Nota Universiteitsraad UR nummer
09/181
Aan
:
College van Bestuur
Van
:
Universiteitsraad, SG, Lijst VUUR
Onderwerp
:
Nota Sustainable beleid: Kansen voor verduurzaming
Status
:
Ter kennisname
Behandeling in
:
Commissie FHI d.d. 1 december en Universiteitsraadvergadering met College van Bestuur d.d. 14 december 2009
Kern van de inhoud
Aan de hand van de deelgebieden energieverbruik, grondstoffengebruik, vervoer, inkoop, onderwijs & onderzoek en bewustwording is er gekeken naar wat er al goed gaat qua duurzaamheid, en waar de kansen voor verdere verduurzaming liggen. Op basis hiervan doet de Lijst VUUR een negental aanbevelingen voor verdere verduurzaming van de universiteit.
Verzoek aan de universiteitsraad
Wij verzoeken het college van bestuur om de gegeven aanbevelingen in acht te nemen en waar mogelijk toe te passen in de verdere uitvoering van het Strategisch Plan 2009-2013.
Universiteitsraad
Heidelberglaan 8, Utrecht
UR, Postbus 80125, 3508 TC Utrecht
Aan het College van Bestuur
Ons kenmerk
UR 09/181 Contactpersoon
Willemijn Zwart Telefoon
030 253 44 91 Datum
E-mail
9 november 2009
[email protected]
Onderwerp
Blad
Sustainable beleid: kansen voor verduurzaming
Blad 2 van 1
Geacht college, Bij deze willen wij u graag de nota ‘Sustainable beleid: kansen voor verduurzaming’ aanbieden en hierover met u tijdens de commissie FHI van 1 december en tijdens de Universiteitsraadvergadering van 14 december van gedachten wisselen. De aanleiding voor het schrijven van deze nota ligt in de bespreking van het Strategisch Plan 2009-2013, wat voor de Universiteitsraadvergadering van 14 december aanstaande geagendeerd staat. Parallel aan deze bespreking van het Strategisch Plan vanuit de visie van u als beleidsmaker, willen wij, als medezeggenschap, graag onze visie op één van de onderwerpen uit dit plan, duurzaamheid, geven. Zoals u wellicht gemerkt heeft, is het aspect duurzaamheid een belangrijk onderwerp voor de Universiteitsraad, met name ook voor Lijst VUUR. Zo zijn raadsleden uit onze fractie de afgelopen jaren onder andere betrokken geweest bij initiatieven op het gebied van duurzaam inkopen, energiebesparing en het gebruik van gerecycled papier in de printers van de Universiteit Utrecht. In deze nota wordt het huidige duurzaamheidsbeleid van de Universiteit Utrecht op verschillende vlakken onder de loep genomen. Verschillende zaken gaan al erg duurzaam binnen de UU, maar er liggen ook nog vele kansen voor verduurzaming. De doelstelling van deze nota is niet alleen om aan te geven dat duurzaam beleid binnen de universiteit aandacht verdient, maar ook om met concrete en bruikbare suggesties te komen waarmee de Universiteit Utrecht verder kan verduurzamen. Hiervoor zijn dan ook een negental aanbevelingen opgenomen. We verzoeken het college van bestuur om de gegeven aanbevelingen mee te nemen in het toekomstig beleid. Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd en zien uw reactie met belangstelling tegemoet. Namens de fractie Lijst VUUR van de universiteitsraad, Namens deze,
Voor gezien,
Willemijn Zwart, Jony Ferket, voorzitter fractie Lijst VUUR.
dhr. M.G.A. Jorissen, voorzitter universiteitsraad
Sustainable beleid: Kansen voor verduurzaming De afgelopen jaren heeft de Utrechtse medezeggenschap zich een enthousiast pleitbezorger getoond van verduurzaming van onze universiteit. Verduurzaming betreft het vraagstuk hoe we in een veranderende context onze processen hernieuwd efficiënt kunnen inrichten, op zodanige wijze dat toekomstige welvaart gewaarborgd blijft. Het werkveld van de universiteit raakt hier op verschillende manieren aan. Allereerst doordat de problemen waar de samenleving mee geconfronteerd wordt en gaat worden een specifieke kennisvraag creëren. Ten tweede doordat de universiteit in haar eigen bedrijfsvoering te maken krijgt met een veranderende investeringscontext en een toenemende vraag vanuit omgeving en overheid om verantwoording van de eigen milieubelasting. De functie van de universiteit als innovatieve en academische gemeenschap geeft haar een voorbeeldfunctie op het gebied van duurzaamheid. Verdergaande ambities op dit gebied vloeien hier dan ook logischerwijs uit voort.1 Op verschillende momenten in de afgelopen jaren heeft de Universiteitsraad duurzaamheid binnen de Universiteit Utrecht op de kaart gezet.2 Een hoogtepunt voor de Universiteitsraad is het opnemen van duurzaamheid in het strategisch plan 2009-2013 geweest. Nu het eerste jaar van dit strategisch plan er alweer bijna op zit, wordt het tijd voor een terugkoppeling naar de werkelijkheid. Hoe staat het duurzame beleid van de Universiteit Utrecht ervoor? Wat gaat er al goed, en waar liggen nog kansen? In deze nota wordt het huidige duurzaamheidsbeleid van de Universiteit Utrecht onder de loep genomen, verdeeld over verschillende deelgebieden. Hierbij zullen naast woorden van lof voor de huidige situatie, ook kansen voor verdere verduurzaming van de universiteit langs komen. In het Strategisch plan 2009-2013 noemt de Universiteit Utrecht zelf al enkele sterke punten van haar duurzaamheidsbeleid: “het energieverbruik, het grondstoffengebruik, het vervoersbeleid en het duurzaam inkoopbeleid”.3 Naast deze gebieden, zal ook het deelgebied onderwijs & onderzoek aan bod komen, vanwege de interessante ontwikkelingen op dit gebied. Ten slotte zal er kort gekeken worden naar het meer overkoepelende thema bewustwording. In deze nota zal geprobeerd worden aan de hand van deze zes onderwerpen aan te geven waar we nu staan als Universiteit en waar nog kansen liggen. Belangrijk hierbij op te merken, is dat kansen voor verduurzaming een grotere reikwijdte hebben dan alleen een duurzamer activiteit. Veel van de kansen dragen er ook bij aan de bezuinigingsdoelstellingen van de universiteit, of bijvoorbeeld aan het verbeteren van de facilitaire diensten.
1. Energie x
“De energie-efficiency verbetert jaarlijks met gemiddeld 2%”.4
Lof voor het feit dat warmte, licht en koeling reeds uit één warmtekrachtcentrale geleverd wordt, en voor het structureel inpassen van centrale aansturing van lichten, computers en andere stroomverbruikers in de universiteitsgebouwen in het programma van eisen, bij renovaties en nieuwbouw.5 Dit alleen is echter niet genoeg om de ‘energie-efficiency’ verder te verbeteren. Kansen liggen hier nog volop. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan het installeren van automatische lichtschakelaars, reagerend op bewegingssensoren, en het stimuleren van trap- en draaideurgebruik, in plaats van energierovende liften en automatische deuren. Een andere mogelijke besparing kan gehaald worden op de vele computerwerkplekken die de universiteit rijk is. Veelal staan computers uren achtereen aan, omdat gebruikers niet altijd loggen wanneer zij hun computerwerkplek verlaten. Op veel computers is tegenwoordig al een tijdslot van 59 minuten geïnstalleerd. Na een uur logt de computer automatisch uit. Dit zou prima teruggeschroefd kunnen worden naar een half uur, waarbij de computer niet alleen uitlogt maar ook automatisch op stand-by gaat. Dit zou naast het energieverbruik, ook een veelvoorkomende irritatie onder studenten, ingelogde computers waar niemand achterzit, terugdringen. Aanbeveling 1: Hecht belang aan energiebesparingen, met name besparingsmogelijkheden die ook op een andere manier bijdragen aan betere voorzieningen.
1
Dit alles is eerder genoemd in de stukken 07/250 en 08/137. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de nota’s 08/137 en 06/103. 3 Strategisch plan 2009-2013 (kortweg SP), p. 46. 4 SP, p. 45. 5 Zoals vermeld in het verslag van de vergadering Commissie Financiën, Huisvesting en ICT, d.d. 11 juni 2007 (07/178). 2
2. Grondstoffen x
Het grondstoffengebruik van de Universiteit Utrecht wordt als sterk punt van het duurzaamheidsbeleid genoemd.6
De huidige pilot bij de faculteit Sociale Wetenschappen over het hergebruik van studieboeken sluit uitstekend bij het streven naar verduurzaming in het grondstoffenbeleid van de Universiteit Utrecht aan. Een ander voorbeeld waarbij de universiteit een goed begin heeft gemaakt met duurzaam grondstoffengebruik is het gebruik van gerecycled papier in het merendeel van de printers die de Universiteit Utrecht rijk is. Dit is inderdaad een goed begin voor duurzaam beleid. Hier valt echter nog veel meer te winnen. Hoewel het gebruik van gerecycled papier al een enorme milieuwinst geeft in vergelijking met niet-gerecycled papier, is het terugdringen van het gebruik van papier nog vele malen efficiënter. Waar mogelijk zouden printers standaard op dubbelzijdig printen ingesteld moeten staan. Dit is nog lang niet overal het geval. Voor studenten kan daarnaast een financiële prikkel helpen: maak bijvoorbeeld dubbelzijdig printen een fractie goedkoper. Er voor zorgen dat er minder geprint hoeft te worden, scheelt natuurlijk ook. Hierbij kan er gedacht worden aan het bevorderen van digitale communicatie, bijvoorbeeld door het digitaal inleveren van opdrachten te stimuleren. Dit is niet alleen duurzaam, het is voor de studenten en docenten ook voordelig met het oog op feedback. MS Word heeft een ‘wijzingen bijhouden’functie, en dit werkt preciezer dan met pen aantekeningen voor de student maken. Een mogelijke hindernis hierbij kan de beperkte opslagcapaciteit van solismail zijn. De huidige plannen om over te stappen op een ander mailsysteem sluiten hier dan ook goed bij aan. Een andere mogelijkheid om het printen te beperken zou het invoeren van zogenaamd ‘beveiligd printen’ voor personeelsprinters zijn. Momenteel is het op verschillende plaatsen het geval dat printopdrachten automatisch uit de printer rollen. Doorvoeren van ‘beveiligd printen’ zou niet alleen de mogelijkheid creëren opdrachten na versturen nog te verwijderen, wat papier bespaart, maar zou ook het verspreiden van gevoelige informatie kunnen beperken. Aanbeveling 2: Dring het gebruik van papier terug, door onder andere digitale communicatie, het hergebruik van studieboeken te bevorderen, dubbelzijdig printen als standaard in te stellen en het dubbelzijdig printen financieel te bevorderen. Een ander aspect op het gebied van een duurzame omgang met grondstoffen is het gescheiden inzamelen van afval. Momenteel zamelt de UU reeds papier apart in. Dit is een prima begin, maar dit kan op grotere schaal zijn toepassing vinden binnen de universiteit, door het plaatsen van papierbakken bij collegezalen, tentamenzalen, studieruimtes en kopieerapparaten,. Een kans voor de universiteit parallel aan het voorafgaande is het gescheiden inzamelen van zogenaamd ‘groen’ en ‘grijs’ afval. Met name bij de kantines van de universiteit ontstaat het nodige GFT-afval, maar dit wordt over het algemeen momenteel niet gescheiden ingezameld. Het plaatsen van GFT-afvalbakken zou dan ook een stap in de juiste richting zijn. Naast het feit dat dit het duurzame imago van de universiteit versterkt en de bewustwording onder gebruikers van de kantine, over het algemeen medewerkers en studenten van de universiteit, vergroot, kan dit groenafval mogelijk binnen de UU gebruikt worden, als compost voor de botanische tuinen. Aanbeveling 3: Vergroot de mogelijkheden voor het gescheiden inzamelen van verschillende soorten afval.
3. Vervoer x
“Het OV-gebruik is met 5% toegenomen.”7
De modal split tussen OV/eigen vervoer ligt binnen de Universiteit Utrecht al bovengemiddeld hoog. Het streven het OV-gebruik verder toe te laten nemen, siert de Universiteit dan ook. Ontwikkelingen op het gebied van een transferium en een trambaan getuigen hiervan. Nog duurzamer dan het gebruik van het OV is echter niet-gemotoriseerd vervoer: lopend, of, in Nederland gebruikelijker, met de fiets. De wijze waarop de eerder genoemde doelstelling uit het Strategisch plan geformuleerd is – geen afname van het gemotoriseerd eigen vervoer, maar een toename van het openbaar vervoer – doet hier helaas geen recht aan. Naast het stimuleren van het gebruik van het openbaar vervoer, zou dus ook het fietsen bevorderd moeten worden. In de nota “Discussienota m.b.t. de uitgangspunten voor een duurzaam vervoersbeleid”8 lijkt dit aspect nog te ontbreken. De hier vermoedelijk op volgende, meer concrete nota over het verduurzamen van het vervoersbeleid, biedt de gelegenheid ook voorstellen ter bevordering van het fietsen te doen. 6 7 8
SP, p. 46. SP, p. 45-46. 09/ 153.
Een onderdeel hiervan zou het verminderen van de kleine irritaties van de fietser kunnen zijn. Bijvoorbeeld het beschikbaar stellen van fietspompen bij alle portiersloges, bijvoorbeeld te lenen op afgifte van OV of identiteitsbewijs, zou de universiteit fietsvriendelijker maken. Ten tweede is het nuttig het aantal fietsenstallingen grondig onder de loep te nemen. Op plaatsen waar momenteel regelmatig grote aantallen fietsen ‘wild-geparkeerd’ staan, (extra) fietsenrekken, of nadrukkelijker verwijzingen naar de nabijgelegen stallingen te plaatsen. In het oogspringende plaatsen zijn hiervoor bijvoorbeeld rondom de UBU of ‘The Basket’. Aanbeveling 4. Stimuleer niet alleen het gebruik van openbaar vervoer, maar ook van nietgemotoriseerd vervoer.
4. Inkoopbeleid x
“Ten minste 50% van het jaarlijkse inkoopvolume is duurzaam”9
Complimenten voor de Universiteit Utrecht, en daarmee voor de VSNU, voor haar keuze zich te liëren aan de duurzaamheidscriteria van SenterNovem voor ten minste vijftig procent van haar inkoopvolume. Ook in het Strategisch plan is de indicator “Ten minste 50% van het jaarlijkse inkoopvolume is duurzaam” opgenomen.10 Wel wil de Lijst VUUR benadrukken dat de universiteit zich niet hoeft te beperken tot de criteria van SenterNovem; het kan altijd beter. Aanbeveling 5: Zie de criteria voor duurzaam inkopen zoals opgesteld door SenterNovem slechts als minimum, met de uitdaging duurzamer in te kopen. Niet alleen de universiteit kan echter keuzes maken in haar inkoop, ook medewerkers en studenten maken dergelijke keuzes. Het marktaandeel van biologische producten heeft de afgelopen jaren een flinke groeispurt gemaakt, en lijkt daar de komende tijd nog mee door te gaan, ondanks de economisch ongunstigere tijden.11 Ook bij hun inkopen binnen de universiteit zouden studenten en medewerkers daarom een dergelijke afweging moeten kunnen maken. Momenteel is er al Max Havelaar koffie en biologische melk te verkrijgen, maar het verder uitbreiden van het aanbod van biologische artikelen in de universiteitskantines zou een stap in de juiste richting zijn. Aanbeveling 6: Vergroot het assortiment aan biologische producten in de universiteitskantines.
5. Onderwijs en Onderzoek x
“De universiteit is herkenbaar als een organisatie met een duidelijk duurzaamheidsprofiel.” 12
In het Strategisch plan is de doelstelling om de universiteit herkenbaar te maken als organisatie met een duidelijk duurzaamheidsprofiel.13 Waar kan dit beter, dan in de kerntaken van de universiteit: onderwijs en onderzoek? Naast de vier deelonderwerpen energieverbruik, grondstoffengebruik, vervoersbeleid en inkoopbeleid, is er op gebied namelijk nog een behoorlijke verduurzamingsslag te maken, ondanks het feit dat duurzaamheid reeds een prominent onderwerp is in onderwijs en onderzoek.14
9
SP, p. 46. SP, p. 46. 11 “Groei biologisch niet te stuiten in supermarkt”, door het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel. 15 april 2009.
12 SP, p. 46. 13 SP, p. 46. 14 Zie voor deze uitspraak 08/233, Verslag vergadering Commissie Strategie, Personeel en Studenten, d.d. 21 oktober 2008. 10
5.1. Onderzoek De actielijn “Vestigen van een Centrum voor Duurzaamheid”15 uit het Strategisch plan zorgt voor bundeling van krachten op het gebied van Duurzaamheid. Duurzame ontwikkeling is kennisintensieve innovatie. Voor voortvarende oplossingen zijn we voor een groot deel afhankelijk van verdere ontwikkelingen binnen de wetenschap. Binnen de UU ligt al een focus in het onderzoek op ontwikkelingen van innovatieve oplossingen op het gebied van nieuwe energiebronnen en functionele (nano)materialen en het thema aarde en duurzaamheid.16 Dat is een goede zaak, maar de universiteit zou zich niet moeten beperken tot technische en natuurwetenschappelijke studies. Duurzame ontwikkeling is bijvoorbeeld ook een vraagstuk voor economische en sociale wetenschappen, waarbij het de uitdaging is om perspectieven vanuit verschillende disciplines met elkaar te combineren. Een interdisciplinaire aanpak zou hier dan ook niet misstaan. Daarnaast heeft de Universiteit Utrecht al veel kennis op het gebied van duurzaamheid in huis, binnen verschillende onderzoeksrichtingen van het focusgebied Earth and Sustainability bijvoorbeeld.17 Juist voor de universiteit zou het dan ook een strategische keuze kunnen zijn, deze kennis ook op haar eigen processen toe te passen. Aanbeveling 7: Betrek in het toekomstige Centrum voor Duurzaamheid niet alleen de technische en natuurwetenschappelijke studies, maar ook economische en sociale wetenschappen, en maak gebruik van de reeds beschikbare kennis voor het verduurzamen van de Universiteit Utrecht.
5.2. Onderwijs Lof voor de Universiteit Utrecht op het gebied van duurzaamheidsgerelateerde opleidingen. De bachelors Milieu-maatschappijwetenschappen, Milieu-natuurwetenschappen, en, tot op zekere hoogte, Natuurwetenschap en Innovatiemanagement, de minor Duurzame ontwikkeling en de master Sustainable development getuigen hiervan. Momenteel komen echter alleen studenten die bewust voor een van deze opleidingsmogelijkheden kiezen met duurzaamheid in aanraking.18 Dit, terwijl deze beperking niet nodig is. Het Copernicus Instituut heeft samen met het departement milieuwetenschappen een enorme expertise in het verzorgen van onderwijs in alle denkbare vormen van duurzaamheid. Naar eigen zeggen kunnen ze deze expertise ook goed binnen andere opleidingen vorm geven.19 Zo is het zeer goed denkbaar dat Milieuwetenschappen een vak Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen aan de studie economie aanbiedt, uiteraard toegespitst op de specifieke voorkennis van de economiestudenten. Ook is het vaak goed denkbaar aan vakken een onderdeel duurzaamheid toe te voegen en ook hier zou de expertise hierin goed kunnen worden benut.20 Aanbeveling 8: Implementeer het thema duurzaamheid in cursussen over de volle breedte van het onderwijsaanbod.
6. Bewustwording Het laatste deelgebied waarbinnen hier de ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid behandeld worden is het overkoepelende thema bewustwording. Eerder heeft de raad zijn teleurstelling uitgesproken over de geringe aandacht die duurzaamheid van de universiteit krijgt.21 Er zijn hier echter ook enkele positieve ontwikkelingen. Het feit dat duurzaamheid nadrukkelijk genoemd wordt in het meest recente Strategisch plan van de universiteit is hiervan natuurlijk het beste voorbeeld. Ook de lezingenreeks over Duurzaamheid die het Utrechtse Studium Generale voor begin 2010 aan het organiseren is, laat de groeiende aandacht voor duurzaamheid vanuit de Universiteit Utrecht zien. Een laatste voorbeeld hiervan is 15
SP, p. 46. SP, p. 24, 45-46. 17 Een van de vijftien focusgebieden van de Universiteit Utrecht, zie http://www.uu.nl/NL/onderzoek/focusgebieden/Pages/default.aspx. 18 Aldus de denktank duurzaamheid van de Universiteit Utrecht. 19 Aldus genoemd in 08/137, Nota Strategisch Duurzaam. 20 Voor tal van mogelijkheden voor het betrekken van duurzaamheid in het hoger onderwijs, zie “Balanceer mee” van Duurzaam hoger onderwijs. en kijk onder “Best Practices”. 21 Zie 09/118. Verslag vergadering Universiteitsraad met cvb, d.d. 25 mei 2009. Agendapunt 4. jaarverslag 2008 (incl. jaarrekening) (09/079). 16
de recentelijk opgerichte denktank Duurzaamheid van de Universiteit Utrecht, waarbij ook een prijsvraag voor duurzame initiatieven is uitgeschreven. Op dit vlak liggen echter ook nog grote kansen. In het Strategisch plan wordt gesteld dat studenten en medewerkers door hun gedrag moeten laten zien dat zij zich mede verantwoordelijk voelen voor het bereiken van de duurzame doelstellingen van hun universiteit.22 De universiteit is immers op veel gebieden al duurzaam bezig, maar studenten en medewerkers zijn hier vaak niet van op de hoogte. Het vergroten van de bekendheid van het beleid van de Universiteit Utrecht op het gebied van duurzaamheid, kan er ook toe bijdragen dat eerder benoemde kansen beter benut worden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het vergroten van het aanbod van biologisch eten in de kantine, het stimuleren van trap- en draaideurgebruik en het bevorderen van gescheiden inzameling van afval.
Aanbeveling 9: Stimuleer de bewustwording omtrent (de keuze voor) duurzaamheid binnen de universiteit. Aanbevelingen Deze nota kan gebruikt worden als een verdere invulling van het duurzaamheidsbeleid van de Univerisiteit Utrecht. Beleid dat, zoals gezegd, niet alleen de universiteit verduurzaamt, maar ook tal van andere voordelen met zich meebrengt. Financieel maar ook in het studeer- en werkgemak. Door deze aanbevelingen in acht te nemen, draagt de Universiteit Utrecht bij aan een duurzamer wereld. Hieronder staan de negen concrete aanbevelingen herhaald, verdeeld over de zes deelgebieden. We verzoeken het college van bestuur om de gegeven aanbevelingen mee te nemen in het toekomstig beleid. Energie Aanbeveling 1: Hecht belang aan energiebesparingen, met name besparingsmogelijkheden die ook op een andere manier bijdragen aan betere voorzieningen. Grondstoffen Aanbeveling 2: Dring het gebruik van papier terug, door onder andere digitale communicatie, het hergebruik van studieboeken te bevorderen, dubbelzijdig printen als standaard in te stellen en het dubbelzijdig printen financieel te bevorderen. Aanbeveling 3: Vergroot de mogelijkheden voor het gescheiden inzamelen van verschillende soorten afval. Vervoer Aanbeveling 4: Stimuleer niet alleen het gebruik van openbaar vervoer, maar ook van nietgemotoriseerd vervoer.
Inkoop Aanbeveling 5: Zie de criteria voor duurzaam inkopen zoals opgesteld door SenterNovem slechts als minimum, met de uitdaging duurzamer in te kopen. Aanbeveling 6: Vergroot het assortiment aan biologische producten in de universiteitskantines. Onderwijs en Onderzoek Aanbeveling 7: Betrek in het toekomstige Centrum voor Duurzaamheid niet alleen de technische en natuurwetenschappelijke studies, maar ook economische en sociale wetenschappen, en maak gebruik van de reeds beschikbare kennis voor het verduurzamen van de Universiteit Utrecht. Bewustwording Aanbeveling 8: Implementeer het thema duurzaamheid in cursussen over de volle breedte van het onderwijsaanbod. Aanbeveling 9: Stimuleer de bewustwording omtrent (de keuze voor) duurzaamheid binnen de universiteit.
22
SP, p. 46.