Nemo Science Live: het Droste-effect in natuurlijke taal Ontwikkeling van een mobiel ‘Living Research Lab’ Dr. Bart Hollebrandse, Nederlands, Rijksuniversiteit Groningen. Deze aanvraag (inclusief klikbare links) is te downloaden van: http://www.let.rug.nl/hollebr/.
Dit voorstel is een verzoek voor financiering om mobiel Living Research Lab in de vorm van een interactieve tentoonstelling te ontwikkelen over recursie in natuurlijke taal. In eerste instantie zal het Living Research Lab in Science Center Nemo in Amsterdam gebruikt worden, om daarna op andere plaatsen gebruikt te kunnen worden. Recursie in natuurlijke taal is het herhaaldelijk voorkomen van een constructie in zichzelf. Het zgn. Droste-effect is een voorbeeld van recursie in afbeeldingen. Dit project is een vervolg op een pilot Living Research Lab getest op het Drongo Festival, een festival over meertaligheid in de Openbare Bibliotheek van Amsterdam afgelopen september. De aanvrager en Tom Roeper (University of Massachusetts, Amherst) hebben daar de Drongo Award gewonnen, die een uitnodiging inhield om een vergelijkbaar Living Research Lab in het Science Center Nemo op te zetten. Het nieuwe Living Research Lab heeft meerdere doelen: 1. een breed publiek kennis laten maken met nieuwe wetenschappelijke inzichten; 2. het ontwikkelen van een interactieve testomgeving, m.b.v. moderne technologie, toegespitst op de iPad-technologie; 3. het verzamelen van experimentele taaldata toegespitst op de variatie in constructies die recursie toestaan en data m.b.t. het verwervingsproces van recursie bij jonge kinderen.
Achtergrond Taal maakt een cruciaal deel van ons dagelijks leven uit. Het is HET middel om van mens tot mens te communiceren. Om duidelijk te communiceren bezit de mens complexe kennis van taal. Een voorbeeld van die complexe kennis is te vinden in recursie. Menselijke taal heeft de eigenschap recursief te zijn, d.w.z. sommige constructies kunnen zichzelf herhalen. Een Nederlands voorbeeld van recursie is de herhaling in relatieve bijzinnen: het voorbeeld in (1a) kan gemakkelijk worden uitgebreid met meerdere bijzinnen (1b). Onze grammatica past daarvoor geen nieuwe extra regels toe, maar heeft de mogelijkheid dezelfde regel verschillende keren toe te passen. (1)
a. de aap die naast de olifant staat b. de aap die naast de olifant die naast de giraffe die naast de krokodil staat
Recursie is belangrijk in taal omdat ons taalsysteem op deze manier nieuwe, in principe, oneindig lange zinnen kan creëren. Volgens sommige taalkundigen is recursie zelfs dé belangrijkste eigenschap van onze talige kennis (Hauser, Chomsky en Fitch, 2002). Recursieve constructies verschillen onderling. Sommige leggen belangrijke beperkingen op de betekenis op, anderen niet. Het voorbeeld in (2a) betekent niet hetzelfde als het voorbeeld in (2b). Voor het eerste voorbeeld geldt immers dat de auto het bezit van de vader is en niet van de 1
vriend. Voor het tweede voorbeeld is dat omgekeerd. Voor andere recursieve constructies geldt dit duidelijk niet: (3a) en (3b) betekenen hetzelfde. (2)
a. de auto van de vader van mijn vriend b. de auto van de vriend van mijn vader
(3)
a. de auto van mijn vader en mijn broer b. de auto van mijn broer en mijn vader
Uit eerder onderzoek, o.a. op het Drongo Festival, bleek dat jonge kinderen de restricties op betekenis die gelden voor de auto van de vader van mijn vriend niet hebben. Op het Drongo festival testten we dit in een spelsituatie op een iPad, waarbij kinderen o.a. dieren konden verplaatsen. Bij de instructie Kun je een aap naast een olifant naast een leeuw zetten? maakten 4jarige kinderen situaties, zoals in (4a) en (4b) en niet die in (5). Oudere kinderen gaven naast de opties in (4) ook nog de optie in (5). (4) a.
b.
(5)
Kinderen blijken dus nog niet altijd zulke strikte beperkingen op recursieve constructies te hebben. Resultaten van het Drongo festival laten overigens voor andere constructies wel taalontwikkeling zien. Oudere kinderen bleken wel beperkingen op relatieve bijzinnen te hebben verworven. Voor Wijs een aap die naast een olifant die naast een leeuw staat aan konden jonge kinderen alle drie situaties aanwijzen. Oudere kinderen wezen in dit geval alleen de situatie in (5) aan. Hollebrandse en Roeper (2014) stellen voor dat het verschil in beperkingen –het verschil tussen (2) en (3)– voort komt uit een verschil in recursieve mogelijkheden. De theoretische taalwetenschap onderscheidt namelijk directe en indirecte recursie, waarbij directe recursie minder complex is dan indirecte recursie. Bij directe recursie voedt een regel zichzelf en bij indirecte gebeurt dat over meerdere regels. Voor de naamwoordconstituenten (NP) mijn broer en mijn vader uit (3) genereert regel (6a) een ongeordende string van constituenten (6b). Regel (6a) combineert de twee naamwoordconstituenten direct tot een nieuw naamwoordconstituent. Indirecte recursie wordt gevormd door herhaling over meer dan één regel (7a). Recursie over de voorzetselconstituenten (PP) van de vader en van mijn vriend uit (2) vindt plaats over meerdere regels (7a) en creëert een geordende string met strikte orde (7b).
2
(6)
a. NP NP en NP b. [NP [NP mijn broer] en [NP mijn vader] ]
(7)
a. NP lidwoord N (PP) PP P NP b. [PP [P van] [NP [det de] [N vader [PP [P van] [NP [det mijn] [N vriend]]]]]].
Het kind moet voor indirecte recursie (7) meer leren dan voor directe (6). Het zijn echter wel juist de complexe indirect recursieve constructies die zo belangrijk zijn in communicatie. Het betekenisverschil is in veel situaties cruciaal. Het verschil tussen (8a) en (8b) kan grote gevolgen hebben in sociale, politieke en juridische situaties. Indirect recursieve constructies zijn dus erg belangrijk en vormen een cruciaal onderdeel van ons communicatiesysteem. (8)
a. Jan weet dat Piet weet wie de dader is. b. Piet weet dat Jan weet wie de dader is.
Het bovenstaande voorbeeld valt gemakkelijk uit te breiden naar andere aspecten van recursie. Een van die aspecten die ook in het Science Center Nemo plan zullen worden opgenomen is verschillen tussen talen (en mogelijk dialecten). Talen verschillen namelijk in welke constructies ze recursie toestaan. Het Nederlands lijkt bijvoorbeeld geen vrije herhaling in possessieven, zoals in (9), toestaan: (9a) is prima; niet alle Nederlanders lijken (9b) prima te vinden en (9c) lijkt niet tot het Nederlands te behoren. De Engelse varianten van (9) zijn prima (10). Er rijst hier de interessante vraag in welke mate de voorbeelden in (9) acceptabel zijn. En is het Nederlands op dit vlak aan het veranderen? (9)
a. mijn vader’s auto b. mijn vader’s vriend’s auto c. mijn vader’s vriend’s broer’s auto
(10)
a. my dad’s car b. my dad’s friend’s car c. my dad’s friend’s brother’s car
Op basis van het materiaal dat op Drongo festival is gebruikt, zullen we een nieuw Living Research Lab ontwikkelen.
Doelen en onderzoeksvragen We willen met het Living Research Lab twee doelen bereiken. Ten eerste willen we op een aantrekkelijke wijze een breed publiek kennis laten maken met het talig fenomeen recursie. Ten tweede willen we kinderen en volwassenen deze kennis laten ervaren en ontdekken door het ontwikkelen van interactieve spelletjes op iPads. We zullen vervolgens de spelactiviteiten registreren, zodat we inzicht krijgen in de kennis die de deelnemers zelf over recursie bezitten. Het eerste doel geeft inzicht in hoe functioneel en geschikt digitale interactieve omgevingen zijn om kennis over te brengen. Het tweede doel geeft inzicht in vragen over de kennis en het 3
verwerven daarvan. Hier kunnen we leren in welke volgorde kinderen recursieve constructies verwerven. En wat is de variatie die we daarbij aantreffen? Bovendien kunnen we verschillen ontdekken in hoe acceptabel bepaalde constructies zijn.
Wat moet er nog gebeuren (zie ook tijdsplan bij de begroting) Voor het Living Research Lab faciliteert het Science Center Nemo de ruimte en logistieke en materiele ondersteuning aan te bieden. Ze faciliteren echter niet het ontwikkelen en het daadwerkelijk opzetten van het Living Research Lab zelf. Op basis van de testen die we eerder op het Drongo festival hebben gebruikt, zullen nieuwe testen moeten worden ontwikkeld. Een belangrijk punt hierbij is het ontwikkelen van de testen in een spelvorm in een interactieve digitale omgeving (iPad). Op dit terrein liggen vooral taken bij het ontwikkelingen van de testen en spelvormen. Ook moet de popularisering moet zorgvuldig uitgewerkt worden. Hiervoor is inbreng vanuit de wetenschapsjournalistiek en de “creative industry” van groot belang.
Inbedding De aanvrager is onderzoeker aan het Center for Language and Cognition (CLCG) aan de Faculteit der Letteren van de Rijksuniversiteit Groningen. Zijn reguliere onderzoekstijd zal gebruikt worden om het Living Research Lab te ontwikkelen. De faculteit der Letteren is bereid om de ontwikkeling eventueel met mensuren te ondersteunen. De aanvrager werkt nauw samen met Prof. Tom Roeper (University of Massachusetts, Amherst, U.S.A.) en Prof Jill de Villiers (Smith College, Northampton, U.S.A.). Tevens is er een samenwerking over verschillen tussen talen onderling met de Prof. Marcus Maia (Federal University of Rio de Janeiro). Bovendien wordt dit onderzoek ondersteunt en gefaciliteerd door het Science Center Nemo. Ook de iPad softwareontwikkelaar Educreations heeft interesse getoond voor dit project.
Extensies Na het Science Center Nemo zal het Living Research Lab op reis gaan. Er zijn op dit moment vergevorderde contacten met het Boston Science Museum. Ook het universiteitsmuseum in Rio de Janeiro is geïnteresseerd. Verder zijn er contacten met de Nederlandse universiteitsmusea. Materiaal uit de testen en spelvormen kunnen ook omgezet worden in educatieve school programma’s voor lagere en middelbare scholen.
References Hauser, M.D., Chomsky, N. & Fitch, W.T. (2002). The faculty of language: what is it, who has it, and how did it evolve?. Science 298, 1569-79. Hollebrandse, Bart & Roeper, Tom (2014), Empirical results and formal approaches to recursion in acquisition. In: M. Speas & T. Roeper (eds.). Recursion: Complexity in cognition. Springer Verlag, 179-220.
4
Relevante Links Nemo Science Center, Ontdek de Wereld https://www.e-nemo.nl/nl/ Drongo Festival, festival voor meertaligheid http://www.drongofestival.nl/ http://www.drongofestival.nl/drongo-festival-2014/ Bart Hollebrandse en Tom Roeper winnen Drongo Festival Award http://www.rug.nl/let/organization/actueel/nieuwsberichten-2014/2014-10-01-barthollebrandse-en-tom-roeper-winnen-drongo-festival-award CV persoonsgegevens Naam en titel: Geslacht; Plaats en geboortedatum: Nationaliteit: opleiding 2000 1993
Dr. Bart Hollebrandse M 30 mei 1964, Purmerend Nederlands
PhD in Taalwetenschap, University of Massachusetts, Amherst, Mass, U.S.A., May 30, 2000 Doctoraal in Taalwetenschap, Universiteit van Tilburg.
werkervaring 2012 – nu Universitair Docent, Nederlands Faculteit der Letteren, RUG. 2006 – 2012 Onderzoeker CLCG in vaste dienst 2000 – 2006 Onderzoeker CLCG in tijdelijke dienst Subsidies Characterizing Human Language by its Structural Complexity (CHLaSC), Europese subsidie (NEST-STREP), p.i.s: M. Krifka and U. Sauerland (ZAS, Berlin), 1,5 miljoen euro, Groningen deel aan B. Hollebrandse and A. van Hout, 400.000 Euro,. COST European Grant (COST), ESF-grant, p.i. U. Sauerland (ZAS, Berlin), rol: Voorzitter van de Tense & Aspect groep, 2005-2006 Relevante publicaties van de aanvrager Hollebrandse, Bart (accepted). The importance of second-order embedding and its implications for cross-linguistic research. In: L. Amarol, A. Nevins, M. Maya & T. Roeper (eds.), Recursion and Embedding in Brazilian Languages and Beyond. Cambridge University Press. Hollebrandse, Bart & Roeper, Tom (2014), Empirical results and formal approaches to recursion in acquisition. In: M. Speas & T. Roeper (eds.). Recursion: Complexity in cognition. Springer Verlag, 179-220. De Villiers, J., Hobbs, C. & Hollebrandse, B. (2014). Recursive complements and propositional attitudes. In: M. Speas & T. Roeper (eds.). Recursion: Complexity in cognition. Springer Verlag, 221-242. Hollebrandse, Bart (2010). Van enkelvoudige inbedding naar meervoudige inbedding: een tegelzetters-probleem?’ TABU 38ste jaargang 2009/2010. 5