Nota Universiteitsraad UR nummer
10/084
Aan
:
College van Bestuur
Van
:
Universiteitsraad, SG, fractie Lijst VUUR
Onderwerp
:
De toekomst zal het leren - duurzaamheid in het universitaire onderwijs
Status
:
Ter kennisname
Behandeling in
:
Commissie O&O d.d. 31 mei 2010
Kern van de inhoud
Duurzaamheid neemt een steeds centralere plaats in in de maatschappij, maar studenten worden daar momenteel vaak onvoldoende op voorbereid. Door betere ondersteuning van initiatieven om duurzaamheid in het onderwijs te betrekken, een kritische blik op de universitaire curricula en betere in- én externe voorlichting kan de universiteit zich profileren op het thema duurzaamheid.
Verzoek aan de universiteitsraad
Heidelberglaan 8, Utrecht
Universiteitsraad
UR, Postbus 80125, 3508 TC Utrecht
Aan het College van Bestuur
Ons kenmerk
UR 10/084 Contactpersoon
Willemijn Zwart Telefoon
030 253 44 91 Datum
E-mail
10 mei 2010
[email protected]
Onderwerp
Blad
Nota “De toekomst zal het leren – duurzaamheid in het universitaire onderwijs”
Blad 1 van 2
Geacht College, Zoals u het afgelopen jaar gemerkt heb draag ik duurzaamheid een warm hart toe. Eerder dit jaar heeft u van mij al de kaderstellende initiatiefnota Sustainable beleid: kansen voor verduurzaming mogen ontvangen, waarin ik richting gaf aan een mogelijke (verdere) verduurzaming van onze universiteit. Ik hoop van harte dat niet alleen de U-raad maar ook u deze nota de komende jaren nog veelvuldig bij de hand zal pakken om ideeën op te doen voor het verduurzamen van de universiteit op (één van) de zes gebieden die in deze nota aangestipt worden. Enkele maanden geleden hebt u al een initiatiefnota ontvangen die verder uitwijdde over mogelijkheden op het gebied Energiebeleid een besparingsslag te maken: de nota Goedkoper en beter: energiebesparing aan de UU. De verduurzaming van de bedrijfsvoering van de universiteit is de afgelopen jaren stevig in gang gezet; de plannen voor een uitbreiding van de warmtekrachtskoppelingcentrale en de aanbesteding voor tweedehands kantoormeubilair getuigen daarvan. Wie weet voldoet onze universiteit over een aantal jaar zelfs aan een ISO 14000 norm. Ook de bijgevoegde nota De toekomst zal het leren - duurzaamheid in het universitaire onderwijs vormt een vervolg op één van de gebieden die in de nota Sustainable beleid gedefinieerd is: het gebied Onderwijs en onderzoek. Naar aanleiding van de bespreking van dit gedeelte van de nota Sustainable beleid in de commissie Onderwijs en Onderzoek van 1 februari jongstleden ben ik in gesprek gegaan bij tal van opleidingsdirecteuren, beleidsmedewerkers en andere betrokkenen. Ook heb ik een aantal docenten die, vaak uit affiniteit met het onderwerp, duurzaamheid in hun onderwijs betrekken gesproken. Deze gesprekken vormden voor mij de aanleiding ook op het gebied onderwijs en onderzoek met een vervolgnota te komen. In deze nota heb ik geprobeerd algemene conclusies te trekken op basis van de vele gesprekken die ik gevoerd heb. Welke kant zou de Universiteit Utrecht op moeten met het thema duurzaamheid binnen het onderwijs? Welke barrières zijn er momenteel, en hoe zouden die barrières ontweken kunnen worden? Via een drietal aandachtsgebieden (het ondersteunen en verbinden van losstaande initiatieven, het aanbod van cursussen met aandacht voor duurzaamheid, en het uitdragen van een duurzaamheidsprofiel) heb ik geprobeerd deze vragen te beantwoorden. Als bijlage bij de nota is een beknopte samenvatting van de nota toegevoegd, als ook een korte lijst met verschillende positieve initiatieven, ‘goede voorbeelden’, op het gebied van duurzaamheid.
Universiteitsraad Blad
2 van 2
UR/
Ik hoop van harte dat u, na het lezen van deze nota, de ruimte ziet de universiteit zichzelf beter te laten profileren op één van haar sterke punten: duurzaamheid. Er gebeuren op tal van plekken binnen de universiteit de mooiste dingen, en de tijd is er rijp voor hier een totaal te creëren dat meer is dan slechts de som der delen.
Hoogachtend en met vriendelijke groet,
Namens de fractie Lijst VUUR uit de universiteitsraad,
Willemijn Zwart, Portefeuillehouder duurzaamheid
Voor gezien, drs. Matthias G.A. Jorissen, voorzitter Universiteitsraad
De toekomst zal het leren Duurzaamheid in het universitaire onderwijs
De toekomst zal het leren - duurzaamheid in het universitaire onderwijs De afgelopen jaren is er een langzame maar onontkoombare mentaliteitsverandering op gang gezet op het gebied van duurzaamheid. Dacht men enkele jaren geleden bij het horen van dit begrip aan geitenwollen sokken in sandalen, tegenwoordig is duurzaamheid niet meer weg te denken uit de maatschappij. Verschillende ‘groene’ glossy’s liggen in de tijdschriftenrekken, de Puur&Eerlijk-lijn van de Albert Heijn is ondanks de meerprijs een groot succes en de ‘plastic hero’ campagne laat zien dat mensen zelfs bereid zijn een verdere scheiding van hun afval toe te passen als daar een milieuwinst mee te behalen valt. Kortom: om duurzaamheid kun je in onze maatschappij niet meer heen. De toekomstige intellectuele elite, die het voor een groot deel voor het zeggen zal gaan hebben binnen onze maatschappij, is daar momenteel echter onvoldoende op voorbereid. Binnen het hoger onderwijs, waar zij nu hun opleiding genieten, wordt immers weinig tot geen aandacht besteed aan duurzame ontwikkeling. Hoewel de kerntaak van de universiteit het doen van excellent onderzoek en het opleiden van zoveel mogelijk studenten tot excellente onderzoekers is, blijft maar een zeer klein gedeelte van het totaal aan universitaire studenten binnen de universiteit gedurende hun loopbaan. Veel van hen komen dus op maatschappelijke functie of functies in het bedrijfsleven terecht. De universiteit heeft daarmee ook de maatschappelijke verantwoordelijkheid haar studenten zo op te leiden dat zij om kunnen gaan met de vraagstukken die zij bij een loopbaan buiten de academische wereld tegen zullen komen. Het is onoverkomelijk dat duurzaamheidsvraagstukken daar een belangrijk deel van uit zullen maken. Iedere student van de Universiteit Utrecht zou dus, op zijn minst zijdelings, met dergelijke vraagstukken in aanraking moeten zijn geweest gedurende zijn of haar opleiding. De Universiteit Utrecht draagt actief uit met name te excelleren in onderzoek op twee gebieden: life sciences en duurzame ontwikkeling. De universiteit is op dit laatste gebied ook volop in ontwikkeling. Op tal van plekken worden (samenwerkings)initiatieven ontplooid om meer aandacht aan duurzaamheid binnen het universitair onderwijs te besteden. Maar tot op heden blijft dat jammer genoeg vaak onzichtbaar, niet alleen voor de buitenwereld maar vooral ook voor medewerkers en studenten. Niet op zijn minst doordat er gelijktijdig het gordijn valt voor tal van al bestaande projecten op dit gebied. Als de universiteit haar studenten voor wil bereiden op hun toekomstige rol binnen de maatschappij, en echt wil excelleren op onderzoek naar duurzame ontwikkeling, dan zal er meer aandacht moeten worden besteed aan duurzaamheid binnen het onderwijs. Idealiter komt elke student binnen zijn academische opleiding in aanraking met het thema duurzaamheid, en heeft elke student die zich zou willen doorontwikkelen op dit vlak daarvoor de ruimte en mogelijkheden. Om dit te bereiken zal op een aantal gebieden het nodige moeten veranderen. Achtereenvolgens zal gekeken worden naar het belang van het ondersteunen en verbinden van losse initiatieven, het aanbod van aan duurzaamheid gerelateerd onderwijs en ten slotte in- en externe promotie van het accent op duurzaamheid binnen het onderwijs. Over elk van deze gebieden zal een aantal aanbevelingen gedaan worden, waarna enkele overkoepelende conclusies getrokken zullen worden. 1. ondersteun en verbind bestaande initiatieven Geef individuele docenten handvatten, voorbeelden en contact Op tal van opleidingen wordt reeds een vak dat de link legt tussen het desbetreffende vakgebied en duurzaamheid aangeboden, zonder dat daar momenteel al op gestuurd wordt. Dat dergelijke vakken desondanks bestaan, komt door individuele docenten die uit affiniteit met het onderwerp duurzaamheid daar in hun onderwijs mee aan de slag gaan. Als zo’n docent de universiteit verlaat, is dat ook het einde van een dergelijk initiatief.
Ook krijgt lang niet elke docent die met duurzaamheid aan de slag zou willen in zijn of haar onderwijs de kans dat ook te doen, bij gebrek aan handvatten, voorbeelden en contact met andere docenten met de zelfde behoefte. De ondersteuning voor docenten op dit vlak laat momenteel te wensen over. Toch hoeft ondersteuning van dergelijke docenten helemaal niet zo duur of ingewikkeld te zijn. Duurzaam Hoger Onderwijs (DHO), een organisatie voortgekomen uit een samenwerking tussen de HBO-raad en de VSNU op dit gebied, biedt zowel on-line als via symposia en andere bijeenkomsten veel kennis over het betrekken van duurzaamheid in het hoger onderwijs aan.1 Ook zouden docenten het zeer op prijs stellen als er de gelegenheid zou worden geboden contact te hebben met andere individuele docenten die binnen hun onderwijs duurzaamheid aan bod laten komen. Veel docenten hebben geen idee dat er elders op de universiteit iemand met dezelfde problemen stoeit, en probeert daarom zelf opnieuw het wiel uit te vinden. Dit contact kan bijvoorbeeld in de vorm van een jaarlijkse open bijeenkomst, een brainstorm of zelfs een on-line forum gefaciliteerd worden. Veranker samenwerking in de organisatie Utrecht heeft, in vergelijking met andere Nederlandse universiteiten, een relatief goed gewortelde onderwijs&onderzoekskolom op het gebied van milieuwetenschappen. Echter, onderzoek naar duurzaamheid is breder dan binnen deze kolom plaats kan vinden. Juist onderzoek in samenwerking met andere vakgebieden kan nieuwe kennis opleveren. Duurzaamheid is bij uitstek een onderwerp dat het beste interdisciplinair benaderd kan worden. Samenwerking tussen verschillende vakgroepen zijn daarbij dus essentieel. Het Copernicusinstituut heeft in het verleden intensief samengewerkt met verschillende vakgroepen bij de faculteit REBO. Zo werden tussen de master Sustainable development en een master van de Utrecht School voor Bestuur en Organisatie cursussen uitgewisseld. Dit rustte op de schouders van enkele individuele docenten, waardoor zo’n samenwerking bij gebrek aan verankering in de organisatie makkelijk kon verdwijnen. Ook het onderzoekscentrum voor environmental law and policies, een samenwerkingsverband tussen een vakgroep bij het departement rechten en het Copernicusinstituut is helaas ontmanteld, de specialisatie milieurecht wordt niet meer aangeboden door de Universiteit Utrecht. Het kan ook anders. Momenteel worden de banden tussen milieu- en maatschappijwetenschappen bij de faculteit Geowetenschappen en algemene sociale wetenschappen van de faculteit sociale wetenschappen beetje bij beetje aangehaald. Weliswaar wederom op basis van één docent binnen algemene sociale wetenschappen met affiniteit met duurzaamheid, maar het is een begin. Om te voorkomen dat ook deze samenwerking verdwijnt is het van belang deze samenwerking in de organisatie te verankeren en niet op de schouders van één individuele docent te laten rusten. Het mag niet zo zijn dat het vertrek van één medewerker het opheffen van een samenwerking tussen twee onderzoeksgebieden tot gevolg heeft. 2. IJking & verrijking universitair curriculum In de communicatie naar toekomstige studenten van de Universiteit Utrecht wordt een aantal zaken die van hen verwacht worden uitgesproken. Naast onder andere de verwachting minimaal 35 uur per week aan hun studie te willen besteden en in staat te zijn zelfstandig te kunnen werken, wordt van studenten ook een brede maatschappelijke interesse verwacht. Maar weinig universitair opgeleide mensen blijven gedurende hun loopbaan binnen de universitaire wereld; veel van hen komen uiteindelijk in een maatschappelijke of zakelijke functie terecht. Daarmee zouden studenten dan ook de vaardigheid maatschappelijke problemen aan te pakken aangeleerd moeten worden en hun academische kennis daarbij in te zetten. Duurzaamheid is een thema waarbij juist de brug tussen wetenschap en maatschappij nieuwe kennis brengt. Ook spelen bij vrijwel elke praktische toepassing van wetenschappelijke kennis duurzaamheidsvraagstukken 1
Zie www.dho.nl of hun netwerkplatform www.plado.nl.
een rol. Toch komen momenteel nog maar heel weinig studenten daarmee in aanraking binnen hun studie. Wij, als academische samenleving, zouden nu de verantwoordelijkheid moeten nemen onze studenten op de toekomst voor te bereiden en al in hun studie op academische wijze met duurzaamheidsvraagstukken in aanraking moeten brengen. Er zijn tal van manieren te bedenken waarop studenten, in meer of mindere mate op eigen initiatief, duurzaamheid tijdens hun wetenschappelijke carrière tegen kunnen komen. Duurzaamheid is breder dan milieuwetenschappen Allereerst is het belangrijk duurzaamheid in zijn volle breedte op te vatten. Duurzaamheid is veel breder dan alleen milieuvraagstukken. De definitie die de VNcommissie Brundtland in 1987 van het begrip duurzame ontwikkeling gaf was de volgende: “ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen.” Hierbij is het duidelijk dat dus niet alleen milieuvraagstukken, maar ook ethiek, of kennis van gedrag van mensen een rol spelen bij het ontwikkelen van kennis over duurzame ontwikkeling. Bij veel opleidingen worden studenten die aangeven iets met het thema duurzaamheid te willen doen direct naar de faculteit Geowetenschappen verwezen, die, met het oude Copernicus instituut en het nieuwe Centrum voor Aarde en Duurzaamheid, inderdaad specialisten lijken op dit vlak. Maar, zoals uit het bovenstaande al bleek, duurzaamheid is zoveel breder dan het gedeelte dat door de faculteit Geowetenschappen beslagen wordt. Om een paar voorbeelden aan te dragen kan je bijvoorbeeld denken aan een cursus ‘Environmental health’ bij medische opleidingen, een cursus ‘Gedragsverandering en Leefomgeving’ binnen sociale wetenschappen2, of een cursus ‘Environmental Law’ bij rechten. Aandacht voor het duurzaam omgaan met oude drukken bij letterenstudies, de rol van de natuur in kunst uit een bepaalde periode, of aandacht voor ethiek bij studies als (dier)geneeskunde is óók aandacht voor duurzaamheid. Hieruit blijkt gelijk een van de lastigste aspecten aan het thema duurzaamheid. Het loopt overal zijdelings langs, heeft raakvlakken met heel veel verschillende disciplines. Echter, dat interdisciplinaire karakter van het onderwijs in duurzaamheid kan ook een sterk punt zijn. Het is een onderwerp dat zich prima leent om studenten in aanraking te brengen met interdisciplinariteit, wat ook zo zijn voordelen kan hebben. Een kritische blik op het curriculum Sommige opleidingen zouden er baat bij kunnen hebben hun curriculum eens kritisch onder de loep te nemen, en daarbij actief op zoek te gaan naar mogelijke raakvlakken tussen het onderwerp van studie en duurzaamheid. Ook hierbij kan Duurzaam Hoger Onderwijs een uitkomst bieden, op hun on-line netwerk is voor heel veel studierichtingen een dergelijke link al gemaakt. Een goed voorbeeld van een heroverweging van het curriculum is er bij de bacheloropleiding Biomedische wetenschappen. Enkele jaren geleden kwam men daar bij een doorlichting van het curriculum tot de conclusie dat ethische vraagstukken binnen het vakgebied vaak te impliciet aan bod kwamen. Hierna is het curriculum grondig gewijzigd. Nu wordt, waar morgelijk, ook naar de ethische aspecten van bijvoorbeeld practica gekeken. Aandacht voor ethiek is aandacht voor een duurzame samenleving; de nadrukkelijk voor dit thema is dan ook een echte plus voor deze opleiding. Veel valt daarentegen weer te winnen met het nieuw opgerichte Centrum voor Aarde en Duurzaamheid. Dit onderzoeksinstituut, dat intensief samenwerkt met organisaties buiten de universiteit zoals het KNMI en TNO, is helaas verre van zichtbaar in met name het bacheloronderwijs. Nu krijgen studenten pas in hun masterfase veel met het onderzoeksinstituut te maken. Een weerslag van het UCAD in het 2 Bij veel van de gesprekken met mensen uit het veld, ook buiten de faculteit sociale wetenschappen, is genoemd hoe opvallend het gebrek aan aandacht voor duurzaamheid binnen de faculteit sociale wetenschappen is, terwijl juist de sociaal-wetenschappelijke kennis zo’n grote rol kan spelen bij het oplossen van tal van duurzaamheidsvraagstukken.
bachelorcurriculum kan juist heel inspirerend werken en studenten motiveren met het onderwerp duurzaamheid aan de slag te gaan. Dit kan bijvoorbeeld door studenten al in het begin van hun studie bij het onderzoek te betrekken. Gebruik de kracht van een minor Voor studenten die zich echt toe willen leggen op duurzaamheid wordt er een minor Duurzame ontwikkeling aangeboden door de faculteit Geowetenschappen. Momenteel is deze minor erg gericht op de technische achtergrond van milieuproblematiek. Dit maakt de minor relatief ontoegankelijk voor studenten met weinig affiniteit met natuurwetenschappelijk onderzoek. Om de minor toegankelijker te maken voor een brede groep studenten zouden meerdere routes binnen de minor een oplossing zijn. Naast de ‘harde’ technische route zou een ‘zachte’ meer op bijvoorbeeld gedrag en gedragsverandering gerichte route op zijn plek zijn. Zeker nu de bètafaculteit bezig is een nog technischer minortraject Energie en duurzame ontwikkeling op te zetten en de ‘harde’ kant van het van duurzaamheid binnen die minor dus al uitgebreid aan bod zal komen. Om deze minor, maar ook losse cursussen op het gebied van duurzaamheid toegankelijk te houden voor studenten die zich naast hun hoofdrichting op dit gebied willen oriënteren is het van belang dat opleidingen zich met hun eigen onderwijs aan de afspraken houden. Binnen een bacheloropleiding hoort 45 ECTS aan vrije ruimte te zijn, en om het eenvoudiger te maken in de ruimte vakken buiten de eigen opleiding te volgen horen vakken zich aan de timeslots in het vastgestelde rooster te houden en tijdig te communiceren in welk(e) timeslot(s) een vak gegeven wordt. Een veel gehoorde klacht van studenten is dat dit vaak niet het geval is. 3. Laat zien waar je goed in bent De Universiteit Utrecht staat binnen de academische wereld bekend om zijn sterke onderzoek op het gebied van life sciences en duurzaamheid. Deze twee sterke punten kunnen echter ook naar de maatschappij en (dus) naar toekomstige studenten sterker uitgestraald worden. Hierbij kan er volop geprofiteerd worden van wat er al aan duurzaamheidsonderwijs aanwezig is bij de verschillende opleidingen. Door het accent op duurzaamheid actief uit te dragen op bijvoorbeeld bachelorvoorlichtingsmomenten en in promotiemateriaal slaat de positieve connotatie van duurzaamheid terug op de universiteit, en voldoet de universiteit aan de vraag van de samenleving zich meer te profileren, zonder afbreuk te doen aan het beeld van de brede universiteit. Op deze manier is het goed voor de overkoepelende uitstraling van de universiteit als geheel om losse initiatieven aan elkaar te koppelen tot een universiteitsbrede promotie van het onderwijs in duurzaamheid. Verschillende andere Nederlandse universiteiten zijn hier al enige tijd achter. Wageningen University draagt al een aantal jaar actief uit hoe zij met hun onderzoek bijdragen aan ‘de kwaliteit van leven’, en het Leiden University College The Hague (LUC The Hague) promoot zelfs actief dat een van de drie centrale onderwerpen in het toekomstige onderijs sustainability is. Juist de Universiteit Utrecht, met haar excellente niveau van onderzoek op het gebied van duurzaamheid, zou veel kunnen winnen door dat ook actief naar buiten uit te dragen. Ook intern valt er nog een wereld te winnen met betere communicatie over het onderwijs in duurzaamheid. Voor studenten die in hun opleiding zich meer met duurzaamheid bezig willen houden is het vrijwel onmogelijk een beeld te krijgen van wat er binnen de universiteit zoal op dit gebied aangeboden wordt. Een webpagina waarop cursussen die met dit thema samenhangen geordend zijn zou voor veel studenten een uitkomst zijn. Ook een onderwijsparade over met als (deel)thema duurzaamheid zou veel aandacht voor het al aanwezige aanbod genereren, docenten met elkaar in contact brengen en aan studenten laten zien wat er allemaal al mogelijk is. Zo krijgen personeel
en studenten een duidelijker beeld van de mogelijkheden binnen de Universiteit Utrecht, wat de deelname aan dit onderwijs alleen maar ten goede kan komen. Conclusies De Universiteit Utrecht heeft een goede basis om de aanwezigheid van duurzaamheid binnen het onderwijs verder uit te bouwen. Hierbij is het van belang dat individuele docenten beter ondersteund worden, en samenwerking tussen verschillende vakgroepen verankerd raakt in de organisatie. Dit om te voorkomen dat initiatieven bij het vertrek van een individuele medewerker verdwijnen, omdat daar immers veel kennis en moeite bij verloren gaat. Binnen een belangrijk aantal opleidingen is relatief weinig aandacht voor duurzaamheid. Het is aan elke opleiding zelf kritisch naar hun curriculum te kijken, maar er ligt wel de verplichting de vrije ruimte van 45 ECTS, zoals centraal overeengekomen is, vrij te houden. Het strikter werken in timeslots zou ook bijdragen aan de toegankelijkheid van cursussen buiten de eigen opleiding. Onder studenten is er vraag naar meer op de maatschappij dan op natuurwetenschappelijke kennis gerichte variant op de minor Duurzame ontwikkeling. In vergelijking met andere Nederlandse universiteiten blijft de Universiteit Utrecht achter in hoe goed zij er in slaagt gebruik te maken van de positieve connotatie van het begrip duurzaamheid in haar externe communicatie. Zeker in het licht van het hoge niveau van het Utrechtse onderzoek naar duurzame ontwikkeling. Ook intern valt een wereld te winnen met betere communicatie over de mogelijkheden onderwijs op het gebied van duurzaamheid te volgen. Heldere communicatie over het totale cursusaanbod op het gebied van duurzaamheid of een onderwijsparade met als thema duurzaamheid kan hieraan bijdragen.
Bijlage 1. Samenvatting De toekomst zal het leren - duurzaamheid in het onderwijs Onze huidige studenten zullen in de toekomst veelvuldig in aanraking komen met problemen waarbij een duurzaamheidsvraagstuk een rol speelt. Om hen daarop voor te bereiden hoort de Universiteit Utrecht de verplichting te voelen iedere student in aanraking te brengen met duurzaamheidsvraagstukken, en de ruimte en mogelijkheden te geven zich verder op dit onderwerp te ontwikkelen. Om dit te bereiken zijn een drietal accenten van belang. 1. Ondersteun en verbind bestaande initiatieven Het merendeel van het onderwijs over duurzame ontwikkeling buiten de faculteit Geowetenschappen wordt gegeven door individuele docenten met persoonlijke affiniteit met duurzaamheid. Dit maakt het onderwijs kwetsbaar; het vertrek van de docent betekent het einde van het initiatief. Ondersteuning voor deze docenten laat te wensen over. Hen in aanraking brengen met de stichting Duurzaam Hoger Onderwijs, maar ook contact met mede-docenten kan dit verbeteren. Milieuwetenschappen dekt niet het hele onderzoeksgebied duurzaamheid. Een interdisciplinaire benadering door middel van samenwerking tussen vakgroepen is dus essentieel. Een dergelijke samenwerking mag niet rusten op de schouders van één individuele onderzoeker. Samenwerking moet verankerd zijn in de organisatie. 2. IJking & verrijking universitair curriculum Van studenten wordt een brede maatschappelijke interesse verwacht. Veel van hen komen in een leidinggevende functie in de maatschappij terecht. De universiteit hoort de verantwoordelijkheid te nemen studenten tijdens hun studie op academische wijze met duurzaamheidsvraagstukken in aanraking te brengen Duurzaamheid is veelomvattender dan milieuwetenschappen. De link met duurzaamheid zou bij veel studies dan ook (meer) aandacht moeten krijgen. Om bachelorstudenten te inspireren, zouden zij meer bij het onderzoek van het Utrecht Centrum voor Aarde en Duurzaamheid betrokken moeten worden. Binnen de huidige minor Duurzame ontwikkeling zou een tweede, minder technische route op zijn plek zijn. En de vrije ruimte hoort vrij, de afspraken omtrent ECTS en timeslots zijn er niet voor niets. 3. Laat zien waar je goed in bent Hoewel de academische wereld op de hoogte is van het excellente niveau van het Utrechtse onderzoek op het gebied van duurzaamheid, wordt dat niet uitgedragen in de maatschappij. De concurrentie heeft de positieve connotatie van duurzaamheid de afgelopen jaren beter weten te benutten. Ook intern valt er nog een wereld te winnen met betere communicatie over het onderwijs in duurzaamheid. Heldere communicatie over het totale cursusaanbod op het gebied van duurzaamheid of een onderwijsparade met als thema duurzaamheid kan hieraan bijdragen.
Bijlage 2. Het goede voorbeeld Op verschillende plekken binnen de Universiteit Utrecht en daarbuiten is er wél werk gemaakt van de implementatie van het thema duurzaamheid in het onderwijs. Hieronder een aantal voorbeelden. - Biomedische wetenschappen: accent op ethische vraagstukken binnen het onderwijs. - Scheikunde: vanaf 2010 is één van de drie tracks binnen de bachelor gericht op energie. In samenwerking met de faculteit Geowetenschappen wordt er onderzoek gedaan naar Global Energy Balances. - Pedagogiek: onderzoek naar maatschappelijke opvoedingsvraagstukken, tegenstellingen en leefbaarheid. - Antropologie: de master Multiculturalisme focust zich op de gevolgen van onopgeloste duurzaamheidsvraagstukken voor de daarmee geconfronteerde volkeren. - Liberal Arts and Sciences: maatschappelijke verantwoordelijkheid als onderdeel van het onderwijs. Duurzaamheid als thema bij interdisciplinaire cursussen. - Algemene Sociale Wetenschappen: start een cursus in samenwerking met de faculteit Geowetenschappen over duurzaamheid met een sociaalwetenschappelijke component. - Faculteit Geowetenschappen: actief op zowel de technische als de maatschappelijke kant van milieuwetenschappen, biedt een minor Duurzame ontwikkeling en een Engelstalige master Sustainable development aan. - Faculteit Bètawetenschappen: bezig met het opzetten van een faculteitsbrede master over energie, bezig een minor Energie en duurzame ontwikkeling op te zetten. - Utrecht Centrum voor Aarde en Duurzaamheid: verbindt wetenschappelijke en maatschappelijke kennis op het gebied van duurzaamheid, door samenwerking met partners buiten de universitaire wereld. - UvA: nadrukkelijke samenwerking tussen sociaal-wetenschappelijke opleidingen en milieu- en duurzaamheidsopleidingen.