LASTENBOEK als bijlage bij de BIEDINGSOVEREENKOMST
Inhoud 1.
Algemeen .......................................................................................................................................................................... 3
2.
Te onderscheiden delen, respectievelijke ontwerpers en functies ............................................................... 6
3.
Controle en coördinatie der werken .................................................................................................................... 21
4.
Meetcode voor bepaling oppervlaktes woonunits, bergruimtes en gemeenschappelijke delen .... 24
5.
Opbouw en materiaalgebruik ................................................................................................................................. 26
6.
Afwerking van de woonunits .................................................................................................................................. 40
7.
Onderhoud door de Koper ....................................................................................................................................... 42
8.
Algemene voorwaarden ............................................................................................................................................ 45
9.
Ontwerp-gids voor Inrichting door de Koper.................................................................................................... 51
Bijlagen ; ................................................................................................................................................................................... 52
2
1. Algemeen 1.1. Inleiding 1.1.1. In de hieronder vermelde beschrijvingen wordt de toekomstige eigenaar “Koper” genoemd, terwijl de “Verkoper” Vervoordt r.e. is voor wat betreft de gebouwen en Idetex nv voor de grond en het ontwerp. Het unieke eigendom, voorwerp van overdracht tussen Koper en Verkoper (verder worden deze beiden “Partijen” genoemd), is gelegen langs de Stokerijstraat te 2110 Wijnegem. De site met driehoekige vorm, wordt begrensd aan de oostzijde door een weg met erfdienstbaarheid (vanaf kapel tot kanaal) en aan de noordzijde door het Jaagpad, met onmiddellijk hierachter het Albertkanaal. 1.1.2. Door de verwevenheid van functies doorheen de verschillende gebouwen, dient het project te worden beheerd als één multifunctioneel geheel. Er zal voor het geheel één basisakte worden opgesteld en één vereniging van mede-eigenaars worden opgericht. Vandaar dat dit lastenboek onder meer een overzicht van alle gebouw(del)en van het project omvat. In hoofdstuk 2. “Te onderscheiden delen, respectievelijke ontwerpers en functies” wordt toegelicht in welke mate functies voor de woonunit, berging(s) en parkeerruimte(s) ondergebracht kunnen worden in gemeenschappelijke delen van gebouwen en van de buitenaanleg. Zelfs na de ingebruikname van bepaalde delen worden eventuele functiewijzigingen van andere delen door de Verkoper (onderling tussen woonunits, kantoren en/of handelruimtes, door opsplitsing van één tot meerdere units, door koppeling van meerdere units tot één, herbestemming van overbodig geworden bergruimtes en andere gemeenschappelijke delen, enz.) toegelaten. Dit voor zover zij niet in strijd zijn met het Bijzonder Plan van Aanleg “De Mouterij” en voor zover dit technisch mogelijk is. In de toekomstige verkoopsakte krijgen de gemeenschappelijke delen pas hun definitieve invulling, die mogelijks nog kan afwijken van de functies zoals beschreven in hoofdstuk 2. “Te onderscheiden delen, respectievelijke ontwerpers en functies” , waarbij tevens de verdeelsleutel voor onderhoud en verbruik van de gemeenschappelijke delen in functie van de respectievelijke oppervlaktes definitief zal worden. 1.1.3. De woonunit in één van de in hoofdstuk 2. “Te onderscheiden delen, respectievelijke ontwerpers en functies” beschreven gebouwdelen, wordt steeds casco aangeboden. De afwerkinggraad van de casco woonunit, zoals uitgevoerd door de Verkoper, wordt verwoord in hoofdstuk 6. “Afwerking van de woonunits”. De afwerking van de gebouwen zelf, zoals uitgevoerd in opdracht van de Verkoper, staat beschreven in hoofdstuk 5. “Opbouw en materiaalgebruik”. Tevens staan in dit laatste hoofdstuk de delen vermeld die door de Koper geplaatst moeten worden in de gemeenschappelijke delen, zoals (water-, gas- en elektriciteit)tellers en poederblussers. 1.1.4. Indien de Koper een gedetailleerd ontwerp wenst te bekomen van de Verkoper m.b.t. de afwerking van de unit, dan zal deze voorwerp uitmaken van een aparte overeenkomst tussen Partijen. Ook indien de Koper opteert om de afwerking van de woonunit met ontwerper(s) naar eigen keuze uit te voeren, dienen alle bepalingen in onderhavig lastenboek door de Koper gerespecteerd te worden. 1.1.5. De Koper dient te allen tijde zelf in te staan voor de uitvoering van de afwerkingwerken. De afwerkingwerken door de Koper, dienen bovendien in elke cruciale fase door de Verkoper gecontroleerd en logistiek opgevolgd te worden, zoals voorzien in hoofdstuk 3.2. “Controle en coördinatie der werken”. 1.1.6. De bijhorende functies en afwerking van de parkeerruimte staan beschreven in hoofdstukken 2.9 en 5.2.2.1 “Ondergrondse parkeergarage” en 5.9.9 “Specifieke technische installaties ondergrondse parking”
3
1.2. De bergruimte wordt volgens de geldende brandnorm gecompartimenteerd aangeleverd. Dit betekent dat alle vloeren (gewapend naakt beton), plafonds (gewapend naakt beton met mogelijks schilderklare brandwerende bekledingen van doorgaande gemeenschappelijke technieken) en muren (schilderklaar meegaand gevoegd metselwerk en/of gewapend beton en/of lichte scheidingswand en mogelijke brandwerende bekledingen van technieken) afgewerkt worden door de Verkoper, inclusief de afsluitbare inkomdeur. Alle zichtbare buitenvlakken worden door de Verkoper afgewerkt, zonder dat de Koper dit op eigen initiatief kan wijzigen. Uiteraard staat het de Koper vrij om de binneninrichting in de berging naar eigen wensen uit te voeren. De Koper dient in te staan voor onderhoud, reparatie en keuring van het lichtpunt (zonder lichtdrager) met schakelaar, dubbel stopcontact en rookdetector (verbonden aan de algemene brandcentrale), die de Verkoper in de berging installeert.
4
1.3. Omschrijving van het project 1.3.1. Het project Kanaal omvat de realisatie van enerzijds doordacht ingeplante nieuwbouwvolumes en anderzijds renovaties, verbouwingen en uitbreidingen van het waardevolle bestaande patrimonium. De uiteindelijke functie van de verschillende gebouwdelen is deels residentieel (woonunits), deels gericht op kantoren, ateliers en handelsruimtes en deels gericht op museale invullingen met tentoonstellingsruimtes, evenementenruimtes en hun bergplaatsen. Bovendien wordt ondergronds parkeren over twee bouwlagen mogelijk voor minstens 300 voertuigen. Deze parking is gemakkelijk toegankelijk vanaf de Stokerijstraat, doch dit enkel voor voertuigen van uitsluitend aangelanden. De sfeerbepalende tuinaanleg in het volledig verkeersvrije binnengebied, wordt met uitnodigende wandelpaden doorkruist en vormt tevens de link tussen de groene omgeving langs het water van het Albertkanaal en de verschillende bouwvolumes. Door de evenwichtige schikking van nieuwe elementen tegenover de te renoveren delen, spelen de onderlinge afstanden met de volumes een strategisch spel en worden twee haakse hoofdzichtlijnen en promenades middendoor de site gecreëerd. 1.3.2. Alle technische installaties, behalve voor onderhoud- en veiligheidstoepassingen, zijn inpandig. Ze bevinden zich in de kelders, in de ondergrondse parking, in de technische lokalen op het gelijkvloers of op de bovenste verdieping, in verlaagde delen van gemeenschappelijke ruimtes, ondergronds in de buitenaanleg, onder het dak van het respectievelijke gebouw en/of in de technische kokers. 1.3.3. Door het categoriek inbouwen en wegwerken van alle mogelijke technieken en technische installaties, komen de uitgekiende onderlinge en eigen verhoudingen van de gebouwen en hun tijdloze materiaalopbouw nog meer tot hun recht. Om het architecturaal evenwicht en de ingetogenheid die het project Kanaal uitstraalt te bewaren, maakt een “Gids voor Inrichting en Onderhoud” (onderdeel van het toekomstige verkoopsovereenkomst) duidelijk welke limitatieve inbreng en toevoeging door de Koper toegelaten worden. Elke van buitenaf zichtbare inbreng en toevoeging van de Koper, die afwijkt van de bepalingen in de voornoemde Gids, dienen dan ook voorafgaandelijk de goedkeuring te dragen van de Verkoper. Een summiere en niet-limitatieve opsomming van de inbreng en toevoeging door de Koper en zichtbaar van buitenaf, alsook de restricties hierop, is te vinden in hoofdstuk 9 “Ontwerp-gids voor Inrichting door de Koper”
5
2. Te onderscheiden delen, respectievelijke ontwerpers en functies
2.1. Witte silo’s (Deel van B1 op plan buitenaanleg in bijlage, huisnummer 17) ontworpen door Stéphane Beel architecten, met volgende invullingen ; 2.1.1. Gedeeltelijk onderkeldert, met hierin ondergebracht tellerlokalen en wateropvoerpompen van zowel witte als grijze silo’s (nieuwbouwvolume). 2.1.2. Niveau gelijkvloers (renovatie te behouden volume, behalve boven nieuwbouwkelder) met privatieve museale invulling, inkompartij woonunits en toegangstrap naar kantoor- of handelsruimte. Onder deze trap bevindt zich het lokaal met de gemeenschappelijke verluchtingsgroep(en) van de witte silo’s. 2.1.3. Niveau eerste verdieping, met kantoor- of handelsruimte of privatieve museale invulling (nieuwbouwvolume). 2.1.4. Residentieel vanaf niveau +2 t.e.m. niveau +10, met momenteel 14 woonunits (nieuwbouwvolumes). 2.1.5. De circulatiezone van de grijze silo’s is gemeenschappelijk met deze van de witte silo’s. Alle verdiepingen in dit nieuwbouwvolume zijn bereikbaar via de evacuatietrap en de bovengrondse verdiepingen zijn allen bereikbaar via twee liften. Tussen niveaus +2 en +10 is er nog een bijkomende evacuatietrap. 2.1.6. Het dak bezit geen groeninvulling en regenwater wordt opgeslagen en gebufferd in de toegangssokkel van de grijze silogebouwen. Een hijsinstallatie voor reiniging van de schuiframen en vaste ramen aan de buitenzijde, is voorzien op het dak.
2.2. Grijze silo’s (Deel van B1 op plan buitenaanleg in bijlage, huisnummer 17) ontworpen door Stéphane Beel architecten, met volgende invullingen ; 2.2.1. Gedeeltelijke onderkeldert, met hierin ondergebracht de gemeenschappelijke verluchtingsgroep(en) en irrigatiepomp(en), bestemd voor de buitenaanleg (bestaand volume). 2.2.2. Niveau gelijkvloers (renovatie te behouden volumes) met privatieve museale invulling in 7 silodelen en met hun eigen toegangen. De achtste silo op het gelijkvloers is de gemeenschappelijke inkompartij van woonunits van zowel witte als grijze silo’s. Deze leidt naar de circulatiezone van de witte silo’s. Vanaf de dwarse hoofdzichtlijn en promenade in het binnengebied, is de inkompartij toegankelijk via een toegangshelling en verhoogde betonsokkel, met hieronder regenwaterbuffers en –reservoirs van zowel witte als grijze silogebouwen. De toegangshelling en sokkel zijn minder dan één meter hoog en blijven open, zonder balustrade. De Verkoper is niet aansprakelijk bij gebeurlijke ongevallen. 2.2.3. Niveau eerste verdieping en gedeeltelijk tweede verdieping, met kantoor- of handelsruimte (renovatie te behouden volume). 2.2.4. Residentieel vanaf niveau +2 t.e.m. niveau +10, met momenteel 15 woonunits. Vanaf niveau +2 zijn twee van de 8 silo’s rechthoekige nieuwbouwvolumes, de resterende ronde volumes behelzen renovaties van bestaande volumes. Alle verbindingen over alle bovengrondse niveaus - tussen de grijze silo’s onderling en tussen de grijze en de witte silo’s - bestaan uit nieuwbouwelementen. 2.2.5. Het dak bezit geen groeninvulling en daartoe dient het regenwater opgeslagen en gebufferd te worden. Een hijsinstallatie voor reiniging van de schuiframen en vaste ramen aan de buitenzijde, is voorzien op het dak.
6
2.3. Bestaand bijgebouw silo’s (Deel van B1 op plan buitenaanleg in bijlage, huisnummer 17/1) ontworpen door Stéphane Beel architecten, met volgende invullingen ; 2.3.1. Niveau gelijkvloers en eerste verdieping (renovatie te behouden volumes) met kantoorinvulling of handelsruimte of privatieve museale invulling en met twee aparte ingangen. Bovendien is er een verbinding met de museale ruimte onder de witte silo’s. 2.3.2. Het tussenverdiep en niveau +1 zijn enkel te bereiken via de inpandige evacuatietrap. Een extra evacuatiemogelijkheid is voorzien over het terras van de witte silo’s 2.3.3. Het dak wordt voorzien met extensieve groeninvulling.
7
2.4. Escher (B2 op plan buitenaanleg in bijlage, huisnummer 19) ontworpen door Coussée & Goris architecten, met volgende invullingen ; 2.4.1. Gedeeltelijk onderkeldert als stockruimte van receptie/meldpunt site (gedeeltelijk bestaand volume, gedeeltelijk nieuwbouw ). 2.4.2. Gelijkvloers (renovatie bestaand volume); 2.4.2.1. De verdiepte koer in de buitenaanleg, is minder dan één meter hoog en blijft open, zonder balustrade. De Verkoper is niet aansprakelijk bij gebeurlijke ongevallen. 2.4.2.2. Algemene receptie/meldpunt site, met interne verbinding naar museale ruimte en ondergrondse stockruimte. 2.4.2.3. Inkompartij woonunits. 2.4.2.4. Teller lokalen en wateropvoerpomp(en). 2.4.2.5. Mogelijks afvalberging voor respectievelijke woonunits, tenzij centrale afvalberging in ondergrondse parking als enige verzamelplaats door de vereniging van medeeigenaars of de Verkoper weerhouden wordt. De uiteindelijke functie van deze gemeenschappelijke ruimte, kan dus door de Verkoper gewijzigd worden. 2.4.2.6. Privatieve tentoonstellingsruimte of handelsruimte, met aparte ingangen en met totale hoogte over gelijkvloers t.e.m. niveau +2 van de residentiële invulling (bestaand volume). Het bovenste tussenverdiep van deze ruimte laat plaats voor een evacuatiegang vanuit de residentiële trapkoker, waarvan het gesloten volume hoort bij de gemeenschappelijke delen van de residentiële invulling in de Escher. 2.4.3. Residentieel vanaf niveau +1 t.e.m. niveau +4, met momenteel 6 woonunits, waarvan twee duplex-units en vier éénverdiepingsunits en waarbij niveaus +1 en+2 voorwerp zijn van renovatie binnen het bestaand volume en de twee hoogste bijkomende niveaus nieuwbouw zijn. 2.4.4. De units hebben een ventilatie type D, die wordt voorzien via individuele balansventilatoren, waarbij aanvoer en afvoer van lucht beiden mechanisch verlopen. 2.4.5. Alle bovengrondse niveaus zijn te bereiken via de algemene evacuatietrap en via één lift. 2.4.6. Het dak wordt voorzien met extensieve groeninvulling.
8
2.5. Waterhuis (B3A op plan buitenaanleg in bijlage, huisnummer 27) als volledig nieuwbouwvolume, ontworpen door Coussée & Goris architecten, met volgende invullingen ; 2.5.1. Ondergronds niveau naast parking in- en uitrit ; 2.5.1.1. Een ondergrondse verbinding naar de ondergrondse parking, loopt door de circulatiezone van Cube C6. Tot aan deze circulatiezone is de ondergrondse verbinding een deel van het Waterhuis, terwijl de circulatiezone in de ondergrondse parking een deel is van Cube C6. 2.5.1.2. Bergingruimtes en hun toegangen en sassen. 2.5.1.3. Tellerlokalen met wateropvoerpomp(en), lokaal met gemeenschappelijke verluchtingsgroep en irrigatiepomp-lokaal. 2.5.1.4. Algemene hoogspanningscabine (met distributiecabine van netwerkbeheerder Eandis - die alle privatieve delen van alle Kopers voedt, alsook de delen van de Verkoper die inpandig verbonden zijn met deze van de Kopers - en een klantcabine die de af te zonderen privatieve delen van de Verkoper voedt) en algemeen laagspanningsbordlokaal. 2.5.2. Niveau gelijkvloers met ; 2.5.2.1. Aan de linkerzijde en gekeken vanaf de Stokerijstraat bevindt zich de langse hoofdzichtlijn, die meteen de voetgangersingang tot het binnengebied vormt. Tegen de linkergevel onder een overdekt buitendeel van het waterhuis, bevinden zich al de brievenbussen. 2.5.2.2. Eerste (tweede, zie pakhuis B3E) algemene fietsenstalling in mede-eigendom, met aparte ingang. 2.5.2.3. Een handelsruimte met twee aparte ingangen en privatief terras (zone 4 op algemeen plan in bijlage). 2.5.3. Residentieel vanaf niveau +1 t.e.m. niveau +5, met momenteel 15 woonunits. 2.5.4. Alle niveaus zijn te bereiken via de algemene evacuatietrap en via één lift. 2.5.5. Het dak wordt voorzien met extensieve groeninvulling.
9
2.6. Pakhuizen (B3B-B3E op plan buitenaanleg in bijlage) ontworpen door Coussée & Goris architecten, met volgende invullingen ; 2.6.1. Pakhuis B3B (huisnummer 29/A), met momenteel 5 woonunits en met ; 2.6.1.1. Noordelijkste en lager bestaand volume omhelst renovatie over drie bouwlagen, met een nieuw in te werken tussenvloer. 2.6.1.2. Het bestaande zuidelijker hoger volume, wordt gerenoveerd tot niveau +2. Een nieuwbouwvolume op het bestaande, vormt niveau +3. De zuidelijkste gevel geeft uit op een binnentuin en op een lager gebouwdeel met twee bouwlagen renovatie (gelijkvloers en +1) en hierboven (niveau +2) een nieuwbouwdeel. De noordoostelijke wand van dit zuidelijk georiënteerde gebouwdeel wordt echter vanaf de nieuwe fundering opgetrokken en deze zijde geeft uit op de binnentuin. 2.6.1.3. Gelijkvloers met hoofdingang woonunits aan zijde Stokerijstraat en in het verlengde een bijkomende ingang langs het binnengebied. De twee handelruimtes op dit niveau delen hun hoofdingang met de woonunits. 2.6.1.4. De eigenlijke inkomhal van de woonunits, gelegen tussen de ingangszones, geeft toegang tot trappen- en liftkoker. Boven het verlaagd plafond in deze zone bevindt zich de gemeenschappelijke verluchtingsgroep. 2.6.1.5. Een tellerlokaal is eveneens voorzien op het gelijkvloers. De waterteller van de unit op niveau +3, staat opgesteld achter de gemeenschappelijke wateropvoerpomp in het tellerlokaal van Pakhuis B3C. De teller van de brandhaspels van de totaliteit van de pakhuizen B3B-B3E, staat opgesteld in B3C. Het waterverbruik van het onderhoudskraantje in iedere inkomhal van de pakhuizen B3B-B3E, wordt ook via deze laatste teller geteld. 2.6.1.6. Residentieel vanaf niveau +1 t.e.m. niveau +3. 2.6.1.7. Alle niveaus zijn te bereiken via de algemene evacuatietrap en via één lift. 2.6.1.8. De laagst gelegen daken wordt voorzien met extensieve groeninvulling, terwijl het hoger gelegen dakvlak een grintbelasting bekomt.
2.6.2. Pakhuis B3C (huisnummer 29/B), met momenteel 10 woonunits en met ; 2.6.2.1. Bestaande volume wordt gerenoveerd tot niveau +2. Een nieuwbouwvolume op en slanker dan het bestaande, vormt niveaus +3 en +4. Bovendien komt zuidelijk naast het bestaande volume een nieuwbouwvolume over drie bouwlagen, dat aansluit aan B3D. 2.6.2.2. Gedeeltelijk onderkeldert, in hoofdzaak om via trap en lift de doorgang naar de ondergrondse parking te bereiken. Deze onderdoorgang tot aan in de keerwand van de parking, maakt integraal deel uit van Pakhuis B3C. Ook werd een tellerlokaal met wateropvoerpomp in de kelder ondergebracht. Deze wateropvoerpomp voedt alle hydranten van Pakhuizen B3B-B3E en de respectievelijke waterteller, telt eveneens de verbruiken voor onderhoud van alle gemeenschappelijke delen van Pakhuizen B3B-B3E. De individuele watertellers van de units op niveaus +3 en +4 van ook pakhuizen B3B, B3D en B3E, staan opgesteld achter de wateropvoerpomp in het tellerlokaal van B3C. 2.6.2.3. Gelijkvloers met hoofdingang woonunits aan zijde binnengebied en in het verlengde een bijkomende toegang naar de binnentuin. De inkomhal van de woonunits, gelegen tussen de ingangszones, geeft toegang tot trappen- en liftkoker. Boven het verlaagd plafond in deze zone bevindt zich de gemeenschappelijke verluchtingsgroep. Op het gelijkvloers zit een bijkomend tellerlokaal. 2.6.2.4. Residentieel vanaf gelijkvloers t.e.m. niveau +4, waarbij de woonunits op niveaus +1 en +2 van Pakhuis B3D aansluiten aan het nieuwbouwdeel van Pakhuis B3C. 2.6.2.5. Alle niveaus zijn te bereiken via de algemene evacuatietrap en via één lift.
10
2.6.2.6. Het dak van het slanker nieuwbouwvolume, alsook de daken op vloerniveau +3, worden voorzien met extensieve groeninvulling. Een deel van het lager gelegen groendak (niveau +3), wordt gebruikt als terras van units 29B31 en 29B32.
2.6.3. Pakhuis B3D (huisnummer 29/C), met momenteel 6 woonunits en met ; 2.6.3.1. Noordelijkste bestaand volume omhelst ingrijpende renovatie over twee bouwlagen en één nieuwbouwlaag als niveau +2 bovenop het bestaande volume. De noordoostelijke wand ervan wordt echter vanaf de nieuwe fundering opgetrokken en deze zijde geeft uit op de binnentuin. 2.6.3.2. Het bestaande zuidelijker hoger volume wordt gerenoveerd tot de vloerplaat van niveau +2. Een nieuwbouwvolume op het bestaande, vormt niveaus +3 . De noordoostelijke gevel sluit aan op een nieuwbouwvolume, hetwelk start vanaf niveau +1 tot niveau +2 . Op het gelijkvloers van dit laatste nieuwbouwvolume is er gedeeltelijk een overdekte doorgang, die de binnentuin verbindt met de tuin ernaast. 2.6.3.3. Gelijkvloers met hoofdingang woonunits aan zijde Stokerijstraat en in het verlengde een bijkomende ingang via de tuin. De twee handelruimtes op het gelijkvloers, delen hun enige ingang met de woonunits. 2.6.3.4. De eigenlijke inkomhal van de woonunits, gelegen tussen de ingangszones, geeft toegang tot trappen- en liftkoker. Boven het verlaagd plafond in deze zone bevindt zich de gemeenschappelijke verluchtingsgroep. 2.6.3.5. Een tellerlokaal is eveneens voorzien op het gelijkvloers. De waterteller van de units op niveaus +3 en +4, staan opgesteld achter de gemeenschappelijke wateropvoerpomp in het tellerlokaal van Pakhuis B3C. De waterteller van de brandhaspels van de totaliteit van de pakhuizen B3B-B3E, staat opgesteld in B3C. Het waterverbruik van het onderhoudskraantje in iedere gelijkvloerse inkomhal van de pakhuizen B3B-B3E, wordt ook via deze laatste teller geteld. 2.6.3.6. Residentieel vanaf niveau +1 t.e.m. niveau +4. 2.6.3.7. Alle niveaus zijn te bereiken via de algemene evacuatietrap en via één lift. 2.6.3.8. De daken op twee verschillende niveaus, worden voorzien met extensieve groeninvulling.
2.6.4. Pakhuis B3E (huisnummer 29/D) als volledig nieuwbouwvolume, ontworpen door Coussée & Goris architecten, met volgende invullingen ; 2.6.4.1. Niveau gelijkvloers met ; 2.6.4.1.1. Gelijkvloers met hoofdingang units aan dwarse wegenis t.o.v. de Stokerijstraat en in het verlengde een bijkomende ingang via de tweede binnentuin. Deze laatste geeft rechtstreeks toegang tot de inkomhal met trappen- en liftkoker. 2.6.4.1.2. Tweede (eerste, zie Waterhuis B3A) algemene fietsenstalling in medeeigendom met toegang via hoofdingang. 2.6.4.1.3. Tellerlokaal en bergruimte als gemeenschappelijke ruimte (mogelijks en in functie van de werkelijke noden in te vullen als lokaal met gemeenschappelijke verluchtingsgroep , uitbreiding fietsenstalling, enz.). De waterteller van de units op niveaus +3, staan opgesteld achter de gemeenschappelijke wateropvoerpomp in het tellerlokaal van Pakhuis B3C. De waterteller van de brandhaspels van de totaliteit van de pakhuizen B3B-B3E, staat opgesteld in B3C. Het waterverbruik van het onderhoudskraantje in iedere inkomhal van de pakhuizen B3B-B3E, wordt ook via deze laatste teller geteld.
11
2.6.4.1.4. Mogelijks afvalberging voor respectievelijke woonunits, tenzij centraal ophaalpunt zijde servitudeweg als enige verzamelplaats door Verkoper of vereniging van mede-eigenaars weerhouden wordt. De uiteindelijke functie van deze (momenteel) gemeenschappelijke ruimte, kan dus door de Verkoper gewijzigd worden. 2.6.4.1.5. Deel grenzend aan kapel ; kantoorruimte of residentieel. 2.6.4.1.6. Deel grenzend aan Stokerijstraat ; Bergruimtes/ateliers/handelruimtes of kantoorruimte. 2.6.4.2. Kantoren of handelsruimtes vanaf niveau +1 t.e.m. niveau +2. 2.6.4.3. Alle niveaus zijn te bereiken via de algemene evacuatietrap en via één lift. 2.6.4.4. Het dak wordt voorzien met extensieve groeninvulling.
12
2.7. Cubes (C4, C5, C6 en C7 op plan buitenaanleg in bijlage) ontworpen als nieuwbouwvolumes bovenop de ondergrondse parking door Bogdan&Van Broeck architecten, met volgende invullingen;
2.7.1. Cube C4 (huisnummer 25/D); 2.7.1.1. Trap en liftkoker vanaf niveau -2 tot en met niveau +5, waarbij niveaus -1 en -2 rechtstreeks in de ondergrondse parking uitkomen. 2.7.1.2. Tellerlokalen bevinden zich op niveau -1 in de parking. Deze tellerlokalen zijn tevens de tellerlokalen voor Cube C5. De elektriciteitsteller van de ondergrondse parking, staat eveneens opgesteld in het tellerlokaal van Cube C4. Het waterverbruik van het onderhoudskraantje in elke gelijkvloerse inkomhal van de Cubes C4 t.e.m. C6, wordt geteld vanaf de respectievelijke waterteller in Cube C6, die tevens de brandhaspels voedt van alle Cubes C4 t.em. C7 en deze van de ondergrondse parking. De watertellers voor niveaus +2 t.e.m. +5 staan opgesteld in het tellerlokaal onder C6. 2.7.1.3. Eigen circulatiekokers, technische kokers en tellerlokalen in de parking, behoren integraal tot Cube 4. De resterende oppervlaktes op niveaus -1 en -2 onder Cube 4, horen bij de parking. 2.7.1.4. De gemeenschappelijke verluchtingsgroep wordt voorzien in de ondergrondse parking. 2.7.1.5. De enige ingang op het gelijkvloers heeft een overdekte buitenruimte (inpandig) en is bereikbaar vanaf de dwarse zichtlijn door het binnengebied. Hierachter bevindt zich de inkomhal naar woonunits, trap en lift. 2.7.1.6. Residentieel vanaf niveau gelijkvloers t.e.m. niveau +5, met momenteel 9 duplex woonunits. De inkomgehelen van de woonunits zijn te bereiken vanaf de even niveaus. 2.7.1.7. Alle ondergrondse niveaus, het gelijkvloers en even bovengrondse niveaus zijn te bereiken via de algemene evacuatietrap en via één lift. 2.7.1.8. Het dak wordt of voorzien met extensieve groeninvulling, of wordt bekleed met een tegel op een waterbufferende fundering.
2.7.2. Cube C5 (huisnummer 25/B); 2.7.2.1. Trap en liftkoker vanaf niveau -2 tot en met niveau +3. 2.7.2.2. Tellerlokalen bevinden zich op niveau -1 in de parking onder Cube C4. Het waterverbruik van het onderhoudskraantje in elke gelijkvloerse inkomhal van de Cubes C4 t.e.m. C6, wordt geteld vanaf de respectievelijke waterteller in Cube C6, die tevens de brandhaspels voedt van alle Cubes C4 t.em. C6 en deze van de ondergrondse parking. De waterteller voor niveau +3 staat opgesteld in het tellerlokaal van C6. 2.7.2.3. Eigen circulatiekokers en technische kokers in de parking behoren integraal tot Cube C5. De resterende oppervlaktes op niveaus -1 en -2 onder Cube 5, horen bij de parking. 2.7.2.4. De gemeenschappelijke verluchtingsgroep wordt voorzien in de ondergrondse parking. 2.7.2.5. De enige ingang op het gelijkvloers heeft een overdekte buitenruimte (inpandig) en is bereikbaar vanaf de zijde uitgevend op de Toren D. Hierachter bevindt zich de inkomhal naar woonunits, trap en lift. 2.7.2.6. Residentieel vanaf niveau gelijkvloers t.e.m. niveau +3, met momenteel 4 éénverdiepings-woonunits.
13
2.7.2.7. Alle ondergrondse niveaus, het gelijkvloers en alle bovengrondse niveaus zijn te bereiken via de algemene evacuatietrap en via één lift. 2.7.2.8. Het dak wordt of voorzien met extensieve groeninvulling, of wordt bekleed met een tegel op een waterbufferende fundering.
2.7.3. Cube C6 (huisnummer 25/C); 2.7.3.1. Trap en liftkoker vanaf niveau -2 tot en met niveau +4, waarbij niveaus -1 en -2 rechtstreeks in de ondergrondse parking uitkomen. 2.7.3.2. Tellerlokalen met wateropvoerpomp bevinden zich op niveau -1. De waterteller van de ondergrondse parking staat hier eveneens opgesteld, alsook deze voor de units van niveaus +2 t.e.m. +5 van Cubes C4 t.e.m. C6. De waterteller van de brandhaspels van de ondergrondse parking en van de Cubes C4 t.e.m. C6, die tevens het verbruik de onderhoudskraantjes in al deze Cubes telt, staat hier eveneens opgesteld. De watervoeding van de natte sprinkler van de parking, wordt geteld via een aparte waterteller onder Cube C6. 2.7.3.3. In de toegangssas van niveau -1, mondt de ondergrondse verbinding van het waterhuis uit. Deze doorgang binnen de contouren van de parking hoort echter integraal bij Cube C6. 2.7.3.4. Eigen circulatiekokers, technische kokers en tellerlokalen behoren tot Cube 6. De resterende oppervlaktes op niveau -1 en -2 onder Cube 6, horen bij de parking. 2.7.3.5. De gemeenschappelijke verluchtingsgroep wordt voorzien in de ondergrondse parking. 2.7.3.6. De enige ingang op het gelijkvloers heeft een overdekte buitenruimte (inpandig) en is bereikbaar vanaf de dwarse zichtlijn door het binnengebied. Achter de trap die ook een uitgebreidere functie als gemeenschappelijke toegang naar de parking heeft bevindt zich de inkomhal naar de woonunits en lift- en traptoegang. 2.7.3.7. Residentieel vanaf niveau gelijkvloers t.e.m. niveau +4, met momenteel 8 woonunits, waarvan 2 éénverdiepingsunits en 6 duplex-units. De inkomgehelen van de woonunits zijn te bereiken op het gelijkvloers en niveaus +1, +2 en +3. 2.7.3.8. Alle ondergrondse niveaus, het gelijkvloers en de even bovengrondse niveaus, zijn te bereiken via de algemene evacuatietrap en via één lift. 2.7.3.9. Het dak wordt of voorzien met extensieve groeninvulling, of wordt bekleed met een tegel op een waterbufferende fundering.
2.7.4. Cube C7 (huisnummer 25/A); 2.7.4.1. Trap en liftkoker vanaf niveau -2 tot en met niveau +5, waarbij niveaus -1 en -2 rechtstreeks in de ondergrondse parking uitkomen. 2.7.4.2. Tellerlokalen met wateropvoerpomp bevinden zich in de parking op niveau -1, doch naast de footprint van het gebouw. Het water- en elektriciteitstellerlokaal, alsook het gastellerlokaal zijn tevens de tellerlokalen voor de kantoortoren. Ook de tellers voor gas, water en elektriciteit voor de 3 handelruimtes op het patioplein van het Museaal hoofdgebouw A2, staan in de tellerlokalen van Cube C7. De haspels van de Cube C7 en de Toren D, alsook de onderhoudskranen van C7 en de kantoortoren worden door één waterteller gevoed vanuit het tellerlokaal van C7. 2.7.4.3. Eigen circulatiekokers, technische kokers en tellerlokalen (deze laatste naast de footprint van Cube C7) in de ondergrondse parking, behoren integraal tot Cube C7. De resterende oppervlaktes op niveaus -1 en -2 onder Cube C7, horen bij de parking. 2.7.4.4. De gemeenschappelijke verluchtingsgroep wordt voorzien in de ondergrondse parking.
14
2.7.4.5. De hoofdingang op het gelijkvloers heeft een overdekte buitenruimte (inpandig) en is bereikbaar vanaf de kanaalzijde. Hierachter bevindt zich de inkomhal over twee niveaus naar woonunits, trap en lift. Aan de zijde van de Stokerijstraat is een bijkomende toegang voor de brandweer. 2.7.4.6. Residentieel vanaf niveau gelijkvloers t.e.m. niveau +5, met momenteel 9 duplex woonunits. De inkomgehelen van de woonunits zijn te bereiken op de even niveaus. 2.7.4.7. Alle ondergrondse niveaus, het gelijkvloers en even bovengrondse niveaus, zijn te bereiken via de algemene evacuatietrap en via één lift. 2.7.4.8. Het dak wordt of voorzien met extensieve groeninvulling, of wordt bekleed met een tegel op een waterbufferende fundering.
15
2.8. Toren (D op plan buitenaanleg in bijlage, respectievelijk met huisnummer 23) ontworpen door Stéphane Beel architecten als nieuwbouwvolume bovenop de ondergrondse parking, met volgende invullingen; 2.8.1.1. Trap en liftkoker vanaf niveau -2 tot en met niveau +6, waarbij niveau -2 rechtstreeks in de ondergrondse parking uitkomt. De contour van de circulatiezone en (eventuele) gemeenschappelijke bergruimtes op niveau -2 horen integraal bij de Toren. De resterende oppervlaktes op niveaus -2 , horen bij de parking. 2.8.1.2. Niveau -1 heeft een toegang voor leveringen langs de erfdienstbaarheidswegenis. Deze leidt langs bergruimte(s), afvalberging, tellerlokalen, de ruimte met de gemeenschappelijke verluchtingsunit(s) en eventueel nevenfuncties van de handelsruimte(s) of kantoren van de bouwlagen erboven. De overige ruimte op niveau -1 en onder de footprint van de Toren, wordt ingevuld als nevenfuncties van de kantoorruimtes of van de handelsruimte op het gelijkvloers. Hierdoor loopt tevens een evacuatiegang vanuit de stockruimte naar de circulatiekoker, die echter integraal bij de Toren hoort. 2.8.1.3. Ook het tellerlokaal elektriciteit bevindt zich op niveau -1. In het watertellerlokaal en gastellerlokaal van Cube C7, staan tevens de watertellers en gastellers voor de Toren, alsook de wateropvoerpomp die de brandhaspels van ook de kantoortoren voedt.. 2.8.1.4. Eigen circulatiekokers, technische kokers, technische ruimtes en tellerlokalen in de ondergrondse parking, behoren integraal tot de Toren. 2.8.1.5. De gemeenschappelijke binnenverluchtingsgroep wordt voorzien in de ondergrondse parking. 2.8.1.6. De hoofdingang op het gelijkvloers en gericht naar het binnengebied, heeft een overdekte buitenruimte (inpandig). Hierachter bevindt zich de inkomhal of algemene receptie, die toegang geeft tot liften, trappen en de handels- en of kantoorruimtes op het gelijkvloers. 2.8.1.7. De invulling van het gelijkvloers is of handelsruimte of kantoorruimte of beiden. Op elk niveau kunnen maximaal 2 aparte units voorzien worden. 2.8.1.8. Kantoren of werkplatforms vanaf niveau+1 t.e.m. niveau +6. 2.8.1.9. Alle ondergrondse niveaus, het gelijkvloers en alle bovengrondse niveaus zijn te bereiken via de twee algemene evacuatietrappen en via twee liften. 2.8.1.10. Het dak bezit geen groeninvulling en hierdoor zitten in de ondergrondse parking en onder het werkplatform van het Atelier C1-3 een regenwaterbuffer en een regenwaterreservoir.
16
2.9. Ondergrondse parkeergarage (Onder C1, C2, C3, C4, C5, C6, C7 en D op plan buitenaanleg in bijlage, respectievelijk met huisnummer 27_3) ontworpen door Bogdan&Van Broeck architecten, met volgende invullingen; 2.9.1. Evacuatiegangen en toegangen tot parking; 2.9.1.1. Parkinginrit 2.9.1.1.1. De enige in- en uitgang voor uitsluitend voertuigen naar beide niveaus van de ondergrondse parking, bevindt zich tussen het Waterhuis B3A en Pakhuis B3B. 2.9.1.1.2. Enkel voertuigen (auto’s, bromfietsen en fietsen) die elektronisch kunnen inchecken, passeren de slagboom t.h.v. de inrit. Aan de eigenlijke parkinginkom bevindt zich een geautomatiseerde poort, die enkel voertuigen in de parking toelaat. Via een badgecontrole kunnen tevens fietsen de parkingin of uitrijden. Bij het buiten rijden openen deze beide obstructies automatisch. 2.9.1.1.3. Net achter het begin van het overdekte deel van de parkinginrit wordt het regenwater van het niet-overdekte deel van de parking met een opvangput en pompsysteem geëvacueerd. 2.9.1.1.4. De vrije hoogte van de parkinginrit bedraagt 2,30m. In de parking zelf kan plaatselijk de vrije hoogte door opbouw van technieken en verdiepingen in de dakplaat 2,20m bedragen. 2.9.1.1.5. De watertellers voor de haspels en sprinkler staan opgesteld onder C6, de elektriciteitsteller onder C4. 2.9.1.2. De volgende toegangen voor aangelanden en algemene nooduitgangen zijn voorzien over de twee parkingniveaus ; 2.9.1.2.1. Via de circulatiekokers van de Cubes C4 t.e.m. C7, is evacuatie vanuit de parking mogelijk. Voor de eigenaars van de Cubes C4 t.e.m. C7, is een rechtstreekse toegang via de eigen circulatiekoker voorzien. 2.9.1.2.2. Toegang vanaf het gelijkvloers van het binnengebied en specifiek voor de bewoners van de Escher B2, is enkel mogelijk via Cube C6 en na elektronisch inchecken. 2.9.1.2.3. Voor de bewoners van Pakhuis B3B, is de parking na elektronisch inchecken bereikbaar via het Waterhuis B3A (parkeerplaatsen op -1) en de Cube C4 (parkeerplaatsen op -2). De circulatiekoker van Cube C4, is tevens de toegang tot niveau -2 voor gebruikers van B3E 2.9.1.2.4. Van niveau -2 is onder de Toren D eveneens evacuatie naar niveau gelijkvloers en niveau -1 mogelijk via de respectievelijke circulatiekoker. Toegang tot de parking is enkel mogelijk na elektronisch inchecken of na controle door de receptie(s) van de Toren D. 2.9.1.2.5. Bijkomend is er een evacuatiemogelijkheid via de overdekte buitentrap tussen Atelier C1 en de Kapel. Toegang via deze overdekte buitentrap tot de parking vanaf het maaiveld - specifiek voor de gebruikers van Atelier C1-C3 alsook voor de bewoners/gebruikers van de Pakhuizen B3D en B3E) - is enkel mogelijk na elektronisch inchecken. Gebruikers van B3D hebben ook de mogelijkheid om via de achteringang en ondergrondse verbinding van B3C de ondergrondse parking na elektronisch inchecken te bereiken. De ondergrondse naar de parking vanuit B3C, vormt uiteraard ook de toegang tot de parking voor bewoners van pakhuis B3C. 2.9.1.2.6. Voor de eigenaars van de Silogebouwen B1, is een overdekte evacuatietrap voorzien via A2. Op het gelijkvloers kan of via de doorgang door Museaal gebouw A2, of buiten via het binnengebied de kortste weg naar de silogebouwen B1 genomen worden. Toegang tot de doorgang doorheen het Museaal gebouw en toegang tot de overdekte buitentrap, kan enkel na elektronisch inchecken.
17
2.9.1.2.7. Voor de handelsruimtes van A2, is de verbinding naar de ondergrondse parking mogelijk via de trap vanuit A2 of via de achteringang voor de brandweer van Cube C7. 2.9.2. Opbouw en functies van niveaus -1 en -2. 2.9.2.1. Niveau -1 telt minstens 130 parkeerplaatsen en niveau -2 heeft er minstens 170. De inpandige wegenis om deze plaatsen te bereiken, verloopt via een centrale hoofdas met hierop dwarse aftakkingen. De vloerpas verloopt in constante minimale helling, met aan de zijde van de Stokerijstraat een opvanggoot op beide niveaus en met opvangput en opvoerpomp op niveau -2. Deze opvoerpomp bevindt zich onder C6 en wordt elektrisch gevoedt vanuit het tellerlokaal elektriciteit van de parking onder C4. 2.9.2.2. Op niveau -1 wordt een deel van de parking aan de kanaalzijde ingenomen door functies van de Toren D (onder de respectievelijke footprint van de Toren D). Anderzijds komt in dit apart compartiment een deel van de stockruimtes van de museale invullingen en wordt de verbinding gemaakt tussen de stockruimte op niveau -1 van Museaal gebouw A2 en het Atelier C1-C3. Een nooduitgang van deze stock doorheen de Toren D, is eveneens voorzien. 2.9.2.3. Waar mogelijk, worden op beide niveaus bergruimtes voorzien alsook afsluitbare doch luchtopen garageboxen. 2.9.2.4. Voorts bevinden zich tellerlokalen in de parking ; twee voor gecombineerde telleropstellingen van Cubes C4 en C5, één voor Cube C6 en twee voor Cube C7 (waar tevens de tellers water en gas opgesteld staan voor de Toren D, alsook alle tellers voor de handelruimtes van het Museaal gebouw A2).
18
2.10. Hoekgebouw (A1 op plan buitenaanleg in bijlage, met huisnummer 15), bestaand volume, bestemd voor beperkte tussenopslag van goederen, kantoorruimtes en museale ruimtes met polyvalente en wijzigende invullingen. 2.11. Atelier (C1, C2 en C3 op plan buitenaanleg in bijlage, respectievelijk met huisnummer 33) ontworpen door Bogdan&Van Broeck architecten, met volgende invullingen; 2.11.1. In het verlengde van het Atelier richting kanaal, wordt een vrijstaande muur voorzien tot aan de toren D. Deze geeft de intimiteit die het binnengebied verdient. Aan de andere zijde komt tussen Kapel en Atelier een buitentrap tot het verhoogde binnengebied en een overdekte trap vanuit de ondergrondse parking. 2.11.2. Het Atelier herbergt onder meer hout- (meubelair) en staalverwerkende (lampen en andere kleine stukken) bedrijvigheid, alsook een schildersafdeling en kantoren. 2.11.3. Het dak wordt gedeeltelijk voorzien met extensieve groeninvulling (schuine delen), of wordt bekleed met een tegel op een waterbufferende fundering(horizontale vlakken). 2.11.4. Naast het Atelier wordt de ophaling van gemeenschappelijk afval georganiseerd, met een doorgangsopening en loskade ter hoogte van de vrijstaande muur richting servitudeweg. Indien de Verkoper of de vereniging van mede-eigenaars opteert om enkel deze zone als centraal verzamelpunt voor afval te weerhouden, vervallen de overige inpandige afvalbergruimtes op de site en kan de Verkoper deze herbestemmen. 2.11.5. De verluchting en ontroking van de Ondergrondse parking, gebeurt via ontrokingsmotoren en via een schouwuitlaat die doorheen het Atelier loopt. 2.12. Museaal gebouw of Vervoordt Foundation (A2 op plan buitenaanleg in bijlage) ontworpen door Bogdan&Van Broeck architecten, met volgende invullingen; 2.12.1. A2d (huisnummer 21/B); In dit hoogste volume over twee bestaande bouwlagen, wordt een derde nieuwbouwlaag ingevoegd. Deze niveaus worden ingericht als privatieve museale ruimte, met een eigen privatieve conciërgewoning (huisnummer 21/D). Op de eerste verdieping richting kanaal, komt bovenop de gelijkvloerse bouwlaag een privatieve tuin. Op het gelijkvloers wordt onder deze tuin een tunnel gebouwd voor de doorvoer van goederen richting Gebouw A1. Op het niveau van de tuinaanleg wordt A2d mogelijks via een passerelle verbonden met de eerste verdieping van het Gebouw A1. Het gelijkvloers van A2d herbergt tevens een mogelijke afvalberging (die dan een aparte ingang krijgt aan de zijde van de silo’s) in mede-eigendom en de privatieve gemeenschappelijke stookplaats, die volgende delen voedt en bij omzetting van eigenaar mogelijks via een caloriemeting het warmwaterverbruik telt per deel ; 2.12.1.1. totaliteit van het Gebouw A1, 2.12.1.2. totaliteit van museale ruimtes gebouw A2, 2.12.1.3. Stockruimte parkingniveau -1 onder en rond toren D 2.12.1.4. Privatieve museale ruimtes van witte silo’s B1, 2.12.1.5. Atelier C1-3 2.12.1.6. Totaliteit van bijgebouw silo’s B1 2.12.1.7. Niveau gelijkvloers (karnak) van witte silo’s B1 2.12.1.8. Tentoonstellings- of handelsruimte en receptieruimte in Escher B2. 2.12.2. Onder A2a, A2b en A2c ; bestaande privatieve stockruimte op niveau -1 wordt behouden, met bijkomende creatie van nevenfuncties van de handelruimtes en doorgang vanuit de parking tot voor de sokkel van de Silo’s. De goederenlift staat hierbij ook in voor het voor vertikaal transport van aangelanden van de Silo’s. 2.12.3. Tussen A2a, A2b en A2c ; tussen de te behouden volumes wordt de bestaande dakconstructie opengewerkt, met behoud van de stalen hoofdstructuur. Hierdoor ontstaat een privatief patioplein (zones 7B en 7C op algemeen plan in bijlage), hetgeen gedeeltelijk
19
afsluitbaar is (privatief terras tussen A2b en A2c, zijnde zone 7C op algemeen plan in bijlage). Voor de transparantie richting kanaal, wordt aan de zijde van het binnengebied de bestaande architecturale wand met rondbogen opengewerkt, hetgeen tevens gebeurt aan de kanaalzijde. 2.12.4. A2a (huisnummer 21/C) ; wordt ingericht als handelsruimte of krijgt een privatieve museale invulling. Indien stabiliteitstechnisch mogelijk, verkrijgt het dak een groeninvulling. 2.12.5. A2b (huisnummer 21/F); wordt ingericht als handelruimte, met privatief dakterras toegankelijk voor klanten van de handelsruimte 2.12.6. A2c (huisnummer 21/E); wordt ingericht als handelsruimte. Indien stabiliteitstechnisch mogelijk, verkrijgt het dak een groeninvulling. 2.13. Kapel ( huisnummer 31). Tot voor de start der werken in België als enige nog in dienst zijnde religieuze gebouw op een uitgedoofde industriële site. De gepaste functie van dit historisch rijke en privatieve gebouw, wordt in de toekomst ingevuld. 2.14. Tentoonstellingsruimte Anish Kapoor(A2 op plan buitenaanleg in bijlage, respectievelijk met huisnummer 21/A) , als bestaand gebouw, met erin ondergebracht een privatieve museale ruimte 2.15. Buitenaanleg ontworpen door landschapsarchitect Michel Desvigne; 2.15.1. Binnen de perceelsgrenzen 2.15.1.1. Voetgangerspaden in verhard materiaal (gekleurd beton of gelijkwaardig), verbinden alle toegangen tot de site met alle inkomgehelen en evacuatie-doorgangen van alle delen. Deze lopen tevens over naar de toegangshelling annex sokkel van de silogebouwen B1, naar de verdiepte buiten-inkomzone van de Escher B2, naar het terras van de handelsruimte van het Waterhuis B3A (boven de parkinginrit) en naar de buitentrap van B3C, die vanaf de binnentuin naar de achteringang van dit volume toegang geeft. Tussen Cubes C4 en C6 en tussen Cube C4 en het Atelier C1-C3, wordt het hoogteverschil van de groenaanleg bovenop de parking met de dwarse promenade door het binnengebied, opgevangen door middel van een trap. Ook is er een trap en toegangshelling om van het parkingdak met groenaanleg het patioplein van het Museaal gebouw A2 te bereiken. 2.15.1.2. De brandweerwegenis met breedte 4m, wordt met een grasinvulling (op stabiele fundering en honingraatstructuur in toplaag) voorzien, waardoor deze uit het zicht onttrokken wordt. In functie van het finaal landschappelijk ontwerp, worden o.a. op de hoofdzichtlijnen bredere delen aldus afgewerkt. 2.15.1.3. Voorts bestaat de groenaanleg uit een variatie aan planten en heesters, met een irrigatiesysteem gekoppeld aan de reservoirs voor hergebruik van regenwater en een drainering. 2.15.1.4. Een vijver met diepte ca. 50cm, wordt rond Tentoonstellingsruimte Anish Kapoor voorzien. Uitnodigende boorden in massieve zichtbetonelementen, zonder bijkomende valbeveiliging , begrenzen deze waterpartij in mede-eigendom. De Verkoper is niet aansprakelijk bij gebeurlijke ongevallen. 2.15.1.5. De sobere buitenverlichting, wordt in hoofdzaak vanaf de voet en/of de gevels van de gebouwen voorzien. De voeding ervan vertrekt vanuit het bord gemeenschappelijke delen van ieder respectievelijk gebouw(deel). 2.15.2. Buiten de perceelsgrenzen 2.15.2.1. In samenspraak met de gemeente wordt tevens de groenaanleg en openbare verlichting langs de Stokerijstraat hernomen. Onderhoud van de zones buiten de perceelsgrenzen, die voorwerp uitmaken van een aparte studie, blijft dan ook de verantwoordelijkheid van de gemeente Wijnegem
20
3. Controle en coördinatie der werken
3.1. Tot aan de Staat van bevinding 3.1.1. Het staat de Verkoper vrij om verantwoordelijke en gespecialiseerde uitvoerders, coördinatoren en mogelijks controlebureaus aan te stellen naar eigen keuze. Dit voor alle werken tot en met de basisafwerking van de units, zoals beschreven in hoofdstukken 5.”Opbouw en materiaalgebruik” en 6.1. “Basisafwerking van de units door de Verkoper”. 3.1.2. De garantietermijn en aansprakelijkheid van ontwerpers en uitvoerders voor alle structurele delen bedraagt, zoals gebruikelijk, 10 jaar na de voorlopige opleveringsdatum met deze ontwerpers en uitvoerders. Deze termijn is ook geldig voor de wind- en waterdichte afwerkingen van alle daken en gevels. Voor alle technieken en technische installaties, is er een garantieperiode van twee jaar gangbaar, tenzij anders beschreven in hoofdstuk 5. “Opbouw en materiaalgebruik”. Op de oppervlaktebehandeling van alle houten elementen, staat 7 jaar garantie. 3.2. Tijdens de afwerkingwerken door de Koper 3.2.1. De totale uitvoeringstermijn voor de afwerkingwerken van de woonunit door de Koper bedraagt 12 maanden. Deze termijn gaat in 45 kalenderdagen (1,5 maanden) na de ondertekening van het proces verbaal van voorlopige oplevering van de basisafwerking van de unit en het respectievelijke gebouw(deel). Dit opleveringsverslag wordt ondertekend door de Verkoper, zijn respectievelijke ontwerper(s) en respectievelijke uitvoerder(s). De effectieve datum wordt tien kalenderdagen na de ondertekening van dit proces verbaal door de Verkoper meegedeeld aan de Koper, net als een mogelijke inkorting van bovenvermelde termijn van 45 kalenderdagen. 3.2.2. Om schade tijdens de uitvoeringswerken door de uitvoerders van de Koper aan de gemeenschappelijke circulatiedelen (inkompartijen, trappen, liften, inkomgehelen) zoveel als mogelijk te vermijden, worden deze door de Verkoper pas definitief afgewerkt vanaf 13,5 maanden na ondertekening van voormeld proces verbaal van voorlopige oplevering. Deze werken door de Verkoper worden in tijd tot een minimum beperkt (ongeveer 3 maanden) en hebben voorrang op de afwerkingwerken uitgevoerd in opdracht van de Koper. Vanaf de start van deze werken is het dan ook niet meer mogelijk om (bouw)materialen aan en af te voeren langs deze circulatiedelen. De Kopers die geen rekening houden met deze laatste bepaling, kunnen verantwoordelijk gesteld worden voor alle gebeurlijke schade en vertraging van de uitvoeringstermijn van de aannemers van de Verkoper. 3.2.3. Het ontwerp van de afwerking van de woonunit, kan via een toekomstige en aparte overeenkomst tussen Partijen tot stand komen. In dat geval vervalt de hieronder vermelde controle van het ontwerp en dient de Koper enkel rekening te houden met de onderstaande bepalingen die met uitvoering te maken hebben. 3.2.4. Ontwerp via ontwerper(s) naar keuze van de Koper ; 3.2.4.1. De Koper dient het algemeen concept van het gebouw op het gebied van akoestiek, EPB, brandweerstand, brandpreventie en stabiliteit te respecteren. De ontwerper(s) van de Koper legt hiertoe uitvoeringsplannen (grondplan, snedes), met duidelijke materiaal-opgaves en detailleringen, voor ter goedkeuring aan de Verkoper. 3.2.4.2. Na controle en binnen een termijn van 20 kalenderdagen na ontvangst van versie x van deze uitvoeringsplannen, deelt de Verkoper de eventuele opmerkingen schriftelijk mee aan de Koper. De ontwerper(s) van de Koper houdt rekening met alle opmerkingen van de Verkoper, past het ontwerp desgewenst aan en vraagt nogmaals goedkeuring aan de Verkoper. 3.2.5. Uitvoering via uitvoerder(s) naar keuze van de Koper ;
21
3.2.5.1. Pas na een validatie - zonder verdere opmerkingen door de Verkoper - van de uitvoeringsplannen en -planning van de Koper, kunnen de werken door de uitvoerder(s) van de Koper starten. Het niet respecteren van deze bepaling door de Koper, betekent dat de technische controle tijdens uitvoering mogelijks door de Verkoper niet tijdig kon starten. Uitbraak en verwijderen van alle tot dan toe geplaatste materialen, zijn voor rekening van de Koper. 3.2.5.2. De verplichte gedetailleerde uitvoeringsplanning van de uitvoerder(s) van de Koper, wordt 15 kalenderdagen voor de start der werken schriftelijk meegedeeld aan de Verkoper. 3.2.5.3. De Verkoper geeft aan langs waar de werf van de Koper voor elke specifieke toevoer van bouwmaterialen en afvoer van bouwafval kan bereikt worden. Dit tot aan de ingebruikname en dus na de verhuis van de Koper. Op welke wijze deze materialen horizontaal en vertikaal getransporteerd worden, blijft de verantwoordelijkheid van de Koper. Vertikaal transport via de door de Verkoper toegewezen gemeenschappelijke delen en/of de delen specifiek hiertoe voorzien door de Verkoper, kan enkel tot 13,5 maanden na de ondertekening van het Proces verbaal van voorlopige oplevering tussen Verkoper en respectievelijke ontwerper(s) en uitvoerder(s). Dan starten in principe de afwerkingwerken van de circulatiedelen door de Koper. Aan- en afvoer van materialen door de Koper, worden vanaf dan ook niet meer toegelaten via de gemeenschappelijke inpandige delen. De Koper heeft er dan ook alle belang bij om alle aan- en afvoer van materialen voor deze termijn te laten gebeuren. De door de Verkoper ingezette middelen voor vertikaal transport door de uitvoerders van de Kopers, worden immers opgeheven. Vanaf het moment dat de vooropgestelde uitvoeringstermijn van 12 maanden (van art. 3.2.1) overschreden wordt, betaalt de Koper aan de Verkoper voor de logistieke coördinatie een vergoeding van 650 euro/begonnen maand excl. btw. Voor afwerkingswerken door de Koper binnen de vooropgestelde bouwtijd, wordt geen vergoeding gevraagd voor de logistieke coördinatie. 3.2.5.4. Vanaf 13,5 maanden na de ondertekening van het Proces verbaal van voorlopige oplevering tussen Verkoper en respectievelijke ontwerper(s) en uitvoerder(s), start de Verkoper met de definitieve buitenaanleg rond het gebouw(deel). Vanaf dan is de ingebruikname door de Koper idealiter een feit en wordt ook deze zone ontoegankelijk voor alle (werf- en verhuis)verkeer van de Koper. Aan- en afvoer van materialen door de Koper wordt dan moeilijk en schade aan de buitenaanleg of de gemeenschappelijke delen – waarvoor de Koper steeds aansprakelijk kan gesteld worden – wordt moeilijk te vermijden. 3.2.5.5. Om te verifiëren of de uitvoering van de afwerkingwerken door de Koper conform de goedgekeurde uitvoeringsplannen verloopt, dient de (afgevaardigde van de) Verkoper ten allen tijde toegelaten te worden in de woonunit. Bij het vaststellen van bouwkundige inbreuken door de Verkoper, dient de Koper de noodzakelijke aanpassingen door te voeren. Indien dit niet onmiddellijk en voor de start van andere werken gebeurt, dan kan de Verkoper dit desnoods voor rekening van de Koper laten uitvoeren. Dit binnen de vijftien dagen na versturen van een aangetekende ingebrekestelling aan het adres van de Koper. Alle bijkomende schade en aanpassingen aan andere afwerkte delen in de woonunit, blijven tevens de verantwoordelijkheid van de Koper. Indien de Koper de Verkoper binnen de normale werktijden niet toelaat, dan zijn eventuele ontmantelingen om de controle vooralsnog uit te voeren voor rekening van de Koper. 3.2.5.6. Bij de opmaak van de Staat van bevinding, bekomt de Koper van de Verkoper het “Algemeen werfreglement”, hetwelk te allen tijde door de uitvoerders van de Koper dient gerespecteerd te worden. Het staat de Koper vrij een Veiligheidscoördinator
22
naar keuze aan te stellen, die in zijn Veiligheid- en gezondheidsplan rekening houdt met alle bepalingen van dit werfreglement. 3.2.5.7. Drie maanden na de opmaak van de staat van bevinding, bekomt de Koper een kopie van het Post Interventie Dossier, hetwelk dient gerespecteerd te worden voor alle onderhoud- en instandhoudingwerken.
23
4. Meetcode voor bepaling oppervlaktes woonunits, bergruimtes en gemeenschappelijke delen 4.1. Alle gesloten vloeroppervlaktes op alle niveaus van de woonunit of bergruimte, worden integraal in rekening gebracht. 4.1.1. Van zodra de vrije hoogte onder plaatselijke brandwerende en akoestische bekledingen minimum 2,4 m bedraagt in woonunits en 2,1 m in bergingruimtes, wordt de vloeroppervlakte volledig in rekening gebracht. 4.1.2. Indien de Koper binnen de woonunit een extra niveau wenst te voorzien, dan worden deze niet in rekening gebracht in de oppervlaktes. 4.2. Voor gemene binnenmuren ; vloeroppervlakte te meten tot de aslijn van de akoestisch scheidende structuur. 4.2.1. Onder “akoestisch scheidende structuur” wordt verstaan de totale dikte van de samengestelde wandopbouw geplaatst door de Verkoper. 4.2.2. Gemene muren zijn enerzijds scheidingen tussen units onderling. Anderzijds vallen onder deze noemer tevens scheidingen tussen enerzijds units en anderzijds alle andere aangrenzende delen. Zoals delen van gemeenschappelijke ruimtes (zoals parking, wegenis), circulatiezones (zoals trappen, liften, inkomgehelen), bergruimtes, tellerlokalen, technische ruimtes en delen van technische kokers (dit zijn de verticale en horizontale zones voor de gemeenschappelijke technieken). 4.2.3. Ter hoogte van de inkomdeuren van de units wordt het vloeroppervlak - losstaand van de inplanting van de deur – tot de aslijn van de gemene muur gemeten. 4.3. Voor de buitenmuren ; vloeroppervlakte te meten tot de buitenoppervlakken van afgewerkte gevels. Ter hoogte van openingen voor buitenschrijnwerk, wordt het binnenvloeroppervlak losstaand van de inplanting van de (samengestelde) ramen of deuren – tot de buitenzijde van de buitengevel gemeten. 4.4. Bij eventuele inpandige overdekte buitenruimtes en/of naar buiten geplaatste draagstructuren en bekledingen, wordt de footprint van de aldus gecreëerde overdekte buitenruimte - inclusief buitenstructuren – afzonderlijk in rekening gebracht als terrassen. Dit tot de aslijnen met andere unit(s). 4.5. De footprint van de opening voor de (eventuele en door de Verkoper geplaatste) trap in de unit, wordt in rekening gebracht op beide niveaus. Bij vrijstaande trappen wordt de footprint van de trap zelf bijkomend in rekening gebracht bij de vloeroppervlakte eronder. 4.6. Tot aan de Staat van bevinding, behoudt de Verkoper het recht wijzigingen aan te brengen. Bijgevolg kan het verkoopsplan t.o.v. de effectieve uitvoering afwijkingen vertonen in vorm en inplanting van structuren, in grootte en inplanting van technische schachten, in diktes en inplanting van gemene muren, in effectieve diktes van de binnen- en buitenwanden, in dieptes van overdekte buitenruimtes en afmetingen en inplantingen van binnen- en buitenstructuren. 4.7. Eenentwintig kalenderdagen voor de Staat van bevinding, ontvangt de Koper van de Verkoper een controlemeting van de oppervlaktes van bergruimte(s) en woonunit. Hierdoor wordt het verschuldigd saldobedrag van de koopsom via een evenredige berekening definitief, hetwelk zeven dagen na ontvangst van de controlemeting verschuldigd is door de Koper. Deze meting wordt uitgevoerd door een beëdigd landmeter, aangesteld door de Verkoper. Eventuele opmerkingen op deze meting, dienen binnen de zeven kalenderdagen na de Staat van bevinding opgegeven te worden door de Koper. Dergelijke opmeting gebeurt tevens voor de gemeenschappelijke delen, waardoor de “Verdeelsleutel voor onderhoud” (onderdeel van de toekomstige verkoopsakte) bij eventuele wijzigingen evenredig aangepast wordt. 4.8. Voor het bepalen van de vloeroppervlaktes van alle gemeenschappelijke inpandige delen, wordt dezelfde meetcode als hierboven beschreven gehanteerd. Bijkomend worden liftkokers en technische kokers op elk vloerniveau in rekening gebracht. De gemeenschappelijke delen worden beschreven in hoofdstukken 2 ."Te onderscheiden delen, respectievelijke ontwerpers en functies” en 7.2. “Onderhoud van gemeenschappelijke delen. Het effectieve vloeroppervlakte kan na uitvoering afwijken met 2%.
24
4.9. Voor het bepalen van de gemeenschappelijke buitenoppervlakte, wordt van de totale grondoppervlakte binnen de perceelsgrenzen van het project, het gelijkvloerse oppervlak van alle gebouwen in mindering gebracht. Inpandige overdekte buitenruimtes met een oppervlakte tot 20m² horen bij het respectievelijk gebouw, grotere oppervlaktes bij de gemeenschappelijke buitenaanleg. De gemeenschappelijke buitenaanleg (Zone 8) – dus met uitzondering van de Zones 1 t.e.m. 7 zoals beschreven in Hoofdstuk 8.13.4, bedraagt ca. 8.106 m². Het effectieve buitenoppervlak, kan na uitvoering afwijken met 2%. 4.10. De vrije hoogte in de woonunit is de afstand tussen afgewerkte vloerpas gemeten aan de deurdorpel en het ruwbouwplafond en kan in werkelijkheid maximum drie procent afwijken. Het ruwbouwplafond wordt gemeten aan de bovenkant van de (bestaande of nieuwe) hoofdbalken (in gewapend beton) of –liggers (in staal), indien deze maximum 12% van de totaal plafondoppervlakte innemen. Bij licht-hellende ruwbouwplafonds (bestaande toestand of onderdaks door afwateringshelling), neemt men de gemiddelde vrije hoogte aan.
25
5. Opbouw en materiaalgebruik 5.1. Algemeen 5.1.1. De uiteindelijke beslissing omtrent keuze en het type van structurele delen, wordt in samenspraak tussen de architect en stabiliteitsbureau gemaakt, zodat structurele delen optimaal in het architecturaal concept kunnen opgenomen worden. Vandaar dat verkoopsplannen naar vorm, dimensies en inplanting van de structurele delen nog kunnen wijzigen. Dit tevens in functie van de gangbare toleranties (dit zijn dus de toegestane afwijkingen) op maten van de verschillende dragende en niet-dragende bouwelementen. 5.1.2. Wijzigingen in afwerking en materiaalgebruik, in functie van de evoluerende inzichten van de ontwerpers aangesteld door de Verkoper, worden beschouwd als aanvaardbaar en kunnen in geen geval aanleiding geven tot enige schadevergoeding door de Koper. Deze wijzigingen kunnen echter nooit de kwaliteit van de materialen, het architecturaal uitzicht of het genot van de woonunits in het gedrang brengen. 5.1.3. Gebreken, inherent aan de gebruikte materialen, worden enkel indien deze afwijken van de aanvaardbare, gangbare of gewenste kwaliteiten/reacties, vervangen of bijgewerkt. 5.1.4. Zelfs met diepfunderingen zijn minimale zettingen realiteit. Aanvaardbare (haar)scheuren door differentiële zettingen in de dragende delen van de opbouw, zijn dan ook niet geheel uit te sluiten. Zij worden toegelaten indien zij geen afbreuk doen aan hun inerte functies (stabiliteit, akoestiek, brandweerstand en/of waterdichting). 5.2. Structurele delen 5.2.1. Funderingen 5.2.1.1. Of het nu gaat om nieuwe verticale invoegingen in bestaande gebouwen of om totale nieuwbouwvolumes, steeds worden de funderingsmassieven van de nieuwe elementen door gewapende betonpaalfunderingen gedragen. 5.2.1.2. Bij bestaande gebouwen wordt de totale nieuwe en bestaande opbouw zodanig afgewogen, dat optimaal gebruik gemaakt wordt van bestaande funderingen, die het voordeel hebben reeds hun grootste zettingen te hebben doorstaan. Uitvoerig onderzoek naar historische belastingen en naar de bestaande funderingen en structuren, maakt dit mogelijk. Nieuwe aanbouwdelen, worden ook hiervoor via uitzettingsvoegen ontdubbeld van de bestaande. 5.2.2. Ondergrondse ruimtes en hun afwerking 5.2.2.1. Ondergrondse parkeergarage 5.2.2.1.1. De palen onder de parkingstructuren, worden verbonden met de massieve waterdichte vloerplaat in gewapend beton. Deze vloerplaat vormt de afgewerkte vloer. Om uitzetting van het grote oppervlak mogelijk te maken, zijn waterdichte uitzettingsvoegen voorzien. Deze lopen door tot het parkingdak. 5.2.2.1.2. De grond- en waterkerende wanden worden in gewapende secanspalenwanden en/of damplankenwanden en/of ter plaatse gestorte gewapende betonwanden uitgevoerd. Aan de binnenzijde van de damplanken en secanspalenwanden, komt een ter plaatse gestorte voorzetwand of waterdichte afwerkinglaag. 5.2.2.1.3. De vertikaal dragende structuur bestaat uit ter plaatse gestorte of geprefabriceerde kolommen en wanden in gewapend beton. 5.2.2.1.4. De tussenvloer in gewapend beton, wordt als paddenstoelvloer op de ter plaatse gestorte betonnen kolom- en wandstructuren gegoten. Structurele balken zitten in het vloerpakket en zijn dus niet zichtbaar. 5.2.2.1.5. De dakplaat wordt opgebouwd zoals de tussenvloer, zij het in waterdicht beton met waterdichte aansluitingen aan alle waterdichte wanden. Het parkingdak verloopt in lichte helling en regenwateroverdruk wordt via een drainagesysteem bovendaks afgevoerd. Op lager gelegen delen komt ca. 50cm grondpakket, op het hoger gelegen deel aan kanaalzijde ca. 100 cm.
26
5.2.2.1.6. Structurele delen en compartimenteringen in niet-dragende delen, bezitten een brandweerstand van 2 uur. 5.2.2.1.7. Alle niet-dragende wanden worden uitgevoerd in metselwerk, meegaand opgevoegd of gepleisterd/gecementeerd. 5.2.2.1.8. Alle brandwerende bekledingen van technieken in lichte vuurvaste materialen, worden geplamuurd en geschilderd. 5.2.2.1.9. Alle ontkiste ter plaatse gestorte delen (kolommen, wanden en plafonds) en niet dragende wanden in bezet of gepleisterd metselwerk, worden eventueel bijgewerkt, geschilderd of op een passende manier behandeld/bekleed. Een andere mogelijke afwerking voor de dragende structuren, is het gebruik van een in de massa gekleurd beton. 5.2.2.1.10. Bijhorende signalisatie wordt nog door de architect ontworpen en uitgevoerd door de Verkoper. 5.2.2.1.11. Alle noodzakelijke technieken verlopen in opbouw onder het plafond. Ze worden zo goed als mogelijk gebundeld, zodat bijvoorbeeld kabelgoten deze uit het zicht onttrekken. 5.2.2.1.12. Via een sleutelkluis, enkel te openen door de brandweer en eventueel door de nutsmaatschappijen, wordt een sleutel beschikbaar gesteld aan de brandweer, die ten allen tijde de ondergrondse parking moet kunnen betreden. 5.2.2.2. Bestaande kelderverdiepingen 5.2.2.2.1. De waterdichting van plafonds en wanden wordt gegarandeerd door een eventuele bezetting, met verfafwerking of andere behandeling. Vloeren worden conform de regels van de kunst waterdicht gemaakt (injecteren uitzettingsvoegen en scheuren, waterdichte en slijtvaste behandeling, enz). 5.2.2.2.2. Niet structurele publieke delen worden conform de respectievelijke beschrijving van de ondergrondse parking afgewerkt. 5.2.2.3. Nieuwe kelderverdiepingen 5.2.2.3.1. De vloerplaat op volle grond en kelderwanden worden in waterdicht gewapend beton uitgevoerd en zijn verbonden met de paalfunderingen. Ontkiste zichtbare oppervlakken worden eventueel bijgewerkt, geschilderd of op een passende manier behandeld/bekleed. 5.2.2.3.2. Niet structurele publieke delen worden conform de respectievelijke beschrijving van de ondergrondse parking afgewerkt . 5.2.3. Algemene aardingslussen worden in de onderbouw van zowel bestaande als nieuwe gebouwen voorzien, overeenkomstig de eisen van de totaliteit van elektrische installaties. 5.2.4. Dragende bovengrondse structuur; 5.2.4.1. Alle te behouden binnen- en buitendelen van de te renoveren gebouwen in gietijzer, staal, metselwerk en (gewapend) beton, zijn in principe structureel en worden indien nodig hersteld, brandwerend behandeld en versterkt. Alle publiek zichtbaar blijvende delen, worden gerestaureerd en/of bijkomend behandeld. 5.2.4.2. Alle dragende nieuwbouwdelen worden in gewapend beton, brandwerend behandeld staal of dragend metselwerk uitgevoerd. Deze worden in functie van de keuze van de architect en de specifieke bouwtechnische eigenschappen gekozen en mogelijks bijkomend afgewerkt. 5.3. Wind- en waterdichte opbouw van de buitenschil 5.3.1. Witte silo’s ; 5.3.1.1. Door het gewicht van de nieuwe gewapende betonskeletstructuur en vooral de vloeren, voor het overgrote deel gedragen door een uitgebalanceerde slanke staalstructuur op niveau +1, worden de buitengevels licht - doch akoestisch en thermisch performant - opgebouwd. De zichtbare gevelafwerking is een horizontaal lopende houten beplanking (of aluminium bekleding of een ander gelijkwaardig
27
materiaal), wit getint. Deze loopt vanaf de dakrand deels door tot net boven de buitenaanleg, terwijl passend behandeld metselwerk de overige vlakken van de gelijkvloerse verdieping uitmaken. 5.3.1.2. In de woonunits zijn de buitenwanden afgewerkt met een licht bekledingsmateriaal. Delen van de dragende betonskeletstructuur zijn af en toe aan de binnenzijde zichtbaar in de buitengevel. 5.3.1.3. Vanaf niveau +2 bestaan de - al dan niet opengaande - (schuif)ramen uit glas in houten schrijnwerk, aan de buitenzijde passend bij de buitengevel behandeld. Een glazen borstwering, zit aan de binnen- of buitenzijde van de opengaande delen. Het eerste verdiep wordt zo transparant mogelijk gehouden, met schrijnwerk in staal, hout of aluminium rond hoge glaselementen. 5.3.1.4. Het dak in gewapend beton heeft een hoogwaardige waterdichting en regenwaterafvoer, met ballastlaag in grint. 5.3.1.5. Onderhoud van schuiframen en vaste ramen (en mogelijks ook gevels), kan gebeuren via een hijsinstallatie, gemonteerd op het dak en te gebruiken door gekwalificeerd personeel. Het dak zelf is enkel voor gekwalificeerd personeel bereikbaar via de ontrokingskoepel in de traphal. 5.3.2. Grijze silo’s ; 5.3.2.1. Twee van de acht ronde silo’s, worden vanaf niveau +2 vervangen door vierkante nieuwbouwvolumes. De zichtbare gevelafwerking is een hoogwaardige aluminiumbekleding (of zichtbeton of een ander gelijkwaardig materiaal), donker getint. De te behouden silo’s worden aan de buitenzijde intact gehouden en isolatie met dampscherm zit aan de binnenzijde van de bestaande volumes. Hiervoor wordt door de Verkoper een binnenwand in snelbouwmetselwerk geplaatst, die door de Koper rond kan uitgepleisterd worden. De verbindingspasserelles tussen de silo’s onderling en naar de circulatiezone (deel van de witte silo’s), worden passend met de vierkante nieuwbouwvolumes afgewerkt. Aan de binnenzijde van de vierkante silo’s, zijn de buitenmuren in gewapend glad beton afgewerkt. 5.3.2.2. Vanaf niveau +2 bestaan de - al dan niet opengaande - ramen uit glas in aluminium of stalen schrijnwerk, aan de buitenzijde passend bij de buitengevel behandeld. Een glazen borstwering, zit aan de binnen- of buitenzijde van de opengaande delen. 5.3.2.3. Het dak in gewapend beton heeft een hoogwaardige waterdichting en regenwaterafvoer, met ballastlaag in grint. 5.3.2.4. Onderhoud van schuiframen en vaste ramen van de vierkante nieuwbouwdelen, kan gebeuren via een hijsinstallatie, gemonteerd op het dak en te gebruiken door gekwalificeerd personeel. Het dak zelf is enkel voor gekwalificeerd personeel bereikbaar via de ontrokingskoepel in de traphal van de witte silo’s. 5.3.3. Escher ; 5.3.3.1. Op het bestaande volume over drie bouwlagen, komt een nieuwbouwdeel over twee bouwlagen. Deze nieuwbouw wordt opgebouwd uit zichtbare buitenkolommen in staal, die de tussenvloer in gewapend (voorspan)beton en het dak dragen. Tussen de buitengevel en de staalkolommen bevindt zich een onderhoudsterras met glazen buitenborstweringen, met houten vloerafwerking en een akoestisch absorberende plafondbekleding. De buitengevel wordt licht doch akoestisch en thermisch performant opgebouwd met een vertikaal geplaatste houten gevelbekleding, af te werken of te behandelen in functie van de keuze van de architect. In de woonunits zijn de buitenwanden afgewerkt met een licht bekledingsmateriaal. 5.3.3.2. Het bestaande volume wordt ingrijpend gerenoveerd, met invoeging van gewapende betonvloeren.
28
5.3.3.3. De al dan niet opengaande ramen in het bestaande volume, worden opgebouwd uit stalen profielen. De ramen in het nieuwbouwvolume zijn schuiframen in hout, aan de buitenzijde af te werken of te behandelen in functie van de keuze van de architect. 5.3.3.4. Het dak in lichte geprofileerde staalplaten op staal- of houten liggers, heeft een hoogwaardige waterdichting en regenwaterafvoer en kan bereikt worden voor gekwalificeerd personeel via de ontrokingskoepel in de traphal. 5.3.4. Waterhuis ; 5.3.4.1. De ondergrondse verdieping in gewapend (zicht)beton en al dan niet dragend metselwerk, wordt aan de binnenzijde eventueel bijkomend afgewerkt naar de keuze van de architect. 5.3.4.2. De gelijkvloerse verdieping bestaat uit een gewapende dragende betonnen binnenstructuur, isolatie en een buitenspouwblad in zichtbeton. Vanaf niveau +1 bestaat de opbouw uit gewapende (voorspan)betonvloeren, binnenin gedragen door balken en kolommen in beton en door dragende binnenmuren in metselwerk. De structuur van de buitengevel wordt opgebouwd uit zichtbare buitenkolommen in staal, die de tussenvloeren in gewapend (voorspan)beton en het dak dragen. Tussen de buitengevel en de staalkolommen bevindt zich een onderhoudsterras met glazen buitenborstweringen, met houten vloerafwerking en een akoestisch absorberende plafondbekleding. De buitengevel wordt licht doch akoestisch en thermisch performant opgebouwd met een vertikaal geplaatste houten gevelbekleding, af te werken of te behandelen in functie van de keuze van de architect. 5.3.4.3. De ramen op het gelijkvloers worden opgebouwd met stalen of aluminium schrijnwerkprofielen en vanaf niveau +1 zijn alle schuiframen in hout, aan de buitenzijde af te werken of te behandelen in functie van de keuze van de architect. 5.3.4.4. Het dak in lichte geprofileerde staalplaten op staal- of houten liggers, heeft een hoogwaardige waterdichting en regenwaterafvoer en kan bereikt worden voor gekwalificeerd personeel via de ontrokingskoepel in de traphal. 5.3.5. Pakhuizen ; 5.3.5.1. Op en naast de bestaande en te behouden volumes, worden nieuwbouwdelen over één tot drie bouwlagen gebouwd. Deze nieuwbouwdelen worden opgebouwd uit zichtbare buitenkolommen in staal, die de tussenvloeren in gewapend (voorspan)beton en het dak dragen. Binnenin worden dragende delen opgebouwd uit gewapende betonwanden, dragend metselwerk en bestaande/nieuwe staalkolommen. Tussen de buitengevel en de buitenstaalkolommen, bevindt zich een onderhoudsterras met glazen buitenborstweringen, met houten vloerafwerking en een akoestisch absorberende plafondbekleding. Sommige delen bezitten deze onderhoudsterrassen echter niet. De buitengevel wordt licht doch akoestisch en thermisch performant opgebouwd met een vertikaal geplaatste houten gevelbekleding, af te werken of te behandelen in functie van de keuze van de architect. 5.3.5.2. De te behouden volumes worden ingrijpend gerenoveerd, met behoudt van zo veel als mogelijk authentieke elementen en met invoeging van bijkomende gewapende betonvloeren. 5.3.5.3. De al dan niet opengaande ramen in het bestaande volumes, worden opgebouwd uit stalen profielen. In de spitsboogopeningen aan de Stokerijstraatzijde, wordt bijkomend een enkele glasinvulling in een stalen raster aan de buitenzijde voorzien. De ramen in de nieuwbouwvolumes zijn schuiframen in hout, aan de buitenzijde af te werken of te behandelen in functie van de keuze van de architect. 5.3.5.4. Het dak in lichte geprofileerde staalplaten op staal- of houten liggers, heeft een hoogwaardige waterdichting en regenwaterafvoer en kan bereikt worden voor gekwalificeerd personeel via de ontrokingskoepel in de traphallen. Enkel de
29
dakstructuur van het hoogste volume (toren B3B) en van de circulatiedelen worden in gewapend beton voorzien. 5.3.6. Cubes ; 5.3.6.1. De opbouw van de structurele delen bovenop de ondergrondse parking bestaat uit een skeletstructuur, deels in gewapend beton (wanden, kolommen en vloeren), deels in dragend metselwerk. De geïsoleerde buitenwanden worden of met een minerale buitenpleister afgewerkt , of bekomen een gesluierde gevelsteenafwerking. Aan de binnenzijde van de woonunits wordt het metselwerk en de betonstructuur verder door de Koper afgewerkt. 5.3.6.2. De glazen vouwwanden in staalprofielen ter hoogte van de vloeruitsparingen, zijn twee verdiepingen hoog. Enkel de bovenste woonunit van Cube C5 heeft in de plaats van vouwwandraam en dakraam. De overige al dan niet opengaande ramen, worden opgebouwd uit aluminium of stalen profielen. 5.3.6.3. Het dak is een gewapende betonstructuur, heeft een hoogwaardige waterdichting en regenwaterafvoer en kan bereikt worden voor gekwalificeerd personeel via de ontrokingskoepel in de traphal. 5.3.7. Toren ; 5.3.7.1. De buitenstructuur in architectonisch beton, draagt de gewapende (voorspan)vloeren ter hoogte van de buitencontouren. Binnenin worden ze gedragen door betonwanden en kolommen in staal of beton 5.3.7.2. De vaste ramen, opgebouwd uit stalen, aluminium of houten profielen, worden 85 cm dieper geplaatst dan de buitencontouren van de structuren. Aldus bekomt men onderhoudsterrassen met breedte 50 cm, die enkel voor gekwalificeerd personeel toegankelijk zijn via een minimum aantal (één tot zes stuks) opengaande delen per niveau. De buitenplafonds van de onderhoudsterrassen, alsook de buitenvloerafwerking, wordt door de architect gekozen en ontworpen. 5.3.7.3. Het dak is een gewapende betonstructuur, heeft een hoogwaardige waterdichting en regenwaterafvoer en kan bereikt worden voor gekwalificeerd personeel via de ontrokingskoepel in de traphallen. 5.3.8. Atelier ; 5.3.8.1. De skeletstructuur is een combinatie van gewapende betonelementen (vloeren, wanden , kolommen) en staalelementen. De hoogste delen met plat dak, worden aan de buitenzijde afgewerkt zoals de Cubes. De lager gelegen delen bezitten een groendak in helling en de wanden worden met een passende houtbekleding afgewerkt. Deze wordt eveneens doorgetrokken op de vrijstaande muur tussen binnengebied en erfdienstbaarheidswegenis. 5.3.8.2. De ramen worden in houten of aluminium profielen ingewerkt. 5.3.9. Museaal gebouw ; 5.3.9.1. De bestaande dakplaat grenzend aan het binnengebied, wordt gedeeltelijk opengewerkt. De gietijzeren kolommen en stalen liggers van dit dak, blijven in de open lucht behouden. De nieuwe gevels van de te behouden volumes worden zo licht en transparant mogelijk uitgevoerd. 5.3.9.2. Verdere toevoegingen en aanpassingen, gebeuren met het grootste respect voor de te behouden delen. 5.3.10. Kapel ; Eventuele restauratiewerken aan de buitenschil van dit bestaand volume, worden in functie van de noden uitgevoerd. 5.3.11. Tentoonstellingsruimte Anish Kapoor; Bestaand volume in betonstructuur wordt behouden, met aanpassing van de dakbekleding en dakafwerking. 5.4. Niet-dragende binnenwanden ; 5.4.1. Deze worden van zodra dit stabiliteitstechnisch mogelijk is, in metselwerk uitgevoerd. De dikte en soort van metselwerk (betonblokken, silicaatsteen, snelbouwsteen, enz.) is
30
afhankelijk van het draagvermogen van de dragende structuren en van de thermische en akoestische eigenschappen. Uit gewichtsoogpunt, worden in bepaalde gevallen lichte samengestelde binnenwanden geplaatst, die door hun opbouw en dimensies de noodzakelijke eigenschappen naar thermische en akoestische isolatie in zich dragen. 5.4.2. Voorzetwanden - met lichte materialen zoals gipskarton – die aan één zijde geplaatst worden voor deze metselwerk- of betonwanden, maken dat de samengestelde wandopbouw akoestisch en thermisch performant wordt. Het is niet mogelijk om ophangingen van installaties – uitgevoerd door de Koper - rechtsreeks op de wanden te voorzien. Niet enkel de mechanische sterkte, doch ook de akoestische performantie van de voorzetwanden, worden hierdoor gehypothekeerd. Enkel via een akoestisch ontdubbelde structuur, geplaatst voor de voorzetwanden, of via akoestisch performante ophangingen tegen metselwerk- of betonwanden, is het mogelijk om elementen op te hangen. 5.5. Thermische isolatie ; 5.5.1.1. Het type en de dikte van thermische isolatie van de buitenschil en vertikaal tussen de units onderling, wordt zodanig door de ontwerpers van de Verkoper gekozen, dat de wettelijk opgelegde eisen in het kader van het “Energie Prestatie Binnenklimaat” (EPB) minstens behaald worden. Enkel de noodzakelijke horizontale isolatie bovenop de structurele vloeren in de woonunits, wordt niet door de Verkoper, doch door de Koper zelf uitgevoerd (zie hoofdstuk 5.7.2.3 “ Akoestische isolatie van de vloeren”). 5.5.1.2. De wettelijke minimumeis voor thermische isolatie, is verschillend voor restauratie/renovatie van bestaande volumes en voor nieuwbouw. Door de kwalitatieve dakisolatie en dakopbouw (groendak of ballast) en de isolatie aangebracht in scheidingswanden en eventueel buitenwanden, garandeert de Verkoper minstens te voldoen aan de thermische eisen, die voor de meeste units veel beter scoren dan het wettelijke minimum. 5.5.1.2.1. Voor bestaande volumes geldt dat alle nieuwe bouwelementen van de buitenschil van de gebouw(del)en en van de scheidingen tussen units, een maximale isolatiewaarde (U-waarde) dienen te bezitten. Bijkomend dient een globaal isolatiepeil k65 behaald te worden voor deze gebouw(del)en. Deze bestaande volumes bestemd voor wonen zijn : te behouden volumes van de Grijze silo’s, te behouden volumes van de Pakhuizen B3B t.e.m. B3D, te behouden volume van de Escher. 5.5.1.2.2. Voor alle delen van nieuwbouwvolumes, is eveneens een maximale U-waarde voor alle nieuwbouwelementen na te streven. Het globaal isolatiepeil van nieuwbouwvolumes, dient echter aan een betere waarde te voldoen en is strenger voor E-peil=80 in vergelijking met E=100. 5.6. Energie Prestatie Binnenklimaat (EPB) en Energie Prestatie Certificaat (EPC) ; 5.6.1. Naast de eisen omtrent thermische isolatie zoals hierboven vermeld, zijn tevens verluchting (en luchtdichtheid), verwarming (en warmwaterproductie) en bezonning cruciale elementen om te voldoen aan het wettelijke EPB. Voor elke afzonderlijke woonunit en voor de totaliteit van het gebouw, is het dan ook noodzakelijk een Energie Prestatie Certificaat (EPC) te behalen. 5.6.2. De Verkoper staat in voor het indiening van de Startverklaring bij het Vlaams Energie Agentschap (VEA), ten laatste 8 dagen voor de start van de bouwwerken. De Koper ontvangt hiervan een kopie, binnen de maand na verzending door de Verkoper aan het VEA. Hierin staan alle bouwelementen met betrekking tot EPB beschreven, die tijdens uitvoering gerespecteerd en gecontroleerd dienen te worden. Voor alle bouwelementen buiten de afwerking door de Koper (zie hoofdstuk 6.2 “ Afwerking van de woonunits door de Koper”), staat de Verkoper garant voor de correcte uitvoering. Daar ook de Koper door de afwerking van de woonunit deels verantwoordelijk is voor een uitvoering conform EPB, is het de Koper die het EPC certificaat finaal aanvraagt via de Eindverklaring. Deze
31
Eindverklaring wordt opgesteld door de door hem aangestelde EPB coördinator voor wat betreft de afwerkingwerken en op basis van de (voorlopige eind)verklaring van de EPB coördinator van de Verkoper voor wat betreft de overige bouwwerken. De aanvraag dient binnen de zes maanden na de afwerkingwerken verstuurd te worden naar het Vlaams Energie Agentschap. De Verkoper dient een kopie van het uiteindelijke EPC te bekomen van de Koper, ten laatste 1 maand na ontvangstdatum. 5.6.3. De wettelijke EPB-eis is minder verregaand voor restauratie/renovatie van bestaande volumes dan voor nieuwbouw. De bestaande volumes bestemd voor wonen zijn : te behouden ronde volumes van de Grijze silo’s, te behouden volumes van de Pakhuizen B3B t.e.m. B3D en te behouden volume van de Escher. Hier gelden een globaal k65 isolatiepeil en minimale ventilatie-eis. Voor nieuwbouw is deze afhankelijk van de datum van de bouwaanvraag. Zo dienen de nieuwbouwvolumes van de silo’s, Escher en van de Pakhuizen, alsook het Waterhuis, minstens een E=100 peil te halen. Voor de Cubes is dit zelfs E=80. 5.6.4. Principieel werd voor alle woonunits het meest kwalitatieve verluchtingstype gekozen, namelijk type D. Dit betekent gecontroleerde mechanisch gestuurde in- en uitvoer van lucht, met warmterecuperatie. Om geen vermenging te hebben met bijvoorbeeld dampkappen, schouwuitlaten of sanitaire afvoerverluchtingen, gebeurt de aanzuiging van verse lucht via de ondergrondse of gelijkvloerse verdieping. Bronnen van luchtvervuiling (roken, afval, enz.) dienen in deze zones te allen tijde vermeden te worden. 5.6.5. Uit EPB-oogpunt is een verwarming – te plaatsen door de Koper - via een laag temperatuursregime (ca. 30°/40°C) na te streven. Vandaar de installatie door de Verkoper van een individuele condenserende gaswandketel in elke woonunit. Vloerverwarming – aangebracht door de Koper in de aan de onderzijde geïsoleerde chape of droge dekvloer – vormt het ideaal verwarmingstype. Bijkomend kunnen convectoren en/of radiatoren de regeling in de tussenseizoenen vergemakkelijken. Voor de warm waterproductie, heeft de verwarmingsketel geplaatst door de Verkoper een ca. 65°C doorstroom-unit. Bijkomende elementen voor warm waterproductie geplaatst door de Koper, worden in het kader van EPB mogelijks bestraft. Aangezien actieve koeling voor EPB uit den boze is, werden nergens elementen die dit mogelijk maken voorzien door de Verkoper. 5.6.6. De keuze en oriëntatie van ramen, werd gezien in het kader van enerzijds kwalitatieve zichten, anderzijds van privacy. Het enige element van de buitenschil, dat voor EPB mogelijks ontbreekt, is binnenzonwering. Afhankelijk van de effectieve indeling van de woonunit door de Koper, zal een beperktere zonnetoetreding aan de orde zijn. De eventuele binnenzonwering wordt geplaatst door de Koper, op basis van het toekomstig ontwerp van de Verkoper. 5.6.7. Voor de conformiteit van alle bouwelementen uit te voeren door de Koper, is het van belang dat deze een EPB-coördinator aanstelt voor de start van de afwerkingwerken. 5.7. Akoestische isolatie ; 5.7.1. De akoestische isolatie van een wand en een vloer, zijn enerzijds afhankelijk van hun structurele massa (doorgangsgeluidsisolatie) en anderzijds van hun ontdubbelde opbouw (contactgeluidsisolatie). De Verkoper heeft zo veel als mogelijk rekening gehouden met de massa van interne vloeren en wanden, waardoor de Koper voor de afwerking met restricties naar gewicht dient rekening te houden. 5.7.2. Voor omgevingsgeluiden, werd een geluidsbron van 70dB aangenomen, hetgeen overeenkomt met het in situ gemeten maximum geluidsniveau. De Verkoper kan de wettelijke eisen met betrekking tot een normaal akoestisch comfort garanderen. Dit voor zover de Koper rekening houdt met volgende bepalingen ; 5.7.2.1. Wanden ; 5.7.2.1.1. Alle samengestelde delen van woningscheidende binnen- en buitenwanden, zoals uitgevoerd door de Verkoper, dienen intact te blijven. Ook is het niet
32
toegelaten om er technische installaties, meubels, sanitaire toestellen, enz. aan te bevestigen, laat staan er aan op te hangen. Enkel via een bijkomende en akoestisch ontdubbelde structuur voor de lichte voorzetwanden of een akoestische ophanging tegen wanden in metselwerk of beton, is het mogelijk om elementen op te hangen of te bevestigen. 5.7.2.1.2. De Koper kan enkel lichte wanden opbouwen als interne scheidende structuren en bijkomende voorzetwanden. Hieronder vallen wanden in leem, gipskarton, gipsblokken, cellenbeton, e.d.m., met een maximaal afgewerkt gewicht van 50kg/lm. Deze worden van de structurele vloeren ontdubbeld door een doorlopende rubberstrook met dikte 10mm en met breedte minstens gelijk aan de dikte van de wand, die tevens zijdelings aan de gemene wanden, buitenmuren en aan het structureel plafond voorzien wordt. Enkel de vloeren op volle grond kunnen wanden met een eigen gewicht van 100 kg/lm dragen. 5.7.2.1.3. Plinten worden steeds soepel tegen of met speling ten opzichte van de uiteindelijke vloerafwerking geplaatst. 5.7.2.2. Plafonds ; 5.7.2.2.1. Alle types van verlaagde plafonds met soepele of verende ophangingen worden toegestaan, indien deze samengesteld niet meer dan 25kg/m² wegen. Ook worden aan de aansluiting met de gemene wanden en buitenwanden ontdubbeld door een doorlopende rubberstrook met dikte 10mm en met breedte minstens gelijk aan de dikte van de wand. 5.7.2.2.2. Voor alle mogelijke bevestigingen in de structurele plafonds, mag maximaal 80mm diep geboord worden. Iedere bevestigingsopening die (achteraf ) toch niet (meer) gebruikt wordt, wordt met herstelmortel gedicht. 5.7.2.2.3. Voor alle mogelijke bevestigingen in de structurele plafonds opgebouwd uit voorgespannen welfsels, dient de Koper te rade te gaan bij de Verkoper. De voorgespannen onderwapening van deze vloerelementen, mag nooit geraakt worden en kan zeer eenvoudig aangegeven worden. 5.7.2.3. Vloeren ; 5.7.2.3.1. De totale afwerkingdikte aan te brengen door de Koper bovenop de structurele vloeren, bedraagt 25cm en het maximaal samengesteld gewicht van de afwerkingmaterialen is minimaal 120kg/m² en maximaal 180kg/m² (in de toekomstige verkoopsovereenkomst wordt dit gewicht per unit duidelijk opgegeven, waarbij voornoemde onder- en bovengrenzen telkens het minimumgewicht inhouden). Enkel voor de vloeren op volle grond kan dit gewicht 300kg/m² bedragen. Om akoestische (en thermische) redenen dient als volgt een zwevende vloer opgebouwd te worden door de Koper. 5.7.2.3.1.1. Op de structurele vloer komt eerst een doorlopende laag van minimum 60mm polyurethaan (PU)-isolatie. De uiteindelijke overdikte in PU, wordt gekozen in functie van de verdere afwerking. In gespoten vorm kunnen technieken in deze isolatie verlopen. 5.7.2.3.1.2. Hierboven komt een Acorub akoestische isolatiemat van 20mm. Ook deze wordt ononderbroken en aansluitend aan alle wanden aangebracht. 5.7.2.3.1.3. Voor het storten van de (vezelgewapende en ter plaatse gestorte sneldrogende) chape, wordt een ononderbroken randisolatie dikte 10mm t.h.v. alle buitenmuren, alsook alle gemene en interne wanden aangebracht. Een vakkundig aangebrachte PE-folie bovenop de isolatie, beschermt deze tegen vocht. Uit gewichtsoogpunt, kan de ter plaatse gestorte chape een maximale dikte van 80mm bekomen.
33
5.7.2.3.1.4. Op de chape kan bijvoorbeeld een gietvloer of keramische tegel geplaatst worden met dikte 10mm, of een houten vloerafwerking. In bepaalde gebouwen kan een polybeton-uitvoering van 8cm dikte voorzien worden. 5.7.2.3.2. Alternatieve opbouwen door de Koper van voornoemde zwevende vloer (bijvoorbeeld met ander isolatiemateriaal, met een plaatmateriaal als alternatief voor de chape, enz.) zijn mogelijk, doch dienen voorafgaand en schriftelijk door de verantwoordelijke ontwerpers van de Verkoper goedgekeurd te worden. 5.7.2.3.3. Voor bevestigingen van technieken in de structurele vloeren, mag maximaal 80mm diep geboord worden. Iedere bevestigingsopening die (achteraf ) toch niet (meer) gebruikt wordt, wordt met herstelmortel gedicht. Enkel bevestigingen voor de structuren van interne wanden en technieken ingebed in de PU-isolatie, worden toegelaten. Voor bevestigingen van alle meubilair (keukens, badkamers, ingebouwde kasten, enz.) en technische installaties, worden enkel bevestigingen in de chape of alternatieve dekvloer (aangebracht door de Koper op de akoestische en thermische isolatie) toegelaten 5.7.2.4. Bevestigingen en ophangingen van alle toestellen en technieken aan (voorzet)wanden uitgevoerd door de Koper en aan de structurele plafonds en vloeren, dienen steeds ontdubbeld te worden via een verende verbinding/ophanging met rubberinvulling. 5.8. Binnenopbouw en afwerking gemeenschappelijke delen ; 5.8.1. Tellerlokalen 5.8.1.1. De tellerlokalen – die de hoofdtoevoer en de tellers voor water, elektriciteit en gas herbergen - worden zo onderhoudsvriendelijk en onopvallend mogelijk afgewerkt door de Verkoper. Alle noodzakelijke technieken (zoals (nood)verlichting, rookdetectie, gasdetectie, openingen voor natuurlijke ventilatie, enz), wateropvoerpompen en dichtingen worden conform de wettelijke bepalingen geplaatst door de Verkoper. 5.8.1.2. De Koper kan zijn energieleveranciers naar eigen keuze bepalen. Bij het aangaan van de leveringscontracten, worden de respectievelijke tellers voor rekening van de Koper geplaatst. 5.8.1.3. De Koper dient op verzoek van de energieleverancier toegang te verschaffen tot de tellers (gas, water en elektriciteit), hetgeen door de Verkoper via een sleutelkluis mogelijk wordt gemaakt. 5.8.2. Technische ruimtes, afvalbergingen en fietsenstallingen zijn puur functionele ruimtes en worden zo onopvallend mogelijk ingepland en afgewerkt volgens de keuze van de respectievelijke ontwerper(s). Er wordt aandacht gegeven aan alle noodzakelijke technieken (zoals (nood)verlichting, rookdetectie, verluchting, wateraftakpunt, enz.) door de Verkoper. 5.8.3. Trapkokers met trappen, trapbordessen en evacuatiegangen. 5.8.3.1. De trapkokers – die steeds volledig vrijgehouden worden voor evacuatie - worden sober en in de stijl van het gebouw afgewerkt door de Verkoper. Alle noodzakelijke technieken (zoals (nood)verlichting, rookdetectie, ontrokingskoepel en respectievelijke bediening), worden conform de wettelijke bepalingen geplaatst door de Verkoper. 5.8.3.2. Indien technisch mogelijk, worden de trappen en bordessen akoestisch ter hoogte van hun opleg ontdubbeld. 5.8.4. Inkomgehelen en inkompartijen 5.8.4.1. De inkomgehelen en inkompartijen worden - tijdloos en passend bij de buitenschil van de gebouwen - volgens de uiteindelijke keuze van de respectievelijke ontwerper(s) afgewerkt door de Verkoper.
34
5.8.4.2. Om contactgeluiden zoveel als mogelijk op te heffen, worden de vloeren zwevend opgebouwd door de Verkoper. 5.8.4.3. Alle noodzakelijke technieken (zoals (nood)verlichting, rookdetectie, brandhaspels, ontrokingskoepel en respectievelijke bediening, toegangscontrole en parlofonie, enz.), worden conform de wettelijke bepalingen geplaatst door de Verkoper. Deze worden zo goed als mogelijk weggewerkt. 5.8.4.4. Alle bijkomende objecten aangebracht/geplaatst door de Koper in de gemeenschappelijke circulatiedelen, dienen de goedkeuring te bekomen van de Verkoper en de brandweer. 5.8.5. Deuren 5.8.5.1. Enkel de deuren in de woonunit zelf en in de bergruimte, worden door de Koper geplaatst. Het uitzicht en de materiaalkeuze van alle onderstaande deuren, worden door de Verkoper uitgevoerd conform de uiteindelijke keuze van zijn respectievelijke ontwerpers. Ze bezitten de wettelijk vereiste eigenschappen zoals brandweerstand en thermische isolatie en zijn uitgerust met kwalitatief deurbeslag, zoals klinken/krukken/deurtrekkers, scharnieren, (zelf)sluitingen of antipanieksluitingen, enz. 5.8.5.2. Gemeenschappelijke inkomdeuren en toegangsdeuren uitgevend in de inkompartijen, worden vanuit de units elektronisch bediend. In de gebouwen met kantoorfuncties en/of handelsruimtes, is dit buiten de werkingstijden. Naast het uitnodigend ontwerp van de gemeenschappelijke inkomdeuren, worden overige deuren van de gemeenschappelijke delen, zo esthetisch mogelijk afgewerkt, zonder dat deze functionele deuren dienen op te vallen. 5.8.5.3. Door de stevige verankering in de structurele wanden, het meerpunts-veiligheidsslot en de dievennokken, bezitten de inkomdeuren van de woonunits een uitstekende inbraakveiligheid. Ze worden aan de zijde van de inkomgehelen door de Verkoper afgewerkt, terwijl de afwerking aan de zijde van de woonunit aan de Koper overgelaten wordt. 5.8.5.4. Liftdeuren en liftsasdeuren, verkrijgen een minimalistische en tijdloze invulling, zoals de aankleding van de liftkooien zelf. 5.8.5.5. Bepaalde deuren die bij brand moeten sluiten, worden met elektromagneten opengehouden. Deze staan in verbinding met de respectievelijke brandcentrale van dat gebouw(deel), zodat sluiting bij brand gegarandeerd wordt. 5.8.5.6. Deuren en toezichtsluiken naar technische schachten worden zo onopvallend mogelijk geplaatst door de Verkoper. Het is niet toegestaan door de Koper om deze toegangen tot de gemeenschappelijke technieken zonder schriftelijke en voorafgaande goedkeuring door de Verkoper en de mede-eigenaars te openen. Wel dient de Koper in de afwerking en inrichting rekening te houden met de bereikbaarheid van deze deuren/toegangsluiken. Bij de noodzaak om deze te openen, zal de Koper voor eigen rekening instaan voor eventuele ontmantelingen van delen van de binnenafwerking. De sleutels van deze deuren, worden door de Verkoper aan de Syndicus overgedragen. 5.9. Technieken ; 5.9.1. Liftkokers en liften ; 5.9.1.1. Alle liften worden elektrisch aangedreven. De elektromotor bevindt zich boven de liftkooi. De lift dient driemaandelijks onderhouden en tweejaarlijks gekeurd te worden. De garantietermijn is vijf jaar. 5.9.1.2. De liftkokers bezitten een toegankelijke rookdetector op het bovenste niveau. Bovendien wordt er werkverlichting in de schacht geplaatst. Rookdetectoren en werkverlichting dienen tweejaarlijks onderhouden en jaarlijks gekeurd te worden.
35
5.9.2. Bliksemafleiders worden geplaatst op de Silo’s, het museaal hoofdgebouw, de Toren en het Atelier. De stalen delen van de Pakhuizen, Escher en Waterhuis, die werken als een kooi van Farraday, worden geaard via de structurele vloeren van de gebouw(del)en. Jaarlijks onderhoud en jaarlijkse keuring zijn noodzakelijk. 5.9.3. Elektrische installaties ; 5.9.3.1. De hoogspanningscabine wordt geplaatst door netwerkbeheerder Eandis, die instaat voor onderhoud en jaarlijkse keuring. De garantietermijn wordt bepaald in de algemene voorwaarden van Eandis, die voor de hoogspanningsruimte en tellerlokalen gas en elektriciteit een recht van toegang bekomt. 5.9.3.2. Elke individuele woonunit en ieder gemeenschappelijk deel, wordt via het tellerlokaal met laagspanning gevoed vanuit het algemeen laagspanningsbordlokaal (ALSB). Alle elektrische borden in het ALSB, deze geplaatst in de woonunits en de verdeelborden van alle gemeenschappelijke delen geplaatst door de Verkoper, dienen jaarlijks onderhouden en gekeurd te worden door de Koper. De garantietermijn op deze elektrische borden en de voedingskabels bedraagt 5 jaar. 5.9.3.3. De verlichting van de gemeenschappelijke delen, alsook de buitenverlichting in de onmiddellijke nabijheid, dient viermaandelijks onderhouden te worden. Jaarlijks dienen deze installaties - geplaatst door de Verkoper - gekeurd te worden. Op verlichtingsdragers wordt een twee jaar durende garantie gegeven, op de verlichting zelf is dit één jaar. Het verbruik van alle gemeenschappelijke delen (in het gebouw of de buitenaanleg in de onmiddellijke nabijheid) en voornoemde buitenverlichting, wordt geteld via een aparte en gemeenschappelijke elektriciteitsteller, opgesteld in het tellerlokaal van dat gebouw(deel). Zie hoofdstuk 2 aangaande inplanting tellerlokalen. 5.9.4. Verwarmingsinstallaties en gasaansluiting 5.9.4.1. Enkel de woonunits, kantoren en handelsruimtes zijn verwarmde ruimtes. De gemeenschappelijke delen worden weliswaar thermisch geïsoleerd t.o.v. de units en t.o.v. de buitenlucht, doch worden niet verwarmd. Er is dan ook geen gasteller voor gemeenschappelijke delen. 5.9.4.2. Alle verwarmingsinstallaties werken op gas. Vanaf de gasontspanningscabine binnen de perceelsgrenzen, ontsluit de hoofdleiding van Eandis alle tellerlokalen. Indien minder dan tien gastellers, dan worden deze in een gecombineerd tellerlokaal opgesteld tezamen met water- en elektriciteitstellers en wordt een bovenverluchting voorzien. Vanaf tien of meer gastellers, dient een apart gastellerlokaal voorzien te worden, met onder- en bovenverluchting. 5.9.4.3. De Verkoper staat in voor de plaatsing van een individuele condenserende gaswandketel, inclusief de condensafvoer, watertoevoer, aan- en afvoer van verse lucht en rookgassen (via een gesloten en warmte-recuperend CLV-systeem). Gesloten verwarmingskringen - te plaatsen door de Koper - worden aangesloten op het lage temperatuur-regime van de ketel. Voor de warm waterproductie heeft de ketel een doorstroomunit aan een hoger temperatuurregime. De garantietermijn op de verwarmingsketel bedraagt twee jaar. De CLV (rookgasafvoer en verse luchttoevoer via een gecombineerde schouw) en verwarmingsketel dienen jaarlijks onderhouden te worden. 5.9.4.4. Gasaansluiting voor koken is voorzien en wordt door de Verkoper aanbevolen. 5.9.4.5. Open haarden of inbouwcassettes op gas kunnen niet geplaatst worden. 5.9.5. Verluchtingsinstallaties; 5.9.5.1. De Verkoper voorziet tot in elke woonunit de aansluiting voor mechanische in- en uitvoer van verse lucht, inclusief de individuele of gemeenschappelijke verluchtingsunit met warmte-recuperatie en sturing. De eventuele ongebruikte ruimtes voor gemeenschappelijke verluchtingsunits – zoals beschreven in hoofdstuk
36
2. “Te onderscheiden delen, respectievelijke ontwerpers en functies” – kunnen door de Verkoper een andere gemeenschappelijke functie verkrijgen of kunnen als bergruimte privé-eigendom worden. 5.9.5.2. De garantie op de verluchtingsinstallatie geplaatst door de Verkoper, bedraagt twee jaar. Verluchtingsunits dienen jaarlijks onderhouden te worden. De verantwoordelijkheid van de conforme aansluitingen van de verluchtingskanalen bij de afwerkingwerken in de unit, ligt bij de Koper. 5.9.6. Wateropvoer- of drukverhogingspompen 5.9.6.1. Watertellers worden aangevraagd bij Pidpa (lokale watermaatschappij) en geplaatst voor rekening van de Koper. De Verkoper voorziet een watertoevoer in iedere woonunit, inclusief de aftakking naar de verwarmingsketel. 5.9.6.2. Om boven drie bouwlagen voldoende waterdruk te garanderen in de woonunits en op alle verdiepingen voor de brandhaspels, wordt voor de watertellers in het watertellerlokaal een drukverhoginginstallatie geplaatst door de Verkoper. De garantie op de drukverhogingpompen bedraagt twee jaar en jaarlijks onderhoud is noodzakelijk. 5.9.7. Waar mogelijk wordt regenwater opgeslagen voor irrigatie van de buitenaanleg en de groendaken. De pompen om de groenaanleg van water te voorzien, worden in de gebouwen of in de onmiddellijke nabijheid ervan opgesteld. Het verbruik en het jaarlijks onderhoud ervan wordt door de eigenaars van het gebouw(deel) gedragen. 5.9.8. Technieken voor brandpreventie; 5.9.8.1. Noodverlichting via autonome apparaten, alsook rookdetectie en brandmelddrukknoppen aangesloten op een brandcentrale voor dat gebouw(deel), worden overal conform de geldende normen door de verkoper voorzien. De garantie op de armaturen, batterijen, verlichting en brandcentrale bedraagt twee jaar. Jaarlijks onderhoud en keuring zijn noodzakelijk. 5.9.8.2. Ontrokingskoepels op het dak of ontroking via de buitengevel, wordt in elke traphal voorzien door de Verkoper. De elektrische bediening ervan bevindt zich voor de brandweer op het gelijkvloers en voor onderhoudspersoneel op het bovenste trapniveau. De garantietermijn bedraagt twee jaar en jaarlijkse keuring en onderhoud worden aanbevolen. Enkel de brandweer en onderhoudspersoneel zijn gemachtigd de koepels te openen. Deze zijn niet voorzien voor (courant) gebruik door de Kopers. 5.9.8.3. Buitenhydranten worden door de Pidpa (locale watermaatschappij) op de hoofdwaterleiding, die binnen de perceelsgrenzen loopt, geplaatst. De garantietermijn op toevoerleidingen tot aan tellerlokalen en naar buitenhydranten, wordt bepaald door de Pidpa. 5.9.8.4. Brandhaspels in alle gemeenschappelijke delen worden via aparte watertellers in de respectievelijke gebouw(delen) gevoed. Enkel bij brand kunnen deze aangesproken worden. De garantietermijn bedraagt vier jaar en jaarlijks onderhoud is gewenst. 5.9.8.5. Poederblussers in alle gemeenschappelijke delen kunnen geplaatst worden in de daarbij horende ruimte bij de brandhaspels. Via een koop- of huurcontract, worden deze in opdracht van de Kopers conform de wettelijke bepalingen geplaatst en onderhouden. Enkel bij brand kunnen deze aangesproken worden. 5.9.9. Specifieke technische installaties ondergrondse parking ; 5.9.9.1. Om bij sneeuw en ijzel te vermijden dat de niet-overdekte parkinghelling onbruikbaar wordt, is een warmteweerstand in de betonvloer ingebouwd. 5.9.9.2. Twee opvoerpompen van regenwater worden aan de parkinginrit voorzien. De garantie op de pompen bedraagt twee jaar en jaarlijks onderhoud is noodzakelijk.
37
5.9.9.3. Een sprinklerinstallatie met synoptisch bord aan in-/uitrit wordt voorzien. De garantietermijn op alle mechanische onderdelen bedraagt vijf jaar, op elektrisch gestuurde twee jaar. Jaarlijkse keuring is noodzakelijk. 5.9.9.4. Analoge rookdetectie wordt conform de geldende norm door de Verkoper geplaatst in alle gemeenschappelijke delen, alsook een brandcentrale. De garantie bedraagt twee jaar. Jaarlijks onderhoud en keuring zijn noodzakelijk. In de unit zelf dient de Koper in te staan voor de plaatsing en het onderhoud van de autonome branddetectie-installatie. 5.9.9.5. Ontrokingsmotoren worden door een koolstofdioxide-detectie en in combinatie met stuwventilatoren automatisch ingezet voor de evacuatie van uitlaatgassen. Voor de evacuatie van rookgassen bij brand, worden de ontrokingsmotoren met hoog toerental ingezet voor rookevacuatie. Dit in combinatie met geautomatiseerde rookschermen, die ervoor zorgen dat de rook effectief gekanaliseerd en afgezogen wordt. Jaarlijkse keuring van alle onderdelen en zesmaandelijks onderhoud van de componenten is aan de orde. 5.9.10. Installaties voor onderhoud. 5.9.10.1. De hijsinstallatie op het dak en voor onderhoud van de ramen en gevels van de witte silo’s en ramen ter hoogte van de vierkante volumes van de grijze silo’s, dient driemaandelijks onderhouden en zesmaandelijks gekeurd te worden. 5.9.10.2. Onderhoud van de buitenzijdes van de ramen van de Cubes (vouwwanden en vaste ramen), van niet opengaande delen van bestaande volumes van Pakhuizen en Escher en van het Atelier, dienen met hoogtewerker te gebeuren. Deze wordt ter beschikking gesteld door de Verkoper en zal deze driemaandelijks onderhouden en gekeurd dienen te worden door de Koper. 5.9.11. Toegangscontrole 5.9.11.1. De garantieperiode van alle badgelezers van de toegangscontrole bedraagt 2 jaar. Driemaandelijks onderhoud aan deze frequent gebruikte installaties is aan de orde. 5.9.11.2. De toegangscontrole aan de parkinginrit, die enkel toegankelijk is voor gemotoriseerd verkeer en fietsers (deze laatste op eigen verantwoordelijkheid), bestaat uit een eerste barrière, die enkel gemachtigde voertuigen binnenlaat. Een tweede barrière zorgt ervoor dat enkel voertuigen en hun inzittenden in de parking geraken. 5.9.11.3. Zich aanmelden gebeurt op het gelijkvloers van ieder gebouw(deel) via de algemene parlofonie/videofonie. Deze wordt door de Verkoper opgesteld voor de inkomdeur of toegangsdeur tot de gesloten inkompartij. Deze deur wordt ontgrendeld vanuit de woonunits.. De traphal - naar zowel de bovengrondse verdiepingen als naar de eventuele toegang tot de ondergrondse parking - is enkel voor badgehouders toegankelijk. 5.9.11.4. Vanuit de parking kan naar de buitenaanleg gevlucht worden, hetgeen omgekeerd zonder badge niet lukt. 5.9.11.5. Naast de inkomdeur naar iedere unit, wordt een belknop geplaatst door de Verkoper. 5.9.11.6. Voorts is het niet voorzien de site volledig af te sluiten. 5.10. Voor verticale verlopen en aftakkingen van alle technieken, zijn in alle delen en over alle niveaus technische stijgkokers voorzien. Het is verboden voor de Koper om deze op welke wijze dan ook te perforeren of te openen. Vooraleer deze te sluiten, worden alle leidingen en kanalen die erin verlopen uitvoerig door de Verkoper getest. Aan de binnenzijde worden deze met akoestische en thermische isolatie afgewerkt. Toegangsluiken of –deuren in de technische schachten, dienen steeds vrijgehouden te worden. De Koper houdt hiermee rekening in de afwerking.
38
5.11. Voor valbeveiligingen van trappen en borstweringen onder opengaande ramen, wordt uitgegaan van STS54. Dit betekent dat de dikte van de leuning – indien deze minstens 20cm bedraagt – mee in rekening kan gebracht worden in de bepaling van de hoogte van de valbescherming. Voor de ramen is dit zeer belangrijk, daar de kwalitatieve zichten ook in zittende positie optimaal worden. Indien opengaande delen lager uitgevoerd worden dan de eisen opgenomen in STS54, dan kunnen deze enkel in kipstand geopend worden (ook voor het reinigen ervan van binnenuit) of bezitten deze een glazen binnen- of buitenborstwering.
39
6. Afwerking van de woonunits 6.1. Basisafwerking (casco) van de woonunits door de Verkoper; 6.1.1. Plafonds worden als naakte en brandwerende draagstructuur en met gesloten aansluitingen aan wanden afgeleverd. Dit zijn - afhankelijk van de ligging en afhankelijk van het nieuwbouwdeel - of gewapende (voorspan)betonplaten met eventueel zichtbare staal/aluminium bekisting of geprofileerde aluminium dakplaten. Dakplafonds kunnen ook in de units een helling tot maximaal 1% vertonen, waarbij de dakstructuur de helling voor regenwaterafvoeren vormt. Onderzijdes van te behouden vloeren, worden enkel conform de eisen naar brandweerstand door de Verkoper behandeld en worden verder intact gehouden. Indien de Koper binnen de woonunit een extra niveau wenst te voorzien, dan kan dit nooit gebeuren zonder de schriftelijke goedkeuring van het stabiliteitsbureau en de Verkoper. 6.1.2. Buitenwanden ; 6.1.2.1. Wind- en waterdichte bestaande buitenwanden worden aan de buitenzijde conform de wensen van de ontwerpers afgewerkt of gerestaureerd en eventueel bijkomend behandeld en worden aan de binnenzijde naakt gelaten (cfr bestaande muren van de Pakhuizen, Escher en Museaal gebouw). Bestaande buitenmuren worden aan de binnenzijde door de Verkoper enkel behandeld om de in de bouwvergunning gevraagde brandweerstand te kunnen garanderen. Indien in het kader van EPB bestaande muren thermisch geïsoleerd dienen te worden, dan gebeurt dit door de Verkoper aan de binnenzijde (cfr bestaande volumes van grijze silogebouwen). Voor wind- en waterdichte nieuwbouwgevels, stopt de afwerking door de Verkoper aan de binnenzijde bij de naakte opbouw van de samengestelde en thermisch en akoestisch noodzakelijke wand. 6.1.2.2. Iedere afwerking door de Koper, houdt tevens de noodzakelijke voorbehandelingen van de oppervlaktes is. 6.1.3. Alle wind- en waterdichte ramen naar thermisch geïsoleerde binnenruimtes zijn thermisch geïsoleerd met K-waarde 1,1W/m²K. Hun aansluitingen met de muren worden uitgeïsoleerd en aan de buitenzijde vakkundig afgewerkt. Veiligheidsbeglazing wordt tevens conform de geldende norm geplaatst door de Verkoper. 6.1.4. Venstertabletten worden door de Verkoper conform de wensen van zijn respectievelijke ontwerpers geplaatst. 6.1.5. Gemene scheidingsmuren tussen units en gemeenschappelijke delen worden aan één zijde (voor het overgrote deel aan de zijde van de woonunit) voorzien met een extra voorzetwand, die zowel thermisch als akoestisch isoleert. Ook bij woningscheidende wanden, wordt aan één zijde dergelijke lichte wand uit plaatmateriaal geplaatst. Aan de andere zijde (en dus de aangrenzende unit) is dan de bestaande of nieuwe structurele wand zichtbaar. 6.1.6. Structurele vloeren in gewapend beton worden vlak afgestreken na het storten. Toelaatbare afwijkingen op vlakheid zijn +/-8mm over een lengte van telkens twee meter, waarbij bij bestaande vloeren telkens rekening gehouden wordt met de bestaande historische helling, die een grotere afwijking op de horizontaliteit kan vertonen.. 6.1.7. Trappen in beton, inclusief balustrades of handgrepen in staal of in metselwerk/beton, worden door de Verkoper in ruwbouwmaterialen afgeleverd. Ook wordt in dezelfde ruwbouwmaterialen een conforme borstwering rondom het trapgat en andere vides voorzien. 6.1.8. Inkomdeuren van de woonunits worden conform hoofdstuk 5.8.5.3 door de Verkoper geplaatst. 6.1.9. Alle noodzakelijke aansluitingen van volgende technieken en volgende technische installaties worden in de unit binnengebracht door de Verkoper. Reglementaire
40
brandmoffen en brandkleppen voor al deze doorvoeren, worden indien vereist in de muurdikte van de technische schachten aangebracht. 6.1.9.1. Dampkapafvoer diameter 200mm, met voorlopig deksel, steekt ca. 1m in de woonunit. 6.1.9.2. Pulsie- en extractiekanaal, elk met diameter ca 150mm of met een kleinere diameter en opgesplitst over meerdere technische schachten. De gemeenschappelijke verluchtingsgroep met sturing, regelt de lucht aan- en afvoer automatisch via een volumedebietregelaar, geplaatst in de unit door de Verkoper. In het geval van individuele verluchtingsunits (balansventilatoren – cfr Escher), worden deze inclusief sturing door de Verkoper in de woonunit geplaatst. 6.1.9.3. CLV-schouwaansluiting van de ketel, met hierop aangesloten de condenserende gaswandketel met doorstroomunit voor warmwaterproductie 6.1.9.4. Elektrische voeding, met voorlopig verdeelbord met de aansluiting van parlofonie en verwarmingsketel (en eventuele individuele verluchtingsunit – cfr Escher). 6.1.9.5. Gasaansluiting, met afsluitkraan en aftakking naar de verwarmingsketel(s). 6.1.9.6. Stadswatertoevoer, met afsluitkraan, anti-terugslagklep en aftakking naar de verwarmingsketel. 6.1.9.7. Afvoer fecaliën (voor toiletten, urinoirs) diameter 90mm en afvoer huishoudwater (voor afwasbekkens, lavabo’s, (vaat)wasmachine, douches, baden, enz) diameter 75mm. De condensafvoer van de ketel wordt door de Verkoper aangesloten op de huishoudwaterafvoer. 6.1.9.8. Telefoonaansluiting en kabeldistributie 6.2. Afwerking van de woonunits door de Koper 6.2.1. In hoofdstukken 5.4 “ Niet dragende binnenwanden”, 5.5 “Thermische isolatie“, 5.6 “Energie Prestatie Binnenklimaat (EPB) en Energie Prestatie Certificaat (EPC)” en 5.7 “Akoestische isolatie” staan alle door de Koper te respecteren eisen m.b.t. akoestiek, EPB en toegelaten gewichten van afwerkingmaterialen beschreven. 6.2.2. Plafonds worden naar wens van de Koper mogelijks voorzien van een verlaagd plafond, bepleistering of andere afwerking. 6.2.3. Gemene muren en buitenwanden worden naar de wensen van de Koper eventueel voorzien van een lichte voorzetwand (met hierachter technieken of hieraan technische installaties), bepleistering of andere afwerking. 6.2.4. Zwevende vloeren worden met een opgelegd minimaal en maximaal samengesteld gewicht uitgevoerd door de Koper. De maximale mobiele belasting op de afgewerkte vloeren – dit is het gewicht bovenop de massa van de vloeren en hun afwerking - bedraagt conform de norm voor woongelegenheden 250kg/m². 6.2.5. Trappen in de woonunit worden door de Koper verder afgewerkt. De dikte van afwerking bedraagt 50mm voor betontrappen (met toelaatbare afwijking van +/- 5mm). 6.2.6. Technieken zijn door de Koper aan te sluiten op de plaatsen waar de aansluitingen door de Verkoper voorzien werden. Deze worden duidelijk door de Verkoper aangegeven op de asbuilt plannen 6.2.7. De waterafvoeren verlopen via een gescheiden stelsel, opgelegd door Hydrorio (lokale beheerder rioleringen). 6.2.8. Voor de binneninrichting raadt de Verkoper de Koper aan zich te laten bijstaan door gedegen ontwerpers (architect of binnenhuisarchitect, eventueel ingenieur). Aanstelling door de koper van een EPB-coördinator en veiligheidscoördinator voor de afwerkingwerken, behoren tot de wettelijke verplichtingen. 6.2.9. Individuele en automatische rookdetectie (1 per 80m²) dient geplaatst te worden in elke woonunit door de Koper. Onderhoud van de detectoren en het tijdig vervangen van de batterij(en), is tevens de verantwoordelijkheid van de Koper.
41
7. Onderhoud door de Koper 7.1. Algemeen; 7.1.1. Niet enkel voor de algemene aanblik is alle onderhoud belangrijk. Voor het behouden van de garantietermijn, die producenten en uitvoerders op materialen geven, alsook voor de brandverzekering (aan te gaan door de Koper na de goedkeuring van de Staat van bevinding), is regelmatig onderhoud en keuring van technische installaties zelfs een noodzaak. Vandaar dat alle hieronder vermelde delen minstens conform onderstaande frequentie door de Koper onderhouden en gekeurd dienen te worden. Onderhoud dient steeds te gebeuren door erkende onderhoudsfirma’s, terwijl de keuringen door bevoegde controleurs uitgevoerd worden. 7.1.2. In functie van de noden en mogelijke wijzigingen in de wetgeving, zal de vereniging van de mede-eigenaars – uiteraard tot een (periodiek) noodzakelijke hogere frequentie over kunnen gaan. Alle onderhoud- en keuringswerken kunnen door gekwalificeerd personeel naar de keuze van de Koper uitgevoerd worden. Voorafgaande kennis van het PostInterventie-Dossier (PID) door elk lid van dit onderhoudspersoneel, wordt bijkomend geëist. 7.1.3. Onderhoud door de koper start vanaf de ondertekening van de Staat van bevinding, waarbij de Verkoper opdracht geeft om de gemeenschappelijke delen minstens op wekelijkse basis en in functie van de noden te poetsen. Dit volgens de voorlopige “Verdeelsleutel voor onderhoud- en verbruik” in bijlage en in functie van de wijzigende effectieve bezettingsgraad. 7.2. Onderhoud van gemeenschappelijke delen; 7.2.1. Buitenschil van de gebouwen ; 7.2.1.1. Daken ; 7.2.1.1.1. Alle daken en overdekte delen zonder borstwering, zijn ontoegankelijk voor onbevoegden. Hierbij hoort tevens de Koper, die voor onderhoud en herstellingen beroep dient te doen op gekwalificeerd personeel, vertrouwd met PID en veiligheidstoepassingen. 7.2.1.1.2. Daken zonder groenaanleg worden twee keer per jaar onderhouden, net na de herfst en in de lente. Daken met groenaanleg worden drie keer per jaar onderhouden, in functie van het snoeien en bemesten van de groenaanleg. 7.2.1.2. Ramen uitgevend op inpandige gemeenschappelijke delen, vaste ramen en ramen waarvan het buitenvlak onbereikbaar is van binnenuit, worden om de drie maanden aan zowel binnen- als buitenzijde gekuist. Dit geldt tevens voor opengaande ramen en de glazen borstweringen, die vanuit de woonunit te poetsen zijn. Raamkaders in hout zijn na de garantieperiode opnieuw te behandelen. 7.2.1.3. Houten gevelbekledingen zijn na de garantieperiode opnieuw te behandelen. 7.2.1.4. Andere delen van de gevels worden volgens de noodwendigheden gereinigd. 7.2.2. Inpandige en ondergrondse gemeenschappelijke delen ; 7.2.2.1. In geen van de gemeenschappelijke delen mag de Koper objecten plaatsen. Zeker niet indien deze toegangswegen of deuren versperren. De erin ondergebrachte technieken en technische installaties worden conform hoofdstuk 5.9 onderhouden en gekeurd. 7.2.2.2. Circulatiezones, zoals inpandige en overdekte buitenruimtes voor de inkomdeur(en) en doorgangen, inkompartijen, toegangssassen, overlopen, trappen, trapbordessen, verbindingsgangen, enz., alsook liften en fietsenstallingen, worden wekelijks gepoetst. 7.2.2.3. Technische ruimtes worden om de twee maanden gepoetst. 7.2.2.4. Afvalbergruimtes worden na iedere vuilophaling grondig met ontsmettingsproducten gereinigd, net zoals de zone aan de erfdienstbaarheidswegenis (Deel van zone 8 en tussen zones 2 en 3 op algemeen plan in bijlage).
42
7.2.2.5. Bergruimtes – privé of gemeenschappelijk - worden maandelijks gepoetst. 7.2.2.6. Technische kokers voor vertikaal en horizontaal verloop en aftakkingen van technieken, zijn onderhoudsvrij. Tenzij deze voor bijkomende of vervangende technieken geopend dienen te worden. 7.2.3. Alle technieken zoals beschreven in hoofdstuk 5.9 en uitgevoerd door de verkoper, worden met de frequentie zoals beschreven in dit hoofdstuk onderhouden. Technieken geplaatst door de Koper, zijn eveneens onderworpen aan onderhoud. Denk maar aan dampkapfilters, elektrische installatie, verwarmings- en verluchtingsinstallatie, rookdetectie, waterverzachter, enz. Voor deze laatste bepaling wint de Koper advies in bij de lokale watermaatschappij Pidpa om op basis hiervan de keuze te maken om de hardheid van het water te verlagen. 7.2.4. Onderhoud van de buitenaanleg ; 7.2.4.1. Binnen de perceelsgrenzen 7.2.4.1.1. Ondergrondse technieken 7.2.4.1.1.1.1. Het gescheiden DWA en afzonderlijk RWA stelsel, dient twee keer per jaar onderhouden te worden. Hieronder vallen het afvoerleidingnet van het gescheiden rioleringsstelsel, de septische putten en inspectieputten, de regenwaterbuffers en –reservoirs met pompen voor hergebruik, de zandvangers, afvoerkolken en –putten en de aansluitingen aan het openbaar stelsel ter hoogte van de Stokerijstraat. 7.2.4.1.1.1.2. Onderhoud van het irrigatienetwerk – hetwelk in droge tijden de groendaken en de groenaanleg boven de parking van regenwater voorziet - beperkt zich tot het tweejaarlijks onderhouden van de pompen en nakijken van de sproei-installaties en sturingen. 7.2.4.1.1.2. Het drainagenetwerk belet dat water stagneert op de ondergrondse parking en aan de voet van de pakhuizen. De werking ervan dient tweejaarlijks gecontroleerd te worden. 7.2.4.1.1.3. Nutsleidingen voor gas, water, elektriciteit, telefoon en TV in de buitenaanleg, dienen toegankelijk te blijven voor de desbetreffende nutsmaatschappijen. 7.2.4.1.2. Voetgangerspaden vanaf de Stokerijstraat en tot de respectievelijke inkomgehelen en parkingtoegangen, worden door de kopers sneeuw- en ijsvrij gehouden, zonder gebruik van strooizouten of pekel. Deze worden onderhouden, net als de trappen, terrassen en betonmassieven in de buitenaanleg, conform de frequentie aangegeven in de bijlage “Verdeelsleutel voor onderhoud en verbruik”. 7.2.4.1.3. Groeninvullingen 7.2.4.1.3.1. Aanplantingen worden pas definitief uitgevoerd wanneer alle werken beëindigd werden of de kans op schade niet meer aan de orde is en het seizoen dit toelaat. 7.2.4.1.3.2. Onderhoud van de grassen ter hoogte van de brandweerwegenis en langse en dwarse promenades, gebeurt seizoensgebonden en van lente tot herfst wekelijks. 7.2.4.1.3.3. Struiken en bomen worden twee keer per jaar onderhouden. 7.2.4.1.3.4. Wilde grassen worden twee keer per jaar onderhouden en klimplanten in functie van de noodwendigheden. 7.2.4.1.3.5. Zwervende bladeren worden in de herfst wekelijks verwijderd. 7.2.4.1.4. De vijver heeft geen specifiek onderhoud nodig. De keuze van zuurstofproducerende waterplanten in combinatie met kunstmatige beluchting, zorgen voor helder water. In de herfst dienen de waterplanten aan
43
de oever wel gesnoeid te worden en het is belangrijk dat gevallen bladeren verwijderd worden. 7.2.4.1.5. Buitenverlichting wordt sober gehouden en wordt conform hoofdstuk 5.9 onderhouden en gekeurd. 7.2.4.2. Buiten de perceelsgrenzen en ter hoogte van de erfdienstbaarheidwegenis, worden geen onderhoudswerken uitgevoerd door de Koper. De erfdienstbaarheidwegenis (Zone 1 op algemeen plan in bijlage) wordt onderhouden door de eigenaars van het Atelier C1-C3 en de Toren D. 7.2.5. Het onderhoud van de ondergrondse parkeergarage gebeurt één keer per week. De erin ondergebrachte technieken en technische installaties worden conform hoofdstuk 5.9 onderhouden en gekeurd. 7.3. Onderhoud van eigen woonunit en bergruimte(s). 7.3.1. De Koper wordt verondersteld het onderhoud van alle eigen ruimtes als een “goede huisvader” ter harte te nemen. 7.3.2. Voor alle technische installaties in de unit zijn onderhoud, reparaties en keuringen (dit laatste van eigen elektrische installatie en rookdetector(en)) minutieus op te volgen door de Koper.
44
8. Algemene voorwaarden 8.1. De toekomstige verkoopakte en de toekomstige Verkoopsovereenkomst, vullen de Biedingovereenkomst - waar onderhavig lastenboek integraal deel van uitmaakt – aan. 8.2. Plannen als bijlage toegevoegd aan onderhavige Biedingovereenkomst en toekomstige Verkoopsovereenkomst, zijn louter ten exemplatieve titel voor wat betreft de interieurindelingen en -inrichtingen. Deze aangehechte plannen hebben echter ten allen tijde voorrang op de plannen van de bouwvergunning. De Koper stemt er dan ook expliciet mee in dat de aangehechte plannen verschillen kunnen vertonen met de vergunde plannen, zonder dat de Koper hiertegen bezwaar kan formuleren en prijsaanpassingen kan eisen. 8.3. De Koper kan aanvraag doen bij de Verkoper voor de bezichtiging van de werf. Maximaal kunnen dit 4 door de Verkoper georganiseerde werfbezoeken zijn. Deze werfbezoeken buiten de normale werktijden, vinden steeds plaats in het bijzijn van de veiligheidscoördinator of gemachtigd opzichter van de Verkoper. 8.4. De betalingstermijn van onderstaande schijven bedraagt 10 dagen na factuurdatum en de betalingsvoorwaarden voor de basisafwerking (casco) zijn ; 8.4.1. Bij het ondertekenen van de toekomstige verkoopsovereenkomst is het , in functie van de vordering der werken, mogelijk dat meerdere van onderstaande betalingsschijven door de Koper ineens verschuldigd zijn. 8.4.2. Voor de woonunit; 8.4.2.1. Voor de betalingsschijven van de grond ; 8.4.2.1.1. 5% van de grondprijs bij ondertekening van de verkoopsovereenkomst. 8.4.2.1.2. 95% van de grondprijs bij het verlijden van de toekomstige verkoopsakte. 8.4.2.2. Voor de betalingsschijven van het gebouw, telkens met betrekking tot het respectievelijke gebouw(deel) waarbinnen de woonunit valt ; 8.4.2.2.1. 10% op het einde van de funderingswerken. 8.4.2.2.2. 7,5% na montage en/of renovatie van 25% van het ruwbouw vloeroppervlak. 8.4.2.2.3. 7,5% na montage en/of renovatie van 50% van het ruwbouw vloeroppervlak. 8.4.2.2.4. 7,5% na montage en/of renovatie van 75% van het ruwbouw vloeroppervlak. 8.4.2.2.5. 10% na montage en/of renovatie van 100% van het ruwbouw vloer- en dakoppervlak. 8.4.2.2.6. 5% op het einde van de dakdichtingwerken. 8.4.2.2.7. 7,5% na montage van 50% van het buitenschrijnwerk. 8.4.2.2.8. 7,5% na montage van 100% van het buitenschrijnwerk. 8.4.2.2.9. 7,5% na montage van 50% van de gevelbekleding en/of renovatie/restauratie van de gevels. 8.4.2.2.10. 7,5% na montage van 100% van de gevelbekleding en/of renovatie/restauratie van de gevels. 8.4.2.2.11. 7,5% na montage van 100% van de scheidende binnenmuren. 8.4.2.2.12. 10% na montage van de technieken 8.4.2.2.13. 5% bij ondertekening van de Staat van bevinding. 8.4.3. Voor de bergruimte; 8.4.3.1. Voor de betalingsschijven van de grond ; 8.4.3.1.1. 5% van de grondprijs bij ondertekening van de verkoopsovereenkomst. 8.4.3.1.2. 95% van de grondprijs bij het verlijden van de toekomstige basisakte. 8.4.3.2. Voor de betalingsschijven van het gebouw ; 8.4.3.2.1. 10% op het einde van de funderingswerken van het respectievelijke gebouw waarbinnen de bergruimte valt 8.4.3.2.2. 50% op het einde van de ruwbouwwerken van het respectievelijke gebouw waarbinnen de bergruimte valt 8.4.3.2.3. 35% op het einde van de wind- en waterdichtingwerken en technieken van het respectievelijke gebouw waarbinnen de bergruimte valt
45
8.4.3.2.4. 5% bij ondertekening van de Staat van bevinding 8.4.4. Voor de parkeerrruimte ; 8.4.4.1. Voor de betalingsschijven van de grond ; 8.4.4.1.1. 5% van de grondprijs bij ondertekening van de verkoopsovereenkomst. 8.4.4.1.2. 95% van de grondprijs bij het verlijden van de toekomstige basisakte. 8.4.4.2. Voor de betalingsschijven van het gebouw ; 8.4.4.2.1. 10% na het uitgraven van de helft van de bouwput en het maken van de in de grond gevormde wanden. 8.4.4.2.2. 10% op het einde van de funderingswerken. 8.4.4.2.3. 12,5% na het uitgraven van de andere helft van de bouwput en de diepfunderingen 8.4.4.2.4. 12,5% na storten vloerplaat op volle grond. 8.4.4.2.5. 12,5% na storten tussenvloerplaat. 8.4.4.2.6. 12,5% na storten van dakplaat. 8.4.4.2.7. 10% na plaatsen binnenwanden en dakdichting 8.4.4.2.8. 15% op het einde van de technische installaties 8.4.4.2.9. 5% bij ondertekening van de Staat van bevinding 8.4.5. Ingeval de betalingstermijn door de Koper niet gerespecteerd wordt, dan kan dit eventueel meer dan evenredig de uitvoeringsplanning van de uitvoerders van de Verkoper verlengen. Deze vertraging is te allen tijde te vermijden, aangezien niet enkel de uitvoerders van de Verkoper hier schade kunnen door lijden, doch ook de toekomstige mede-eigenaars en eigenaars van andere gebouwen. 8.4.6. De verwijlinteresten die de Verkoper door laattijdige betaling(en) aan de Koper kan vorderen, worden per kalenderdag berekend aan 10% van het verschuldigde saldo op maandbasis. Bovendien zal elke wanbetaling van de Koper aan de mede-eigenaars en uitvoerders van de Verkoper gemeld dienen te worden. 8.4.7. De prijs voor de woonunit, parkeerplaats en bergruimte is voor herziening vatbaar, volgens de schommelingen van de lonen, de sociale lasten en de prijs van de materialen. De herziening geschiedt bij iedere betalingsschijf. De te betalen sommen worden bepaald door toepassing van onderstaande formule op het bedrag van iedere betalingsschijf: p = P (s/S a + i/I b + c) waarin “P" het te betalen bedrag berekend op basis van het verschuldigd percentage van de overeengekomen prijs voor het gebouw en "p" het bedrag dat aangepast werd volgens de schommelingen van de lonen en de sociale lasten en verzekeringen met betrekking tot de lonen, alsook van de prijzen van materialen, grondstoffen of bij de bouw gebruikte of verwerkte producten. In de herzieningsformule is de term "a s/S" gebaseerd op het gemiddelde uurloon, bepaald door het gemiddelde van de lonen van de geschoolde, geoefende en ongeschoolde arbeiders zoals die door het Nationaal Paritair Comité voor het Bouwbedrijf vastgelegd zijn. De lonen worden verhoogd met het door het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur aangenomen totale percentage van de sociale lasten en verzekeringen. In die term vertegenwoordigt "S" het gemiddelde uurloon, dat van kracht is op de 10 de dag vóór de datum van het bod, verhoogd met het door het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur op dezelfde datum aangenomen totale percentage van de sociale lasten en verzekeringen, en "s" hetzelfde gemiddelde uurloon, van kracht tijdens de uitvoering van de in de staat bedoelde werken, verhoogd met het door het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur op dezelfde datum aangenomen totale percentage van de sociale lasten en verzekeringen. De termen '”i” en “I” die in de term "b i/I" zijn opgenomen, vertegenwoordigen het maandelijkse indexcijfer dat berekend werd op basis van een jaarlijks verbruik van de voornaamste materialen en grondstoffen door het bouwbedrijf op de binnenlandse markt.
46
Dit indexcijfer wordt bepaald door de Commissie van de Prijslijst van Bouwmaterialen, die zetelt in het Ministerie van Economische Zaken. De waarde ervan wordt maandelijks vastgelegd. “I” is het indexcijfer dat van kracht is op de 10 de dag voor de datum van het bod. “i” is het indexcijfer zoals opgenomen tijdens de uitvoering van de in de staat bedoelde werken. De contractuele waarde toegekend aan de parameter "a" bedraagt 0,45 en "b" bedraagt 0,35. "c" Is de vaste term die niet voor herziening vatbaar is, en bedraagt 0,20. De herzieningsformule wordt op de volgende wijze uitgewerkt: • ieder van de breukgetallen "s/S" en "i/I" worden herleid tot een decimaal getal met ten hoogste vijf cijfers na de komma, waarvan het vijfde verhoogd wordt met één indien het zesde gelijk is aan of hoger dan 5. • voor de producten uit de vermenigvuldiging van de zo verkregen quotiënten met de waarde van de overeenstemmende parameter, wordt slechts rekening gehouden met het vijfde cijfer na de komma, waarbij dit eveneens verhoogd wordt met één, indien het zesde gelijk is aan of hoger dan 5.” 8.5. De Koper kan in geen geval werken starten in de woonunit/bergruimte voor de goedkeuring van de Staat van bevinding door beide Partijen. Het niet naleven van deze bepaling, ontslaat de Verkoper van alle verantwoordelijkheid en garantie ten opzichte van de Koper. Bovendien is binnen en buiten de woonunit/bergruimte elke schade die de uitvoerders van de Verkoper kunnen aantonen, rechtstreeks toewijsbaar aan de Koper. 8.6. De Koper is vanaf de ondertekening van de Staat van bevinding verplicht een Brandverzekering voor alle (al dan niet gemeenschappelijke) eigendommen aan te gaan, terwijl alle uitvoerders van de Koper gedekt zijn door een verzekering Burgerlijke Aansprakelijk en ABR polis. Tevens dienen al de uitvoerders van de Koper geregistreerd te zijn. 8.7. De Staat van bevinding tussen Partijen wordt opgemaakt nadat aan de twee volgende voorwaarden voldaan is; 8.7.1. De aannemer(s) van de Verkoper hebben de werken in de woonunit/bergruimte voltooid en 45 kalenderdagen tevoren werd een proces verbaal van voorlopige oplevering van de respectievelijke unit(s) en het desbetreffende gebouw(deel) goedgekeurd. Alle eventuele opmerkingen in dit proces verbaal tussen de Verkoper en zijn uitvoerders, dienen in principe binnen een termijn van 45 kalenderdagen door de uitvoerders van de Verkoper opgelost te worden. Indien deze termijn door de respectievelijke uitvoerders door een voor de Verkoper geldige reden of overmacht overschreden wordt, dan verschaft de Koper zonder meer tijdens normale werkuren hiertoe tot de respectievelijke delen toegang. 8.7.2. Eindbetaling tot een bedrag van 100% van de koopsom. 8.8. Bij de ondertekening van de Staat van bevinding tussen Partijen, ontvangt de Koper de sleutels (3 kopieën) tot de woonunit en bergruimte en de badges (3 kopieën) voor toegankelijkheid parkinginrit en toegankelijkheid tot de gemeenschappelijke traphal van de gebouw(del)en die hij als toegang tot de parking nodig heeft. 8.8.1. Aangezien de Koper zelf instaat voor ontwerp en uitvoering van de afwerkingwerken, staat deze sleuteloverdracht gelijk met de effectieve eigendomsoverdracht van de woonunit, bergruimte en parkeerruimte(s). 8.8.2. Tot aan de effectieve ingebruikname door de Koper, staat de Koper de Verkoper toe om – binnen de normale werktijden - de woonunit te betreden om technische controle en logistieke coördinatie– zoals beschreven in hoofdstuk 3.2 “Controle en coördinatie der werken tijdens de afwerkingwerken door de Koper” - mogelijk te maken. 8.9. De Koper werkt de woonunit af conform al de eisen, zoals beschreven in hoofdstuk 6.2 “Afwerking van de woonunits door de Koper”. 8.10. De Verkoper werkt de gemeenschappelijke delen af vanaf 13,5 maanden na de ondertekening van het proces verbaal van voorlopige oplevering tussen Verkoper, zijn uitvoerder(s) en ontwerper(s). Met de gemeenschappelijke buitenaanleg – in faseringen – wacht de Verkoper de
47
afwerkingwerken van de Koper en mede-eigenaars af. Deze werken aan de buitenaanleg starten echter gelijktijdig met de start van de afwerking van de circulatiedelen door de Verkoper. Aanplantingen en definitieve buitenaanleg zijn seizoensgebonden en volgen zo snel als mogelijk de voorbereidende werken van de buitenaanleg op. 8.11. Vanaf de Staat van bevinding en eigenlijke eigendomsoverdracht, is de Koper integraal verantwoordelijk voor zijn (gemeenschappelijke) eigendom, ook ten aanzien van derden. De Verkoper zal te allen tijde ervoor zorgen dat de Koper zijn eigendom kan bereiken, alhoewel dit in functie van de werken door de uitvoerders van de Verkoper, de Koper en/of de medeeigenaars, niet altijd de gemakkelijkste weg zal kunnen zijn. 8.12. Indien er nog werken (her)uitgevoerd worden aan gemeenschappelijke delen door de Verkoper en/of delen nog ingericht worden door mede-eigenaars en/of de buitenaanleg nog evolueert en/of andere gebouw(delen) nog in opbouw zijn, dan zal de Koper de hiermee gepaard gaande hinder moeten aanvaarden. De Koper kan hiervoor nooit mingenot of schadeloosstelling vragen aan welke partij dan ook. 8.13. De effectieve uitvoeringsplanning zal deel uitmaken van de toekomstige verkoopsakte. Alle functies en oppervlaktes worden pas definitief in de toekomstige verkoopsakte. Het staat de Verkoper vrij bepaalde gebouw(delen) al dan niet te bouwen en de verdeling van onderhoudskosten en verbruiken hiernaar aan te passen. 8.14. Naar onderhoud toe van de gemeenschappelijke delen en de eigen woonunit, aanvaardt de Koper de bepalingen in hoofdstuk 7. “Onderhoud door de Koper”. De toekomstige verdeelsleutel naar onderhoud en verbruik van gemeenschappelijke delen, zal naar kostenverdeling rekening houden met ; 8.14.1. De kosten van de parking worden evenredig verdeeld volgens het totaal aantal parkeerplaatsen. Alle technische ruimtes, gemeenschappelijke bergruimtes en specifieke parkinginstallaties, horen bij de parking. Circulatiezones naar woonunits,kantoren of handelsruimtes, tellerlokalen en technische ruimtes/schachten met installaties voor de woonunits, horen bij de respectievelijke woonunits, kantoren of handelsruimtes. 8.14.2. Elektrisch verbruik van de bergruimtes voor privé gebruik, worden in groep geteld en evenredig verdeeld volgens de relatieve oppervlakte van de bergruimte ten opzichte van de totaaloppervlakte van alle bergruimtes in dit gebouw(deel). 8.14.3. De vloeroppervlakte van de eigen woonunit (inclusief eigen terrassen) ten opzichte van het totaaloppervlakte aan units in het gebouw(deel), zal de evenredige verdeling van al de (verbruiks- en onderhouds)kosten van de algemene delen bepalen, te dragen door de Koper. Het elektrisch verbruik van bergruimtes in een respectievelijk gebouw(deel), wordt via één teller verdeeld over de andere eigenaars van een bergruimte, volgens de oppervlakte van de bergruimte ten opzichte van de totaaloppervlakte aan bergruimtes. Voor het onderhoud van privé bergruimte(s), staat de Koper zelf in. Buitenverlichting vanaf en rond ieder gebouw(deel) met units (wonen, kantoren of handelruimtes), wordt vanuit dat respectievelijk gebouw(deel) gevoed en wordt bijgevolg door de eigenaars van dat gebouwdeel onderhouden en gekeurd. De verbruiken van deze buitenverlichting, zijn eveneens integraal te dragen door de eigenaars van het gebouw(deel). 8.14.4. Op het Algemeen plan in bijlage wordt de gemeenschappelijke buitenaanleg aangegeven door Zone 8. Enkel de hieronder vermelde Zones 1 t.e.m. 7 van de buitenaanleg - met nummering volgens het indicatief algemeen plan in bijlage - horen niet bij de gemeenschappelijke buitenaanleg. 8.14.4.1. Zone 1 (ca. 1.609 m²) – Erfdienstbaarheidswegenis wordt onderhouden door de eigenaar(s) van de Toren D en Atelier C1-C3 8.14.4.2. Zone 2 (ca. 182 m²) - Bufferzone tussen Toren D en erfdientbaarheidswegenis wordt onderhouden door de eigenaar(s) van dit gebouw. Aangezien de eigenaar(s) van de Toren D tevens mede instaat voor het onderhoud van de
48
erfdienstbaarheidwegenis (Zone 1), dient ze niet bij te dragen tot het onderhoud en verbruik van de buitenaanleg van Zone 8. 8.14.4.3. Zone 3 (ca. 336 m²) – Bufferzone tussen Atelier C1-C3 en erfdienstbaarheidswegenis wordt onderhouden door de eigenaar(s) van voornoemde gebouwen. Aangezien het Atelier tevens mede instaat voor het onderhoud van de erfdienstbaarheidwegenis, dient ze niet bij te dragen tot het onderhoud en verbruik van de buitenaanleg van Zone 8. 8.14.4.4. Zone 4 (ca. 131 m²) – Terras handelsruimte gelijkvloers Waterhuis B3A wordt onderhouden door de eigenaar(s) van de handelsruimte. De respectievelijke eigenaar(s) van deze handelsruimte zal door het zeer frequente onderhoud van dit terras vrijgesteld worden van de onderhouds- en verbruikskosten van de buitenaanleg van Zone 8. 8.14.4.5. Zone 5 (ca. 108 m²)– Parkinginrit hoort naar onderhoud en verbruik bij de ondergrondse parkeergarage. 8.14.4.6. Zone 6 (ca. 232 m²) – Logistieke verbinding tussen Gebouw A1 en Museaal gebouw A2, hoort naar onderhoud en verbruik bij de eigenaar(s) van gebouwen A1 en A2. 8.14.4.7. Zone 7A (ca. 763 m²) - Secret garden van Museaal gebouw A2 hoort naar onderhoud en verbruik bij de eigenaar(s) van gebouw A2. Gezien de oppervlakte van deze zone, dienen de respectievelijke eigenaar(s) niet mee te dragen in de onderhouds- en verbruikskosten van de buitenaanleg van Zone 8, doch behouden ze inspraak in onderhoud van en vetorecht op eventuele wijzigingen van Zone 8. 8.14.4.8. Zone 7B (ca. 726 m²) - patioterras van Museaal gebouw A2 hoort naar onderhoud en verbruik bij de eigenaar(s) van gebouw A2. Gezien de oppervlakte van deze zone, die tevens de gemeenschap ten goede komt, dienen de respectievelijke eigenaar(s) niet mee te dragen in de onderhouds- en verbruikskosten van de buitenaanleg van Zone 8. 8.15. De verdeelsleutel van de onderhouds- en verbruikskosten van de gemeenschappelijke Zone 8, gebeurt evenredig met het evenredige deel van de inpandige oppervlakte van iedere unit t.o.v. de totale inpandige verkoopbare vloeroppervlakte. De inpandige verkoopbare oppervlakte houdt dus geen rekening met de oppervlakte van eigen terrassen voor woonunits en kantoren/handelsruimtes. 8.16. Zone 9 van de buitenaanleg (zie Algemeen plan in bijlage), wordt ingericht door de Verkoper en naar onderhoud en verbruik overgedragen aan de gemeente Wijnegem. 8.17. De Koper verklaart dat hij kennis heeft van de erfdienstbaarheid non aedificandi voor woningen in een strook grond gelegen in zone C van het BPA “De Mouterij”van 30 meter van de voorliggende bedrijfsgebouwen van de NV Blommaert Scheepsluiken – de NV Antom Beheer. Hij verbindt er zich toe om m.b.t. deze strook grond geen verkavelingsaanvraag in te dienen die er toe strekt deze erfdienstbaarheid ongedaan te maken, te wijzigen of op welke wijze ook in te perken. Hij verbindt zich er toe om in elke overeenkomst tot overdracht van een zakelijk recht zoals (niet limitatief) bijvoorbeeld verkoopsovereenkomsten, overeenkomsten betreffende de vestiging van het recht van opstal of het recht van erfpacht m.b.t. (een deel van) het in de overeenkomst beschreven goed, en in elke overeenkomst tot toekenning van een persoonlijk recht zoals een huurovereenkomst, onderhavige clausule op te nemen. 8.18. De Koper verklaart dat hij kennis heeft van de erfdienstbaarheid non aedificandi voor woningen of commerciële functies op het gelijkvloers en voor woningen op de daarboven gelegen verdiepingen in een strook gelegen aan de inrit van het kmo-terrein aan de Stokerijstraat (zone 9 op algemeen plan in bijlage) . hij verbindt zich er toe om met betrekking tot deze strook grond geen verkavelingsaanvraag in te dienen die er toe strekt deze erfdienstbaarheid ongedaan te maken, te wijzigen of op welke wijze dan ook in te perken. Hij verbindt zich er toe om in elke overeenkomst tot overdracht van een zakelijk recht zoals (niet limitatief) bijvoorbeeld
49
verkoopsovereenkomsten, overeenkomsten betreffende de vestiging van het recht van opstal of het recht van erfpacht m.b.t. (een deel van) het in de overeenkomst beschreven goed, en in elke overeenkomst tot toekenning van een persoonlijk recht zoals een huurovereenkomst, onderhavige clausule op te nemen. 8.19. De nutsmaatschappijen hebben een recht van toegang tot de tellerlokalen en de hoogspanningscabine op de site. 8.20. De syndicus wordt aangesteld door de vereniging van mede-eigenaars. De verwevenheid van functies maakt de site ondeelbaar naar beheer toe en daartoe wordt beroep gedaan op één gecentraliseerde syndicus. 8.21. De Verkoper behoudt het recht functiewijzigingen door te voeren van privatieve delen, voor zover dit geen meer-overlast veroorzaakt naar de resterende gebouw(del)en op de site. Een functiewijziging van kantoren of handelsruimtes naar woonunits, betekent automatisch minder overlast naar de site. In ieder geval dient de Verkoper de nodige vergunning(en) te bekomen of dient de huidige vergunning dergelijke functiewijziging toe te laten. 8.22. De Koper kan nooit parkeerplaatsen, fietsenstallingen of privatieve bergruimtes (onder)verhuren aan “personen die geen gebruik maken van de site”. Onder “personen die gebruik maken van de site” horen wel het personeel van handelsruimtes, de conciërge(s), het bewakingspersoneel, personeel dat instaat voor onderhoud, alsook de werkgevers en -nemers van kantoorruimtes. 8.23. Alle bijlagen maken integraal deel uit van onderhavig Lastenboek.
50
9. Ontwerp-gids voor Inrichting door de Koper 9.1. Onderstaande niet-limitatieve opsomming wordt bij de toekomstige verkoopsovereenkomst door een uitgebreide toekomstige “Gids voor Inrichting en Onderhoud” aangevuld. De koper accepteert echter onderstaande keuzes en restricties, die vooral tot doel hebben het algemeen belang te dienen en de discrete uitstraling van de site te bewaren. 9.2. Ontvlambare producten en schadelijke chemicaliën kunnen nergens in de woonunit, berging(s) en parkeerruimte(s) toegelaten worden. Dit geldt tevens voor vuurwerk in alle vormen. 9.3. Enkel condenserende droogkasten mogen gebruikt worden. Een individuele of gemeenschappelijke dampafvoer is niet voorzien door de Verkoper. Eventuele openingen in wanden en vloeren of plafonds, hiertoe of voor een andere reden uitgevoerd door de Koper, zijn steeds uitgesloten. 9.4. Ofwel wordt een dampkapaansluiting en een gemeenschappelijke extractie-motor voorzien door de Verkoper. Het voorzien van een extra dampkapmotor door de Koper is dan niet toegelaten en zou zal de werking van de dampkappen van de mede-eigenaars verstoren. Ofwel wordt een dampkapaansluiting zonder gemeenschappelijke extractie-motor door de Verkoper afgeleverd, waardoor de Koper zelf een dampkapmotor dient te installeren. De exacte keuze wordt gemaakt per unit bij de ondertekening van de toekomstige verkoopsovereenkomst. 9.5. Koken via een fornuis en oven(s) op gas, wordt aangeraden. Elektrisch wordt dit niet enkel in het kader van EPB afgestraft, ook zijn de elektrische vermogens mogelijks niet afdoende. 9.6. Oplaadinstallaties voor voertuigen of andere energieverbruikers in de parking , kunnen niet zonder voorafgaande goedkeuring van de Verkoper en/of mede-eigenaars en zonder aparte voeding vanaf de eigen elektriciteitsteller. Mogelijks dient tevens een (mechanische) verluchting geplaatst te worden, hetgeen niet is voorzien. LPG- of waterstofgas-aangedreven voertuigen, worden niet toegelaten in de parking. 9.7. Vorm en kleur van gordijnen en/of binnenzonweringen worden - naar het toekomstig ontwerp van de Verkoper - bepaald per gebouwdeel. Het staat de Koper vrij te kiezen welke eigen ramen deze gordijnen en/of binnenzonweringen effectief krijgen. 9.8. Gemeenschappelijke delen, gevels, eigen buitenterrassen en de totaliteit van de buitenaanleg, dienen principieel vrij te blijven van alle objecten. Dit geldt in het bijzonder voor alle brandweerwegenis. 9.9. Bijkomende (tijdelijke) buitenverlichting kan in geen enkele periode aanvaard worden. 9.10. Barbecues worden nergens in de buitenaanleg door de brandweer toegestaan 9.11. Naambordjes op brievenbussen en aan belknoppen van parlofonen en inkomdeuren, worden conform het toekomstig ontwerp van de Verkoper voorzien. De Koper kan deze enkel bij naamsveranderingen laten wijzigen. 9.12. Geen enkele (tijdelijke) affichering en bijkomende signalisatie op de site is gewenst. Pas indien dit schriftelijk goedgekeurd wordt door de Verkoper, kunnen handelruimtes en kantoren discreet naambordjes plaatsen volgens het toekomstig ontwerp van de Verkoper. Zoals dit tevens voor de museale ruimtes het geval is. 9.13. Open haarden kunnen bouwkundig voor geen enkele unit voorzien worden 9.14. Deze lijst is niet-limitatief en zal worden bijgevuld tot aan de definitieve ondertekening van de verkoopsakte.
51
Bijlagen ; 1. Bodemattest 2. Plannen ; a. Plan woonunit/berging/parkeerruimte, met opgave opengaande deuren en ramen (opendraaiend, enkel kip, accordeon en/of schuivend), borstweringen, binnenstructuren, vrije hoogte tussen afgewerkte vloerpas en ruwbouw plafond en oppervlakte. b. Gevels respectievelijk gebouw(deel) c. Indicatief Algemeen plan, met nummering alle gebouwdelen+huisnummers en genummerde zonering buitenaanleg.
52