Diaken worden en zijn...
Bisdom Brugge Diocesane Commissie Permanent Diaconaat 06/2005
Eerder verschenen: • Ambt & huwelijk Deze brochures zijn verkrijgbaar bij het secretariaat.
12/2003
1
De invoering van het permanent diaconaat 1.1
Een kerk met vele gaven
hristenen zullen alle tijden door samen kerk vormen. Geloven is een gemeenschapsgebeuren. Want "God heeft de mensen niet afzonderlijk, los van elkaar, willen heiligen en redden"..." Hij heeft hen tot een volk willen verenigen, dat Hem naar waarheid zou erkennen en in heiligheid zou dienen". Met deze woorden wijst het tweede Vaticaanse Concilie in zijn Constitutie ‘Lumen Gentium' op het belang van de christelijke gemeenschap, het volk van God.
C
Alle Christenen zijn bijgevolg geroepen om mee te werken aan de opbouw van deze gemeenschap. Hiertoe ontvangen zij de Heilige Geest. De gaven van de Geest, ten dienste van kerk en wereld, vormen de Diaconie? grondslag voor een kerk met vele actieve gelovigen. Een taak voor alle gelovigen?! De inzet van zoveel gelovigen is een bron van hoop voor deze tijd. Het is de uitdrukking van een bewuste geloofskeuze en van de bereidheid zich vanuit dit geloof om medemens en wereld te bekommeren. Christenen weten zich in deze naastenliefde met elkaar verbonden. Daarom is de kerk wezenlijk ‘diaconie', liefdedienst naar het beeld van Jezus. Jezus was in zijn aardse leven vol aandacht en medeleven met de mensen van zijn tijd. Nu leeft Hij door de Geest in zijn kerk. Ze is de gemeenschap van allen die in Christus herboren zijn, die Gods woord beluisteren en het brood breken, die zich inzetten voor Gods Rijk in deze wereld. Allen, ook zij die het op een of ander vlak moeilijk hebben, zijn tot die gemeenschap geroepen. Naar de omstandigheden eigen aan deze tijd zullen christenen zich daarom bekommeren om het heil en het geluk van alle mensen. De verantwoordelijkheid van elke gelovige en vooral de aanstelling van Diaken-worden en zijn
-3-
allerlei pastorale verantwoordelijkheden geeft vandaag gestalte aan de vele gaven van de Geest in dienst van het Rijk Gods. Onder deze verantwoordlijken hebben priesters en diakens een eigen plaats. De sterke nadruk in het concilie, en overigens ook in de theologie, op het algemene priesterschap van de gelovigen geeft wel eens aanleiding tot onduidelijkheid omtrent de eigen betekenis van het gewijde ambt. Deze discussie krijgt een concreter uitdrukking in de vraag naar de zijn van een wijding. Zo stellen sommigen zich vragen naar de motieven om geëngageerde mensen nu tot diaken te wijden. In de volksmond: "Als een geëngageerde leek reeds kan doen wat een diaken kan, waarom hem dan wijden?". Die vraag wordt versterkt door het verlies aan waardering en gevoeligheid voor symbool en sacrament. Wanneer wij dus opkomen voor de waarde van het sacrament van de wijding willen we de betekenis van het engagement van de christen, op grond van zijn doopsel en vormsel niet verminderen. Alle christenen zijn geroepen tot getuigenis van wat de verrezen Heer in hun leven tot stand heeft gebracht. Toch heeft Jezus heel de geschiedenis door ook mensen tot een specifiekere zending geroepen en aangesteld.
Diaken-worden en zijn
-4-
1.2 De invoering diaconaat
van
het
permanent
et tweede Vaticaans Concilie heeft bij zijn behandeling van het diaconaat de wenselijkheid uitgedrukt antwoord te geven op het oude verlangen om het diaconaat als een blijvende zending in de kerk te herstellen. Men heeft het echter aan de plaatselijk ‘bisschoppenconferenties' overgelaten om te beslissen of dit ambt ook in hun regio zou worden heringevoerd.
H
De bisschoppenconferentie van België heeft op 21 maart 1967 besloten het permanent diaconaat opnieuw in te richten. Rekening houdend met de Belgische situatie en met de concrete voorwaarden waarin de kandidaten tot het permanent diaconaat zich bevinden, werden hierbij schikkingen getroffen voor de derde groep, zoals die voorzien waren in het motu proprio Sacrum diaconatus ordinem van 18 juni 1967: namelijk " de ongehuwde en gehuwde mannen op leeftijd" III, 11-17. De wederinvoering van het permanent diaconaat in een kloosterorde hangt rechtstreeks af van de Heilige Stoel (VII, 32); de wijding Waarom is het diaconaat van jongere ongehuwde weer ingevoerd? kandidaten, die een vorming moeten krijgen in een instituut (II, 4-10) werd tot nader onderzoek verdaagd.
c.
d.
Het relatieve tekort aan priesters verhelpen, namelijk een tekort dat in de toekomst de doelmatige instandhouding van de kerkelijke structuren (parochies, onderwijs, liefdadige werken, enz...) in gevaar dreigt te brengen. De aanwezigheid en het getuigenis van de kerk te midden van de wereld vergemakkelijken, namelijk bij diegenen die er meest van vervreemd zijn (arbeidsmidden, afgelegen wijken, naamchristenen, enz... en ongelovigen).
In het bisdom Brugge is men vrij vlug aan de opleiding van kandidaten tot het permanent diaconaat begonnen. Prof. G. Danneels, toen docent aan het Grootseminarie te Brugge, werd de eerste vormingsverantwoordelijke. De vier eerste mannen werden in 1970 in de abdij van Male tot permanent diaken gewijd.
Als redenen om permanent diakens te vormen en te wijden, werden vermeld: a. b.
De blijvende vertegenwoordiging van de verschillende bedieningen in de kerk verzekeren. De gelovigen die praktisch reeds diakenwerk verrichten, laten deelhebben aan de genaden van het wijdingssacrament.
Diaken-worden en zijn
-5-
Diaken-worden en zijn
-6-
2
Permanent diakens in ons bisdom in 2005
-
Individuele zielzorg (huisbezoek, begeleidend gesprek).
Op vandaag zijn er in ons bisdom 80 permanent diakens en 12 kandidaten in opleiding.
2.2
Beroepspastoraal
Vele
diakens
2.1
geven
een
bijzondere
aandacht
aan
de
Benoeming van diakens
beroepspastoraal, nl. in hun eigen werkmidden. De diakens die in het onderwijs staan werken mee aan de schoolpastoraal. Drie vierde van de diakens vinden hun werkterrein in de parochiepastoraal. Catechese (bij doopsel, vormselvoorbereiding, huwelijksvoorbereiding, volwassencatechese...); Liturgie (assistentie, predikatie, werkgroep liturgie, acolieten); Sacramenten (het doopsel toedienen, het huwelijk inzegenen); Pastoraal voor zieken, bejaarden, minder-validen; Parochieraad, federale stuurgroep; Verenigingsleven (volwassenen, jeugd, bejaarden); Bezinnings- en gebedsgroepen Diaken-worden en zijn
-7-
Diaken-worden en zijn
-8-
2.3
Categoriale pastoraal
erder zijn een aantal diakens werkzaam in de categoriale pastoraal... (vb.sport, missie, zieken, sociale organisaties, vereniging, ...) of zij vervullen taken op regionaal of diocesaan niveau.
V
Worden diakens altijd benoemd in een parochie?
Diakens kunnen feitelijk werkzaam zijn in alle sectoren waar men ambt el ij ke bedienaren kan verwachten. In een diocesane of decanale verantwoordelijkheid, in de parochiepastoraal, als aalmoezenier, in de christelijk bewegingen en de kerkelijke administratie. Deze taken zullen ze meestal combineren met een profaan beroep. Dit biedt een bijzondere kans tot een apostolische en kerkelijke aanwezigheid in dit milieu. Meestal is dit hetzelfde werkterrein als voor de wijding. Maar ook dan blijft het een benoeming van de bisschop, aan wie men zich door de wijding ter beschikking heeft gesteld.
3
Aspecten uit de theologie van het ambt en van het diaconaat 3.1
D
Motieven voor het wijden van diakens
e theologie van het ambt en in het bijzonder van het diaconaat reikt eigen motieven aan om mannen tot diaken te wijden.
3.1.1 De drievoudige gestalte van het ambt. De diaken geeft samen met de bisschop en de priester uitdrukking aan de drievoudige gestalte van het apostolische ambt. Dit is al belangrijk omdat deze driedeling teruggaat op de oudste historische bronnen, maar ook omdat iedere gestalte afzonderlijk op een eigen wijze Waarom diakens wijden? en in harmonie met de andere het ene kerkelijke ambt vertegenwoordigt. 3.1.2
De wijding is een eigen genadegave aan de wijdeling en aan de kerk.
In de eerste plaats is de wijding de bekrachtiging van een roeping. Het verlangen van de toekomstige daken om zich met heel zijn persoon aan het kerkelijke dienstwerk te geven, wordt door de geloofsgemeenschap, hierin voorgegaan door de bisschop, erkend en bevestigd. Zo weet de diaken dat hij door God geroepen is. De kerkgemeenschap zal bijgevolg ook deze geroepene aanvaarden als een gave Gods en als een bron van vreugde. Vervolgens verleent de wijding een specifieke zending en een eigen onvervreemdbare verantwoordelijkheid. Gedragen door de gemeenschap moet de diaken die kerk voortaan mee leiden op de Diaken-worden en zijn
-9-
Diaken-worden en zijn
- 10 -
weg van het evangelie. Zonder deze specifieke zending van het ambt loopt de kerk immers het risico het evangelie minder volkomen te beleven. Onder het gebed van de geloofsgemeenschap en de handoplegging door de bisschop wordt aan de wijdeling de blijvende bijstand van de Geest geschonken. Zo is de verrezen Heer op een eigen wijze verlossend en heiligend werkzaam in deze bediening. De sacramentele genadegave zal de diaken helpen om zijn ambt naar behoren te vervullen. Het geloof van de kerk brengt hier zekerheid: God is trouw en Christus geeft zonder terug te nemen. Daarom geldt de wijding voor het hele leven, en is iedere wijding voor de hele kerkgemeenschap een garantie van de blijvende aanwezigheid van de verrezen Heer in haar midden. In feite wil dit zeggen dat het diaconaat deelt in het sacrament van de wijding. Men kan dus stellen dat de diaken, net als de priester, door de wijding in een kwalitatief andere relatie staat tot Christus. Jezus heeft zich met deze geroepene verenigd, opdat hij een beeld van Christus zou zijn voor deze wereld. Met heel zijn persoon drukt hij uit hoe de verrezen Heer onder zijn volk aanwezig is. Hij zal het teken worden van Christus in deze wereld: een teken van hoop, van geloof en van liefde voor allen. Daarboven is hij tevens op Jezus woord, ook het ‘instrument' tot die eenheid met God, juist daar waar hij in Christus een brug is naar God en naar de wereld. Als bijzondere roeping in de kerk is de diaken, naast en verbonden met de bisschop en de priester, een door God zelf bevestigde uitdrukking en gave tot dienstbaarheid. Het sacrament van de wijding zal daarom deze zending van de kerk steeds garanderen en bestendigen.
Diaken-worden en zijn
- 11 -
3.2
Wat is nu het eigene van het diaconaat?
et diaconaat krijgt een concrete invulling in de drie traditionele taken van de kerk: zij viert de liturgie, stelt zich onder Gods woord en bekrachtigt de dienst aan de mensen. Deze drie taken vinden we terug in de drie opdrachten van het kerkelijk ambt: "heiligen, onderrichten en leiden". De diaken heeft aldus op zijn wijze deel aan de drievoudige opdracht van het ene, gewijde ambt. Het zou verkeerd zijn het ambt van diaken te herleiden tot slechts één van deze dimensies: hetzij de liturgie, hetzij de verkondiging, hetzij de liefdewerken. Niet dat de bisschop, priesters en diakens op deze drie domeinen hetzelfde hoeven te doen, maar deze drie dimensies behoren hen Waartoe worden allen even wezenlijk diakens toe. gewijd? "Lumen Gentium" stelt dat de diaken "niet gewijd wordt tot het priesterschap, maar tot het dienstbetoon". Beiden, priester en diaken, drukken een ander aspect uit van de levende Christus. De diaken is de uitdrukking van de Christus die leeft en zichzelf geeft in het leven van de gemeenschap. "Ik ben niet gekomen om gediend te worden maar om te dienen". De priester, die overigens eerst tot diaken gewijd moet worden, is uitdrukking van de Christus die ons meevoert naar de Vader in de eucharistie, in de vergeving van de zonde en de zalving van de zieken. Maar beiden vullen elkaar ook aan. De gave van Christus in brood en wijn is inderdaad niet mogelijk en zou uiteindelijk ook noodzakelijk verkeerd begrepen worden, zo zij niet telkens weer vanuit de voetwassing zou worden verstaan. Door zijn menswording is Jezus Christus de dienaar geworden van de Vader, van de mensheid en van de kerk. Door zijn
H
Diaken-worden en zijn
- 12 -
verheerlijking is Christus echter ook het Hoofd geworden van de kerk, ja zelfs van de gehele Kosmos. De bisschop en in zekere mate ook de priester representeren Jezus Christus als Hoofd van de kerk. Hierin staan zij tegenover de gemeenschap. De diaken representeert veeleer het dienaar-zijn van Christus, en roept heel de gemeenschap op een dienende kerk te worden. Daarom ook wordt zijn ambt met de naam ‘diakonos', dienaar aangeduid." Het christendom heeft ons geleerd dat God de weg van de zelfontlediging en van de dienstbaarheid heeft gekozen om de mens te bevrijden. Het heeft de cultuurkristisch opdracht om de waarde van de dienstbaarheid in herinnering te brengen in een tijd die veel meer waarde hecht aan onafhankelijkheid en zelfstandigheid, een tijd die zich van iedere meerdere wil emanciperen. Het is wellicht geen toeval dat het diakenambt juist in deze tijd opnieuw werd ingesteld, om aldus de waarde van de dienstbaarheid in levende mensen aan de wereld te tonen en te stimuleren.
3.3
Met een eigen opdracht?
3.3.1 Sommigen leggen de eigen opdracht van de diaken vooral en exclusief in de dienst van de liefde. Is het permanent diaconaat ook niet daarom opnieuw ingesteld, gewijd tot dienstbetoon? De opdracht van de christengemeenschap tot dienstvaardigheid en liefde, vrede en gerechtigheid moet immers tot uitdrukking gebracht worden en dit krijgt gestalte in ambtelijke zorg van de diaken. Zo helpt hij bouwen aan een authentieke christelijke gemeenschap. 3.3.2 Maar de diaken heeft daarnaast ook een belangrijke zending in de verkondiging. Vaticanum II erkent de ‘diaconale dienst van het woord’ uitdrukkelijk, maar beschrijft haar vanuit de liturgie. Aan de diakens komt het toe "de gelovigen de heilige schrift voor te lezen, het volk te onderrichten en aan te moedigen". Deze beperkte invulling moet vandaag uitgebreid worden tot de algemene opdracht tot evangelisatie, in het werkmidden en in de missionaire domeinen van de kerk en in vele persoonlijke contacten met mensen tot wie hij gezonden is. 3.3.3 Al zal men de typische opdracht van de diaken vandaag minder zoeken in de liturgie, toch is ook dit dienstwerk wezenlijk voor het diaconaat. Binnen de christelijke gemeenschap waartoe hij behoort of waarvoor hij verantwoordelijk is, heeft de diaken een eigen liturgische functie. Hij kan voorgaan in woord- of gebedsdiensten, in doop- en huwelijkvieringen en bij uitvaarten. Ook in de eucharistieviering, in dienst van het woord en van de tafel komt zijn opdracht tot dienstbaarheid tot uitdrukking. Daar heeft hij een eigen plaats.
Diaken-worden en zijn
- 13 -
Diaken-worden en zijn
- 14 -
3.3.4 Misschien moet dit ambt inderdaad eerst gestalte krijgen in die domeinen waar het christelijke leven het meest bedreigd is. Vanuit het typisch diaconale standpunt is de diaken niet gezonden om in het centrum van de geloofsgemeenschap te staan, doch om vanuit een zij-perspectief de geloofsgemeenschap te dienen. De bisschop en de priester hebben veeleer de zending om gestalte te geven aan Christus als Hoofd en Gastheer van de samenkomst van de christelijke gemeenschap. De diaken is geroepen om bij te dragen tot het welslagen van de samenkomst vanuit het
perspectief van de tafeldienaar, die ietwat terzijde recht staat, klaar om op de minste wenk ter hulp te komen, vooral daar waar sommige aanzittenden op een meer discrete manier hulp nodig hebben. Het is zijn taak de mensen naar dit centrum toe te halen zodat ook zij kunnen aanzitten.
Diaken-worden en zijn
- 15 -
Dat het diaken-ambt vandaag meestal gepaard gaat met het uitoefenen van een profaan beroep is uiteindelijk een gelukkige zaak. Het milieu van de beroepsarbeid schijnt immers sterk van de kerk vervreemd te zijn. De diaken zal proberen midden in een wereld te staan die door Gods verduistering getekend is. Maar steeds zal hij beseffen dat het centrum van de kerk gelegen is in de eucharistie. Gezien de vele weerstanden tegen het diepste wezen van de kerk kan hij zich geroepen weten tot de delicate opdracht een brugfunctie uit te oefenen tussen het centrum en de periferie van de kerk, zonder echter ooit het uiteindelijke doel van zijn activiteit van kerkopbouw uit het oog te verliezen. De randgebieden van het kerkelijke leven kan men aanwijzen als de eigen plaats waartoe hij geroepen wordt. In het gewone leven is het dikwijls uitdrukking geven aan een spiritualiteit die ‘zingeving' en ‘bevrijding' weet samen te houden. Dat de diaken meestal gehuwd is, bezorgt hem Gaan ambt en huwelijk samen? een eigen profiel binnen het kerkelijke ambt. Zijn roeping en wijding biedt een rijke voedingsbodem voor een levensnabije gezinsspiritualiteit. Vanuit eigen ervaring kan hij ook een specifieke inbreng hebben in een goede gezinspastoraal. Het feit dat de echtgenote van de diaken, zowel door haar huwelijk als door het volgen van de opleiding en van de voortgezette vorming zo nauw op het diaconaat van haar man betrokken is, vormt hier een eigen uitdaging. Sommige vrouwen willen heel sterk delen in het ambt van hun man en zijn een daadwerkelijke hulp en ondersteuning in een aantal samengedragen pastorale taken. Zij beleven het diaconaat vanuit de eenheid van het huwelijk en verlangen betrokken te zijn in de zending van hun echtgenoot. Diaken-worden en zijn
- 16 -
Belangrijk is het dat zij als gezin bepaalde verantwoordelijkheden samen kunnen opnemen. Andere vrouwen beluisteren in hun eigen opleiding en in de zending van hun man een sterke oproep om persoonlijk kerkelijke taken op zich te nemen en een eigen pastorale verantwoordelijkheid te dragen. Nog anderen willen hun man behulpzaam zijn door een groter deel van de gezinslast op zich te nemen. Maar allen vinden dat het huwelijk een niet te miskennen kleur geeft aan het ambt en de eerste verantwoordelijkheid van de diaken blijft.
3.4
Moeilijkheden bij deze eigen profilering?
De invoering van het diaconaat gaat gepaard met een herontdekken van de eigen zending van alle christenen, op grond van hun doopsel en vormsel. Dit vindt een uitdrukking in het aanstellen van niet-gewijde pastorale verantwoordelijken. Zij kunnen in een ruime mate doen wat een diaken doet. Vanuit de gewoonte om ambten in de eerste plaats te bepalen vanuit wat men mag doen, wordt de vraag naar de specificiteit van de diaken zo scherper gesteld. Dit gebeurt terecht. Wijding staat immers nooit los van wat iemand dan krachtens die wijding en zending ook kan doen. Het diaconaat wordt mede gemotiveerd vanuit de missionaire zending van de kerk in deze wereld en de verantwoordelijkheid voor niet-(kerkelijke) christenen. Toch heeft een groeiend tekort aan priesters wel eens tot gevolg dat het diaconaat feitelijk functioneert om dit priestertekort op te vangen. Deze te binnenkerkelijke invulling van het diaken-zending is niet zo gelukkig voor de ontwikkeling van het eigen gelaat van dit ambt. Belangrijk is dat het ambt van diaken zich goed situeert tussen de andere ambten in de kerk. Hierbij is veel vereist, maar in de eerste plaats dat het aantal diakens zich evenwichtiger verhoudt tot het aantal priesters. Alleen dan is er ook structureel een gezonde verhouding tot het priesterschap. Zo kan gerealiseerd worden dat verkeerde opvattingen als zou het gaan om een mindere vorm van priesterschap of om een vorm van gehuwd priesterschap voorgoed verdwijnen.
Diaken-worden en zijn
- 17 -
Diaken-worden en zijn
- 18 -
4
Een pastorale benadering van het diaconaat. 4.1
Wat is roeping?
oeping is een complexe werkelijkheid. Het is een samenspel tussen wat van buiten op een mens afkomt en wat in het innerlijke verlangen en door veel inzet in het hart van de mens is gegroeid. Enerzijds behoort bij een roeping altijd een persoonlijk gegrepen zijn. Ze is iets als een ideaal dat men zich voor ogen stelt, of als een interessant levensmodel of een voorbeeld waar men zich toe aangetrokken voelt. Maar roeping komt anderzijds ook altijd enigszins van buitenaf, vanuit God en zijn kerk. Men wordt geroepen! In elk bijbels roepingsverhaal gaat het om een gezien worden en bij name genoemd worden. Maar ook dan blijft de eigen keuze essentieel. Roept God nog mensen?
R
Dat God mensen roept lijkt wezenlijk. Hij die de mens tot leven wekt en hem begenadigt, kan hem ook de genade van de roeping schenken. Die ‘goddelijke' hulp kan heel direct en innerlijk lijken. Iets dat je niet loslaat. Ze is gratuit gegeven, komt van elders en wordt in volkomen vrijheid persoonlijk beantwoord. Maar dit goddelijke roepen wordt concreet in het roepen van Jezus en zijn kerk. Vanuit de lezing van het evangelie en de predikatie bevindt een christen zich immers in het algemene roepingsgebeuren van de kerk. Al weet een mens zich soms heel persoonlijk en zonder veel menselijke bemiddeling door dit woord aangesproken en lijkt roeping hier vooral een innerlijk gebeuren, toch mag ze hiertoe niet herleid worden. Er hoort ook steeds menselijke bemiddeling bij. Die innerlijke roeping moet daarbij ook beantwoorden aan een uitwendige genade. De geschiktheid, die deze roeping tot een echt vruchtbare zending kan maken, is essentieel. God geeft iemand die Diaken-worden en zijn
- 19 -
talenten en mogelijkheden, laat mensen leven in zo'n milieu, laat hen delen in die opvoeding en die levenservaring, opdat ze voor de dienst in de kerk geschikt zouden zijn. Inwendige en uitwendige genade gaan samen in één persoon om van een goddelijke roeping te kunnen spreken. Waar we geloven dat God iemand in de diepte van het hart kan raken, mogen en moeten we ook geloven dat God iemand de nodige talenten geven zal om deze roeping te beleven. Anders zou God niet consequent zijn met zichzelf. Vandaar dat de geschiktheid mede beslissend zal zijn om te onderkennen of God het is die roept. De bisschop kan deze goddelijke roeping daarom op haar geschiktheid beoordelen en in naam van de Kerk gezagvol bevestigen. Meestal speelt de huidige roepingenpastoraal in op dat inwendige gebeuren. Men wacht als het ware af tot iemand het algemene roepingswoord van Christus, dat door de kerk verkondigd wordt, ervaart als een tot hem of haar persoonlijk gericht woord. Men werkt aan een klimaat dat hiervoor gunstig is en dit kan bevorderen. Bij een dergelijke praktijk ligt het vertrekpunt van het roepingsgebeuren wat eenzijdig in de subjectieve geloofsbeaming van de individueel gelovige mens. Natuurlijk, ook deze geroepene zal op zijn geschiktheid getoetst worden opdat in waarheid van een goddelijke roeping gesproken wordt. Bij zo'n pastoraal gaat veel aandacht naar het innerlijke gebeuren en alleen zij bieden zich aan die reeds voor zichzelf persoonlijk tot een zeker roepingsbewustzijn gekomen zijn. Een roepingenpastoraal kan ook vanuit de andere kant vertrekken en andere klemtonen leggen. Mensen die door de kerkgemeenschap geschikt bevonden worden en qua temperament, talenten en gaven de uitwendige tekenen tot een bepaalde roeping dragen kunnen door deze kerkgemeenschap, en met name door haar verantwoordelijke leiders, op die genade aangesproken worden. Diaken-worden en zijn
- 20 -
Aan dit uiterlijke appél moet dan natuurlijk ook een innerlijk persoonlijk verlangen, of minstens een uiteindelijke volkomen instemming vanuit het eigen hart beantwoorden. Daarzonder kan niet van een goddelijke roeping gesproken worden. Zo zal het steeds een persoonlijke geestelijke onderscheiding vragen om voor zichzelf in geweten uit te maken of deze kerkelijke vraag voor hem ook als een persoonlijk door God geroepen zijn kan beluisterd worden. Zo'n pastoraal gebeuren ligt heel sterk in de lijn van de bijbelse roepingenverhalen. Daar blijkt duidelijk dat de roeping niet vanuit de eigen subjectiviteit ontstaat, maar vanuit een vraag van Jezus. Vaak staat ze haaks op iemands persoonlijke verwachtingen. Ze vraagt een grote ontvankelijkheid en wordt meestal niet zonder strijd beantwoord. Maar uiteindelijk wordt ze er als een door Jezus ‘geschonken en aanvaarde' gave beschreven. Deze tweede gestalte van roepingenpastoraal lijkt ons een nuttige correctie op de soms wat overtrokken intimistische benadering van de roeping. Zij lijkt ons ook bijzonder geschikt in een roepingenpastoraal voor het diaconaat, waar de al oudere (gehuwde) kandidaten reeds duidelijker een zekere uitbouw van eigen mogelijkheden en talenten hebben verworven, maar tegelijkertijd ook een grotere onafhankelijkheid hebben bereikt en de nodige vrijheid om zonder affectieve wonden al of niet op deze uiterst persoonlijke oproep in te gaan. Dit veronderstelt evenwel dat de plaatselijke verantwoordelijken van de kerkgemeenschappen, en in het bijzonder de pastoors, voldoende aandacht en respect opbrengen en ook bekwaam zijn om onder verantwoordelijkheid en in medewerking met de bisschop deze roeping te onderkennen.
Diaken-worden en zijn
- 21 -
4.2
Hoe kan je ‘weten' of je geroepen bent?
e vraag of iemand geroepen is impliceert de vraag naar de geschiktheid. Zal men die dienst aankunnen? En toch is niet ieder die geschikt is door God geroepen. Om dat uit te maken is meer nodig... een innerlijke bewogenheid en een zuivere intentie, een kracht ook (en de genade) om een keuze te maken die rust brengt in het hart. Dan alleen kan een positief oordeel gevormd worden. Wel zal een tekort aan geschiktheid een negatief oordeel Ben ik wel geroepen? wettigen.
D
Zo kunnen er soms duidelijke contra-indicaties zijn. Is er voldoende lichamelijke geschiktheid, voldoende gezond psychische rijkdom, een goede sociale integratie en een voldoende geestelijk evenwicht? Dit lijken ons basisvragen. Deze vragen naar de wijze van functioneren zijn nog geen bewijs van een door God geroepen zijn. Er blijft ook nog het proces tot onderkenning van de innerlijke roeping en de gelovige beoordeling van de motieven. Maar dit is duidelijk een persoonlijke verantwoordelijkheid. Hier is een geestelijke begeleider een onmisbare hulp in het groeien naar een zuiverder motivering van de roeping. Deze motivatie zal nooit totaal zuiver zijn. Vooral de verwoording ervan blijft misschien gebrekkig. Toch kan dit alles voeren tot een voldoende persoonlijke geloofszekerheid en tot een oprechte liefde voor de Heer die naar uitdrukking zoekt. Aan de vruchten van deze liefde, vruchten van geloofsverdieping en gebed, van grootmoedige inzet en consequent evangelisch leven zal de geroepene en zijn begeleider de innerlijke roeping vermoeden.
Diaken-worden en zijn
- 22 -
4.3
echtgenoten opgenomen worden. Niet slechts de instemming maar de positieve medewerking vanwege de echtgenote wordt verwacht. Het koppel en het gezin dragen de diaken in zijn roeping. Daarom mag daar wederzijdse openheid, een geest van geloof en gebed, en een oprechte gastvrijheid verwacht worden.
Concreet
ij elke roeping wordt globaal een beginnende liefde tot God en de mensen verondersteld. Die verticale en horizontale bewogenheid, hoe hun dosering ook mag verschillen, zijn onmisbaar. Natuurlijk zijn er ook nog kansen tot groei. De mogelijkheid om daarin te groeien en tot evenwicht te komen zijn beslissend. We beperken ons hier tot het aangeven van enkele criteria: eerder negatief, want meestal zijn alleen de contra-indicaties duidelijk aan te geven. Hoe gaat de Kerk om met een roeping? Enkele vragen kunnen hierbij een hulp zijn.
B
-
-
-
Is er een zekere bescheidenheid over de roeping? Leeft er een eerlijke in vraagstelling, of wil men absoluut, mordicus zeker, diaken worden? Komt de roeping zo direct van ‘God of zijn heiligen' dat men zichzelf niet meer bevraagt of laat bevragen? Is er bij de kandidaat een begin van gebedsleven, een voldoende verinnerlijking en diepgang in de inzet? Speelt God in zijn leven een rol? Weet hij zich door God bemind en speelt dat mee om zich aan God en de mensen te geven? Groeide er een zekere regelmaat in het bidden? Gaat het om meer dan puur activisme? Kan hij een pastorale situatie evalueren? Verandert het verlangen naar het diaconaat (merkbaar) zijn leven? Wat is de thuissituatie? Gaat het om een gezond evenwichtige relatie van huwelijk en gezin? Er is tijd nodig om zich als man en vrouw tegenover elkaar, tegenover de kinderen en de gemeenschap te situeren. Pas dan kan het diaconaat als dienst aan de gemeenschap door beide
Diaken-worden en zijn
- 23 -
-
Is de kandidaat aanvaard in zijn werk- en leefmilieu? Of staat hij alleen? Marginaal? Eng religieus en defensieforthodox? Is hij trouw aan zijn overtuiging en toch open voor het nieuwe? Kan hij zich inschakelen in een constructief relatiepatroon of weet hij zich opvallend de meerdere of de mindere? Is hij voldoende tot samenwerking in staat? Volwassenheid heeft wezenlijk te maken met voldoende relatiebekwaamheid.
-
Heeft de kandidaat op zijn niveau al bewezen iets met trouw te kunnen behartigen? Is er een zekere waarborg van duurzaamheid in de inzet, binnen de eigen relatie en gezin, in beroep en bij een beperkte verantwoordelijkheid op de parochie of in een christelijke beweging?
-
In welke context is de roeping beluisterd? Is dat verlangen gemotiveerd door gezonde ervaringen, die objectief waardevol zijn, vanuit een concrete inzet in buurt, parochie of werk? Speelde een onvervuld verlangen naar priesterschap niet te sterk mee? Bleef de bewondering voor een identificatiemodel wel gezond?
-
Durft en kan de kandidaat tot beslissing komen en het risico wagen? Of blijft het een eeuwig aarzelen op zoek naar religieuze ervaring? Het zal belangrijk zijn bij twijfel het onderscheid te maken tussen een ‘positieve aarzeling' waaruit het besef spreekt van de ernst van de vraag en
Diaken-worden en zijn
- 24 -
waarin een echte keuze zich een weg zoekt, en een negatieve aarzeling die wijst op onvrijheid en psychische onrijpheid. Kortom, deze vragen zijn echt belangrijk in het beoordelen van een voldoende vrijheid. Gaat het om een gezonde persoonlijkheid die tot voldoende open communicatie kan komen, niet alleen over wat men doet, het werk en de inzet, maar ook over zichzelf.
4.4
Hoe een roepingenpastoraal uitbouwen?
e hebben reeds gewezen op de dubbele mogelijkheid om de roepingenpastoraal aan te vatten. Maar roeping is en blijft het werk van Gods genade. Hij is het die roept in Christus langs zijn kerk. Het is ongetwijfeld onze verantwoordelijkheid de remmingen te weren die Zijn woord verduisteren. Daarom moeten we als kerk roepen, stoutmoedig, aanhoudend en nadrukkelijk. Om dat concreet te maken onderscheiden we drie concentrische cirkels:
W
Er is het globale aanbod van de kerk: de breedste cirkel van een concreet haalbare Kerkbeleving. Overal waar kansen worden aangeboden om zich ten dienste te stellen en de ervaring op te doen van een bekering uit zelfbetrokken bezig-zijn (vanuit de vraag wat heb ik eraan) naar verantwoordelijkheid, doet men aan roepingenpastoraal. Hiertoe behoort alles wat te maken heeft met kerkopbouw. Daar wordt een kader aangereikt waarbinnen formeel kan ‘geroepen’ worden. Tot de middelste cirkel horen dan de kansen om die geloofservaringen te expliciteren en te duiden. Het is elke vorm van kernwerking of bezinningsgroep waar kans geboden wordt om biddend het leven en het evangelie met elkaar te verbinden. Positieve ervaringen en ontgoochelingen worden er in een religieuze context geplaatst en vanuit het evangelie wordt ook over het leven nagedacht. Hoeft het dan iemand te verwonderen dat zich hier met grote vanzelfsprekendheid ook de vraag van de roeping stelt? Tot de binnenste kring hoort dan de echt persoonlijke vraag. Alleen wie mensen vanuit deze ruimere kringen goed kent kan oordelen wanneer het passend is om iemand uitdrukkelijker voor de mogelijkheid van een roeping te plaatsen. Deze ‘objectieve' vorm van roepen lijkt ons aangewezen bij volwassenen. Is het niet een Diaken-worden en zijn
- 25 -
Diaken-worden en zijn
- 26 -
belangrijke verantwoordelijkheid van priesters en diakens om geschikte mensen voor die dienst in de kerk wakker te maken? Dat kan met alle eerbied voor de vrijheid. Het brengt meteen ook mee dat mensen op het diaconaat ingaan die de vereiste geschiktheid bezitten en waarmee op een gelukkige wijze kan samengewerkt worden voor de opbouw van een levende Kerkgemeenschap. Het zou best kunnen dat die directe persoonlijke vraag de meest verantwoorde is om aan de kerk die diakens te geven die ze nodig heeft om een kerk te worden die dienstbaar is aan de wereld. Deze drie vormen van kerkelijk roepen zijn sterk complementair. De ene wordt gemakkelijk mogelijkheidsvoorwaarde voor de andere. Het laat meteen ook toe elkaar te waarderen en te bevestigen elk in de eigen bijdrage voor een verantwoorde kerkelijke roepingenpastoraal. Niet elke priester die bezorgd is om roepingen in de kerk zal alles moeten doen. Ieder heeft een eigen charisma. Maar voor het permanent diaconaat mag de vraag in de toekomst misschien toch wel wat directer en persoonlijker klinken.
4.5
Hoe verloopt de vorming?
e opleiding wordt volledig gevolgd door man en vrouw en duurt vier jaar. Na het eerste jaar, dat als voorbegeleiding wordt opgevat, kan de kandidaat officieel door de bisschop aanvaard worden. Gedurende de vorming ontvangt hij tevens de bediening van lector en acoliet. De wijding kan aangevraagd worden in de loop van het vierde jaar. Bij elk van deze stappen in het engagement wordt een advies aan de pastoor gevraagd en worden de nodige inlichtingen ingewonnen. Deze mensen van het thuisfront kennen de kandidaten immers op een andere wijze dan de vormingsverantwoordelijken.
D
Diaken-worden en zijn
- 27 -
De vorming wordt doorgemaakt tijdens veertiendaagse avondvergaderingen van drie uur in groepen van vier kandidaten, afwisselend ‘ten huize van'. Bij elke groep van acht personen (man en vrouw) is er een vaste begeleider. Die avondvergaderingen worden aangevuld met drie studiedagen over Oud- en Nieuw Testament en homiletiek. Dit alles creëert een zeer intense en persoonsbetrokken vormingsgroep. Vandaag wordt gezocht naar samenwerking met andere vormingsinitiatieven in het bisdom. De theologisch Hoe verloopt de opleiding? vorming wordt zo goed mogelijk geïntegreerd in het leven (spiritualiteit) en in de pastorale grondhoudingen. Deze bestaat uit een eerste filosofische vraagstelling, bijbelstudie, geloofsleer en sacramenten en moraal, een nadere studie van het diaconaat en van het gebed. Er zijn 75 opleidingsbijeenkomsten: de ene avond is er een soort lespakket, veertien dagen later is er hierover een verwerkingavond op basis van voorbereide vragen. Jaarlijks wordt er, in afspraak met de groepsbegeleider een boek gelezen (theologisch en spiritueel). Iemand maakt een nauwkeurig verslag dat iedereen toegestuurd krijgt en een volgende keer goedgekeurd. De spirituele vorming wordt grotendeels op de avondvergaderingen behartigd. Men begint er met een huiseucharistie. De avond wordt besloten met het avondgebed uit het brevier, afgewisseld met andere gebedsvormen. Tussendoor krijgt de groei in geloof, gebed en de rijping van de roeping de nodige aandacht. Men raakt er vertrouwd met de Bijbel en met de psalmen. Het is de bedoeling te groeien als christen, en gebed en sacramenten een vaste plaats te leren geven in het dagelijkse leven. Er is ook een geleidelijke initiatie in de liturgie. Er wordt aangestuurd op een eerlijk vorm van persoonlijke begeleiding. Samen met alle diakens volgen de kandidaten de Diaken-worden en zijn
- 28 -
jaarlijkse advent- en vastenrecollectie, en ook de jaarlijkse retraite. De initiatie in de pastoraal gebeurt ten dele tijdens die avondbijeenkomsten. Men leert er een Eucharistie voorbereiden, voorgaan in gebed en een homilie houden. Daarnaast is er ook een pastorale stage. Voor de meeste kandidaten, en indien zij het wensen ook voor de echtgenote is deze op de parochie. In samenspraak met de parochie, de federatie (of met een andere stageplaats) wordt een opdracht met de nodige begeleiding en evaluatie vastgelegd. De kandidaten, kunnen zich door persoonlijk begeleide supervisie laten ondersteunen. Daarnaast is er ook een driejarige cyclus ‘pastorale vaardigheden’ uitgewerkt. Drie jaar lang, zes avonden per jaar komen de diakens in opleiding, de seminaristen en de parochieassistenten samen voor een vorming: een eerste jaar over het pastorale gesprek, een volgend jaar over het vergaderen en spreken voor een groep, een derde jaar over verschillende aspecten van de parochiepastoraal. Hoewel de roeping van vele kandidaat-diakens groeide vanuit een parochiaal engagement is de benoeming op de parochie slechts één van de mogelijkheden. Meer en meer groeit de overtuiging dat diakens ook pastorale verantwoordelijkheid kunnen dragen voor caritatieve of sociale sectoren van kerkelijk leven.
de diaken voor bepaalde duidelijke domeinen echt verantwoordelijk kan worden. Meestal zijn ook duidelijke afspraken in verband met liturgie wenselijk. Een goede integratie in het pastorale team en een duidelijke situering ten opzichte van de vele vrijwilligers in de pastoraal komt de eigen profilering van het diakenambt ten goede. Van de benoeming door de bisschop wordt na één jaar een evaluatie gemaakt op initiatief van de vormingsbegeleiders. Bij elke benoeming van een nieuwe pastoor of bij een andere benoeming van de diaken wordt dit gesprek best hernomen. De voortgezette vorming valt onder de verantwoordelijkheid van de diocesane commissie voor het diaconaat. Diakens, samen met de verantwoordelijken van de groepen ’ten huize van’ werken deze vorming concreet verder uit. Jaarlijks zijn er twee algemene avonden, groepsavonden en een educatieve uitstap. Ook de recollecties en de jaarlijkse retraite staan op het programma. Van de voltijds vrijgestelde diakens (ziekenhuis, parochie, in de caritas wordt verwacht dat zij de vorming binnen hun vicariaat mee volgen.
In voorbereiding op de benoeming door de bisschop en na voorafgaand overleg tussen de bisschop en de vormingsbegeleiders, heeft er een gesprek plaats met de kandidaat-diaken en echtgenote, de vormingsbegeleiders, de deken en de pastoor van de ‘toekomstige' parochie of de verantwoordelijken van een bepaalde pastorale dienst. Vooral wordt beoogd een voldoende afgebakend en gevarieerd pakket van pastorale verantwoordelijkheid te formuleren. Het is immers nodig voor de uitbouw van het ambt en voor zijn eigen slagen dat Diaken-worden en zijn
- 29 -
Diaken-worden en zijn
- 30 -
5
6
Inhoudstafel 1
De invoering van het permanent diaconaat . . . . . . . . . . . . 3 1.1 Een kerk met vele gaven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 1.2 De invoering van het permanent diaconaat . . . . . . 5
2
Permanent diakens in ons bisdom in 2005 . . . . . . . . . . . . . 2.1 Benoeming van diakens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.2 Beroepspastoraal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.3 Categoriale pastoraal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3
7 7 8 9
Aspecten uit de theologie van het ambt en van het diaconaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 3.1 Motieven voor het wijden van diakens . . . . . . . . . 10 3.2 Wat is nu het eigene van het diaconaat? . . . . . . . . 12 3.3 Met een eigen opdracht? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 3.4 Moeilijkheden bij deze eigen profilering? . . . . . . . 18
4
Een pastorale benadering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.1 Wat is roeping? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.2 Hoe kan je ‘weten' of je geroepen bent? . . . . . . . . 4.3 Concreet . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.4 Hoe een roepingenpastoraal uitbouwen? . . . . . . . 4.5 Hoe verloopt de vorming? . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5
Inhoudstafel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
6
Contactadressen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
Diaken-worden en zijn
19 19 22 23 26 27
- 31 -
Contactadressen
H
oe menselijk en reëel het zoeken en tasten ook is, toch moet op een bepaald ogenblik een stap gezet worden.
Dan kan men contact nemen met de verantwoordelijke voor de diakenopleiding in ons bisdom Deze contactpersonen zijn: Wullepit Antoon Bosdreef 3 8820 Torhout 050 / 21 28 56 Geert Morlion Potterierei 72 8000 Brugge 050 / 44 49 53
Deze brochure is een uitgave van De diocesane commissie voor het Permanent Diaconaat secretariaat: Grote Moerstraat 90 8200 Brugge 050 /31.49.71
[email protected]
Diaken-worden en zijn
- 32 -