Uitvoeringsplan Schuldhulpverlening in Deventer 2012-2015
Inhoudsopgave 1. Aanleiding ........................................................................................................................ 3 2. Visie .................................................................................................................................. 4 3. Doelstellingen, resultaten en kwaliteit ........................................................................... 5 3.1 Doelstellingen ................................................................................................................................ 5 3.2 Resultaten ...................................................................................................................................... 5 3.2.1 Oplossingspercentage curatieve schuldhulpverlening ........................................................................... 5 3.2.2 Wachttijd ................................................................................................................................................ 5 3.2.3 Aantal aanvragen ................................................................................................................................... 5 3.2.4 Doorstroom ............................................................................................................................................ 6
3.3 Kwaliteit .......................................................................................................................................... 7 3.3.1 Lidmaatschap NVVK .............................................................................................................................. 7 3.3.2 NEN certificering .................................................................................................................................... 7 3.3.3 Kwaliteit Bewindvoering ......................................................................................................................... 7 3.3.4 Kwaliteit samenwerking ......................................................................................................................... 7
4. Doelgroep ........................................................................................................................ 8 4.1 Algemeen ....................................................................................................................................... 8 4.2 Gezinnen met inwonende minderjarige kinderen .......................................................................... 8 4.3 Jongeren ........................................................................................................................................ 8 4.4 Zelfstandig ondernemers ............................................................................................................... 8 4.5 Recidivisten en fraudeurs .............................................................................................................. 8
5. Uitvoering en samenwerking .........................................................................................10 5.1 Toegankelijkheid .......................................................................................................................... 10 5.1.1 Inloopspreekuur ................................................................................................................................... 10 5.1.2 Aanvraagformulier en voorzieningenwijzers ........................................................................................ 10 5.1.3 Outreachend werken............................................................................................................................ 10
5.2 Klant ............................................................................................................................................. 10 5.2.1 Eigen verantwoordelijkheid .................................................................................................................. 10 5.2.1 Wederkerigheid .................................................................................................................................... 11 5.2.2 Basisbankrekening............................................................................................................................... 11
5.3 Integrale aanpak .......................................................................................................................... 11 5.3.1 Samenwerking ..................................................................................................................................... 11
6. Preventie, vroegsignalering en nazorg .........................................................................13 6.1 Preventie ...................................................................................................................................... 13 6.2 Vroegsignalering .......................................................................................................................... 13 6.3 Nazorg.......................................................................................................................................... 13
7. Bezwaar en beroep .........................................................................................................14 8. Financiën ........................................................................................................................15 Bijlagen ...............................................................................................................................16 Bijlage 1: kengetallen schuldhulpverlening ........................................................................................ 17 Bijlage 2: overzicht instrumenten ....................................................................................................... 18 Bijlage 3: keten schuldhulpverlening ................................................................................................. 20
2
1. Aanleiding 1
De flinke toename van het aantal aanvragen om schuldhulpverlening , het complexer worden van de aanvragen, de behoefte vanuit „de stad‟ (en het platteland), de financiële ontwikkelingen en de aanstaande komst van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening waren vorig jaar aanleiding om een visie op schuldhulpverlening in Deventer te schrijven. Het visiedocument „Schulden lossen we samen op‟ is op 3 mei 2011 vastgesteld door het college van B&W en door de raad vastgesteld bij behandeling van de Voorjaarsnota 2011. Het uitvoeringsplan dat voor u ligt is een verdere uitwerking van dat visiedocument. Inmiddels is de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (WGS) aangenomen door de Eerste Kamer en treedt de wet op 1 juli 2012 in werking. Met de wet wordt de verantwoordelijkheid voor schuldhulpverlening aan gemeenten gegeven. Zij dienen een plan dat richting geeft aan de integrale schuldhulpverlening voor 4 jaar vast te stellen. Daarin dienen de hoofdzaken van het door de gemeente te voeren beleid betreffende integrale schuldhulpverlening en het voorkomen dat personen schulden aangaan die ze niet kunnen betalen te zijn opgenomen. Specifiek moet worden aangegeven welke resultaten de gemeente wenst te behalen, welke maatregelen worden genomen om de kwaliteit te borgen, het maximaal aantal weken dat wordt nagestreefd met betrekking tot de wachttijd en hoe schuldhulpverlening aan gezinnen met inwonende minderjarige kinderen wordt vormgegeven. Tevens kan aangegeven worden onder welke voorwaarden de verzoeker verplicht over een basisbankrekening dient te beschikken en of gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid tot het uitsluiten van fraudeurs en recidivisten. Met het visiedocument en dit uitvoeringsplan wordt aan de vereisten van de wet voldaan. Naar aanleiding van de visienota „Schulden lossen we samen op‟ is bij de Voorjaarnota 2011 extra geld beschikbaar gesteld voor de schuldhulpverlening in de periode 2012-2016. Uit onderzoek (dat mede in opdracht van de gemeente Deventer is uitgevoerd) door de Hogeschool Utrecht en het onderzoeksbureau Regioplan naar de kosten en baten van schuldhulpverlening is gebleken dat door slimme en effectieve uitvoering van schuldhulpverlening hoge kosten op andere terreinen 2 (bijvoorbeeld op het gebied van uitkeringen, huisuitzettingen en dakloosheid) worden voorkomen. Voor Deventer leidt elke euro die aan schuldhulpverlening wordt besteed tot € 2,60 aan kostenbesparing op andere terreinen. Het visiedocument „Schulden lossen we samen op‟ is opgesteld in samenwerking met de belangrijkste ketenpartners in de schuldhulpverlening: het Budget Adviesbureau Deventer (BAD), Carinova, Dimence, Raster, Tactus, IrisZorg, MEE en de teams Werk & Inkomen van de gemeente. Deze organisaties zijn ook betrokken bij het schrijven van dit uitvoeringsplan. Schuldhulpverlening is onderdeel van het beleidsprogramma „Meedoen‟ en draagt daarin bij aan de beleidsdoelstelling ‟Meedoen mogelijk maken‟: door financiële problemen op te lossen of beheersbaar te maken wordt een belangrijke belemmering om te kunnen participeren weggenomen. Zowel het visiedocument „Schulden lossen we samen op‟ als dit uitvoeringsplan schuldhulpverlening zijn dan ook geschreven vanuit de uitgangspunten die zijn vastgelegd in het uitvoeringsplan „Meedoen‟. Daarmee is ook beleidsmatig de verbinding gelegd tussen schuldhulpverlening en de andere beleidsterreinen binnen het programma „Meedoen‟.
1
Voor nadere onderbouwing in cijfers zie bijlage 1 Schuldhulpverlening loont! Een onderzoek naar de kosten en baten van schuldhulpverlening, juli 2011 2
3
2. Visie Participatie van burgers is een belangrijk uitgangspunt in het beleid van de gemeente Deventer. Het college is van mening dat iedereen in Deventer aan de samenleving zou moeten kunnen meedoen en 3 wil dat meedoen op alle vlakken van de Deventer samenleving vergroten . Drempels die de participatie van burgers belemmeren moeten voorkomen dan wel weggenomen worden. Financiële problemen vormen zo‟n belemmering. Schulden veroorzaken (direct of indirect) ontwrichte gezinssituaties, gezondheidsklachten, verlies van werk, schooluitval, verlies van contact met de samenleving, overlast en verpauperde woningen en wijken. En daarmee lijden niet alleen individuele burgers onder de financiële problematiek, dit heeft ook gevolgen voor de samenleving als geheel. Schuldhulpverlening levert een belangrijke bijdrage aan het wegnemen van deze belemmering. Het Budget Adviesbureau Deventer (BAD) is voor inwoners van de gemeente Deventer dé instantie waar zij voor schuldhulpverlening terecht kunnen. In haar serviceconcept omschrijft het BAD haar ambitie als volgt: “Het BAD wil voorkomen dat inwoners van Deventer in financiële problemen geraken of, als het daar te laat voor is, deze problemen structureel oplossen of beheersbaar maken. Daarmee verruimen wij de mogelijkheden van individuele burgers om hun leven naar hun eigen wensen in te richten, zich te ontwikkelen en maximaal deel te nemen in de samenleving. Bovendien dragen we bij aan de leefbaarheid van Deventer, want door financiële problemen weg te nemen voorkomen we ook de negatieve maatschappelijke effecten er van.” Deze ambitie is een goede basis voor de inrichting van schuldhulpverlening en op basis daarvan is in het visiedocument „Schulden lossen we samen op‟ vastgelegd dat schuldhulpverlening in Deventer aan de volgende inhoudelijke uitgangspunten moet voldoen:
we zoeken naar structurele oplossingen van financiële problematiek we leggen de nadruk op preventie en het voorkomen van recidive we zorgen voor eenvoudige en brede toegankelijkheid we zetten in op optimale samenwerking tussen alle relevante partijen we stellen de eigen verantwoordelijkheid van de klant centraal waar mogelijk vragen we de klant iets terug te doen voor de geboden hulp (wederkerigheid)
Daarnaast is er een aantal bedrijfsvoeringaspecten van belang: de werkprocessen moeten zo efficiënt mogelijk ingericht zijn, voorkomen moet worden dat de betrokken organisaties dubbele werkzaamheden verrichten, er mag geen sprake te zijn van wachtlijsten en de doorlooptijden moeten zo kort mogelijk zijn. Dit uitvoeringsplan is een verdere uitwerking van de vastgelegde visie en geeft een beeld van de wijze waarop schuldhulpverlening in Deventer in de komende jaren zal worden vormgegeven. Het plan sluit aan op de uitgangspunten van het uitvoeringsplan Meedoen 2012.
3
Naar een nieuw evenwicht in Deventer, evenwichtig versoberen en duurzaam versterken. Coalitieakkoord Deventer 2010-2014, p.10. 4
3. Doelstellingen, resultaten en kwaliteit 3.1 Doelstellingen Voor schuldhulpverlening in Deventer wordt de volgende (hoofd)doelstelling gehanteerd: Het bevorderen van participatie. Om iedereen in Deventer te kunnen laten meedoen aan de samenleving, zoals vastgelegd in het coalitieakkoord, dienen eventuele belemmeringen te worden weggenomen. Financiële problemen vormen zo‟n belemmering. Schuldhulpverlening levert een belangrijke bijdrage aan het wegnemen hiervan. Om dit te bereiken worden de volgende (sub)doelstellingen gehanteerd: Het voorkomen van schulden. Door het uitvoeren van preventieactiviteiten, zoals voorlichting en budgettrainingen, wordt geïnvesteerd in het voorkomen dat inwoners in een (problematische) schuldsituatie terecht komen. Het structureel oplossen of beheersbaar maken van schulden. Op het moment dat een inwoner wel in een (problematische) schuldsituatie terecht is gekomen, wordt gezocht naar een structurele oplossing van de problematiek en indien dit niet tot de mogelijkheden behoort naar een situatie waarin de schulden zodanig beheersbaar zijn, dat ze geen belemmering meer vormen voor deelname aan de samenleving.
3.2 Resultaten Binnen de schuldhulpverlening wordt een groot aantal instrumenten ingezet om schulden te voorkomen, structureel op te lossen of beheersbaar te maken. Voor een opsomming en omschrijving van de instrumenten wordt verwezen naar bijlage 2. 3.2.1 Oplossingspercentage curatieve schuldhulpverlening Met de inzet van de instrumenten wordt er naar gestreefd om voor minimaal 75% van de huishoudens 4 die een beroep doen op schuldhulpverlening, te komen tot een structurele oplossing van de schulden of tot een situatie waarin de schulden beheersbaar zijn en geen belemmering meer vormen voor 5 deelname aan de samenleving. 3.2.2 Wachttijd In alle gevallen vindt binnen 4 weken na een aanvraag om schuldhulpverlening een eerste gesprek plaats waarin de hulpvraag wordt vastgesteld. Uitgezonderd zijn de aanvragen waarbij sprake is van een bedreigende situatie, dan vindt binnen 3 werkdagen het eerste gesprek plaats. Onder een bedreigende situatie wordt verstaan gedwongen woningontruiming, beëindiging van de levering van gas, elektriciteit, stadsverwarming of water of opzegging dan wel ontbinding van de zorgverzekering. De klant wordt inzicht gegeven in de doorlooptijd van zijn traject, dat wil zeggen de tijd die tussen het eerste gesprek waarin de hulpvraag wordt vastgesteld en het bereiken van het resultaat zit. Omdat er sprake is van maatwerk is de doorlooptijd sterk afhankelijk van de situatie van de klant en zal dan ook per klant verschillen. Ook de termijn waarbinnen schuldeisers reageren op correspondentie is een bepalende factor voor de doorlooptijd. In de uitvoering wordt nadrukkelijk gestuurd op het zo kort mogelijk houden van de doorlooptijd. 3.2.3 Aantal aanvragen Binnen de huidige personele capaciteit kunnen 700 aanvragen om schuldhulpverlening per jaar in behandeling worden genomen. Voor een deel daarvan zal geïndiceerd worden dat klanten ondersteuning door middel van budgetbeheer nodig hebben. In totaal is er ruimte voor 700 klanten in budgetbeheer. Doordat er jaarlijks zo‟n 240 klanten uitstromen uit budgetbeheer is het eveneens mogelijk om 240 klanten op te nemen.
4
Er is een regeling getroffen met alle schuldeisers en er is zicht op een schuldenvrije toekomst binnen afzienbare tijd (in de regel 3 jaar) 5 Er is een situatie gecreëerd waarin het huishouden kan rondkomen van het beschikbare inkomen en waarin huisvesting, levering van gas, elektra en water, toegang tot noodzakelijk medische voorzieningen en een minimaal bedrag voor dagelijks levensonderhoud geborgd is. 5
3.2.4 Doorstroom Onderstaand schema geeft een overzicht van de minimale doorstroompercentages en het uiteindelijk 6 oplossingspercentage van minnelijke schuldregelingen. Links in het schema staan de activiteiten (blauw intern bij het BAD, paars extern bij partners in de stad), rechts de wijze van afhandeling (groen is definitief opgelost, oranje is beheersbaar gemaakt, rood is niet opgelost).
6
Zie bijlage 2: overzicht instrumenten 6
3.3 Kwaliteit De Gemeente Deventer wil haar inwoners excellente kwaliteit bieden. Er wordt voordurend gestreefd naar verdere verbetering van de processen en de dienstverlening. Daarbij wordt steeds gekeken naar een optimale verhouding tussen de efficiëntie van het proces, de effectiviteit van de dienstverlening en de behoefte van de klant. Omdat schuldhulpverlening voortdurend in beweging is en steeds complexer wordt, wordt jaarlijks geïnvesteerd in bijscholing van de medewerkers van het BAD. De personele capaciteit wordt zo ingezet dat er altijd sprake is van maximale continuïteit van dienstverlening. Daarnaast borgt het BAD haar kwaliteit op de volgende manieren. 3.3.1 Lidmaatschap NVVK Het BAD is lid van de NVVK, dé brancheorganisatie voor organisaties die werkzaam zijn op het gebied van sociale kredietverlening, schuldhulpverlening, budgetbeheer en bewindvoering. De NVVK heeft een drietal gedragscodes ontwikkeld, waaraan haar leden zich dienen te conformeren. Het betreft de gedragscodes Schuldregeling, Budgetbeheer en Sociale kredietverlening. Veel schuldeisers stellen dit lidmaatschap als voorwaarde voor het verlenen van medewerking aan schuldregelingen. Vanuit de NVVK zijn verschillende commissies en werkgroepen gevormd om de ontwikkelingen binnen het werkgebied bij te houden, in te springen op veranderingen en continu de dienstverlening te verbeteren. Een voorbeeld hiervan is het sluiten van convenanten met landelijk opererende schuldeisers om de samenwerking tussen deze schuldeisers en de schuldhulpverleningsinstanties die lid zijn van de NVVK te verbeteren. Aan de commissies en werkgroepen wordt actief deelgenomen door medewerkers van het BAD, waardoor het kennisniveau binnen het BAD op peil blijft, de kwaliteit geborgd is en de visie van de gemeente Deventer ook landelijk wordt uitgedragen. 3.3.2 NEN certificering Waar mogelijk worden processen en producten van het BAD gecertificeerd. In 2010 is voor een periode van 3 jaar het NEN-EN-ISO 9001:2008 certificaat toegekend en in 2011 is de tussentijdse audit positief afgerond. Onderdeel van de ISO-certificering is een jaarlijks klanttevredenheidsonderzoek. Uiteraard worden de uitkomsten van dit onderzoek meegenomen in de kwaliteitsverbeteringstrajecten die worden doorgevoerd. Inmiddels is er ook een specifieke kwaliteitsnorm voor schuldhulpverlening ingevoerd, te weten NEN 8048, die moeten leiden tot transparantie en tot verdere professionalisering van de schuldhulpverleningssector en de daarin werkzame personen. In 2012 wil het BAD als een van de eerste organisaties in Nederland volgens deze norm gecertificeerd worden. 3.3.3 Kwaliteit Bewindvoering Met betrekking tot de uitvoering van de WSNP bewindvoering is het BAD in het bezit van een geldig Kwaliteitskeurmerk WSNP en wordt daarop jaarlijks getoetst. Voor de uitvoering van beschermingsbewind wordt in 2012 het lidmaatschap van de BPBI (Branchevereniging voor Professionele Bewindvoering en Inkomensbeheer) aangevraagd. Aan dit lidmaatschap zijn zware kwaliteitseisen verbonden. 3.3.4 Kwaliteit samenwerking In de gesprekken die zijn gevoerd met de verschillende ketenpartners binnen de schuldhulpverlening komt naar voren dat er behoefte is aan een jaarlijkse evaluatie van de gemaakte afspraken. In 2012 wordt een model ontwikkeld om daar vorm aan te kunnen geven.
7
4. Doelgroep 4.1 Algemeen Schuldhulpverlening in Deventer richt zich op alle inwoners van Deventer die financiële problemen hebben, in financiële problemen dreigen te komen of financiële vragen hebben. Het streven is om mensen in eerste instantie te bewegen zelf of met behulp van hun eigen netwerk een oplossing te zoeken, maar zodra dat niet lukt zo snel mogelijk professionele hulp in te schakelen. De wetgever heeft een brede toegankelijkheid van schuldhulpverlening beoogd en ook de resultaten van het onderzoek naar de kosten en baten van schuldhulpverlening onderschrijven het nut daarvan: investering in schuldhulpverlening bespaart kosten op andere terreinen. Deventer borgt de brede toegankelijkheid door geen toelatingscriteria te hanteren. Vereiste is wel dat de aanvrager in de gemeente Deventer staat ingeschreven op grond van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens. Ingeval van dak- en thuislozen is de gemeente die op grond van artikel 40 WWB is aangewezen voor de verlening van bijstand verantwoordelijk voor het aanbieden van schuldhulpverlening. Binnen de doelgroep zien we een lichte verschuiving optreden: de groep huishoudens met hogere inkomens en opleidingen wordt relatief groter en het aantal aanvragers met een eigen woning neemt toe. Voor deze groepen wordt een aanpak op maat geboden. Daarnaast verdienen de onderstaande specifieke doelgroepen extra aandacht.
4.2 Gezinnen met inwonende minderjarige kinderen In de WGS is na indiening van een amendement specifiek opgenomen dat gemeenten in het (beleids)plan moeten aangeven hoe schuldhulpverlening aan gezinnen met inwonende minderjarige 7 kinderen wordt vormgegeven. In Deventer is in ongeveer 30% van de aanvragen schuldhulpverlening sprake van inwonende minderjarige kinderen. In het merendeel van de gevallen gaat het dan om alleenstaande ouders. Uiteraard is het van belang dat deze gevallen extra zorgvuldig worden behandeld. Daarom wordt gezocht naar samenwerking met de bestaande zorgstructuren en wordt aansluiting gezocht bij het Centrum voor Jeugd en Gezin. Ook wordt met leveranciers en schuldeisers gecommuniceerd dat er minderjarige kinderen betrokken zijn, zodat zij dat feit in hun afwegingen kunnen meenemen. Voorkomen moet worden dat kinderen de dupe worden van handelingen van de ouder(s).
4.3 Jongeren Voor de groep jongeren tot 27 jaar is binnen het Jongerenloket (waarvan het BAD deel uit maakt) een specifiek aanbod ontwikkeld. Trajecten worden versneld ingezet en er zijn op maat instrumenten ontwikkeld (zoals speciale saneringskredieten voor jongeren en studenten) om er voor te zorgen dat er ook voor deze doelgroep schuldregelingen opgezet kunnen worden. Zonder die specifieke aanpak zou een deel van deze groep buiten de boot vallen, bijvoorbeeld omdat het niet mogelijk is om met alleen inkomsten uit Studiefinanciering een saneringskrediet af te sluiten.
4.4 Zelfstandig ondernemers In Deventer wordt ook schuldhulpverlening geboden aan zelfstandig ondernemers (ZZP-ers, eenmanszaken). Er zijn, mede door de crisis, steeds meer zelfstandigen die het hoofd niet of nauwelijks boven water kunnen houden. In samenwerking met het GROS (Gemeentelijk Regionaal Ondernemers Steunpunt) heeft het BAD een proces ingericht voor het oplossen of beheersbaar maken van schulden bij ondernemers.
4.5 Recidivisten en fraudeurs Ondanks de beoogde brede toegankelijkheid geeft de wetgever twee gronden op basis waarvan een persoon uitgezonderd mag worden van schuldhulpverlening (art. 3 lid 2 en lid 3 WGS). Ten eerste gaat het om de persoon die al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening. Ten tweede gaat het om de persoon die fraude heeft gepleegd die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft gehad en die persoon onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke bestuurlijke sanctie is opgelegd. Van deze mogelijkheden tot het op voorhand uitsluiten van personen voor schuldhulpverlening wordt door de gemeente Deventer geen gebruik gemaakt. Uitgangspunt voor schuldhulpverlening in Deventer is dat wordt gestreefd naar een structurele oplossing. De kans dat opnieuw een beroep op schuldhulpverlening wordt gedaan is daardoor klein. Personen die toch weer in een problematische 7
Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 32 291, nr. 32 8
schuldsituatie terecht komen en een aanvraag om schuldhulpverlening doen, worden beoordeeld op basis van de oorzaak van het wederom ontstaan van de situatie en (vooral) op de mogelijkheden in de toekomst. Vaak worden voorwaarden gesteld (zoals onder bewindstelling of ondersteuning van andere hulpverleningsorganisaties) voordat schuldhulpverlening wordt ingezet. Bij fraudeschulden wordt het oordeel van desbetreffende schuldeiser(s) of zij medewerking willen verlenen aan een schuldregeling afgewacht. In deze gevallen is het speelveld vaak wel beperkt doordat schuldeisers geen medewerking (meer) verlenen of vanwege de uitsluitingstermijnen die gelden bij de rechtbank voor toelating tot de wettelijke schuldregeling. 8
Daarnaast bestaat de kans dat landelijke regelgeving van kracht wordt die de mogelijkheden voor het regelen van schulden beperkt en daarmee indirect de brede toegankelijkheid. Op het moment dat een schuldregelingstraject niet tot de mogelijkheden behoort, wordt wel bekeken of het mogelijk is de schulden beheersbaar te maken. Zo wordt voorkomen dat de schulden leiden tot hoge (extra) maatschappelijke kosten.
8
Bijvoorbeeld het wetsvoorstel „Aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving‟ 9
5. Uitvoering en samenwerking 5.1 Toegankelijkheid 5.1.1 Inloopspreekuur Uit de gesprekken die zijn gevoerd rondom de vaststelling van het visiedocument is gebleken dat de bereikbaarheid en de laagdrempeligheid van het BAD verbetering behoeft. Om het voor potentiële klanten mogelijk te maken om zich op ieder gewenst moment te laten informeren over de mogelijkheden voor hulp bij financiële problemen of over de mogelijkheden om een krediet af te sluiten, is het inloopspreekuur uitgebreid. Vanaf 1 april 2012 is bij het BAD op werkdagen van 9.00 tot 16.00 uur een medewerker beschikbaar voor een gesprek. 5.1.2 Aanvraagformulier en voorzieningenwijzers Een vereenvoudiging van de aanvraagprocedure en het bieden van goede en makkelijk bereikbare ondersteuning vergroot eveneens de toegankelijkheid. Daarom wordt het aanvraagformulier dat nu meerdere pagina‟s behelst sterk vereenvoudigd tot maximaal 1 A4tje, zodat dit geen belemmering meer vormt voor het indienen van een aanvraag. Het invullen van de NAW-gegevens en het zetten van de handtekening is voldoende voor het in behandeling nemen van de aanvraag. Indien de persoon niet zelf in staat is het aanvraagformulier in te vullen, wordt hij direct ondersteund door de zogenaamde voorzieningenwijzers. Met het project „voorzieningenwijzers‟ is op het Werkplein gestart om de voortgang van zaken te versnellen. Het team voorzieningenwijzers ondersteunt klanten van het Werkplein bij het op orde krijgen van hun inkomsten en uitgaven, door een voorzieningencheck uit te voeren (een controle op het volledig gebruik van alle mogelijke lokale en landelijke financiële voorzieningen) en door hulp te bieden bij het aanvragen daarvan. Dat kan op afroep: wanneer een medewerker op het Werkplein een klant doorstuurt kan er meestal direct, maar in ieder geval binnen een dag een gesprek met een voorzieningenwijzer plaatsvinden. Door direct hulp te bieden en niet door te verwijzen naar een ander loket wordt uitval en wachttijden voorkomen. 5.1.3 Outreachend werken Door outreachend te werken wordt getracht de doelgroep beter te bereiken. Zo worden er op locatie spreekuren gehouden bij Sallcon, Tactus verslavingszorg en in de wijkwinkel van de Rivierenwijk. In Wijk2 wordt samengewerkt met de Wijkaanpak en is er sprake van fysieke aanwezigheid op een vast moment in de week, wordt er aangesloten bij de reeds bestaande initiatieven en wordt ingezet op het creëren van een eigen netwerk om zo snel mogelijk in te kunnen springen bij problemen. Uiteraard is het BAD ook aangesloten op de pilot „Buurtcoach‟ in het Rode Dorp/Voorstad-Oost. Een aantal beslissingsbevoegdheden van het BAD is in het kader van deze pilot overgedragen aan de buurtcoach. Gemeentebreed worden financiële P€ptalks (p€p staat voor “planning en preventie”) aangeboden om inwoners te voorzien van persoonlijk advies op financieel gebied. Het is meer en meer de bedoeling om gesprekken bij de klant thuis te voeren in plaats van op kantoor. Vooralsnog zal dit in overleg met aanwezige hulpverlening en de klant uitgevoerd worden. In 2012 wordt het werkproces van het BAD gedigitaliseerd, wat het afleggen van huisbezoeken in grote mate zal bevorderen.
5.2 Klant 5.2.1 Eigen verantwoordelijkheid Uitgangspunt is dat iedereen zelf verantwoordelijk is voor het aangaan van financiële verplichtingen, het (terug)betalen van de verplichtingen en voorkomen dat teveel verplichtingen worden aangegaan waardoor een problematische schuldsituatie ontstaat. Wanneer het niet lukt zelfstandig tot een oplossing van de schuldenproblematiek te komen, kan een beroep worden gedaan op schuldhulpverlening. Ook dan blijft de klant zelf verantwoordelijk, in die zin dat hij zich, naar vermogen, maximaal moet inspannen om tot een oplossing te komen en volledige medewerking dient te verlenen aan het ingezette traject. Dit betekent dat afspraken worden nagekomen, informatie op tijd wordt ingeleverd en geen nieuwe schulden worden gemaakt. Schuldhulpverlening is geen „makkelijke manier om van je schulden af te komen‟. De inspanning die moet worden geleverd is fors, zowel op het gebied van inkomen (werken naar vermogen, solliciteren, meewerken aan een re-integratietraject, extra inkomenscomponenten verwerven), als op het gebied van uitgaven (bezuinigen om te komen tot een maximale aflossing), maar ook op persoonlijk vlak (hulp aanvaarden bij de problemen die de schuldenlast veroorzaakt hebben, aanleren van basisvaardigheden als lezen en schrijven). Bij aanvang van een traject wordt een overeenkomst getekend waarin in het algemeen de rechten en plichten van de klant en de gemeente zijn vastgelegd. Daarnaast wordt een specifiek op de klant 10
toegespitst plan van aanpak opgemaakt en eveneens ter goedkeuring ondertekend. In dit plan van aanpak staan de instrumenten die het BAD inzet, en de voorwaarden waaraan de klant dient te voldoen. Indien de klant niet zijn volledige medewerking verleent en / of verplichtingen niet nakomt, kan worden besloten het traject te beëindigen. Uiteindelijk wordt getracht iedereen op het voor hem of haar maximale niveau van financiële zelfredzaamheid te krijgen, waardoor er weer optimaal in de samenleving geparticipeerd kan worden. Voor degenen waarvoor het maximale niveau onvoldoende is om volledig zelfstandig de verantwoordelijkheid voor de financiën te dragen, wordt structureel ondersteuning aangeboden, of eventueel de verantwoordelijkheid overgenomen. 5.2.1 Wederkerigheid Schuldenaren die daartoe in staat en bereid zijn, worden na een succesvolle afronding van hun traject ingezet als ambassadeur of „maatje‟ voor het BAD. Zij begeleiden cliënten die nog in een traject zitten, of stimuleren schuldenaren die de stap naar de schuldhulpverlening nog te groot vinden om een oplossing te zoeken. 5.2.2 Basisbankrekening In de WGS wordt de mogelijkheid van een basisbankrekening geregeld (art. 5 WGS jo art. 4:71f en g WFT) en deze bepaling zal waarschijnlijk per 1 januari 2013 ingaan vanwege wijzigingen in de WFT (Wet op het Financieel Toezicht). Op grond van de bepalingen is het mogelijk om personen die zich hebben gemeld voor schuldhulpverlening en niet beschikken over een werkende bankrekening een basisbankrekening (een betaalrekening met bankpas waarbij debetstand niet mogelijk is). Veel personen die problematische schulden hebben, hebben geen bankrekening meer die zij kunnen gebruiken. In Deventer wordt voor de klanten van het BAD en Werk en Inkomen een systeem van betaalpasjes (prepaid debit cards) gebruikt, waarmee klanten worden voorzien van geld zonder dat zij de beschikking hebben over een bankrekening. De gemeente Deventer vindt het wenselijk dat elke persoon die schuldhulpverlening aanvraagt beschikt over een bankrekening. Dit bevordert de financiële zelfredzaamheid. Omdat schuldhulpverlening in Deventer zich kenmerkt door maatwerk zal in elke situatie afgewogen worden of een basisbankrekening verplicht wordt gesteld zoals bepaald in art. 2 lid 5 WGS.
5.3 Integrale aanpak Bij schuldhulpverlening dient er niet alleen oog te zijn voor de financiële problematiek, maar ook voor de problemen die hieraan ten grondslag liggen of de problemen die hierdoor zijn ontstaan. Naast financiële problemen is er vaak sprake van problemen op psychosociaal vlak, verslaving, relatieproblemen, laaggeletterdheid en gezondheidsklachten. Door de problemen zoveel mogelijk tegelijkertijd op te pakken, zal het snelst vooruitgang worden geboekt en op de duur (in de meeste gevallen) een structurele oplossing worden geboden. 5.3.1 Samenwerking Om de integrale aanpak waar te kunnen maken is samenwerking met organisaties op het Werkplein en organisaties in de stad hard nodig. Om die reden participeert het BAD bijvoorbeeld in het Jongerenloket. Het is belangrijk om af te stemmen wat ieders werkzaamheden zijn, hoe en wanneer wordt doorverwezen, wat de verwachtingen van elkaar zijn en wie de regie voert. Daarom worden met deze organisaties samenwerkingsafspraken gemaakt en waar mogelijk vastgelegd. Als eerste stap zal het BAD in 2012 gaan werken met vaste aanspreekpunten voor de verschillende netwerkpartners. Ook binnen de externe organisaties worden vaste contactpersonen aangewezen. Met een aantal hulpverleningsorganisaties is gesproken over een integrale intake en er zal nog dit jaar gestart worden met een pilot waarin dit verder wordt uitgewerkt. Er dient bij het vormgeven van samenwerkingsafspraken niet alleen aan professionele hulpverlening gedacht te worden, ook vrijwilligersorganisaties zijn van groot belang om trajecten te laten slagen. Vrijwilligers kunnen vaak langdurig klanten ondersteunen en de klant motiveren de trajecten vol te houden. Het BAD heeft haar visie op de samenwerking met vrijwilligers vastgelegd in een (concept)notitie en zal dit nog voor de zomer van 2012 met haar partners delen en verder afstemmen. Vervolgens gaat de aandacht uit naar het faciliteren van vrijwilligers (door middel van scholing en inhoudelijke ondersteuning) en op het beter afstemmen van het aanbod (regievoering). Nadrukkelijk wordt daar ook de signalerende functie van vrijwilligers (ook in verband met aanwezige minderjarige kinderen) in meegenomen.
11
Om schuldregelingen te kunnen laten slagen is de medewerking van schuldeisers vereist. Het weigeren van medewerking door schuldeisers wordt vaak veroorzaakt door onduidelijkheid omtrent de werkwijze en mogelijkheden binnen schuldhulpverlening. Door de NVVK is al een groot aantal convenanten gesloten met landelijk opererende schuldeisers en daarin zijn werkafspraken vastgelegd om het slagen van schuldregelingstrajecten te bevorderen. Het BAD heeft met een aantal lokale schuldeisers, zoals de woningcorporaties en zorgverzekeraar Eno (voormalig Salland Verzekeringen), werkafspraken gemaakt en zal waar mogelijk deze uitbreiden. Ook zijn met partners binnen de gemeente, zoals het team Financiële Administratie (gemeentelijke heffingen) en het team Werk en Inkomen, gesprekken gaande over verbetering van de samenwerking met betrekking tot de gezamenlijke klanten. Met schuldeisers waarmee nog geen convenant is afgesloten, maar wel veel voorkomen in de schuldenlast van inwoners uit Deventer worden de contacten geïntensiveerd. In bijlage 3 is een schema opgenomen dat een beeld geeft van de volledige keten van schuldhulpverlening. In de wet is de mogelijkheid van een (breed) moratorium opgenomen en zal naar verwachting per 1 januari 2013 van toepassing worden en niet direct met inwerkingtreding van de wet op 1 juli 2012 omdat er nog een wijziging in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering vereist is en de kosten geregeld moet worden. Dit laatste is afhankelijk van de verhoging van de griffierechten, maar dit is vooralsnog tegengehouden door de Eerste Kamer. Met een moratorium kan de rechtbank verzocht worden een afkoelingsperiode af te kondigen, waarin elke bevoegdheid van de schuldeiser tot verhaal op de goederen van de schuldenaar en tot opeising van goederen die zich in de macht van de schuldenaar bevinden niet kan worden uitgeoefend, voor een periode van maximaal 6 maanden. Hierdoor wordt een stabiele situatie gecreëerd waarin de schuldhulpverlener een minnelijke regeling tot stand kan (trachten te) brengen. Het moratorium kan enkel worden aangevraagd als dit noodzakelijk is voor het schuldregelingstraject. Tevens dient te zijn voldaan aan de bij algemene maatregel van bestuur gestelde nadere voorwaarden. Een beroep op het moratorium wordt slechts gedaan als een schuldeiser weigert zijn invorderingsmaatregelen op te schorten. Het verdient de voorkeur afzonderlijke afspraken te maken met schuldeisers, zodat deze situatie niet zal ontstaan.
12
6. Preventie, vroegsignalering en nazorg 6.1 Preventie Preventie is een belangrijk onderdeel van schuldhulpverlening. „Voorkomen is beter dan genezen‟ luidt het toepasselijke spreekwoord, want het geniet de voorkeur om schulden te voorkomen boven het oplossen ervan. Door het geven van voorlichting, budgettrainingen en P€ptalks wordt ingezet op het voorkomen van schulden. Voor het realiseren van meer bekendheid omtrent de mogelijkheden van schuldhulpverlening onder de doelgroep wordt gebruik gemaakt van media als Deventer Post en Deventer tv, waarvan bekend is dat zij een groot bereik hebben onder inwoners van Deventer. Met een tiental hulpverleningsorganisaties zijn informatie-uitwisselingen georganiseerd om verduidelijking van elkaars werkzaamheden te bewerkstelligen en deze worden waar nodig herhaald en uitgebreid met andere ketenpartners. Jaarlijks wordt voor inwoners van Deventer een aantal budgettrainingen georganiseerd en voor specifieke doelgroepen (mensen met een verstandelijke beperking, statushouders) worden de trainingen aangepast aangeboden. De trainingen bestaan uit 6 bijeenkomsten van 2 uur en worden zowel overdag als ‟s avonds aangeboden om ook personen die werken deel te kunnen laten nemen. Tevens zijn de P€ptalks, die in eerste instantie voor Wijk2 werden ingezet, nu voor iedere inwoner van de gemeente Deventer beschikbaar.
6.2 Vroegsignalering Preventie gaat niet alleen over het voorkomen van schulden. Het is ook belangrijk om snel in te grijpen als schulden al zijn ontstaan. Organisaties die in aanraking komen met potentiële klanten worden zoveel mogelijk ingeschakeld als vroegsignaleerder voor schuldhulpverlening. Voorbeelden zijn de woningcorporaties die bij een kleine achterstand in de huurbetaling doorverwijzen naar het BAD. Het team Werk en Inkomen van de gemeente constateert bij het beoordelen van een uitkeringsaanvraag of er sprake is van een schuldenproblematiek en verwijst direct door en kan schuldhulpverlening als voorwaarde stellen. Met zorgverzekeraar Eno zijn gesprekken omtrent vroegsignalering en doorverwijzing gaande. Ook wordt de samenwerking met werkgevers gezocht, omdat zij concrete aanknopingspunten voor financiële problematiek hebben zoals loonbeslag. Daarnaast kan gedacht worden aan huisartsen, maatschappelijk werkers, wijkverpleegkundigen en maatschappelijke organisaties (scholen, kerken, moskeeën, sportverenigingen). Door met de deze partijen samenwerking te zoeken en afspraken te maken kan schuldhulpverlening veel succesvoller worden.
6.3 Nazorg Op het moment dat een schuldregelingstraject (minnelijk dan wel wettelijk) succesvol is doorlopen moet gewaakt worden voor terugval in de oude situatie. Goede nazorg is hierin een bepalende factor. Dit wordt bijvoorbeeld geboden door het geleidelijk afbouwen van budgetbeheer, (veelal) in samenhang met een budgettraining. Ook worden na afloop van een traject gedurende een bepaalde periode contactmomenten ingepland om na te gaan of de (ex-)klant het zelfstandig redt. Zo kunnen waar nodig tijdig maatregelen worden genomen. Als duidelijk is dat de klant niet in staat is op verantwoorde wijze zijn financiën te beheren wordt doorverwezen naar verlengd budgetbeheer of beschermingsbewind en ondersteund bij de aanvraag daarvan. Ook na de periode waarin de klant actief wordt benaderd moet de uitgestroomde klant zich vrij voelen bij tegenslagen direct advies in te winnen bij de schuldhulpverlening. Om dat te bereiken wordt gestreefd naar een goede en makkelijke bereikbaarheid (bijvoorbeeld via e-mail of internet), een vast aanspreekpunt en eenvoudige procedures.
13
7. Bezwaar en beroep Op dit moment is het niet mogelijk om tegen beslissingen die binnen de schuldhulpverlening worden genomen bezwaar of beroep aan te tekenen. Er bestaat namelijk nog geen wettelijke grondslag voor schuldhulpverlening. Met de komst van de WGS wordt de Algemene wet bestuursrecht van toepassing en ontstaat een mogelijkheid tot bezwaar en beroep. In de memorie van toelichting op de WGS is aangegeven dat deze mogelijkheid zich beperkt tot beslissingen van het college inhoudende een aanbod tot schuldhulpverlening of weigering van schuldhulpverlening. Daarnaast blijft de mogelijkheid tot het indienen van een klacht bestaan. Omdat de gemeente Deventer kiest voor een brede toegankelijkheid van schuldhulpverlening en er dus niet of nauwelijks sprake zal zijn van het weigeren van een aanbod, is de verwachting dat het aantal keren dat bezwaar of beroep zal worden aangetekend gering zal zijn.
14
8. Financiën Bij de vaststelling van de Voorjaarsnota 2011 is ook het financieel kader voor de uitvoering van de schuldhulpverlening in Deventer voor de periode 2012-2016 vastgesteld. Dit uitvoeringsplan verandert niets aan het financieel kader, het is een verdere uitwerking van de visie „Schulden lossen we samen op‟.
15
Bijlagen
16
Bijlage 1: kengetallen schuldhulpverlening Uit landelijk onderzoek in 2009 blijkt dat 24,8% van alle huishoudens in Nederland een schuld of 9 10 betalingsachterstand heeft . Bij 13% van alle huishoudens is sprake van problematische schulden . In 11 2010 blijkt dat het percentage huishoudens met een schuld of achterstand is opgelopen tot 26,8% . Hieruit kan voorzichtig geconcludeerd worden dat het aantal huishoudens met problematische schulden eveneens zal zijn toegenomen. Als we de landelijke percentages doortrekken naar de situatie in Deventer betekent dit het volgende: uit het Statistisch Jaarboek 2010 blijkt dat er sprake is van 41.035 huishoudens in Deventer. Daarvan zouden ruim 10.000 huishoudens een schuld of achterstand hebben. Ruim 5.000 huishoudens zouden dan te maken hebben met problematische schulden. Als we de aanmeldingen om schuldhulpverlening bekijken (zie tabel 1) blijkt dat slechts een klein deel van deze huishoudens (nog geen 15%) bij de reguliere schuldhulpverlening bekend is. Dit betekent dat een grote groep inwoners ruim (85% van de groep die mogelijk een of andere vorm van ondersteuning nodig heeft om de schuldenproblematiek op te lossen), nog niet bereikt wordt. Tabel 1 . Aantallen
aantal aanvragen schuldregeling aantal cliënten in budgetbeheer (per 31-12)
2007 426 468
2008 361 451
2009 639 567
2010 633 684
2011 670 692
De onderstaande gegevens geven enig inzicht in de groep klanten die zich nu meldt voor schuldhulpverlening. Tabel 2 . Hoofdinkomen werk uitkering
40% 60%
Uit tabel 3 blijkt dat in de helft van de huishoudens in Deventer die een aanvraag voor regeling van schulden bij het BAD indienen de hoofdaanvrager tussen de 28 en 45 jaar oud is. Een kwart van de aanvragen schuldhulpverlening wordt ingediend door jongeren tot 27 jaar. Tabel 3. Leeftijden 18-27 28-45 46-64 65-74 >75
25% 47% 25% 3% 0%
Bij ongeveer 30% van de aanvragen zijn kinderen betrokken. In het merendeel van de gevallen gaat het dan om alleenstaande ouders. Bij de huishoudens zonder kinderen gaat het in de meeste gevallen om alleenstaande mannen. Het beeld, dat het grootste deel van de huishoudens die een aanvraag voor regeling van schulden indient in een huurwoning woont, klopt. Toch neemt het aantal aanvragers met een eigen woning toe. Inmiddels heeft zo‟n 6% van de aanvragers een koophuis. Tabel 4. Woonsituatie Kamerhuur Koopwoning Huurwoning Inwonend bij ouders Kostganger Opgenomen in instelling
10% 6% 74% 6% 3% 1%
9
P. Vroonhof, Monitor betalingsachterstanden, meting 2009, Panteia Den Haag pag. 5. C.M. van Ommeren e.a., Huishoudens in de rode cijfers, Panteia Den Haag pag. 10. 11 P. Vroonhof, Monitor betalingsachterstanden, meting 2010, Panteia Den Haag pag. 5 10
17
Bijlage 2: overzicht instrumenten Overzicht instrumenten Binnen de schuldhulpverlening worden de volgende instrumenten ingezet om schulden te voorkomen, structureel op te lossen of beheersbaar te maken. a. Minnelijke schuldregeling Wat houdt het in? Bemiddeling tussen de schuldenaar en zijn schuldeisers om te komen tot een oplossing van de totale schuldenlast. De schulden kunnen geregeld worden door het treffen van betalingsregelingen, geheel of gedeeltelijke aflossing met finale kwijting door middel van een saneringskrediet of schuldbemiddeling. Wat is het belang? Het oplossen van schulden waardoor men niet meer te maken heeft met bezoek van deurwaarders, loonbeslagen, ontruimingen en afsluitingen. b. Sociale kredieten Wat houdt het in? Verstrekking van kredieten aan personen die om verschillende redenen geen krediet bij een commerciële bank kunnen aangaan. Daarnaast worden er ook saneringskredieten verstrekt om schulden geheel of gedeeltelijk tegen finale kwijting af te lossen. Wat is het belang? Door verantwoorde kredietverstrekking wordt voorkomen dat huishoudens te maken krijgen met overkreditering, bijvoorbeeld doordat ze moeten aankloppen bij dure postorderbedrijven en financieringsmaatschappijen. c. WSNP bewindvoering Wat houdt het in? Wanneer een minnelijke regeling niet tot de mogelijkheden behoort, kan een beroep worden gedaan op de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP). Bij toelating tot de WSNP wordt door de rechter-commissaris een bewindvoerder benoemd. De bewindvoerder inventariseert de schulden, beheert de boedel, controleert de inkomsten en houdt in de gaten of de verplichtingen tijdens de regeling goed nagekomen worden. Wat is het belang? Het oplossen van schulden waardoor men niet meer te maken heeft met bezoek van deurwaarders, loonbeslagen, ontruimingen en afsluitingen. d. Budgetbeheer Wat houdt het in? Het beheren van inkomsten van huishoudens die daar door omstandigheden zelf (tijdelijk of structureel) niet toe in staat zijn. De betalingen van leefgeld, vaste lasten, reserveringen en variabele lasten worden ten behoeve van de klant verzorgd. Wat is het belang? Door betaling van de vaste lasten ontstaan geen nieuwe schulden en is het makkelijker een minnelijke of wettelijke schuldregeling te laten slagen. e. Meerderjarigenbewind/beschermingsbewind Wat houdt het in? In sommige gevallen biedt budgetbeheer onvoldoende zekerheid voor een verantwoord beheer van de financiën. In die gevallen kan er door de kantonrechter worden besloten de verantwoordelijkheid voor geld en goederen van de onder bewind gestelde over te dragen aan een bewindvoerder. Wat is het belang? Personen die financieel niet zelfredzaam zijn, worden beschermd tegen het doen van onverantwoorde uitgaven en het aangaan van onverantwoorde verplichtingen. Dit ondersteunt de oplossing van een schuldsituatie en voorkomt dat er (nieuwe) schulden ontstaan. f. Stabilisatiebeheer Wat houdt het in? Het garanderen van de belangrijkste basisvoorzieningen door betaling van huur, energie, water en ziektekostenverzekering te verzorgen. De klant is zelf verantwoordelijk voor betaling van de overige vaste lasten. Wat is het belang? Het beheersbaar maken van financiële problematiek op het moment dat een minnelijke of wettelijke schuldregeling (nog) niet tot de mogelijkheden behoort. g. Financieel beheer Wat houdt het in? Het beheren van inkomsten van huishoudens ten behoeve van een schuldregelingstraject, waarbij de afloscapaciteit wordt gereserveerd voor de schuldregeling en maandbudget wordt doorgestort aan de klant. De klant is zelf verantwoordelijk voor betaling van de vaste lasten. Wat is het belang? Het is een vereiste voor het tot stand komen van een minnelijke schuldregeling.
18
h. Budgetbegeleiding Wat houdt het in? Het aanleren van kennis en vaardigheden waardoor inzicht wordt verkregen in de inkomsten en uitgaven. Wat is het belang? Het bevorderen van financiële zelfredzaamheid. i. Preventie Wat houdt het in? Het geheel van activiteiten dat er op is gericht om personen financieel vaardig te maken waardoor de financiën op orde worden gehouden. Wat is het belang? Voorkomen dat een problematische schuldsituatie ontstaat. j. Nazorg Wat houdt het in? Het geheel van activiteiten dat erop is gericht om personen na het succesvol doorlopen van het schuldregelingstraject in staat te stellen de financiën op orde te houden. Wat is het belang? Voorkomen dat opnieuw een problematische schuldsituatie ontstaat.
19
Bijlage 3: keten schuldhulpverlening