht voor God en voor de medemens; mensen leven in verbinding met elkaar en leren van elkaar; mensen zijn uniek, kunnen groeien, moeten hun talenten tot ontplooiing kunnen brengen; de mensen krijgen de wereld “in bruikleen” en zijn verantwoordelijk voor het behoud ervan.
Jezelf zijn en iemand worden.
12
5 Organisatie Kinderen leren van elkaar en met elkaar. Ze ontdekken dingen en leren vertellen hoe ze een taak hebben aangepakt en afgemaakt. Binnen het klaslokaal zijn er wisselende groeperingsvormen. Soms zitten kinderen in een niveau groep, een andere keer juist niet; denk hierbij aan het leren van en met elkaar. Op deze manier wisselen kinderen dus regelmatig. De kinderen zitten óf in een vaste groep óf in een combinatieklas met een of twee vaste leerkrachten. Soms werken we groepsoverstijgend zoals met lezen en creatieve middagen.
Bouwgroepen
We praten op onze school niet alleen over groepen maar ook over bouwgroepen. De groepen 1/2, 3 en 4 noemen we de onderbouw, de groepen 5 t/m 8 de bovenbouw.
Hoe krijgen kinderen les
De manier waarop we kinderen dingen leren verschilt. Het kan gaan op de volgende manieren: Klassikaal: alle kinderen in de groep krijgen dezelfde stof aangeboden. Deze vorm van aanbieding gaat over in individueel werk. Hierbij wordt door de leerkracht zo veel mogelijk gewerkt volgens het directe instructiemodel. (zie blz. 8) Individueel: de groep werkt zelfstandig aan een opdracht en de leerkracht geeft extra aandacht en uitleg aan kinderen die dat nodig hebben. Voor bepaalde activiteiten is er een planbord en bepalen de kinderen zelf met welk werk ze beginnen. Groepswerk: kinderen werken in groepjes aan dezelfde opdracht.
Het schoolteam
Binnen onze school werken veel mensen. De directeur is verantwoordelijk voor de gang van zaken op de school. Naast een aantal administratieve taken is hij ook belast met het onderwijskundige beleid. Bij al deze taken wordt hij geassisteerd door het managementteam en de IB’ers. De groepsleerkrachten zorgen voor alle taken die bij de groep horen. Zij dragen de verantwoording naar de groep toe. Ook zijn ze het eerste aanspreekpunt voor de ouders. De vakleerkrachten: een vakleerkracht muziek verzorgt één keer per week de muzieklessen in de groepen1 t/m 8. Er zijn twee intern begeleiders (IB’ers); één voor de groepen 1 / 2, en 3, en één voor de groepen 4 tot en met 8. Zij hebben regelmatig overleg met de leerkrachten, doen kleine onderzoeken en coördineren de hulp aan kinderen. Verder is er één conciërge. Hij draagt zorg voor de huishoudelijke taken, klusjes, de tuin en de speelplaats. Een administratief medewerkster verricht ondersteunende werkzaamheden op vele gebieden. Dagelijks zorgt de huishoudelijke dienst er voor dat alles weer schoon is.
Leerkrachten vervangen
Het is niet altijd even gemakkelijk om bij afwezigheid van leerkrachten goede vervanging te realiseren. Binnen LIJN 83 is een uniforme regeling getroffen, waardoor op alle scholen dezelfde procedure wordt gevolgd in geval er geen vervanger voorhanden is. Voor u als ouder(s) / verzorger(s) moet deze regeling duidelijkheid scheppen in de wijze waarop de school tot een keuze komt, bovendien willen we laten zien dat, indien een groep kinderen niet meer op school kan worden opgevangen, er een zorgvuldige afweging van belangen heeft plaatsgevonden.
Jezelf zijn en iemand worden.
13
We hebben, in samenwerking met andere stichtingen in de regio, een centrale invallers- en vervangerspool opgericht. Daarmee hopen wij zoveel mogelijk gevallen van afwezigheid op te kunnen vangen. Indien er onverhoopt toch geen vervanger gevonden kan worden, wordt gekeken of er intern mogelijkheden zijn, bijv. verschuiving van collega’s, inzet van een stagiaire, het verdelen over andere groepen, enz. U zult begrijpen dat dit alleen zal worden toegepast indien andere mogelijkheden zijn uitgeput. Bieden de voorgaande mogelijkheden geen aanvaardbare oplossing, dan zal aan de ouder(s) van de betreffende groep gevraagd worden de kinderen thuis te laten, met daarbij de volgende afspraak: De eerste dag van het ziekteverlof worden de kinderen opgevangen; De ouders worden schriftelijk op de hoogte gesteld; In voorkomende gevallen wordt altijd contact opgenomen met de algemeen directeur. Deze brengt de inspectie op de hoogte; Voor kinderen die toch naar school komen wordt opvang geregeld; Indien voor meerdere dagen geen vervanging is, zullen groepen afwisselend geen onderwijs aangeboden krijgen.
Leerlingenraad
Het team van de Ratel vindt het belangrijk dat kinderen zich medeverantwoordelijk voelen voor onze school. De leerlingen van de groepen 6 t/m 8 krijgen daarom de mogelijkheid om mee te denken en mee te praten over “schoolse zaken”. Eén keer per jaar worden er in deze groepen verkiezingen gehouden voor de leerlingenraad n.a.v. een geschreven motivatie. De leden van de leerlingenraad komen ongeveer 5 keer per jaar bij elkaar om advies te geven over plannen van leerkrachten en / of directie, maar ook om eigen ideeën te bespreken. Er is tijdens een bijeenkomst altijd een leerkracht aanwezig om de vergadering te begeleiden. De leden uit groep 8 verzorgen de agenda en de verslaglegging. Alle leden inventariseren in de klassen de ideeën en wensen en doen na een bijeenkomst verslag in de eigen groep. U kunt de leden en de verslagen terugvinden op de website van de school en op het prikbord bij de achteringang van de school.
Stageplaatsen
Wij geven studenten van Pedagogische Hogescholen en de R.O.C’s de gelegenheid in de praktijk kennis te maken met hun toekomstige beroep. Regelmatig komt een docent van deze opleidingen de vorderingen van de student doorspreken. In de groep worden ze begeleid door de groepsleerkracht(en). Op onze school is ook plaats voor 1 of meerdere lio-stagiaires van de PABO. Dat zijn “leraren in opleiding” die in de afstudeerfase zitten ( 4e jaar ) Zij moeten geheel zelfstandig een groep draaien, wonen vergaderingen bij en kunnen oudergesprekken voeren, dit alles in goed overleg met de groepsleerkracht. Zij staan meestal 3 dagen in de week voor de klas. De groepsleerkracht blijft de verantwoording voor de groep houden.
Activiteiten in de groepen 1-2
Er is geen eenduidige manier waarop kleuters zich ontwikkelen en waarop ze het beste leren. Zo heb je de binnengekomen 4-jarige, die eerst de veiligheid van de nieuwe ontwikkelingsruimte moet ervaren. Dan heb je kleuters die zich het beste ontwikkelen volgens de leerlijnen van de school met wat hulp van de leerkracht. Daarnaast heb je ook kleuters die veel dingen zelf kunnen ontdekken en je hebt kleuters die beperkte mogelijkheden hebben om zichzelf te ontwikkelen en juist veel hulp nodig hebben.
Jezelf zijn en iemand worden.
14
Kleuters staan spelend in de wereld waarin fantasie en fysiek bezig zijn belangrijke elementen zijn. Ze gaan vooral uit van beleefde ervaringen. Het spel biedt hiervoor mogelijkheden. Daarnaast biedt het spel ook mogelijkheden voor het ontwikkelen van taalvaardigheden, sociale- emotionele en motorische vaardigheden. Spel is niet alleen een middel om te komen tot deze vaardigheden maar is ook een doel op zich. Gaandeweg ontstaat een combinatie van vrij spelen en ontwikkelend taakbesef. Tijdens de kleuterperiode zien we een duidelijke groei van een egocentrische houding naar een meer inlevende houding en zal het kind ook steeds beter in staat zijn om gevoelens te uiten en te benoemen. In deze periode ontwikkelt het kind een sociale behoefte aan vriendschappen. In de voorschoolse periode is de basis gelegd voor de taalontwikkeling en in de kleuterperiode breidt het kind zeer snel zijn woordenschat en zinsbouw uit. De taalontwikkeling speelt een heel belangrijke rol bij het leren in gr 1-2. Al ontstaat in deze periode de belangstelling voor letters en cijfers, toch ziet de kleuter de wereld als een geheel en niet opgesplitst in rekenen, taal, motoriek enz. Tijdens keuze-, of geleide keuze activiteiten is de betrokkenheid het hoogst en zal het leereffect het grootst zijn. Daarbij moeten we wel blijven letten op de beperkte opname capaciteit van een kleuter en de rijping van de hersenen.( je kunt een kleuter niet alles leren op elk gewenst moment ) Inspannende momenten worden dan ook afgewisseld met ontspanning en beweging. Omdat de identiteit en persoonlijkheid van de kleuter volop in ontwikkeling is, is het belangrijk dat het kind veiligheid, bevestiging en bemoediging, respect en belangstelling ervaart. We nemen hiermee het kind serieus.
Het onderwijs in groep 1-2
Het onderwijs aan onze kleuters is adaptief. Dat betekent dat we sommige kinderen ontwikkelend onderwijs bieden ( een leerlijnen aanbod ), andere kinderen ontdekkend onderwijs, terwijl er ook nog kinderen zijn die beperkte spontane ontwikkelingsmogelijkheden hebben en dus sturend onderwijs krijgen. Voor de startende kleuter bieden we kindvolgend onderwijs in de vorm van veel arbeid en spelen naar keuze. Deze kinderen geven we 6 maanden ontwikkelingsgelegenheid m.u.v de kinderen die binnenkomen met een taalachterstand, een gedragsprobleem of scheidingsangst. Als dit laatste het geval is proberen we zo snel mogelijk een verantwoorde aanpak te realiseren (observatie en handelingsplan ) De leerkracht probeert steeds een goede balans te vinden tussen een programmatisch aanbod aan de hand van leerlijnen en een aanbod dat kenmerken draagt van sensitieve responsiviteit ( de aansluitende begeleiding ). De inhoud van het onderwijs bestaat dan ook uit 3 componenten: 1. inhouden die verband houden met tussendoelen en leerlijnen, oftewel het “beredeneerde aanbod”. Hierin worden zoveel mogelijk spelvormen, ontwikkelingsmaterialen en samenspeelactiviteiten gebruikt. 2. inhouden, verband houdend met de individuele aansluitende aanpak; hierbij maken we gebruik van de rijke leeromgeving. Door middel van keuze-activiteiten kan de kleuter regelmatig speelwerkzaamheden kiezen die bij hem horen waardoor we de eigenheid van het individu respecteren. De verantwoording vooraf wordt bepaald door de leerlijnen/doelen en de verantwoording achteraf door observatie/registratie. 3. inhouden verband houdend met de aansluitende groepsaanpak. De leerkracht kan hier ingaan op wat er in de groep leeft en speelt of kan zich laten leiden door zaken die uit het groepsoverzicht en/of leerlingenvolgsysteem naar voren komen. Verder werken we met de kleuters, programmatisch ( Leefstijl ) en aansluitend, aan de sociale vaardigheden en het gebruik van sociaal-emotionele taal, de zelfkennis en de mentaliteit van het kind. Ook de ontwikkeling van het zelfvertrouwen en een positief zelfbeeld vinden wij belangrijk. We proberen vanuit een veilige omgeving het welbevinden te vergroten waardoor het kind de gelegenheid krijgt zich optimaal te ontwikkelen. In de kleuterperiode maken de kinderen een flinke lichamelijke groei door. We bieden ruimte voor een goede lichamelijke ontwikkeling door afwisselende gym- en spellessen in de gymzaal en door elke dag vrij buitenspel te realiseren waarbij gebruik gemaakt wordt van groot materiaal in de vorm van fietsen, steppen, karren maar ook klein materiaal zoals zandvormen, springtouwen, planken enz.
Jezelf zijn en iemand worden.
15
Overgang groep 2 naar 3:
Halverwege groep 2 stellen we ons de vraag of de doorgaande ontwikkeling van een kind wel gebaat is bij een overgang naar groep 3. Soms zijn kinderen in groep 2 nog zo gericht op spelen en open onderwijssituaties dat de overgang naar groep 3 te abrupt is en geen doorgaande ontwikkeling kan garanderen. Soms is er spraken van specifieke ontwikkelingsproblemen of ontwikkelingsstoornissen. Dat betekent dat we de overgangsbeslissing van groep 2 naar groep 3 zeer overwogen nemen. Mochten er twijfels ontstaan dan worden ouders daarvan op de hoogte gesteld tijdens een huisbezoek of een gesprek op school, meestal in januari. We delen de ouders in januari onze twijfels mee of het kind met ingang van het volgend schooljaar wel met groep 3 kan beginnen. We geven in het gesprek met de ouders behalve de zorgen m.b.t. de schoolloop-baan van het kind ook aan wat we gaan doen om de ontwikkeling van het kind te stimuleren en op welke wijze men daar thuis eventueel aan bij zou kunnen dragen. We geven de ouders tevens aan wanneer we de definitieve beslissing nemen over het vervolg van de schoolloopbaan van het kind. Bij jonge kinderen doen we dat zo laat mogelijk om de kans op een goede beslissing te kunnen verhogen. Gekoppeld aan die beslissing geven we ook aan hoe we het kind bij de groep 2 verlenging willen begeleiden. Daarbij kan het gaan om het kind de gelegenheid te geven zich verder te ontwikkelen, het bieden van speciale begeleiding en het bieden van b.v. leesbegeleiding aan kinderen die in de loop van het jaar toe zijn aan lezen. Het nemen van de beslissing t.a.v. de schoolloopbaan van het kind doen we aan de hand van een aantal overwegingen, waarin het kind gewogen wordt op een aantal aspecten. Naar aanleiding hiervan wordt een verantwoorde beslissing genomen. Bij ernstige twijfel of een leerling over kan naar de volgende groep is het advies van de leerkracht, genomen in overleg met de IB’er, in het belang van het kind, bindend.
Lesactiviteiten groepen 3 t/m 8
De Wet op het Basisonderwijs geeft aan welke ‘vakken’ op de basisschool aan de orde moeten komen. De invulling van deze leer- en vormingsgebieden is een taak voor elke afzonderlijke school. Gelukkig staat ons een ruim aanbod van methodisch materiaal ten dienste, zodat een keuze kan worden gemaakt. De afzonderlijke leer- en vormings-gebieden willen we hier in het kort toelichten.
Nederlandse taal
De Ratel werkt met de methode Taalverhaal. Het taalonderwijs is veelomvattend. Binnen het mondeling taalgebruik is er aandacht voor: de woordenschat, het verwoorden van ideeën en het luisteren naar elkaar. Behalve mondeling taalwerk leren we de taal ook schriftelijk te gebruiken. Hierbij vinden we de spelling, stijl en grammatica erg belangrijk.
Lezen
Het lezen begint met het aanvankelijk lezen en spellen in groep 3, met als methode ‘Veilig Leren Lezen’. Daarnaast wordt ter ondersteuning de methodiek van José Schraven gebruikt die o.a. het zingend lezen aanstuurt. Naast het technisch lezen, 4 keer een half uur per week aan de hand van de methode Estafette in de groepen 4 en 5, wordt in de groepen 4 t/m 8 ook aandacht besteed aan begrijpend- en studerend lezen. Dit met behulp van ‘Nieuwsbegrip’. Om de vorderingen bij te houden, nemen we 2 keer per jaar de leestempo/ leestechniek én de DMT van Cito af. De AVItoets wordt als diagnose-instrument gebruikt. Tijdens alle stadia is de leesbeleving een belangrijk aspect. Het is onze taak om de motivatie voor het lezen te bevorderen en om de kinderen in te leiden in de leescultuur. Als het kind gemotiveerd is, zal het doorgaans ook beter en vlotter leren lezen. Het ‘omgaan met boeken’ en het ‘voorlezen’ zijn belangrijke werkvormen voor de leesbeleving. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan de kinderboekenweek, de samenwerking met de plaatselijke bieb, met inbegrip van het project “De Rode Draad”
Jezelf zijn en iemand worden.
16
Schrijven
Het is niet alleen van belang dat de leerlingen leren zich schriftelijk uit te drukken in een duidelijk verhaal. Het is eveneens van belang dat het gebeurt in een duidelijk handschrift. In groep 3 wordt er dagelijks geoefend met de nieuwe methode ‘Pennestreken’. Het ‘aan-elkaar’ leren schrijven begint pas in de tweede helft van het derde leerjaar. Vanaf groep 4 wordt de methode “Schrijven in de Basisschool” gebruikt.
Rekenen
De groepen 3 t/m 8 werken met de methode Reken Zeker De verschillende onderdelen worden dus vanuit de praktijk benaderd. Om aan de verschillen tegemoet te komen gebruiken we ook het routeboekje, de computer en Maatwerk.
Wereldoriënterende vakken
We hebben ervoor gekozen om het onderwijs aan groep 1 t/m 4 projectmatig aan te bieden. Waarna we in groep 5 overgaan tot de methoden: ‘de Blauwe Planeet’ voor het vak aardrijkskunde; ‘Tijdstip’ voor geschiedenis en ‘In vogelvlucht’ voor natuurkennis. Onze natuurouders verzorgen zelfstandig natuurtochten voor verschillende groepen met als doel kinderen bewuster te maken van de natuur en haar omgeving. Binnen deze methoden is de leerstof direct verweven met vertellen, informeren, onderzoeken en ook met doen. Wereldoriëntatie is voor ons een leer- en doevak tegelijk. Naast de methoden maken we ook gebruik van de uitzendingen van de Nederlandse Onderwijs Televisie. Bij verkeersopvoeding leren we kinderen dat het belangrijk is regels en afspraken te kennen en deze toe te passen voor de eigen veiligheid. Met het materiaal van VVN (Veilig Verkeer Nederland) hebben we praktische en theoretische oefensituaties bij de hand. In groep 7 doen de leerlingen mee aan het schriftelijk en praktisch verkeersexamen van VVN. Bij maatschappelijke verhoudingen leren we kinderen over de inrichting en de structuur van de maatschappij. Wekelijks kijken de groepen 7 en 8 naar het Schooltv-weekjournaal. Bij geestelijke stromingen praten we met de kinderen over enige hoofdzaken en verschillen tussen geestelijke stromingen in onze multiculturele samenleving. Burgerschap en integratie: Aandacht voor burgerschap en integratie is er binnen de verschillende vakgebieden, waarbij de leerlingen kennis maken met de pluriforme samenleving in Nederland. Te denken valt hierbij aan: de schooltelevisie, Leefstijl, tijdens verkeerslessen, lespakketten Prinsjesdag, cultuureducatie, etc.
Musisch-Expressieve vakken
Naast de activiteiten in de klas, zoals tekenen, textiel en handvaardigheid is er op onze school een vakleerkracht voor muziek die in de groepen 5 t/m 8 een les verzorgt. Voor de groepen 4 en 5 is er een vakleerkracht drama.
Cultuureducatie
Cultuureducatie is in onze visie niet een apart vakgebied, maar wordt zoveel mogelijk geïntegreerd in andere vakgebieden. Cultuureducatie vindt binnen school op meerdere plaatsen, tijden en vormen plaats, waarbij niet alleen het aanbod van de school van belang is, maar ook het aanbod van culturele instanties. Er is op onze school jaarlijks een wisselend aanbod van culturele activiteiten wat tot stand komt i.s.m. de scholen die binnen onze stichting vallen. Hiervoor krijgen we als stichting subsidies van het Rijk en van de gemeente.
Jezelf zijn en iemand worden.
17
Excursies
Leren doe je niet alleen in de klas. Misschien leer je wel meer als je de school uitgaat. Zo maken alle groepen een natuurwandeling onder leiding van natuurouders die op school zeer actief zijn. Ook kan het zijn dat kinderen een bezoek brengen aan een museum. Naar de boerderij, bakker of drukkerij, het hoort allemaal bij onderwijs geven!
Sociaal emotionele vorming
We gebruiken hiervoor, naast PBS, ook de methode ‘Leefstijl’. De methode ‘Leefstijl’ wordt gebruikt in de groepen 1 t/m 8. (Zie voor meer informatie blz. 7)
Lichamelijke oefeningen
Het bewegingsonderwijs bevordert de ontwikkeling van het bewegingsgedrag van de kinderen. We moeten ervoor zorgen dat de leerlingen veel en veelzijdig kunnen bewegen. De grove motoriek wordt bij het vrije en geleide spel in de gymzaal of buiten spontaan ontwikkeld. Ook willen we kinderen kennis laten maken met allerlei sport- en spelvormen. Daarbij horen vaardigheden die de kinderen dan ook aangeboden krijgen. We werken o.a. met circuits, waarbij de kinderen veel kunnen bewegen. We gebruiken de methode Basislessen. In de groepen 3 en 4 gaan de kinderen ook schoolzwemmen (de zg. ‘natte’ gymles).
Catechese
Dat De Ratel een katholieke school is komt tot uiting in de omgang met elkaar, de keuze van de projecten en in de sfeer die op school heerst. De school ondersteunt de parochiële werkgroepen die zich bezighouden met de voorbereidingen op de Communie en het Vormsel (kinderen worden echter niet verplicht aan deze activiteiten deel te nemen).
Engels
De kinderen van de groepen 7 en 8 krijgen lessen vanuit de methode ‘Hello World’. In de lessen komen allerlei thema’s aan de orde: vakantie, eten en drinken, voorwerpen, … te veel om op te noemen. Er is veel aandacht voor het spreken en het verstaan van de taal.
Overige activiteiten Schoolkamp
In het begin van het schooljaar gaat groep 8 op schoolkamp. We kiezen juist aan het begin, zodat de kinderen die aan het einde van het schooljaar de school gaan verlaten, elkaar, op een andere manier, beter leren kennen. Daarnaast zijn het drie dagen vol met spelen en pret.
Kinderboekenweek
Er is een werkgroep actief, die ervoor zorgt dat er tijdens de kinderboekenweek aandacht is voor het promoten van boeken en lezen.
Sinterklaas
Het sinterklaasfeest wordt elk jaar georganiseerd door de ouderraad en het team samen. Sinterklaas brengt in de groepen 1 t/m 4 een bezoekje.
Kerstmis
De voorbereidingen op het kerstfeest vinden grotendeels in de eigen groep plaats. Meestal hebben we een creatieve middag, waarbij alle kinderen van onze school samenwerken rond het thema ‘kerstmis’. De kerstviering bevat ook steeds een gezamenlijke activiteit (bijvoorbeeld een sterrentocht door de wijk, een inloopavond voor een goed doel of een musical door leerlingen en leerkrachten samen).
Jezelf zijn en iemand worden.
18
Carnaval
Carnaval is elk jaar weer spannend en leuk! Vast staat dat er een raad van elf wordt gekozen en dat een prins of prinses een dag lang de scepter zwaait. De onthulling vindt plaats tijdens een speciaal prinsenbal voor de groepen 6, 7 en 8.
Schoolvoetbal
Ieder jaar neemt de bovenbouw deel aan het schoolvoetbaltoernooi. Dit toernooi wordt gehouden in de maand maart. Na de voorrondes, die hier worden georganiseerd door Vitesse, gaan de winnaars door in de regiofinales. De KNVB tekent voor de organisatie van dit toernooi en de daarop volgende districtsfinales. Het toernooi is bedoeld voor jongens en meisjes.
Pasen
De voorbereidingen op het paasfeest zijn met de eigen groep. Ook kan er iets voor alle groepen georganiseerd worden. (bv een creatieve middag of een paasbrunch)
Sportdag
Eind mei organiseren we een grote sportdag voor de groepen 1 tot en met 7 op het Vitesseveld. Voor de kleuters is er een circuit met spelletjes en de grotere kinderen beoefenen al ‘echte’ sporten. Groep 8 zorgt samen met ouders voor de begeleiding.
Eindweek
De laatste week van het schooljaar is altijd spectaculair. Vijf dagen lang is de hele school bezig rond een gekozen thema. Naast een grootse opening op de speelplaats zijn er tal van activiteiten, zoals een vossenjacht, picknicken in het bos, spelletjescircuit, e.d. De laatste dag is er een gezamenlijke afsluiting op de speelplaats, waarbij de ouders ook weer van harte welkom zijn.
Eindweek
Een keer per 2 jaar gaat de school op schoolreis. In het jaar dat er een schoolreis is, zal de eindweek iets minder groots van opzet zijn.
Goed Doel
1 keer per jaar is er een actie voor een goed doel. De schooljaren 2011-2012 t/m 2013-20143 was dat Gesp. (www.gespgennep.nl) Het schooljaar 2014-2015 is het goede doel: Divya Jyoti,
een organisatie in de krottenwijk van Varanasi die verstandelijk beperkte kinderen en jong volwassenen opvangt en probeert ze door middel van scholing meer kansen te geven om een menswaardig bestaan te leiden. Divya Jyoti is een initiatief van Indiase mensen die met behulp van onderwijzers en sociaal werkers mensen opvangt ongeacht kaste, geloof ,achtergrond of geslacht.
Het gebouw De ruimten
Hoofdgebouw
In totaal zijn er 14 lokalen. In het gehele gebouw gebruiken we de gangen als extra werkruimte. Ook de hal is zo ingericht dat deze op veel manieren gebruikt kan worden: als werkruimte, voor creatieve middagen, enzovoorts. Op dit moment wordt het grootste deel van de hal gebruikt als BibliotheekOp School (BOS)
De sportzaal
Deze wordt gebruikt door de groepen 3 t/m 8 voor de gymlessen.
Jezelf zijn en iemand worden.
19
De kinderen van de groepen 1 / 2 krijgen les in beweging op het speelplein en / of in de sportzaal. Deze sportzaal is dusdanig aangepast dat het ook voor kleuters een uitstekende ruimte is!
Kamer IB’ers
Er zijn twee speciale ruimtes waar met name de intern begeleiders gebruik van maken. Kinderen kunnen hier worden geholpen en er vinden gesprekken plaats met ouders en/of leerkrachten.
Orthotheek
De orthotheek is een plaats waar veel toetsen, studieboeken, naslagwerken en extra materialen staan. De orthotheek is ondergebracht in de teamkamer. De materialen zijn met name bedoeld om kinderen met leerproblemen te helpen, de boeken en naslagwerken zijn voor de leerkrachten.
Overblijfruimte
Er is een aparte ruimte voor het overblijven. Tussen de middag kunnen de kinderen hier terecht. ‘Na het boterhammetje’ kunnen de overblijvers naar de sportzaal of de speelplaats.
Teamkamer
De teamkamer wordt gebruikt door de leerkrachten om er te pauzeren en te vergaderen. Ook de schoolarts e.d. kunnen gebruik maken van deze kamer! Voor of na afloop van activiteiten waarbij ouders hulp verlenen (bv. een excursie), is deze ruimte ook voor hen toegankelijk!
Directiekamer
Deze kamer is het kantoor van de directie. De directeur en het MT zijn hier dagelijks te vinden. Meestal is wel een van hen aanwezig! Ook de administratief medewerkster heeft hier haar werkruimte.
Computerfaciliteiten
Op school kunnen kinderen werken met computers, als verwerking- en/of oefening van de leerstof, om teksten te verwerken of om kennis te vergaren. Elke groep heeft eigen computers. Er staan ook een aantal computers in de gangen en de hal voor algemeen gebruik.
U bent welkom/niet storen
Bij een aantal deuren (o.a. teamkamer, directiekamer, IB-ruimtes) ziet u bordjes. Als dit bordje op ‘niet storen’ staat, wilt u deze ruimte dan niet binnengaan. De schoolarts, de directie, de intern begeleider of de leerkracht kunnen dan echt niet gestoord worden!
Jezelf zijn en iemand worden.
20
Schoolregels (Golden Rules) Natuurlijk zijn er op de school ook regels:
We zorgen voor rust in onze school.
We gaan met een ander om zoals we dat zelf ook prettig zouden vinden.
Als we netjes met onze spullen omgaan, dan zullen ze veel langer meegaan. Regels voor in de groep, in de gang, op de speelplaats, enzovoorts. Deze regels worden regelmatig met de kinderen doorgesproken.
Calamiteiten
In ieder openbaar gebouw is het verplicht maatregelen te nemen om moeilijke omstandigheden het hoofd te bieden. Ook onze school heeft daarom officieel opgeleide bedrijfshulpverleners en heeft een calamiteiten- en ontruimingsplan opgesteld. Ook kan het gebeuren dat zich calamiteiten in de onmiddellijke omgeving van de school voordoen, waarbij alle personen in het gebouw moeten blijven, tot de autoriteiten aangeven dat alles weer veilig is. Om calamiteiten het hoofd te bieden, zijn op stichtingsniveau in samenwerking met onze medewerkers een aantal protocollen geschreven. Om deze allemaal op te nemen in de schoolgids zou te uitvoerig zijn. Op iedere school van de stichting liggen deze beleidsplannen en protocollen voor u ter inzage. Het betreffen: het arbeidsplan de gedragscode medewerkers LIJN 83 algemene calamiteiten
Jezelf zijn en iemand worden.
21
binnen- en buitenschoolse activiteiten vermoeden van huislijk geweld omgaan met sexuele intimidatie, mishandeling, verwaarlozing, sexueel misbruik omgaan met rouw schorsen en verwijderen overblijven verzuimbeleid klachtenprocedure
School- en vakantietijden
We werken op De Ratel volgens het 5 gelijk-dagen-model. De lestijden van de school zijn voor alle leerlingen gelijk: vanaf ’s morgens van half negen tot ’s middags 14.00 uur. De kinderen lunchen op school. gaat zo’n 950 (1 t/m 4) of 965 uren (5 t/m 8)naar school.Om er voor te zorgen dat deze uren zo veel mogelijk samenvallen hebben de leerlingen van de onderbouw nog drie vrijdagen vrij. De data staan vermeld in schoolgids B.
Het toelatingsbeleid
Voor de toelating van leerlingen aan één van de scholen van LIJN 83, geldt het volgende uitgangspunt: De scholen staan in principe open voor alle kinderen, zonder dat er voorwaarden worden gesteld aan hun godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging. Van ouder(s) / verzorger(s) en leerlingen wordt verwacht, dat zij de pedagogische, didactische en godsdienstige uitgangspunten van de school respecteren. Het aanmeldingsformulier bevat gegevens die van belang zijn voor plaatsing van het kind in de juiste groep en voor een optimale opvang en begeleiding. Daarnaast worden er gegevens opgevraagd die noodzakelijk zijn voor het vaststellen van het zogenaamde ‘gewogen leerlingenaantal’. Alle opgevraagde gegevens worden alleen gebruikt voor de aangegeven doelen en ze worden strikt vertrouwelijk behandeld. Voor aangemelde leerlingen afkomstig vanuit het speciaal basisonderwijs geldt, dat zij een positief advies moeten kunnen overleggen van de Commissie van indicatiestelling. In principe worden leerlingen toegelaten op de dag van hun vierde verjaardag of de dag erna. Op deze regel zijn een tweetal uitzonderingen: Wordt een kind na 1 juni vier jaar, dan zal dit kind pas na de zomervakantie worden toegelaten. De directie kan van deze regel afwijken wanneer dit in het belang van het kind wordt geacht; De instroom van de vierjarige leidt ertoe, dat het aantal leerlingen van de groep te groot wordt, zonder dat er mogelijkheden voor de school zijn om de klassengrootte op een verantwoorde manier te verminderen. Wanneer een geval als hierboven aangegeven zich voordoet, is dat doorgaans al ruime tijd van tevoren te voorzien op basis van de aanmeldingen en zullen ouder(s) / verzorger(s) in een vroeg stadium hiervan op de hoogte worden gesteld. De kinderen die instromen in groep 1 worden in de gelegenheid gesteld om vooraf kennis te maken met de school. Dit wordt in overleg met de groepsleerkracht geregeld. Daarnaast hoeven de kinderen die pas begonnen zijn niet meteen volle dagen aanwezig te zijn. Zolang ze vier jaar zijn (dus formeel nog niet leerplichtig) kunnen in overleg tussen leerkracht en ouder(s) / verzorger(s) afspraken gemaakt worden over een beperkt aantal dagdelen dat het kind op school is. Leerlingen die in de loop van het schooljaar worden aangemeld, kunnen afkomstig zijn van een andere basisschool of van een school voor speciaal basisonderwijs. In alle gevallen zal door ons contact worden opgenomen met de school waar de leerling van afkomstig is. Hierbij zal navraag worden gedaan naar het prestatieniveau van de leerling en eventuele bijzonderheden van onderwijskundige of sociale aard enz. Voor leerlingen uit het speciaal onderwijs geldt dat zij een positief advies moeten kunnen overleggen van de Commissie van Indicatiestelling.
Jezelf zijn en iemand worden.
22
Leerplicht
Elke jongere heeft recht op een goede schoolopleiding. Vanaf de leeftijd van vier jaar mag een kind naar school. Schoolbezoek wordt pas vanaf vijf jaar verplicht. De ouder(s) / verzorger(s) melden het kind aan bij de directeur van de school. Het melden van in- en uitschrijvingen van leerlingen aan burgemeester en wethouders is vastgelegd in de leerplichtwet en behoort tot de verantwoordelijkheid van de directeur. Bij een tussentijdse instroom heeft de directeur daarnaast de verplichting dit te melden aan de vorige school. Tenslotte heeft de directeur de plicht het kind bij het verlaten van de school uit te schrijven en dit te melden bij de burgemeester en wethouders en de toekomstige school / onderwijsinstelling. In alle gevallen waarin een kind wordt uitgeschreven, wordt door de school ten behoeve van een goede overdracht een ‘onderwijskundig rapport’ opgemaakt. Dit verslag geeft informatie over de vorderingen en het welbevinden van de leerling. De ouder(s) / verzorger(s) ontvangen hiervan een afschrift. Leerlingen die zonder toestemming van de directeur de school verzuimen, worden gemeld aan de leerplichtambtenaar.
Schorsen of verwijderen
Het komt gelukkig bijna nooit voor … maar wanneer een leerling regelmatig de afspraken en regels van de school ernstig overtreedt kan de directie overgaan tot schorsing of verwijdering. Uiteraard is er dan vooraf al een aantal keren een gesprek met de ouders geweest. De bevoegdheid tot toelating, schorsing en verwijdering van leerlingen berust bij het bevoegd gezag, na advisering van de directie. De meeste leerlingen krijgen nooit met schorsing of verwijdering te maken, maar soms is er geen andere uitweg. Hiervoor zijn regels en procedures in de wet beschreven. Schorsing is aan de orde wanneer het bevoegd gezag, bij ernstig wangedrag van een leerling of van ouder(s) / verzorger(s), direct moet optreden en er tijd nodig is voor het zoeken naar een oplossing. Schorsen kan inhouden dat de leerling of de ouder(s) / verzorger(s) de school een aantal dagen, maar ten hoogste vijf, niet mag bezoeken, maar kan ook inhouden dat de leerling de lessen niet mag volgen. De leerling moet dan wel de gehele dag naar school en krijgt hier schriftelijk werk. In geval een schorsing overwogen wordt, worden de ouder(s) / verzorger(s) in een vroegtijdig stadium ingelicht. Onder verwijdering van de school wordt verstaan het uitschrijven van de leerling op initiatief van de school. Hiervoor kunnen verschillende redenen zijn, bijvoorbeeld dat de school een doorverwijzing naar het speciaal onderwijs noodzakelijk acht of omdat de school de leerling om disciplinaire redenen niet langer op school kan handhaven. Bij verwijzing van een leerling naar het speciaal onderwijs is minstens het advies en de beschikking van de Commissie van Indicatie nodig of voor het speciaal basisonderwijs een beschikking van de Commissie voor Permanente Leerlingenzorg. Bij verwijdering om disciplinaire redenen kunnen we onder meer aan de volgende situaties denken: o de leerling is door zijn gedrag een gevaar voor zichzelf en voor andere leerlingen; o het gedrag van de leerling wordt als zodanig storend ervaren, dat het de normale gang van zaken verstoort en dat andere leerlingen daardoor niet aan hun werk toekomen; o de ouder(s) / verzorger(s) en/of de leerling geven in woord of gedrag te kennen geen vertrouwen te hebben in de goede bedoelingen van de school; o de ouder(s) / verzorger(s) en/of leerling wensen de pedagogische en didactische uitgangspunten van de school niet te respecteren en bestrijden deze openlijk; o de ouder(s) / verzorger(s) en/of leerling respecteren de levensbeschouwelijke uitgangspunten van de school niet, hetgeen blijkt uit woord en/of handelen; o de ouder(s) / verzorger(s) en/of leerling handelt niet in overeenstemming met de leefregels van de school en wettelijke regels.
Jezelf zijn en iemand worden.
23
Het besluit om een leerling vanwege disciplinaire redenen te verwijderen wordt genomen door het bevoegd gezag, daartoe geadviseerd door de directie. De directie baseert dit advies op een besluit met de voltallige lerarenvergadering. De leraren en de directie zullen aannemelijk moeten maken, dat alle mogelijke maatregelen inmiddels genomen zijn, maar niet tot het gewenste effect hebben geleid. Bovendien dienen de ouder(s) / verzorger(s) vroegtijdig op de hoogte te worden gesteld van de voorgenomen plannen en gehoord te worden. Indien een procedure wordt gestart om een leerling van school te verwijderen wordt onmiddellijk de inspectie ingelicht. Aangezien het bij verwijdering om disciplinaire redenen om een zeer ingrijpende aangelegenheid gaat, dient de procedure zeer zorgvuldig gevolgd te worden. De school moet alle mogelijke maatregelen nemen om te voorkomen dat de leerling ‘beschadigd’ wordt en zijn kansen op toelating aan een andere school worden verkleind.
Jezelf zijn en iemand worden.
24
6 De ontwikkelingen Het onderschrijven van een visie houdt impliciet in dat je daar als team de komende jaren concreet invulling aan moet gaan geven. Hieronder staan de voornemens die de school in de komende periode van vier jaar wil realiseren op de verschillende beleidsterreinen. De komende jaren willen we aan deze visie concreet invulling geven. Dit willen we doen door veel aandacht te gaan besteden aan de wijze waarop je het onderwijs in de klas organiseert: de klassenorganisatie.
Organisatiestructuur
Hoe komen we tot een meer zelfsturende organisatie? o Leren van en met elkaar: Om de komende jaren op een effectieve manier te werken aan het implementeren van o.a. Coöperatief Werken, het directe instructiemodel, het zelfstandig werken en alle andere verbeteronderwerpen van de afgelopen jaren, zullen we moeten werken in een sfeer van openheid. Bij elkaar kijken en van elkaar weten en leren worden belangrijk. Samen verantwoordelijk zijn voor het onderwijs op De Ratel. Tijdens team-, bouw- en studieoverleg zullen we deze aandachtsvelden steeds terug laten keren. Klassenconsultaties door collega’s en/of BCO begeleiders en intervisie spelen daar een rol in: er zal veel op de werkvloer dienen te gebeuren; de begeleiding dient gericht te zijn op het primaire proces; vooral praktisch er mee bezig zijn; veel terug laten komen in de bouwen; Elke leerkracht werkt ook op zijn eigen niveau en eigen tempo aan deze aandachtvelden en zal in een persoonlijk ontwikkelingplan (POP) kunnen aangeven hoe hij/zij bezig is aan zijn of haar ontwikkeling.
Opbrengsten van leerlingen:
Hoe gaan we daar mee om? o Het verzamelen o Het analyseren individueel op bouwniveau op teamniveau o Het interpreteren o Het vertalen naar vervolgstappen o.a. door middel van groepsplannen o Het bespreken met ouders oudergesprekken (digitale) rapportage
Borging van: Directie Instructie Model
Wat is goede gedifferentieerde instructie? Hoe geef ik die instructie? Wat zijn dan mijn verbeterpunten? Het verwerken van die verbeterpunten in het POP. Afspraken op schoolniveau gemaakt die worden vastgelegd in kijkwijzers (waarneembaar leerkrachtengedrag)
Jezelf zijn en iemand worden.
25
Vervolgens voor jezelf scoren op een schaal van 1 tot 4. Welke consequenties heeft dat voor de school (scholing) en welke voor de individuele leerkracht (POP, Collegiale Consultatie, intervisie, etc. na toelichting en inoefening) Het maken van afspraken op schoolniveau. We zullen hierbij wel oog moeten houden voor de doorgaande lijn binnen de school, omdat die van groot belang is voor de kinderen. Een doorgaande lijn geeft kinderen herkenning en houvast, waardoor er rust en regelmaat komt.
Het Zelfstandig Werken:
Op welke manier dan ook, leidt zelfstandig werken tot vrije handen in de klas en tot meer instructiemogelijkheden. Kinderen gaan zich meer verantwoordelijk voelen voor hun werk en ontwikkeling, omdat zij zelf keuzes kunnen en mogen maken en hierop aangesproken worden. Kinderen kunnen tijdens zelfstandig werken makkelijker op hun eigen niveau worden aangesproken waardoor de betrokkenheid in het leren vergroot wordt en er preventief gewerkt wordt aan een aantal gedragsproblemen die kunnen ontstaan bij kinderen die ver boven of onder hun niveau werken. Zelfstandig werken zal kinderen en leerkrachten meer rust brengen omdat veel zaken niet naast maar tijdens de reguliere lessen georganiseerd kunnen worden. Het maken van afspraken op schoolniveau. Ook hier zullen we oog moeten houden voor de doorgaande lijn.
Coöperatief Leren
Het uitbouwen en verdiepen van het coöperatief leren is een goed middel om kinderen te leren samenwerken. Er ligt al een goede basis op school om de komende jaren aan door te werken. Coöperatief leren is een onderwijsleersituatie waarin de leerlingen in kleine heterogene groepen op een gestructureerde manier samenwerken aan een leertaak met een gezamenlijk doel. De leerlingen die samenwerken zijn niet alleen gericht op hun eigen leren maar ook op dat van hun groepsgenoten. Leerlingen leren met elkaar en van elkaar. Coöperatief leren kan tevens ingezet worden tijdens het zelfstandig werken of als middel om kinderen te activeren bij instructie. Coöperatief leren kan zorgen voor meer betrokkenheid en meer plezier bij veel kinderen in de groep bij een activiteit en kan door de inzet van klassenbouwers en teambouwers ook een bijdrage leveren aan de kernwaarde respect. Ook hier geldt: aandacht voor de doorgaande lijn. Zie verder: Handboek, wat is coöperatief leren. Ieder leerkracht heeft dat in de groep.
Leerlingenzorg: De komende jaren zal de leerkracht de zorg aan de individuele kinderen zo veel mogelijk in de groep geven. Dit vindt in de huidige situatie al steeds meer plaats, maar het behoeft de komende jaren nog de nodige aandacht. De interne begeleiders gaan verder met het coachen van leerkrachten met als doel: optimaliseren van hun klassenorganisatie waarbij ook de omslag gemaakt wordt van het individuele handelingsplan naar het groepsplan. Door de aandacht de komende jaren te richten op de klassenorganisatie krijgt een leerkracht meer mogelijkheden in de klas om met individuele kinderen te werken. Hoogebegaafdheid: “De Ratel” heeft een hoogbegaafdheids-protocol en heeft het digitaal hoog-begaafdheids protocol als instrument om hoog- en meerbegaafde kinderen te kunnen signaleren en volgen. School heeft zich ten doel gesteld deze doelgroep in de school op te kunnen vangen met een passend aanbod en de benodigde materialen. Kinderen kunnen daarnaast in groep 7en 8 gebruik maken van het bovenschools aanbod vanuit het project Papillon. De komende jaren wil
Jezelf zijn en iemand worden.
26
de school zich richten op het verbeteren van de signalering en afspraken over het aanbod in de verschillende groepen. Dit onderwerp wordt vanuit de IB aangestuurd. En verder nog.. Daarnaast zijn er nog een aantal algemene punten waar we de komende jaren aandacht voor moeten hebben: nascholingsbeleid katholiek onderwijs / identiteit didactisch gebruik digibord gebruik Leesparade aanpak studievaardigheden dramatische vorming frequentie oudergesprekken gesprekkencuclus – IPB leren van en met elkaar, collegiale consultatie Bovenstaande aandachtspunten zijn willekeurig hier genoemd.
Nascholing
Nascholing is gericht op verdere professionalisering van de leerkracht en leidt tot kwaliteitsverbetering van het onderwijs. Om het onderwijs up-to-date te houden en aan te laten sluiten bij de zich wijzigende (maatschappelijke) eisen is voortdurend aandacht nodig voor onderwijsverandering en -vernieuwing. Deze vernieuwingen, veranderingen komen onder andere aan de orde tijdens de diverse nascholingscursussen. Soms volgen we met het hele team een cursus (bijvoorbeeld tijdens de studiedagen) maar het kan ook zijn dat individuele leerkrachten zich bijscholen.
Jezelf zijn en iemand worden.
27
7 Zorg voor kinderen Voor het eerst naar school
Om als leerling van een basisschool te worden toegelaten moeten kinderen de leeftijd van 4 jaar hebben bereikt. De 1e schooldag na hun 4e verjaardag mogen de kinderen naar school. Ouders krijgen tijdig bericht over: De datum van toelating Een kijkmoment De groep waarin het kind geplaatst wordt Ook krijgen zij een entree formulier waarop enkele gegevens ingevuld moeten worden De kinderen krijgen tijdig een uitnodigingskaart. De ouders van de kinderen, die ná 1 juni jarig zijn, worden vriendelijk verzocht hun kind m.i.v. het nieuwe schooljaar naar school te laten gaan, en wel om de volgende redenen: 1. In het begin van het schooljaar is de start rustiger, in een kleinere groep, waardoor er meer aandacht besteed kan worden aan de jongste kleuter. 2. Het einde van het schooljaar wordt onderbroken door meerdere korte vakanties. De nieuwkomer went hierdoor minder snel. 3. De groep is in de laatste maanden groot, dit is voor het gewenningsproces niet bevorderlijk. 4. In de laatste periode willen we extra aandacht geven aan de oudste kleuters die na de zomervakantie naar groep 3 gaan. De intern begeleider van de onderbouw deelt, in overleg met de leerkrachten en de peuterspeelzaal, de nieuwe leerlingen voor het nieuwe schooljaar in. Voordat een kind 4 jaar wordt mag hij/zij een paar keer in de toekomstige groep komen kennismaken. Voor de kinderen die na de zomervakantie voor het eerst naar school gaan is er een kennismakingsdag aan het einde van het schooljaar.
Tussentijdse wisseling van school
Door bijvoorbeeld een verhuizing is het mogelijk dat ouders besluiten om hun kind(eren) van school te laten wisselen. Ouders kunnen in dit geval altijd een afspraak maken met de directie van onze school. In een gesprek krijgen ze meer informatie over de school en worden ze op de hoogte gesteld van de aannameprocedure. Na dit gesprek is er uiteraard ook overleg met de directie van de vorige school. De directie beslist of het kind wordt toegelaten. Hierna wordt de vorige school gevraagd een schriftelijk verslag op te stellen. Betreft het een zorgleerling, dan wordt om nadere onderzoeksgegevens gevraagd. Voor de eerste schooldag is er nog een kennismakingsmoment, waarop het kind een dag in de nieuwe groep doorbrengt. Als uw kind onze school gaat verlaten, neem dan tijdig contact op met de directie. Zij zorgen er samen met de groepsleerkracht voor, dat de nieuwe school alle leerlinggegevens tijdig ontvangt. Zij overleggen met de ouders welke gegevens aan de volgende school worden doorgegeven. De leerlinggegevens en het onderwijskundig rapport worden alleen na schriftelijke toestemming van de ouders / verzorgers doorgestuurd!
Jezelf zijn en iemand worden.
28
Het volgen van ontwikkelingen
Door het dagelijkse werk dat kinderen maken te bekijken krijgen we een goed beeld van de leervorderingen van een kind. Geregeld observeren geeft ons extra informatie over de manier waarop een kind werkt, zich ontwikkelt en hoe hij / zij samenwerkt. Daarnaast bekijken we hoe de kinderen de toetsen maken. Sommige toetsen komen uit de methoden, andere, met name de CITO-toetsen, staan hier los van. Deze toetsen geven ons een duidelijk overzicht over de beheersing van de leerstof. Al deze resultaten worden opgenomen in het digitale leerlingvolgsysteem. Zo kan de leerkracht de vorderingen van de reeds doorlopen groepen bekijken. Naast toetsgegevens zitten hierin ook alle andere gegevens van een kind. Regelmatig praten leerkrachten met de intern begeleider over de kinderen. Tijdens deze bijeenkomsten bespreken zij de ontwikkeling en voortgang van de kinderen. Voor een overzicht van de oudergesprekken verwijzen we naar schoolgids b, de kalender
Leerlingenzorg
Kinderen verschillen in talent, maar dat betekent niet dat kinderen die meer of minder getalenteerd zijn om te lezen en te rekenen andere kinderen zijn dan de ‘gemiddelde’ leerling. Ook zij hebben het recht en de behoefte zich veilig te voelen en daardoor vertrouwen en zelfvertrouwen te ontwikkelen. Dat dit niet voor alle kinderen op hetzelfde moment komt, is voor kinderen vanzelfsprekend. Het is de opdracht en de uitdaging voor de school om er voor te zorgen dat alle leerlingen perspectief houden op een voortgaande ontwikkeling en op succeservaringen waardoor ze zich competent voelen.
De intern begeleider
De intern begeleider is een leerkracht, verbonden aan onze school, welke tot taak heeft samen met de leerkracht(en) van uw kind(eren) de ontwikkeling te volgen. Door middel van extra studie heeft zij zich bekwaamd in specifieke leer- en gedragsproblemen bij kinderen. Zij stelt samen met de leerkracht(en) handelingsplannen en de groepsplannen op voor leerlingen die dat nodig hebben, overlegt met externe instanties over de leerling als dit nodig mocht blijken en bezoekt bijeenkomsten van de intern begeleiders van het Weer Samen Naar Schoolverband.
Het leerlingvolgsysteem.
Naast het volgen van de ontwikkelingen van de kinderen in de klas ( blz. 20) worden er ook genormeerde toetsen van o.a. Cito gebruikt. Deze hanteren we als signaleringsinstrument. Aan de hand van de resultaten kunnen we bekijken welke aanpak de leerling nodig heeft. De resultaten van de toetsen worden genoteerd in ons leerlingvolgsysteem. Zo kunnen we ook de vorderingen van de reeds doorlopen groepen van een leerling bekijken. Ook gebruiken we een leerlingvolgsysteem om de sociaal-emotionele ontwikkeling van onze leerlingen in kaart te brengen. Hiervoor vragen wij de hulp van ouder(s) / verzorger(s). Naast de lijsten die wij zelf invullen, vragen wij hen ook naar de bevindingen met hun kind(eren). Deze lijsten, die allleen in de groepen 3 en 6 door ouders worden ingevuld, bespreken we tijdens de oudergesprekken in november. Regelmatig vindt er een informatie-uitwisseling plaats tussen de leerkracht(en) en de intern begeleider omtrent de ontwikkeling van de kinderen. Wanneer een leerling extra hulp nodig heeft, wordt een handelingsplan opgesteld door de leerkracht in overleg met de intern begeleider. Ook worden dan de ouders geïnformeerd. Het handelingsplan wordt – in principe – zo veel mogelijk in de klas tijdens het zelfstandig werken uitgevoerd. Soms heeft een kind echter even een beetje extra begeleiding nodig, wat net teveel aandacht vraagt van de groepsleerkracht. Het kind wordt dan geholpen door de intern begeleider in een aparte ruimte. Ook kan de intern begeleider een aanvullend onderzoek doen bij de leerlingen. Hiermee worden de exacte problemen van het kind vastgesteld. Omdat het aantal handelingsplannen gestaag stijgt, wordt er nu steeds meer gewerkt met groepsplannen. Binnen deze groepsplannen staat omschreven hoe, zowel voor wat betreft de instructie als de verwerking, er binnen de klas
Jezelf zijn en iemand worden.
29
gewerkt wordt met de basisgroep, de zorggroep en de plusgroep. Door het werken met deze groepsplannen wordt het aantal handelingsplannen straks tot een minimum beperkt.
Meer zorg
Wanneer de leerkracht en de intern begeleider meer advies nodig hebben, wordt dit besproken met een medewerker van de B.C.O. (Begeleidings Centrum voor Onderwijs en opvoeding). Wanneer ook dan de problematiek nog niet geheel duidelijk is, kan nader onderzoek wenselijk zijn. Uiteraard wordt hier eerst toestemming voor gevraagd bij de ouder(s) / verzorger(s), waarna er een intakegesprek zal volgen. De uitslag van dit onderzoek wordt met de ouders, intern begeleiders en de betreffende leerkracht(en) besproken. Hieruit kunnen de volgende opties voortvloeien: de leerling blijft op de basisschool met een handelingsplan; er kan overwogen worden de leerling te laten doubleren; inschakeling van een extern deskundige, waarbij te denken valt aan logopedie, fysiotherapie, Riagg of een andere welzijnsinstelling; wanneer onze school het kind onvoldoende hulp kan bieden, volgt verwijzing naar de school voor speciaal basisonderwijs.
Verwijzing naar de school voor speciaal basisonderwijs
Hierbij melden de ouder(s) / verzorger(s) met hulp van de intern begeleider de leerling aan bij de Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL). Wij als basisschool zijn dan verplicht een onderwijskundig rapport op te stellen, waarin wij aangeven wat wij al met de leerling hebben gedaan en waarom wij van mening zijn dat het niet wenselijk is dat de leerling langer op onze school blijft. De PCL beoordeelt de rapportage en brengt advies uit aan de ouder(s) /verzorger(s) en onze school. Het kan zijn dat het kind de basisschool blijft bezoeken met speciale handelingsadviezen of dat het kind beter overgeplaatst kan worden naar een school voor speciaal basisonderwijs of een andere onderwijsinstelling. Wij willen u er nogmaals op wijzen dat alle stappen in samenwerking worden gezet na informatie en met toestemming van de ouder(s) / verzorger(s).
Passend Onderwijs
Passend Onderwijs treedt op 1 augustus 2014 in werking. Schoolbesturen krijgen zorgplicht en zijn verantwoordelijk voor passend onderwijs. Het belangrijkste doel is alle leerlingen de beste onderwijsplek te bieden. Passend Onderwijs is niet nieuw. Het werd zes jaar jaren geleden door de Rijksoverheid als een Stelselwijziging in het onderwijs aangekondigd en ingezet. Passend onderwijs betekent dat het onderwijs voor iedere leerling passend is bij zijn of haar onderwijsbehoefte en mogelijkheden. Goed onderwijs vormt hiervoor de basis. Ieder schoolbestuur is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het primaire proces. Het is de ambitie om binnen het regulier basisonderwijs, en waar nodig in het speciaal (basis) onderwijs, onderwijsaanbod te creëren waardoor ieder kind zich optimaal kan ontwikkelen. Hiervoor werken scholen en besturen samen. Het fundament is basisondersteuning. De basisondersteuning is wat ouders tenminste van iedere basisschool in de regio mogen verwachten als het om onderwijs en onderwijsondersteuning gaat. Onze school heeft een schoolondersteuningsprofiel opgesteld, waarin staat aangegeven op welke wijze wij invulling geven aan het bieden van passend onderwijs. Tevens geeft de school aan wat haar grenzen en ambities zijn, als het gaat om voor zoveel mogelijk kinderen onderwijs te bieden dat past bij hun onderwijsbehoeften.
Samenwerkingsverband
Alle scholen voor primair onderwijs uit de regio Noord Limburg maken deel uit van het nieuwe samenwerkingsverband, behoudens scholen voor cluster 1 (gericht op kinderen met een visuele
Jezelf zijn en iemand worden.
30
beperking) en cluster 2 (gericht op kinderen met communicatieve beperkingen, zoals gehoor-, taal- en/of spraakproblemen). De regiogrens van het samenwerkingsverband is door de minister bepaald en loopt gelijk met de grenzen van de gemeenten: Mook en Middelaar, Gennep, Bergen, Venray, Horst aan de Maas, Peel en Maas, Venlo en Beesel. Het doel van het samenwerkingsverband is om passend onderwijs te organiseren. Het samenwerkingsverband kiest zelf hoe dit wordt ingericht. Het samenwerkingsverband kent vormen van lichte en zware ondersteuning. In het ondersteuningsplan is beschreven hoe het samenwerkingsverband zorgt voor een inhoudelijk sterk onderwijsaanbod, voor een snelle schakeling tussen voorzieningen, weinig bureaucratie (deregulering) en een transparante verdeling van middelen in een organisatorisch en financieel systeem dat het geven van passend onderwijs voor scholen beloont. Het samenwerkingsverband krijgt geleidelijk de beschikking over alle middelen voor de lichte ondersteuning (voorheen WSNS) en middelen voor de zware ondersteuning (voorheen SO-bekostiging en LGF).
Speciaal Basis Onderwijs
Het samenwerkingsverband kent zeven scholen voor Speciaal Basis Onderwijs waaronder de Piramide in Gennep. Deze scholen liggen verspreid in de regio. Zij bieden ondersteuning op niveau 4. Het al dan niet in stand houden van het SBO is in eerste instantie een verantwoordelijkheid en keuze van het eigen schoolbestuur. De schoolbesturen SKOMeN, SKBO gemeente Bergen en Invitare hebben gekozen voor het laten voortbestaan van de Piramide in Gennep.
Speciaal Onderwijs
De scholen voor Speciaal Onderwijs bieden ondersteuning op niveau 5. Ze zijn enerzijds zelfstandig (met een rechtstreekse bekostiging, eigen personeel en eigen bestuur) en formuleren zelf hun doelen en ambities. Anderzijds zijn ze afhankelijk van het Samenwerkingsverband omdat zij alleen leerlingen mogen inschrijven met een Toelaatbaarheidsverklaring (TLV) van het samenwerkingsverband (met uitzondering van kinderen die voor behandeling zijn opgenomen en ingeschreven bij De Wijnberg). De SO scholen beschrijven in hun schoolondersteuningsprofiel welke ondersteuning zij kunnen bieden aan leerlingen.
Toewijzing extra ondersteuning
In de procedure maken we onderscheid tussen het Toewijzen van Ondersteuning en het afgeven van een TLV SBO-SO (toelaatbaarheidverklaring). Dit zijn twee verschillende grootheden binnen hetzelfde continuüm ‘van licht naar zwaar’ of van ‘preventief naar curatief’. Beide stappen in de procedure dienen te voldoen aan kwaliteitseisen: betrokkenheid ouders, interdisciplinair overleg (indien nodig en in functionele samenstelling), afgestemd op de ernst/zwaarte van de situatie van de betrokken leerling en gebaseerd op Handelingsgerichte procesdiagnostiek. Dit wordt bewaakt door het bestuur.
Samenwerking met ouders
Ouders zijn per definitie partner van de school bij signalering van speciale vragen van kind en leerkracht. Ouders en school gaan samen op zoek naar antwoorden en oplossingen. Als ouder wordt u dus altijd betrokken bij het formuleren van doelen en activiteiten en bij het formuleren van het ontwikkelingsperspectief. Tenminste twee keer per jaar worden de ouders uitgenodigd voor een evaluatief gesprek in aanwezigheid van de bij de extra ondersteuning betrokken medewerkers. Bent u als ouder niet tevreden over de wijze van totstandkoming of de uitvoering van de extra ondersteuning, dan kunt u gebruik maken van de klachtenregeling van de school en/of het schoolbestuur.
Aanmelding extra ondersteuning
Aanmelding voor extra ondersteuning gebeurt in principe door de ouders. Goed overleg tussen ouders en school, uitmondend in een gezamenlijke aanmelding, heeft sterk onze voorkeur. Als u als ouder wilt aanmelden, maar school staat hier niet achter, dan wordt de aanmelding wel in
Jezelf zijn en iemand worden.
31
behandeling genomen en is de school verplicht om mee te werken. Als de school wil aanmelden maar ouders staan hier niet achter, dan zoekt de school ruimte bij de ouders, zo nodig in overleg met de Bovenschoolse Ondersteuningscoördinator (bijvoorbeeld in een driegesprek). Als dit alsnog niet leidt tot aanmelding door de ouders en er is sprake van ernstige zorgen over de ontwikkeling van het kind, waarbij de grenzen van de begeleidingsmogelijkheden van de school (dreigen te) worden bereikt, dan wordt de aanmelding alsnog in behandeling genomen. Een besluit over het afgeven van een Toelaatbaarheidsverklaring S(B)O is niet eerder definitief dan dat ouders in de gelegenheid zijn gesteld hierop te reageren en hun inbreng is meegenomen in de afweging. De ouders kunnen bezwaar aantekenen tegen dit besluit bij een door het samenwerkingsverband aangewezen commissie van bezwaren die een bindend advies geeft. Als ouders het daarmee niet eens zijn, is er een landelijke geschillencommissie www.geschillenpassendonderwijs.nl/geschillen-oplossen of kunnen de ouders het besluit voorleggen aan de rechter.
Omgaan met extern advies
Soms komt het voor, dat ouders op eigen initiatief of op advies van bijvoorbeeld de medische wereld een eigen onderzoek voor hun kind laten verrichten. Ten aanzien van signalering, diagnosticering en advisering door derden, zijnde niet aan onze school verbonden deskundigen, hebben alle scholen binnen LIJN 83 de volgende afspraken gemaakt: De extern deskundige moet geregistreerd zijn bij een beroepsvereniging van psychologen en/of orthopedagogen. De extern deskundige moet over voldoende expertise beschikken ten aanzien van het onderwijskundig en opvoedkundig handelen en deze expertise moet aantoonbaar zijn. Het moet gaan om breder psychologisch onderzoek waarbij naar het hele kind gekeken wordt en niet alleen intelligentie vastgesteld wordt. Het onderzoek vindt plaats in belang van het kind en dient daar ook op gericht te zijn. De school is alleen dan bereid het advies van een extern deskundige op te volgen indien deze naast gegevens bij de ouders ook pedagogische/ didactische gegevens bij de school heeft ingewonnen en deze terug te vinden zijn in het verslag en/of adviesrapport. Bij het advies wordt mede rekening gehouden met de mogelijkheden binnen de school en de onderwijskundige en pedagogische aansluiting. De extern deskundige moet bereid zijn om het adviesrapport mondeling op school te komen toelichten en eventueel direct handvatten voor de praktijk te geven. De kosten van een dergelijke procedure worden niet door de school vergoed tenzij het initiatief voor het onderzoek en advies vanuit de school ( met instemming van de directie ) is genomen.
Zieke leerlingen
Wanneer een leerling ziek is moet dit direct bij de school gemeld worden. Indien de leerling langere tijd niet naar school kan komen, gaan we samen met de ouders/verzorgers bekijken hoe we het onderwijs, rekening houdend met de ziekte, kunnen voortzetten. We kunnen eventueel een consulent onderwijsondersteuning inzetten bij het opstellen van een zorgplan. Leerlingen die opgenomen zijn in een academisch ziekenhuis, worden door de consulenten van de educatieve voorziening van dat ziekenhuis ondersteund, echter onder de verantwoordelijkheid van de school. Het is onze wettelijke plicht om voor elke leerling van onze school, ook als hij/zij ziek is, te zorgen voor goed onderwijs aangepast aan de mogelijkheden van de leerling en de school. Ook als de leerling in het ziekenhuis ligt. Daarnaast vinden we het minstens zo belangrijk dat de leerling contact blijft houden met de klasgenoten en de leerkracht. Door het onderwijs te continueren proberen we leerachterstanden te voorkomen en sociale contacten zo goed mogelijk in stand te houden.
Jezelf zijn en iemand worden.
32
Onze school heeft een protocol opgesteld voor leerlingen die kort dan wel langdurig ziek zijn. Er staat in aangegeven wat U en wat de school doet.
Werk mee naar huis
Huiswerk geven we de kinderen mee om ze voor te bereiden op het voortgezet onderwijs, om de overgang zo makkelijk mogelijk te maken. In de groepen 7 en 8 wordt huiswerk meegegeven. Het gaat hierbij om maakwerk op het gebied van taal of rekenen. Ook wordt er studeerwerk meegegeven voor de wereldoriënterende vakken. In groep 8 maken de kinderen ook een werkstuk. Het is goed als u uw kind vraagt naar het huiswerk en het helpt bij het huiswerk maken. U laat daarmee merken dat u de school belangrijk vindt en u helpt uw kind wennen aan het maken van huiswerk. Ander werk dat in de groepen 3 t/m 8 mee naar huis gegeven wordt is het voorbereiden van boekbesprekingen en spreekbeurten. Indien nodig krijgen kinderen extra oefenwerk mee naar huis.
Naar het voortgezet onderwijs
De school adviseert ouders / verzorgers en hun kind over de keuze van een school voor voortgezet onderwijs. Dit schooladvies maakt samen met de uitslag van de Cito onderdeel uit van de aanmelding. Uiteindelijk bepaalt een toelatingscommissie van het voortgezet onderwijs of een kind toelaatbaar is voor een bepaalde vorm van voortgezet onderwijs. Om ouders en kinderen zo goed mogelijk te informeren vinden er in de loop van het schooljaar diverse activiteiten plaats: Informatie over alles wat er gaat gebeuren in groep 8 in oktober. Tijdens de oudergesprekken in november geeft de leerkracht een eerste indicatie met betrekking tot het schooladvies. Dit voorlopig schooladvies is gebaseerd op het advies van de leerkracht van groep 7, de resultaten van de Cito entreetoets groep 7, de drempeltoets (die in november in groep 8 wordt afgenomen) en het advies van leerkracht groep 8. In januari informatie over de Citotoets, het schooladvies, de mogelijkheden van voortgezet onderwijs in GennepBoxmeer, Cuijk en omstreken. In de maanden januari tot en met april worden er open avonden en open dagen georganiseerd door de scholen voor voortgezet onderwijs. In de maand februari stelt de leerkracht van groep 8 een definitief advies op. Eind februari/begin maart vinden de schooladviesgesprekken plaats. Elke ouder wordt met hun kind(eren) uitgenodigd voor een gesprek met de leerkracht van groep 8. Tijdens dit gesprek wordt het schooladvies toegelicht en verteld hoe aanmelding voor voortgezet onderwijs plaatsvindt. In de maand april / mei volgt het bericht over de toelating. In de maand april wordt de cito-eindtoets afgenomen. De uitslag van deze toets komt een paar weken later. Ook de ouders krijgen hiervan een exemplaar. In juni worden alle kinderen uitgenodigd kennis te maken met de school waar ze geplaatst zijn! Nadat de kinderen onze school hebben verlaten is er nog regelmatig contact met de scholen voor voortgezet onderwijs. Zeker tijdens het eerste jaar worden ze nog regelmatig doorgesproken met de mentor (een stukje ‘nazorg’).
Jezelf zijn en iemand worden.
33
8 De ouders Ouders en school
De school streeft naar een goed contact tussen ouders en school. Wij vinden het belangrijk dat u als ouder(s) / verzorger(s) zich betrokken voelt bij het schoolgebeuren. Hierdoor kunnen wij samenwerken aan de opvoeding en ontwikkeling van uw kind(eren). De wereld van thuis en die van school moeten zoveel mogelijk in elkaars verlengde liggen. Tegenstrijdigheden en conflicten doen afbreuk aan de harmonische ontwikkeling van de kinderen. Vandaar dat communicatie en informatie zo belangrijk is. In de voorgaande hoofdstukken hebben wij u proberen te informeren wat u als ouder(s) / verzorger(s) van ons kunt verwachten. Maar wij als school hebben ook bepaalde verwachtingen van u. We zullen proberen het voorgaande nogmaals kort samen te vatten. Wat streven we als school na?
Alle kinderen, ouder(s) en verzorger(s) worden gelijkwaardig behandeld. Een optimale begeleiding van het onderwijsleerproces van uw kind(eren). In sommige gevallen wordt extra begeleiding gegeven op basis van een interne of externe opgestelde diagnose. We helpen kinderen en spreken hen erop aan om op een vriendelijke manier met elkaar om te gaan. Racistische en seksistische uitlatingen worden niet getolereerd. In de groep en op de speelplaats worden kinderen door leerkrachten geobserveerd betreffende hun eigen verantwoordelijkheid, omgangsvormen, samenspel en samenwerking. Wanneer kinderen problemen hebben in hun omgangsvormen, worden zij hierin gecorrigeerd. Blijft verbetering uit, dan worden de ouder(s) / verzorger(s) op de hoogte gesteld om samen naar aanvaardbare oplossingen te zoeken. Wanneer een leerkracht gedrag waarneemt dat niet geaccepteerd kan worden, wordt onmiddellijk ingegrepen. In eerste instantie zal aan de kinderen zelf gevraagd worden een oplossing te bedenken voor het conflict. In tweede instantie zal de leerkracht aangeven hoe het conflict mogelijkerwijs kan worden opgelost en hier ook op toezien. Regelmatig wordt er binnen het team overleg gevoerd over observaties aangaande kinderen met betrekking tot hun leerprestaties en hun gedrag. Hieruit kunnen gezamenlijke afspraken voortvloeien. Als de school niet in staat blijkt de leer- en/of gedragsproblemen op schoolniveau op te lossen, zal in overleg met de ouder(s) / verzorger(s) contact gezocht worden met een externe instantie om naar een verantwoorde oplossing te zoeken. Wat verwachten wij van u als de ouder(s) / verzorger(s)? Ouder(s) / verzorger(s) blijven ten allen tijde verantwoordelijk voor het gedrag van hun eigen kind(eren). Het is van groot belang dat zowel ouder(s) / verzorger(s) de visie van de school respecteren. De ouder(s) / verzorger(s) accepteren de verantwoordelijkheid van de school ten aanzien van de begeleiding van het leerproces en de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind. Er vindt regelmatig overleg plaats tussen ouder(s) / verzorger(s) en school betreffende de vorderingen van het onderwijsleerproces en de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind. De ouder(s) / verzorger(s) respecteren de visie met betrekking tot de normen en waarden die op school worden gehanteerd betreffende omgangsvormen, gedrag, straffen en belonen. Wanneer ouder(s) / verzorger(s) behoefte hebben aan overleg met de leerkracht of de directie kan hiervoor een afspraak worden gemaakt. Van elk gesprek wordt een verslag
Jezelf zijn en iemand worden.
34
gemaakt dat door ouder(s) / verzorger(s) en de leerkrachten ter bevestiging wordt ondertekend. De ouder(s) / verzorger(s) nemen deel aan de rapportagegesprekken als zij hiertoe door de leerkracht(en) of directie worden uitgenodigd. Ouder(s) / verzorger(s), wiens kind extra begeleiding krijgt, kunnen afhankelijk van de problematiek, voor een gesprek uitgenodigd worden door de leerkracht en de internbegeleider van de school. Ouder(s) / verzorger(s) bespreken eventuele problemen betreffende de school met de hiervoor aangewezen personen binnen de school: leerkrachten, directie, leden van de schoolraad of de interne contactpersoon.
Informatieverstrekking (gescheiden) ouders
Alle ouders hebben in principe recht op informatie over hun kind van de school. Dit geldt ook voor ouders die gescheiden zijn. Soms is daarbij maar één ouder van het kind belast met het ouderlijk gezag en de andere ouder niet. Om te voldoen aan wettelijke afspraken in deze, hanteert LIJN 83 de volgende regeling. Indien beide ouders met het gezag belast blijven, dan handelt elke school alsof de ouders niet gescheiden c.q. uit elkaar zijn, ook al zorgen zij niet daadwerkelijk samen voor hun kind(eren). Indien een rechter heeft bepaald, dat slechts één ouder wordt belast met het ouderlijk gezag, dan is deze ouder verplicht de andere ouder op de hoogte te houden van “gewichtige aangelegenheden die het kind betreffen”. Eventueel kunnen, in overleg met de school, schriftelijke afspraken worden gemaakt over de wijze waarop informatie wordt doorgegeven.
Mondelinge contacten
Wij trachten de ouders over allerlei zaken te informeren. Er zijn op vele momenten contacten met de ouders: Voorafgaand aan de aanmeldingsdag is er voor belangstellenden (o.a. nieuwe ouders) een voorlichtingsavond. Aan het begin van het schooljaar de inloopavond: ouders ( maar ook opa’s en oma’s) kunnen samen met hun kind(eren) kennis komen maken met de leerkrachten. Een kijkje in de nieuwe groep …. Het kijkmoment: gedurende het schooljaar worden de ouders / verzorgers van groep 1 in de gelegenheid gesteld om een ochtend in de klas van hun kind te komen kijken. Er is in de eerste 2 maanden van het nieuwe schooljaar in alle groepen een informatieavond. De leerkracht van de groep vertelt dan hoe en waarover er les gegeven wordt. Huisbezoek: de leerkrachten van groep 1 / 2 gaan op huisbezoek bij de jongste kleuters. Indien nodig gebeurt dit ook bij de oudere kinderen. De ouders worden 2 keer per jaar uitgenodigd voor een gesprek over de ontwikkeling van hun kind(eren). Dat kan naar aanleiding van een rapport zijn of naar aanleiding van de gemaakte toetsen. En natuurlijk zijn er de korte contacten. In de regel hebben leerkrachten na schooltijd gelegenheid u te woord te staan. Duurt een gesprek vermoedelijk wat langer, dan is het beter een afspraak te maken. Uiteraard is een gesprek met de intern begeleider ook mogelijk. Ook kunt u voor een gesprek terecht bij de directeur. Maakt u vooraf wel even een afspraak, dit om teleurstellingen te voorkomen.
Schriftelijke contacten
Regelmatig is het nodig u schriftelijk te informeren over schoolzaken. Dat kan via diverse rateljournaals en via de website. Vanaf 1 januari 2015 zijn we gestart met het verspreiden van hat Rateljournaal via de e-mail. Daarnaast blijven we voorlopig ook de papieren versie gebruiken.
Jezelf zijn en iemand worden.
35
Inspraak en samenwerking
Ouders / verzorgers nemen een bijzondere plaats in: het zijn hun kinderen die op basisschool De Ratel zitten. Om het samenwerken van school en ouders goed te regelen zijn er verschillende ‘commissies’.
Activiteitencommissies
De commissies bestaan uit ouders die lid zijn van de ouderraad en leerkrachten. Zij houden zich veelal samen ezig met de organisatie van projecten en/of vieringen. Zij kunnen meedenken en/of adviseren, maar ook daadwerkelijke ondersteuning bieden in de schoolpraktijk. Ook zijn er vanuit de parochie werkgroepen actief die de voorbereidingen voor de eerste communie en het vormsel verzorgen.
Klassenouders
Zij helpen leerkrachten van elke (jaar)groep met allerhande praktische werkzaamheden in de klas. De klassenouders behartigen namens alle ouders / verzorgers van de groep zaken die direct de groep aangaan.
De oudervereniging
Ouders die kinderen op de Ratel hebben, zijn automatisch lid van de oudervereniging. Het bestuur van deze vereniging heet de ouderraad.
De ouderraad
De ouderraad bestaat uit 12 tot 15 ouders van Ratelleerlingen. Zij leggen 1x per jaar de stukken voor in een vergadering en/of op de website. De ouderraad kiest uit haar midden een voorzitter, vice voorzitter, penningmeester en secretaris. De raad komt ongeveer 8x per jaar bij elkaar voor een vergadering. Bij deze vergadering is ook altijd 1 leerkracht aanwezig om de koppeling tussen team en ouderraad te waarborgen. De ouderraad is een belangrijke schakel tussen de ouders en de school en verricht veel werkzaamheden voor en met de leerkrachten ten behoeve van de leerlingen. Wat doet de ouderraad zoal? organiseren van activiteiten en het verrichten van hand- en spandiensten. werken in commissies samen met leerkrachten. Taken worden zo gespreid en er kan dan tegemoet gekomen worden aan ieders interesses, kwaliteiten en voorkeuren. erop toezien dat ouders/verzorgers goed geïnformeerd worden.
Ouderbijdragen
Voor het organiseren van activiteiten vraagt de ouderraad jaarlijks aan alle ouders een ouderbijdrage. Jaarlijks wordt er bijdrage gevraagd voor het schoolreisje dat 1 keer per 2 jaar door de ouderraad en het team georganiseerd gaat worden. Zonder de hulp en enthousiasme van velen en de financiële bijdragen zouden een aantal activiteiten niet kunnen plaatsvinden. Zoals zo vaak geldt ook hier: “vele handen maken licht werk”. Wilt U meer weten over de werkzaamheden van de ouderraad of wilt U helpen, neem dan contact met ons op. De ledenlijst kunt U vinden op de website: www.deratel.nl
Jezelf zijn en iemand worden.
36
Schoolbestuur LIJN 83
Vijftien katholieke basisscholen en een school voor speciaal basisonderwijs in de gemeentes Gennep, Bergen en Mook & Middelaar vormen gezamenlijk LIJN 83. De individuele scholen behouden enerzijds een mate van autonomie, anderzijds worden vanuit de gedachte tot samenwerking gemeenschappelijke doelen nagestreefd. Het bestuur heeft de dagelijkse leiding van LIJN 83 en het bestuursbureau gemandateerd aan de algemeen directeur, de heer Toon van den Hanenberg.
Medezeggenschapsraad
De medezeggenschapsraad (MR) is een wettelijk erkend orgaan, dat volgens het medezeggenschapsreglement advies en/of instemming heeft over talrijke zaken de school aangaande. We denken hierbij bijvoorbeeld aan de begroting van de school, de formatieplanning, de schooltijden, beleidsstukken aangaande de organisatie enz.. In de medezeggenschapsraad worden ouders / verzorgers en teamleden gekozen. Binnen de stichting functioneert ook een:
Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad
(GMR), een orgaan dat instemmings- en/of adviesbevoegdheid heeft bij schooloverstijgende zaken. Er is hier dus sprake van inspraak en advies op bovenschools niveau. Iedere afzonderlijke medezeggenschapsraad kan een persoon uit de oudergeleding en een persoon uit de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad afvaardigen.
Klachtenregeling
Onze stichting beschikt over een klachtenregeling. Deze is vastgesteld door het bevoegd gezag en de Gemeenschappelijke Medezeggenschaps-raad en voldoet aan de wettelijke verplichtingen. Wanneer ouder(s) / verzorger(s), leerlingen en personeel hun klachten snel kenbaar maken, kunnen we ook snel handelen en proberen de klacht op te lossen. De klachtenregeling is alleen van toepassing als men met zijn klacht niet meer bij de leerkracht(en), directie, het bevoegd gezag of diens gedelegeerde terecht kan. Ons streven is echter om in goed overleg het probleem op te lossen. Pas wanneer na intensief overleg het probleem niet tot tevredenheid is opgelost, kan men een beroep doen op de klachtenregeling. Het zou te ver voeren in deze gids gedetailleerd op de gang van zaken en de precieze procedure in te gaan. Op school ligt de klachtenregeling voor u ter inzage. Namen en adressen van contact- en vertrouwenspersonen en het adres van de regionale klachtencommissie vindt u op de adressenlijst in deze schoolgids. Naast de interne contactpersonen die aan de school zijn verbonden, heeft onze stichting ook nog externe vertrouwenspersonen. Deze zijn werkzaam bij de GGD Venlo. Afhankelijk van de klacht, wordt u een vertrouwenspersoon aangewezen. Ook ouder(s) / verzorger(s) die geen klachten hebben, kunnen de klachtenregeling opvragen bij de interne contactpersoon of de directie.
De interne contactpersoon
De interne contactpersoon heeft de taak om ouder(s) / verzorger(s), leerlingen en leerkrachten wegwijs te maken wanneer zij een klacht hebben. De klacht kan gaan over de kwaliteit van het onderwijs, het beleid dat op school gevoerd wordt of omstandigheden die bij de klager onvrede oproepen. Wanneer de klager zich tot de persoon went, dient deze te handelen volgens de procedure zoals hierboven beschreven. Jaarlijks maakt de interne contactpersoon een verslag voor het bevoegd gezag, waarin anoniem het aantal, de aard en de afhandeling van de klachten is beschreven. De namen van de interne contactpersonen kunt u vinden in schoolgids deel b.
Jezelf zijn en iemand worden.
37
9 Allerlei De veilige school
De scholen van LIJN 83 hebben een Arbobeleidsplan opgesteld. In dit plan zijn diverse procedures en protocollen uitgewerkt. Onderdelen hierin zijn o.a.: De klachtenprocedure Draaiboek bij algemene calamiteiten Draaiboek bij crisissituaties seksuele intimidatie Gedragscode medewerkers Binnen- en buitenschoolse activiteiten Vermoeden van: huiselijk geweld, mishandeling, verwaarlozing en seksueel misbruik Overblijven Omgaan met rouw Bovendien zijn er afspraken gemaakt over:
De Risico Inventarisatie & Evaluatie (RIE):
iedere 4 jaar wordt op school een algemene schoolverkenning uitgevoerd m.b.t. de veiligheid en werkomstan-digheden van alle gebruikers van het gebouw. Naar aanleiding van de bevindingen wordt in de daaropvolgende jaren een plan van aanpak gemaakt, om aan de geconstateerde tekorten te werken. De Bedrijfshulpverlening (BHV) Op iedere school is gemiddeld voor iedere 50 kinderen een bedrijfshulp-verlener opgeleid. Zij worden jaarlijks bijgeschoold. We streven ernaar, dat er tenminste één BHV-er op school is. Zij kunnen in voorkomende situaties eerste hulp bieden en weten hoe te handelen. De ouders/verzorgers worden gebeld als het kind naar de huisarts moet, bij afwezigheid van verzorgers of in ernstige gevallen wordt direct de huisarts geraadpleegd. Op school is voldoende EHBO-materiaal aanwezig. Bij buitenschoolse activiteiten wordt er een EHBOtrommel meegenomen. Brandpreventie/Ontruiming In de school bevinden zich voldoende brandslangen/brandblussers die jaarlijks worden gekeurd. Er is een ontruimings-plan, waarin opgenomen staat dat er jaarlijks wordt geoefend, zodat personeel en kinderen weten wat ze moeten doen bij een ontruiming. In alle lokalen bevindt zich een groepslijst en een actueel vluchtplan. Vervoersregels Als we een beroep doen op ouders/ verzorgers als de school een uitstapje/ excursie organiseert, hanteren we de volgende regels: ouders/verzorgers die rijden moeten een inzittendenverzekering hebben er mogen niet meer personen in de auto plaatsnemen dan wettelijk is toegestaan voorin mogen alleen kinderen zitten als dit wettelijk is toegestaan en iedereen natuurlijk in de gordels! Als het uitstapje niet binnen deze regels kan worden georganiseerd, dan kan het niet door gaan. Kinderen in groep 7/8 kunnen ook per fiets op excursie, mits de afstand niet te ver is. Regels hierbij zijn: behalve de leerkracht gaan enkele ouders/verzorgers of andere volwassenen mee vooraan en achteraan zijn de fietsers herkenbaar aan een veiligheidshesje iedereen houdt zich aan de verkeersregels
Jezelf zijn en iemand worden.
38
Verzekeringen/aansprakelijkheid:
Het Bevoegd Gezag heeft voor alle leerlingen, personeel, stagiaires, vrijwilligers en ouderparticipanten de volgende verzekeringen afgesloten:
Aansprakelijkheidsverzekering
De aansprakelijkheidsverzekering van de school garandeert gedupeerden dat schade, waarvoor de school of de hierboven genoemde verzekerden wettelijk aansprakelijk zijn, ook daadwerkelijk wordt vergoed. De persoonlijke aansprakelijkheid van de verzekerden is uitsluitend meeverzekerd, indien en voor zover de schade niet op hun eigen particuliere aansprakelijkheidsverzekering verhaalbaar blijkt. De school aanvaardt echter geen aansprakelijkheid voor het verlies, beschadiging of diefstal van eigendommen van personeel of leerlingen.
Internetprotocol
De kinderen van onze school kunnen gebruik maken van internet. Wij maken hiervoor gebruik van Kennisnet. Kennisnet heeft een eigen Nederlandse zoekmachine die de kinderen in principe leidt naar Nederlandse sites die geselecteerd zijn, waardoor racistische uitingen en pornografie niet zomaar benaderd kunnen worden. Kinderen kunnen echter ook andere zoekmachines gebruiken. Elk kind krijgt vanaf groep 5 een eigen e-mail adres, waarmee met andere kinderen gecommuniceerd kan worden.
Waarom internet?
Kinderen maken gebruik van internet ter verrijking van het onderwijs. Zij zoeken informatie, leggen contacten met kinderen van andere scholen en raadplegen deskundigen. De software die in ontwikkeling is, verwijst meer en meer naar internetsites voor aanvullend, actueel of alternatief materiaal. Internetactiviteiten worden hiermee steeds meer eem vast onderdeel van methodes en leergangen.
Gedragsafspraken met de kinderen
Samen met de kinderen en leerkrachten hebben we de volgende afspraken gemaakt: Ik spreek van tevoren met mijn leerkracht af, wat ik op internet wil gaan doen. Ik geef nooit informatie over mezelf of anderen op internet (dus geen namen, adressen, foto’s, telefoonnummers, e-mail adressen). Ik zoek met de zoekmachine Kennisnet of Google en gebruik daarbij geen woorden die te maken hebben met racisme, discriminatie, seks, geweld of scheldwoorden. Ik zal nooit via internet of e-mail met iemand spreken zonder toestemming van mijn ouders of de leerkracht. Ik weet dat alles wat ik op school doe met internet kan worden gecontroleerd door de leerkracht. Ik mag de printer alleen gebruiken als de juf of meneer dat heeft goedgekeurd. Ik bewaar mijn wachtwoord zorgvuldig en maak geen onrechtmatig gebruik van andermans wachtwoord. Ik geef het meteen door aan de juf of meneer als: ik informatie tegenkom waarbij ik me niet prettig voel ik zaken tegenkom waarvan ik weet dat ze niet horen.
Afspraken met de leerkrachten
Internet wordt gebruikt voor educatieve doeleinden. Sites die wij kinderen laten gebruiken, worden eerst door de leerkracht bekeken. Er worden geen sites bekeken die niet aan onze fatsoensnormen voldoen. Er wordt aan kinderen uitgelegd waarom zij bepaalde sites wel of niet mogen bekijken
Jezelf zijn en iemand worden.
39
De leerkracht draagt zorg voor een omgeving waarin kinderen open kunnen vertellen wanneer zij op een ongewenste, onbedoelde site komen. Het is immers meestal niet hun schuld. Regels en wetten met betrekking tot copyright worden in acht genomen. Informatie die terug te voeren is op de leerlingen mag niet op het openbare deel van het net terechtkomen. Namen in combinatie met foto’s van leerlingen worden niet op het net gepubliceerd. In voorkomende gevallen kan dit alleen met toestemming van de betreffende ouders. Ook voor het publiceren van individuele foto’s wordt eerst toestemming gevraagd. Ook voor e-mail geldt het briefgeheim, maar op grond van hun pedagogische verantwoordelijkheid mogen leerkrachten e-mail van hun leerlingen bekijken.
Afspraken met ouders
Ouders geven schriftelijk toestemming, dat hun kind (-eren) gebruik mag (mogen) maken van internet en een eigen e-mail adres krijgt (krijgen) (meestal vanaf groep 5). Indien ouders niet wensen dat de naam of afbeeldingen van hun kind in de krant of schoolgids verschijnt, bijvoorbeeld bij een bijzondere activiteit of gebeurtenis, dan dient men de schoolleiding hiervan op de hoogte te stellen.
De verwijsindex
Wat is de Verwijsindex?
Met de komst van de Centra voor Jeugd en Gezin vervult de gemeente een centrale rol in de organisatie van samenwerking tussen hulpverleners. De Verwijsindex is een belangrijk instrument bij de samenwerking op lokaal, maar ook landelijk niveau. De Verwijsindex is een systeem waarin hulpverleners en begeleiders kunnen aangeven dat zij zich zorgen maken over een kind/jongere. Er kunnen verschillende redenen zijn voor die ongerustheid, zoals problemen op school, gezondheidsklachten of achterstand in persoonlijke ontwikkeling. In de Verwijsindex worden alleen algemene gegevens opgenomen, zoals naam, adres en geboortedatum. Er staat niets in over de mogelijke problemen van een kind/jongere. De gegevens van het kind/de jongere zijn bovendien alleen toegankelijk voor professionele hulpverleners. De informatie in de Verwijsindex is volledig afgeschermd en wordt na uiterlijk twee jaar gewist. Meerdere organisaties zijn betrokken bij de Verwijsindex, zoals de Jeugdgezondheidszorg, Maatschappelijk werk, MEE, Bureau Jeugdzorg, Leerplicht en Bureau HALT. Ook onze schoolbestuur heeft het samenwerkingsconvenant over het gebruik van de Verwijsindex ondertekend. Na afstemming in het Zorg AdviesTeam zal men dan ook leerlingen waarover men zich zorgen maakt, melden op de Verwijsindex.
De Verwijsindex is er voor u en uw kind
De Verwijsindex is opgezet om de hulpverlening aan jongeren van 0 tot 23 jaar en hun ouders te verbeteren. Samenwerking is de sleutel. De Verwijsindex houdt namelijk bij of er meerdere organisaties contacten hebben met hetzelfde kind of dezelfde jongere. Zo zorgt de Verwijsindex ervoor dat de betrokken hulpverleners zo vroeg mogelijk met elkaar in contact komen en hun hulp op elkaar afstemmen. Soms weten hulpverleners namelijk niet van elkaar dat ze met hetzelfde kind/dezelfde jongere bezig zijn. Het doel van de Verwijsindex is te komen tot één hulpplan op maat. De hulpverleners zullen samen met u bespreken hoe de samenwerking verder vorm gaat krijgen. Hoe werkt de Verwijsindex? De Verwijsindex werkt in zeven overzichtelijke stappen: Een hulpverlener of begeleider is ongerust over uw zoon/dochter;
Jezelf zijn en iemand worden.
40
Hij/zij bespreekt dit met u en start de hulpverlening/begeleiding binnen de school. Tevens meldt hij/zij uw zoon/dochter aan in de Verwijsindex (alleen naam, adres en geboortedatum worden vermeld – er staat niets bij over de eventuele problemen); Is uw kind jonger dan 16 jaar? Dan krijgt u als ouder of verzorger bericht dat uw kind is opgenomen in de Verwijsindex; Als er twee of meer meldingen in de Verwijsindex zijn opgenomen, dan worden de verschillende hulpverleners hiervan op de hoogte gesteld; Voordat de hulpverleners met elkaar gaan overleggen, nemen ze eerst contact met u op; Samen met u en uw zoon/dochter wordt bekeken hoe de problemen het beste kunnen worden aangepakt; Na uiterlijk 2 jaar worden de gegevens van uw kind weer uit de Verwijsindex verwijderd. Toestemming en inzage Signalering in de Verwijsindex gebeurt met kennisgeving aan de ouders en/of de jongere zelf. In het belang van de jongere kan ook zonder kennisgeving een signaal worden afgegeven. Als blijkt dat meerdere hulpverleners zich zorgen maken over uw zoon/dochter (er is sprake van een match in de Verwijsindex), volgt onderling overleg na toestemming van u en/of de jongere, zoals gebruikelijk is binnen de huidige regelgeving rond privacy. Ook hierbij geldt dat, in uitzonderlijke situaties, in het belang van de jongere, overleg kan plaatsvinden zonder toestemming. Ouders of de jongere kunnen zelf vragen welke persoonsgegevens zijn opgenomen. Zij kunnen verzoeken om een correctie in de persoonsgegevens of bezwaar aantekenen tegen opname van de persoonsgegevens in de Verwijsindex. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de gemeente waarin u of de jongere woont. Voor meer informatie en/of vragen verwijzen wij u naar de website: www.verwijsindex-NML.nl
Contacten met andere instellingen
De Ratel wil weten wat de maatschappij ‘nu en straks’ van de kinderen vraagt. Daarom hebben wij veel contacten met andere instanties en scholen, bijvoorbeeld met het voortgezet onderwijs. Door een nauwe samenwerking met andere scholen, bijvoorbeeld binnen het project ‘weer samen naar school’, maken we gebruik van elkaars kwaliteiten. Daarmee wordt geprobeerd om kinderen die speciale zorg nodig hebben, zo lang mogelijk op de basisschool in hun eigen omgeving te houden. Naast de geregelde contacten met collega scholen werkt de school samen met de volgende instellingen:
Onderwijsbegeleidingsdienst BCO
Deze dienst geeft begeleiding aan het schoolteam. Er kan bijvoorbeeld hulp geboden worden bij het kiezen van een nieuwe lesmethode en er worden cursussen aangeboden aan leerkrachten. Kinderen met bepaalde problemen kunnen door deze dienst onderzocht worden.
Gewestelijke gezondheidsdienst
Deze dienst verzorgt ( in verschillende groepen) onderzoeken bij kinderen. Daarbij kan gelet worden op gezichtsvermogen, spraak, gehoor, houding of de algemene gezondheidstoestand. De school wordt regelmatig bezocht door een schoolgezondheidsteam dat bestaat uit een arts, een jeugdverpleegkundige en een assistente. Het onderzoeksprogramma is een vervolg op de onderzoeken bij het consultatiebureau. Aan het begin van het schooljaar kunnen ouders meer over dit programma lezen. De jeugdgezondheidszorg biedt de scholen veel les- en voorlichtingsmaterialen en themakisten (o.a. over pesten, seksuele vorming, voeding, e.d.) Ook adviseert men bij infectieziekten.
Jezelf zijn en iemand worden.
41
De Bibliotheek op School
De Bibliotheek op School is bestemd voor kinderen van 0-12 jaar, ouders, leerkrachten, pedagogische medewerkers van peuterspeelzalen, kinderopvang en BSO. Een rijke leesomgeving in de nabijheid van kinderen en de hulp van volwassenen is dé manier om kinderen te stimuleren tot lezen. Met de Bibliotheek op School brengt BiblioPlus een actuele collectie in de dagelijkse omgeving van kinderen. Daarbij biedt BiblioPlus programma’s voor leesbevordering en expertise aan om het leesplezier en de leesprestaties van kinderen te stimuleren. Aan elke basisschool is een leesconsulent verbonden.
Onderzoek naar hoofdluis
Hoofdluis is een elk jaar terugkerend verschijnsel, dat bij een aantal kinderen wordt geconstateerd. U als ouders treft geen schuld als het uw kind overkomt. In het geval dat er luizen in een klas op school geconstateerd wordt zijn zijn er luizencapes waaronder de leerlingen hun jassen e.d. kunnen hangen. Alle leerlingen worden een paar keer per jaar onderzocht op hoofdluis, in de week na een vakantie. Met deze preventieve manier van onderzoeken proberen we een plaag te voorkomen. De dagen staan vermeld in de jaarkalender. Willen de ouders denken aan: vooraf haren goed wassen en geen gel gebruiken en geen ingewikkelde kapsels! Geef de dag van de controle uw kind(eren) een kam of borstel mee. Mochten we hoofdluis vinden dan ontvangen ouders hiervan (persoonlijk) bericht. Als u zelf bij uw kind hoofdluis constateert, geef dit dan direct door aan de groepsleerkracht.
Besmettelijke ziekten
Wanneer een kind een besmettelijke aandoening heeft, wil de school dit zo spoedig mogelijk weten. In bepaalde gevallen kan het nodig zijn andere ouders in te lichten
Ongevallen
Helaas komt het ieder schooljaar voor dat er op school ongelukjes gebeuren. Bij een wat groter ongeluk wordt de huisarts geraadpleegd. We proberen altijd eerst de ouders te waarschuwen, zodat die eventueel mee kunnen gaan (zorgt u wel dat de school een extra telefoonnummer heeft). Als de ouders niet te bereiken zijn of als de nood erg hoog is, gaat de leerkracht of conciërge mee.
Sponsoring
Voor het bedrijfsleven is een school aantrekkelijk voor sponsoractiviteiten. De jeugd is immers een goede doelgroep (de jeugd heeft de toekomst en vertegenwoordigt een potentiële markt). Maar jongeren vormen ook een beïnvloedbare en kwetsbare groep. Met name die kwetsbaarheid vraagt onze zorg. Leerlingen worden aan de school toevertrouwd en hebben dus recht op bescherming tegen ongewenste invloeden van buiten de school. Daarom hebben we met betrekking tot sponsoring een aantal afspraken gemaakt met het team en de ouders. In deze schoolgids noemen we een paar uitgangspunten rond sponsoring: Sponsoring moet verenigbaar zijn met de opvoedkundige en onderwijskundige taak en doelstelling van de school. Sponsoring moet in overeenstemming zijn met de goede smaak en fatsoen. Sponsoring mag het onderwijs van de school niet beïnvloeden (het onderwijs mag er dus ook niet van afhankelijk zijn). Sponsoring mag niet misleidend zijn of appelleren aan gevoelens van angst of bijgelovigheid. De volledige tekst kunnen ouders opvragen bij de directie. Ouders die niet akkoord gaan met de wederprestatie die aan sponsoring verbonden is kunnen een klacht indienen bij de contactpersonen van de school.
Jezelf zijn en iemand worden.
42
10 Resultaten Resultaten van het onderwijs Wij houden zorgvuldig bij welke ontwikkeling kinderen doormaken en welke “prestaties” zij behalen. Een schoolklimaat waarin kinderen zich vertrouwt en veilig voelen, draagt daar in belangrijke mate aan bij. Ons leerlingvolgsysteem is een goed hulpmiddel om eventuele belemmeringen of leerstoornissen te signaleren. Ook de uitslagen van toetsen geven ons de mogelijkheid de ontwikkeling van elk kind te vergelijken met het landelijk gemiddelde. De resultaten van ons onderwijs willen wij ook afmeten aan de mate waarin wij er in slagen kinderen te helpen, die meer zorg en aandacht behoeven. Aan het eind van de basisschoolperiode nemen de leerlingen van groep 8 deel aan de Cito-toets. Een landelijke toets die kennis, inzicht en toepassingsvaardigheid onderzoekt. De bedoeling van deze toets is bij te dragen aan een juiste keuze voor het vervolgonderwijs. Uit een toets valt echter niet af te leiden of het maximale uit de mogelijkheden van kinderen is gehaald. Misschien heeft een kind met minder capaciteiten in een lagere score, een topprestatie geleverd. Definitieve conclusies kun je pas trekken als gegevens bij binnenkomst voorhanden zijn, iets wat vooralsnog in ons land niet het geval is.
Jezelf zijn en iemand worden.
43
Tevredenheidsonderzoek op basisschool De Ratel van mei 2014 In de maand mei hebben we een tevredenheidsonderzoek gehouden. We waren erg blij met de respons van 128 ouders, wat inhoudt dat we precies 50% gescoord hebben. We hebben de uitkomsten in onderstaande schema’s weergegeven. We geven hierbij de percentages weer van de antwoorden. Hoe moet u het schema lezen?
2
3
4
5
6
helemaal mee eens
mee eens
Totaal mee eens
Mee eens buiten nvt/g.mening
mee oneens
helemaal mee oneens
7
8
9
Mee oneens buiten nvt/g.mening niet van toepassing / geen mening totaal oneens
1
Het schoolgebouw Het schoolgebouw is voor mijn kind voldoende aantrekkelijk.
6% 81% 88% 89% 10% 1% 11% 2% 11%
U had de mogelijkheid te kiezen uit : ‘1. helemaal mee eens’, ‘2. mee eens’, ‘5. mee oneens’, ‘6. helemaal mee oneens’ en ‘8. niet van toepassing/geen mening”. Bij het verwerken hebben we ook gekeken naar hoe het resultaat er uitziet als je de kolommen 1 en 2 bij elkaar optelt en dat laat zien onder de kolom ‘3. Totaal mee eens’ en onder kolom ‘7 totaal oneens’. Daarnaast kwamen we tot de conclusie dat, daar waar veel ouders aangaven ‘8. Niet van toepassing/geen mening’ , het percentage van ‘eens’ of ‘oneens’ sterk negatief beïnvloed wordt. Daarom hebben we ook nog de kolommen ‘4. Mee eens buiten “niet van toepassing/geen mening” en “9. Mee oneens buiten ‘niet van toepassing/geen mening”. Om een voorbeeld daarvan te geven: De intern begeleider is aanspreekbaar wanneer dat nodig is.
15% 38% 52% 96% 2% 1% 2% 45% 4%
In dit voorbeeld zien we dat van alle 128 ouders 15% het helemaal eens is, en 38% ‘eens’. Als je nu de ouders die “geen mening/n.v.t.” hebben ingevuld, er buiten laat dan blijkt dat 96% van hen die hun mening gaven het er “mee eens” is. Daarnaast geeft dit voorbeeld ook aan dat het totaal niet altijd precies de optelsom is. Dit komt door het afronden van de percentages. Dat kan soms een verschil van 1 opleveren. Na ieder onderdeel zal ook nog kort ingegaan worden op opmerkingen die door ouders gemaakt zijn. Het spreekt voor zich dat we hier niet alle opmerkingen noemen maar enkel die opmerkingen die meerdere malen voorkwamen.
Jezelf zijn en iemand worden.
44
Mee oneens buiten niet van nvt/g.mening toepassing / geen mening totaal oneens
helemaal mee oneens
mee oneens
Mee eens buiten nvt/g.mening
Totaal mee eens
mee eens
helemaal mee eens
Gang van zaken Het schoolgebouw is voor mijn kind voldoende aantrekkelijk. De klaslokalen zijn gezellig en netjes. Het sanitair wordt regelmatig schoongemaakt. Er is voldoende speelgelegenheid op het schoolplein. Wanneer ik de school bel, word ik vriendelijk te woord gestaan. De school neemt contact met mij op wanneer dit nodig is. De directie is aanspreekbaar wanneer dat nodig is. De intern begeleider is aanspreekbaar wanneer dat nodig is. Wanneer ik ergens ontevreden over ben, handelt de school dit correct af. Als een leerkracht er niet is, vangt de school dat goed op. Onze schoolkrant 'Rateljournaal' is duidelijk. Het rapport van mijn kind is duidelijk.
6% 81% 88% 89% 10% 1% 11% 2% 11% 10% 80% 91% 91% 9% 0% 9% 1% 9% 1% 41% 41% 55% 27% 8% 34% 24% 45% 13% 73% 86% 86% 13% 1% 14% 0% 14% 49% 47% 96% 100% 0% 0%
0%
4%
0%
28% 57% 85% 94%
5% 1%
5%
9%
6%
28% 57% 85% 97%
2% 0%
2% 13% 3%
15% 38% 52% 96%
2% 1%
2% 45% 4%
13% 42% 55% 85%
9% 2% 10% 34% 15%
18% 64% 82% 91%
6% 2%
8% 10% 9%
39% 58% 97% 98% 19% 65% 84% 94%
2% 0% 5% 0%
2% 1% 2% 5% 11% 6%
Wat hier natuurlijk het meest opvalt is dat er veel onvrede is over het sanitair. Er zijn ouders die aangeven dat zij het moeilijk vinden hier over te oordelen. Toch is het voor de school een heel groot punt van aandacht. We hebben de uren voor de schoonmaak opgehoogd intussen waarbij we vooral ook aandacht hebben voor het sanitair. Ook naar andere zaken wordt gekeken in overleg met de GGD. Andere punten van aandacht zijn: de aantrekkelijkheid van het gebouw, de speelplaats en het afhandelen van zaken waar iemand ontevreden over is. Uit de opmerkingen komen, naast het sanitair en de speelplaats, nog wat zaken aan de orden die onze aandacht vragen: De gladde vloeren; De klimatologisch omstandigheden, vooral met warm weer, in de bovenverdieping; De grootte van het gebouw, vooral nu het aantal leerlingen nog groeit; De soms erg smalle gangen.
Jezelf zijn en iemand worden.
45
mee eens
Totaal mee eens
Mee eens buiten nvt/g.mening
mee oneens
helemaal mee oneens
totaal oneens
56% 67% 69% 65% 70% 55%
94% 90% 96% 96% 90% 88%
94% 92% 97% 97% 91% 93%
5% 8% 3% 3% 9% 5%
0% 0% 0% 0% 0% 1%
5% 8% 3% 3% 9% 6%
Mee oneens buiten nvt/g.mening niet van toepassing / geen mening
helemaal mee eens 38% 23% 27% 31% 20% 34%
Schoolklimaat Mijn kind gaat graag naar school. Ik ben tevreden met de opvoedkundige aanpak van de school. De sfeer op school tussen leerlingen en leerkrachten is prettig. Er zijn duidelijke schoolregels. Er is rust, regelmaat en duidelijkheid op school. De leerkracht is een goed voorbeeld voor mijn kind. De leerkrachten houden rekening met verschillen tussen leerlingen. De leerkrachten reageren op een goede manier op negatief gedrag van leerlingen. Ik ben tevreden over de wijze waarop de school omgaat met pestgedrag. Mijn kind wordt positief benaderd op school. De leerkracht behandelt mijn kind met respect. De mening van de leerlingen telt mee op deze school. Op school wordt er serieus omgegaan met de inbreng van ouders.
1% 2% 1% 1% 1% 5%
6% 8% 3% 3% 9% 7%
16% 62% 78% 88%
9%
1% 10% 12% 12%
9%
59% 69% 84% 13% 0% 13% 18% 16%
6%
41% 48% 77% 14% 0% 14% 38% 23%
27% 64% 91% 96% 34% 62% 95% 98% 9% 59% 68% 94% 9%
3% 2% 5%
1% 0% 0%
4% 2% 5%
5% 2% 27%
4% 2% 6%
63% 72% 86% 11% 1% 12% 16% 14%
Bij de gang van zaken wordt duidelijk aandacht gevraagd voor de wijze waarop de school omgaat met pestgedrag. We zullen hier in het kader van PBS binnen het team mee aan de slag gaan. Andere punten van aandacht zijn: het rekening houden met verschillen tussen leerlingen, reacties op negatief gedrag van leerlingen en het serieus ingaan op de inbreng van ouders. Naast het feit dat er ook in de opmerkingen gesproken wordt over het serieus omgaan met de inbreng van ouders, wordt daar ook nog genoemd: Door de nieuwe wijze van naar binnen gaan, verloopt de communicatie tussen ouders en leerkrachten in de onderbouw moeizamer; Bij afwezigheid van leerkrachten komen er soms te veel verschillende leerkrachten in de groep. Ook is het soms onduidelijk waarom er voor bepaalde oplossingen gekozen wordt;
Jezelf zijn en iemand worden.
46
mee eens
Totaal mee eens
Mee eens buiten nvt/g.mening
mee oneens
helemaal mee oneens
totaal oneens
19%
72%
91%
93%
6%
1%
7%
2%
7%
Mijn kind wordt voldoende uitgedaagd om zich maximaal te ontwikkelen.
12%
74%
86%
91%
8%
1%
9%
5%
9%
16%
48%
64%
89%
7%
1%
8%
28%
11%
14%
41%
55%
86%
8%
1%
9%
37%
14%
16%
72%
88%
91%
8%
1%
9%
3%
9%
5%
57%
63%
89%
7%
1%
8%
30%
11%
Mee oneens buiten nvt/g.mening niet van toepassing / geen mening
helemaal mee eens
Ik ben tevreden over de begeleiding van mijn kind.
Begeleiding
De school maakt duidelijk wanneer mijn kind extra begeleiding nodig heeft. Ik ben tevreden over de extra zorg en begeleiding die de school biedt. De leerkrachten letten op of het wel of niet goed gaat met mijn kind. De school is voldoende gespecialiseerd.
Punten van aandacht zijn: het aan ouders duidelijk maken dat een kind extra begeleiding nodig heeft, het tevreden zijn over de extra zorg en begeleiding die de school biedt, en het voldoende gespecialiseerd zijn. Uit de opmerkingen komen nog de volgende aandachtspunten: Speel goed in op het grote aantal jonge kinderen wat er op school is; Het niet goed in kunnen vullen omdat, in het geval je met meer leerkrachten te maken hebt, er verschillen zijn tussen die leerkrachten.
Jezelf zijn en iemand worden.
47
helemaal mee oneens
totaal oneens
8%
12% 76% 88% 93%
6%
1%
7%
5%
7%
23% 76% 98% 98% 12% 71% 83% 96%
2% 3%
0% 0%
2% 3%
0% 14%
2% 4%
13% 71% 84% 97%
2%
0%
2%
13%
3%
13% 68% 81% 90%
9%
0%
9%
10% 10%
15% 53% 68% 71% 23%
4%
27%
5%
29%
16% 73% 90% 93%
1%
7%
3%
7%
Mee oneens buiten nvt/g.mening niet van toepassing / geen mening
mee oneens
4%
Mee eens buiten nvt/g.mening
8%
Totaal mee eens
0%
mee eens
8%
helemaal mee eens
10% 78% 88% 92%
Onderwijs en leren Wat mijn kind leert sluit goed aan bij het niveau van mijn kind. Het onderwijs sluit aan bij de belevingswereld van mijn kind. Mijn kind leert samenwerken met andere leerlingen. Ik ben tevreden over de aandacht voor rekenen. Ik ben tevreden over de aandacht voor taal (lezen en schrijven). Op school krijgt mijn kind een brede persoonlijke ontwikkeling. Op school worden de vorderingen van mijn kind vaak genoeg met mij gesproken. Ik ben tevreden over de vorderingen van mijn kind.
6%
Wat hier direct opvalt is: het bespreken van de ontwikkelingen van het kind worden door 29% van de ouders ervaren als onvoldoende. Uit de opmerkingen komt ook naar voren dat de school gericht moet blijven op communicatie, op contact met de ouders. Daarnaast wordt nog genoemd: De rapportgesprekken: zou misschien frequenter moeten of wordt soms wat aan de korte kant ervaren; Sommige kinderen zouden meer uitdagingen nodig hebben. Dan wordt er door u las ouders een rapportcijfer aan de school gegeven: een 7,58.
Jezelf zijn en iemand worden.
48
Op de vraag: “Wat ik niet zo goed vind van deze school” worden onder andere de volgende zaken vermeld: Hygiëne; De communicatie naar ouders over het kind; Het minder contact hebben met de leerkracht door de andere wijze van naar binnen gaan; De aandacht voor jonge kinderen bij grote activiteiten; De grootte van de school in relatie tot het grote aantal kinderen Op de vraag: “Wat ik juist wel goed vind van deze school” worden onder andere de volgende zaken vermeld: Goede sfeer, open, geborgen, gastvrij; Aandacht voor samenwerking; Open en duidelijke communicatie; Betrokkenheid van leerkrachten; Structuur en duidelijkheid. Op de vraag: “Ik heb de volgende ideeën” worden onder andere de volgende zaken vermeld: Inloopochtenden voor de groepen 1/2; Pesten onder de aandacht van de ouders blijven houden; Andere vloer; Meer aandacht voor creatieve vakken. Het digitaal in laten vullen wordt toegejuicht. In het algemeen wordt nog opgemerkt dat het heel moeilijk was antwoord te geven op sommige vragen omdat je dan denkt aan de leerkrachten van je kind. Omdat dit een veel gevallen er twee zijn, maakt dat het moeilijk om een éénduidig antwoord te geven. Daarnaast zijn sommige vragen heel moeilijk in te vullen als je je kind nog maar enkele maanden op school hebt zitten. Ook wordt er gesuggereerd dat er meer opties mogelijk zouden moeten zijn, of dat er ook een mogelijkheid was om 2 bolletjes in te vullen. Wel wordt hier aangegeven dat heel veel van de ouders het een prettige manier van bevragen vinden en dat ze de hoop uitspreken dat een en ander ook tot acties leidt. Dat laatste is natuurlijk ook het doel van zo’n tevredenheidsonderzoek. We zullen hier samen met de ouderraad, de MR, het team en de Stichting Katholiek Onderwijs Maas en Niers naar kijken en daar waar mogelijk is ook actie ondernemen of meenemen in het nieuwe schoolplan. Omdat wij denken dat er binnen onze school altijd iets te verbeteren is vragen wij ook de mening van ouders. Om in te kunnen spelen op wat ouders belangrijk vinden, worden ouders één keer per twee jaar gevraagd een vragenlijst in te vullen.
Jezelf zijn en iemand worden.
49
11 Ratellied Refrein: Ratel nu maar mee, ’n ratelig idee. De Ratel is er voor ons allen. Als ik even mag, ik zeg het met ’n lach Op De Ratel groei je elke dag. Zingen, spelen, rekenen en taal Grote stilte, VEEL KABAAL! Ratel nu maar mee, ’n ratelig idee. De Ratel is er voor ons allen. Hou nog even vol, al wordt ’t wat te dol. De Ratel gaat weer even uit de bol. En er is altijd wel wat te beleven Neem dat van ons aan. Al lijkt het soms ’n beetje overdreven Laat ons maar begaan. ’n School die ritst en ratelt, ’n school vol avontuur schrijft telkens weer geschiedenis elke dag en ieder uur. DUS…. En is er weer zo’n dag om feest te vieren Laat ons dan maar gaan. Dan kijken al die ratelpopulieren Ons even zorg’lijk aan. Maar ’n feest dat ritst en ratelt, ’n feest vol avontuur is nog leuker dan geschiedenis elke dag en ieder uur. DUS…
Jezelf zijn en iemand worden.
50
12 Over deze gids Instemming MR Inzake de Schoolgids van Basisschool De Ratel stemt de Medezeggenschapsraad van De Ratel in met het plan. De Medezeggenschapsraad. Het kan zijn dat u op- of aanmerkingen heeft op deze schoolgids. Wij staan open voor elke vorm van opbouwende kritiek, zodat we bij de volgende uitgave verbeteringen kunnen aanbrengen. Via
[email protected] kunt u reageren op de inhoud van deze gids. Welke informatie is overbodig? Wat heeft u gemist? Heeft u er bezwaar tegen als wij naar aanleiding van gegeven antwoorden contact met u opnemen: ja / nee
Jezelf zijn en iemand worden.
51
13 Overzicht gebruikte afkortingen APS
Algemeen Pedagogisch Studiecentrum
AVI
Analyse van Individualiseringsvormen
BCO
Begeleidings Centrum voor Onderwijs en Opvoeding
BHV
Bedrijfshulpverlening
Cito
(Stichting) Cito Instituut voor ToetsOntwikkeling
GGZ
Geestelijke gezondheidszorg
GMR
Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad
IB-er
Interne begeleider
DMT
Drie-minuten toets
IPB
Integraal personeelsbeleid
LGF
Leerlinggebonden financiering
Lio
Leraar in opleiding
LVS
leerlingvolgsysteem
MT
Management team
MR
Medezeggenschapsraad
OBD
Onderwijsbegeleidings dienst
Pabo
Pedagogische academie voor basisonderwijs
PCL
Permanente Commissie Leerlingenzorg
POP
Persoonlijk ontwikkelingsplan
ROC
Regionaal opleidingscentrum
LIJN 83
Stichting Katholiek Onderwijs Maas en Niers
Sova
Sociale vaardigheden
Spring BSO
Buitenschoolse opvang verzorgd door Spring
VVN
Veilig Verkeer Nederland
WEC
Wet Expertise Centra
WSNS
Weer samen naar school
ZAT
Zorg Advies Team
Jezelf zijn en iemand worden.
52